4 minute read

Feitenreconstructie 2017-2022

Koninkrijksrelaties de SodM-rapportage aan de Tweede Kamer, als bijlage bij een brief met een kabinetsreactie.495

SodM schrijft onder meer: “Het bestuursakkoord bevat elementen die SodM als positief beoordeelt. Het toepassen van nieuwe inzichten is essentieel voor de voortgang van de versterkingsopgave. Daarmee wordt onnodige versterking voorkomen en wordt inzichtelijk wat nodig is om te voldoen aan de veiligheidsnorm en wat nodig is om aan andere belangen tegemoet te komen. […] Hoewel de bestuurlijke afspraken zouden moeten leiden tot versnelling, hebben deze in eerste instantie geleid tot een vertraging van het proces vanwege het moeten inregelen van de nieuwe afspraken en het starten van nieuwe overlegstructuren. Hoewel het aan het begin van dit proces moeilijk bleek om de deadlines te halen, lijkt die achterstand in de maanden april, mei en juni voor een groot deel te zijn ingehaald.”

Advertisement

SodM constateert ook een spanningsveld tussen enerzijds de afspraken om de NCG meer (financieel) mandaat te geven en anderzijds de afspraak dat “NCG budgetten moet afstemmen met de gemeenten, dat de gemeentelijke plannen leidend zijn bij de uitvoering en partijen gezamenlijk verantwoordelijk zijn.”

SodM is kritisch over de communicatie naar bewoners over de afspraken: “Bewoners lazen eerst in het nieuws over de bestuurlijke afspraken en hebben (in sommige gevallen geruime tijd) later een brief ontvangen met globale informatie over de bestuurlijke afspraken, maar informatie over het tijdpad was nog weinig concreet. Bij het centraal stellen van bewoners is volgens SodM een van de belangrijkste zaken dat bewoners weten wat ze kunnen verwachten en wanneer. SodM is van mening dat in de brieven die verzonden zijn, dit perspectief niet geboden is. Sterker nog, voor sommige bewoners wordt de onzekerheid wellicht groter”.496

Minister Ollongren constateert in de kabinetsreactie: “Het is bemoedigend dat het SodM ziet dat er in de versterking hard wordt gewerkt, resultaten worden geboekt en er sprake is van voortgang. Ik zet mij binnen de huidige aanpak in voor versnelling, het bieden van perspectief, voorspelbaarheid en zekerheid. De streefdatum om de uitvoering van de versterking te voltooien is 2028”. De minister vermeldt dat er tweewekelijks een uitvoeringsoverleg plaatsvindt van Rijk, regio en de NCG op directeursniveau om eventuele problemen in de uitvoering gezamenlijk op te lossen.

De door SodM voorgestelde crisisaanpak betekent volgens de minister: “Een aanpassing van de bestaande rolverdeling en is niet de meest effectieve weg naar verbetering”. “Ik voel me hierin gesteund door de aanbeveling in het recente verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer om geen nieuwe, grote beleidswijzingen door te voeren.” Ten aanzien van kritiek van SodM op de financiële slagkracht van de NCG verwijst de minister naar de bestuurlijke afspraken: “Met de recente bestuurlijke afspraken is de slagkracht van de NCG verder versterkt met een budget van €100 mln. waarmee knelpunten in de uitvoering van concrete projecten snel kunnen worden opgelost. Dit budget is in aanvulling op de kosten die noodzakelijk zijn voor de veiligheid. Gelet op deze kaders herken ik me niet in de oproep van het SodM om meer financiële slagkracht”. 497

495 Kamerstuk II 2020/21, 33529, nr. 878.

496 SodM (2021).

De reactie van de minister op het SodM-rapport op het punt van het bewonersperspectief is vrij algemeen: “Het SodM vraagt ook terecht aandacht voor perspectief voor bewoners. In aanvulling op het rapport van het SodM wijs ik dan ook op de inspanningen die op het gebied van perspectief worden gedaan die niet in het voortgangsrapport staan benoemd. De bestuurlijke afspraken betekenen dat er voor alle woningen in het aardbevingsgebied de mogelijkheid is tot woningverbetering. Daarnaast is er geld beschikbaar gesteld voor integrale programma’s voor bijzondere doelgroepen, waaronder sociale en emotionele ondersteuning. Ook ben ik blij met de afspraken die zijn gemaakt over het interventieteam Vastgelopen Dossiers om de bewoners die daarmee te maken hebben een oplossing te bieden”.498

Onderdeel midden- en kleinbedrijf afgehandeld

Onderdeel van de bestuurlijke afspraken is ook een bijdrage voor een integraal programma gericht op ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (de ‘mkb-ers’). Op 9 september 2021 ontvangt de Tweede Kamer een brief van minister Blok van Economische Zaken en Klimaat waarin het onderdeel ‘mkb’ uit de bestuurlijke afspraken als afgehandeld wordt beschouwd. De minister schrijft: “Op 13 september organiseren de provincie Groningen en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een eerste mkb-tafel onder het bestuurlijke voorzitterschap van gedeputeerde Staghouwer”. In een voetnoot constateert de minister dat hij hiermee uitvoering heeft gegeven aan de motie-Nijboer c.s. (Kamerstuk 33529, nr. 782) en de uitwerking van het onderdeel mkb van de bestuurlijke afspraken die op 6 november 2020 zijn gemaakt.

“Naar aanleiding van een eerste verkenning en gesprekken met betrokken partijen, is het voorstel gedaan om, als eerste stap, op korte termijn mkb-consultant bij ‘Stut-en-Steun’ aan te stellen.” De consulenten moeten ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf gaan informeren, adviseren en ondersteunen.499

9.5.6 Groningers in de rij voor subsidie woningverbetering Op 10 januari 2022 staan veel Groningers in de (fysieke dan wel digitale) rij om een subsidie van €10.000 aan te vragen (blok E2; zie tabel 9.8): de subsidie Verduurzaming en Verbetering Groningen (VVG). De subsidieregeling maakt onderdeel uit van de bestuurlijke afspraken 2020. Opdrachtgever voor de regeling is het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, uitvoerder is het samenwerkingsverband van de drie noordelijke provincies (Samenwerkingsverband Noord-Nederland, SNN).

De subsidie is bestemd voor woningen die geen onderdeel zijn van het versterkingsprogramma, maar wel gelegen zijn binnen het gebied waarvoor de Waardedalingsregeling geldt. Potentieel komen 53.000 huishoudens (woningen) voor de subsidie in aanmerking. In totaal bedraagt het budget van de regeling 300 miljoen euro. Daarvan is op 10 januari 2022 nog 220 miljoen euro beschikbaar. Het overige bedrag van 80 miljoen euro is al tijdens de eerste openstelling van de subsidie op 1 juli 2021 verdeeld.

497 Kamerstuk II 2020/21, 33529, nr. 878.

498 Kamerstuk II 2020/21, 33529, nr. 878.

499 Kamerstuk II 2020/21, 33529, nr. 882, p. 6.

This article is from: