4 minute read

ONDERZOEK

Let the genes speak! Een samenvatting van het proefschrift van Lot Snijders Blok Lot Snijders Blok is arts in opleiding tot klinisch geneticus

Toen Lot Snijders Blok (34 jaar) aan haar promotieonderzoek begon, hoopte ze genen te vinden die specifiek verantwoordelijk zijn voor taal en spraak. Zulke ‘taalgenen’ heeft ze niet gevonden, maar ze heeft wel vijf genen geïdentificeerd waarin mutaties spraak- of taalstoornissen kunnen veroorzaken.

Advertisement

Door: Sandra Steuten-Jeurissen

Lot Snijders Blok is in 2021 gepromoveerd op onderzoek naar genen die geassocieerd zijn met taal- en spraakproblemen. Het gaat om genen die allerlei processen in het lichaam regelen en belangrijk zijn voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van de hersenen. Die genen zijn niet verantwoordelijk voor het ontstaan van taal en spraak, maar fouten in deze genen kunnen de ontwikkeling wel verstoren. De verwachting is dat er nog veel meer genen zijn waarin mutaties dergelijke stoornissen kunnen veroorzaken.

Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen

Spraak- en taalontwikkelingsstoornissen zijn neurobiologische ontwikkelingsstoornissen, dat wil zeggen dat de ontwikkeling al vanaf jonge leeftijd anders verloopt. De problemen hierbij zijn vaak divers, en ook de ernst van de problemen kan variëren.

Spraak- en taalontwikkelingsstoornissen komen vaak samen voor met bijvoorbeeld ADHD, een vertraagde motorische ontwikkeling en/of dyslexie. Sommige kinderen hebben ook een ontwikkelingsachterstand of verstandelijke beperking in combinatie met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). De diverse combinaties kunnen het stellen van een juiste diagnose of het toepassen van de juiste behandeling bemoeilijken.

Vijf nieuwe genetische aandoeningen

Lot Snijders Blok werkt als klinisch geneticus in opleiding bij het Radboudumc in Nijmegen. Ondertussen zijn twee syndromen naar haar genoemd. Bij het Snijders Blok-Fisher syndroom dragen kinderen een fout in het POU3F3-gen. Bij het Snijders Blok-Campeau syndroom zit de mutatie in het CHD3-gen. In beide gevallen ontstaat een achterstand in de algemene ontwikkeling en komen ook problemen voor met taal en spraak. Vaak is het niet duidelijk wat de oorzaak van een taalontwikkelingsstoornis is. Als taalproblemen niet in de familie voorkomen wordt soms ten onrechte gedacht dat de aandoening dus ook niet genetisch is, maar juist dan is soms een nieuwe mutatie de oorzaak en kan DNA-onderzoek van toegevoegde waarde zijn. Snijders Blok is voor haar onderzoek daarom juist extra geïnteresseerd in kinderen die zich heel anders ontwikkelen dan hun ouders.

SATB2-syndroom

Naast de vijf nieuwe genetische aandoeningen waarbij spraak- en taalproblemen een belangrijk symptoom zijn heeft Lot Snijders Blok een al bekend syndroom, het SATB2-syndroom, uitgebreid in kaart gebracht. Bij dat syndroom staan ernstige spraakproblemen op de voorgrond, maar is er een enorme variatie in de ernst van de kenmerken. Dat onderzoek heeft meer inzicht gegeven in het functioneren op spraak-, taal en neurologisch gebied en geeft veel informatie die van belang kan zijn voor goede diagnostiek, behandeling en begeleiding.

Mutaties in het MED13-gen

Naast de drie al genoemde syndromen is MED13 ontdekt, een gen waarin mutaties een ontwikkelingsstoornis veroorzaken die wordt gekarakteriseerd door een verstandelijke beperking en spraak- en taalstoornissen, en bij een deel van de personen als bijkomende kenmerken heeft als: een autismespectrumstoornis, ADHD, hypotonie, afwijkingen aan de oogzenuw en milde aangeboren hartafwijkingen.

Mutaties in het WDR5-gen

Een andere ontdekking is WDR5, een eiwit dat betrokken is bij veel verschillende biologische processen. Tien personen met verschillende varianten in het bijbehorende WDR5-gen werden onderzocht. Kenmerken van een mutatie in dit gen zijn: een achterlopende spraak- en taalontwikkeling, verstandelijke beperking, epilepsie, autismespectrumstoornissen, afwijkende groei, hartafwijkingen en gehoorverlies.

Mutaties in het FOXP4-gen

FOXP4 mutaties werden gevonden bij 6 personen. Een mutatie in dit gen kan leiden tot spraak- en taalproblemen, afwijkende groei, een aangeboren breuk in het middenrif (hernia diafragmatica), afwijkende nekwervels en hangende oogleden (ptosis). Aandoeningen ten gevolge van mutaties in FOXP1 en FOXP2 waren al langer bekend, maar met dit onderzoek is aangetoond dat ook een mutatie in FOXP4 kan leiden tot een ontwikkelingsstoornis met taal- en spraakproblemen.

DNA-onderzoek van toegevoegde waarde

Al met al is het duidelijk dat zeldzame genetische afwijkingen ernstige spraak- en taalstoornissen kunnen veroorzaken, maar het is nog niet bekend bij hoeveel kinderen met een TOS dit veroorzaakt wordt door een variant in het DNA. Als een kind met een ernstige TOS doorverwezen wordt voor DNA-onderzoek kan het vinden van een genetische oorzaak richting geven aan de behandeling en zorgen voor meer maatwerk bij de behandeling van taal- en spraakstoornissen. Het onderzoek van Lot Snijders Blok levert nieuwe inzichten op over hoe aandoeningen ontstaan. Zo blijkt er veel overlap te zijn in de genetica tussen taalstoornissen en andere stoornissen zoals autismespectrumstoornissen en een verstandelijke beperking. Dezelfde mutaties kunnen soms leiden tot zowel taal- en spraakstoornissen als bredere ontwikkelingsstoornissen. De gevonden genetische fouten kunnen nog niet worden gerepareerd, maar op basis van het DNA-onderzoek kan soms wel worden ingeschat wat er verwacht kan worden van de ontwikkeling van het kind. Als verwacht wordt dat een kind niet of niet goed zal gaan praten, dan kan de behandeling hier mogelijk op worden afgestemd met een passende therapie. Sommige genetische mutaties gaan gepaard met lichamelijke aandoeningen, zoals bijvoorbeeld een hartafwijking. Ook in die gevallen is het belangrijk om zo snel mogelijk de juiste behandeling of controles te kunnen starten.

Een genetische diagnose verklaart oorzaak

Kortom, ook bij kinderen met een taal- en spraakprobleem kan een genetische diagnose belangrijk zijn, omdat het duidelijkheid kan geven over de oorzaak van de problemen, over de kans op herhaling in een familie en over het optreden van andere aandoeningen die ermee kunnen samenhangen.

This article is from: