1 minute read

3 Specifieke voorzorgsmaatregelen bij bronisolatie

3.2 Contactisolatie

De standaard voorzorgsmaatregelen worden gecombineerd met het onderstaande.

Contactisolatie wordt toegepast bij patiënten van wie je weet of sterk vermoedt dat ze geïnfecteerd of gekoloniseerd zijn met pathogene micro-organismen die via direct of indirect contact overgedragen kunnen worden (bv. antibioticageassocieerde colitis met Clostridioides difficile).

> Direct contact betekent dat een geïnfecteerd persoon zijn micro-organismen rechtstreeks overdraagt op een ander persoon, zonder tussenkomst van een besmette tussenpersoon of een besmet object. Dat kan op verschillende manieren gebeuren, bv.: – als bloed en bloedderivaten van een geïnfecteerde patiënt in contact komen met de beschadigde huid of de slijmvliezen; – als de mijten van een met scabiës geïnfecteerde patiënt rechtsreeks (15 minuten huidcontact) lichamelijk contact maken met een individu (zie hoofdstuk ‘Scabiës’); – zorgverleners met bv. een nagelwalontsteking aan de vinger door het herpessimplexvirus kunnen door het verlenen van mondverzorging zonder handschoenen de patiënt besmetten en infecteren.

> Bij indirect contact gebeurt de transmissie van het micro-organisme via een besmet object, oppervlak of een besmette tussenpersoon. Die vorm van besmetting komt het vaakst voor. Voorbeelden zijn: – de handen van de zorgverlener worden besmet nadat hij een besmette persoon of een besmet voorwerp heeft aangeraakt; – besmetting via apparaten voor patiëntenzorg (bv. een stethoscoop, een prikpen voor glycemiebepaling, een thermometer, een smartphone); – besmetting via gemeenschappelijke voorwerpen zoals speelgoed; – besmetting via instrumenten (bv. endoscopen en chirurgische instrumenten) die niet adequaat gereinigd zijn voor sterilisatie en desinfectie; – patiëntenmeubilair en hightouchoppervlakken (bv. lichtschakelaars, afstandsbedieningen, deurkrukken, handvaten); – het sanitair van de patiënt (bv. besmet toilet bij gastro-enteritis).

This article is from: