
15 minute read
Feitenreconstructie 2017-2022
op zijn website voor een gemiddeld tevredenheidscijfer te presenteren over de gehele periode waarin de tevredenheid is gemeten. Voor fysieke schade aan gebouwen is de tevredenheid gemeten vanaf januari 2019. Dit tevredenheidscijfer is beduidend hoger dan het gemiddelde tevredenheidscijfer over het jaar 2022. Wellicht speelt bij de aanvankelijke tevredenheid een rol dat de TCMG en het IMG gedupeerden pas bevragen op tevredenheid na afronding van hun aanvraag. De schademeldingen die het snelst worden afgehandeld, zijn de meldingen waarbij de bewoner zich in het oordeel van de TCMG kan vinden.
Op een aantal punten leveren maatschappelijke organisaties, individuele bewoners, deskundigen, toezichthouders, adviesorganen en wetenschappers kritiek op het functioneren van de TCMG en het IMG. De punten van kritiek variëren van procedurepunten, zoals de lange duur van de behandeling van aanvragen of de invulling van het bewijsvermoeden, tot inhoudelijke punten, zoals de ongelijkheid in de beoordeling van aanvragen. Schademelders ervaren het hele proces als een belasting.
Advertisement
Door nadruk op waarborgen geen snelheid, lange doorlooptijd complexe schades
De nadruk op juridische waarborgen, zorgvuldigheid en onafhankelijke oordeelsvorming bij de schadeafhandeling staat op gespannen voet met snelheid. Een deel van de gedupeerden wacht langer dan een jaar en zelfs langer dan twee jaar op afhandeling van een schademelding. Ook in 2022 is dat nog het geval. Het aantal schademeldingen dat na twee jaar nog niet is afgerond, neemt in dat jaar toe van ruim 700 naar ruim 1.500. Vooral de zogenoemde complexe schades hebben een lange doorlooptijd.
Ongelijke behandeling van schademelders
Terwijl de schadeafhandeling inmiddels volledig onder publieke verantwoordelijkheid plaatsvindt, blijft de NAM wel een rol spelen, omdat de civielrechtelijke aansprakelijkheid het uitgangspunt voor de beoordeling blijft en NAM de rekening betaalt. Dit leidt bij de TCMG en later bij het IMG tot een beoordelingsproces waarin bij iedere individuele schademelding zorgvuldig onderzocht wordt of er redenen zijn om schade niet aan de gaswinning toe te rekenen. De procedure kost veel tijd en ook geld. Het lukt de TCMG en het IMG niet om de schademeldingen binnen een redelijke tijd af te handelen. Om de vaart erin te krijgen, kiest de TCMG en later het IMG ervoor om voor de lichtere schadegevallen een beperkte beoordeling toe te passen. De TCMG doet dat door een stuwmeerregeling open te stellen voor schademeldingen in een bepaalde periode. Het IMG doet dat door sinds november 2022 bewoners die voor de eerste keer schade melden de mogelijkheid te bieden om te kiezen voor een vaste vergoeding van €5.000. Een grote groep schademelders heeft baat bij dergelijke regelingen. De gedupeerden met grotere en mogelijk complexere schades die zich vaak in het kerngebied van de gaswinning voordoen, vissen echter achter het net. Deze keuze leidt tot ongelijkheid. Ook de keuze van het IMG om na anderhalf jaar het vastgestelde effectgebied te veranderen, leidt tot ongelijkheid tussen bewoners. Bovendien blijkt inmiddels dat die keuze niet houdbaar is en weer wordt teruggedraaid.
Geen invloed minister en Kamer op taakuitoefening IMG
De minister van Economische Zaken en Klimaat heeft geen enkele mogelijkheid om formeel invloed uit te oefenen op de manier waarop het IMG zijn taken invult en uitvoert. Daarmee heeft ook de Kamer geen instrument in handen richting de schadeafhandeling. Dat leidt regelmatig tot ongenoegen, omdat de Kamer op grond van signalen constateert dat de schadeafhandeling niet zo ingevuld wordt als de Kamerleden verwachten. Uiteindelijk neemt de Tweede Kamer bij de behandeling van de aanvulling op de Tijdelijke wet Groningen in december 2022 een novelle aan waarmee de minister een aanwijzingsbevoegdheid krijgt. Als de Eerste Kamer met de wet en de novelle instemt, wordt de onafhankelijkheid van het IMG ingeperkt.
Waardedalingsregeling
Op basis van het advies van de commissie-Hammerstein over de wijze waarop waardedaling het beste publiek afgehandeld kan worden, stelt het IMG een nieuwe Waardedalingsregeling op. De commissie-Hammerstein beoordeelt eerst onafhankelijk een aantal methoden om de waardedaling te kwantificeren en pleit voor de methode van Atlas voor Gemeenten. Het IMG volgt dit advies. Met de nieuwe Waardedalingsregeling kunnen ook eigenaren die hun woning niet verkopen een vergoeding voor waardedaling aanvragen. Van de ruim 95.000 aanvragen worden er uiteindelijk ruim 67.000 toegewezen. Hiermee ontvangen ook veel mensen die hun woning niet verkocht hebben een vergoeding voor waardedaling.
Grote wijzigingen in versterkingsaanpak
In 2019 worden er drie grote veranderingen in de versterkingsaanpak doorgevoerd. De eerste is dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de verantwoordelijkheid voor de versterking overneemt van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Deze verschuiving in verantwoordelijkheden is het sluitstuk van een ontwikkeling waarbij Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een steeds grotere rol kreeg binnen de versterking. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties denkt dat zijn gebiedsgerichte (en niettechnocratische) benadering beter past bij de versterking. Het departement wordt eigenaar van de Nationaal Coördinator Groningen en stelt de kaders vast voor de versterking.
In 2019 vindt ook de omvorming plaats van de NCG van beleidsorganisatie naar uitvoeringsorganisatie. Met de NCG als uitvoerder komt de versterking vanaf januari 2020 geheel in het publieke domein terecht. Het betekent het einde van het Centrum Veilig Wonen (CVW), dat sinds 2015 de versterking uitvoerde in opdracht van de NAM en onder regie van de NCG. In de korte tijd dat de NCG het CVW rechtstreeks aanstuurt, blijkt dat er veel op het werk van het CVW aan te merken is. Dit bemoeilijkt een voortvarende start van de NCG als uitvoeringsorganisatie.
Een derde verandering in 2019 is dat de gemeenten een rol krijgen binnen de versterking: zij worden opdrachtgevers van gemeentelijke versterkingsplannen. De precieze rolverdeling tussen de NCG, gemeenten en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties blijkt in de praktijk ingewikkeld. Wie uiteindelijk de knopen doorhakt is onduidelijk, stelt NCG-directeur Spijkerman in zijn verhoor. Ook is er aanhoudende onduidelijkheid over de aard van de versterkingsoperatie, en hoe de gebiedsgerichte aanpak zich verhoudt tot het doel van de versterking: onveilig huizen zo snel mogelijk versterken.
Wetsvoorstel versterken zorgt voor wettelijke basis versterkingsaanpak
De nieuwe publieke versterkingsaanpak, voortvloeiend uit het Besluit versterking gebouwen, moet wettelijk worden vastgelegd. Hierom werken de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het wetsvoorstel versterken. Op het wetsvoorstel komt de nodige kritiek. Betrokkenen, zoals SodM, vinden de voorgestelde
Boek 4
Feitenreconstructie 2017-2022
governance te complex. Ook de Raad van State reageert uiterst kritisch op het wetsvoorstel. De raad stelt dat met het voorgestelde versterkingsproces de belangen van de burger ondergeschikt dreigen te raken aan bestuurlijke belangen. Ministers Wiebes en Ollongren sturen het wetsvoorstel desondanks zonder grote wijzigingen naar de Kamer. De Tweede Kamer neemt het wetsvoorstel, met amendementen, aan. Later blijkt dat twee amendementen ‘per ongeluk’ zijn aangenomen (het eerste amendement geeft gedupeerden het recht op vergoeding van juridische bijstand en financieel en bouwkundig advies, het tweede amendement geeft inwoners het recht om zelf hun versterking te regelen). Volgens minister Van ’t Wout zijn deze onderdelen ‘financieel onuitvoerbaar’. Middels een novelle zijn deze onderdelen van de wet gewijzigd.
Geen crisisaanpak, wel een crisis SodM stelt in mei 2019 dat een crisisaanpak nodig is, omdat de afhandeling van schade en de versterkingsoperatie te moeizaam verlopen. SodM vindt de huidige organisatiestructuur te complex en pleit voor een eenduidige aansturing door een organisatie met een ruim mandaat en ruime bevoegdheden. SodM is ook voorstander van het oprichten van één organisatie voor schadeafhandeling en versterking. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kiest niet voor een crisisaanpak, omdat dat naar haar mening leidt tot een centrale en gestandaardiseerde aanpak die inspraak en maatwerk onmogelijk maakt. Minister Ollongren vindt wel dat er sprake is van een crisis. Ook NCG-directeur Spijkerman stelt dat een crisisaanpak onvoldoende rekening houdt met de vele facetten van de versterkingsoperatie. Hij wil geen crisisaanpak, maar wel ‘crisismaatregelen’.
De ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kiezen ervoor om op zoek te gaan naar andere manieren om de versterkingsoperatie te versnellen. Op 5 juni 2019 komen bestuurders van Rijk en regio een eerste pakket versnellingsmaatregelen overeen. Het pakket maatregelen is bedoeld om het proces van de versterking te vereenvoudigen. Een speciaal Versnellingsteam gaat de maatregelen uitwerken. Op 23 januari 2020 stelt het Bestuurlijk Overleg Groningen het definitieve pakket vast. Het pakket bestaat uit veertien maatregelen, gericht op het versnellen van de versterkingsoperatie, het vergroten van de regie van de gemeenten en het verbeteren van het bewonersperspectief. Het Groninger Gasberaad en de Groninger Bodem Beweging vinden dat zij onvoldoende zijn betrokken bij de totstandkoming van het pakket versnellingsmaatregelen. Zij vragen zich af of het pakket in de praktijk uitvoerbaar is en zien geen voorstellen om de afhandeling van schade en de versterking te integreren.
De enquêtecommissie constateert dat de totstandkoming van een pakket maatregelen dat tot versnelling moet gaan leiden negen maanden in beslag neemt, en daarna moeten deze maatregelen dan nog operationeel worden gemaakt. Inmiddels is de versterkingsoperatie volgens staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het vierde kwartaal van 2019 wel versneld. Als die lijn wordt voorgezet, is het volgens hem haalbaar om in 2020 4.000 opnames en beoordelingen te realiseren. Toch blijft ook vanaf 2020 de roep om versnelling herhaaldelijk terugkeren, hoewel de cijfers wel degelijk een verbetering laten zien. Het tempo blijft volgens velen nog te laag.
Vanwege het moeizame verloop van de versterkingsoperatie maken de ministers van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op
6 november 2020 nieuwe bestuurlijke afspraken met de regionale bestuurders. De ministers beschouwen de afspraken als een middel om meer keuzevrijheid te bieden aan de bewoners die met versterking te maken hebben en om een oplossing te bieden voor de verschillen die zijn ontstaan in de aanpak.
NAM en SodM steggelen over noodzaak versterking
Terwijl de versterkingsoperatie in de praktijk moeizaam blijft verlopen, ontstaat er daarnaast onenigheid over de noodzaak van grootschalig versterken. De NAM en haar aandeelhouder Shell verschillen daarin van mening van toezichthouder SodM, zo blijkt ook uit de openbare verhoren. NAM-directeur Johan Atema stelde in mei 2021 dat de versterkingsoperatie ‘niet meer nodig’ is. Het lijkt erop dat het grote gevaar in Groningen is geweken, voegde Atema daar in zijn verhoor aan toe. Vasthouden aan een grootschalige versterkingsoperatie doet geen recht aan de huidige situatie in Groningen. Shell-CEO Ben van Beurden liet in zijn openbaar verhoor weten dat Groningen ‘technisch gezien’ veilig is.
Inspecteur-generaal Theodor Kockelkoren is kritisch op de uitspraken van de NAM en Shell. Hij noemt het een ‘verkeerde discussie’ over veiligheid. De veiligheid in Groningen is volgens Kockelkoren nog steeds in het geding. Voor welke en hoeveel huizen versterking nog noodzakelijk is, zal moeten blijken uit inspecties. Daarnaast wijst de inspecteur op de stress en gezondheidsklachten waar Groningers nog steeds mee kampen.
Nieuwe staatssecretaris start pilot dorpenaanpak en opnieuw blijkt de praktijk weerbarstig
Met het aantreden van kabinet-Rutte IV, komt de verantwoordelijkheid voor de versterkingsoperatie weer terecht bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De nieuwe staatssecretaris Mijnbouw, Vijlbrief, gaat zich bezighouden met het hele Groningendossier, inclusief de versterkingsopgave. Ook het eigenaarschap van de NCG gaat over van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar Economische Zaken en Klimaat. Staatssecretaris Vijlbrief treft een versterkingsoperatie aan die nog steeds niet snel genoeg verloopt. De staatssecretaris kondigt een pilot aan in vier dorpen. In deze dorpen zal gestart worden met een gebiedsgerichte crisisaanpak waarbij het dorp in zijn geheel zal worden versterkt, in samenspraak met de inwoners. Troubleshooter Bernard Wientjes moet ervoor zorgen dat de aanpak van de grond komt. Opnieuw blijkt de praktijk weerbarstiger: al in de voorbereiding loopt de dorpenaanpak vertraging op. In november 2022 constateert Wientjes dat de dorpenaanpak dreigt te mislukken. Hij signaleert een aantal obstakels en doet verschillende aanbevelingen hoe daar mee om te gaan.
Onenigheid over (hoge) kosten schade en versterking
Nu de schadeafhandeling en de versterking in publieke handen zijn, en de NAM op afstand staat, is de betrokkenheid van de NAM beperkt tot ‘de achterdeur’. De NAM betaalt de kosten van de versterkingsoperatie en de schadeafhandeling, en is niet langer betrokken bij de uitvoering. Alle betrokkenen – waaronder de NAM zelf – vonden dit de juiste oplossing. Inmiddels is duidelijk geworden dat het aan de achterdeur verre van soepel verloopt. De NAM weigert (delen) van de schade- en de versterkingskosten te betalen, of betaalt de kosten onder protest. De NAM kan zich niet vinden in het schadebeleid van de TCMG, en bij de versterking is zij van mening dat er in toenemende mate kosten worden gemaakt die niet onder de aansprakelijkheid vallen van de NAM. Er zijn inmiddels twee arbitrages gestart tussen de NAM
Boek 4
Feitenreconstructie 2017-2022
en de Staat. De opstelling van de NAM leidt tot veel wrevel bij de betrokken ministeries: zij zijn van mening dat de NAM als verantwoordelijke partij gewoon alle kosten moet betalen.
Ook op een ander front leiden de kosten van schade en versterking tot kritiek. De Algemene Rekenkamer plaatst kritische kanttekeningen bij de hoge uitvoeringskosten van schadeherstel en versterking. De Rekenkamer noemt deze uitvoeringskosten ‘disproportioneel’, afgezet tegen de daadwerkelijke versterkingskosten en uitgekeerde schadevergoedingen. Een afkoopregeling met de NAM zou kunnen zorgen voor meer balans in deze kosten. Het IMG en de NCG hebben hun hoop gevestigd op een andere oplossing. De vaste vergoeding van schades en de typologieaanpak bij de versterking moeten ervoor zorgen dat de uitvoeringkosten dalen.
9.6.5 Regio en inwoners: iedere oplossing een nieuw probleem
NPG: succesvolle lobby, gebrekkige uitvoering
Met het tekenen van de bestuursovereenkomst over het NPG blijkt het Groningse pleidooi voor compensatie wederom succesvol (na het Langmanakkoord in 1998, het regiospecifiek pakket Zuiderzeelijn in 2008 en het bestuursakkoord in 2014). De uitvoering van het NPG komt traag op gang doordat de projecten pas vanaf 2021 tot stand komen. Van de voor specifieke programma’s beschikbare middelen is eind 2021 ongeveer de helft toegekend aan projecten. Van het toegekende budget is op dat moment 147,1 miljoen euro daadwerkelijk uitgegeven, ofwel 14% van het totale beschikbare NPG-budget. De projecten zijn hiermee voor de inwoners nog niet zichtbaar. Pas wanneer de uitvoering van projecten daadwerkelijk tot stand komt, wordt het voor inwoners duidelijk welke verbeteringen worden gerealiseerd.
Bij de uitvoering van het NPG ontstaat een veelvoud aan ambities, doelen, (subsidie)regelingen en criteria per programma. Hierdoor ‘versnippert’ het budget bij de uitvoering en krijgen sympathieke projecten financiering zonder dat helder is op welke wijze deze een bijdrage leveren aan de doelen. Het valt ook op dat veel evenementen, pilots, haalbaarheidsstudies et cetera subsidie hebben ontvangen. Het is de vraag of dit type projecten (die thematisch passend zijn) door de inherente tijdelijkheid ook bijdragen aan de gestelde doelen op de lange termijn. Bij de projecten met een veel groter financieel beslag is het de vraag of de resultaten op korte termijn zichtbaar worden en of deze direct het verschil maken voor gedupeerden.
Een grote rol in het NPG is weggelegd voor het provinciale en gemeentelijke bestuur. Dit wordt vanuit Den Haag gezien als ‘de regio’, maar staat niet gelijk aan steun en betrokkenheid van bewoners en maatschappelijke organisaties. Het betrekken van maatschappelijke organisaties en directe participatie van bewoners verloopt ook op regionaal niveau moeizaam. Daarbij moet opgemerkt worden dat door het betrekken van de maatschappelijke organisaties niet automatisch de bewoners betrokken zijn. Directe participatie van bewoners heeft wel plaatsgevonden via het project Toukomst.
Bestuurlijke afspraken 2020: meer keuzemogelijkheden, maar ook nieuwe problemen Voor de bestuurlijke afspraken 2020 maakt het Rijk veel geld vrij: 1,415 miljard euro, aangevuld met 100 miljoen uit de regio (uit het bestaande NPG). Dit leidt tot een ruime verachtvoudiging van de ‘Groningen-gerelateerde’ uitgavenbudgetten in dat jaar, tot in totaal bijna 1 miljard euro. De bestuurlijke afspraken kunnen een belangrijke rol vervullen bij het op de rit krijgen van de versterkingsoperatie. De afspraken bieden een oplossing voor het probleem dat een nieuwe beoordelingssystematiek bij de versterking onrechtvaardig kan uitpakken voor zowel bestaande als nieuwe gevallen. Uiteindelijk ontstaat in de onderhandelingen een breed palet van issues en een breed pakket aan potjes. De bestuurlijke afspraken krijgen hiermee, evenals eerdere akkoorden en regionale programma’s, het karakter van ‘kopen van draagvlak en bestuurlijke medewerking’. Ook ditmaal komt er geen structureel rijksgeld of een fonds, maar een eenmalig pakket met gefixeerde budgetten.
Voor Groningers komen er met de bestuurlijke afspraken meer keuzemogelijkheden en tegemoetkomingen (variërend van €750 per huurder tot €30.000 voor huiseigenaren). Voor de gemeenten komt er extra rijksgeld vrij voor lokaal ruimtelijk beleid, regionaal toekomstbeleid en eigen apparaatskosten. Voor het beleid van de minister ontstaat draagvlak nu NCG en gemeenten ruimer in de middelen zitten en meer mogelijkheden krijgen voor maatwerk en een geclusterde aanpak. De bestuurlijke afspraken worden daardoor geen integraal samenhangend programma met een visie, maar een pakket met uiteenlopende doelen, doelgroepen en regelingen. Illustratief is een potje van 50 miljoen euro in de bestuurlijke afspraken voor ‘agrariërs, mkb, cultureel erfgoed en sociaal emotionele ondersteuning’ waarbij onderlinge samenhang en doelen lijken te ontbreken.
VVG-subsidie: tekortschietende uitvoering vergroot wantrouwen Groningers
De subsidie Verduurzaming en Verbetering Groningen (VVG) is bestemd voor woningen die geen onderdeel zijn van het versterkingsprogramma, maar wel gelegen zijn binnen het gebied waarvoor de Waardedalingsregeling geldt. Hiermee biedt de regeling individuele compensatie voor mensen die jarenlang in onzekerheid hebben gezeten. Bij de verdeling van het beschikbare budget uit de bestuurlijke afspraken 2020 maken de bestuurders (Rijk en regio) de gezamenlijke afspraak om 300 miljoen euro uit te trekken voor de VVG-subsidie van maximaal €10.000 per woning. Men weet dat dit bedrag te laag is indien alle potentiële 53.000 huishoudens zouden besluiten een aanvraag voor het maximale bedrag in te dienen. Alternatieven waarbij het bestuurlijk afgesproken budget voldoende zou zijn, worden geopperd: een lagere maximale subsidie per huishouden, een kleinere doelgroep of beperking van het gebied, strengere criteria voor een aanvraag, of een loting onder aanvragers. Deze alternatieven worden echter bewust door de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opzij geschoven. De Groningse bestuurders dringen vervolgens bij het Rijk aan op een verhoging van het budget. Maar de waarschuwingen voor een tekortschietend budget leiden niet tot aanpassingen door het demissionaire kabinet, ook niet na inbreng bij de formerende partijen.
Bij de uitvoering van de subsidieregeling voor mensen die buiten het versterkingsprogramma vallen, gaat het goed mis. Bij de aanvraag van de subsidie staan mensen uren in de rij voor de aanvraag van een subsidie van €10.000 omdat ze bang zijn anders niet meer in aanmerking te komen. Een combinatie van factoren pakt desastreus uit: het te lage totaalbudget, het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samenvoegen van de budgetten uit de tweede en derde subsidieronde en het tekortschietende ICT-systeem bij de uitvoerder (het Samenwerkingsverband Noord-Nederland), in combinatie met veel communicatie en een oproep in de regio dat dit de laatste kans is om subsidie aan te vragen. De doelen en middelen zijn niet op elkaar afgestemd om de uitvoering succesvol te laten verlopen en om de toeloop van aanvragers te bedienen. Op verschillende momenten is er vanuit de regio en de Tweede Kamer gewaarschuwd voor het tekort aan budget.
Boek 4
Feitenreconstructie 2017-2022
Hoewel het kabinet later alsnog extra middelen beschikbaar stelt, loopt het herstel van het vertrouwen van de Groningers wederom een grote deuk op. Alle betrokken partijen hadden dit gezamenlijk kunnen voorkomen. Door de tekortschietende uitvoering worden de goede bedoelingen juist omgezet in het vergroten van het wantrouwen bij de Groningers. Groningers voelen zich niet geholpen en serieus genomen.
Interventieteam: voortgang na een jaar hoopgevend
Hoewel het Interventieteam Vastgelopen Situaties pas sinds 2021 actief is, heeft het een bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van complexe situaties. Het stap voor stap oplossen van problemen vergt een lange adem. Het mandaat van het Interventieteam stopt na twee jaar, in juni 2023. De resultaten van het Interventieteam lijken dermate hoopgevend dat tot verlenging van het mandaat besloten zou kunnen worden.
Excuses alleen dichten geen scheuren
Het maken van excuses heeft alleen zin indien deze goed geformuleerd en oprecht zijn en daarnaast opvolging krijgen. In dat geval kunnen excuses bij betrokkenen op waardering rekenen. Waar het gaat om de gaswinning in Groningen zijn er op diverse momenten, door diverse betrokkenen, excuses gemaakt. Op 4 juni 2019 maakt premier Rutte zijn excuses in drievoud. En hoewel lang niet altijd goed geformuleerd, ligt het belangrijkste bezwaar bij het niet opgelost krijgen van de problematiek. Hierdoor wordt het beoogde effect niet bereikt. “Excuses alleen dichten geen scheuren.”559 Recent koppelde het kabinet wel een concrete actie aan het excuus dat premier Rutte maakte voor het te laat realiseren van de enorme psychische impact die de aardbevingen hebben. Staatssecretaris Vijlbrief komt 1,5 maand later met voorstellen voor steun bij mentale problemen, aan zowel volwassenen als kinderen.
Het veld moet dicht in het belang van de veiligheid van de Groningers De enquêtecommissie constateert tot slot dat de publieke discussie over de voortzetting van de gaswinning uit het Groningenveld (in ruil voor compensatie) op dit moment een non-discussie is. Alle voor- en tegenargumenten ten spijt, moet er aan een belangrijke randvoorwaarde voldaan zijn voordat er sprake kan zijn van voortzetting van de gaswinning: de veiligheid van de Groningers moet gegarandeerd zijn. Met de huidige aanpak en het tempo van de versterkingsopgave is dit moment nog niet in zicht; een conclusie die ook het kabinet en de staatssecretaris (terecht) trekken. Staatssecretaris Vijlbrief bevestigt op 31 januari 2023 aan de Tweede Kamer dat ondanks de vertraging bij de oplevering van de stikstoffabriek in Zuidbroek, voldaan wordt aan de voorwaarden om het Groningenveld te sluiten.
Ondanks de lagere winning vinden er nog steeds zware aardbevingen in het gebied plaats. De versterkingsopgave komt nog onvoldoende van de grond. Bij een stijging van de winning zou de bouwkundige beoordeling van de woningen opnieuw moeten worden uitgevoerd. Deze vertraging zou leiden tot nieuwe onzekerheid en een langer voortdurende ongewenste onveilige situatie voor de Groningers. Die onveiligheid zou bovendien verder worden aangejaagd door de toegenomen winning zelf. Een dergelijke keuze is niet in het belang van Groningen.
Colofon
Tekst
Tweede Kamer, parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen
Concept & Vormgeving
VormVijf
Drukwerk
Xerox en Repro Tweede Kamer
Fotografie
Jaspar Moulijn
Het rapport is ook online te raadplegen via https://rapportaardgaswinning.tweedekamer.nl
Het hergebruik van tekst en beeld is toegestaan onder voorwaarde van vermelding van de bron. Dit geldt niet voor de foto’s: toestemming van gebruik moet gevraagd worden aan rechthebbenden.