
6 minute read
Hou de leerling een spiegel voor de ogen
Soms handel je op automatische piloot. Je staat er bijvoorbeeld niet bij stil dat je tegen jezelf aan het praten bent. Tot een rare blik je wakker schudt. Bij jouw leerlingen is het net hetzelfde: zonder het te beseffen, wippen ze op hun stoel (hoewel ze dit soms ook wel met opzet durven te doen), tikken ze met hun pen op de tafel, hervallen ze in het maken van dezelfde fout.
De meest expliciete manier om dit onbewust gedrag bewust te maken, is het expliciet benoemen van het (on)gewenste gedrag dat je ziet bij de leerling, ook wel spiegelspraak genoemd. Je houdt de leerling als het ware een spiegel voor, waarbij je verwoordt wat je de leerling ziet doen. Door hun eigen gedrag ‘ondertiteld’ terug te krijgen, handelen ze niet meer op automatische piloot en worden ze wakker geschud. Hierdoor krijgen ze de kans om zichzelf bij te sturen. Zo kun je stilstaan bij de verschillende executieve functies en zet je vooral een eerste stap richting gedragsevaluatie: zich bewust zijn van hun gedrag.
Het fi jne aan spiegelspraak is dat je dit op verschillende manieren kunt inzetten door gewenst gedrag te benoemen om de frequentie ervan te vermeerderen of door ongewenst gedrag te benoemen om de frequentie te verminderen. Daarnaast kun je ook nog bij de laatste kiezen in welke mate je stuurt richting het gewenste gedrag, afhankelijk van de hoeveelheid begeleiding de leerling nodig heeft.
‘Emen, knap dat jij jouw kladblad gebruikt!’ Emen gebruikt nooit een kladblad en vergeet daardoor soms bepaalde tussenstappen uit te voeren. Door dit gewenste gedrag te benoemen, wordt hij er zich nog meer van bewust en zal hij dit gedrag nog meer stellen.
‘Ik zie dat je recht staat.’ ‘Ik hoor nog iemand praten.’ Als een leerling ongewenst gedrag stelt, kun je dit objectief, zonder oordeel, benoemen. Je verwoordt wat je het kind ziet doen en je geeft het hem terug. Alleen al door zich ervan bewust te worden, is er een grote kans dat hij zichzelf bijstuurt. Afhankelijk van de ondersteuning die de leerling nodig heeft, kun je ook de klasregel herhalen: ‘We werken in stilte.’
EF-TIP – Scaffolding kort uitgelegd
Het geven van de juiste ondersteuning wordt scaffolding genoemd. Hierboven heeft dit betrekking op het wel of niet expliciteren van de klasregel of de leerling sturen richting het gewenste gedrag. Scaffold is Engels voor ‘steiger’. Net zoals een steiger ondersteuning biedt aan bouwvakkers om hun werk te verrichten, bied jij als leerkracht de juiste ondersteuning. Je kijkt naar wat de leerling nog net niet alleen kan, maar wel kan leren dankzij jouw hulp. Eerst krijgt hij de maximale begeleiding die hij nodig heeft en geleidelijk aan oefent hij en wordt de begeleiding meer en meer afgebouwd, zodat hij leert zichzelf bij te sturen. Scaffolding is dus een strategie waarbij leerlingen telkens een stap verder kunnen, met steeds minder hulp. Je leest er meer over in het laatste hoofdstuk.
Je kunt het gewenste gedrag van leerlingen ook als richtingaanwij zer voor de anderen gebruiken. Bijvoorbeeld als enkele leerlingen de klasregel goed opvolgen en enkele andere daar nog meer op moeten letten, kan het interessant zijn om dit positieve gedrag te benoemen. Zo krijgen de anderen de kans om zichzelf in de goede richting te sturen.
Soms stellen kinderen ongewenst gedrag, maar zie je wel dat ze echt hun best doen om dit ongewenste gedrag niet helemaal te laten ontsporen. Moedig hen dan aan richting het gewenste gedrag door hen positief te waarderen bij wat ze al goed doen. Bijvoorbeeld: Kobe wordt boos omdat hij een spel verloren heeft. Normaal uit hij dit in agressief gedrag, zoals de pionnen weggooien, bulderen... Maar nu zie je dat Kobe blijft zitten. Zijn gezicht staat op onweer, maar hij gooit en roept niet. Hij is boos, maar hij doet zijn best om niet in ongewenst gedrag te vervallen. Hij probeert zijn emoties te reguleren en vooral de ongewenste strategie te ontwijken. Beloon deze kleine stap in de goede richting: ‘Kobe, knap dat je blijft zitten en dat je probeert rustig te worden om straks opnieuw te kunnen meespelen.’ Deze erkenning omdat hij zich inspant om zichzelf bij te sturen, versterkt hier de emotieregulatie. Je kunt deze strategie ook hanteren bij meer cognitieve taken. Maite vond het een moeilijke oefening. Je zag dat ze wilde opgeven en dan zette ze toch door. Ze zocht naar een andere manier om het probleem op te lossen. Opnieuw door de stap in de goede richting te benoemen, versterk je de zelfsturing.
Als je er de tijd voor hebt, kun je het gedrag van de leerlingen ook bewust maken door er een foto of filmpje van te maken. Het beeld spiegelt dan het gedrag van het kind. Je kunt ook een stap verder gaan en er samen over reflecteren – maar daarover lees je meer in de EF-focus ‘Maak onbewust gedrag bewust!’
EF-TIP – Gewoontes doorbreken
Een gewoonte is gedrag dat je onbewust, automatisch stelt. Sommige gewoontes zijn goed en geven rust. Andere gewoontes zijn fout aangeleerd gedrag dat je wilt doorbreken, zoals door de klas roepen of eerst een half uur op de Playstation spelen en dan toch niet kunnen stoppen waardoor de leerling pas laat aan zijn huiswerk start. Het is niet makkelijk om een gewoonte te doorbreken. Door spiegelspraak te gebruiken, kun je de leerling alvast bewust maken van dit gedrag. Je verwoordt de foute gewoonte als je die ziet, stuurt hem of haar richting het gewenste gedrag en bevestigt het gewenste gedrag van zodra hij of zij dit stelt.
Doe eens onderstaand eenvoudig spelletje om de leerlingen bewust te laten worden van gewoontegedrag en hoeveel aandacht en inspanning het vraagt om dit te doorbreken.
Hoofd, schouders, knie en teen... Doel: Ik negeer mijn gewoontehandelingen en focus me op het aanleren van de nieuwe instructies.
Aanpak: de leerlingen staan achter hun stoel. De leerlingen zingen samen: ‘Hoofd, schouders, knie en teen.’ De meeste leerlingen kennen dit lied al goed en het is voor hun bijna een automatische handeling om hun hoofd aan te raken, hun schouders enzovoort. Verander nu de handeling: je raakt je hoofd aan als je schouders hoort, schouders als je hoofd hoort. Oefen opnieuw. Dan maak je het nog moeilijker door je knie aan te raken als je teen hoort, en je teen aan te raken als je knie hoort. Oefen opnieuw. Wie weet, verzin je nog iets anders: bij het woord hoofd raak je je knie aan of bij het woord hoofd klap je in je handen...
Bespreek: in welke mate lukt het om hun gewoonte te doorbreken? Vraagt dit veel aandacht? Wat helpt er? Wat als je het een weekje laat liggen?
Je houdt de leerling als het ware een spiegel voor, waarbij je verwoordt wat je de leerling ziet doen.
‘Als docent en leercoach weet ik dat ‘leren leren’ niet het populairste onderwerp is bij studenten. De redenen hiervoor zijn uiteenlopend. Sommigen zien er niet de noodzaak van in, bij anderen ontbreekt het aan de motivatie om eraan te beginnen.
Toch loont het om na te denken over je studieaanpak en om te werken aan je leervaardigheden, zowel op korte termijn (beter onthouden, je tijd beter benutten, betere resultaten enz.) als op langere termijn (een diploma, carrièremogelijkheden enz.) Als je de nodige kennis en skills bezit om je leren meer in eigen haden te nemen, heb je een grote troef in handen, niet alleen voor op school maar ook voor later, op de werkvloer en in je dagelijkse leven.’
— Tommy Opgenhaffen
Leren. Hoe? Zo!. Tommy Opgenhaffen

€ 29,99 | paperback | verschenen | 17cm x 24cm | 280 pp. | isbn 978 94 014 7336 1 Bestellen? Ga naar www.lannoocampus.be