
3 minute read
Feitenreconstructie 2017-2022
9.3.4 Ombouw industriële grootverbruikers: moeizaam proces met beperkt effect
Ombouw industriële grootverbruikers via wetswijziging geregeld
Advertisement
Het proces rondom de ombouw van industriële grootverbruikers begint al in januari 2018. In deze periode werd vooral ingezet op vrijwillige ombouw van ongeveer 120 bedrijven (zie paragraaf 8.3.3 van hoofdstuk 8). Dit heeft echter niet het gewenste effect, omdat de genoemde bedrijven niet op korte termijn tot ombouw willen overgaan. Om die reden besluit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat dit via wetgeving te regelen.
Op 19 augustus 2019 schrijven ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een nota aan minister Wiebes waarin zij aangeven dat er een wetswijziging van de Gaswet voor advies bij de Raad van State ligt over het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas bij de grootste negen industriële afnemers.144 De volgende dag stuurt GTS een brief aan minister Wiebes, waarin zij opnieuw – net als in haar eerdere advies van 25 juli 2019 (zie paragraaf 9.3.1) – opnieuw aangeeft dat het effect van de industrieombouw nihil is. Dit komt doordat andere maatregelen, zoals ombouw in het buitenland en extra (inzet van) stikstofcapaciteit (door onder andere de bouw van de stikstoffabriek in Zuidbroek), al op tijd gereed zullen zijn en het overgrote gedeelte van de ombouw van de industrie niet voor de zomer 2022 gereed kan zijn. Deze maatregel levert slechts een reductie op van 0,5 miljard kubieke meter over de periode 2020-2024, waarbij bovendien één bedrijf 0,4 miljard kubieke meter voor zijn rekening neemt. Dit bedrijf kan de ombouw al in 2020 gereed hebben, omdat het maar om geringe aanpassingen gaat.145 Hierdoor verdwijnt volgens GTS de noodzaak om over te gaan tot de ombouw van (de overige) industriële grootverbruikers. Ook is de vraag naar laagcalorisch gas vanaf 2022 lager geworden, waardoor de maatregel van industrie-ombouw minder noodzakelijk is geworden.
Het wetsvoorstel dat in voorbereiding is om industriële bedrijven (met een jaarafname groter dan 100 miljoen kubieke meter Groningengas per jaar) te verplichten om uiterlijk 2022 van Groningengas af te laten gaan, brengt niet alleen kosten met zich mee voor de desbetreffende bedrijven, maar ook voor GTS. Schattingen zijn dat de kosten minimaal 150 miljoen euro bedragen, waarvan 85 miljoen euro voor rekening van GTS komt.146
Hoewel GTS aangeeft dat ombouw weinig volumereductie zal opleveren, wordt het wetsvoorstel door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat doorgezet. Op 1 april 2020 wordt het wetsvoorstel Wijziging van de Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers aangenomen in Tweede Kamer.147
144 Ministerie van EZK. Nota aan minister Wiebes inzake Opzet Kamerbrief winningsniveau 2019-2020, 19 augustus 2019.
145 GTS. Brief aan minister Wiebes inzake Aanvullende analyse: inzet stikstof boven het planmatige niveau en effectiviteit industrie-ombouw, 20 augustus 2019.
146 MFI2019_2A314 – GTS. Brief aan minister Wiebes inzake Aanvullende analyse: inzet stikstof boven het planmatige niveau en effectiviteit industrie-ombouw, 20 augustus 2019.
147 Handelingen II 2019/20, nr. 66, item 15, p. 1.
9 Na Westerwijtwerd Veranderingen, en verbeteringen? (2019-2022)
Vertraging in de ombouw
Op 6 april 2020 stuurt minister Wiebes een brief aan GTS-directeur Hoevers, waarin hij verwijst naar een gesprek dat zij eerder op 4 maart 2020 hadden over de zo spoedig mogelijke sluiting van het Groningenveld. In dat gesprek heeft GTS aangegeven dat voor vier van de negen om te bouwen grootverbruikers de voorbereidingen in de wacht zijn gezet, omdat de deadline van 1 oktober 2022 niet haalbaar wordt geacht. Ook in de weken daaropvolgend, waarin GTS heeft verder gewerkt aan een detailplanning, geeft GTS aan dat er geen enkele maatregel is die de vertraging van de ombouw kan voorkomen. Hierop heeft GTS de werkzaamheden definitief stilgelegd totdat het wetsvoorstel in werking treedt. ‘Dit besluit stelt mij teleur’, schrijft minister Wiebes in zijn brief van 6 april aan GTS. Hij geeft aan dat dit besluit leidt tot extra vertragingen en dat de ombouw een belangrijke rol speelt om eventuele tegenvallers op te vangen. Hij verzoekt de heer Hoevers in zijn brief dringend om de voorbereidingswerkzaamheden te hervatten. De minister schrijft ook: “Als kostenoverwegingen mede oorzaak zijn van het besluit om de voorbereidingen stop te zetten hoor ik dat graag”.148
Er zaten op een gegeven moment toch wel een aantal ombouwoperaties dusdanig ver uit de tijd, dus na de zomer van 2023, waarbij wij zeiden: dan voegt ook het hebben van die marge niet heel veel meer toe. Ik denk uiteindelijk wel dat ik het met u eens zou zijn, als u daarop door zou vragen, dat misschien enige marge ten aanzien van het opleveren van de stikstoffabriek verstandig zou zijn geweest, maar dat zit nu rond 2022 en niet in 2023.
Openbaar verhoor Bart Jan Hoevers, 3 oktober 2022
Op 30 april 2020 beantwoordt GTS de brief van minister Wiebes. GTS geeft aan welke maatregelen genomen zijn om de productie uit het Groningenveld te verminderen (zoals bijvoorbeeld de additionele inkoop van stikstof) en zet uiteen welke stappen in het verleden zijn genomen met betrekking tot de ombouw van de gasafnemers van laagcalorisch gas. GTS geeft aan dat het ontbreken van wettelijke bevoegdheden de reden is dat GTS nu niet verder kan volgens de originele planning. De wet die dit mogelijk moet maken is nog niet door beide Kamers aangenomen en is meerdere malen uitgesteld, aldus GTS. In tekstkader 9.5 is de brief van GTS samengevat.