door ine van schaik
AVALOKITEŚVARA, DE ALOMTEGENWOORDIGE De bodhisattva van mededogen kent door ruimte en tijd een diversiteit aan verschijningsvormen. Een impressie van de gedaanteontwikkeling van Avalokiteśvara binnen het land van herkomst. Avalokiteśvara is binnen het mahayana-boeddhisme een zogenoemde kosmische bodhisattva, een Groot Wezen, een mahasattva. Beschouwd als de perfecte belichaming van mededogen is Avalokiteśvara tot een van de meest geliefde bodhisattva’s geworden. Avalokiteśvara kent vele gedaanten in de gebieden waar de bodhisattva zich toegewijd weet. Tot op heden kan niemand zeggen waar Avalokiteśvara vandaan komt en door wie hij in het boeddhistische pantheon is geïntroduceerd – mogelijk betreft het een getransformeerde vorm van een lotus-dragende yaksa. Daar waar het mahayana zich heen bewoog, volgde Avalokiteśvara. De cultus rond de bodhisattva Avalokiteśvara leeft in heel Azië, en kent door de eeuwen en gebieden heen vele namen. Kuan-yin of Kuan-shih-yin in China, Kannon of Kanzeon in Japan, Kwamse’um in Korea, Quan-am in Vietnam, Lokeśvara in Cambodja, Vietnam en Java, Lokanatha in Birma, Natha Deviyo in Sri-Lanka en Chenresi in Tibet. De bodhisattva van mededogen krijgt op verschillende wijzen vorm, afhankelijk van de betreffende cultuur. Bodhisattva Avalokiteśvara, als zodanig de personificatie van mededogen, representeert het hoogste ideaal binnen het mahayana-boeddhisme en is tot de meest vooraanstaande figuur geworden binnen het veelomvattende mahayana-pantheon. Avalokiteśvara, beschouwd als actief en levend aspect van Boeddha Amitabha, draagt zorg voor de wereld in de periode tussen het verscheiden van Boeddha Sakyamuni en de komst van Boeddha Maitreya.
TIBET SUPPORT GROEP NEDERLAND
De datering van het aanvankelijk verschijnen van Avalokiteśvara in het cult-leven van India mag dan discutabel zijn, de aanwezigheid ervan rond de vijfde eeuw lijkt onomstreden. De geliefdheid van de bodhisattva hield onverminderd stand tot het verdwijnen van de dharma uit het land van herkomst.
KONINKLIJK
In de vroege Indiase kunststijlen wordt Avalokiteśvara gekenmerkt door de grootsheid van een koninklijk of goddelijk personage − mogelijk omdat zijn motivatie niet is gelegen in het bereiken van boeddhaschap, maar in het zware en grenzeloze streven alle gewaarwordende wezens te verheffen boven de uitgestrekte oceaan van leedwezen. De meerderheid van de Avalokiteśvara-beeltenissen in deze periode is niet te verenigen met de iconografie van de bodhisattva zoals die zich later in de tijd vormde en universele aanvaarding zou kennen. De kleine (Amitabha-)boeddha-beeltenis in Avalokiteśvara’s haardecoratie − als conventionele aanwijzing ter identificatie − maakt pas vanaf een latere fase deel uit van zijn iconografie. De actieve, almachtige persoonlijkheid van Avalokiteśvara komt tot uitdrukking in zijn koninklijke kleding en zijn majestueus getooide hoofd, zij het met een met juwelen bezette tulband, een kroon of gedecoreerd met een klein gevleugeld figuur, mogelijk een garuda ofwel de mythische zonnevogel, of anderszins. In deze periode wordt Avalokiteśvara zowel solo als binnen een triade afgebeeld, vaak in de gedaante van de ‘drager van de lotus’ ofwel Padmapani.
ASCETISCH
Na de vijfde eeuw zijn er in de beeltenissen opmerkelijke veranderingen waar te nemen. Onder meer door de haardracht, het jatamakuta-kapsel, verkrijgt Avalokiteśvara een meer ascetische verschijningsvorm, terwijl de miniatuur-boeddha in zijn haarschikking tot een onderscheidend element is geworden. In de zesde eeuw heeft Avalokiteśvara de status van een onafhankelijke en vooraanstaande godheid verworven, met een eigen gevolg, bijvoorbeeld geflankeerd door de vrouwelijke begeleiders Tara en Bhrkuti. Nog enkele ascetische elementen worden onderdeel van Avalokiteśvara’s verschijningsvorm, zoals de aksamala in de hand en de gazellehuid over de schouder. Gaandeweg krijgt de iconografie van de bodhisattva vastere vorm − Avalokiteśvara is te onderscheiden door de kleine boeddha in zijn haardecoratie en de lotusbloem in een hand. De cultus rond bodhisattva’s in het algemeen en rond Avalokiteśvara in het bijzonder neemt met de tijd substantieel toe – tot de meest geliefde godheid van het mahayana-pantheon. Veelvuldig wordt de bodhisattva afgebeeld als ‘redder van gevaren’.
KOSMISCH
Door de eeuwen heen krijgt het kosmische aspect van de bodhisattva in toenemende mate vorm. Mede het aantal en het belang van de Avalokiteśvara omringende parivara’s neemt toe, op enig moment de Dhyani Boeddha’s en hun consorten omvattend. Het bovennatuurlijke element wordt mede weerspiegeld in de intredende meervoudigheid, zoals de vierarmige Avalokiteśvara, die mede een elfhoofdige vorm kent. De cultus rond Avalokiteśvara bereikt een hoogtepunt in de middeleeuwse periode in Noord-India. Van de achtste tot de twaalfde eeuw getuigt de esoterische iconografie in toenemende mate van Avalokiteśvara als kosmische redder. Het grootse concept van de alomtegenwoordige weet zich op multivariabele wijze vormgegeven. Desondanks zorgt de inmiddels definitieve iconografie ervoor dat de uiteenlopende gedaanten zich als zodanig laten identificeren: de miniatuurAmitabha en de lotus, evenals de ascetische elementen − de jatamakuta en de drinkbus of kamandalu. Het aantal armen − de veelarmige Avalokiteśvara als typerend voor tantrisch-boeddhistische kunst − varieert evenwel en de attributen omvatten vaak symbolen van (andere) geliefde hindoeïstische en boeddhistische godheden. Met als ultieme verschijningsvorm de duizendvoudige variant, de belichaming van oneindige compassie die het gehele universum doordringt.
speciale uitgave over
AL-ZIEND EN AL-MEDEDOGEND
Aan meer koninklijke iconografische elementen, die in een eerdere periode waren verbleekt, wordt weer uiting gegeven, Avalokiteśvara’s heerschappij weergevend, zowel over de spirituele wereld als over de wereldlijke sfeer. Zijn begeleiders geven in toenemende mate vorm aan de uitzonderlijke positie van de centrale figuur − frequent omgeven de Dhyani Boeddha’s Avalokiteśvara’s hoofd gelijk sterren een volle maan. Avalokiteśvara resideert op de Potalaka, het boeddhistische equivalent van de kosmische berg Meru ofwel Kailash, van waar hij met al-ziende ogen en een al-mededogende geest het universum beschouwt en overziet.
Tibetaanse kunst en cultuur in de Lage Landen
Het Tibetaans-culturele sfeergebied kent een grote toewijding aan de duizendarmige verschijningsvorm van Avalokiteśvara, en voor de Tibetanen vormt Zijne Heiligheid de Dalai Lama een manifestatie van de bodhisattva van mededogen, hetgeen Avalokiteśvara vertegenwoordigt, levend – een religieuze oriëntatie en dedicatie die zich binnen handelen, spreken en denken openbaart in een gerichtheid op geweldloze, compassievolle wijze waargenomen lijden te verzachten. Bronnen: Chutiwongs, Nandana, The iconography of Avalokiteśvara in Mainland South East Asia. Proefschrift Leiden, 1984 Fussman, Gérard & Anna Maria Quagliotti, The early iconography of Avalokiteśvara. (Publications de l’Institut de Civilisation Indienne; 80). Paris: Collège de France, 2012 Jackson, Roger, A fasting ritual. Donald S. jr. (ed.), Religions of Tibet in practice, p. 271-292. (Princeton readings in religions). Princeton: Princeton University Press, 1997 Yü, Chün-Fang, Kuan-yin. The Chinese transformation of Avalokiteśvara. New York: Columbia UniversityPress,2001
Word donateur info@tibet.nu Colofon
Redactie: Rosemarijn Dissen, Ine van Schaik Vormgeving: Erik Schermer Redactieadres: Spuistraat 185A, 1012 VN Amsterdam www.tibet.nu
Ten geleide
Deze herfst bruist het in Nederland van de Tibetaanse films, muziek en beeldende kunst, zoals u in deze special kunt lezen. In het EYE Filmmuseum in Amsterdam vond het European Buddhist Film Festival (BFFE) plaats. Daar presenteerde Tsering Dorjee Bawa de film My son Tenzin . Onder de aanwezigen waren de Tibetaanse zangeres Namgyal Lhamo en de Tibetaanse beeldend kunstenaar Tashi Norbu. In deze special kunt u kennismaken met hun werk. In de Tibetwinkel zijn cd’s en dvd’s verkrijgbaar van verschillende bekende en minder bekende Tibetaanse acteurs, producenten en muzikanten. Ook is er een aanbod aan boeken over Tibetaanse kunst en poëzie en kunt u kleine kunstvoorwerpen kopen.Kijk eens op onze website en laat u verrassen, of bezoek de Tibetwinkel in de Spuistraat in Amsterdam.
www.tibetwinkel.nl
Tibetaanse film, muziek en beeldende kunst in de Lage Landen
MY SON TENZIN
door Rosemarijn Dissen
Op 30 september jl. ging My son Tenzin in première tijdens het Buddhist Film Festival Europe (BFFE) in EYE Filmmuseum, Amsterdam. Als zijn vrouw is overleden, besluit de Tibetaan Rabga om monnik te worden. Op een goede dag reist hij naar India om zijn zoon Tenzin te bezoeken die daar studeert, maar Tenzin blijkt te zijn vertrokken naar de VS. Dit is het begin van een speurtocht, waarbij de boeddhistische monnik hulp krijgt van een Tibetaanse taxichauffeur in Oakland, Californië. Deze chauffeur heet ook Tenzin. De film My son Tenzin is opgenomen in Amerika, met een bijna geheel Tibetaanse cast en crew, en werd geschreven en geproduceerd door Tashi Wangchuk. In deze tragikomedie worden de tegenstellingen en overeenkomsten zichtbaar tussen Tibetaanse tradities en het hedendaagse westerse leven. De Tibetaanse monnik, die geen woord Engels spreekt, weet zijn weg door Oakland te vinden. Chauffeur Tenzin speelt daarbij een grote rol, Rabga raakt op hem gesteld. Op de een of andere manier is er altijd een reden voor een ontmoeting met een vreemde die je al snel na aan het hart ligt, aldus acteur Tsering Dorjee Bawa, die de rol van Rabga vertolkt. In de film accepteert de monnik de chauffeur Tenzin bijna als zijn zoon. Het is duidelijk dat hij niet toevallig een jongeman vindt van dezelfde leeftijd en met dezelfde naam. Tenzin helpt de monnik, maar ook Tenzin wordt geholpen door de aanwezigheid van de monnik. De monnik kan zijn eigen zoon niet helpen maar deze, andere, Tenzin wel.
Toen de veertiende Dalai Lama bijna zestig jaar geleden na een barre tocht door de Himalaya in India aankwam, gevlucht voor de Chinese bezetters, wilde hij onmiddellijk iets ondernemen om Tibetaanse vluchtelingen hun culturele identiteit te laten behouden, onder andere door scholen te stichten. Zo werd in Dharamsala in 1959 TIPA opgericht, vlak nadat de Dalai Lama zijn leven als balling begon. De voorstellingen die door TIPA georganiseerd werden, gaven Tibetaanse vluchtelingen in India even het gevoel dat ze weer thuis waren. Ook de in Nederland woonachtige zangeres Namgyal Lhamo, ‘de nachtegaal van Tibet’, studeerde daar. Tsering en Namgyal zijn bevriend en ook zij was aanwezig in EYE bij de première van My son Tenzin. Na haar studie in India groeide Namgyal in de jaren zeventig uit tot ster van de Tibetaanse opera, waarmee TIPA toen niet alleen in India en Ladakh optrad, maar ook in Australië, Amerika en Europa. Zij was daarnaast populair vanwege het zingen van nangma en toeshey (klassieke liederen) en haar klassieke, gracieuze danswijze. Namgyal bespeelt verschillende instrumenten, zoals de dranyen en de gyumang. Zowel Tsering Dorjee Bawa als Namgyal Lhamo ging op zeer jonge leeftijd ver van huis naar school, en zij zagen hun ouders dan lange periodes niet, net als de zoon in de film. Hoe moeilijk dat soms
was en is voor zowel kinderen als hun ouders komt duidelijk naar voren in My son Tenzin. Namgyal Lhamo: ‘Ik zag mijn familie ook niet toen ik in TIPA was. Na ruim twee jaar kwam mijn vader voor een week op bezoek en na weer twee jaar kwam er een oom. En natuurlijk miste ik mijn familie enorm. Gelukkig had ik mijn jongere zusje Chukie, zij was ook in TIPA.’
Namgyal Lhamo
TIBETAANSE FILM Tibet heeft een eeuwenoude muzikale traditie, film is relatief nieuw. Het schrijven, regisseren en produceren van en acteren in onze eigen films is uitdagend, zegt Tsering Dorjee Bawa. Maar het is een zeer belangrijk en krachtig hulpmiddel om ons verhaal aan het wereldpubliek te vertellen, om meer van onze duizend jaar oude tradities te tonen, op verschillende manieren en op verschillende niveaus.
WARM WEERZIEN Voor Tsering was de reis naar Amsterdam een warm weerzien; in 1997 was hij in Nederland om in het toneelstuk De wachtkamer te spelen. Dit politieke stuk over Tibet-China, geproduceerd door Tassy Schmidt en Maaike Riemersma, was een initiatief van de Tibet Support Groep (TSG). Een van de liederen die Tsering Dorjee Bawa destijds ten gehore bracht, heeft hij ook in EYE gezongen, met een klein dansje erbij. Dit dansje was geen toevallige improvisatie; Tsering studeerde aan TIPA, Tibetan Institute of Performing Arts ofwel het Tibetaans Instituut voor Podiumkunsten, in de contreien van Dharamsala, India. Tsering bespeelde tijdens het zingen de dranyen, een Tibetaanse luit, een instrument met zes snaren in drie groepen dat al zeker duizend jaar de basis vormt van de traditionele Tibetaanse muziek. Tsering zong ‘Innerlijk juweel’, een lied dat voor veel Tibetanen verwijst naar de veertiende Dalai Lama, die hoop geeft aan Tibetanen binnen en buiten Tibet, aldus Tsering.
Tsering Dorjee Bawa
Het Buddhist Film Festival Europe (BFFE) stond ook dit jaar onder leiding van Babeth VanLoo, mediakunstenaar en oprichter van de Boeddhistische Omroep Stichting (BOS). Eerder dit jaar publiceerde VanLoo Kunst=Leven=Kunst. Van Beuys tot Boeddhisme bij uitgeverij Samsara.
TIPA
Tenzin Choegyal, broer van Tsering Dorjee Bawa, is een beroemd muzikant. Hij maakte met Philip Glass de muziek voor de film The last Dalai Lama? Tenzin woont in Australië, waar hij Tibet-festivals organiseert met muziek, film en kunst. Hij onderwijst muzikanten in de mantra.
Tibet Art Now was een grote expositie aan de Prinsengracht in Amsterdam in 2009 waaraan vele Tibetaanse kunstenaars in ballingschap deelnamen die uit alle hoeken van de wereld naar de opening ervan kwamen. In 2015 kreeg deze bijzondere tentoonstelling een vervolg met Tibet Art Now II.
Na het vertonen van My son Tenzin in EYE was er tijd voor vragen uit het publiek. Een van de toeschouwers was Tashi Norbu, Tibetaans kunstenaar. Recent opende hij in Emmen het Museum voor Hedendaagse Tibetaanse Kunst. In EYE was tijdens het boeddhistisch filmfestival een selectie van zijn werk te zien en werkte hij ter plaatse aan een schilderij. De realisatie van het Museum voor Hedendaagse Tibetaanse Kunst in Emmen betekent de vervulling van een langgekoesterde wens van Tashi Norbu. In het museum worden zijn eigen schilderijen en beelden getoond naast werk van andere Tibetaanse kunstenaars, zoals Gonkar Gyatso, Tenzing Rigdol, Tulku Jamyang en Sonam Dolma. Bij de officiële opening van het museum zong Namgyal Lhamo. Tashi wil op een toegankelijke manier een brug leggen tussen westerse kunst en Tibetaanse kunst: ‘Oost ontmoet West’. In zijn werk is dat duidelijk te zien; hij combineert Tibetaans-boeddhistische afbeeldingen en teksten met westerse elementen. Deze insteek komt terug in het werk van andere kunstenaars uit Tibet,
TIPA, het Tibetaans Instituut voor Podiumkunsten, is gericht op de bevordering en instandhouding van Tibetaanse podiumkunsten en het artistieke erfgoed van Tibet. Het werd in 1959 opgericht in McLeod Ganj nabij Dharamsala, India. TIPA is gespecialiseerd in lhamo, een traditionele operastijl met dansmuziek zoals toeshey en nangma.
zoals Gonkar Gyatso. Er zijn ook Tibetaanse hedendaagse kunstenaars die het anders aanpakken en meer traditioneel werken, zoals Tharphen Lingsang. Gonkar Gyatso en Tharphen Lingsang namen beiden deel aan de expositie Tibet Art Now die Tashi Norbu in 2009 initieerde in Amsterdam. Dit was de aanzet tot een uitgebreide kennismaking met hedendaagse Tibetaanse kunst in Nederland.
Links Namgyal Lhamo, rechts Tashi Norbu foto: ICT/Netty Leleulya
Een traditionele Tibetaanse kunstvorm is bijvoorbeeld de thangka. Een dergelijke Tibetaans-boeddhistische afbeelding is geschilderd op stof en afgezet met brokaat. Thangka’s kunnen worden opgerold zodat monniken ze makkelijk konden meenemen op hun reizen van klooster naar klooster.
Tashi Norbu
Bronnen: NRC; Tsering Dorjee Bawa; Namgyal Lhamo; museumofcontemporarytibetanart.com; tibethouse.nl/ tan Foto’s: Persfoto’s Tsering Dorjee Bawa; Tibet Support Groep / SOTC; International Campaign for Tibet / Netty Leleulya