1 minute read

2.2 Wanneer pas je de algemene voorzorgsmaatregelen toe?

Handschoenen

Masker en bril

Schort

Linnen

Verzorgingsmateriaal

De kamer reinigen

Handschoenen moet je alleen dragen bij hoogrisicocontacten: > bij het aanraken van mucosa (slijmvliezen) en niet-intacte huid; > bij een mogelijk contact met bloed, lichaamsvochten, excreten en secreten; > bij het aanraken van gecontamineerde voorwerpen.

Tussen twee patiëntencontacten en na een periode van individuele patientenzorg, zelfs bij dezelfde patiënt (van een vuil naar een zuiver lichaamsdeel), moet je nieuwe handschoenen gebruiken. Zie ook hoofdstuk ‘Overzicht van de persoonlijke beschermkledij’. Als spatten met bloed of lichaamsvochten bij de behandeling mogelijk zijn, draag je steeds een chirurgisch masker en/of een spatbril of gelaatsscherm om besmetting via de ogen, mond en neus te vermijden. Heeft de zorgverlener een respiratoire infectie, dan is het raadzaam dat hij een chirurgisch masker draagt om zo te vermijden dat hij anderen besmet. De wegwerpschort draag je bij mogelijke spatten met bloed, lichaamsvochten of gecontamineerde voorwerpen (bv. besmet linnen) zodat de werkkledij niet bevuild geraakt. Een wegwerpschort gooi je na gebruik weg. Als de zorgverlener zijn persoonlijke uniform met bloed, lichaamsvochten, excreten of secreten heeft bevuild, moet hij na de verzorging een zuiver uniform aantrekken. Bevuild linnen deponeer je onmiddellijk in de daarvoor bestemde zakken en leg je niet op een nachtkastje, stoel of de grond.

Als linnen met bloed, lichaamsvochten, secreten en excreten bevuild is, wordt het steeds gemanipuleerd met handschoenen en eventueel met een schort (bv. scabiës). Door het linnen niet krachtig te manipuleren, voorkom je dat micro-organismen zich verspreiden via de lucht. Vuil en stoelgang die kunnen verwijderd worden, mogen niet achterblijven op het linnen. Je kan vuil linnen oprollen of omplooien om de manipulatie en verspreiding van micro-organismen tot een minimum te beperken. Het is raadzaam om per patiënt zo veel mogelijk met individueel verzorgingsmateriaal te werken. Als dat onmogelijk is, moet het materiaal voldoende gereinigd of ontsmet worden voor je het bij een volgende patiënt gebruikt.

Bij patiënten met gastro-intestinale infecties (bv. norovirus) die verpleegd worden op een gemeenschappelijke kamer moet er speciale aandacht uitgaan naar de reiniging en de desinfectie van het gemeenschappelijke toilet en het sanitair.

Dekens en hoofdkussens moeten na contaminatie gewassen worden op minstens 60 °C. De kamer wordt dagelijks gereinigd volgens de standaardprocedure voor reiniging en desinfectie (zie hoofdstuk ‘Linnen’). Routinematig ontsmetten is niet nodig.

This article is from: