
3 minute read
Dankbaarheid overheerst
De aanstaande opheffing van het seminarium van de bond van Vrije Evangelische Gemeenten (VEG) betekent ook het einde van een lange en gewaardeerde samenwerking met de PThU. ‘Het was een moeilijk maar onvermijdelijk besluit’, aldus ds. Eduard van den Berg-Strijker, tot de opheffing voorzitter van het seminariumbestuur. Het besluit werd in 2020 genomen.
De reden voor de opheffing is simpel: het seminarium leidde al enkele jaren geen predikanten meer op. En hoe belangrijk de andere functies van het seminarium ook waren – wetenschappelijk onderzoek, archiefvorming, een cursusaanbod, dienstverlening –, zonder deze kerntaak kwam zijn bestaanszin steeds meer onder druk te staan.
De behoefte vanuit de plaatselijke gemeenten aan een eigen wetenschappelijke predikantsopleiding nam steeds verder af, aldus Van den Berg: ‘In theorie was er altijd veel waardering voor het seminarium en zijn opleiding en voor het werk dat de docenten deden. Maar een praktische bevestiging hiervan middels aanmelding van nieuwe studenten bleef steeds meer en uiteindelijk helemaal achterwege.’
Academische vorming
De bond van VEG is een verband van plaatselijke geloofsgemeenschappen, met op het gebied van de opleiding twee duidelijke stromingen: ‘Sommige gemeenten hechten sterk aan academisch gevormde predikanten, andere hebben geloof en bekering als maatstaf voor het predikantschap. En die stroming groeit.’ Vroeger was dat wel anders, vertelt de voorzitter: ‘In de jaren zestig tot tachtig was de behoefte groot om predikanten academisch op te leiden. Daaruit ontstond de samenwerking met wat nu de PThU is.’
De taak van het seminarium wordt nu overgenomen door een werkgroep binnen de bond, aldus Van den Berg: ‘Deze zorgt voortaan voor de vorming en toerusting van predikanten en gemeentelijk werkers. Onze seminariumdocent dr. Theo Hettema geeft hier leiding aan. Maar dan hebben we het over een oriëntatiecursus, niet over een academische opleiding.’ Als iemand uit vrije evangelische kring op academisch niveau predikant wil worden, dan kan dat via een opleiding aan een theologische universiteit, zoals de PThU. Predikanten komen ook wel over uit andere kerken, niet alleen maar met name uit de PKN.
Het was een pijnlijk besluit voor alle betrokkenen, vertelt Van den Berg: ‘Maar het ging echt niet meer.’ Dankbaar is hij voor alles wat het seminarium in de afgelopen decennia heeft mogen en kunnen doen. In zijn waardering neemt hij nadrukkelijk ook de PThU mee, van wie in oktober met een gezamenlijk symposium afscheid werd genomen.
Het College van Bestuur van de PThU laat in een reactie weten de sluiting van het seminarium te betreuren: ‘In 2007 is het seminarium gelieerd aan onze universiteit. Sindsdien is een nauwe wederzijdse samenwerking ontstaan in onderwijs en onderzoek. De aan het seminarium verbonden docenten en onderzoekers hebben een eigen en breed gewaardeerde bijdrage geleverd aan onderzoeksprojecten die aan de PThU zijn uitgevoerd. Deze inbreng zal worden gemist. Het college van bestuur van de PThU is ingenomen met het besluit van het bestuur van het seminarium om naar aanleiding van de sluiting van het seminarium financiële middelen ter beschikking te stellen om een promotieonderzoek in het kader van het PThU-onderzoeksproject Toekomstgericht Kerk-zijn mogelijk te maken.’