3 minute read

Feitenreconstructie 2017-2022

Werkwijze verzekeraars sluit niet aan op procedure TCMG Bij de schadeafhandeling door de TCMG komt de vraag aan de orde of verzekeraars een rol kunnen spelen in de uitvoering, vanwege hun ervaring met schadeafhandeling. Het Verbond van Verzekeraars (VvV) wordt in de loop van de tijd vanuit diverse publieke organisaties benaderd om mee te denken (verschillende onderdelen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de NCG en de TCMG). Deze partijen doen een (moreel) beroep op verzekeraars om hun expertise in te zetten. Het valt het Verbond van Verzekeraars op dat de onderlinge afstemming minimaal lijkt te zijn en er erg langs elkaar heen wordt gewerkt. Verzekeraars verbazen zich verder over het gebrek aan samenwerking en regie.

Het Verbond van Verzekeraars acht de gekozen procedure en oplossingsrichting erg omslachtig en betwijfelt of de huidige 16.000 schades op korte termijn afgewikkeld kunnen worden, ongeacht of verzekeraars daarbij al dan niet helpen. De werkwijze van het protocol, en de wijze van schadeafwikkeling die hieraan verbonden is, beschouwt het Verbond van Verzekeraars niet als een werkwijze waarin verzekeringsmaatschappijen meerwaarde kunnen bieden. Er lijkt sprake van twee werelden; de wereld van verzekeraars, gericht op snelle en efficiënte afhandeling, versus de publiekrechtelijke wereld, waarin (op dat moment) zorgvuldige individuele beoordeling en het voorkomen van onterechte uitkering van bedragen aan individuen de boventoon voert.

Advertisement

Uitwerking beoordeling schade

De TCMG beoordeelt meldingen van schade rond het Groningenveld en de gasopslag Norg. De uitvoering van de beoordeling mag de TCMG zelf in haar werkwijze invullen binnen de grenzen van het wettelijk bewijsvermoeden. In de toelichting bij het Besluit mijnbouwschade Groningen staat het volgende:

“Het werkgebied is niet nader geografisch begrensd. Om voor vergoeding in aanmerking te komen, moet wat betreft de winning uit het Groningenveld, naar oordeel van de Commissie de schade naar haar aard redelijkerwijs schade kunnen zijn die veroorzaakt door beweging van de bodem als gevolg van mijnbouwactiviteiten in het Groningerveld. De Commissie kan in haar werkwijze bepalen welk technisch onderzoek zij nodig acht om te komen tot een oordeel over dit verband. Hierbij zal zij de regel in acht nemen dat fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van de exploitatie van het Groningenveld zou kunnen zijn, vermoed wordt schade te zijn die veroorzaakt is door de exploitatie van het Groningenveld. Dit is het zogenaamde bewijsvermoeden zoals opgenomen in artikel 6:177a van het Burgerlijk Wetboek, dat is opgenomen als het kader waarbinnen de Commissie een besluit neemt (zie artikel 7 van het Protocol). De Commissie dient de aanvraag tot vergoeding van schade immers te beoordelen met overeenkomstige toepassing van de regels van het civielrechtelijke aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht, zoals neergelegd in het Burgerlijk Wetboek. Het ligt in de rede dat de Commissie bij de uitleg van de regels van het civiele recht ook aansluiting zal zoeken bij de jurisprudentie.”

Panel van deskundigen adviseert

De TCMG benoemt een panel van deskundigen om advies te krijgen over de werkwijze. Het panel bestaat uit juristen, technici en een schade-expert. De TCMG legt het panel een aantal vragen voor “omtrent causaliteitskwesties”. Op 22 januari 2019 beantwoordt het panel van deskundigen de gestelde vragen van de TCMG over de toepassing van het bewijsvermoeden.

In het advies gaat het panel in op de begrenzing van het gebied waarbinnen het wettelijk bewijsvermoeden toegepast moet worden – het effectgebied – en op de manier waarop de beoordeling van de schade plaats moet vinden.266

Per 11 februari 2019 legt TCMG het effectgebied voor het wettelijk bewijsvermoeden conform dit advies vast. Het advies over de beoordeling van de schades vertaalt de TCMG in een beoordelingskader voor deskundigen.

Tekstkader 8.6 Advies van panel van deskundigen over toepassing wettelijk bewijsvermoeden

Het advies van het panel van deskundigen bevat praktische handvatten voor de toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden.

Effectgebied

Het panel benoemt twee criteria om te bepalen waar geografisch gezien het wettelijk bewijsvermoeden van toepassing is.

1. Het eerste criterium betreft het effect van diepe bodemdaling of -stijging binnen de grenzen van het Groningenveld en de gasopslag Norg. Zekerheidshalve is daar nog een extra ‘buffer’ omheen getrokken van zes kilometer. Hiermee wordt beoogd een praktisch en veilig handvat te bieden voor de afbakening van het effectgebied.

2. Het tweede criterium betreft het effect van bevingen waarbij de grens wordt bepaald door een trillingssnelheid van 2 millimeter per seconde (mm/s) (op een bepaalde manier te berekenen). De grens van het bewijsvermoeden is hiermee ruim bepaald. Ter illustratie: het gehanteerde minimumniveau van trillingssnelheid komt grofweg overeen met het niveau van de gebruikelijke achtergrondtrillingen in Nederland, zoals die bijvoorbeeld worden veroorzaakt door regulier wegverkeer.

Beoordeling TCMG

3. Vanuit de gedachte van ruimhartigheid moet TCMG als uitgangspunt nemen dat de schade redelijkerwijs het gevolg zou kunnen zijn van bodembeweging door gaswinning of gasopslag.

4. Dit is alleen anders als voor de schade evident en aantoonbaar een andere uitsluitende oorzaak valt aan te wijzen. De commissie geeft aan dat slechts voor een beperkt aantal soorten schade op voorhand duidelijk is dat deze niet door bodembeweging kan zijn veroorzaakt. Ook benoemt de commissie dat het tijdstip van het ontstaan van schade een belangrijke indicator is.

This article is from: