
102 minute read
Thema 16 Overige wet- en regelgeving
HOOFDSTUK1 INTRODUCTIE
Naast de wetten over strafrecht, zijn enkele andere wetten en regels belangrijk om het werk van beveiliger goed uit te kunnen voeren. Dat zijn de Arbeidsomstandighedenwet, verkeersregels op privaat terrein, de Algemene verordening gegevensbescherming, de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, de Wet wapens en munitie en de Opiumwet.
Inhoud thema
In dit thema worden de volgende onderdelen behandeld.
De Arbeidsomstandighedenwet
De regels uit de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) moeten een bijdrage leveren aan een veilige en gezonde werkomgeving.
Verkeersregels op privaat terrein
Verkeersregels zijn onmisbaar. Daarom kennen we de Wegenverkeerswet, die regels geeft voor het wegverkeer in Nederland. Op privaat terrein kunnen de verkeersregels ook gelden.
De Algemene verordening gegevensbescherming
Recht op privacy is een belangrijk grondrecht en daarom vastgelegd in onze Grondwet. Dit grondrecht is verder uitgewerkt in de Algemene verordening gegevensbescherming.
De Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
Het werk in de particuliere beveiligingsbranche en het werk bij een particulier recherchebureau zijn geregeld in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
De Wet wapens en munitie
Voor een veilige samenleving zijn regels voor wapens en munitie noodzakelijk. Veel wapens enmunitiemagjebijvoorbeeldnietzomaarvoorhandenhebben,vervoerenofdragen.Daarover zijn regels vastgelegd in de Wet wapens en munitie.
De Opiumwet
De Nederlandse overheid wil de risico’s van het gebruik van drugs zo veel mogelijk voorkomen of beperken. Daarom hebben we sinds 1928 een Opiumwet waarin verboden zijn opgenomen die gelden voor harddrugs en softdrugs.
Begrippenlijst
Een overzicht met alle belangrijke begrippen uit het thema en een omschrijving van elk begrip. Alle begrippen uit deze begrippenlijst kun je oefenen met behulp van de begrippentrainer in de digitale leeromgeving.
SVPB exameneisen Thema Overige wet- en regelgeving
In dit thema staan de volgende categorieën uit de SVPB-exameneisen Wet- en regelgeving centraal: • Arbeidsomstandighedenwet • Algemene verordening gegevensbescherming • Overige wet- en regelgeving
In de digitale leeromgeving vind je aan het eind van het thema alle exameneisen die behandeld zijn bij elkaar. Dit overzicht kun je downloaden en vervolgens kun je eigen aantekeningen toevoegen
Opdracht 1 Gezonde en veilige werkplek
a. Wat is voor jou als student belangrijk als je denkt aan een gezonde en veilige werkplek op school?
1.
2.
3.
4.
b. Straks ben je als beveiliger actief. Welke risico’s kun je bedenken als je aan een gezonde en veilige werkplek voor beveiligers denkt?
1.
2.
3.
4.
Opdracht 2 Persoonsgegevens
Van iedereen zijn persoonlijke gegevens vastgelegd. Zo zijn er veel overheden, bedrijven, instanties en instellingen die beschikken over jouw persoonsgegevens. Noteerindelinkerkolomvandetabelorganisatiesenpersonenwaarvanjijweetdatzijgegevens van jou vastleggen. Geef in de rechterkolom aan welke gegevens dat zijn.
Vergelijkjouwlijstmetdievangroepsgenotenenvuljouwlijstaanmetorganisatiesenpersonen die je vergeten bent.
Locatie Welke gegevens
Locatie Welke gegevens
Opdracht 3 Alcohol- en drugsgebruik
Jellinek
Op de website van Jellinek staan verschillende gebruikerstesten voor alcohol en drugs. Met de testen kun je nagaan of je riskant gebruikt.
Kies de alcohol en drugs uit die je gebruikt en maak de gebruikerstesten. Noteer in de tabel je resultaten. Gebruik je niets, vul dan de test in samen met iemand uit je omgeving die wel alcohol of drugs gebruikt.
Gebruikerstest Resultaat
HOOFDSTUK2 ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWET
2.1 Inleiding
Iedereen moet veilig en gezond kunnen werken. Daar zijn niet altijd regels voor geweest. De eerste wet die zich bezighield met veiligheid en gezondheid was ‘de Kinderwet van Van Houten’ . Van Houten was minister en in 1874 bepaalde hij dat kinderen onder de 12 jaar niet meer mochten werken. In de jaren daarna kwamen er nog meer wetten om werknemers te beschermen.In1994zijnaldiewettenvervangendooréénwet:deArbeidsomstandighedenwet (afgekort: Arbowet).
Leerdoelen
• Je kunt het doel van de Arbowet, het toepassingsgebied en de belangrijkste begrippen beschrijven en benoemen. • Je kunt de verplichtingen van de werkgever en werknemer ten aanzien van veiligheid en gezondheid beschrijven. • Je kunt benoemen wat persoonlijke beschermingsmiddelen zijn. • Je kunt beschrijven wanneer en hoe je professionele arbohulp kunt inschakelen.
2.2 Doel van de wet en belangrijke begrippen
De Arbowet heeft als belangrijkste doelen: • zorgen voor een veilige werkomgeving • zorgen voor een gezonde werkomgeving.
De overheid heeft een minimaal beschermingsniveau beschreven voor veilig en gezond werken. Dat is vastgelegd in: de Arbowet (beschrijft in grote lijnen de Arbowet), het Arbobesluit (een uitwerking van de Arbowet) en de arboregeling (invulling van de regels uit het Arbobesluit).
Bij het realiseren van een veilige en gezonde werkomgeving hebben de werknemers en de werkgevers gezamenlijk een grote verantwoordelijkheid.
De Arbocatalogus
De manier waarop dat minimale beschermingsniveau wordt behaald, mogen werknemers en werkgevers samen bepalen. In elke branche bedenken werkgevers en werknemers daarom regels en afspraken om te kunnen voldoen aan het minimale beschermingsniveau.
Die regels en afspraken zijn vastgelegd in een arbocatalogus. Dat zijn regels en afspraken over arbeidsomstandigheden voor een bepaalde branche die door werkgevers en werknemers samen zijn vastgelegd. Elke organisatie in de branche moet zich houden aan de afspraken uit de arbocatalogus. Ook de beveiligingsbranche, heeft een arbocatalogus.
Arbocatalogus beveiligingsbranche
Controle op de arbocatalogus
De arbocatalogus wordt niet uitgebreid gecontroleerd. De overheid gaat ervan uit dat werkgevers en werknemers in staat zijn een goede arbocatalogus samen te stellen. Als een arbocatalogus is goedgekeurd, is de inhoud uitgangspunt voor controle door de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Belangrijke begrippen
In de Arbowet komen veel begrippen voor waarvan je er een aantal moet kennen:
Werkgever
Een werkgever is de persoon: • die met iemand een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten, of • die met iemand een ‘publiekrechtelijke aanstelling’ (een arbeidsovereenkomst voor ambtenaren) heeft afgesloten, of • aan wie iemand ter beschikking is gesteld als uitzendkracht of als stagiair.
Deze omschrijving heeft in de praktijk tot gevolg dat een werkgever volgens de Arbowet niet alleen verantwoordelijk is voor eigen personeel, maar ook voor stagiairs en personeel van anderen die onder zijn verantwoordelijkheid werken.
Werknemer
Werknemer is iedereen: • met een arbeidsovereenkomst, of • met een ‘publiekrechtelijke aanstelling’ , of • die werkt als uitzendkracht of als stagiair, of • die ergens werkt als personeelslid van een ander bedrijf.
Naast het begrip werknemer kent de Arbowet ook het begrip ‘werknemer die jonger is dan 18 jaar’ .
Vrijwilliger
Een vrijwilliger is de persoon die niet als beroep arbeid verricht. Uitzonderingen op de definitie zijn de personen die arbeid verrichten als voorbereiding op beroepsmatige arbeid (bijvoorbeeld een stagiair) en personen die werken als taakstraf of die werken om aan voorwaarden te voldoen waarmee ze strafvervolging kunnen voorkomen. De Arbowet is niet volledig op vrijwilligers van toepassing. Als het gaat om grote risico’s bij het werk, zoals valgevaar en werk met gevaarlijke stoffen, heeft een werkgever wel verplichtingen om ook vrijwilligers veilig en gezond te kunnen laten werken.
a. Wat zijn de twee belangrijkste doelen van de Arbowet? een gezonde werkomgeving een leuke, gezellige werkomgeving een veilige werkomgeving een winstgevende werkomgeving
b. Wie is of zijn verantwoordelijk voor het behalen van de doelen van de Arbowet? de overheid de overheid en de werkgever samen de overheid en de werknemer samen de werkgever en de werknemer samen
c. Regels en afspraken over arbeidsomstandigheden in de beveiligingsbranche, zijn vastgelegd in de .
d. Wat is volgens de Arbowet een vrijwilliger?
e. Wieis‘werknemer’zoalsdatindeArbowetwordtomschreven?Letop!Meerdereantwoorden zijn juist. een toegelaten bezoeker een uitzendkracht een stagiair een personeelslid van derden iemand met een publiekrechtelijke aanstelling
f. Waarom is in de Arbowet beschreven wie als werknemer wordt beschouwd? Daarmee is duidelijk voor wie de werkgever verantwoordelijk is ten aanzien van arbeidsomstandigheden. Daarmee is duidelijk wie er bij de onderneming in dienst zijn. Daarmee is duidelijk wie zich beschikbaar mogen stellen voor de ondernemingsraad.
g. Ben je voor de Arbowet een werknemer als je als stagiair werkt bij een beveiligingsbedrijf? nee ja
h. Is de directeur van het beveiligingsbedrijf waar je stage loopt, voor de Arbowet jouw werkgever? nee ja
i. Een sloopbedrijf is bezig een oud fabriekspand te slopen. Er is een hekwerk om het pand gezet om te voorkomen dat onbevoegden op het terrein komen en misschien tijdens het werk in gevaar komen. Tijdens de sloopwerkzaamheden wordt iemand die zich aan de buitenkant van het hek bevindt, geraakt door vallend puin.
Kanhetsloopbedrijfaansprakelijkwordengesteldvoordeverwondingenvanhetslachtoffer?
Leg je antwoord uit.
2.3 Waar is de Arbowet geldig?
De Arbowet geldt overal waar wordt gewerkt op Nederlands grondgebied. Het Nederlandse grondgebied bestaat uit: • het vaste land binnen onze grenzen • het water binnen onze grenzen • de territoriale wateren langs de kust (een strook zee langs de kust van 12 zeemijlen (= 22,2 km) • het luchtruim boven het Nederlandse grondgebied • schepen die onder Nederlandse vlag varen • vliegtuigen die in Nederland zijn geregistreerd.
De Arbowet geldt ook in: • de exclusieve economische zone. Dat is een deel van de kustwateren buiten de territoriale wateren waar Nederland rechten claimt tot maximaal 200 zeemijlen uit de kust. • onderwijsgebouwen of delen daarvan waar leerlingen en studenten praktijklessen volgen die vergelijkbaar zijn met arbeid in de beroepspraktijk.
VerderkentdeArbowetuitzonderingsbepalingenvoordefensie,hetonderwijs,devervoerssector en het gevangeniswezen, omdat de wet daar niet volledig kan worden uitgevoerd.

Opdracht 2 Waar is de Arbowet geldig?
a. De Arbowet geldt
b. De regels van de Arbowet gelden in woonhuizen / op werkplekken / op werkplekken en in woonhuizen.
c. Wat is een voorbeeld van een plaats waar enkele regels van de Arbowet zijn aangepast? een ziekenhuis een gevangenis een productiebedrijf
d. In welk voorbeeld is de Arbowet geldig? In de Indiase vestiging van een Nederlands bedrijf op een Duits schip met veel Nederlandse matrozen op een schip dat in Nederland is geregistreerd en in internationale wateren vaart op een Spaans schip met een Nederlandse kapitein
e. Geef antwoord op de volgende vragen en leg je antwoord uit.
Is de Arbowet van toepassing in een fabriek met een Amerikaanse eigenaar in Nederland? Geldt de Arbowet voor een Poolse schilder die in Rotterdam aan het werk is?
Geldt de Arbowet voor een Spaanse arbeider die voor een Zwitsers bedrijf in Arnhem werkt? Geldt de Arbowet voor een Nederlandse glazenwasser die bij een klant in België werkt?
2.4 Toezicht op de Arbowet
Het toezicht op naleving van de Arbowet wordt uitgevoerd door ambtenaren van de InspectieSZW (Sociale Zaken en Werkgelegenheid).
Inspectie SZW
De kern van het werk van de Inspectie SZW is de aanpak van ongewenste en verboden arbeidsomstandigheden en arbeidstijden en arbeidsmarktfraude.

Bevoegdheden Inspectie SZW
De Inspectie SZW heeft verschillende bevoegdheden. Enkele daarvan zijn: • toegang tot elke plaats
• een onderzoek instellen (na bijvoorbeeld een arbeidsongeval) • aanwijzingen geven • naleving van regels eisen • werk stilleggen • boetes geven • geheimhouding garanderen.
Verplichtingen ten aanzien van de Inspectie SZW
Werkgevers en werknemers hebben verplichtingen ten opzichte van de Inspectie SZW. Belangrijke verplichtingen zijn: • alle informatie geven waar de ambtenaar om vraagt • ambtenaren gelegenheid geven om onderzoek te doen en handelingen te verrichten • hulp verlenen aan ambtenaren als die daar om vragen • zich houden aan een ‘aanwijzing’ , een ‘eis tot naleving’ en een ‘stillegging’ .
Opdracht 3 Toezicht op de Arbowet
a. De Arbowet wordt gecontroleerd door de
b. Wat zijn drie voorbeelden van bevoegdheden die de Inspectie SZW heeft? werk stilleggen werknemers ontslaan toegang tot elke plaats een onderzoek instellen een onderneming failliet verklaren
c. Wat is een belangrijke verplichting van een beveiliger als de Inspectie SZW op bezoek komt? alle medewerking verlenen waarom wordt gevraagd op de eerste plaats de belangen van de onderneming verdedigen de inspecteurs pas op het terrein toelaten als de directie daarvoor toestemming heeft gegeven
2.5 Verplichtingen voor de werkgever
De Arbowet kent een aantal verplichtingen voor de werkgever:
Werkzaamheden veilig en gezond organiseren
Het werk moet zo worden georganiseerd dat het geen nadelige invloed heeft op de veiligheid en de gezondheid van werknemers.
Gevaren bij de bron bestrijden
De oorzaak van een gevaar moet zo snel mogelijk worden weggenomen. Als dat niet mogelijk is, moet de bron van het gevaar worden afgeschermd of moeten werknemers persoonlijke beschermingsmiddelen krijgen.
Een niet goed werkende bouwlift bijvoorbeeld, moet zo snel mogelijk worden gerepareerd. Als dat niet mogelijk is, moet hij vervangen worden. In de periode dat de lift niet goed werkt, mag hij niet gebruikt worden.
Rekening houden met persoonlijke eigenschappen
Een leidinggevende moet bij het toewijzen van taken rekening houden met persoonlijke eigenschappen van medewerkers. Dat zijn bijvoorbeeld: werktempo, vakmanschap, kennis van de Nederlandse taal en lichamelijke eigenschappen zoals lengte en gewicht.
Geestdodend werk vermijden
Geestdodend werk moet zo veel mogelijk worden vermeden. Het gaat hierbij om werk waar geen afwisseling in zit of waarbij de werknemer niet zelf het tempo kan bepalen (bijvoorbeeld lopendebandwerk).
Rekening houden met werknemers jonger dan 18 jaar
Er moet rekening worden gehouden met de beperkte werkervaring en onvoltooide lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van werknemers die jonger zijn dan 18 jaar.
Bedrijfshulpverlening organiseren
Een werkgever heeft de plicht bedrijfshulpverlening te organiseren. Het doel van deze verplichting is het zo veel mogelijk beperken van direct nadelige gevolgen van ongevallen en brand voor iedereen in het bedrijf en op het bedrijfsterrein.
Voorkomen psychosociale arbeidsbelasting
Er moeten maatregelen worden genomen om werknemers te beschermen tegen seksuele intimidatie, pesten, agressie en geweld. De werkgever moet al het mogelijke doen om deze zogenoemde psychosociale arbeidsbelasting (PSA) te voorkomen en zo nodig te bestrijden.
Voorkomen dat ook anderen dan eigen werknemers gevaar lopen
Een werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van bezoekers, personeel van derden, stagiaires, vrijwilligers, voorbijgangers en omwonenden. De werkgever moet maatregelen nemen in het bedrijf, maar ook in de onmiddellijke omgeving daarvan.
Werknemers toegang geven tot preventiemedewerker
Een onderneming met 25 of meer medewerkers moet een preventiemedewerker in dienst hebben. In ondernemingen met minder dan 25 medewerkers mag de werkgever deze taken zelf uitvoeren. Samen met een (bedrijfs)arts en andere arbodienstverleners werkt de preventiemedewerker aan gezond en veilig werken binnen het bedrijf. De preventiemedewerker heeft drie wettelijke taken: • Het ondersteunen van de werkgever om optimale arbeidsomstandigheden te realiseren.
Dit gebeurt met behulp van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). • Hetadviserenvanennauwsamenwerkenmetdearbodeskundigenendeondernemingsraad (or) of personeelsvertegenwoordiging over maatregelen die moeten worden genomen voor goede arbeidsomstandigheden.
• Het (mede) uitvoeren van arbomaatregelen.
Naast de drie wettelijke taken kan het takenpakket van een preventiemedewerker - in overleg met de werkgever - worden uitgebreid. Het is belangrijk dat de preventiemedewerker een veilig, benaderbaar en toegankelijk aanspreekpunt is voor werknemers. In de RI&E moet worden aangegeven hoe werknemers in contact kunnen komen met de preventiemedewerker.
Registreren arbeidsongevallen
Een val van de ladder, een hand in de machine, een trap van een stier of een ongeluk met een heftruck. Elk jaar krijgen meer dan 200.000 mensen in Nederland een arbeidsongeval. Van alle arbeidsongevallen (ook wel bedrijfsongevallen genoemd) die tot meer dan drie dagen ziekteverzuim leiden, moeten de aard en de datum worden geregistreerd. De volgende arbeidsongevallen moeten worden geregistreerd, maar ook worden gemeld bij de Inspectie SZW: • arbeidsongevallen met een ziekenhuisopname tot gevolg • arbeidsongevallen die leiden tot blijvend letsel • arbeidsongevallen met de dood tot gevolg.
De gemelde arbeidsongevallen worden door de Inspectie SZW onderzocht.
Melden beroepsziekten
Beroepsziekten moeten worden gemeld bij de Inspectie SZW. Een beroepsziekte is een blessure of ziekte die het gevolg is van ‘een belasting bij het werk of de werkomstandigheden'. Voorbeelden zijn: lawaaidoofheid, ops (schildersziekte), 'kapperseczeem' en ptss (posttraumatische stressstoornis).
Toezien op gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen
In de praktijk draagt de werkgever dit toezicht vaak over aan beveiligers. Als werknemers zich niet aan de regels houden, zijn zij voor hun eigen gedrag verantwoordelijk en kunnen daar door de rechter voor gestraft worden. De werkgever heeft altijd de verantwoordelijkheid over het toezicht, ook als hij het toezicht overlaat aan anderen.
Opdracht 4 Verplichtingen voor de werkgever
a. Een werkgever heeft ten aanzien van de Arbowet een aantal verplichtingen. Wat zijn daar drie voorbeelden van? bhv organiseren ernstige arbeidsongevallen melden persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken psychosociale arbeidsbelasting voorkomen meewerken aan bijscholing
RIVM arbeidsongevallen
b. Wat is volgens het RIVM een arbeidsongeval?
c. Hoeveel mensen krijgen jaarlijks een arbeidsongeval?
d. Verbind elke situatie in de linkerkolom met de juiste werkgeversverplichting in de rechterkolom.
Een beveiliger in een parkeergarage krijgt naast het bemannen van de toegangsbalie ook enkele andere taken in het naastliggende winkelcentrum.
De bedrijfsleiding heeft een protocol opgesteld voor het voorkomen van en omgaan met seksuele intimidatie.
Slechte banden van de surveillanceauto worden direct vervangen.
Alle kantoormedewerkers hebben een verstelbare kantoorstoel gekregen en een computerscherm dat in hoogte verstelbaar is. Voorkomen psychosociale arbeidsbelasting
Gevaar bij de bron bestrijden
Rekening houden met persoonlijke eigenschappen
Geestdodend werk vermijden
2.6 Bedrijfshulpverlening
Bedrijfshulpverlening (bhv) is een vorm van interne hulp. Het is de noodzakelijke hulpverlening die een bedrijf zelf organiseert om bij een brand of bij een ongeval te geven aan iedereen die zich in het bedrijf of op het bedrijfsterrein bevindt.
Algemene eisen
Elk bedrijf en elke instelling moet beschikken over een of meer bedrijfshulpverleners (bhv’ers). Dat moeten eigen werknemers zijn. Meestal worden op basis van vrijwilligheid medewerkers geschoold tot bhv’er. Als er onvoldoende vrijwilligers zijn, mag de werkgever personen aanwijzen.

De Arbowet stelt geen eisen aan het aantal bhv’ers, maar noemt wel een aantal algemene eisen: • Er moeten voldoende bhv’ers zijn om de taken in het bedrijf uit te voeren. • De bhv’ers moeten goed zijn opgeleid. • De bhv’ers moeten beschikken over de noodzakelijke hulpmiddelen en uitrusting. • De bhv-organisatie moet zo zijn georganiseerd dat de bhv’ers hun taken goed kunnen vervullen.
De basistaken van de bhv’er
In artikel 15 van de Arbowet zijn de taken van de bedrijfshulpverlener omschreven: • eerste hulp verlenen bij ongevallen • beperken en bestrijden van een beginnende brand • beperken van de gevolgen van ongevallen • bij calamiteiten alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in de onderneming.
Alarmerenvanensamenwerkenmethulpverleningsorganisaties,zoalspolitie,ambulancedienst en brandweer, is een taak van de werkgever. Die mag ook besluiten om deze taak over te dragen aan bhv’ers. Het is niet verplicht dat elke bhv’er álle basistaken beheerst. De een is misschien gespecialiseerd in brandbestrijding, de ander in het verlenen van eerste hulp aan slachtoffers. Het is wel noodzakelijk dat de bhv’ers samen alle basistaken kunnen uitvoeren.
Opdracht 5 Bedrijfshulpverlening
a. Wat is bedrijfshulpverlening?
b. Wat zijn de vier basistaken van bhv’ers? eerste hulp verlenen bij ongevallen beperken en bestrijden van een beginnende brand beperken van de gevolgen van ongevallen de leiding nemen bij een ontruiming bij een bommelding bommen opsporen en onschadelijk maken bij calamiteiten alarmeren en ontruimen
2.7 Verplichtingen voor de werknemer
Ook een werknemer heeft in de Arbowet verplichtingen. Enkele belangrijke verplichtingen zijn: • machines, gevaarlijke stoffen en hulpmiddelen op de juiste wijze en veilig gebruiken • persoonlijke beschermingsmiddelen op de voorgeschreven manier gebruiken en opbergen • beveiligingen die zijn aangebracht op bijvoorbeeld machines niet veranderen of weghalen • meewerken aan (bij)scholing en voorlichting
• gevaren voor de gezondheid en veiligheid zo snel mogelijk melden aan de werkgever of de direct leidinggevende • maatregelen nemen om de gevolgen van onveilige situaties te (laten) stoppen • het inroepen van deskundige hulp zoals: de preventiemedewerker en bhv’ers.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Persoonlijkebeschermingsmiddelen(PBM)zijnbeschermingsmiddelendieiemandkandragen of vasthouden om zijn lichaam of delen daarvan te beschermen tegen gevaren die zijn gezondheid of veiligheid op de arbeidsplek bedreigen.
In het Arbobesluit staat beschreven in welke situaties werknemers PBM moeten gebruiken. Dit wordt ook opgenomen in het bedrijfsreglement. Daar staat precies welke PBM gebruikt moeten worden, op welke wijze en bij welke werkzaamheden dat verplicht is.



Voorbeelden PBM
• reflecterende kleding • beschermende kleding tegen bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen, hitte of kou • veiligheidshelm • haarnetje • stofkapje • oordoppen • veiligheidsbril • veiligheidshandschoenen
Opdracht 6 Verplichtingen voor de werknemer
a. Een werknemer heeft ten aanzien van de Arbowet een aantal verplichtingen. Wat zijn daar twee voorbeelden van? gevaren bij de bron bestrijden rekening houden met persoonlijke eigenschappen gevaren voor de gezondheid en veiligheid zo snel mogelijk melden persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken arbeidsongevallen registreren
b. Wat zijn persoonlijke beschermingsmiddelen? Middelen die een persoon kan dragen of vasthouden om zijn lichaam of delen daarvan te beschermen tegen gevaren die zijn gezondheid of veiligheid op de arbeidsplek bedreigen. Middelendieeenpersoonkanaantrekkenomzijnlichaamofdelendaarvantebeschermen tegen gevaren die zijn gezondheid of veiligheid bedreigen. Middelen die een persoon kan dragen of vasthouden om zijn lichaam of delen daarvan te beschermen tegen gevaren die zijn veiligheid op de arbeidsplek bedreigen.
c. Wat zijn vier voorbeelden van persoonlijke beschermingsmiddelen? een veiligheidshelm een stofkapje een bril een veiligheidsbril een jas veiligheidsschoenen een sjaal
2.8 Samenwerking en overleg
Iedere onderneming moet een arbeidsomstandighedenbeleid voeren. Daarbij hebben de werkgever en de werknemer allerlei verplichtingen om te zorgen voor veiligheid en gezondheid. Belangrijke onderdelen van het arbeidsomstandighedenbeleid van een organisatie zijn: • de risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) • inschakelen van deskundigen op het gebied van arbeidsomstandigheden • bedrijfshulpverlening • een ondernemingsraad (or) met gekozen werknemers die alle werknemers vertegenwoordigen tijdens overleg met de werkgever.
Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
De RI&E is een onderzoek waarin antwoord wordt gegeven op vragen als: • Wat kan er op dit moment fout gaan in mijn onderneming waardoor ongevallen of verzuim optreden? • Hoe groot is de kans dat het gebeurt? • Hoe beperk ik een risico of de schade als het toch misgaat? • Welke maatregelen zijn nodig en hoe voer ik ze door? • Hoe zorg ik dat de maatregelen blijven werken?
Bijstand deskundige werknemers
Iedere werkgever moet voor het opstellen van een RI&E, hulp zoeken bij deskundigen. Dat is de preventiemedewerker, maar hij kan ze ook vinden bij een arbodienst. Daar werken onder andere bedrijfsartsen, veiligheidsdeskundigen, arbeidshygiënisten en arbeids- en organisatiedeskundigen. Werkgevers zijn niet verplicht een arbodienst in te huren. Deskundigheid mag bijvoorbeeld ook in dienst worden genomen. De deskundigen worden ingeschakeld bij de volgende taken: • aanstellingskeuringen • arbospreekuren • gezondheidskundige onderzoeken
• opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie • ziekteverzuimbeleid.
Ondernemingsraad (or)
• Iedere organisatie met meer dan vijftig werknemers moet een ondernemingsraad (or) hebben. De Arbowet geeft de or enkele rechten en bevoegdheden zoals: adviesrecht, instemmingsrecht, initiatiefrecht en recht op informatie van de werkgever. • Als een bedrijf geen or heeft, moet er een personeelsvertegenwoordiging zijn. Deze vertegenwoordiging is vergelijkbaar met de or. • Bij minder dan tien werknemers wordt met alle werknemers overlegd.
Opdracht 7 Samenwerking en overleg
a. Beschrijf in je eigen woorden wat een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is.
b. Wat is een arbodienst?
c. Met welke vijf zaken houdt een arbodienst zich bezig? aanstellingskeuringen arbospreekuur beoordelingsgesprekken gezondheidskundig onderzoek het opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie samenstellen arbocatalogus ziekteverzuimbeleid
2.9 Samenvatting
Doel van de wet en belangrijke begrippen
• De arbeidsomstandighedenwet (afgekort Arbowet) heeft als belangrijkste doelen zorgen voor een: – veilige werkomgeving – gezonde werkomgeving • De manier waarop het minimale beschermingsniveau wordt behaald, mogen werknemers en werkgevers samen bepalen en wordt vastgelegd in een arbocatalogus.
• Werkgever in de Arbowet is de persoon: – die met iemand een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten, of – die met iemand een ‘publiekrechtelijke aanstelling’ (een arbeidsovereenkomst voor ambtenaren) heeft afgesloten, of – aan wie iemand ter beschikking is gesteld als uitzendkracht of als stagiair. • Werknemer in de Arbowet: iedereen – met een arbeidsovereenkomst, of – met een ‘publiekrechtelijke aanstelling’ , of – die werkt als uitzendkracht of als stagiair, of – die ergens werkt als personeelslid van een ander bedrijf. • Naast het begrip werknemer kent de Arbowet ook het begrip ‘werknemer die jonger is dan 18 jaar’ . • Vrijwilliger in de Arbowet is de persoon die niet als beroep arbeid verricht.
Waar is de Arbowet geldig?
De Arbowet geldt overal waar wordt gewerkt op Nederlands grondgebied.
Toezicht op de Arbowet
Het toezicht op naleving van regels uit de Arbowet wordt uitgevoerd door ambtenaren van de Inspectie SZW (Sociale Zaken en Werkgelegenheid).
Verplichtingen voor de werkgever
De Arbowet kent verplichtingen voor de werkgever.
Bedrijfshulpverlening
• Bedrijfshulpverlening (bhv) is de noodzakelijke hulpverlening die een bedrijf zelf organiseert om bij een brand of bij een ongeval te geven aan iedereen die zich in het bedrijf of op het bedrijfsterrein bevindt. • Elkbedrijfenelkeinstellingmoetbeschikkenovereenofmeerbedrijfshulpverleners(bhv’ers). • De basistaken zijn: – eerste hulp verlenen bij ongevallen – beperken en bestrijden van een beginnende brand – beperken van de gevolgen van ongevallen – bij calamiteiten alarmeren en evacueren
Verplichtingen voor de werknemer
• De Arbowet kent verplichtingen voor de werknemer. • Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn beschermingsmiddelen die iemand kan dragen of vasthouden om zijn lichaam of delen daarvan te beschermen tegen gevaren die zijn gezondheid of veiligheid op de arbeidsplek bedreigen.
Samenwerking en overleg
Belangrijke onderdelen van het arbeidsomstandighedenbeleid van een organisatie zijn: • de risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) • inschakelen van deskundigen op het gebied van arbeidsomstandigheden
• bedrijfshulpverlening • een ondernemingsraad (or) met gekozen werknemers die alle werknemers vertegenwoordigen tijdens overleg met de werkgever.
2.10 Test je kennis
In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.
2.11 Praktijkopdrachten
In de digitale leeromgeving staan praktische opdrachten waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Overleg met je docent welke opdracht(en) je gaat maken.
HOOFDSTUK3 VERKEERSREGELSOPPRIVAATTERREIN
3.1 Inleiding
Nederland is dichtbevolkt en welvarend en kent daarom een grote verkeersdichtheid. Verkeersregels zijn daarbij onmisbaar. De verkeersregels staan in de Wegenverkeerswet. De wetsregels uit die wet zijn van toepassing op de openbare weg. Op privaat terrein kunnen bedrijven en instellingen - als uitzondering - regels uit de Wegenverkeerswet laten gelden.

Leerdoelen
Je kunt de regels voor verkeersregeling op private terreinen benoemen.
3.2 Regels voor weggebruikers
De Wegenverkeerswet (Wvw) zoals we die nu kennen, bestaat sinds 1994 en geldt voor alle weggebruikers. Het doel van de wet is om regels te geven voor het openbaar verkeer op alle openbare wegen. Ongeacht wie de eigenaar of de beheerder van de weg is.
Openbare weg
Een weg is openbaar als die toegankelijk is voor alle openbaar verkeer. Dat geldt ook voor: • plaatsenwaaropenbaarverkeertoegangheeftviaeenslagboom(bijvoorbeeldeenopenbare parkeergarage) • een niet-afgesloten parkeerterrein van een bedrijf waar openbaar verkeer vrij toegang heeft.
Niet-openbare weg
Een bedrijfsterrein dat alleen toegankelijk is voor eigen medewerkers met een pasje (bijvoorbeeld een smartcard) en toegelaten bezoekers, is geen openbare weg. Daarom gelden de regels van de Wegenverkeerswet daar niet. De eigenaar van zo’n terrein mag: • afwijkende verkeersregels invoeren, maar dat moet hij wel bekendmaken. Bijvoorbeeld met verkeersborden die alleen op zijn eigen terrein gelden. • de regels uit de Wvw ook van toepassing verklaren op zijn terrein als dat in het bedrijfsreglement is opgenomen en het aan het begin van het terrein met een bord wordt aangegeven.
Controle op naleving van regels
Iemand die zich op particulier terrein waar de Wvw geldt niet aan de verkeersregels houdt, begaat geen strafbaar feit. Hij overtreedt alleen het bedrijfsreglement en kan daarvoor door de directie van de onderneming worden gestraft.
Voorbeeld
Een bezoeker die verkeerd geparkeerd staat op een privéterrein, wordt daarvoor niet door de politie bekeurd. De auto kan wel worden weggesleept als dat in het bedrijfsreglement is opgenomen en bekend is gemaakt aan gebruikers van het terrein.
Een beveiliger kan als taak hebben de naleving van verkeersregels op privéterreinen te controleren. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om: snelheidsovertredingen, rijden in een verboden richting, parkeren waar dat niet is toegestaan.
Opdracht 1 Regels voor weggebruikers
a. Het doel van de Wegenverkeerswet is
b. Mogen de regels van de Wegenverkeerswet ook van toepassing worden verklaard op particuliere terreinen? Nee, de regels van de Wegenverkeerswet kunnen alleen gelden op de openbare weg. Ja, de regels van de Wegenverkeerswet gelden overal waar zich verkeer bevindt; dus ook op alle particuliere terreinen waar zich verkeer bevindt. Ja, dat kan als het in het bedrijfsreglement is opgenomen en met borden is aangegeven dat de regels van de Wegenverkeerswet gelden.
3.3 Verkeersregeling
De regels voor ons gedrag in het verkeer worden bepaald door • verkeersregels • verkeerstekens (verkeersborden, verkeerslichten en verkeerstekens op het wegdek) • aanwijzingen.
Verkeersregels, verkeerstekens en aanwijzingen worden beschreven in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV). Verkeersregels en verkeerstekens worden hier niet verder behandeld. In bepaalde situaties en onder bepaalde voorwaarden mag een beveiliger wel aanwijzingen geven. Bijvoorbeeld als verkeersregelaar.
Aanwijzingen
Aanwijzingen worden in bijzondere situaties gebruikt door mensen die aanwijzingen in het verkeer mogen geven. Deze mensen zijn herkenbaar als iemand die aanwijzingen mag geven.
Weggebruikers zijn verplicht de aanwijzingen optevolgendiemondelingofdoormiddelvan gebaren door hen worden gegeven. Aanwijzingengaanbijvoorbeeldover:stoppen, snelheid verminderen en een andere rijbaan kiezen.
Aanwijzingen uit bijlage 2 van het RVV (aanwijzingen door middel van gebaren) moeten worden opgevolgd als ze worden gegeven door: • ambtenaren van politie • douane • marechaussee • ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport • verkeersregelaars • verkeersbrigadiers.


Regeling van het verkeer
Om verkeer goed te kunnen regelen, behoren de verkeersregels, de verkeerstekens en aanwijzingen in een bepaalde volgorde opgevolgd te worden: 1. Aanwijzingen gaan altijd boven verkeerstekens en verkeersregels. 2. Verkeerstekens gaan boven verkeersregels.
Verkeersregeling door beveiligers
Een beveiliger kan worden ingezet als verkeersregelaar op privaat terrein. Wanneer je als beveiliger regelend optreedt, moet je je aan een aantal regels houden:
• Het binnenkomende verkeer heeft voorrang op het uitgaande verkeer. Daarmee voorkom je filevorming op de openbare weg. Hulpdiensten, zoals de politie, de brandweer en de ambulancedienst, geef je voorrang bij binnenkomst, en óók als ze weer vertrekken. • Dein-enuitgangenvanhetbedrijfsterreinmoetje–voorzovermogelijk–altijdvrijgehouden. • Bij incidenten houd je de toegang vrij of maak je die vrij voor hulpverleners. • Een verkeersstroom (dat zijn meerdere voertuigen) mag je niet tot stilstand brengen voor incidentele controle. Er wordt dus niet gevisiteerd op momenten dat het erg druk is. • Als je het verkeer regelt, maak je gebruik van de aanwijzingen zoals die zijn vastgelegd in
Bijlage 2 van het RVV (aanwijzingen door gebaren). • Beveiligers mogen alleen het verkeer buiten het bedrijfsterrein op de openbare weg regelen als dat noodzakelijk is (er moet dan sprake zijn van overmacht). Bijvoorbeeld als er een ernstig ongeluk heeft plaatsgevonden.
Opdracht 2 Verkeersregeling
a. In het verkeer zijn bepaalde regels belangrijker dan andere regels. Zet de volgende regels in volgorde van belangrijkheid.
verkeersregels
aanwijzingen
verkeerstekens
b. Aan welke regels moet een beveiliger zich houden als hij verkeer regelt? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist. Hij mag alleen gebruikmaken van de aanwijzingen, zoals die zijn vastgelegd in het RVV. Hij mag alleen het verkeer buiten het bedrijfsterrein op de openbare weg regelen als dat noodzakelijk is. Hij mag overal het verkeer regelen. De in- en uitgangen van het bedrijfsterrein moeten worden vrijgehouden. Een verkeersstroom mag niet tot stilstand worden gebracht voor incidentele controle. Het binnenkomende verkeer heeft voorrang op het uitgaande verkeer. Het uitgaande verkeer heeft voorrang op binnenkomend verkeer. Hulpdiensten krijgen voorrang bij binnenkomst en vertrek.
3.4 Samenvatting
Regels voor weggebruikers
• De Wegenverkeerswet (Wvw) geldt voor alle weggebruikers. • Het doel van de Wvw is om regels te geven voor het openbaar verkeer op alle openbare wegen. • Een weg is openbaar als die toegankelijk is voor alle openbaar verkeer. • Eenbedrijfsterreindatalleentoegankelijkisvooreigenmedewerkersentoegelatenbezoekers is geen openbare weg.
• De eigenaar van zo’n terrein mag: – afwijkende verkeersregels invoeren, maar dat moet hij wel bekend maken. – de regels uit de Wvw ook van toepassing verklaren op zijn terrein als dat in het bedrijfsreglement is opgenomen en het aan het begin van het terrein met een bord wordt aangegeven.
Verkeersregeling
• De regels voor ons gedrag in het verkeer worden bepaald door: – verkeersregels – verkeerstekens – aanwijzingen. • In bepaalde situaties en onder bepaalde voorwaarden mag een beveiliger aanwijzingen op privéterrein geven. • Regels voor een beveiliger die regelend optreedt in het verkeer: – Het binnenkomende verkeer heeft voorrang op het uitgaande verkeer. – De in- en uitgangen van het bedrijfsterrein - voor zover mogelijk - altijd vrijgehouden. – Bij incidenten de toegang vrijhouden of vrijmaken voor hulpverleners. – Een verkeersstroom niet tot stilstand brengen voor incidentele controle. – Gebruikmaken van de aanwijzingen uit Bijlage 2 van het RVV. – Alleen verkeer buiten het bedrijfsterrein op de openbare weg regelen als dat noodzakelijk is.
3.5 Test je kennis
In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.
HOOFDSTUK4 ALGEMENEVERORDENINGGEGEVENSBESCHERMING
4.1 Inleiding
Van iedereen zijn door heel veel verschillende instanties persoonsgegevens vastgelegd. Denk bijvoorbeeld aan: jouw zorgverzekeraar, de gemeente waar je woont, de huisarts en tandarts, jouw telefoon- en internetprovider, organisaties waar je een abonnement hebt afgesloten en winkels waar je via internet hebt gekocht. De meeste mensen willen graag dat met die persoonsgegevens en de privacy zorgvuldig wordt omgegaan.
Recht op privacy is een belangrijk grondrecht en is daarom vastgelegd in de Grondwet. Dit grondrecht is verder uitgewerkt in de Algemeneverordeninggegevensbescherming (AVG) die geldt in de hele Europese Unie.

Leerdoelen
• Je kunt beschrijven wat persoonsgegevens zijn en uitleggen wanneer en onder welke voorwaarden ze verwerkt mogen worden. • Je kunt uitleggen welke informatie een beveiliger volgens de AVG mag verstrekken. • Je kunt de functie en de positie van de Autoriteit Persoonsgegevens benoemen.
4.2 Persoonsgegevens
Iedereen wil dat er zorgvuldig met zijn of haar persoonsgegevens wordt omgegaan. Maar wat zijn dan persoonsgegevens? Persoonsgegevens zijn gegevens die gaan over een (natuurlijk) persoon.
Groepen persoonsgegevens
Persoonsgegevens van een natuurlijk persoon (in de AVG wordt die ‘betrokkene’ genoemd) worden in de AVG verdeeld in drie groepen: 1. gewone persoonsgegevens 2. bijzondere persoonsgegevens 3. strafrechtelijke persoonsgegevens.
Gewone persoonsgegevens
Gewone persoonsgegevens zijn objectieve, feitelijke gegevens zoals: • naam • adres • geboortedatum • burgerlijke staat • nationaliteit • telefoonnummer • IP-adres.
Bijzondere persoonsgegevens
Bijzondere persoonsgegevens zijn meer gevoelige gegevens die door de AVG extra worden beschermd, zoals: godsdienst, politieke voorkeuren, seksuele geaardheid en gegevens over iemands gezondheid.
Strafrechtelijke persoonsgegevens
Strafrechtelijke persoonsgegevens zijn vooral gegevens over strafrechtelijke veroordelingen.
Opdracht 1 Persoonsgegevens
a. Wat is het doel van de AVG? beschermen van de privacy voorkomen dat persoonsgegevens aan derden worden afgegeven voorkomen dat persoonsgegevens worden vastgelegd
b. Wat zijn persoonsgegevens?
c. Persoonsgegevens die vallen onder de AVG worden verdeeld in drie groepen. Welke groepen zijn dat? gewone persoonsgegevens feitelijke persoonsgegevens waarderende persoonsgegevens bijzondere persoonsgegevens strafrechtelijke persoonsgegevens
d. Verbind elke soort persoonsgegevens in de linkerkolom met de juiste voorbeelden in de rechterkolom.
Gewone persoonsgegevens
Bijzondere persoonsgegevens
Strafrechtelijke persoonsgegevens Religieuze overtuiging, lidmaatschap van een vakbond
Dooreenrechteropgelegdstraatverbod, een veroordeling voor diefstal
Geboorteplaats, behaalde diploma’s
4.3 Persoonsgegevens en de AVG
Persoonsgegevens die onder de AVG vallen
Voor veel administraties van persoonsgegevens gelden de regels van de AVG.
Voorbeelden
• salarisadministratie van een bedrijf • personeelsadministratie van een bedrijf • cursistenadministratie van een school • medische patiëntendossiers bij een huisarts • abonneebestand van een tijdschrift • ledenbestand van een vereniging • overzicht met gegevens van huurders van een woningbouwvereniging • klantenbestand van een bank • klantenbestand van een onlinewinkel.
Voorwaarden voor het verwerken van persoonsgegevens
Als een administratie onder de regels van de AVG valt, mogen persoonsgegevens niet zomaar worden verwerkt. En als persoonsgegevens zijn verwerkt, zijn er regels om daarmee om te gaan.
Het verwerken van persoonsgegevens zijn alle handelingen die met persoonsgegevens worden uitgevoerd,zoals:verzamelen,vastleggen,opslaan,ordenen,opvragen,raadplegen,verstrekken, aanvullen, veranderen en vernietigen. VoorpersoonsgegevensdieonderderegelsvandeAVGvallen,geldendevolgendevoorwaarden voor het verwerken van de gegevens:
Gewone persoonsgegevens
Een organisatie mag gewone persoonsgegevens verwerken, als minstens één van de zes AVG-grondslagen van toepassing is. AVG-grondslagen zijn redenen om persoonsgegevens te verwerken.
AVG-grondslagen: 1. de persoon om wie het gaat heeft toestemming gegeven 2. uitvoeren van een overeenkomst 3. wettelijke verplichting 4. vitaal belang van de betrokkene 5. uitvoeren van een publiekrechtelijke taak 6. gerechtvaardigd belang van de organisatie.
Bijzondere persoonsgegevens
Een organisatie mag geen bijzondere persoonsgegevens verwerken, behalve als: • in de wet een uitzondering is vastgelegd. • minstens één van de zes AVG-grondslagen van toepassing is.
Strafrechtelijke persoonsgegevens
Een organisatie mag geen strafrechtelijke persoonsgegevens verwerken, behalve als: • in de wet een uitzondering is vastgelegd. • minstens één van de zes AVG-grondslagen van toepassing is.
Gegevens verstrekken die vallen onder de AVG
Een organisatie mag niet zomaar persoonsgegevens doorgeven aan personen of andere organisaties. De algemene regel is dat verstrekken van persoonsgegevens alleen mag als dat verenigbaar is met het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld. Naastdealgemeneregelvanverenigbaarheid,geldtdathetverstrekkenvangegevensgebaseerd moet zijn op een van de zes AVG-grondslagen.
Persoonsgegevens die niet onder de AVG vallen Niet alle persoonsgegevens vallen onder de AVG.
Voorbeelden
• persoonsgegevens voor persoonlijk gebruik, zoals een adressenbestand van familie en vrienden en een verzameling van visitekaartjes
• persoonsgegevens die in het bezit zijn van inlichtingen- en veiligheidsdiensten • persoonsgegevens uit de politiegegevens • persoonsgegevens die zijn verwerkt in het kader van de Wet op de justitiële documentatie en verklaringen omtrent gedrag • persoonsgegevens uit de bevolkingsadministratie bij de gemeente (daarvoor geldt de Wet gemeentelijke basisadministratie).
Opdracht 2 Persoonsgegevens en de AVG
a. Op welke vijf voorbeelden van persoonsgegevens is de AVG van toepassing? een klantenbestand van een fitnesscentrum een privéadressenbestand een klantenbestand van een telefoonmaatschappij een leerlingenadministratie op een school gegevens uit de bevolkingsadministratie bij de gemeente een medisch dossier bij een huisarts een personeelsadministratie in een bedrijf gegevens die in het bezit zijn van inlichtingen- en veiligheidsdiensten justitiële documentatie
b. Wat verstaat de AVG onder verwerking van persoonsgegevens?
c. Wanneer mag een organisatie gewone persoonsgegevens verwerken? als minstens één van de AVG-grondslagen van toepassing is als de betrokkene er geen nadelige gevolgen van zal ondervinden als de organisatie het noodzakelijk vindt de persoonsgegevens te verwerken
4.4 Rechten van de betrokken persoon
De wet geeft de persoon waar de gegevens betrekking op hebben, recht op: • inzage • vergetelheid • correctie • dataportabiliteit • beperking van de verwerking • een menselijke blik • bezwaar. • informatie.
Recht op inzage
Iemand die de vastgelegde persoonsgegevens wil inzien, heeft daar recht op. Een betrokkene heeft bijvoorbeeld recht op informatie over: • de reden waarom persoonsgegevens zijn verwerkt • de soorten persoonsgegevens die zijn verzameld.
Recht op vergetelheid
Inbepaaldegevallenmoeteenorganisatiepersoonsgegevenswissenalsdebetrokkenedaarom vraagt. Bijvoorbeeld als de organisatie de persoonsgegevens niet meer nodig heeft voor het doel waarvoor ze verzameld zijn, of als de betrokkene een gegeven toestemming intrekt. Daarnaast mag een betrokkene ook eisen dat de organisatie die beschikt over zijn persoonsgegevens, de verwijdering doorgeeft aan alle andere organisaties waaraan de persoonsgegevens zijn doorgegeven.
Recht op correctie
Als een betrokkene ontdekt dat gegevens niet juist zijn, heeft hij recht op verbetering, aanvulling of verwijdering. De organisatie die de persoonsgegevens verwerkt, moet daaraan meewerken.
Recht op dataportabiliteit
Ditrechtgaatoverhetoverdragenvanpersoonsgegevensaaneenanderepartij.Onderbepaalde voorwaarden heeft een betrokkene van wie persoonsgegevens zijn vastgelegd het recht om van de organisatie de persoonsgegevens in een standaardformaat te ontvangen. Voordeel daarvan is dat de gegevens gemakkelijk kunnen worden doorgegeven aan een andere organisatie met dezelfde soort dienst.
Recht op beperking van de verwerking
Dit is het recht om minder gegevens te laten verwerken.
Recht op een menselijke blik bij besluitvorming
Bepaalde organisaties nemen soms besluiten op basis van automatisch verwerkte gegevens. Als een betrokkene het niet met zo’n besluit eens is, heeft hij recht op een menselijke blik op het besluit.
Recht op bezwaar
Iedereenheefthetrechtombezwaartemakentegenhetgebruikvanzijnpersoonlijkegegevens.
Recht op informatie
Een betrokkene moet kunnen nagaan wat er met gegevens gebeurt. Een organisatie die persoonsgegevens wil vastleggen, moet de betrokkene daarom informeren met een privacyverklaring. Een uitzondering op deze regel zijn registraties van persoonsgegevens die zijn vastgelegd omdat een wet dat voorschrijft. Bijvoorbeeld de persoonsgegevens die de Belastingdienst gebruikt om belastinggegevens bij te houden.
Opdracht 3 Rechten van de betrokken persoon
a. Noem acht rechten die een betrokkene heeft van wie persoonsgegevens zijn vastgelegd.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
b. Verbind de rechten volgens de AVG in de linkerkolom met de juiste beschrijving in de rechterkolom.
Informatie
Inzage
Dataportabiliteit
Correctie
Vergetelheid
Bezwaar
Beperking
Een menselijke blik Een organisatie die gegevens heeft verwerkt, is verplicht de gegevens te laten inzien als de betrokkene daarom vraagt.
Onder bepaalde voorwaarden heeft een betrokkene van wie persoonsgegevens zijn vastgelegd het recht om van de organisatie de persoonsgegevens in een standaardformaat te ontvangen, zodat hij die kan doorgeven.
Het recht om minder gegevens te laten verwerken.
Eenmensdiekijktnaareenautomatisch verwerkt gegeven.
Iedereen heeft het recht om bezwaar te maken tegen het gebruik van zijn persoonlijke gegevens.
Een betrokkene mag van de organisatie die over de gegevens beschikt eisen dat zij verwijdering van gegevens ook doorgeven aan andere organisaties waaraan zij de gegevens hebben doorgegeven.
Een organisatie die gegevens heeft verwerkt, is verplicht de gegevens aan tevullen,aantepassenofteverwijderen als de gegevens niet juist zijn.
Een organisatie die gegevens heeft verwerkt, moet kunnen bewijzen dat de betrokkenetoestemmingheeftgegeven voor verwerking van de gegevens.
c. Geef een voorbeeld waarin het recht op dataportabiliteit duidelijk wordt.
4.5 Toezicht op naleving AVG
Het toezicht op naleving van de AVG op Nederlands grondgebied wordt uitgevoerd door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Die is volledig onafhankelijk bij het uitvoeren van de taken en uitoefenen van bevoegdheden.
De belangrijkste taak
De belangrijkste taak van de Autoriteit Persoonsgegevens is toezien of organisaties zich houden aan de wet- en regelgeving voor het gebruik van persoonsgegevens. Voorbeelden van wetten waarop toezicht wordt gehouden zijn: de AVG, de Wet politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de Wet basisregistratie personen. Daarvoor wordt onderzoek verricht, worden klachten van betrokkenen behandeld, worden organisaties op hun verplichtingen gewezen en wordt advies gegeven.
De belangrijkste bevoegdheden
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft onder andere de volgende bevoegdheden: • vorderen om informatie te geven • een onderzoek instellen als regels van de AVG worden overtreden • betreden van plaatsen • waarschuwen • verwerking van persoonsgegevens stopzetten • bij overtredingen boetes opleggen.
Verder moeten bij de Autoriteit Persoonsgegevens datalekken worden gemeld.

Opdracht 4 Toezicht op naleving AVG
a. Toezicht op naleving van de AVG op Nederlands grondgebied, wordt uitgevoerd door de politie / Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst / Autoriteit Persoonsgegevens /
Inspectie SZW.
b. Wat is de belangrijkste taak van de Autoriteit Persoonsgegevens? samenwerken met andere toezichthoudende organisaties in de EU toezien of organisaties zich houden aan de wet- en regelgeving voor het gebruik van persoonsgegevens advies geven over de regels uit de AVG
c. Wat is een voorbeeld van maatregelen die de Autoriteit Persoonsgegevens mag nemen om de AVG te kunnen handhaven? strafrechtelijk onderzoek aan kleding verdachten staande houden plaatsen betreden
4.6 Samenvatting
• Recht op privacy is een belangrijk grondrecht en is daarom vastgelegd in de Grondwet. • Dit grondrecht is verder uitgewerkt in de AVG.
Persoonsgegevens
• Persoonsgegevens zijn gegevens die betrekking hebben op een natuurlijk persoon. • De AVG onderscheidt drie groepen persoonsgegevens: – gewone persoonsgegevens – bijzondere persoonsgegevens – strafrechtelijke persoonsgegevens.
Persoonsgegevens en de AVG
• Als een administratie onder de regels van de AVG valt, mogen persoonsgegevens niet zomaar worden verwerkt. • Het verwerken van persoonsgegevens zijn alle handelingen die met persoonsgegevens worden uitgevoerd. • Een organisatie mag gewone persoonsgegevens gebruiken, als minstens één van de zes
AVG-grondslagen van toepassing is. • Een organisatie mag geen bijzondere persoonsgegevens gebruiken, behalve als: – in de wet een uitzondering is vastgelegd – minstens één van de zes AVG-grondslagen van toepassing is. • Een organisatie mag geen strafrechtelijke persoonsgegevens gebruiken, behalve als: – in de wet een uitzondering is vastgelegd – minstens één van de zes AVG-grondslagen van toepassing is. • Een organisatie mag niet zomaar persoonsgegevens doorgeven aan personen of andere organisaties. • De algemene regel is dat verstrekken van persoonsgegevens alleen mag als dat verenigbaar is met het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld. • Naast de algemene regel van verenigbaarheid, geldt dat het verstrekken van gegevens gebaseerd moet zijn op een van de zes AVG-grondslagen. • Niet alle persoonsgegevens vallen onder de AVG.
Rechten van de betrokken persoon
De wet geeft de persoon op wie de gegevens betrekking hebben, recht op: • inzage • vergetelheid • correctie • dataportabiliteit
• beperking van de verwerking • een menselijke blik • bezwaar • informatie.
Toezicht op naleving AVG
Het toezicht op naleving van de AVG op Nederlands grondgebied wordt uitgevoerd door de Autoriteit Persoonsgegevens.
4.7 Test je kennis
In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.
5.1 Inleiding
Het werk in de particuliere beveiligingsbranche en het werk bij een particulier recherchebureau zijn geregeld in de Wetparticulierebeveiligingsorganisatiesenrecherchebureaus (Wpbr).

Leerdoelen
• Je kunt het doel en het toepassingsgebied van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus en de belangrijkste begrippen beschrijven en onderscheiden. • Je kunt beschrijven aan welke eisen je moet voldoen om als beveiliger aan het werk te kunnen.
• Je kunt legitimatiebewijzen en vergunningen beschrijven en aangeven welke overheidsinstantie deze verstrekt en controleert.
5.2 Doel van de wet en belangrijke begrippen
Het doel
Het doel van de Wpbr is regels geven voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. De overheid heeft daarom in de Wpbr-regels vastgelegd die moeten zorgen voor: • goede kwaliteit van particuliere beveiligingsorganisaties • betrouwbaar personeel • goede afstemming tussen het werk van beveiligingsorganisaties en politiewerk • een duidelijke en correcte presentatie naar opdrachtgevers en klanten.
Belangrijke begrippen
In de Wpbr staan enkele belangrijke begrippen.
Particuliere beveiligingsorganisatie
Een door een of meer personen in stand gehouden particuliere organisatie die gericht is op het verrichten van beveiligingswerkzaamheden.
Beveiligingswerkzaamheden
Het bewaken van de veiligheid van personen en goederen of het waken tegen verstoring van de orde en rust op terreinen en in gebouwen.
Particulier recherchebureau
Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in de uitoefening van een beroep of een bedrijf met winstoogmerk recherchewerkzaamheden verricht op verzoek van een derde in verband met een eigen belang van deze derde en betrekking hebbende op een of meer bepaalde natuurlijke personen.
Recherchewerkzaamheden
Het vergaren en analyseren van gegevens.
a. WatzijndevierdoelenvandeWetparticulierebeveiligingsorganisatiesenrecherchebureaus?
b. Verbind elk begrip in de linkerkolom met de juiste omschrijving in de rechterkolom.
Particuliere beveiligingsorganisatie
Beveiligingswerkzaamheden
Recherchewerkzaamheden Het bewaken van de veiligheid van personen en goederen of het waken tegen verstoring van de orde en rust op terreinen en in gebouwen.
Een door één of meer personen in stand gehouden particuliere organisatie die gericht is op het verrichten van beveiligingswerkzaamheden.
Vergaren en analyseren van gegevens.
5.3 Categorieën beveiligingsorganisaties
De Wpbr onderscheidt vijf categorieën beveiligingsorganisaties: • particuliere beveiligingsbedrijven • particuliere alarmcentrales • particuliere geld- en waardetransportbedrijven • bedrijfsbeveiligingsdiensten • overige beveiligingsorganisaties.
Particuliere beveiligingsbedrijven
Particulierebeveiligingsbedrijven zijn bedrijven die voor derden (klanten) beveiligingswerkzaamheden verrichten en daarbij vooral gebruikmaken van beveiligers. Een particulier beveiligingsbedrijf heeft dus beveiligers in dienst die kunnen worden ingehuurd voor bijvoorbeeld objectsurveillance, mobiele surveillance en openings- en sluitrondes. Deze bedrijven moeten beschikken over een ND-nummer.
Grote beveiligingsbedrijven
Grote beveiligingsbedrijven kunnen een breed pakket aan diensten aanbieden, zoals: alarmcentralediensten, alarmopvolging, beveiliging met honden, beveiliging op vliegvelden, beveiliging van mobiele objecten, evenementbeveiliging, geld- en waardetransport, mobiele surveillance, objectbeveiliging, persoonsbeveiliging, receptiediensten, toegangscontrole, videobewaking en winkelsurveillance.
Door fusies en overnames zijn enkele grote beveiligingsorganisaties ontstaan in Nederland. • Group 4 Securicor (G4S) heeft wereldwijd zo’n 540.000 medewerkers in ruim 80 landen, waarvan ongeveer 5000 in Nederland. • SecuritasNederland(metzo’n7000medewerkers)iseenonderdeelvandeZweedseSecuritas
Group met in totaal ongeveer 370.000 medewerkers in 59 landen. • Trigion is de beveiligingstak van Facilicom Services Group. In Nederland heeft Trigion ruim 6000 medewerkers in de beveiliging en bedrijfsrecherche.
Particuliere alarmcentrales
Veel ondernemingen en ook particulieren beschikken over een alarmsysteem dat bijvoorbeeld inbraak en brand moet detecteren. Zo’n systeem is vaak aangesloten op een particuliere alarmcentrale (PAC). Grote beveiligingsorganisaties, zoals Securitas, G4S en Trigion, beschikken over hun eigen particuliere alarmcentrale (PAC). Daarnaast zijn er particulierealarmcentrales die zich uitsluitend bezighouden met het ontvangen en beoordelen van alarmmeldingen en daarop reageren.
In een PAC komen in een centraal alarmmeldpunt berichten binnen die zijn verzonden door alarmapparatuur van klanten. Voorbeelden van die berichten zijn: • een brandmelding • een inbraakmelding • een storingsmelding (bijvoorbeeld een stroomstoring) • een overvalmelding.
De centralisten
De centralisten van de PAC ontvangen de berichten op een beeldscherm. Vervolgens worden die berichten beoordeeld en wordt zo nodig actie ondernomen. Met een onderneming of particulier die gebruikmaakt van de diensten van een PAC zijn afspraken gemaakt over de handelingen na een melding.
Voorbeelden waarover PAC en klant afspraken maken
• Belt de klant zelf de politie of de brandweer of laat hij dat over aan de centralist van de PAC? • Gaat de klant na een inbraakmelding zelf bij zijn bedrijf kijken of laat hij daarvoor door de centralist een beveiligingsbedrijf inschakelen? • Wordt bij alle bijzonderheden contact opgenomen met het waarschuwingsadres (WA)? • Bij welke onregelmatigheden wordt contact opgenomen met de klant?
Alarmmeldingen
Per jaar geven de alarminstallaties ongeveer twee miljoen inbraakmeldingen af. Daarvan is bij één op de vijfhonderd meldingen echt sprake van een inbraak. De politie en de beveiligingsbranche willen voorkomen dat de politie te vaak onnodig reageert op een alarmmelding. Daarom moeten de meldingen die aan de politie worden doorgegeven aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Er zijn enkele methodes afgesproken. De meest praktische daarvan is dat een sleutelhouder, buurman of mobiel surveillant controleert of het alarm echt is. Pas als er sprake is van een echt alarm wordt de politie gealarmeerd.
Particuliere geld- en waardetransportbedrijven
Particulieregeld-enwaardetransportbedrijvenvervoerenvoorklantengeldengrotewaarden met een beperkt volume (niet te veel en niet te groot). Klantenzijnondermeer:winkels(vooronderanderehetvervoervandedagopbrengst),banken, diamantairs, juweliers en musea. Tegenwoordig houden deze bedrijven zich ook bezig met service ten behoeve van geld- en kaartverkoopautomaten. De medewerkers en de voertuigen zijn aan allerlei organisatorische en technische regels gebonden.
Voorbeelden van goederen die worden vervoerd
• geld • diamanten • sieraden • betaalkaarten • rijbewijzen • effecten • examenopgaven • kunstvoorwerpen met een beperkt volume (niet te veel en niet te groot).
Bedrijfsbeveiligingsdiensten
Een bedrijfsbeveiligingsdienst (BD) is een onderdeel van een bedrijf dat zich bezighoudt met beveiligingstaken binnen het bedrijf. Een bedrijfsbeveiligingsdienst werkt – net zoals een particulier beveiligingsbedrijf – met beveiligers, maar die kunnen niet worden ingezet bij klanten. Zij mogen alleen werken voor de organisatie waarvan de bedrijfsbeveiligingsdienst deel uitmaakt.
Voorbeelden van organisaties met een bedrijfsbeveiligingsdienst
• Efteling • Rijksmuseum Amsterdam • Center Parcs • ziekenhuizen • Philips • Walibi • universiteiten • ministeries • roc's.
Overige beveiligingsorganisaties
Naast de hiervoor genoemde beveiligingsorganisaties zijn er particuliere organisaties die beveiligingswerkzaamheden verrichten die hiervoor niet staan beschreven. Bijvoorbeeld bedrijven die zijn gespecialiseerd in evenementbeveiliging, stewardorganisaties van betaalde voetbalclubs,bedrijvenmethorecaportiersenbedrijvendiezijngespecialiseerdinhetbeveiligen van personen.
Opdracht 2 Categorieën beveiligingsorganisaties
a. De wet onderscheidt vijf categorieën beveiligingsorganisaties die in aanmerking komen voor een vergunning om beveiligingswerk te verrichten. Welke zijn dat?
b. Verbind elke beveiligingsorganisatie in de linkerkolom met de juiste omschrijving in de rechterkolom.
Particulier beveiligingsbedrijf
Bedrijfsbeveiligingsdienst
Particuliere alarmcentrale
Particulier geld- en waardetransportbedrijf
Overige beveiligingsorganisatie Een bedrijf waarbij onder andere inbraak-enbrandalarmenbinnenkomen en worden afgehandeld.
Beveiligingsbedrijf dat niet bij een van de andere categorieën beveiligingsorganisaties hoort.
Een bedrijf waar je beveiligers kunt inhuren voor beveiligingswerk.
Een bedrijf dat voor klanten geld en grote waarden met een beperkt volume vervoert.
Een bedrijfsonderdeel waarvan de beveiligers alleen beveiligingswerk uitvoeren voor het eigen bedrijf.
5.4 De vergunning
Beveiligingsorganisaties en recherchebureaus moeten een vergunning hebben van de minister van Justitie en Veiligheid om beveiligingswerk of recherchewerk te mogen uitvoeren.
• Een particulier beveiligingsbedrijf moet over een ND-vergunning beschikken. • Een bedrijfsbeveiligingsdienst moet over een BD-vergunning beschikken.
Een vergunning wordt afgegeven als aan bepaalde eisen wordt voldaan en is maximaal vijf jaar geldig. Vervolgens kan de vergunning weer voor maximaal vijf jaar worden verlengd.
Eisen vergunning
Enkele belangrijke eisen voor een beveiligingsorganisatie om een vergunning te krijgen, zijn: • Een beveiligingsorganisatie moet afspraken hebben met de plaatselijke politie en de politiechef van de regiopolitie en - op luchtvaartterreinen zoals Schiphol - met de commandant van de Koninklijke Marechaussee over de afstemming van beveiligingswerk met politiewerk. • Debeveiligingswerkzaamhedenmoetenvolledigenregelmatigkunnenwordenuitgevoerd. • DebeveiligerwerktineendoorhetministerievanJustitieenVeiligheidgoedgekeurduniform. • Debeveiligingsorganisatielaatalleenbeveiligingswerkzaamhedenuitvoerendoorbeveiligers die daarvoor toestemming hebben van de korpschef van de regiopolitie. • De beveiligingsorganisatie moet maatregelen nemen om te voorkomen dat vertrouwelijke informatie in handen komt van onbevoegden. • Een beveiligingsorganisatie moet instructies voor het personeel hebben vastgesteld. Daarin staandetaakomschrijving,deverantwoordelijkhedenendebevoegdhedenvandebeveiligers vastgelegd. De instructies - en de wijzigingen daarop - moeten zijn goedgekeurd door de minister van Justitie en Veiligheid. De politiechef van de regiopolitie moet een kopie van de instructies hebben. • Een beveiligingsorganisatie moet over een door de minister van Justitie en Veiligheid goedgekeurde klachtenregeling beschikken. • Een beveiliger mag tijdens diensturen geen wapen of munitie zoals die worden genoemd in de Wet wapens en munitie voorhanden hebben of vervoeren. Handboeien of knevelkettingen mogen alleen gebruikt worden als daar bijzondere toestemming voor is van de minister. • Een beveiligingsorganisatie mag voor beveiligingswerk gebruikmaken van een hond als dat in de vergunning is vastgelegd. • Een particuliere alarmcentrale moet gecertificeerd zijn om te kunnen aantonen dat ze aan de technische eisen voldoen.
Toezicht naleving Wpbr
De politie kent een afdeling Korpscheftaken. De politieambtenaren van die afdeling houden samen met (onder)officieren van de Koninklijke Marechaussee toezicht op naleving van regels uit de Wpbr. De Afdeling Korpscheftaken heeft de volgende bevoegdheden: • Inlichtingen verlangen van de beveiligingsorganisatie. Die moet de gevraagde inlichtingen vervolgens ook geven. • Alle vestigingsplaatsen van de beveiligingsorganisatie betreden als dit nodig is om hun taak redelijk uit te voeren.
Maatregelen bij overtreding van regels
Wanneer een beveiligingsorganisatie zich niet houdt aan de regels, kan de minister een bestuurlijke boete opleggen. De minister kan ook overgaan tot intrekking van de vergunning als er sprake is van één of meerdere van de volgende situaties: • Voorschriften waaraan de vergunning is verbonden, worden niet nagekomen. • Verplichtingen die de wet voorschrijft, worden niet nageleefd. • Gegevens die hebben geleid tot het verstrekken van de vergunning blijken niet juist te zijn. • Er hebben zich feiten en/of omstandigheden voorgedaan op grond waarvan de vergunning zou zijn geweigerd als de feiten of omstandigheden bekend waren geweest op het moment dat er een beslissing werd genomen over het verlenen van de vergunning. • De beveiligingsorganisatie handelt in strijd met wat in het algemeen van een beveiligingsorganisatie verwacht mag worden. • Debeveiligingsorganisatieheeftgedurendeeenjaargeenbeveiligingswerkzaamhedenmeer verricht of wenst geen gebruik meer te maken van de vergunning.
Opdracht 3 De vergunning
a. Wat zijn vijf eisen die de wet stelt aan een particuliere beveiligingsorganisatie om een vergunning te krijgen en te houden? Debeveiligingswerkzaamhedenmoetenvolledigenregelmatigkunnenwordenuitgevoerd. De beveiliger werkt in een uniform dat lijkt op een politie-uniform, maar niet hetzelfde is. Op het uniform moet het landelijk voorgeschreven ‘V-embleem’ worden gedragen. De beveiliger werkt in een goedgekeurd uniform dat niet lijkt op een politie-uniform. Debeveiligingsorganisatiemoetmaatregelennemenomtevoorkomendatvertrouwelijke informatie in handen komt van onbevoegden. Een beveiliger mag alleen tijdens diensturen gebruikmaken van een wapen. Bij een aanhouding moet voor de veiligheid gebruik worden gemaakt van handboeien. Er mag voor beveiligingswerk gebruik worden gemaakt van een hond, als dat in de vergunning is vastgelegd.
b. Er wordt regelmatig gecontroleerd of een beveiligingsorganisatie nog aan de eisen voldoet.
Welke organisatie controleert dat? de Inspectie SZW de Autoriteit Persoonsgegevens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst de afdeling Bijzondere Wetten en Korpscheftaken van de politie
c. Wat zijn drie redenen op grond waarvan een verleende vergunning kan worden ingetrokken.
5.5 Voorwaarden om als beveiliger te mogen werken
Om voor een beveiligingsorganisatie te mogen werken, moet je toestemming hebben van de korpschef van de politie. In de praktijk mag de politiechef van een regionale eenheid namens de korpschef wel of geen toestemming verlenen.
Je krijgt toestemming als je aan de volgende twee voorwaarden voldoet: 1. Je beschikt over een op jouw naam gesteld diploma dat is afgegeven door de Stichting Vakexamens voor de Particuliere
Beveiligingsbranche (SVPB). 2. Je bent betrouwbaar en er zijn geen justitiële gegevens bekend.
Erkende diploma’s
Erkende diploma’s zijn Beveiliger en andere, als gelijkwaardig erkende diploma’s. Dat kan ook een diploma zijn dat in het buitenland is behaald. Als je - nog - niet over een erkend diploma beschikt, moet je in opleiding zijn tot Beveiliger. Je moet dan een verklaring overleggen waaruit blijkt dat je een opleiding tot Beveiliger volgt. Dan heb je nog twaalf maanden tijd om je diploma te halen.
Niet-Nederlands diploma
Beveiligers die alleen beschikken over een diploma dat in het buitenland is behaald, kunnen in aanmerking komen voor een erkenning van hun diploma. Daarvoor moeten ze bij het ministerie van Justitie en Veiligheid een aanvraag indienen. Uit die aanvraag moet duidelijk worden: • welke nationaliteit de aanvrager heeft • welke opleiding hij heeft gevolgd • dat het diploma is behaald • welke beroepservaring hij heeft • dat hij betrouwbaar is.
Het diploma wordt als regel erkend als duidelijk blijkt dat het minstens gelijkwaardig is aan het minimale opleidingsniveau waaraan een beveiliger in Nederland moet voldoen. Hierop kunnen uitzonderingen worden gemaakt als blijkt dat de aanvrager over voldoende kennis en ervaring beschikt.
Antecedentenonderzoek
Omjebetrouwbaarheidenjustitiëlegegevenstecontroleren,wordenjeantecedentennagegaan. Dit heet screenen. Een antecedentenonderzoek is een onderzoek waarin de achtergrond en het verleden van iemand worden nagegaan. Doel van het onderzoek is vast te stellen of die persoon betrouwbaar is. De afdeling
Korpscheftaken van de politie houdt zich daarmee bezig. De korpschef kan naar aanleiding van een antecedentenonderzoek iemand wel of geen toestemming geven om als beveiliger aan de slag te gaan.
Wet justitiële gegevens
De Wet justitiële gegevens geeft regels voor justitiële gegevens, zoals veroordelingen en boetes opgelegd door rechters. De Justitiële Informatiedienst registreert alle justitiële gegevens over misdrijven en overtredingen die strafrechtelijk zijn afgehandeld. • Misdrijven worden geregistreerd als ze strafrechtelijk zijn afgehandeld. Ze worden na twintig jaar verwijderd. Hierop zijn enkele uitzonderingen. • Overtredingen worden geregistreerd als ze strafrechtelijk zijn afgehandeld (het betalen van een bekeuring is géén strafrechtelijke afhandeling). Na vijf jaar worden strafrechtelijk afgehandeldeovertredingenverwijderd.Alsnaeenovertredingeenvrijheidsstrafoftaakstraf is opgelegd, wordt de overtreding na tien jaar verwijderd.
Iedereen van 12 jaar of ouder is na het plegen van een strafbaar feit strafbaar. Vanaf je twaalfde jaar kunnen gegevens dus zijn opgenomen in het register met justitiële gegevens. Als iemand op jonge leeftijd een strafbaar feit begaat en daarvoor door een rechter wordt gestraft, kan dat vervelende gevolgen hebben bij de keuze van sommige opleidingen en de beroepscarrière. Een afgegeven toestemming om als beveiliger te mogen werken, kan worden ingetrokken als omstandigheden of feiten bekend worden op grond waarvan de toestemming niet verleend had moeten worden.
De Verklaring Omtrent het Gedrag
Voor een (nieuwe) baan is vaak een VerklaringOmtrenthetGedrag (VOG) nodig. Een VOG is een verklaring waaruit blijkt dat het (justitiële) verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving.
De VOG wordt meestal via de gemeente aangevraagd. De burgemeester laat de dienst Justis nagaan of de aanvrager voor een VOG in aanmerking komt. Bij de beoordeling van een VOG-aanvraag kijkt Justis of de aanvrager strafbare feiten op zijn naam heeft staan die een risico vormen voor de functie of het doel waarvoor u de VOG aanvraagt. Sommigestrafbarefeitenvormeneenbezwaarvoordeenebaanofstage,maarvoordeandere niet. Een snelheidsovertreding kan bijvoorbeeld van belang zijn als een aanvrager taxichauffeur wil worden, maar niet voor de functie van baliemedewerker bij een bank. Een aanvrager krijgt een VOG als hij geen strafblad heeft of geen strafbare feiten heeft gepleegd die relevant zijn voor het doel van de aanvraag
Informatie over VOG van de overheid
Geen toestemming om als beveiliger aan de slag te gaan
De korpschef verleent geen toestemming als er sprake is van één of meer van de volgende zaken: • Iemand is binnen vier jaar voorafgaand aan het antecedentenonderzoek door een rechter veroordeeld tot een geldboete in verband met een gepleegd misdrijf.
• Iemand is binnen acht jaar voorafgaand aan het antecedentenonderzoek door een rechter veroordeeld tot een gevangenisstraf of taakstraf in verband met een gepleegd misdrijf. • Gebleken is dat iemand onvoldoende betrouwbaar is om beveiligingswerkzaamheden te verrichten. Dat kan bijvoorbeeld blijken uit een groot aantal processen-verbaal die tegen iemand zijn opgemaakt of uit het feit dat iemand vrienden heeft die regelmatig misdrijven plegen.
Het uniform
Het uniform mag wat betreft de uitvoering en de kleur niet meer dan noodzakelijk lijken op de uniformenvandepolitieendekrijgsmacht.Hetuniformmagdaarombijvoorbeeldnietvoorzien zijn van rangonderscheidingstekens.
Beveiligingsembleem
Op het uniform moet altijd en onder alle omstandigheden een duidelijk zichtbaar beveiligingsembleem aanwezig zijn (het V-teken). Dat embleem moet zijn aangebracht op de linker- of rechtervoorzijde, op de revers. Op kledingstukken zonder revers, zoals jacks, truien en overhemden, zit het embleem op de linkerof rechtervoorzijde op borsthoogte.
Hetembleemmoetuiteenvandevolgendeuitvoeringenbestaan: • zilverkleurig metaal • borduurwerk met zilverdraad • een zilverkleurig seal-embleem dat is aangebracht door middel van hitte en druk.

