4 minute read

De PThU als gemeenschap COLUMN

door prof. dr. Theo Boer, hoogleraar ethiek van de gezondheidszorg aan de PThU

De Protestantse Theologische Universiteit beschouwt zijn alumni een beetje als familie. Verreweg de meesten van degenen die de PThUnie ontvangen, hebben ooit bij de PThU of haar voorgangers gestudeerd: de gereformeerde theologische opleidingen aan de VU en in Kampen, de hervormde opleidingen aan de UvA, Groningen, Leiden en Utrecht, en de lutherse opleiding eveneens aan de UvA. In 2007 zijn we samengekomen in de PThU, aanvankelijk op de oude locaties in Leiden, Kampen en Utrecht, in 2012 naar de bilocaties Amsterdam en Groningen, en sinds september 2024 op één locatie in Utrecht. Het is nog even kamperen tussen het Provinciehuis en de campus op de Uithof, maar over de gebouwen aan het Janskerkhof zijn we enthousiast. The family is all together.

Wat maakt ons een familie? Wel, de universiteit waar je gestudeerd hebt is sowieso al een alma mater, een ‘zorgende (of voedende) moeder’. Het definieert je als je een alumnus bent van Leiden of Maastricht of van de VU. Kijk maar eens naar al die bio’s op LinkedIn. Daarbij hebben theologen nóg weer iets bijzonderders: we hopen dat mensen bij onze instelling behalve over hun beroep ook helderheid krijgen over een mogelijke roeping. Wil ik de rest van mijn werkzame leven, hoog geschoold en diep geworteld, anderen helpen om de weg naar God te vinden? Wil ik meedoen met het ‘tradere’ in de traditie, onderdeel zijn van een gemeenschap door de generaties, een schakel in wat ik hier maar even het protestantse equivalent van de apostolische successie noem?

Het is verheugend dat we dit jaar een verhoging van het aantal masterstudenten te zien krijgen. (En met bij andere instellingen hoge aantallen bachelorinstromers, van wie we hopen dat er velen straks de weg naar de PThU zullen weten te vinden.)

Een verhoring misschien van het zo dringende gebed om nieuwe roepingen bij een vergrijzend predikantencorps. Extra gemeenschap ontstaat doordat op de nieuwe unilocatie onze Nederlandse studenten dagelijks internationale studenten tegen het lijf lopen. Op woensdagen en vrijdagen rondom het middaguur roept de ‘kapel-bel’, vooralsnog op die onooglijke kantoorverdieping, mensen van allerlei christelijke confessies samen voor een middaggebed met gebruikmaking van het Book of Common Prayer. Of je nu uit een pinksterkerk komt, uit de gereformeerde traditie, of je nu vrijzinniger bent of jezelf maar liever gewoon ‘christen’ noemt, en of je nu gitaar speelt of orgel. Die mix van academie en geloven is uniek; de ontmoetingen verdiepen onze spiritualiteit, helpen ons te begrijpen wat we belijden en waarom, verbreden ons blikveld en vormen ons. Als personen, wetenschappers en professionals. Dikwijls als ik in het ND of het RD lees dat er iemand is beroepen of intrede doet, denk ik: ‘Yes, dat is er één van ons. Die heb ik de “ethiek van de badkuip” nog mogen bijbrengen.’

Tentamens archiveer je hooguit digitaal, maar mastertheses en dissertaties die je begeleid hebt, liggen op een speciale plank. Hun schrijvers zijn een beetje een kind van je geworden.

Eindstreep

Als familieman, als ik het zo mag zeggen, zijn er ook dingen die mij verdrieten. Eén ervan is dat we onderweg mensen ‘verliezen’. Je verliest ze aan de dood maar soms ook aan het leven. Hoewel ik begrepen heb dat het aantal drop-outs bij ons relatief laag is, zijn er ook bij de PThU studenten die de eindstreep niet kunnen of willen halen. Sommige alumni, voorzien van alle diploma’s, moeten na kortere of langere tijd besluiten om het predikantschap op te geven omdat hen de skills, de inspiratie of de middelen ontbreken. Gemis ervaar ik ook als leden van het personeel uitvallen of afscheid nemen: de verhuizing van Amsterdam en Groningen naar Utrecht (of, al eerder, het vooruitzicht daarop) heeft bij de ondersteunende staf geleid tot het nodige verloop. Ziekte, al dan niet werkgerelateerd, is iets waar ik slecht tegen kan, vooral wanneer we daar vanwege privacywetgeving en om arbeidsrechtelijke redenen maar mondjesmaat mededelingen over krijgen. Probeer tegenwoordig maar eens iemands privéadres te pakken te krijgen om een kaartje te sturen.

Tenslotte staat ons nog het nodige huiswerk te wachten op het terrein van samenwerking met andere levensbeschouwelijke instellingen.

Een bredere oecumenische bachelorfase zou voor mij, staande in de hervormde traditie met een ‘staatsopleiding’ voorafgaande aan ‘het kerkelijk’, een logische stap zijn geweest nu we toch aan het verhuizen zijn. Je zou bijna vergeten dat we, mét vele van onze zusterinstellingen, onderdeel vormen van een wereldwijde en Nederlandse gemeenschap van mensen die van Jezus houden. Dat gemeenschapsbesef over grenzen heen mag voor mij best een tandje hoger.

This article is from: