10 minute read

‘Waterstof is een noodzaak voor een klimaatneutrale industrie’

Eind 2020 kondigde multinational INEOS de opstart van een nieuwe bedrijfstak rond waterstof aan. Deze tak, ondergebracht bij INEOS Inovyn, wordt sindsdien geleid door de Belg Wouter Bleukx. In het hele waterstofverhaal van de internationale chemiegroep is ook een belangrijke rol weggelegd voor de Antwerpse site in Lillo. ‘Waterstof kan en zal een belangrijke rol spelen in de decarbonisatie van onze logistiek en industrie om te komen tot een klimaatneutrale economie’, stelt Wouter Bleukx overtuigd.

door Bart De bruyn fotografie Wim Kempenaers

Wouter Bleukx is sinds 2011 actief bij INEOS na de overname van een deel van Tessenderlo Group door de Britse chemiegroep. Sindsdien was hij verantwoordelijk voor verschillende businessunits, tot hij begin 2021 aan het hoofd kwam van de waterstoftak, ondergebracht bij dochteronderneming INEOS Inovyn. ‘We zijn nu al de grootste Europese exploitant van elektrolyse, de cruciale technologie die ook nodig is om waterstof te produceren’, schetst hij.

INEOS produceert momenteel al 500.000 ton waterstof, meestal als bijproduct in de chemische processen. ‘Bovendien hebben we als operator van elektrolyse de technische knowhow. Als INEOS hebben we ook onze carbon roadmap, waarbij waterstof een van de middelen is om de CO2-uitstoot tegen 2030 met zo’n 33 % te verminderen.’

Bij de chemiegroep geloven ze sterk in energieefficiëntie en elektrificatie. ‘Maar we kunnen niet alles simpelweg elektrificeren. Daarom kijken we ook naar waterstof. Bij die keuze hebben we ons afgevraagd waarom we niet zelf producent zouden worden in plaats van enkel afnemer. Daarom zijn we binnen INEOS gaan kijken naar extra productiemogelijkheden voor waterstof. Die kunnen we zelf gebruiken, maar op termijn ook verkopen aan derden.’

EUROPA VERSUS VS

In zijn waterstofverhaal begon INEOS met het uitwerken van projecten in Europa. Het laatste jaar is er ook een duidelijke shift naar de Verenigde Staten merkbaar. ‘Europa leidt inzake decarbonisering, maar heeft twee nadelen’, aldus Wouter Bleukx. ‘Enerzijds hebben we voldoende hernieuwbare en goedkope energie nodig, en Europa heeft een tekort aan beide. Kijk maar naar de recente energiecrisis. Anderzijds heeft Europa een systeem van steunmaatregelen opgezet om op de ontwikkeling van waterstoftechnologie in te zetten. Maar daar komt zeer veel regelgeving bij kijken.’

Daarom wordt er recent, ook binnen INEOS, gekeken naar de VS. ‘De regelgeving is er duidelijker. En we verwachten dat er meer hernieuwbare aanwezig zal zijn in vergelijking met Europa.’

Toch ziet Wouter Bleukx ook veel positieve zaken in Europa. ‘De Noordzee is een goede bron van hernieuwbare energie en moet verder geëxploiteerd worden.

Europa werkt bovendien heel hard aan de infrastructuur met onder meer pijpleidingen voor waterstof. Op dit moment heeft INEOSdochter Inovyn dan ook projecten lopen in het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, België, Duitsland en Frankrijk.

Op de Inovyn-site in Lillo is INEOS gastheer voor de bouw van een demofabriek om de brandstof methanol te maken van waterstof en CO2 die elders in de haven wordt gecapteerd. Dit gebeurt binnen het Powerto-Methanol consortium.

‘Er is ook een project in het Verenigd Koninkrijk om waterstof te comprimeren, om deze op die manier te kunnen leveren aan de transportindustrie voor onder meer bussen, trucks, stroomgeneratoren en dergelijke. Vroeger ging die waterstof naar klanten die het als grondstof gebruiken. Nu leveren we ook aan nieuwe klanten in de transportsector. In 2024 zal dat uitgerold worden. Een gelijkaardig project loopt ook al in Duitsland’, legt hij uit.

Op de site van INEOS Inovyn in Lillo is er ook een project voor de bouw van een waterstofboiler. ‘Deze zal stoom kunnen genereren op basis van waterstof. Dit betekent dat er minder gas zal verbruikt worden, met de bedoeling om de CO2uitstoot van de site in Lillo met 10 procent te verminderen.’

In Antwerpen is INEOS gestart met de realisatie van Project One, een state-of-the art ethaankraker die basischemicaliën zal produceren voor diverse toepassingen.

Wouter Bleukx: ‘Tijdens het kraakproces van ethaan naar ethyleen komt er circa 100.000 ton waterstof als bijproduct vrij. Vanaf dag één van de opstart van de installatie zal wordt er gedacht aan een pijpnetwerk dat moet vertrekken vanuit de Antwerpse haven.’

ANTWERPSE HAVEN ALS WATERSTOFPOORT Antwerpen heeft met de haven een unieke positie. ‘Wij steunen ook sterk dat er een connectie komt tussen de Antwerpse haven en het Duitse Ruhrgebied. Wij geloven heel erg in wat de Antwerpse haven probeert te doen’, gaat de directeur van INEOS’ waterstofdivisie voort.

INEOS de hoge volumes waterstof uit het kraakproces hergebruiken als brandstof voor de kraakovens en hiermee al 60 % van de warmtebehoefte invullen. Dit zorgt ervoor dat de stoomkraker van Project ONE met ruime voorsprong de laagste koolstofvoetafdruk in Europa zal hebben. Bovendien laat het ontwerp toe om de kraakovens en stoomketels voor 100 % op waterstof te laten draaien. Indien INEOS in de toekomst toegang krijgt tot meer lowcarbon waterstof, kunnen de emissies van Project ONE naar netto-nul gebracht worden. Het is één van de redenen waarom we volop bekijken hoe we voldoende waterstof naar Antwerpen kunnen brengen.’

INEOS ziet Project One als een goede start in België voor de import van waterstof. ‘Zo

Port of Antwerp-Bruges wil zich alleszins sterk profileren als waterstofpoort. ‘Het enthousiasme is er zeker, net zoals de steun vanuit de overheid en de nodige investeringen. Het probleem blijft echter dat het momenteel nog zeer duur is om groene waterstof te produceren. Er is vraag, maar aan een bepaalde prijs. We moeten er dus alles aan doen om die prijs te kunnen verlagen’, geeft Wouter Bleukx aan.

Volgens hem moet Antwerpen de concurrentie met Rotterdam ‘durven’ aangaan. ‘Beiden hebben dezelfde strategie om op termijn het Duitse Ruhrgebied van waterstof en andere goederen te voorzien. De grote troef van Antwerpen is dat het door de sterk uitgebouwde chemische activiteit mogelijk voldoende afname voor waterstof kan garanderen.’

Er wordt ook sterk ingezet op de haven als een ideale importlocatie van waterstof. ‘We werken heel hard aan de infrastructuur om Antwerpen als een soort importhub te bekijken en dan in Europa die waterstof verder te verdelen.’

Blauwe Waterstof Als Tussenstap

Toch focussen we ons in Europa soms te veel op de kleuren van waterstof in plaats van naar de CO2-uitstoot te kijken, stelt Wouter Bleukx. ‘Hoe lager de CO2-uitstoot, hoe beter. En op termijn streven we ook naar een volledig CO2-neutraal verhaal. Maar we moeten die transitie kunnen maken. Daarom moeten we naast groene ook naar blauwe waterstof durven kijken. Dat wordt gemaakt van gas en de vrijkomende CO2 zal worden gecapteerd en gestockeerd. In eerste instantie is dat goedkoper en realistischer om in te schakelen op korte termijn.’

INEOS kijkt daarbij ook naar Europa om het gebruik van blauwe waterstof mogelijk te maken. ‘Het is niet het ultieme wat we willen. Maar als de industrie CO2-neutraal moet worden, dan zal dat toch een noodzakelijke tussenstap zijn. We doen dat nu al in landen die daarvoor open staan, zoals het Verenigd Koninkrijk en de VS.’

OPLOSSING IN TRANSPORT

Voor de zware transportsector heeft waterstof zeker voordelen ten opzichte van elektrificatie. ‘Als je naar het totaalplaatje kijkt, dan heeft het zwaar vrachtvervoer een zware en grote batterij nodig. Dit betekent dat die extra ruimte in beslag neemt. Hierdoor heeft de vrachtwagen minder beschikbare ruimte voor het vervoer en misschien een keer meer moet rijden. Daarnaast staat die vrachtwagen ook regelmatig stil, want de batterij moet opgeladen worden. Dit levert dus wat nadelen op, waardoor elektrisch vrachtvervoer nog niet echt wordt ingeschakeld.’

Daar komt waterstof in beeld met extra voordelen, stelt Wouter Bleukx, zelfs voor personenwagens. ‘Als we alleen maar elektrisch gaan, krijgen we een conflict tussen mensen die wel gemakkelijk kunnen laden en anderen voor wie dat niet evident is. Bovendien tank je waterstof gewoon op vijf minuten aan een normaal tankstation. Voor 500 kilometer heb je amper vijf kilogram waterstof nodig.’

Verschillende spelers en industriën kijken momenteel naar waterstof als alternatief voor de toekomst en werken ook volop aan waterstofprojecten. ‘Enerzijds zijn er de energiebedrijven en de chemische sector zelf, maar anderzijds is er ook de huidige petroleumindustrie. Als de brandstof gaat verdwijnen, is waterstof voor hen een mogelijk alternatief.’ www.ineos.com

Wouter Bleukx doet tot slot een belangrijke oproep in het belang van waterstof. ‘Het is niet slecht dat er vanuit verschillende hoeken aan waterstofprojecten wordt gewerkt. Toch is er nog meer samenwerking nodig om tot een optimaal resultaat te komen’, klinkt het.

Zonnepanelen op het dak of windturbines zijn al lang ingeburgerde oplossingen om energetisch meerwaarde te halen uit bedrijfssites. Waar de situatie zulke installaties niet toelaat, is het vaak creatief gebruikmaken van de beschikbare ruimte en grondstoffen om toch zelf energie te kunnen opwekken.

Biolectric, Connectum en ADPO leveren daarvan het bewijs.

Philippe Jans,

Terwijl een volledige biogasinstallatie in het atelier klaar staat voor verscheping naar Japan, heeft Biolectric onlangs in Frankrijk zijn honderdste kleinschalige biogasinstallatie geplaatst. Over heel de wereld wekt deze vorm van energie opwekken interesse. Als pionier in zogenaamde pocketvergisters is dit bedrijf uit Temse dominant in deze nichemarkt.

door Jan Van de Poel fotografie Stefaan Van Hul

Van mest over gewassen tot slib: het zijn maar enkele voorbeelden van organisch materiaal dat kan worden vergist tot biogas, dat vervolgens naar warmte of elektriciteit is om te zetten. ‘Een klassieke biogasinstallatie wekt tot ongeveer een megawatt stroom op. Maar er is tot wel een jaar nodig om die op te bouwen’, weet oprichter en CEO Philippe Jans van Biolectric.

Het inspireerde de ingenieur miciro-elektronica om in 2009 aan de tekentafel plaats te nemen en een kleinschalige biogasinstallatie op maat van veehouders te ontwerpen. ‘Een van de nadelen van toen al bestaande biogasinstallaties was dat het aangevoerde organisch materiaal voor de verwerking tot geurhinder in de buurt leidde. Dus ben ik beginnen zoeken naar bruikbaar materiaal dat niet meer getransporteerd hoefde te worden. Zo ben ik uitgekomen bij mest als brandstof voor onze pocketvergister’, legt hij uit.

Het biogas wordt opgewekt in een reactor, een silo met een mixer en een aantal membranen om de reactor water- en gasdicht te maken. Philippe Jans: ‘Alle technische zaken worden gemonteerd in een twintigvoetcontainer en in onze fabriek nog uitgebreid getest. Vervolgens gaan reactor en container op één vrachtwagen naar de klant. Na jaren van engineering staat onze installatie op punt, zodat we die nu volop in serie kunnen opbouwen in onze fabriek. Repetitief produceren in gecontroleerde omstandigheden maakt de eigenlijke bouw bij de klant veel efficiënter dan alles steeds ter plaatse moeten assembleren. Op deze manier werken we een nieuwe installatie in nauwelijks drie dagen tijd ter plaatse af.’

20 TOT 30 KILOWATT OPBRENGST

De biogasinstallatie van Biolectric kan de mest van varkens en koeien vergisten tot biogas. Ze is afgestemd op veehouders met een 50-tal tot een 400-tal dieren. De weinige boeren met een grotere veestapel zijn meer gebaat met een project op maat. ‘We vragen van een boer niet meer dan dat hij dagelijks tien minuten tijd voor z’n installatie vrijmaakt,

Veton. Charging Masterpieces.

Design

De meeste laadpalen leggen hun focus op het functionele aspect van opladen. Veton gaat hier een stap verder en combineert zijn slimme technologie met een elegant en duurzaam design. Hoewel er een sterke focus ligt op het technologische aspect, streeft Veton naar meer. Door bijvoorbeeld een geïntegreerde kabel achter een gesloten deurtje te plaatsen, of warme LED verlichting te voorzien, gaat het om meer dan enkel een laadpunt. Een Veton laadstation kan in elke omgeving geplaatst worden, zonder de charme van de gevel, oprit of parking te verliezen. En dit vrijstaand, of aan de muur.

Duurzaamheid

Hand in hand met dit elegante design, gaat het duurzame karakter van de Veton laadstations. Eerst en vooral worden voornamelijk gepoederlakt staal en aluminium gebruikt in de samenstelling. Eventueel kunnen nog materialen zoals hout of natuursteen als optie gekozen worden. Daarnaast worden de behuizing en de elektronica van elkaar afgescheiden. De elektronica wordt namelijk in een kast binnen gehangen, waardoor zij afgeschermd zijn van natuurlijke elementen zoals hitte en koude, zonneschijn, regen of sneeuw, en daardoor langer zal meegaan.

Slimme aansturing met deelplatform Bolt kunnen eindklanten de duurzaam opgewekte stroom elders verbruiken.’

De technologie die gebruikt wordt in Veton laadstations kan op verschillende manieren slim aangestuurd worden. Zo kan het bijvoorbeeld aangestuurd worden met domotica (zoals KNX, Loxone of Qbus), met een platform voor (automatische) verrekening van laadkosten (via OCPP), of met een module die energie beheert en efficiënt verdeelt (zoals FlexiO of Luqas).

Al 400 Installaties Geplaatst

Tussen 2011 en 2018 heeft Biolectric elke euro opbrengst meteen weer geïnvesteerd in de verdere ontwikkeling en optimalisatie van zijn installatie. Philippe Jans: ‘Daarbij stond de betrouwbaarheid steeds centraal. De terugverdientijd ervan beloopt meerdere jaren. Dus is het voor de gebruiker belangrijk om die periode probleemloos te kunnen doorlopen. Daarom verkopen we geen installaties zonder onderhoudsovereenkomst om de bewegende en aan slijtage onderhevige onderdelen tijdig te vervangen. Het mooie aan ons verhaal is dat je elektriciteit kan produceren wanneer die nodig is. Je bent totaal niet afhankelijk van zon of wind. En met het onderhoudscontract garanderen we dat er minstens 90 % van de tijd elektriciteit kan worden geproduceerd. Zo bieden we als enige in onze nichemarkt een rendabele energieoplossing aan.’ pocketvergister’, gaat de Wase ondernemer voort. ‘Anderzijds heb ik wel al het belang geleerd van groeien op een gezonde manier. Boeren hangen hard aan elkaar. Elke landbouwer die onze installatie heeft, is voor ons een verkoper. Het is dus niet alleen zaak van installaties te verkopen, maar minstens evenveel van een kwalitatief product aan te bieden dat we ook kunnen onderhouden zoals het hoort.’

Reductie Van Methaan En Stikstof

Voor een boer die wil verduurzamen, is de pocketvergister alleszins een interessant stuk van de puzzel die moet worden gelegd. Want door elektriciteit op te wekken uit mest, neemt de installatie een groot stuk van de milieu-impact ervan weg. ‘Onder de juiste omstandigheden reduceert onze installatie 82 % van de methaanuitstoot. En met een vrij eenvoudig te installeren add-on reduceert ze ook 65 % van de uitstoot aan stikstof. Jammer genoeg geraakt die laatste hier maar niet erkend door de overheid. Ook qua vergunningen krijgen landbouwers die willen verduurzamen, daartoe maar weinig ruimte. Zeker in Nederland, maar ook in andere Europese landen zoals Duitsland, Frankrijk, Italië en Zweden, wordt veel pragmatischer ingespeeld op nieuwe mogelijkheden’, stipt Philippe Jans aan. ‘Een recente ontwikkeling van ons is bijvoorbeeld ook in staat om biogas op te zuiveren naar aardgas, dat zelfs voor verduurzaming in het aardgasnetwerk kan worden geïnjecteerd. Blijven inzetten op innovatie is als bedrijf noodzakelijk om te kunnen blijven tegemoetkomen aan nieuwe verwachtingen van de markt. En duurzaam mestgas is een van de weinige mogelijkheden om meer aardgas van duurzame oorsprong aan te boren. Zo heeft Nederland zich tot doel gesteld om dat aandeel tegen 2035 op te trekken tot minstens 20 %. De Nederlandse overheid heeft ons al gecontacteerd om na te gaan hoe onze oplossing daaraan kan bijdragen. Terwijl onze noorderburen hun opties volop aftasten, blijft Vlaanderen zich passief opstellen. Ook voor de landbouw hoop ik dat daarin snel verandering komt en een visie voor de langere termijn vorm krijgt.’ www.biolectric.be

‘Door de natuurlijke koeling van het water brengen drijvende zonnepanelen jaarlijks 8 tot 10 % meer energie op dan een installatie op het dak.’

Dirk de Kort en Hedwig Van Roy, Connectum:

This article is from: