3 minute read

Feitenreconstructie 2017-2022

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (technische briefing in Tweede Kamer, 18 mei 2022)

Stroeve onderhandelingen

Advertisement

Op 12 juli 2019 wordt in de laatste ministerraad voor het zomerreces een mandaat gegeven van 300 miljoen euro voor de onderhandelingen met de oliemaatschappijen. Dit is een beperkt mandaat wanneer het wordt afgezet tegen de claim van de oliemaatschappijen van 1,4 miljard euro. Temeer omdat de Staat de claim niet wil erkennen en van oordeel is dat versnelde afbouw een maatschappelijke noodzaak is vanwege het belang van de veiligheid; dit is een nadeel dat beide partijen in de exploitatie (Staat en oliemaatschappijen Shell en ExxonMobil) hebben. De Staat ziet het mandaat veel meer als extra geld dat nodig is voor kostbare maatregelen om versneld af te kunnen bouwen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de onderhandelingen over het addendum op het Akkoord op Hoofdlijnen stroef verlopen.

9.3.8 Een interim akkoord lijkt het hoogst haalbare Tijdens de onderhandelingen zien de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Financiën geen kans om tot een addendum op het Akkoord op Hoofdlijnen te komen waarin alle punten die op tafel liggen tot een totaalakkoord leiden. Wel zien zij kans om Shell en ExxonMobil te bewegen tot het sluiten van een interim akkoord over het aanvullen van de gasberging Norg. De Staat zal een voorschot van 90 miljoen euro betalen aan de NAM. Dit voorschot zal worden verrekend bij de definitieve afspraken. Mocht verrekening niet lukken met onderhandelingen, dan zal dit worden verrekend in een arbitragezaak.182 Hiermee is in ieder geval het voor de Staat urgente punt van voldoende leveringszekerheid door de inzet van Norg binnengehaald. Maar de claim van de oliemaatschappijen voor compensatie van gederfde inkomsten door versnelde afbouw hangt nog boven de markt. Op 9 september 2019 sluit de Staat met Shell en ExxonMobil het Interim Akkoord (IA).

Tweede Kamer kritisch over Interim Akkoord en voorschot aan de NAM Op 10 september 2019 schrijft minister Wiebes aan de Tweede Kamer dat de gaskraan in Groningen – eerder dan in maart 2018 nog werd voorzien – kan worden dichtgedraaid: in 2022 in plaats van 2030.183 Winning vanuit het Groningenveld zal vanaf 2022 alleen nog nodig zijn in het geval van een extreem koude winter. De minister verwijst naar de aardbeving in Westerwijtwerd op 22 mei 2019, waarna de toezichthouder SodM op 28 mei 2019 heeft geadviseerd in het gasjaar 2019-2020 niet meer dan 12 miljard kubieke meter aardgas uit het Groningenveld te winnen. De minister van Economische Zaken en Klimaat schrijft ook aan de Kamer dat hij samen met de minister van Financiën intensief onderhandeld heeft met Shell en ExxonMobil over het Interim Akkoord. Onderdeel van de afspraken is dat de NAM ondergronds pseudo-Groningengas gaat opslaan op haar locatie in Norg. De NAM ontvangt een bedrag van 90 miljoen euro als voorschot voor onder meer de kosten daarvan. Al gauw blijkt dat de Tweede Kamer vindt dat dit minder transparant en eenduidig is vastgelegd dan de brief aan de Kamer op dat moment suggereert.

De Tweede Kamer reageert kritisch op het Interim Akkoord en op het voorschotbedrag dat de NAM betaald krijgt: (1) de werkelijke kosten voor de Staat zijn niet vermeld, (2) de Kamer is niet vooraf betrokken en (3) het is niet duidelijk waarvoor de NAM precies betaald wordt.

Wat het eerste punt betreft wordt na doorvragen van de Kamer duidelijk dat de 90 miljoen euro een nettobedrag is voor de NAM, maar niet het hogere brutobedrag dat feitelijk is verrekend.184 Daarmee blijkt het kabinet geen consequente wijze van presenteren van bedragen aan de Kamer te hanteren. Eerder, bij de presentatie van het Akkoord op Hoofdlijnen in juni 2018, gebeurt het omgekeerde. Toen las de Kamer in de brief daarover dat de NAM een bijdrage van 500 miljoen euro levert aan herstel in Groningen. Deze bijdrage is het brutobedrag. Bij doorvragen door de Kamer blijkt dat rekening houdend met de afdrachtenderving, een groot deel hiervan (omgerekend 365 miljoen) als gederfde inkomsten ook voor rekening van de Staat komt (zie ook paragraaf 8.5.2 van hoofdstuk 8).185

Wat het tweede en derde punt betreft vraagt de Kamer in een kort plenair debat ter afronding van een commissievergadering over Groningen op 25 september 2019 aandacht voor de informatiepositie en het budgetrecht van de Kamer. Zo wordt met algemene stemmen de motie-Agnes Mulder c.s. aangenomen, waarin de regering wordt verzocht ‘de Kamer regelmatig en tijdig te informeren over de onderhandelingen, gelet op de mogelijke grote financiële consequenties en het recht op informatie van de Kamer’. 186 Ook besluit de Kamer de parlementair advocaat een eigenstandige analyse te laten maken van de juridische positie van de Staat en het budgetrecht van de Kamer rondom de compensatie van de NAM. Advocatenkantoor AKD voert deze analyse uit en concludeert onder andere dat de afspraken

183 Kamerstuk II 2018/19, 33529, nr. 678.

184 Kamerstuk II 2019/20, 35470-XIII, nr. 5, vraag 1.

185 Kamerstuk II 2017/18, 33529, nr. 497.

186 Kamerstuk II 2019/20, 33529, nr. 686.

This article is from: