Vitruvius April 2019

Page 31

VITRUVIUS

NUMMER 47

APRIL 2019

1877, een plan en een brochure over eventuele droogmaking van de Zuiderzee en als Cornelis Lely al niet wás geïnfecteerd met het ‘poldervirus’, dan is hij toen wel aangestoken. Samen met Age Buma (een autodidact die het tot Tweede Kamerlid schopte) en Pieter Van Diggelen, die in 1886 de Zuiderzeevereeniging oprichtten, zou Lely zich vanaf die tijd intensief gaan inzetten voor de verwezenlijking van plannen voor afsluiting en gedeeltelijke droogmaking van het natte hart van Nederland. In de volgende jaren deed hij niet minder dan acht technische nota’s voor de realisatie van de plannen het licht zien, waarvan het laatste, uit 1892, het meest lijkt op de uiteindelijk tot stand gekomen werken. Terwijl de Zuiderzeevereeniging via Buma in de volksvertegenwoordiging wel stevige tentakels in de nationale politiek kon laten kronkelen, was het echter vooral het feit dat Lely aan de andere kant van de tafel kon plaats nemen: in 1891 werd hij voor het eerst benoemd tot minister van Waterstaat en kon hij helpen zijn eigen plannen naar het centrum van de maatschappelijke interessesfeer te brengen. In 1894 meende men het pleit te hebben gewonnen, omdat de desbetreffende Staatscommissie in haar rapport overwegend positief had geoordeeld. Het einde van Lely’s ministerschap gooide echter roet in het eten en uiteindelijk duurde het tot 14 juni 1918, tijdens een derde ambtstermijn, dat de Wet tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee (de Zuiderzeewet) in het Staatsblad werd geplaatst. De werken begonnen twee jaar later en al in 1932 was de Afsluitdijk – symbool en icoon van de Zuiderzeewerken - gereed. Lely heeft de voltooiing hiervan dus niet meer mogen meemaken, maar de voldoening van het oversteken van de kleine voorloper ervan – de dijk die het eiland Wieringen met het vasteland verbindt – heeft hij, in 1925, nog wel gesmaakt. Curieus: Lely kreeg op zijn 70ste verjaardag een schilderij waarop de aanleg van deze dijk is weergegeven. Het werd vervaardigd door Han van Meegeren, die later vooral bekend werd vanwege zijn vervalsingen in de trant van Johannes Vermeer. Terwijl Lely’s beroemdheid vooral berust op zijn Zuiderzeeproject, zijn er talloze andere functies en bemoeienissen die hem in de geschiedenisboekjes hadden kunnen brengen. Zo was hij kort voor1879 betrokken bij de voorbereidingen van de (uiteindelijk in de Tweede Kamer gesneuvelde) Kanalenwet, bij voorbereidingen van het Amsterdam-Rijnkanaal, de exploitatie van het steenkolengebied van Zuid-Limburg, enz., enz. en bij verschillende facetten van sociale wetgeving. Meest opmerkelijk is dat hij drie jaar lang (1902-1905) Gouverneur was van de toenmalige kolonie Suriname, waar hij eveneens een aantal grote infrastructurele werken optuigde, maar waarvandaan

VOOR U

gelezen

hij uiteindelijk nogal gedesillusioneerd terugkeerde. Het bekendste project was een spoorweg naar de binnenlanden die ten doel had veronderstelde goudreserves bereikbaar en exploitabel te maken. Het bleek hierbij op den duur niet om klatergoud te gaan, hoewel de lijn als zodanig weggegooid geld was. (zie: Vitruvius, 9e jrg., no. 35, 2016, pp. 25,26). De auteur van deze uitgave roert nog verschillende andere zaken en taken aan waarin Lely een rol van betekenis speelde, maar helaas dringt hij niet altijd tot de kern door. Tenzij die kern bestaat uit Lely’s vrijzinnig Doopsgezinde levensovertuiging: er is geen hoofdstuk waarin de locatie van de Doopsgezinde kerk die hij bezocht, wordt vergeten. En zo zijn er wel meer herhaaldelijk gememoreerde feitjes die tot leesirritatie kunnen leiden. Wel komt expliciet én impliciet uit de verf dat Cornelis Lely een zachtaardige, bescheiden en zelfs enigszins gedeukte man was, die – met zijn 1,75 m (niet klein voor die tijd) – een reus was in de nationale politiek. Een politiek die niet zijn keuze, maar zijn lot was: eigenlijk was hij ingenieur in hart en nieren en politiek bedreef hij door een ‘stille, ingetogen bestuursstijl’ om zijn doelen te bereiken. Lely zat in het politieke spectrum in links-liberale hoek en mede hierdoor valt te verklaren dat Banning diens streven naar overheidsstimuleringen in diverse publieke en infrastructurele werken als een vroege vorm van keynesianisme kenschetst. Dit was de praktische uitwerking van Lely’s Doopsgezinde achtergrond. Waarvan acte. Cornelis Lely; Ingenieur van het nieuwe Nederland is weliswaar niet diens definitieve biografie, maar het is wel een op moderne leest geschoeide toegang tot zijn leven en werk - mede dankzij ruime aandacht voor de context van de hoofdpersoon. Nader archiefonderzoek zou vast nog een verdubbeling of een verdrievoudiging van de huidige boekomvang kunnen opleveren – vooral wanneer Lely zelf nog wat meer op de voorgrond geschilderd zou worden en enkele andere meesterwerken nader werden uitgelicht. Lely’s bekendste werk, het ‘inbreiden’ van het natte hart van ons land, is – nu eens bezien vanuit zijn eigen perspectief - in ieder geval goed geslaagd geportretteerd. n

31

VITRUVIUS_Apr.2019.indd 31

13/02/19 22:28


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.