
6 minute read
Coöperatief differentiëren
Coöperatief differentiëren komt erop neer dat je heterogene groepjes vormt waarin de kinderen kunnen genieten van elkaars sterktes. Ze gaan samen aan de slag en voelen zich verantwoordelijk voor elkaar. Bij deze werkvormen wordt de groep ondersteunend voor het individu en is iedereen verantwoordelijk voor elkaar. Elk kind probeert het doel te bereiken met hulp van de anderen. Zo ontstaat er een dynamiek waarbij kinderen elkaar de leerstof gaan uitleggen. Kinderen die de leerstof begrijpen, gebruiken hun competenties om dit uit te leggen aan anderen. Als je dit toepast met verschillende soorten oefenstof, kan elk kind zijn sterktes weleens uitspelen.
Coöperatief differentiëren: heterogene groepjes om te komen tot één groepsantwoord
Buzzgroup Buzzgroup is een methodiek waarbij je de klasgroep verdeelt in heterogene groepjes, die eerst met elkaar in overleg gaan vooraleer ze een groepsantwoord geven.
Stappen binnen buzzgroupwerking: • De leerkracht stelt klassikaal een vraag of geeft klassikaal een opdracht. • De kinderen krijgen werktijd in kleine heterogene groepen (vijf minuten). Elke leerling zoekt eerst alleen naar de oplossing. Alle oplossingen worden met elkaar vergeleken en de groep werkt naar één gezamenlijke oplossing. • Elk lid van de groep moet het antwoord kunnen geven. (Kinderen moeten elkaar het antwoord zodanig uitleggen dat iedereen het antwoord kan geven.) • De leerkracht vraagt om het antwoord van de groep plenair te geven, met drie varianten:
a. Ofwel duidt hij iemand van de groep aan om het antwoord te geven (dan moet iedereen wel de leerstof beheersen). b. Ofwel vraagt iemand van de groep om het antwoord te mogen geven (sterk voor het competentiegevoel van dat kind). c. Ofwel heeft de leerkracht vooraf bepaald wie het antwoord zal geven en weet die leerling dat hij of zij moet antwoorden. (Die leerling is heel erg gefocust op het hele proces; de anderen mogelijk minder.)
In wat volgt wordt een voorbeeld beschreven waarbij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd wordt aangebracht. Deze aanpak is eveneens bruikbaar voor vele andere opdrachten, zoals hoofdrekenen, cijferen, vraagstukken, WO-opdrachten, opzoekwerk op het internet, knutselen, meten en wegen. Je kunt ook met complexere taken op deze manier werken, maar het even duiden via een eenvoudig voorbeeld maakt de werkwijze onmiddellijk helder.
Vierde leerjaar: persoonsvorm in de tegenwoordige tijd Stapsgewijze beschrijving van de aanpak • Er worden heterogene groepjes van drie kinderen gevormd. In elk groepje zit één kind dat de leerstof al behoorlijk tot goed beheerst. • De leerkracht formuleert een probleemstelling. Hoe schrijf je ‘hij wordt’? Op het bord noteert de leerkracht: ‘Hij wor…’ (noemvorm = worden). De opdracht luidt als volgt: ‘Zorg dat iedereen in je groepje het woord juist schrijft én ook kan uitleggen waarom dat woord zo wordt geschreven.’ • Elk kind zoekt individueel de oplossing en schrijft dit op een kladblaadje. • Na dertig seconden stoppen de kinderen met individueel werk. (Een timertool is hier dankbaar materiaal. De kinderen leren zo hun tijd te bewaken.)
• De kinderen vergelijken hun oplossingen met elkaar. • De verschillende oplossingen worden besproken in het groepje, waarbij de groep streeft naar één juist antwoord. • De oplossing wordt klassikaal besproken. De focus ligt niet op welke groepjes het juist of fout hebben. Het proces staat centraal.
De betrokkenheid van de kinderen is een indicatie voor de kwaliteit van deze werkvorm.
Door het onderling overleg omtrent de schrijfwijze wordt het denkproces in gang gezet. De kinderen bespreken de spellingregels. Ze maken elkaar duidelijk hoe ze tot de oplossing komen. Vandaar het belang van heterogene groepen. Het kind dat de leerstof begrijpt of inzicht bezit, zorgt immers voor de nodige impulsen. Deze kinderen worden aangesproken op hun vaardigheden om zaken uit te leggen en elkaar te coachen. De kinderen die de leerstof nog niet begrijpen, krijgen de nodige uitleg van de klasgenootjes. Ze horen en zien hoe hun medeleerlingen tot oplossingen komen. Het doel van de opdracht is dat iedereen in het groepje de stappen tot de oplossing kan verwoorden. Op die manier worden de leerlingen die meer moeite hebben met de leerstof enorm betrokken bij het groepsgebeuren. En dat stimuleert hen om ervoor te gaan.
Het proces is heel aangenaam om te zien. Kinderen dragen verantwoordelijkheid voor elkaar. Ze willen uiteindelijk dat iedereen in het groepje de oefening begrijpt. Door de verantwoordelijkheid aan de groep te geven, zullen de leidersfiguren de afhakers meer betrekken. Kinderen die anders minder betrokken zijn bij deze leerstof kunnen zich niet langer wegsteken achter hun klasgenootjes.
De leerkracht observeert en ondersteunt. Bij groepjes die vlot samenwerken, waar ieder kind betrokken is, hoef je niet tussen te
komen. Groepen waar bepaalde kinderen afhaken, ga je als leraar coachen. Het spreekt voor zich dat je deze manier van werken meermaals moet herhalen om bepaalde spellingregels vast te zetten bij kinderen. Zo kun je dit dagelijks tien minuten herhalen gedurende een hele week. De effecten zijn veel groter dan één les spelling van vijftig minuten. Bij nieuwe leerstof kun je een korte klassikale instructie geven, waarna snel gestart wordt met deze werkvorm. Maar ook bij nieuwe leerstof is dit een bijzonder boeiende werkvorm, waar je al snel ziet hoe kinderen omgaan met nieuwe problemen. Het is dan wel belangrijk hen bij hun zoektocht naar oplossingen wat houvast te geven (een schema, een tekst waarin de woorden correct geschreven staan ...).
De mogelijkheden zijn onbeperkt. In een eerste leerjaar kan zo de brug over 10 worden ingeoefend. In een zesde leerjaar kun je moeilijke vraagstukken aanbieden. Afhankelijk van het soort opdracht dat aan bod komt, bepaal je de tijd om de opdrachten op te lossen. Je kunt bijvoorbeeld om 11 uur een moeilijk probleem voorleggen aan de kinderen. De opdracht is dan: verwoord tegen 12 uur hoe je tot de oplossing komt. Actie verzekerd!
Assertief bevragen en komen tot één klasantwoord voor alle groepen Een variant van de buzzgroup is een gezamenlijke opdracht geven en de groepjes onderling laten overleggen om te komen tot één klasantwoord. Je gebruikt daarvoor het best uitdagende taken.
Stappen binnen deze werking: • De leerkracht stelt klassikaal een uitdagende vraag of geeft klassikaal een complexe opdracht.
• De kinderen krijgen in kleine heterogene groepen werktijd (tien minuten) en zoeken een antwoord op de vraag of het probleem. • Iemand uit elke groep brengt het antwoord van zijn groep.
We krijgen zo verschillende antwoorden na elkaar. • De klasgroep vergelijkt de antwoorden, weegt af en komt tot een gezamenlijk klasantwoord.
Pas na deze fase geeft de leerkracht het ‘juiste’ antwoord.
‘24 februari 2021, een historische dag voor de Vlaamse startende leraren? Ja, u leest deze woorden maanden nadat ik ze schrijf. Vandaag opent het nieuws met de boodschap dat leraren voortaan sneller benoemd en sneller ontslagen kunnen worden. Het besluit heeft ongetwijfeld voordelen voor de leraren die in vacante uren starten. Maar leraar blijven zal zelfs voor hen geen vanzelfsprekendheid worden. Ode aan de starters die zich snel de aanpak van hun school eigen maken, die klasgroepen inleiden in de wondere wereld van kennis en kunde en die onderweg zelf de karakters van hun collega’s leren lezen. Voor ervaren collega’s en directies blijft goede aanvangsbegeleiding even relevant. De motor van de professionele ontwikkeling doen aanslaan en de motivatie van starters hoog houden zijn collectieve verantwoordelijkheden en gezamenlijke genoegens. Zorg dat toekomstige starters, ook als ze keuze te over hebben, voor jullie kiezen omdat jullie vandaag al starters goed integreren.’
— Johan De Wilde
De startende leraar — Leraar worden en blijven. Johan De Wilde

€ 24,99 | paperback | verschenen | 17cm x 24cm | ca. 176 pp. | isbn 978 94 014 6717 9 Bestellen? Ga naar www.lannoocampus.be