a. Om voor een beveiligingsorganisatie te mogen werken, moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. Welke voorwaarden zijn dat? Je beschikt over het diploma Beveiliger afgegeven door de SVPB of een vergelijkbaar diploma. Je bent minstens 16 jaar. Je bent betrouwbaar en je hebt geen justitiële documentatie. Je beschikt over een rijbewijs.
b. Is het mogelijk dat iemand onder bepaalde voorwaarden met een niet-Nederlands diploma in Nederland beveiligingswerk mag verrichten? nee ja
c. Wat wordt verstaan onder justitiële documentatie?
d. Een antecedentenonderzoek is een onderzoek waarin de
van een persoon worden nagegaan. en het
e. Een ander woord voor een antecedentenonderzoek is
f. Wat bewijs je als je een VOG krijgt? Met jouw verleden mag je elke taak en elke functie in Nederland vervullen. Jouw (justitiële) verleden vormt geen bezwaar voor het vervullen van de taak of functie waarvoor je de VOG hebt aangevraagd. Jouw verleden, familie en vriendenkring, vormen geen bezwaar voor het vervullen van de functie waarvoor je de VOG hebt aangevraagd.
g. Wie geeft toestemming om als beveiliger te mogen werken? de burgemeester de directeur van de beveiligingsorganisatie de korpschef van de politie de minister van Justitie en veiligheid
h. Wat is een reden voor de korpschef om iemand geen toestemming te geven beveiligingswerk te gaan uitvoeren? Iemand heeft een familielid dat een keer is veroordeeld tot een taakstraf. Iemand is binnen acht jaar voorafgaand aan de aanvraag van de VOG door een rechter veroordeeld tot een vrijheidsstraf in verband met een gepleegd misdrijf. Iemand is binnen vier jaar voorafgaand aan het antecedentenonderzoek door een rechter veroordeeld tot een geldboete in verband met een gepleegd misdrijf.
i. Wat is een belangrijke eis waaraan het uniform moet voldoen? Het uniform moet zwart zijn. Het uniform moet lijken op dat van de politie. Er moet een duidelijk zichtbaar beveiligingsembleem aanwezig zijn.
5.6 Legitimatiebewijzen
Na toestemming van de korpschef om te mogen werken voor een beveiligingsorganisatie, krijg je een grijs legitimatiebewijs. Daarmee kun je aantonen dat je beveiliger bent. Aan het einde van een dienstverband moet je het legitimatiebewijs inleveren bij de vergunninghouder (de beveiligingsorganisatie waarvoor je hebt gewerkt).
Er zijn vijf verschillende soorten legitimatiebewijzen in de beveiligingsbranche.
Groen legitimatiebewijs
Dit legitimatiebewijs is bestemd voor personen die in opleiding zijn tot Beveiliger, Event Security Officer (ESO) of alarmcentralist. Het legitimatiebewijs is maximaal twaalf maanden geldig.
Grijs legitimatiebewijs
Het grijze legitimatiebewijs is bestemd voor gediplomeerde beveiligers die beveiligingswerkzaamheden verrichten. Het legitimatiebewijs is maximaal drie jaar geldig.
Oranje legitimatiebewijs
Een oranje legitimatiebewijs wordt afgegeven aan voetbalstewards die: • in het bezit zijn van het certificaat Voetbalsteward van de Koninklijke Nederlandse Voetbal
Bond (KNVB) • als steward werken in het betaalde voetbal of in de top- of hoofdklasse van het amateurvoetbal.
Het legitimatiebewijs is maximaal drie jaar geldig.
Blauw legitimatiebewijs
Blauwe legitimatiebewijzen worden afgegeven aan personen die bevoegd werkzaam zijn voor een organisatie met een beperkte vergunning. Het legitimatiebewijs is maximaal drie jaar geldig.
Het legitimatiebewijs wordt afgegeven aan: • de Event Security Officer (ESO) die die in het bezit is van het certificaat ESO van de Stichting
Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties (SVPB) en die veiligheidswerkzaamheden bij evenementen uitvoert • de horecaportier die in het bezit is van het diploma Horecaportier van de Stichting
Vakbekwaamheid Horeca (SVH) • de alarmcentralist die in het bezit is van het certificaat Basisopleiding Centralist
Alarmcentrale van de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties (SVPB).



Geel legitimatiebewijs
Het gele legitimatiebewijs is bestemd voor personen die in het bezit zijn van het diploma Particulier onderzoeker en • werken voor een particulier recherchebureau, of • voor personen die daarvoor in opleiding zijn.
Het legitimatiebewijs is maximaal drie jaar geldig.
Werknemers van beveiligingsorganisaties en recherchebureaus moeten het legitimatiebewijs tijdens het werk bij zich hebben en op verzoek tonen.


Opdracht 5 Legitimatiebewijzen
a. Voor beveiligers die in het bezit zijn van een geldig diploma is het legitimatiebewijs één / twee / drie / vier / vijf jaar geldig.
Voor iemand die in opleiding is tot beveiliger is het legitimatiebewijs één / twee / drie / vier / vijfjaar geldig.
b. In de linkerkolom zie je verschillende legitimatiebewijzen voor beveiligers staan. Verbind deze legitimatiebewijzen met de juiste doelgroep in de rechterkolom.
Grijs
Groen
Blauw
Oranje
Geel Beveiligers in bezit van diploma Beveiliger of een gelijkwaardig diploma
Personen die in het bezit zijn van het diploma ‘Particulier onderzoeker’
Personen in opleiding tot Beveiliger en die het diploma nog niet in bezit hebben
Voetbalstewards
Personen die bevoegd werkzaam zijn voor een organisatie met een beperkte vergunning
5.7 Samenvatting
Het werk in de particuliere beveiligingsbranche en het werk bij een particulier recherchebureau zijn geregeld in de Wpbr.
Doel van de wet en belangrijke begrippen
• Het doel van de Wet Particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) is regels geven voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. • Een particuliere beveiligingsorganisatie is een door één of meer personen in stand gehouden particuliere organisatie die gericht is op het verrichten van beveiligingswerkzaamheden. • Beveiligingswerkzaamheden zijn het bewaken van de veiligheid van personen en goederen of het waken tegen verstoring van de orde en rust op terreinen en in gebouwen. • Een particulier recherchebureau is een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in de uitoefening van een beroep of een bedrijf met winstoogmerk recherchewerkzaamheden verricht op verzoek van een derde in verband met een eigen belang van deze derde en betrekking hebbende op een of meer bepaalde natuurlijke personen. • Recherchewerkzaamheden zijn het vergaren en analyseren van gegevens.
Categorieën beveiligingsorganisaties
• particuliere beveiligingsbedrijven • particuliere alarmcentrales • particuliere geld- en waardetransportbedrijven • bedrijfsbeveiligingsdiensten • overige beveiligingsorganisaties.
De vergunning
• Beveiligingsorganisaties en recherchebureaus moeten een vergunning hebben van de ministervanJustitieenVeiligheidombeveiligingswerkofrecherchewerktemogenuitvoeren. • Een vergunning wordt afgegeven als aan bepaalde eisen wordt voldaan en is maximaal vijf jaar geldig. Vervolgens kan de vergunning weer voor maximaal vijf jaar worden verlengd. • De politieambtenaren van de afdeling Korpscheftaken houden samen met (onder)officieren van de Koninklijke Marechaussee toezicht op naleving van regels uit de Wpbr. • Wanneer een beveiligingsorganisatie zich niet houdt aan de regels, kan de minister een bestuurlijke boete opleggen. De minister kan ook overgaan tot intrekking van de vergunning.
Voorwaarden om als beveiliger te mogen werken
• Om voor een beveiligingsorganisatie te mogen werken, moet je toestemming hebben van de korpschef van de politie. • Je krijgt toestemming als je aan de volgende twee voorwaarden voldoet: – Je beschikt over een op jouw naam gesteld diploma dat is afgegeven door de Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsbranche (SVPB). – Je bent betrouwbaar en er zijn geen justitiële gegevens bekend. • Erkende diploma’s zijn Beveiliger en andere, als gelijkwaardig erkende diploma’s. Dat kan ook een diploma zijn dat in het buitenland is behaald. • Als je - nog - niet over een erkend diploma beschikt, moet je in opleiding zijn tot Beveiliger. • Beveiligers die alleen beschikken over een diploma dat in het buitenland is behaald, kunnen in aanmerking komen voor een erkenning van hun diploma. • Om je betrouwbaarheid en justitiële gegevens te controleren, worden antecedenten nagegaan. Dit heet screenen. • Een antecedentenonderzoek is een onderzoek waarin de achtergrond en het verleden van iemand worden nagegaan. • De korpschef kan naar aanleiding van een antecedentenonderzoek iemand wel of geen toestemming geven om als beveiliger aan de slag te gaan. • Een afgegeven toestemming om als beveiliger te mogen werken, kan worden ingetrokken als omstandigheden of feiten bekend worden op grond waarvan de toestemming niet verleend had moeten worden. • Een VOG is een verklaring waaruit blijkt dat het (justitiële) verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. • Het uniform mag wat betreft de uitvoering en de kleur niet meer dan noodzakelijk lijken op de uniformen van de politie en de krijgsmacht.
Legitimatiebewijzen
• Er zijn vijf verschillende soorten legitimatiebewijzen in de beveiligingsbranche. Ze zijn allemaal (behalve het groene legitimatiebewijs) maximaal drie jaar geldig en kunnen daarna verlengd worden. – groen legitimatiebewijs – grijs legitimatiebewijs – oranje legitimatiebewijs – blauw legitimatiebewijs – geel legitimatiebewijs.
• Werknemersvanbeveiligingsorganisatiesenrecherchebureausmoetenhetlegitimatiebewijs tijdens het werk bij zich hebben en op verzoek tonen.
5.8 Test je kennis
In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.
HOOFDSTUK6 WETWAPENSENMUNITIE
6.1 Inleiding
Omdat we graag een veilige samenleving willen, zijn er onder andere regels voor wapens en munitie. Die mag je niet zomaar voorhanden hebben, vervoeren, dragen en verhandelen. De regels zijn vastgelegd in de Wetwapensenmunitie (Wwm).

Leerdoelen
• Je kunt het doel en de opbouw van de Wwm benoemen. • Je kunt verboden wapens volgens de Wwm herkennen. • Je kunt volgens de Wwm de bepalingen over het vervoer van wapens en munitie en het dragen en voorhanden hebben van wapens, benoemen.
6.2 Opbouw en doel van de wet
De wet waarin regels voor wapens en munitie is geregeld is de Wet wapens en munitie (Wwm). In deze wet worden de regels in grote lijnen beschreven en hoe de wet is uitgewerkt. De uitwerking zelf lees je in de: • Regeling wapens en munitie
• Circulaire wapens en munitie.
In de Circulaire wapens en munitie staan aanwijzingen voor de korpschefs van politie over de uitvoering van de wet en beleidsregels. De inhoud van de Regeling en de Circulaire worden, als het nodig is, aangepast.
Doel Wet wapens en munitie
De Wet wapens en munitie heeft twee doelen: 1. illegaal bezit van wapens en munitie zo veel mogelijk voorkomen 2. legaal bezit van wapens en munitie zo veel mogelijk beheersen.
Onderwerpen Wet wapens en munitie
In de Wwm worden over de volgende onderwerpen regels gegeven: • Wapens en munitie zijn ingedeeld in vier categorieën. • Voor elke categorie gelden bepaalde verboden. • De verboden per categorie gelden voor iedereen behalve de groepen die als uitzondering worden genoemd. • Voor bepaalde groepen wapens en munitie gelden vrijstellingen. • Voor bepaalde handelingen met wapens en munitie die eigenlijk verboden zijn, kunnen vergunningen worden aangevraagd. • Voor het aanvragen, toewijzen en behouden van een vergunning, gelden voorwaarden en beperkingen.
De categorieën wapens en munitie
Wapens zijn verdeeld in vier categorieën. De categorieën munitie corresponderen met die van wapens. Alleen bij wapencategorie II en wapencategorie III hoort munitie. Er zijn daarom maar twee categorieën munitie.
• De vier categorieën en kennis over welk wapen in welke categorie thuishoort, zijn geen examenstof. • Je moet weten welke wapens verboden zijn. Voor de duidelijkheid behandelen we alle wapens daarom in de categorie waarin ze geplaatst zijn. • Categorieën munitie worden hier niet behandeld.
Opdracht 1 Opbouw en doel van de wet
a. Het doel van de Wet wapens en munitie is munitie en legaal bezit
b. De Wwm is verdeeld in 2 / 4 / 6 / 8 categorieën. bezit van wapens en
c. Waarom zijn er minder categorieën munitie dan categorieën wapens?
6.3 Wapens categorie I
Wapens uit categorie I hebben géén maatschappelijk, algemeen aanvaardbaar of nuttig doel. Bij categorie I horen alle niet-vuurwapens waarvan de aanwezigheid onder geen enkele omstandigheid kan worden aanvaard. Ze zijn allemaal verboden, behalve voor: • gebruik door de krijgsmacht, de politie en overige openbare diensten • bepaalde verzamelingen en musea.
Wapen/voorwerp
Stiletto’s, valmessen en vlindermessen
Voorbeeld(en)

Andere opvouwbare messen, als: • het lemmet meer dan één snijkant heeft, of • de lengte in opengevouwen toestand langer dan 28 cm is Boksbeugels, ploertendoders, wurgstokken, werpsterren, vilmessen, ballistische messen en geluiddempers voor vuurwapens
Blanke wapens die lijken op een ander voorwerp dan een wapen
Pijlen en pijlpunten met snijdende delen die met een boog afgeschoten kunnen worden en waarmee ernstig letsel kan worden toegebracht Wurgstokken




Wapen/voorwerp
Katapulten
Voorbeeld(en)

Voorwerpen die de minister heeft aangewezen omdat ze een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of omdat ze sterk lijken op een echt wapen dat voor dreiging geschikt is

Opdracht 2 Wapens categorie I
a. Wat geldt voor wapens uit categorie I? Ze zijn verboden, behalve voor bepaalde groepen. Ze hebben géén maatschappelijk, algemeen aanvaardbaar of nuttig doel. Ze zijn voor iedereen verboden, behalve voor bepaalde groepen die ontheffing, verlof of vergunning hebben voor bepaalde verboden. Je mag ze thuis hebben, maar het is verboden om ze op de openbare weg of op andere, voor publiek toegankelijke, plaatsen te dragen.
b. Wat zijn drie voorbeelden van wapens uit categorie I werpster pistool speelgoedwapen stiletto kruisboog
6.4 Wapens categorie II
Bij categorie II horen wapens die voor iedereen verboden zijn, behalve voor bepaalde groepen die ontheffing, verlof of vergunning hebben voor bepaalde verboden, zoals de krijgsmacht en de politie.
Wapen/voorwerp
Vuurwapens die niet onder een van de andere categorieën vallen, zoals kanon, mortier en raketwerper
Vuurwapens die geschikt zijn om automatisch te vuren
Vuurwapens die zo zijn gemaakt of die zo zijn veranderd dat ze bij het dragen niet of minder zichtbaar zijn of dat de aanvalskracht is verhoogd, zoals een jachtgeweer met afgezaagde loop of een vuurwapen met een inschuifbare of opklapbare kolf
Voorbeeld(en)

Raketwerper

Vuurwapens die lijken op een ander voorwerp dan een wapen, zoals een schietpen of een paraplu met schietmechanisme
Voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht
Uitzondering: medische hulpmiddelen Schietpen


Wapen/voorwerp
Voorwerpen waarmee personen kunnen worden getroffen met giftige, verstikkende, weerloos makende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, zoals traangas of pepperspray
Uitzondering: • gebruik als medische hulpmiddel • vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen, bestemd voor het afschieten van munitie met een weerloos makende of een traanverwekkende stof
Voorwerpen waarmee personen of zaken kunnen worden getroffen door vuur of tot ontploffing gebracht kunnen worden
Uitzondering: • explosieven voor civiel gebruik als daarvoor erkenning is verleend op grond van de Wet explosieven voor civiel gebruik
Voorbeeld(en)
Pepperspray

Opdracht 3 Wapens categorie II
a. Wat geldt voor wapens uit categorie II? Ze zijn verboden, behalve voor bepaalde groepen. Ze hebben géén maatschappelijk, algemeen aanvaardbaar of nuttig doel. Ze zijn voor iedereen verboden, behalve voor bepaalde groepen die ontheffing, verlof of vergunning hebben voor bepaalde verboden. Je mag ze thuis hebben, maar het is verboden om ze op de openbare weg of op andere, voor publiek toegankelijke, plaatsen te dragen.
b. Wat zijn drie voorbeelden van wapens uit categorie II schietparaplu automatisch vuurwapen alarmpistool stroomstootwapen katapult
6.5 Wapens categorie III
De wapens uit categorie III zijn verboden, behalve voor bepaalde groepen. Met toestemming van de overheid mogen particulieren, zoals jagers en leden van een schietvereniging, onder bepaalde voorwaarden in het bezit zijn van deze wapens. Bij categorie III horen wapens waarvan ongecontroleerd bezit ongewenst is.
Wapen/voorwerp
Vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen voor zover zij niet vallen onder de categorie II
Toestellen voor beroepsdoeleinden die geschikt zijn om projectielen af te schieten, zoals spijkerpistolen en slachtmaskers in een slachthuis
Werpmessen
Alarm- en startpistolen en alarm- en startrevolvers
Uitzondering: alarm- en startpistolen die: • geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben, en die • uitsluitend knalpatronen van een kaliber niet groter dan 6 mm kunnen bevatten, en die • een ligplaats voor patronen hebben en een gasuitlaat die loodrecht staat op de loop of op de lengterichting van het wapen
Voorbeeld(en)


Spijkerpistool


Opdracht 4 Wapens categorie III
a. Wat geldt voor wapens uit categorie III? Ze zijn verboden, behalve voor bepaalde groepen. Ze hebben géén maatschappelijk, algemeen aanvaardbaar of nuttig doel. Ze zijn voor iedereen verboden, behalve voor bepaalde groepen die ontheffing, verlof of vergunning hebben voor bepaalde verboden. Je mag ze thuis hebben, maar het is verboden om ze op de openbare weg of op andere, voor publiek toegankelijke, plaatsen te dragen.
b. Wat zijn drie voorbeelden van wapens uit categorie III pepperspray startpistool schiethamer werpmes werpster
6.6 Wapens categorie IV
Bij categorie IV horen wapens die je thuis mag hebben, maar waarvan het verboden is om ze op de openbare weg of op andere publiek toegankelijke plaatsen te dragen.
Wapen/voorwerp
Blanke wapens waarvan het lemmet meer dan één snijkant heeft en die niet bij categorie I horen, zoals messen Degens, zwaarden, sabels en bajonetten
Wapenstokken
Lucht-, gas- en veerdrukwapens, behalve de wapens die horen bij categorie I, zoals een luchtbuks Kruisbogen en harpoenen
Voorwerpendiedeministerheeftaangewezenendiegeschikt zijn om personen ernstig lichamelijk letsel toe te brengen
Voorbeeld(en)



Voorwerpen die niet bedoeld zijn als wapen, maar die, gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen als wapen gebruikt kunnen worden en die niet onder een van de andere categorieën vallen, zoals een honkbalknuppel, een schroevendraaier in een uitgaansgelegenheid, een fietsketting of een kapot bierglas Honkbalknuppel

Opdracht 5 Wapens categorie IV
a. Wat geldt voor wapens uit categorie IV? Ze zijn verboden, behalve voor bepaalde groepen. Ze hebben géén maatschappelijk, algemeen aanvaardbaar of nuttig doel. Ze zijn voor iedereen verboden, behalve voor bepaalde groepen die ontheffing, verlof of vergunning hebben voor bepaalde verboden. Je mag ze thuis hebben, maar het is verboden om ze op de openbare weg of op andere publiek toegankelijke plaatsen te dragen.
b. Wat zijn drie voorbeelden van wapens uit categorie IV zwaard traangas ploertendoder kruisboog luchtdrukgeweer
6.7 Handelingen met wapens en munitie
Handelingen
De Wet wapens en munitie onderscheidt zeven handelingen die mogelijk zijn met wapens en/of munitie. Als een beveiliger in zijn werk met wapens in aanraking komt, gaat het vooral om vervoeren, voorhanden hebben of dragen van verboden wapens.
Voorhanden hebben
Op een bepaalde (privé)plaats over een wapen kunnen beschikken. Bijvoorbeeld een vergunninghouder die een wapen thuis in een kluis bewaart.
Dragen
Het onverpakt en dus gebruiksklaar bij zich hebben op openbare plaatsen. Bijvoorbeeld in een holster of in het dashboardkastje van een auto.
Vervoeren
Op de openbare weg of op een andere publiek toegankelijke plaats bij zich hebben van een wapen en/of munitie, zodanig verpakt dat het niet onmiddellijk gebruikt kan worden. Bijvoorbeeld in een foedraal, tas of koffer. In de volgende tabel lees je wat per categorie wapens en munitie verboden is.
Handeling
Voorhanden hebben
Categorie I
Verboden
Categorie II
Alleentoegestaan met ontheffing
Categorie III
Alleentoegestaan met verlof of jachtakte
Categorie IV
Alleentoegestaan voor personen van ≥ 18 jaar
Handeling
Dragen
Vervoeren
Categorie I
Verboden
Verboden
Categorie II
Verboden
Alleentoegestaan met vergunning
Categorie III
Alleentoegestaan met vrijstelling, verlof of jachtakte Alleentoegestaan met vergunning
Categorie IV
Alleentoegestaan met vrijstelling, verlof of jachtakte
Toegestaan
Vrijstellingen en vergunningen
De regel is dat alle handelingen verboden en dus strafbaar zijn. Wel kent de Wwm vrijstellingen (die hoeven niet te worden aangevraagd) en vergunningen (die moeten wél worden aangevraagd). In de tabel staan voorbeelden van vrijstellingen en vergunningen per categorie.
Categorie
I
II
III
IV
Voorbeelden van vrijstellingen en vergunningen
• gebruik door de krijgsmacht, de politie en overige openbare diensten • bepaalde verzamelingen en musea • gebruik door de krijgsmacht, de politie en overige openbare diensten • sportschutters en jagers • bepaalde verzamelingen en musea • sportschutters en jagers • personen die in de uitoefening van een beroep wapens of munitie vervoeren, bijvoorbeeld: – de artiest die in een circus een werpmes gebruikt – de man die bij schaatswedstrijden een startpistool gebruikt – de bouwvakker die een schiethamer nodig heeft • gebruik van ceremoniële wapens die bij een uniform horen • gebruik bij recreatieve doeleinden zoals op kermissen en op andere bepaalde evenementen • leden van schietverenigingen onder de 18 jaar
Beveiligers en de Wet wapens en munitie
Een beveiliger moet altijd op de eigen veiligheid letten, maar bij het aantreffen van een wapen moet je extra alert zijn. Het is dan verstandig zo snel mogelijk met je leidinggevende en/of de politie te overleggen wat je kunt doen of moet nalaten. Als iemand een regel van de Wet wapens en munitie overtreedt, mag je hem, zoals iedereen, aanhouden op heterdaad.
Opdracht 6 Handelingen met wapens en munitie
a. Wat is verboden met wapens uit categorie I? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist. vervoeren dragen voorhanden hebben
b. Wat is - behalve bij een ontheffing, verlof, jachtakte of vergunning - verboden met wapens uit categorie II? Let op! Meerdere antwoorden zijn juist. vervoeren dragen voorhanden hebben
c. Personen van 14 / 16 / 18 / 21 jaar of ouder mogen wapens uit categorie IV voorhanden hebben.
6.8 Samenvatting
Opbouw en doel van de wet
• In de wet Wet wapens en munitie (Wwm) worden de regels in grote lijnen beschreven. • De Wet wapens en munitie heeft twee doelen: – illegaal bezit van wapens en munitie zo veel mogelijk voorkomen – legaal bezit van wapens en munitie zo veel mogelijk beheersen. • Wapens zijn verdeeld in vier categorieën. De categorieën munitie corresponderen met die van wapens. Alleen bij wapencategorie II en wapencategorie III hoort munitie.
Wapens categorie I
• Wapens uit categorie I hebben géén maatschappelijk, algemeen aanvaardbaar of nuttig doel. • Bij categorie I horen alle niet-vuurwapens waarvan de aanwezigheid onder geen enkele omstandigheid kan worden aanvaard. • Ze zijn allemaal verboden, behalve voor: – gebruik door de krijgsmacht, de politie en overige openbare diensten – bepaalde verzamelingen en musea.
Wapens categorie II
Bij categorie II horen wapens die voor iedereen verboden zijn, behalve voor bepaalde groepen die ontheffing, verlof of vergunning hebben voor bepaalde verboden, zoals de krijgsmacht en de politie.
Wapens categorie III
• De wapens uit categorie III zijn verboden, behalve voor bepaalde groepen. • Bij categorie III horen wapens waarvan ongecontroleerd bezit ongewenst is.
• Met toestemming (verlof, vrijstelling, jachtakte of vergunning) van de overheid mogen particulieren, zoals jagers en leden van een schietvereniging, onder bepaalde voorwaarden in het bezit zijn van deze wapens.
Wapens categorie IV
Bij categorie IV horen wapens die je thuis mag hebben, maar waarvan het verboden is om ze op de openbare weg of op andere publiek toegankelijke plaatsen te dragen.
Handelingen met wapens en munitie
Handeling
Voorhanden hebben
Dragen
Vervoeren
Categorie I
Verboden
Verboden
Verboden
Categorie II
Alleentoegestaan met ontheffing
Verboden
Alleentoegestaan met vergunning
Categorie III
Alleentoegestaan met verlof of jachtakte Alleentoegestaan met vrijstelling, verlof of jachtakte Alleentoegestaan met vergunning
Categorie IV
Alleentoegestaan voor personen van ≥ 18 jaar Alleentoegestaan met vrijstelling, verlof of jachtakte
Toegestaan
6.9 Test je kennis
In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.
HOOFDSTUK7 OPIUMWET
7.1 Inleiding
De Nederlandse overheid wil de risico’s van het gebruik van drugs zo veel mogelijk voorkomen of beperken. Daarom hebben we sinds 1928 een Opiumwet. Daarin zijn regels opgenomen die gelden voor drugs. In de Opiumwet zijn drugs ingedeeld naar de mate waarin ze risicovol zijn (lijst I en lijst II).

Leerdoelen
• Je kunt het doel en de opbouw van de Opiumwet benoemen. • Je kunt uitleggen wat gedogen is. • Je kunt veelvoorkomende drugs herkennen. • Je kunt gedragskenmerken herkennen van iemand die onder invloed is van drugs.
7.2 Lijsten
De Opiumwet maakt onderscheid tussen lijst I en lijst II
Lijst I
Omschrijving
Stoffen met een onaanvaardbaarrisicovoorde volksgezondheid.
Voorbeelden
Morfine, heroïne, cocaïne, speed, GHB, LSD, amfetamine en XTC.
Deze stoffen worden ook wel harddrugs genoemd.
De overheid beschouwt deze drugs als gevaarlijk.
Verboden
Met uitzondering van methadon, is het volgende verboden: • Binnen of buiten het grondgebiedvanNederland brengen (smokkelen). • Vervaardigen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren.
De hoeveelheid is hierbij niet van belang. Ook een klein beetje voor eigen gebruik is dus strafbaar. • Aanwezighebben(bezitten)
Lijst II
Omschrijving
In deze lijst staan drugs met een toelaatbaar risico voor de volksgezondheid.
Ze staan bekend als softdrugs.
Voorbeelden
Qat, Paddo’s (paddenstoelen die van nature de stof psilocine of psilocybine bevatten of die van nature muscimol en iboteenzuur bevatten) en cannabisproducten (hasj en wiet)
Verboden
• Binnen of buiten het grondgebiedvanNederland brengen (smokkelen). • Vervaardigen en aanwezig hebben en, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren
De indeling van drugs in lijst I en lijst II is niet compleet. Bepaalde geneesmiddelen vallen niet onder de Opiumwet, maar onder de Wet op de geneesmiddelen. Alcohol, koffie en tabak, vallen onder de Warenwet of de Drank- en Horecawet.
Ontheffingen
Voorbepaaldedrugsgeeftdewetontheffingvanbepaaldeverboden.Eenapotheekbijvoorbeeld mag onder bepaalde voorwaarden stoffen bezitten die op lijst I en II voorkomen.
Opdracht 1 Lijsten
a. Waarover gaan de regels in de Opiumwet?
b. Wat is het doel van de Opiumwet?
c. In lijst I worden hardrugs / softdrugs genoemd.
d. Welke stoffen worden in lijst II van de Opiumwet genoemd? harddrugs softdrugs stoffen zoals bepaalde geneesmiddelen die niet onder de Opiumwet vallen
7.3 Gedoogbeleid
De regels uit de Opiumwet gelden voor iedereen, maar in bepaalde gevallen wordt gedoogd datderegelsvandeOpiumwetnietvolledigwordennageleefd.Gedogenbetekentdatbepaalde handelingen die strafbaar zijn, niet worden vervolgd door het Openbaar Ministerie.
Het doel van het gedoogbeleid is de handel in soft- en harddrugs van elkaar te scheiden en zo te voorkomen dat gebruikers van softdrugs te maken krijgen met harddrugs.
Soms wordt gedoogd omdat het moeilijk of zelfs onmogelijk is om bepaalde wetsregels te handhaven. Het kan ook een bewuste keuze zijn als een regel niet als erg zinvol wordt gezien. Afschaffingvanzo’nregelisdanvaaklastig,omdatdatdoorbepaaldedelenvandesamenleving of door de Europese Unie niet geaccepteerd zal worden.
Voor het gedogen van verboden uit de Opiumwet zijn regels bedacht. Die staan niet in de Opiumwet,maarinde‘Richtlijnenvoorhetopsporings-enstrafvorderingsbeleidinzakestrafbare feiten van de Opiumwet’ van het Openbaar Ministerie.
Gedoogbeleid Lijst I
Als iemand een geringe hoeveelheid drugs bestemd voor eigen gebruik in bezit heeft, geldt een lager strafmaximum en vindt er alleen vervolging plaats ter ondersteuning van hulpverlening.
Onder een geringe hoeveelheid wordt verstaan: een hoeveelheid/dosis die wordt aangeboden als gebruikershoeveelheid. Bijvoorbeeld één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil/tablet (in elk geval een aangetroffen hoeveelheid van maximaal 0,5 gram).
Gedoogbeleid Lijst II
Van cannabis wordt het bezit van maximaal 5 gram voor eigen gebruik gedoogd. Tussen 5 en 30 gram volgt een strafrechtelijke reactie. Er wordt echter niet actief opgespoord. Iemand mag: • maximaal 5 gram cannabis (marihuana, hasj) bezitten • maximaal 5 hennepplanten bezitten.
Gedoogbeleid en coffeeshops
Coffeeshops zijn alcoholvrije horecagelegenheden waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt en wordt gedoogd. In Nederland treedt de politie niet op tegen de handel van softdrugs als die plaatsvindt in coffeeshops. Zo probeert men softdrugs buiten de criminaliteit te houden.
Er zijn drie soorten coffeeshopbeleid, die per gemeente verschillen: 1. Het nulbeleid (coffeeshops zijn onder geen enkele voorwaarde toegestaan). 2. Een coffeeshopbeleid met aanvullende voorwaarden. Er mag een maximale hoeveelheid hasj of wiet aan een klant worden verkocht en de openingstijden zijn beperkt. 3. Het coffeeshopbeleid zonder aanvullende voorwaarden.
Regels voor alle coffeeshops
Voor alle coffeeshops - het maakt niet uit in welke gemeente de coffeeshop staat - geldt: • Er mag geen reclame worden gemaakt. • Er mogen geen harddrugs voorhanden zijn en verkocht worden. • Verkoop van alcohol is verboden. • Er mag geen overlast worden veroorzaakt (bijvoorbeeld geluidshinder en vervuiling). • Geencannabisverkopenaanminderjarigen(jeugdigenonderde18jaar)enhungeentoegang geven (ook niet om alleen iets te drinken). • Alleen ‘ingezetenen van Nederland’ mogen in een coffeeshop komen en er cannabis kopen.
Een ingezetene is iemand die in een Nederlandse gemeente woont en er staat ingeschreven. • Geen verkoop van grote hoeveelheden (= meer dan 5 gram per dag per persoon). • De handelsvoorraad van een coffeeshop mag niet meer dan 500 gram zijn. • Een coffeeshop mag niet in de buurt van een school staan (minstens 350 m).

Opdracht 2 Gedoogbeleid
a. In Nederland kennen we ten aanzien van drugs een bepaald gedoogbeleid.
Wat is gedogen?
b. Waaruit bestaat het gedoogbeleid ten aanzien van harddrugs?
c. Bij bepaalde drugs is sprake van een gedoogbeleid en wordt niet vervolgd en gestraft als je maximaal 5 gram voor eigen gebruik in je bezit hebt.
Dit zijn softdrugs / alcohol / harddrugs
7.4 Soorten drugs
De effecten van drugs op het lichaam
Alle drugs hebben gemeenschappelijk dat ze stoffen bevatten die onze hersenen beïnvloeden. Die invloed kan drie vormen aannemen, namelijk: 1. een bewustzijnsdempende werking
Dezemiddelenwordenookwelverdovendemiddelengenoemd.Zehebbenopdegebruiker een kalmerende, soms pijnstillende, verdovende en ontspannende werking. 2. een bewustzijnsstimulerende werking
Door het gebruik van stimulerende middelen krijgt de gebruiker het gevoel dat hij meer energie heeft. Hij voelt zich opgewekt, zijn waakzaamheid neemt toe en zijn vermoeidheid wordt onderdrukt. 3. een bewustzijnsveranderende werking
Door het gebruik van deze middelen verandert de omgeving van de gebruiker.
Hij krijgt een andere stemming en ziet zijn omgeving anders dan deze in werkelijkheid is.
Daarnaast zijn er middelen die een gemengde werking hebben. Deze middelen kunnen niet duidelijk bij een van de voorgaande groepen worden ingedeeld.
Bewustzijnsdempende middelen
Alcohol

Wetgeving Alcohol ontstaat doordat gist suikers omzet in alcohol (maximaal tot 15% alcoholpercentage). Behalve van druiven (wijn) wordt ook van granen (bier), rijst (rijstwijn) en aardappels (wodka) alcohol gemaakt. Voor een hoger alcoholpercentage dan 15% moet de drank na het gisten worden gedistilleerd.
Alcohol zit in diverse dranken, zoals bier, wijn, wodka en whisky. Legaal (>18 j.) • Drank- en Horecawet • Wegenverkeerswet • Wetboek van Strafrecht
Kortetermijneffecten Verdovend en ontremmend Aantastingbeoordelingsvermogen,reactietijd,motoriekenspraak
Langetermijneffecten
Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik
GHB
Wetgeving
Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik Vetzucht, onherstelbare beschadiging van hersens en lever, ernstige schade aan hart en maag Groot
Groot
Wordt gedronken en soms gegeten (in bijvoorbeeld bonbons).
GHB is een wit poeder dat goed oplost in water. Het komt op de markt als een helder, licht stroperig drankje en zit in plastic buisjes. Wordt veel gebruikt als partydrug en soms om anderen te verdoven en vervolgens seksueel te misbruiken. • Illegaal • Opiumwet, lijst I • Geneesmiddelenwet
GHB mag voor bepaalde aandoeningen zoals narcolepsie (een slaap/waakstoornis) alleen onder medisch toezicht gebruikt worden en is alleen op doktersrecept verkrijgbaar. Bij lage dosering ongeveer dezelfde werking als alcohol Bij hogere dosering werkt het als een verdovingsmiddel Onherstelbare beschadiging van hersens en lever Klein
Klein
GHB wordt meestal gedronken, vanwege de zoute smaak vaak vermengd met een drankje.
Opiaten (opium, morfine en heroïne)
Opiaten is een verzamelnaam voor opium, morfine en heroïne. • Opium komt uit de papaverplant. • Van opium kan morfine worden gemaakt. • Heroïnewordtbereiduitmorfineenwordtpergramalsbolletje verkocht.
Wetgeving Heroïne is meestal een wit of lichtbruin poeder, meestal verpakt in kleine bolletjes. Iemand die aan heroïne verslaafd is, wil het liefst met rust gelaten worden en zal niet gauw voor overlast zorgen. • Illegaal • Opiumwet Lijst I (heroïne) • Geneesmiddelenwet (morfine)

Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten
Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik Heroïne heeft ongeveer dezelfde effecten als morfine. Heroïne is echter sterker: • gevoel van onverschilligheid • dempt onaangename gevoelens zoals pijn en verdriet • gevoel van lichamelijk welbehagen • Vetzucht • Onherstelbare beschadiging van hersens en lever • Ernstige schade aan hart en maag Groot
Groot
• Kan worden gerookt via verhitting op aluminiumfolie (waarbij de rook wordt ingeademd) of met een waterpijp. Wordt ook gespoten. • Bij roken wordt de heroïne verhit op aluminiumfolie en ingeademd via een buisje (dit wordt ‘chinezen’ genoemd). • Bij spuiten wordt de heroïne in water opgelost en ingespoten.
Slaap- en kalmeringsmiddelen
Slaap- en kalmeringsmiddelen zijn pillen zoals: valium en librium. Ze worden verstrekt als een arts een recept heeft afgegeven. Slaap- en kalmeringsmiddelen worden ook illegaal verhandeld als vervanging van andere drugs.

Wetgeving
Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik
Lachgas
Wetgeving
Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten
Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik • Illegaal • Opiumwet Lijst II • Geneesmiddelenwet (als geneesmiddel legaal, op recept) • Ontspanning, sufheid, onverschilligheid, zelfoverschatting • Afname concentratie en reactievermogen Niet bekend
Groot
Groot
Pillen worden opgelost in water of worden met water ingenomen.
Lachgas is de gebruikersnaam voor distikstofmonoxide (N2O). Het wordt als narcosemiddel gebruikt in het ziekenhuis of als kortdurende pijnstiller door tandartsen en in ambulances..
• Warenwet (2020) en legaal • Vanaf 2021 nieuwe wetgeving om recreatief gebruik te verbieden
• Een korte en (soms) sterke roes van 1 tot 5 minuten • Kan de waarneming veranderen • Bij een hoge dosering of snelle inname kan lachgas hallucinaties veroorzaken • Kans op zuurstoftekort (kans op misselijkheid, hoofdpijn en duizeligheid) • Bevriezingsverschijnselen aan longen, mond of lippen als lachgas direct uit de slagroomspuit wordt gebruikt • Verlaagde vruchtbaarheid door een verstoorde aanmaak van zaadcellen en rode bloedcellen • Verlammingsverschijnselen Mogelijk
Nee
Lachgas wordt ingeademd via een ballon, die opgeblazen is met lachgas. Lachgas wordt geïnhaleerd door in en uit een ballon te ademen waar het lachgas in is gespoten.
Bewustzijnstimulerende middelen
Amfetaminen (ook wel speed of pep genoemd)
Amfetamine is ook bekend als ‘speed’ . Andere namen zijn pep, s, snelheid en dreft. Het is samen met xtc en cocaïne een veelgebruikte partydrug.
Wetgeving Speedkomtmeestalvooralseenwitteofgeligepoeder.Depoeder wordt vaak verpakt in kleine envelopjes van vetvrij papier (ponypack of snowseal). Soms wordt speed verkocht in pillen en capsules. Speed heeft een sterke, chemische geur. Soms zitten er oplosmiddelen in het poeder, waardoor de speed er uit ziet als een pasta (‘natte speed’). Opiumwet, lijst I

Kortetermijneffecten Concentratie neemt toe Onderdrukking van vermoeidheid en eetlust
Langetermijneffecten Agressiviteit, lusteloosheid, gewichtsverlies, angst, achterdocht, wanen
Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik Groot
Klein
• Poeder wordt meestal gesnoven en soms opgelost in een drankje • Pillen en capsules worden geslikt. Soms wordt poeder in een vloeitje gerold en doorgeslikt ('bommetje') • Heel soms wordt speed geïnjecteerd
Cafeïne

Cafeïne zit in koffie, cola, thee, diverse energiedrankjes zoals Redbull.
Wetgeving Legaal Warenwet
Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten
Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik • heeft een licht stimulerende werking • alertheid neemt toe • vermoeidheid verdwijnt • stemming verbetert • hartslag en bloeddruk gaan iets omhoog Slapeloosheid en rusteloosheid Risico van aantasting van hart- en bloedvaten Klein
Klein
Cafeïne zit in drankjes en wordt gedronken.
Cocaïne

Cocaïne, ook wel coke genoemd, is een stimulerend middel. Het is een witte poeder dat uit de bladeren van de cocaplant wordt gehaald.
De meestgebruikte vorm van cocaïne is snuifcocaïne. Het wordt vaak verpakt in kleine envelopjes (ponypack of snowseal). Basecoke of crack is een rookbare vorm van cocaïne.
Wetgeving Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten
Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Opiumwet, lijst I • Stimulerend • Gevoel van welbehagen • Onderdrukking van vermoeidheid en hongergevoel • Gewichtsverlies, slapeloosheid, waanvoorstellingen, geprikkeldheid, achterdocht • Depressie na stoppen van intensief gebruik Groot
Klein
Manier van gebruik • Bij snuiven wordt het poeder in een lijntje gelegd en met behulp van een kokertje, buisje of rietje opgesnoven. • Door cocaïne op te lossen in water kan cocaïne worden gespoten. • Bij ‘basen’ wordt de coke gerookt met een pijpje. • Bij ‘chinezen’ wordt het poeder op een stukje aluminiumfolie verhit waardoor er damp ontstaat. Die damp wordt vervolgens door een rietje of buisje ingeademd. • Soms wordt cocaïnepoeder samen met tabak tot een sigaret gerold en gerookt.
Nicotine

Nicotine zit in tabak van de tabaksplant. Een tabaksblad bevat ongeveer 3% nicotine.
Wetgeving Legaal (>18 j.) Warenwet
Kortetermijneffecten Langetermijneffecten Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik Opwekkend, snelle hartslag, hoesten Slechte conditie, hart- en vaatziekten, kanker
Groot
Klein
Wordt vooral gerookt
4-FA
Wetgeving 4-FA is een langwerkend stimulerend middel dat steeds meer wordt gebruikt. Andere namen zijn 4-Fluoramfetamine, 4-Fluor, 4-FMP, 4-Flava, of Flux.
4-FA komt het meest voor als poeder en pil, maar bestaat ook als vloeistof en capsule. De pillen hebben verschillende kleuren, vormen en logo’s. Opiumwet lijst I
Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten
Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik Geeft een wakker en opgewekt gevoel. Geeft een verhoogde hartslag en lichaamstemperatuur. Stijf gevoel in de kaken en een droge mond en keel. Soms misselijkheid, braken, duizeligheid en benauwdheid.
Verhoging van de bloeddruk Verhoogthetrisicoophartritmestoornissenenhersenbloedingen Klein
Nee
4-FA wordt meestal geslikt. Poeder wordt in capsules of bommetjes (vloeitjes) gestopt en daarna geslikt of het wordt in een drankje gestopt en daarna gedronken.
Qat

Qat bestaat uit bosjes jong, vers blad van de plant Catha edulis. Andere namen zijn: khat, quat, chat en miraa.
Qatwordtverkochtalseenbundeltjevanenkeletientallentakjes of bladeren. De vorm van Qat lijkt op een laurierblad.
Wetgeving Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten Opiumwet lijst II • Licht stimulerende werking • Maag- en darmklachten • Slapeloosheid • Hart- en vaatproblemen • Psychische klachten • Oververmoeidheid
Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik Klein
Klein
Gebruikerskauwenopdeversebladerenentakjes.Nahetkauwen worden de bladeren uitgespuugd en er wordt veel water bij gedronken.
Crystal meth

Wetgeving Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten
Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheidKlein Manier van gebruik Crystal meth is de afkorting van crystal methamfetamine. Het wordt ook meth, ice, glass of speed genoemd. Het is een gevaarlijke en supersterke chemische, witte kristalvormige drug.
Opiumwet lijst I Een langdurige roes van euforie, zelfvertrouwen, een verhoogd libido en energie • Rottend gebit • Hoge bloeddruk • Schade aan de aders van het hart en de hersenen met uiteindelijk de dood tot gevolg Zeer groot
Zeer groot
Methamfetamine wordt gesnoven, gerookt of met een spuit geïnjecteerd. Sommigen slikken het zelfs gewoon in.
Bewustzijnsveranderende middelen
Lsd

Lsd is een reukloze, kleurloze en smaakloze vloeistof en wordt meestal op een papiertje gedruppeld (papertrip). Soms wordt het verkocht als tablet (microdots).
Wetgeving Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Opiumwet Lijst I Lsd veroorzaakt een veranderde staat van bewustzijn en veranderingen in waarneming (zien, horen, maar ook voelen, proeven en ruiken) en het denken. Dit wordt een ‘trip’ genoemd. Psychische stoornissen Klein
Nee
Manier van gebruik • Papertrips en microdots worden geslikt. • Soms worden druppels LSD op een suikerklontje of vloeitje gedruppeld en gegeten.
Paddo’s / truffels

Paddo’s zijn paddenstoelen die stoffen bevatten die tripeffecten geven. Paddo’s zien eruit als paddenstoelen.
Truffels groeien onder de grond en bevatten dezelfde werkzame stof als paddo’s en hebben dus dezelfde werkzame effecten. Truffels zien eruit als bruine knolletjes of kleine brokjes.
Wetgeving
Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik Paddo’s: Opiumwet lijst I Truffels: legaal De gebruiker beleeft de werkelijkheid anders en kan bijvoorbeeld gaan hallucineren. Iemand ziet vervormingen, of dingen die er niet zijn. Psychische stoornissen Klein
Nee
• Paddo’s en truffels worden meestal direct gegeten óf verwerkt in een gerecht zoals in soep. • Soms wordt er thee gemaakt van paddo’s. • Wanneer paddo’s gedroogd zijn, is het ook mogelijk om ze te roken.
Middelen met een gemengde werking
Cannabis

Cannabis is een verzamelnaam voor producten die van de cannabisplant afkomen: hasj en wiet. Hasj en wiet worden ook wel marihuana genoemd. Thc is de belangrijkste werkzame stof in cannabis, je wordt er high of stoned van. • Wiet: de gedroogde bloemtoppen van de hennepplant die gedroogd en verkruimeld zijn. • Hasj: de hars van de bloemtoppen die tot blokken of plakken is geperst.
Wetgeving Vaak wordt het verpakt in plastic zakjes met een afbeelding van een wietblad. Hasj en wiet hebben een herkenbare, kruidige geur. • Illegaal • Opiumwet, lijst II
Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik Volgens de Opiumwet is het bezitten, telen, verkopen, importeren en exporteren van softdrugs verboden. Het gebruik wordt niet genoemd. Dit betekent dat gebruik van softdrugs in Nederland niet bij wet verboden is. Bezit tot 5 gram en het kweken van kleine hoeveelheid (tot 5 planten) wordt gedoogd. • Ontspannend,versterktgevoelens,verminderingconcentratie en reactievermogens • Verandering van zintuiglijke waarnemingen Schade aan ademhalingsorganen, kans op kanker (bij roken) Klein
Nee
• roken (puur of vermengd met tabak in een joint, een (water)pijp) wordt ook wel blowen genoemd. • verwerkt in bijvoorbeeld een cake (spacecake) • drinken (thee) • bij verdampen (met een vaporizer) wordt de hasj of wiet niet verbrand, maar verhit

Xtc (Ecstasy) is een stimulerend (oppeppend) en bewustzijnsveranderend middel en een van de meestgebruikte partydrugs in Nederland.
Pillen kunnen verschillende kleuren, vormen en logo’s hebben. Aan het uiterlijk van een pil is niet te zien hoe sterk de pil is. De afgelopen jaren zijn er veel pillen op de markt die erg sterk zijn. Soms worden pillen verkocht als xtc, maar zit er een heel andere stof in.
Wetgeving Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik Xtc komt ook voor als poeder of kristallen. Het poeder kan verschillende kleuren hebben (wit, beige, bruin, grijs). Opiumwet lijst I • Oppeppend • Bewustzijnsveranderend, de omgeving wordt anders waargenomen Aantasting geheugen Klein
Nee
Xtc komt meestal als pil voor, en wordt geslikt. Vaak wordt de pil in stukjes gebroken (‘kwartje’ , ‘halfje’) voor het wordt ingeslikt. Poeder wordt soms los ingenomen, gebruikers nemen kleine ‘likjes’poederperkeer.Hetpoederwordtsomsookineendrankje gedaan of in een capsule of vloeitje (‘bommetje’) om het in te slikken.
Ketamine
Wetgeving Ketamine is een narcosemiddel en wordt (in lagere doseringen) gebruikt als drug. Andere namen zijn: keta, special K, vitamin K. Ketamine komt vooral voor als wit kristalachtig poeder, soms als vloeistof.
Geneesmiddelenwet Ketamine wordt in ziekenhuizen en door dierenartsen gebruikt als verdovend middel. Het bezit van ketamine is strafbaar als het niet is voorgeschreven door een arts.
Kortetermijneffecten
Langetermijneffecten Kans op geestelijke afhankelijkheid Kans op lichamelijke afhankelijkheid Manier van gebruik Prettige roes, droomachtig, opwekkend (lagere doseringen), scheidingvanlichaamengeest(dissociatievewerking),verdoving, pijnstilling, misselijkheid, verstoorde/verslechterde motoriek, psychedelische dromen, hallucinaties (hogere doseringen), in slaap vallen (hogere doseringen), gevoel van uit het lichaam treden, bijna-doodervaring (hogere doseringen) Onbekend
Groot
Nee
Meestal wordt ketamine gesnoven. Soms wordt het als vloeistof geïnjecteerd.
Opdracht 3 Soorten drugs
a. Wat hebben alle drugs gemeenschappelijk?
b. De beïnvloedende werking op de hersenen kan uit drie vormen bestaan. Welke zijn dat?
c. Wat zijn twee voorbeelden van middelen die illegaal zijn en onder de Opiumwet vallen? cocaïne cafeïne nicotine xtc
d. Welk middel heeft een bewustzijndempende werking? alcohol cocaïne paddo’s
e. Welk middel heeft een bewustzijnstimulerende werking? heroïne morfine nicotine
f. Welk middel heeft een bewustzijnveranderende werking? alcohol cocaïne paddo’s
g. Welk middel heeft een gemengde werking? cafeïne hasj morfine
h. Bij welk middel is de kans op geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid groot? alcohol cafeïne paddo’s
7.5 Gedragskenmerken
Mensen die onder invloed zijn van drugs (daar rekenen we alcohol ook onder) verstoren vaak deorde,derustendeveiligheid.Daaromishetvangrootbelangdatjeovermatigalcoholgebruik of drugsgebruik herkent. Dan kun je nog op tijd ingrijpen en vervelende situaties voorkomen.
Alcohol
Alcohol is het meestgebruikte bewustzijnsdempende middel. Iemand die onder invloed raakt van alcohol, krijgt steeds minder controle over zijn lichaamsfuncties en zijn gedrag.
In het beginstadium is iemand ‘aangeschoten’ , daarna wordt hij dronken. We zeggen ook wel dat iemand die alcohol heeft gebruikt ‘onder invloed’ is.
Herkennen alcoholgebruik
Iemand die onder invloed van alcohol is, kun je aan het volgende herkennen: • onduidelijk, onsamenhangend taalgebruik • geen goede coördinatie tussen met name ogen, handen en benen waardoor iemand bijvoorbeeld slingerend gaat lopen • het wegvallen van remmingen waardoor iemand dingen doet die hij in nuchtere staat niet zou doen; dit kan leiden tot bijvoorbeeld aanranding, verkrachting, te hard rijden, roekeloos rijden, vernielingen en agressief gedrag • vaak heeft iemand die alcohol heeft gebruikt drank bij zich. • een alcohollucht • anderen lastigvallen • niet luisteren • uitbundig, vrolijk en luidruchtig gedrag.
Iemand die enkele van de hiervoor genoemde kenmerken heeft, is niet altijd dronken. Er zijn bepaalde ziektes en medicijnen die tot gevolg hebben dat het lijkt of iemand dronken is. Trek daarom niet te snel conclusies. Let vooral op taalgebruik, alcohollucht en het bezit van alcoholhoudende drank.
Overige drugs
Het is veel lastiger om iemand te herkennen die andere middelen dan alcohol heeft gebruikt. Elke drug heeft zijn eigen effecten en risico’s voor de gebruiker.
Gebruikers van harddrugs, zoals heroïne, veroorzaken wel eens problemen als ze toe zijn aan een nieuwe dosis. Ze hebben dan geld nodig en vervallen in crimineel gedrag. Iemand die speed of cocaïne heeft gebruikt, gedraagt zich vaak onberekenbaar, is vaak achterdochtig en wordt soms onverwacht agressief.
Omgaan met risicogedrag door alcohol en ander drugsgebruik
Het is heel moeilijk om in te schatten hoe iemand zich zal gedragen die onder invloed is. Je weet meestal niet hoeveel iemand heeft gedronken en wat hij heeft gedronken, gespoten, geslikt of gesnoven. Vooral bij een combinatie van alcohol- en ander drugsgebruik is gedrag zeer onvoorspelbaar. Hierin schuilt dan ook een groot gevaar. Zo te zien rustige mensen kunnen zich plotseling als wilde beesten gaan gedragen met alle gevolgen van dien.
Of iemand onder invloed is van drugs, merk je aan de mate waarop iemand aanspreekbaar is. Als je nog met iemand oogcontact kunt maken en hij reageert op jouw optreden, dan is de persoon nog te beïnvloeden.
Als regel treed je op volgens je instructies. In het belang van je eigen veiligheid en die van anderen, kan het echter noodzakelijk zijn daarvan af te wijken. Treed, als dat kan, op met collega’s of anderen. Als het niet mogelijk is om gezamenlijk op te treden, is het verstandig om assistentie van de politie in te roepen.
Opdracht 4 Gedragskenmerken
a. Hoe herken je iemand die onder invloed is van alcohol? Let op! Meerdere antwoorden zijn mogelijk. afname reactievermogen onduidelijk taalgebruik
alcohollucht sufheid
bezit alcohol toename van concentratie
hoesten minder goede motoriek uitbundig en vrolijk wegvallen van remmingen
b. Gedrag van een gebruiker van alcohol en drugs is het meest onvoorspelbaar na gebruik van drugs / alcohol / een combinatie van alcohol en drugs.
7.6 Samenvatting
Lijsten
• DeNederlandseoverheidwilderisico’svanhetgebruikvandrugszoveelmogelijkvoorkomen of beperken. Daarom hebben we sinds 1928 een Opiumwet. • In de Opiumwet zijn drugs ingedeeld naar de mate waarin ze risicovol zijn (lijst I en lijst II). • Op lijst I staan stoffen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (harddrugs). • Op lijst II staan stoffen met een toelaatbaar risico voor de volksgezondheid (softdrugs).
Gedoogbeleid
• De regels uit de Opiumwet gelden voor iedereen, maar in bepaalde gevallen wordt gedoogd dat de regels van de Opiumwet niet volledig worden nageleefd. • Gedogen betekent dat bepaalde handelingen die strafbaar zijn, niet worden vervolgd door het Openbaar Ministerie.
Soorten drugs
Alle drugs hebben gemeenschappelijk dat ze stoffen bevatten die onze hersenen beïnvloeden. Die invloed kan drie vormen aannemen, namelijk: • een bewustzijnsdempende werking • een bewustzijnsstimulerende werking • een bewustzijnsveranderende werking • middelen met een gemengde werking
Gedragskenmerken
• Alcohol is het meestgebruikte bewustzijnsdempende middel. • Iemand die onder invloed raakt van alcohol krijgt steeds minder controle over zijn lichaamsfuncties en zijn gedrag. • Vooral bij een combinatie van alcohol- en ander drugsgebruik is gedrag zeer onvoorspelbaar.
7.7 Test je kennis
In de digitale leeromgeving staat de opdracht 'Test je kennis', waarin het onderwerp van dit hoofdstuk centraal staat. Maak de test en stel vast of je dit hoofdstuk kent.
BEGRIPPENLIJST
Alle begrippen uit deze begrippenlijst kun je oefenen met behulp van de begrippentrainer in de digitale leeromgeving.
Aanwijzingen (in verkeer)
Mondeling of door gebaren gegeven aanwijzingen in bijzondere situaties door mensen die aanwijzingen in het verkeer mogen geven. Weggebruikers zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die door hen worden gegeven.
Afdeling Korpscheftaken
Afdeling van de politie die belast is met controle op en handhaving van een aantal wetten zoals deWetwapensenmunitieendeWetparticulierebeveiligingsorganisatiesenrecherchebureaus.
Alarmpistool
Lijkt op een gewoon pistool of een gewone revolver, maar kan geen kogels afvuren. Geeft wel een luide knal door middel van knalpatroon.
Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
Europese verordening die moet bevorderen dat persoonlijke gegevens zorgvuldig worden behandeld.
Antecedenten
Informatie over de achtergronden en het verleden van een persoon om na te gaan of de persoon betrouwbaar is.
Antecedentenonderzoek
Onderzoek naar antecedenten.
Arbeidsomstandighedenwet
Wet die regels geeft voor veiligheid en gezondheid op de werkplek.
Arbeidsongeval
Een ongeval dat plaatsvindt tijdens werktijd bij of als gevolg van werkzaamheden op alle mogelijke plaatsen waar werknemers aan het werk zijn.
Arbeidsovereenkomst
Een contract waarin de afspraken tussen een werknemer en een werkgever schriftelijk zijn vastgelegd.
Arbocatalogus
Regels en afspraken over arbeidsomstandigheden voor een bepaalde branche die door werkgevers en werknemers zijn vastgelegd.
Arbocommissie
Commissie uit de ondernemingsraad die zich bezighoudt met arbeidsomstandigheden.
Arbocoördinator
Een interne preventiemedewerker met preventieve taken zoals voorlichting geven.
Arbodienst
Een particuliere onderneming die is gespecialiseerd in het geven van advies en hulp aan bedrijven en instellingen bij hun arbeidsomstandighedenbeleid.
Arbowet
Afkorting van arbeidsomstandighedenwet.
Autoriteit Persoonsgegevens
Organisatie die toezicht houdt op de bescherming van persoonsgegevens en naleving van de AVG.
Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)
Europese wet waarin privacyregels zijn vastgelegd.
Bajonet
Een mes- of dolkvormig wapen dat aan de loop van een geweer of ander vuurwapen wordt bevestigd.
Ballistisch mes
Eenmeswaarvanhetlemmet,somssamenmethetheft,doormiddelvanlucht-,gas-ofveerdruk aan de voorkant uit een geleidingscilinder wordt gedreven.
Bedrijfsbeveiligingsdienst
Een beveiligingsorganisatie binnen een onderneming die alleen beveiligingswerkzaamheden uitvoert voor de eigen onderneming.
Bedrijfshulpverlening (bhv)
De noodzakelijke hulpverlening die een bedrijf zelf organiseert om bij een brand of bij een ongeval te geven aan iedereen die zich in het bedrijf of op het bedrijfsterrein bevindt.
Betrokkene (in de AVG)
De persoon van wie persoonsgegevens zijn verwerkt en die vallen onder de Algemene verordening gegevensbescherming.
Beveiligingswerkzaamheden
Het bewaken van de veiligheid van personen en goederen of het waken voor verstoring van orde en rust op terreinen en in gebouwen.
Bewustzijnsdempende middelen
Middelendieopdegebruikereenkalmerende,somspijnstillende,verdovendeenontspannende werking hebben. Deze middelen worden ook wel verdovende middelen genoemd.
Bewustzijnsstimulerende middelen
Middelen waardoor de gebruiker het gevoel krijgt dat hij meer energie heeft. Hij voelt zich opgewekt, zijn waakzaamheid neemt toe en zijn vermoeidheid wordt onderdrukt.
Bewustzijnsveranderende middelen
Middelen die de gebruiker het gevoel geven dat zijn omgeving is veranderd. Hij krijgt een andere stemming en ziet zijn omgeving anders dan die in werkelijkheid is.
Blank wapen
Een slag- of steekwapen van metaal, ijzer of staal.
Blauwe pas
Een legitimatiebewijs voor personen die werken voor een organisatie met een beperkte vergunning, zoals een evenementenbeveiliger en een horecaportier.
Boksbeugel
Een wapen waarmee geslagen kan worden. Het bestaat uit een plat stuk metaal met vier cirkelvormige gaten waar je je vingers doorheen kunt steken en daarna maak je een vuist.
Categorie I (Wet wapens en munitie)
Alle niet-vuurwapens waarvan de aanwezigheid onder geen enkele omstandigheid kan worden aanvaard.
Categorie II (Wet wapens en munitie)
Wapens die voor iedereen verboden zijn, behalve voor bepaalde groepen die vrijstelling hebben voor bepaalde verboden, zoals de krijgsmacht en de politie.
Categorie III (Wet wapens en munitie)
Wapens die verboden zijn, behalve voor bepaalde groepen die een vergunning van de overheid hebben zoals: jagers en leden van een schietvereniging.
Categorie IV (Wet wapens en munitie)
Wapens die thuis gehouden mogen worden, maar waarvan het verboden is ze op de openbare weg of op een andere publiek toegankelijke plaats te dragen.
Coffeeshop
Een alcoholvrije horecagelegenheid waar handel en gebruik in softdrugs plaatsvindt en onder bepaalde voorwaarden wordt gedoogd.
Collectieve arbeidsovereenkomst
Afsprakentussenvertegenwoordigersvanwerknemersenwerkgeversoverarbeidsvoorwaarden in een bepaalde bedrijfstak.
Degen
Een steekwapen.
Dragen (van wapens)
Het onverpakt en dus gebruiksklaar bij zich hebben op openbare plaatsen. Bijvoorbeeld in een holster of in het dashboardkastje van een auto.
Gedogen
Bepaalde handelingen die strafbaar zijn niet laten vervolgen door het Openbaar Ministerie.
Gele pas
Legitimatiebewijs voor particulier onderzoekers.
Geluidsdemper
Eennietinhetvuurwapengeïntegreerd,meestalaandeloopmonddaarvanbevestigdvoorwerp dat het geluid van het afgaan van het schot dempt.
Geweer
Vuurwapen met een lange loop waarmee kogels of hagel kan worden afgeschoten.
Grijze pas
Legitimatiebewijs voor beveiligers.
Groene pas
Legitimatiebewijs voor personen die in opleiding zijn tot beveiliger.
Harpoen
Een speer met één of meer weerhaken die met een lijn met de werper is verbonden en die bedoeld is om vissen, zeehonden en walvissen te vangen.
Heft
Het handvat van een mes.
Illegaal
Niet toegestaan; bij een wet of een verordening verboden.
Inspectie SZW
Ambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die via inspecties toezicht houden op naleving van de regels van de Arbowet.
Justitiële documentatie
Register van onherroepelijke veroordelingen voor misdrijven en overtredingen waarbij een of meer straffen, wel of niet samen met maatregelen, zijn opgelegd door een Nederlandse rechter.
Katapult
Wapen of slinger waarmee projectielen kunnen worden weggeschoten of weggeslingerd.
Kruisboog
Een wapen dat lijkt op een handboog, maar is voorzien van een zuil met een kolf zoals bij een geweer en waarmee een korte pijl kan worden afgeschoten.
Legaal
Toegestaan; niet bij een wet of een verordening verboden.
Legitimatiebewijs
Een bewijs, zoals een grijze pas, waarmee iemand kan aantonen welke functie hij heeft en de bevoegdheden mag toepassen die bij de functie horen.
Lemmet
Het gedeelte van een mes waarmee gesneden wordt.
Lijst I (Opiumwet)
Lijst met stoffen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (harddrugs).
Lijst II (Opiumwet)
Lijst met drugs met een aanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (softdrugs).
Munitie
Lading voor vuurwapens.
ND-vergunning
Het bedrijfsnummer van de vergunning van het ministerie van Justitie en Veiligheid om beveiligingswerkzaamheden te mogen verrichten.
Ondernemingsraad (or)
Doorwerknemersgekozengroepvastewerknemersdienamensdewerknemersoverlegvoeren met de werkgever en daarmee de belangen behartigen van de werknemers.
Ongeval
Een plotselinge, ongewilde gebeurtenis waarbij schade of letsel optreedt.
Ongevallenregister
Register waarin een ondernemer bedrijfsongevallen en beroepsziektes registreert.
Openbare wegen
Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
Opiumwet
Wet met regels voor soft- en harddrugs.
Oranje pas
Legitimatiebewijs voor voetbalstewards.
Overdragen (van wapens)
Aaneenanderoverdragenvandefeitelijkemacht.Datwilzeggenhetlatenbezorgenof(tijdelijk) afgeven.
Overheid
Landelijk, provinciaal of gemeentelijk bestuursorgaan met openbaar gezag.
Particulier beveiligingsbedrijf
Een beveiligingsbedrijf dat voor klanten beveiligingswerkzaamheden verricht en daarbij in hoofdzaak gebruik maakt van personen.
Particulier geld- en waardetransportbedrijf
Een onderneming die ten behoeve van derden, geld en grote waarden met een beperkt volume vervoert.
Particulier recherchebureau
Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die bij de uitoefening van een beroep of een bedrijf met winstoogmerk recherchewerkzaamheden verricht op verzoek van een derde in verband met een eigen belang van deze derde en betrekking hebbende op een of meer bepaalde natuurlijke personen.
Particuliere alarmcentrale
Een onderneming die ten behoeve van derden in een centraal alarmmeldpunt, de door alarmapparatuur verzonden signalen ontvangt en beoordeelt en zo nodig assistentie vraagt aan de politie, andere overheidsinstanties of particulieren.
Particuliere beveiligingsorganisatie
Een door één of meer personen in stand gehouden particuliere organisatie die gericht is op het verrichten van beveiligingswerkzaamheden.
Persoonsgegevens
Gegevensdiebetrekkinghebbenopeengeïdentificeerdeofidentificeerbarenatuurlijkepersoon.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Middelen die een persoon kan dragen of vasthouden om zijn lichaam of delen daarvan te beschermen tegen gevaren die zijn gezondheid of veiligheid op de arbeidsplek bedreigen.
Pistool
Vuistvuurwapen waarbij de patronen door middel van een ronddraaiende trommel in de kamer van het wapen worden gebracht.
Ploertendoder
Een wapen dat lijkt op een gummiknuppel maar meer flexibel is en een verzwaard uiteinde heeft.
Psychosociale arbeidsbelasting (PSA)
Alle factoren die bij het werk stress veroorzaken en het welzijn op de werkplek verlagen zoals: pesterijen, geweld en ongewenste intimiteiten.
Recherchewerkzaamheden
Het vergaren en analyseren van gegevens.
Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV)
Reglement met verkeersregels, verkeerstekens en aanwijzingen.
Revolver
Vuistvuurwapen waarbij de patronen door middel van een veer die zich in een houder in de greep bevindt in de kamer van het wapen worden gebracht.
Risico-inventarisatie & -evaluatie
Een onderzoek waarin antwoord wordt gegeven op vragen als: ‘Wat kan er op dit moment fout gaan in mijn onderneming zodat ongevallen of verzuim optreden, hoe groot is de kans dat het gebeurt, hoe beperk ik een risico of de schade als het toch misgaat, welke maatregelen zijn nodig en hoe voer ik ze door en hoe zorg ik dat de maatregelen blijven werken?’
Sabel
Houwwapen.
Screening
Antecedentenonderzoek.
Stiletto
Een opvouwbaar mes waarvan het lemmet door een drukmechanisme of een vergelijkbaar mechanisme aan de zijkant scharnierend uit het heft wordt gebracht.
Stootplaat
Plaatje tussen het heft en het lemmet dat de hand moet beschermen tegen de snijkant(en) van het lemmet.
Valmes
Een mes waarvan het lemmet door een drukmechanisme, of een daarmee vergelijkbaar mechanisme of door een zwaaibeweging aan de voorzijde uit het heft wordt gebracht.
Verantwoordelijke (in de AVG)
De (rechts)persoon of instantie die persoonsgegevens verwerkt, gebruikt voor eigen doeleinden en daar zeggenschap over heeft.
Verkeersregels
Vastgelegde regels waaraan elke deelnemer van het verkeer zich moet houden. De regels hebben betrekking op maximumsnelheden en voorrangsregels.
Verkeerstekens
Verkeerslichten, verkeersborden en verkeerstekens op het wegdek.
Verklaring omtrent het gedrag (VOG)
Een verklaring waaruit blijkt dat het gedrag van een persoon geen bezwaar oplevert voor het gevraagde doel.
Vertrouwelijke informatie
Informatie waarvan de eigenaar of betrokkene vindt dat het niet zonder zijn toestemming aan derden mag worden verstrekt.
Vervoeren (van wapens)
Op de openbare weg of op een andere publiek toegankelijke plaats bij zich hebben van een wapen en/of munitie dat zodanig is verpakt dat het niet onmiddellijk gebruikt kan worden.
Verwerken van persoonsgegevens (in de AVG)
Alle handelingen die met persoonsgegevens worden uitgevoerd, zoals: verzamelen, vastleggen, opslaan, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken, wissen en vernietigen.
Vilmes
Een niet-opvouwbaar mes waarvan het heft zeer kort is, haaks op het lemmet staat en dat is bestemd om bij gebruik in de palm van de hand te worden gehouden, terwijl het lemmet tussen de vingers door naar buiten steekt.
Vlindermes
Een mes waarvan het heft in de lengterichting in tweeën is gedeeld en waarvan het lemmet naar buiten wordt gebracht door elk van de delen van het heft in tegenovergestelde richting zijdelings open te vouwen.
Voorhanden hebben (van wapens)
Op een bepaalde (privé)plaats over een wapen kunnen beschikken. Bijvoorbeeld een vergunninghouder die een wapen thuis in een kluis bewaart.
Vrijwilliger
Iemand die niet als beroep arbeid verricht.
Vuurwapen
Een voorwerp dat bestemd of geschikt is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten en waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of een andere scheikundige reactie.
Wapen
Een voorwerp voor aanval of verdediging.
Wegenverkeerswet
Wet die regels geeft voor alle weggebruikers op openbare wegen.
Werkgever (in de Arbowet)
De persoon met wie iemand een arbeidsovereenkomst of een ‘publiekrechtelijke aanstelling’ (dit is een arbeidsovereenkomst voor ambtenaren) heeft gesloten. De werkgever is ook de persoon aan wie iemand ter beschikking wordt gesteld als bijvoorbeeld uitzendkracht of stagiair.
Werknemer (in de Arbowet)
Iedereen met een arbeidsovereenkomst of ‘publiekrechtelijke aanstelling’ , maar ook uitzendkrachten, stagiairs, vrijwilligers en personeel van derden.
Werkoverleg (in de Arbowet)
Overleg op afdelingsniveau over veiligheid en gezondheid.
Werpster
Een stervormige metalen schijf met scherp uitgesneden punten.
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
Eenwettelijkeregelingmetregelsvooreenzorgvuldigeomgangmetjustitiëleenstrafvorderlijke gegevens door Justitie en het Openbaar Ministerie.
Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
Wet met als doel een zo hoog mogelijke kwaliteit van bedrijven in de beveiligingsbranche, zo betrouwbaar mogelijk personeel, een zo goed mogelijke afstemming tussen het werk van beveiligingsorganisaties en politiewerk en een zo goed mogelijke presentatie van beveiligingsorganisaties naar opdrachtgevers en klanten.
Wet wapens en munitie
Wet met als doel om illegaal bezit van wapens en munitie te voorkomen en het legale bezit van wapens en munitie zo veel mogelijk te beheersen.
Wurgstok
Een wapen dat bestaat uit twee staven of stokken die met elkaar verbonden zijn met een koord, een snoer of een ketting.
Zwaard
Zowel een steek- als houwwapen.
INDEX
A
Aanhouden ............................................... 146 Algemene opsporingsambtenaren .......... 130 Algemene verordening gegevensbescherming .......................... 200 Ambts- of beroepsgeheim ........................ 113 Antecedentenonderzoek ......................... 219 Arbeidsomstandighedenwet ................... 179 Arbocatalogus .......................................... 180 Autoriteit Persoonsgegevens ................... 208
B
Bedreigingen .............................................. 67 Bedrijfsbeveiligingsdienst ........................ 215 Bedrijfshulpverlening ............................... 187 Brand door schuld ...................................... 96 Buitengewoon opsporingsambtenaar .... 131
D
Daders ......................................................... 48 Diefstal ........................................................ 71 Doen pleger ................................................ 49 Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland .... 109 Drugs ......................................................... 244 Dwangmiddelen ....................................... 142
G
Gedoogbeleid ........................................... 242 Gerechtshof ................................................ 18
H
Heterdaad ................................................. 148 Hoge Raad .................................................. 18 Huisvredebreuk .......................................... 78
I
In beslag nemen ....................................... 164 Insluitingsfouillering ................................ 159 Inspectie SZW ........................................... 183 Intellectuele dader ..................................... 49
L
Legitimatiebewijzen ................................. 223 Lokaalvredebreuk ...................................... 79
M
Materiële dader .......................................... 49 Medepleger ................................................. 49 Medeplichtige ............................................. 53 Misdrijven .................................................... 35 Mishandeling .............................................. 85
N
Nalaten van hulp ...................................... 101 Niet-strafbare poging ................................. 44 Noodweer ................................................... 60 Noodweerexces .......................................... 61
O
Officier van justitie ..................................... 20 Onderzoek aan het lichaam ..................... 158 Onderzoek aan kleding ............................ 158 Onderzoek aan lichaam en kleding ......... 157 Ontoerekenbaarheid .................................. 58 Openlijke geweldpleging ........................... 91 Opiumwet ................................................. 240 Opsporingsambtenaren ........................... 130 Opzet ........................................................... 39 Opzettelijke brandstichting ....................... 94 Overmacht .................................................. 59 Overtredingen ............................................ 35
P
Particuliere alarmcentrales ..................... 214 Particuliere beveiligingsbedrijven ........... 213 Particuliere geld- en waardetransportbedrijven ................... 215 Persoonlijke beschermingsmiddelen ...... 189 Persoonsgegevens ................................... 201 Pleger .......................................................... 48 Poging ......................................................... 42 Privaatrecht ................................................ 13 Privaatrechtelijke fouillering ................... 161
R
Recht ........................................................... 10 Rechtbank ................................................... 17 Rechtsstaat ................................................. 16
S
Schending bedrijfsgeheim ....................... 115 Schuld ......................................................... 39 Schuld in enge zin ...................................... 39 Schuld in ruime zin ..................................... 39 Staande houden ....................................... 143 Strafbare bedreiging .................................. 68 Strafbare feiten .......................................... 35 Strafbare poging ......................................... 43 Straffen ....................................................... 21 Strafrechtelijk meerderjarig .................... 139 Strafrechtelijk minderjarig ....................... 139 Strafuitsluitingsgrond ................................ 57
T
Terrorisme ................................................ 104 Trias politica ............................................... 15
U
Uitlokker ..................................................... 50 Uitvoering bevoegd gegeven ambtelijk bevel ........................................................ 63
V
Veiligheidsfouillering ............................... 159 Verboden Toegang ..................................... 83 Verdachte .................................................. 134 Verduistering .............................................. 73 Verduistering in dienstbetrekking ............. 74 Vergunning ................................................ 216 Verkeersregelaar ...................................... 196 Verkeersregels .......................................... 194 Verklaring Omtrent het Gedrag ............... 220 Vernieling .................................................... 89 Verordeningen ............................................ 10 Vorderen ..................................................... 81 Vrijwilliger ................................................. 181
W
Weigering hulpbetoon ............................... 99 Werkgever ................................................. 180 Werknemer ............................................... 180 Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus ................................. 211 Wet wapens en munitie ............................ 228 Wetboek van Strafrecht ............................. 32 Wetboek van Strafvordering .................... 128 Wetsregel .................................................... 10 Wettelijk voorschrift ................................... 62
Z
Zware mishandeling ................................... 87