4 minute read

Feitenreconstructie 2017-2022

het basispad zoals afgesproken in het Akkoord op Hoofdlijnen van 25 juni 2018. Dit vormt de start voor onderhandelingen over aanpassing van de afspraken in het AoH die moeten leiden tot een addendum op het Akkoord op Hoofdlijnen. De oliemaatschappijen willen compensatie voor het mislopen van 33 miljard kubieke meter gas ter waarde van – op dat moment –ongeveer 1,4 miljard euro.

Op 10 september 2019 informeert minister Wiebes de Tweede Kamer dat de gaskraan eerder kan worden dichtgedraaid dan in 2018 nog werd voorzien: in 2022 in plaats van 2030. Op dat moment heeft de Staat al onderhandeld over een gewijzigd gebruik van de gasopslag Norg en is het Interim Akkoord gesloten, met daarin afspraken over een gewijzigd gebruik van de gasopslag Norg. Deze afspraken gelden voor één jaar.

Advertisement

Onderhandelingen verlopen moeizaam en lopen deels uit op arbitrage

Vanaf september 2019 volgen lange en moeizame onderhandelingen over een langere inzet van de gasopslag Norg en over een addendum op het Akkoord op Hoofdlijnen. De Tweede Kamer is kritisch over het Interim Akkoord en wil tijdig en regelmatig worden geïnformeerd over de onderhandelingen. De Kamer neemt daartoe op 25 september 2019 met algemene stemmen de motie-Agnes Mulder c.s. aan.556 Eind maart 2020 blijkt dat over het addendum een onoverbrugbaar verschil bestaat tussen het bod van de Staat en de claim van Shell en ExxonMobil en wordt duidelijk dat arbitrage onontkoombaar is. Er komen twee mogelijke arbitrages: één over de inzet van Norg en één over de versnelde afbouw (‘herstel van de balans’). Ook over het arbitrageproces en de afbakening van de arbitrage verlopen de onderhandelingen tussen de Staat en Shell en ExxonMobil moeizaam.

Norg Akkoord en arbitrage over vergoeding Norg

Op 16 december 2020 sluit de Staat met Shell en ExxonMobil een akkoord over de gewijzigde inzet van Norg ten behoeve van de verdere afbouw van de gaswinning. In het Norg Akkoord wordt afgesproken om de berekeningswijze voor een marktconforme vergoeding voor de gewijzigde inzet van Norg vast te laten stellen door een onafhankelijke arbiter. De ministers willen namelijk niet doorgaan met onderhandelen en met een onderhandelingsuitkomst van honderden miljoenen naar de Tweede Kamer gaan, maar geven de voorkeur aan arbitrage door een onafhankelijk instituut. Op 22 maart 2022 doet de arbiter uitspraak. Deze uitspraak is niet gunstig voor de Staat. De Staat moet een vergoeding betalen aan de NAM van naar verwachting ongeveer 7,5 miljard euro. Later dat jaar loopt de hoogte van het te vergoeden bedrag op tot bijna 10 miljard euro, als gevolg van verder stijgende gasprijzen op de wereldmarkt. Van dit bedrag vloeit naar verwachting weer zo’n 7 miljard euro uiteindelijk terug in de schatkist.

Opnieuw gesprekken vanwege versnelde afbouw

De gesprekken over een arbitrage over het Akkoord op Hoofdlijnen vanwege de versnelde afbouw (‘balansherstel’) verkeren lange tijd in een impasse. Op 29 juni 2022 informeert staatssecretaris Vijlbrief de Tweede Kamer over een poging om tot finale afspraken te komen met Shell en ExxonMobil over ‘balansherstel’ en meldt dat hij daarover verkennende gesprekken gaat voeren.557 De staatssecretaris laat vervolgens op 13 december 2022 aan de

556 Kamerstuk II 2019/20, 33529, nr. 686.

557 Kamerstuk II 2022/23, 33529, nr. 1042.

Kamer weten dat hij inderdaad weer gaat onderhandelen met Shell en ExxonMobil. Hoewel er aanzienlijke verschillen bestaan tussen de Staat en de beide oliemaatschappijen, schrijft de staatssecretaris dat tijdens de openbare verhoren van de enquêtecommissie bleek dat er mogelijk ruimte is voor een oplossing.558

Aardbevingskosten: gestegen gasinkomsten geven gasgebouwpartijen meer financiële speelruimte

De stijging van de gasprijzen leidt voor de Staat, de oliemaatschappijen, de NAM en EBN tot hogere inkomsten in 2021 en 2022. Uit het jaarverslag 2021 van de NAM blijkt dat de winst die de NAM maakt in 2021 als gevolg van hoge gasprijzen niet terugvloeit als dividend naar de aandeelhouders Shell en ExxonMobil, maar binnen de NAM behouden blijft. Dit impliceert dat in 2022 en mogelijk 2023 de financiële robuustheid van de NAM nog verder kan verbeteren, afhankelijk van hoe de aandeelhouders Shell en ExxonMobil hiermee omgaan. Hetzelfde geldt voor EBN: de financiële robuustheid van EBN kan verbeteren als gevolg van de hogere inkomsten door hogere gasprijzen, afhankelijk hoe de aandeelhouder (de Staat) hier mee omgaat. Dit biedt mogelijkheden om voorzieningen die de NAM en EBN treffen voor toekomstige kosten – voor schade en versterken, opruimkosten en bodemdaling – verder te vergroten. Maar mogelijk ook om tot verbeteringen te komen in de wijze waarop de NAM en de Staat op dit moment de kosten van schade en versterking verdelen en soms betwisten.

9.6.4 Schade en versterking: schadeafhandeling en versterking beide onder publiekrechtelijke regie

Alle soorten schade bij het IMG Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) gaat naast de fysieke schade ook de schade door waardedaling en de immateriële schade beoordelen. Voor de immateriële schade kiest het IMG voor een eigen beoordelings- en vergoedingskader dat afwijkt van het kader dat het Hof Arnhem-Leeuwarden vaststelt en het advies van de commissie-Verheij. Het IMG baseert zich daarvoor op een advies van de landsadvocaat.

Tevredenheid over afhandeling fysieke schade neemt af Wanneer de schadeafhandeling in 2018 overgaat naar de overheid, zijn de verwachtingen hooggespannen. Vooral in het begin blijken de schademelders tevreden over de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG). Deze tevredenheid over de afhandeling van de meldingen van fysieke schade aan gebouwen neemt in de loop van de tijd echter af. De onderzoekers die de Evaluatie Tijdelijke wet Groningen opstellen, constateren dat de wettelijke taak van het IMG voor veel van de schades in het aardbevingsgebied geen problemen oplevert. Dat geldt voor de kleinere schades, maar ook voor bijvoorbeeld de waardedaling van woningen. Het IMG kan deze schades volgens de onderzoekers over het algemeen voortvarend en naar tevredenheid van gedupeerden afdoen.

Uit de informatie op de website van het IMG blijkt dat de tevredenheid over de afhandeling van de aanvragen voor immateriële schade niet voldoende is. En ook de tevredenheid over de afhandeling van de fysieke schade blijkt in de loop van de tijd te af te nemen. Het IMG kiest er

This article is from: