
5 minute read
Feitenreconstructie 2017-2022
Enerzijds moet duidelijk worden wat de beëindiging van de gaswinning betekent voor de inkomsten(derving). Anderzijds moeten de kosten voor de versterkingsopgave helder zijn. Minister Wiebes geeft tijdens zijn openbaar verhoor aan dat de eerste component redelijk goed valt te ramen, “maar de gevolgen voor de versterking … Niemand die het weet.”92 Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat bereidt voorafgaand aan de ministerraad deze twee ramingen voor, ondanks de vele onzekerheden rondom de versterkingsopgave. Minister Wiebes acht deze ramingen noodzakelijk om de andere ministers te kunnen overtuigen, aldus directeur-generaal Gaastra.
Dus in de voorbereiding van het besluit van 29 maart had de minister ervoor gekozen om voor te stellen naar nul te gaan, maar hij zocht ook naar argumenten om zijn collega’s te overtuigen. Hij had denk ik ook wel terecht het besef: met alleen een verhaal over de veiligheid van de Groningers kom ik er niet. Voor heel veel anderen heeft dit financiële implicaties, want de kosten voor het Groningendossier zijn generale kosten; de baten zijn generaal, maar daarmee zijn de kosten ook generaal. Dus de minister dacht: ik moet in de ministerraad ook een verhaal hebben over de financiën om mijn collega’s, de minister van Financiën voorop, mee te krijgen. Vandaar ook de druk op: kunnen we niet uitrekenen of “versneld naar nul” misschien ook wel een financiële plus oplevert, omdat je dan minder schade en minder versterkingskosten hebt?
Advertisement
Openbaar verhoor Sandor Gaastra, 5 oktober 2022
Op 19 maart vraagt een ambtenaar van Economische Zaken en Klimaat aan een collega op het ministerie van Economische Zaken en Klimaat om financiële cijfers: “Vanavond of morgenochtend heeft Sandor [Gaastra] het plaatje nodig waar MEZK [minister Wiebes] het net over had om FIN te kunnen overtuigen dat naar 0 beter is, omdat je dan versterking voorkomt.”93
Hierop volgt een lange onderlinge mailwisseling tussen ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarbij de eerste aanzet wordt gemaakt om de kosten van de versterking in kaart te brengen. “Als je uitgaat van lagere versterkingskosten bij een winning van nul in 2028 denk ik aan maximaal 300 woningen per jaar tot ca 2027 of 2028. Dus maximaal 3000 woningen. Nu gaan we uit van 300 oplopend naar 1500 in 2022 en dat tot 2033 dus maximaal 20.763 woningen. Wat vinden jullie van deze aanname?”
Binnen een uur reageert een andere ambtenaar met een opzet voor een redeneerlijn die gebruikt kan worden richting het ministerie van Financiën. Volgens deze redeneerlijn zijn er drie redenen om de gaswinning zo snel mogelijk te beëindigen, waaronder het verkleinen van de versterkingsopgave: “Het is de enige manier om een normale discussie met de regio op gang te krijgen. Anders gesteld: bij elk ander scenario anders dan z.s.m. naar nul zitten we vast aan de maximale versterkingsoperatie.” Een andere reden is dat het financieel verlieslatend is om een tijdlang te winnen op een niveau van 12 miljard kubieke meter. De cijfers over de opbrengsten en de kosten van versterking ontbreken in deze opzet nog.
Een andere ambtenaar reageert dat het lastig is om de uitgangspunten te kwantificeren en dat het zijn voorkeur heeft om aan te geven dat als je naar nul gaat, “dit de snelste route is om op termijn niets meer te hoeven versterken en daarmee automatisch de kosten zo minimaal mogelijk worden gehouden.” Hij stelt dat de bandbreedtes zo groot zijn dat er geen goede raming valt te maken. “Mocht je desondanks aannames willen opnemen, is dit giswerk. Onderstaand een poging de waarden enigszins te kwantificeren [dikgedrukt cursief, red] maar pin mij er niet op vast, want de bandbreedtes zijn zo fors dat je kan toerekenen naar wat je wenst. Uitkomst van aannames is nu financieel gelijk met de 3000 die [naam ambtenaar] noemt maal bedrag van 500K per woning.”
Hierop reageert Wouters, de projectdirecteur-generaal Groningen Bovengronds: “Ik begrijp de voorzichtige slag om de arm van [naam ambtenaar], maar we hebben hier een politieke opdracht gekregen: onderbouw het scenario naar 0 op basis van financiën! Niks meer, niks minder. Alleen als we het redelijkerwijs oneens zijn omdat we denken dat het echt niet realistisch is, moeten we terug. Basisredenering van de minister: versterking kost minimaal 4/5 miljard bij 12. Klopt dat en hoe lang kost dat om terug te verdienen bij 12. Risico van de redenering zit volgens mij in de vraag: krijgen we de discussie wel gedraaid als we naar nul gaan? Grote onbekende is de kosten die we uitgeven bij versterken, terwijl we naar nul gaan.”
Een ambtenaar die betrokken is bij deze mailwisseling, deelt deze met twee andere collega’s op het ministerie. Hierop reageert een van hen dat blijven winnen financieel voordeliger is, tenzij duidelijk is dat een tijdlang winnen op een niveau van 12 miljard kubieke meter niet mogelijk is: “Alleen als je denkt dat je het niveau van 12 bcm niet vast kan houden en toch een versterkingsopgave moet doen is het negatief. Normaal gesproken is het financieel altijd beter de winning te continueren… 12 bcm levert 1,8 mrd aan omzet. Als je 20 jaar produceert verdien je iedere versterking dubbel en dwars terug. Snap ook wel dat niveau niet vast te houden is, maar we moeten niet doen alsof dit economisch verstandig is, want dat is het niet.” De volgende ochtend, op 20 maart 2018, wordt hier mondeling over doorgesproken.94
Op 20 maart is de brief die op korte termijn naar de Tweede Kamer moet worden gestuurd onderwerp van een interne mailwisseling binnen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. In een oplegnotitie worden het proces en de financiële gevolgen van het volledig afbouwen van de gaswinning in kaart gebracht. In de oplegnotitie wordt invulling gegeven aan het verzoek van minister Wiebes om een (financiële) onderbouwing te geven voor het zo snel mogelijk beëindigen van de gaswinning.95 De conceptbrief aan de Tweede Kamer wordt op 21 maart met het ministerie van Algemene Zaken gedeeld.
Boek 4
Feitenreconstructie 2017-2022
In het concept staat dat “zo snel mogelijk naar nul gaan de enige manier is om de versterkingsopgave te kunnen minimaliseren.” De ambtenaren schrijven verder dat het alternatieve scenario, namelijk geruime tijd jaarlijks 12 miljard kubieke meter vlak blijven winnen, financieel weliswaar mogelijk is, maar omgeven is door onzekerheden over toekomstige winningsniveaus: “Bij 12-vlak is een levensgroot neerwaarts risico dat SodM een lager winningsniveau adviseert. Dan vervalt de businesscase volledig.”96
De opstellers van de oplegnotitie wijzen er daarnaast op dat een grote versterkingsopgave ontwrichtend is voor de bewoners in de regio. Ze vragen zich af in hoeverre de baten opwegen tegen de enorme overlast waar bewoners mee te maken krijgen: “zelfs als het financieel meer zou opleveren (stabiele volumes, hogere prijzen), dan nog zijn de baten dermate beperkt dat die het niet rechtvaardigen om 100 duizend schades (tot nu toe) te veroorzaken en daar bovenop 20 duizend gezinnen ook maar een dag langer dan strikt noodzakelijk te confronteren met schade aan hun huis of het zelfs verplicht preventief moeten verbouwen van je huis en tijdelijk je huis uit moeten. Nu de mogelijkheden er zijn om volledig met de gaswinning te stoppen, is het onze plicht om die ook te benutten.”
Het pad om zo snel mogelijk naar 12 miljard kubieke meter te gaan zal, gezien het SodMadvies, weinig discussie met de andere ministers opleveren, zo is de verwachting van de ambtenaren van Economische Zaken en Klimaat. De financiële gevolgen zijn ook al met Financiën gedeeld. Dit geldt echter niet voor een verdere afbouw naar nul: “Over een afbouw naar 0 zal wel moeten worden gesproken met de andere departementen. Er bestaat bij hen de behoefte om daarover een fundamenteel gesprek te hebben. FIN en AZ zijn nog niet overtuigd. Zij willen dat eerst inzichtelijk wordt gemaakt wat de financiële (rijksbegroting) en economische (groter importafhankelijkheid) gevolgen zijn van dit voorstel.”97
In de nota is ook een tabel opgenomen waarin de twee scenario’s tegenover elkaar staan, zie tabel 8.3. Beide scenario’s beginnen in 2023. Op dat moment wordt het niveau van 12 miljard kubieke meter bereikt. Tot 2027 is het afbouwpad naar nul voordeliger, aangezien de versterkingskosten lager zijn. In de periode 2028-2030 is het scenario van 12 miljard kubieke meter voordeliger, omdat de gasbaten dan hoger zijn dan in het nul-scenario. Hieruit valt op te maken dat over de gehele periode 2023-2030 het scenario waarin naar nul wordt afgebouwd voordeliger wordt geraamd dan het scenario waarin 12 miljard kubieke meter wordt aangehouden. Het verschil is 648 miljoen euro. In de berekening wordt uitgegaan van het versterken van woningen die niet voldoen aan de norm van 10-4.