
2 minute read
Feitenreconstructie 2017-2022
Sip Woudstra (53) weet het even niet meer. Na de aardbeving in Huizinge in 2012 had hij zijn huis in Westerwijtwerd al voor 20.000 euro laten repareren. Woensdagochtend maakt hij voor de zoveelste keer een rondje langs zijn huis. Weer nieuwe scheuren. Weer verzakte kozijnen. Weer moet hij de schade melden en afwachten.
“Ik was altijd blij met dit plekje”, zegt hij over het Groningse dorpje dat woensdagochtend werd opgeschrikt door een aardbeving met een magnitude van 3,4. Dertig jaar woont hij al in Westerwijtwerd. “Drie maanden geleden kwam een inspecteur langs die zei dat ik me om mijn huis niet druk hoef te maken.” Maar Woudstra twijfelt. “Word ik in slaap gesust of is het de realiteit?” Hij weet het niet.1
Advertisement
‘Groningers zijn moedeloos, machteloos’ NRC Handelsblad 23 mei 2019
9.1 Inleiding
Begin 2019 komt de Groningse gaswinning – in Haags jargon – ‘hoog op de politieke agenda’. Op 5 maart 2019 neemt de Tweede Kamer met algemene stemmen de motie-Van der Lee c.s. aan, die uitspreekt dat een parlementaire enquête naar de gaswinning in Groningen wenselijk is.2 Het belang van (politieke) aandacht voor de Groningse gaswinning wordt kort daarna andermaal onderstreept wanneer op 22 mei 2019 bij Westerwijtwerd een aardbeving plaatsvindt met een kracht van 3,4 op de schaal van Richter. Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat en minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bezoeken de dag daarna Westerwijtwerd. Door aanwezige Groningers wordt ‘tempo, tempo’ geroepen, refererend aan de versterkingsoperatie.3 Hoewel het kabinet een dag na deze stevige aardbeving, door het afvaardigen van twee ministers, ook persoonlijke betrokkenheid toont bij de problematiek in Groningen, wordt dit bezoek echter vooral herinnerd door een ‘verspreking’ van minister Wiebes, die op een gegeven moment spreekt over ‘een bevinkje’.4
Zes dagen na de aardbeving bij Westerwijtwerd onthult Jeroen Dijsselbloem, in zijn functie op dat moment als voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, een aardbevingsmonument. Dit monument, geheten Het Andere Monument, komt tot stand door de inzet van Stichting Meent van der Sluis. Volgens deze stichting is Het Andere Monument het antwoord op het kunstwerk De Gasmolecule in de middenberm van de A7 ter hoogte van Slochteren, een cadeau van de NAM ter viering van vijftig jaar gaswinning in Groningen5: “Het Aardbevingsmonument laat de keerzijde van de medaille zien: de ellende als gevolg van de aardbevingen. Meent van der Sluis waarschuwde al in de jaren ’80 voor aardbevingen als gevolg van de gaswinning, maar er werd helaas niet naar hem geluisterd. Het ontwerp laat op aansprekende wijze zien waar Het Andere Monument voor staat: de gebarsten baksteen staat symbool voor de schade aan woningen en andere gebouwen en aan de barsten die dat veroorzaakt in de levensvreugde, het vertrouwen en de toekomstverwachtingen van de slachtoffers”.6
Op de dag van de onthulling van Het Andere Monument op 28 mei 2019, neemt de Tweede Kamer – met algemene stemmen – twee moties aan waarin ‘Westerwijtwerd’ wordt genoemd.7 De motie- Beckerman c.s. constateert dat ‘door de aardbeving bij Westerwijtwerd weer veel schade is ontstaan’ en verzoekt de regering ‘alles in het werk te stellen om deze schades voor 1-1-2020 af te handelen, zonder in de rechtsgang te treden, waarbij gedupeerden een passende schadeloosstelling krijgen.’8 De motie-Sienot c.s. noemt ook de beving bij Westerwijtwerd. Geconstateerd wordt dat ruim 16.000 schademeldingen openstaan bij de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen en dat er “door de aardbeving bij Westerwijtwerd weer vele nieuwe schades bij zullen komen. Overwegende dat de afhandeling van deze schademeldingen met het huidige tempo nog jarenlang zal duren”, wordt de regering verzocht ervoor te zorgen dat de doelstelling van 16.000 afgehandelde schademeldingen op 1 januari 2020 wordt gehaald.9
2 Kamerstuk II 2018/19, 33529, nr. 584.
3 RTV Noord (23 mei 2019).
4 Winterman (23 mei 2019).
5 Gasunie, GasTerra en de gemeente Slochteren hebben ook geparticipeerd in het mogelijk maken van het kunstwerk.
6 Het andere monument (n.d. H9a; H9b).
7 Handelingen II 2018/19, nr. 86, item 20, p. 1.
8 Kamerstuk II 2018/19, 33529, nr. 635.
9 Kamerstuk II 2018/19, 33529, nr. 637.