8 minute read

Column Marc Soetman

Drijfveren

en andere biologica

Boy Griffioen runt samen met Wendela Griffioen-Bogerd en Jurre de Vos boerderij, kaasmakerij, boerderijwinkel en verhuurlocatie De Groene Griffioen in Weesp. Degroenegriffioen.nl

Boy en ik hebben elkaar leren kennen op Foodlog. Online, en later ook een paar keer in het echt. Boy is al geruime tijd bezig om het bedrijf van zijn vader over te nemen én te verduurzamen. Dat vereist stevige keuzes. Één daarvan was de keuze om niet te willen groeien en om te schakelen naar biologisch. Boy doet nog veel meer en zou zo als ‘poster-Boy’ – pun intended – van Carola’s kringlooplandbouw fungeren.

Naast dit allemaal ken ik hem ook als iemand die zich openstelt voor kennis. Iemand die zich realiseert dat biologisch an sich niet de oplossing is. Die snapt dat nutriënten niet als manna uit de hemel komen vallen, dus dienen te worden aangevuld. En dat intrigeert me. Wat maakt de keuze voor biologisch (en ook andere kringlooplandbouwidealen als lokaal verzamelen van nutriënten (hakselspul) of andere verdienmodellen door verderop in de keten te gaan kijken) voor hem de juiste? Vanuit de kringlooplandbouwgedachte klopt het op veel feiten namelijk niet. En dat weet hij. Dus is het puur het verdienmodel van biologisch?

Boy Griffioen:

Ja waarom biologisch? De kringloop is lek. Dat kan iedereen heel simpel beredeneren. Je laat iets groeien > mensen eten het op > het gaat het riool in. Vervolgens komen deze nutriënten maar weer slecht terug richting de landbouw. Hier wil ik altijd al iets aan doen. Daarom hebben wij ook composttoiletten, een paar voedselrestenvarkens en gebruiken wij allerlei organisch restmateriaal om te composteren in onze compoststal. Daarnaast houden wij onze grasmatten gesloten om de veenoxidatie laag te houden. Al met al heb ik biologisch meer aansluiting om me hiermee bezig te houden, omdat de regelgeving en het verdienmodel van biologisch zich er beter voor leent.

Ook is het voor de uitstraling en binding van klanten een pre. Voor het meer romantische verhaal van bio ben ik zelf tenslotte ook gevallen. Ik ben gek op hout en natuurlijke materialen en ouderwetse stevige koeien, die misschien niet de topproductie halen maar wel op 95 procent gras kunnen leven en maar weinig krachtvoer nodig hebben. Ik denk ook dat het meespeelt dat ik liever niet afhankelijk wil zijn van grote bedrijven en instituten. Ik ga liever relaties aan met mensen en niet met papieren tijgers.

Ondanks de lekke kringloop zijn de stoffen waar het om gaat, de nutriënten, niet weg. Ze zijn simpelweg op een andere plaats. Er moeten toch methoden zijn om die weer te binden en hoogstwaarschijnlijk vanuit de zee op de kant te brengen. Mark, volgens mij weet jij daar het één en ander van. In hoeverre kunnen we ons nutrientendiefstal beperken? Als het enkel stikstof uit Haber Bosch is wat we nodig hebben om het proces te versnellen, dan denk ik dat we de grootste problemen – namelijk het eindig zijn van de fosfaatvoorraden en het verdunnen van de gezonde stoffen in onze voeding – wel tackelen.

Daarnaast zijn we als mensheid gewoon met heel veel. Dat is slecht houdbaar. Hoeveel mensen kunnen we voeden, wat zijn de offers in het dieet en hoe ziet het landschap er dan uit? Ik denk dat we daar best nu al een beetje over kunnen filosoferen en bedenken waar de grenzen liggen. Wellicht ook leuk voor mevrouw Carola Schouten en meneer Tjeerd de Groot om kennis van te nemen. Dan komen ze er hopelijk achter dat je stikstof uit de organische kringloop niet zomaar kunt inwisselen voor stikstof uit de fossiele lange kringloop.

Mark Soetman:

Je hebt dus voor biologisch gekozen om een combinatie van gevoel (‘Het past bij mij’ zei je ooit) en verdienmodel. Dat kan ik begrijpen. Bio levert nu eenmaal meer op. Daarnaast zeg je dat er meer experimenteerruimte is in bio. Is dat zo? Kun je dat verduidelijken? Ik heb de indruk dat het eerder gangbaar is waar experimenteerruimte gevonden kan worden, simpelweg omdat er veel minder regeltjes zijn. Wat jij nu feitelijk doet, is wat boeren eind 19e eeuw ook al deden: verzamelen van nutriënten uit je directe omgeving. Mooi, maar ook die komen ergens vandaan en dat ‘ergens’ heeft daar op termijn last van. Of dat verarmde natuur is of kale achtertuinen maakt niet veel uit. Als veel boeren dit zouden omarmen, is het direct te veel.

Inhoudelijk op stikstof kunnen we elkaar wel vinden. Toch een paar opmerkingen. Hoeveel

mensen er kunnen worden gevoed zonder HB weten we vanuit de historie: ongeveer 2,5 miljard. Dus is Haber-Bosch de zegen én vloek die niet meer weg te denken is. Wellicht dat er wat rek gevonden kan worden in ons dieet (als die verplicht zou worden…) maar uiteindelijk komen we er niet onderuit om óf de HB te laten draaien, óf 5 miljard mensen te laten verdwijnen over tijd.

Daarnaast is stikstof een goedje dat de neiging heeft terug te willen naar zijn meest stabiele status, dus als N2 in de atmosfeer. Daar reageert het nergens mee. In de voor planten werkende vormen zal het dus over tijd vervallen. Denitrificatie is dus ook een element in dit probleem, kunstmest blijft geen kunstmest, maar vervalt. Dus ook met ‘mijn’ oplossing van zeewierteelt in de monding van grote rivieren – ik noem ze ‘het Europese putje ramvol met Pokon’ – zal slechts een deel van het stikstofprobleem kunnen tackelen.

Wanneer ik nadenk over stikstof zie ik drie richtingen voor een oplossing die we allemaal zullen moeten toepassen: rhizobium trainen zodat die ook andere gewassen dan vlinderbloemigen kan bedienen, de lekken zo veel als gaat dichten (zeewierteelt, terugwinnen van nutriënten in waterzuiveringsinstallaties, humane mest gebruiken en beperken uitspoeling) en… minder mensen. Zonder die laatste gaat het in mijn optiek nooit vliegen.

Boy Griffioen:

Dat wil ik wel verduidelijken: zonder die omschakeling naar bio had ik veel meer schulden moeten aangaan om tot een verdienmodel te komen. Die schulden hadden weer geresulteerd in een grotere druk van de bank om geen spannende dingen te gaan doen. Met een relatief lage schuld (alsnog een slordige miljoen) kon ik het mij permitteren om naast de basis van het bedrijf andere zaken te gaan uitproberen. Daardoor had ik dus de ruimte om zelf product te gaan verkopen en vervolgens ook andere verdienmodellen, zoals bijvoorbeeld de kippenwagen, op te tuigen. Daarmee kan ik weer het verhaal over biodiversiteit en landschap versterken en mensen enthousiast kan maken voor mijn bedrijfsmodel. In mijn ogen ook een bedrijfsmodel wat het landschap verfraait. En een mooi landschap is volgens mij een erg belangrijk iets om te hebben in de Randstad.

Die reststromen uit de natuur waar je naar vroeg zijn inderdaad niet voor iedereen, maar volgens de natuurmensen is het erg nodig dat hun maaisel wordt afgevoerd. Ik doe dat voor hen en tegen een lagere prijs dan de composteerder. Volgens mij win-win en daarbij ook met minder fossiele brandstof, want dat punt hebben we nog niet aangestipt. De koolstofkringloop, daar moeten we ook nog wat mee. Gelukkig zijn er steeds meer mogelijkheden om CO2-neutraal-achtig te werken, dus ik heb goede hoop op dat gebied voor mijn bedrijf in de toekomst.

Voor de volledige samenleving weet ik het niet zo goed. Ik heb het idee dat we dat in voedselarme gebieden moeten doen – niet geschikt voor akkerbouw – en dan ons richten op het maken van een transporteerbare vorm van energie. Methaan uit geconcentreerde zonnewarmte en CO2 of iets dergelijks. Minder mensen heb ik een iets minder goede hoop op, ik snap je redenatie volledig hoor. Ontwikkelingshulp en daarbij goede opleiding verzorgen voor meisjes in minder welgestelde landen is daar waarschijnlijk hard nodig, maar dat ligt buiten mijn werkveld. Uiteindelijk keert de wal het schip, denk ik maar. Dan hoop ik dat mijn bedrijf zo op orde is het nog door kan voor de komende eeuwen.

En als we vormen kunnen vinden die onuitputtelijk, zijn zoals goedgetrainde rhizobium en veilige vormen van GMO die echt het beste voor hebben met de wereld, in een economie die het goede stimuleert, dan zal ik als bioboer daar niet voor gaan liggen.

Verder haal ik veel inspiratie uit het boek ‘Vierduizend jaar kringlooplandbouw’. Daarin staat veel beschreven hoe Aziaten erg zuinig met hun resources konden omgaan. Van humane excretie tot slootbagger en natuurmaaisel komen allemaal voorbij. De vraag is in hoeverre men bereid is naar zo’n levensstandaard te gaan.

Mark Soetman:

De ‘natuurmensen’, zoals jij ze noemt, willen dat omdat ze een arme natuur willen. Dan moet je dus afvoeren. Je zou kunnen zeggen: oogsten. Vraag is alleen of die arme natuur daadwerkelijk natuurlijk is of – zoals vrijwel alles in ons kleine landje – door de mens gemaakt. Ik denk te weten dat het het laatste is.

Niettemin vind ik dat je een erg mooi bedrijf hebt, een mooie en menselijke denkgang, waarbij je niet uit het oog verliest dat jouw manier niet op grote schaal kopieerbaar is. Er bestaat niet één oplossing, dus zullen we verder moeten in onze zoektocht naar beter die verduurzaming is. Onder mijn mails staat de tekst ‘Duurzaamheid is de wakkere mens, op zoek naar een beter evenwicht’. Daar sta ik nog steeds achter en die tocht is niet eindig. Mark Soetman is expert op het gebied van duurzaamheid.

@Soetman

This article is from: