R
herfsteditie 2015
’t Roeët
Van Harte Eijsden-Margraten | 41
omantische, bezinnende, sprookjesachtige, historische, poëtische, educatieve, af en toe zelfs een tikkeltje spannende of ondeugende plekjes. Idylles die vaak in den verre worden gezocht, maar veelal pal naast de deur liggen. In iedere uitgave van Van Harte Eijsden-Margraten nemen wij u graag mee “op avontuur” in de eigen regio. Om die fraaie stekjes, die bijna letterlijk in uw achtertuin liggen, te ontdekken. Kalkbranderij‘DeValk’isdeenige kalkoven in Nederland waarvan de buitenkant is opgetrokken uit mergelsteen. De oven is rond 1933 gebouwd, voortvloeiend uit het werkgelegenheidsproject na de beurskrach van 1929. Vóór de kalkoven lag vroeger een spoorlijntje naar de naastgelegen mergelgroeve. Omstreeks 1964 sloot de kalkbranderij haar poorten weer en doofde het vuur in kalkoven voorgoed. Na de sluiting verviel de oven langzaam tot in deplorabele staat. tekst & fotografie Marco De Bie
oven getrokken. Twee zware ijzeren staven, die door twee stalen balken (het rooster) werden gedragen, werden heen en weer getrokken. Er werd zoveel kluitkalk (gebrande brokken kalk, red.) weggehaald, totdat het vuur weer onder de brandzone kwam. Vervolgens werd van bovenaf de oven aangevuld met een laagje brandstof en een laag
Industrieel en archeologisch monument met natuurwaarden Door de restauratie van kalkoven ‘De Valk’ worden niet alleen cultuurhistorische waarden behouden (kalkbranden behoort immers tot ons industrieel erfgoed!), maar worden ook natuurwaarden op en rondom de kalkoven versterkt. Door de keuze
Het rooster, waarop de kalkoven werd ‘getrokken.’
Idyllische plekjes: industieel monument kalkoven “De Valk”
het vuur is voorgoed gedoofd, maar een haast onmogelijke liefde is ontvlamd!
Op verzoek van de Vereniging tot Natuurbehoud Cadier en Keer, heeft de Stichting Instandhouding Kleine Landschapselemententen (IKL) Limburg de kalkbranderij tussen 2002 en 2003 laten restaureren. Deze restauratie is gefinancierd door de Nationale Postcode Loterij. Thans is de kalkoven eigendom van Stichting het Limburgs Landschap. Zeer oud fenomeen Het concept van kalkovens is een zeer oud fenomeen. De Romeinen maakten al gebruik van branderijen waar ze kalksteen brandden. Archeologen troffen in Iversheim in de Duitse Eifel resten van zes kalkovens aan. Deze ovens hadden een diameter van ongeveer drie meter. Uit geschriften in Londen is op te maken dat steenkalkbranderijen als in de 13e eeuw luchtvervuiling gaven. De eerste berichten over het gebruik van (schelp)kalkovens in Nederlanden dateren uit de 14e eeuw, uit het Graafschap Holland. In het Overijsselse Hasselt werd al voor 1500 schelpkalk gebrand. De hoogtijdagen van de kalkovens lagen na 1860, met de uitvinding van de stoelschelpkalkovens. In Nederland waren op meer dan honderd locaties (schelp)kalkovens in gebruik. Na de Tweede Wereldoorlog ging het slechter met de kalkbranderij. De import van goedkope steenkalk en de opkomst van de cementindustrie betekende de nekslag voor de Nederlandse kalkovens, waaronder die van De Valk in ’t Rooth. De techniek van het branden Op een rooster onder in de oven werd een laag hout gelegd. Daar bovenop kwam een laag kalksteenbrokken. Daarna werd om en om een laagje brandstof (fijnkool of cokes) en een laag, naar grootte gesorteerde, harde kalksteenbrokken in de oven gestort. Dit werd herhaald tot de oven vol was. De oven werd van onderen aangestoken. Langzaam brandde het vuur tussen de kalksteenbrokken door naar boven toe. De hitte in de oven was enorm; de temperatuur reikte tot wel 1000˚C. Hierbij ontleedde de kalk zich in calciumoxide (CaO) en koolstofdioxide (CO2). Het oxide viel uiteen tot poeder: ongebluste kalk. Na het opstarten van het brandproces, bevond zich midden in de oven de brandzone, daaronder de gebrande kalk en erboven de kalksteen. Op een gegeven moment werd de
Industrieel monument kalkoven ‘De Valk’ ligt in een prachtig natuurlijk decor. Soms gaan industrie en natuur gewoon hand in hand en verklaren ze elkaar op bijna onnavolgbare wijze de liefde...
Schematische voorstelling van verbranding in kalkoven. naar grootte gesorteerde kalksteen. Dit werd herhaald tot de oven weer vol was. In de kalkoven moest voldoende ‘trek’ zijn: enerzijds voor luchttoevoer, anderzijds voor de afvoer van koolstofdioxide. Afhankelijk van het gebruik, werd de gebrande kalk als kluitkalk afgevoerd, of geblust met water. Ongebluste kalk had (en heeft!) vele toepassingen. Ongebluste kalkpoeder werd gebruikt na het blussen met water. Ook wordt het nog steeds gebruikt als bindmiddel in mortels voor de bouwsector. Gebluste kalk werd en wordt gebruikt als pleisterkalk, voor de bemesting van akkers (het zogenaamde ‘mergelen’) en in vroeger jaren voor het witten van vakwerkhuizen en stallen.
van de mortelsamenstelling van de voegspecie worden vestigingsplaatsen voor muurvarens en andere muurplanten gecreëerd. Verder biedt de kalkoven schuilgelegenheid aan twee bedreigde amfibiesoorten, te weten de vroedmeesterpad en de geelbuikvuurpad. Daarmee draagt deze stille idylle bij aan ons cultuurhistorisch besef en aan het in stand houden van ons kwetsbaar ecologisch systeem. En daarmee is een fraaie paradox gecreëerd. Want ook al is het vuur van de kalkoven voorgoed gedoofd, een haast onmogelijke liefde tussen industrie en natuur is met volle
overgave ontvlamd… Nieuwsgierig geworden naar kalkoven ‘De Valk?’ Het industrieel monument ligt direct bij de ingang van Groeve ’t Rooth. Deze is het makkelijkst te bereiken als u via Cadier en Keer naar Bemelen rijdt en bij Sint Antoniusbank de eigen weg naar de ingang van de groeve neemt.