3 minute read

3.2 Contactisolatie

Afval

Bezoekers

Transport

Beschermingsmaatregelen medewerkers/patiënt

Materialen

Het afval wordt volgens de klassieke sortering verwijderd.

Een afvalzakhouder met zak voor niet-risicohoudend afval en een naaldcontainer worden in de kamer of het sas geplaatst om het afval van de patiënt in te deponeren.

Het afval wordt met de afvalronde opgehaald en nergens tussentijds gestockeerd. Bezoekers dienen zich vooraf (zeker bij een eerste bezoek) bij het personeel van de afdeling te melden.

Zij desinfecteren de handen bij het betreden en verlaten van de kamer.

Ze verlaten onmiddellijk de zorginstelling na het bezoek van de patiënt in bronisolatie

Ze maken geen gebruik van het sanitair van de geïsoleerde patiënt. Onderzoeken en behandelingen gebeuren zo veel mogelijk op de kamer van de patiënt.

De transportploeg en de afdeling waar de patiënt heen gaat, worden vooraf verwittigd.

De ontvangende afdeling start de maatregelen voor contactisolatie.

Transportpersoneel draagt een overschort en ontsmet vóór en na het transport de handen.

De patiënt wordt vervoerd met zuivere kledij en beddengoed. Bij het verlaten van de kamer ontsmet de patiënt zijn handen. Indien een gemeenschappelijke rolstoel van de instelling wordt gebruikt, wordt deze voorzien van een zuiver laken. Voorwerpen zoals een bloeddrukmeter, thermometer, naaldcontainer blijven op de kamer. Toestellen (o.a. een tillift) die toch de kamer moeten verlaten, worden vooraf en na gebruik gedesinfecteerd met een desinfectans met een bewezen werkingsspectrum tegen het pathogeen (zie hoofdstuk ‘Reiniging, desinfectie en sterilisatie’).

Materialen worden zo vaak mogelijk machinaal gereinigd en thermisch gedesinfecteerd.

Voorraden van materialen en disposables worden beperkt bijgehouden en maar voorzien voor enkele dagen. Na ontslag van de patiënt worden niet gebruikte dagvoorraden van disposables die op de kamer of het sas werden gestockeerd, verwijderd als afval.

Schoonmaak

Bij het starten en stoppen van de isolatieprocedure wordt de schoonmaak verwittigd.

De kamer, het meubilair en het sanitair worden gedesinfecteerd met een desinfectans met een bewezen werkingsspectrum tegen het pathogeen

Alle hightouchoppervlakken (deurkrukken, schakelaars, enz.) worden minstens dagelijks en bij zichtbare bevuiling gedesinfecteerd

Indien een patiënt naar een andere kamer verhuist, moet de kamer die hij verlaat worden gedesinfecteerd. Na reiniging en desinfectie wordt de isolatiekaart van de deur verwijderd.

3.3 Druppelisolatie

De standaard voorzorgsmaatregelen worden gecombineerd met het onderstaande.

Druppelisolatie wordt toegepast ter preventie van infecties die overgedragen worden via druppels (groter dan 5 µm) tijdens het spreken, niezen, hoesten en tijdens het uitvoeren van handelingen waarbij spatten mogelijk zijn.

Technisch gezien is druppeltransmissie een vorm van contacttransmissie. De respiratoire druppels kunnen infectieuze micro-organismen bevatten. De besmette patiënt kan ze direct vanuit zijn respiratoir stelsel naar een ontvankelijke nieuwe gastheer overdragen. Het micro-organisme dringt dan het lichaam binnen via contact met het oogslijmvlies, de neus en in mindere mate de mond. Voorbeelden van micro-organismen die via druppeltransmissie overgedragen worden zijn griep, kinkhoest, bof, kroep, COVID-19...

De maximale afstand voor druppeltransmissie hangt af van het micro-organisme. Voor de meeste micro-organismen die via het respiratoire systeem overgedragen worden, is het voldoende om een afstand van één meter te bewaren om niet besmet te worden. Al is dat bij bv. pokken en SARS niet het geval. Bij die ziekten kunnen druppels een afstand van 1,5 meter of meer afleggen.

Omdat druppels niet lang in de lucht aanwezig zijn en zich niet ver kunnen verplaatsen, zijn er geen specifieke maatregelen voor luchtbehandeling nodig.

Kamer

Overschort

Handhygiëne/handschoenen voor medewerkers

Mondmasker (**)

Oogbescherming

De patiënt wordt gehospitaliseerd op een éénpersoonskamer, indien mogelijk met een sas. De kamerdeur mag openblijven.

De patiënt kan enkel gecohorteerd worden op een gemeenschappelijke kamer indien er patiënten verblijven die besmet zijn met hetzelfde pathogeen (bv. tijdens een epidemie).

Indien een éénpersoonskamer niet voorhanden is, houd dan het bedgordijn tussen de bedden gesloten.

Aan de ingang van de kamer wordt een isolatiekaart geplaatst. Een wegwerpoverschort met lange mouwen en manchetten wordt gedragen door medewerkers indien direct contact met de patiënt of zijn omgeving wordt verwacht en de werkkledij bevuild kan worden.

Sommige instellingen passen het dragen van een schort voor het personeel standaard toe bij het betreden van de kamer, om de procedures éénduidig en éénvoudig te houden. Deze beslissing kan genomen worden op basis van een lokale risicoanalyse. Niet-steriele wegwerphandschoenen worden gedragen door de medewerkers indien direct contact met de patiënt of zijn omgeving wordt verwacht. Trek de handschoenen aan bij het betreden van de kamer.

Steeds de handen desinfecteren, ook na het verwijderen van de handschoenen. Bij druppelisolatie draagt iedereen die de kamer betreedt (op een afstand van minder dan 1 tot 1,5 meter en >15 minuten naargelang het pathogeen) een chirurgisch masker (type IIR) om onbeschermde contacten en hoogrisicocontacten te voorkomen.

Bij aerosolvormende handelingen (*) wordt geadviseerd om een FFP2- masker te dragen omdat zeer fijne druppels (<5µm) kunnen verspreid worden. Personeel draagt een spatbril of volgelaatmasker bij zorghandelingen waarbij druppels in de ogen kunnen komen, en altijd indien aerosolvormende handelingen worden uitgevoerd.

This article is from: