ZugSpitze textarbeitsbuch 1 | VWO

e

ng

auf das

at

A1

Vo r b

er

itu

tif

ik

ZugSpit ze T E X TA RBE I T SBUCH 1 | VWO(H) | A1

Goethe-Zer

ZugSpitze

TEXTARBEITSBUCH 1 VWO(H)

Untitled-6 1

A1

23/06/2021 6/05/2021 11:38 15:08

Untitled-6 2

23/06/2021 15:08

ZugSpitze Dit lesboek is van: Ik zit in klas: Mijn docent heet:

mijn foto

TEXTARBEITSBUCH 1

Untitled-6 3

VWO(H)

A1

23/06/2021 15:08

Arrangement ZugSpitze Aantal delen bij start in leerjaar 1 met Duits: Leerjaar

vmbo-bk

vmbo-gt(h)

havo(v)

vwo(h)

1

2 delen

2 delen

2 delen

2 delen

2

2 delen

2 delen

2 delen

2 delen

3

2 delen

2 delen

2 delen

2 delen

4

examendeel

examendeel

Aantal delen bij start in leerjaar 2 met Duits: Leerjaar

vmbo-bk

vmbo-gt(h)

havo(v)

vwo(h)

2

3 delen

3 delen

3 delen

3 delen

3

3 delen

3 delen

3 delen

3 delen

4

examendeel

examendeel

Auteurs Gert Baas, Heleen Blok, Marijke Dekker, Christina Divendal, Carine Ettema, Marcel den Hollander, Tim den Hollander, Mireille Hassemer, Manuela Keeris, Willemijn van Kreel, Renier Meuwissen, Yolande Schyns, Zdena ten Veen Vormgeving Crius Group, Hulshout, België Omslag Branding, Utrecht, Nederland

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl).

Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.

Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt.

Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl

ISBN 978 90 06 48210 2 Tweede druk, eerste oplage, 2021 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2016

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd.

Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

Untitled-6 4

23/06/2021 15:08

Inhalt

3

Inhalt u Werken met ZugSpitze

4

u Einleitung Deutsch(land) ist spitze!

6

u Schritt 1-5 Schritt

1

Hören Hallo, ich bin …!

12

Schritt

2

Lesen Wer bist du?

18

Schritt

3

Gespräche führen Die Neue in der Klasse

27

Schritt

4

Gespräche führen Wie bitte?

33

Schritt

5

Lesen Bis wann haben Sie geöffnet?

40

D-Prüfung

46

Sprachfest

49

672m

Schritt

11

Hören Mit dem Zug zur Zugspitze

Schritt

12

Lesen Wie ist das Wetter heute?

Schritt

13

Gespräche führen Was ist dein Lieblingsfach?

111

Schritt

14

Schreiben Zum Supermarkt

118

Schritt

15

Gespräche führen und Sprechen

Schritt

16

Farchant

Lernecke

50 51

98 104

Haben Sie auch eine Nummer größer?

124

Schreiben Sport: Einfach spitze!

130

u Endstufe A1 D-Prüfung

u Zwischenstufe

Literatur

u Schritt 11-16

Sprachfest Literatur

137 738m

Eckbauerbahn

Lernecke

142 143 144

u Verbessern, wiederholen und Grammatik+

147

u Test-Prüfung Goethe-Examen A1

164

u Grammatikübersicht A1

167

u Aussprache-Übersicht

171

u Lernübersicht

172

u Geografische Karte Deutschland

176

u Politische Karte Deutschland

177

u Arbeitsblätter

179

u Wanderpass

203

u Kolophon

211

u Schritt 6-10 Schritt

6

Hören Achtung!

54

Schritt

7

Lesen Herzlichen Glückwunsch!

61

Schritt

8

Schreiben Liebe Grüße aus München

69

Schritt

9

Gespräche führen Die Zeit eilt

76

Schritt

10

Sprechen Freizeit, freie Zeit

83

u Zwischenstufe D-Prüfung Sprachfest Literatur Lernecke

Untitled-6 5

89 708m

Garmisch-Partenkirchen

93 94 95

23/06/2021 15:08

4

Werken met ZugSpitze Werken met ZugSpitze Met ZugSpitze leer je op een leuke en uitdagende manier om je te redden in de Duitse taal.

Doordat de lesstof in kleine stapjes wordt aangeboden, is het meteen duidelijk wat je aan het leren bent en waarom het handig is om dat te kennen en/of te kunnen. Hoe je met ZugSpitze werkt, lees je hier.

u Het boek Bij ZugSpitze werk je met één boek. Hierin staan de uitleg, teksten en opdrachten bij elkaar.

Daarnaast maak je ook gebruik van audio- en videomateriaal. Dat kun je vinden op de methodesite, maar je kunt het ook gemakkelijk bekijken op een mobieltje of tablet. Bij elke opdracht waar audio of video bij hoort, vind je in het boek namelijk een QR-code.

Als je de code scant met een QRreader, kun je meteen gaan luisteren of kijken. Veel leesteksten zijn bijvoorbeeld ingesproken en bij de grammatica vind je uitlegfilmpjes.

Bij elke luisteropdracht is altijd een luisterfragment beschikbaar.

u Alles in het Duits Alle opdrachten in het boek zijn in het Duits geformuleerd. Op die manier raak je sneller vertrouwd met de taal. Daar waar het handig is, helpen we je wel op weg door de Nederlandse vertaling te geven. Het enige onderdeel, waarbij de uitleg en opdrachten bijna altijd in het Nederlands zijn geformuleerd, is de grammatica.

u Stap voor stap naar de top ZugSpitze is opgebouwd uit kleine paragrafen, die we Schritte noemen. Schritt betekent in het Nederlands stap en dat is niet toevallig. Met ZugSpitze leer je namelijk stap voor stap Duits spreken, lezen, schrijven en verstaan.

In elke Schritt staat steeds één leerdoel centraal.

Je leert bijvoorbeeld hoe je jezelf in het Duits voorstelt, een kaart schrijft of de weg vraagt.

A1

Hören | Du kannst ...

Aan het eind van elke Schritt vind je een stempelopdracht. Dit is steeds de laatste opdracht, waarmee je zelf test of je het leerdoel beheerst. Het kan ook zijn dat je dit samen met je klasgenoten doet. Als je de stempelopdracht hebt gehaald, mag je een stempel bij je

Untitled-6 6

docent ophalen. Je docent zet de stempel bij de stempelopdracht in je boek, of in je eigen persoonlijke wandelkaart, die je achterin dit boek kunt vinden en uitscheuren. Vraag wel eerst even aan je docent of dit mag.

u ZugSpitze?

De methode is genoemd naar de hoogste berg in Duitsland, de Zugspitze. Met elke behaalde Schritt, kom je stap voor stap dichter bij de top van de Zugspitze. Door stempels te halen, kun je voor jezelf heel simpel bijhouden welke dingen je allemaal al kunt en welke je nog moet leren bij Duits.

u Even op adem komen Net als in het echte leven kun je natuurlijk niet altijd door blijven lopen. Je hebt soms ook even de tijd nodig om op adem te komen en te genieten van het uitzicht. Daarom is er in de boeken ook regelmatig een Zwischenstufe (tussenstop) ingevoegd. Hier kun je alles wat je geleerd hebt, nog een keer herhalen of verbeteren. Een zelftoets vertelt je precies welke onderdelen je nog achterin het boek moet herhalen of verbeteren voor de toets. Ook kun je in een Zwischenstufe aan de slag met het Sprachfest (taaltaak) of de Literatur (leestekst).

Dit zijn onderdelen voor extra uitdaging en verdieping.

u Volle kaart = ERK-certificaat ZugSpitze is geschreven op basis van leerdoelen uit het ERK (Europees Referentie Kader). Het ERK is een manier om aan te geven hoe goed iemand het Duits beheerst. Er staat bijvoorbeeld A1, A2 of B1 op je boek. Dit zijn de ERK-niveaus. A1 is het eerste niveau, C2 het hoogste.

Je begint in ZugSpitze met A1 en je werkt steeds door naar een hoger niveau. Omdat voor elk ERKniveau precies is vastgelegd wat je moet kennen en kunnen, weet je precies hoeveel stappen je moet nemen om dat niveau te behalen. Zo bestaat niveau A1 uit 32 leerdoelen en je moet dus even zoveel stappen nemen / stempels behalen om dit niveau te bereiken. Een volle kaart met 32 A1-stempels betekent dus dat je niveau A1 hebt behaald!

herha

23/06/2021 15:08

Werken met ZugSpitze

x a m n A1 e

e!

-E

it z

zu

f

examenvraag

Au

u Pictogrammen audio

examens A1 en A2.

Aan het eind van A1 en A2 vind je in het boek altijd een GOETHE-examen om te testen of je klaar bent voor het echte werk.

Vraag je docent om je verder te helpen als je interesse hebt om een GOETHE-certificaat te gaan behalen.

Sp

u Officieel certificaat Omdat ZugSpitze is geschreven met het ERK als uitgangspunt, word je als vanzelf klaargestoomd voor het GOETHE-examen Duits. Met dit examen kun je een ERK-certificaat behalen, dat overal in de wereld erkend wordt. Zelfs als je Duits niet als eindexamenvak kiest, kun je er dus toch iets moois aan overhouden. ZugSpitze bereidt voor op de

5

m Go ethe

spreken

Inspreken dit boek worden de volgende pictogrammen gebruikt: examenvraag

spreken

Eerste opdracht van een Schritt woordenboek

ZIEL lezen Online

tweetallen schrijven

Opdracht in tweetallen

Online

lezen

Laatste (stempel)opdracht Vaardigheid luisteren Vaardigheid schrijven

groepsopdracht

Groepsopdracht

lezen

Klassikale opdracht

groepsopdracht

Herhalingsopdracht

schrijven

Extra opdracht

schrijven

Vaardigheid gesprekken voeren B1

B1

B2

A2

Vaardigheid lezen B1

B2

B2

A2

Opdracht waarbij je het woordenboek nodig hebt.

A2

Vaardigheid spreken LERNEN Als je dit ziet staan, weet je dat je de

stof moet leren voor het proefwerk.

Alles wat je moet leren is in het boek ook herkenbaar aan de blauwe kijken regarder achtergrondkleur.

Vaardigheid kijken 21st century skills kijken regarder

Grammar

Remediërende opdrachten

Als je dit logo ziet staan, kun je met de bijbehorende QR-code de woorden- of Redemittel-lijst direct oefenen op WRTS.

kijken regarder

Grammar

Herhalingsopdrachten Plusopdrachten

gesprek

gesprek gesprek

klassikaal

extra opdracht

herhalen

herhalen extra opdracht

herhalen

alternatief gesprekken voeren

alternatief gesprekken voeren

Untitled-6 7

23/06/2021 15:08

6

Einleitung

Deutsch(land) ist spitze!

Deutsch(land) ist spitze!

Osts ee

Deutsch, ein neues Schulfach! Spannend, aber auch spitze! Du lernst nämlich eine Sprache, die mehr als 100 Millionen Menschen sprechen. Und natürlich lernst du auch viel über Deutschland, Österreich und die Schweiz. Und auch über andere Länder, wo man Deutsch spricht. Schwierig (moeilijk)? Nein! Du weißt wahrscheinlich mehr über Deutschland, als du denkst. Hast du Lust (zin) anzufangen? Dann geht’s los, zur ZugSpitze!

see Nord

Hamburg

NIEDERLANDE Amsterdam

Berlin

Hannover

POLEN

Nijmegen Essen

DEUTSCHLAND

Düsseldorf

Dresden

Bonn BELGIEN Frankfurt TSCHECHIEN

LUXEMBURG

Stuttgart FRANKREICH

0

50

München ÖSTERREICH

100 km

1 : 9.000.000

SCHWEIZ

Zugspitze

Aufgabe 1 ZugSpitze, was ist denn das?

Hallo! Herzlich willkommen in Süddeutschland, an der Zugspitze.

Die Zugspitze ist der höchste Berg in Deutschland. Wenn du ganz oben bist, hast du eine tolle Aussicht auf 2950 Meter Höhe!

Wahrscheinlich hast du es schon bemerkt, dieses Buch heißt auch ZugSpitze. Das ist natürlich kein Zufall. Eine Sprache lernen, ist ein bisschen wie Bergsteigen. Total cool und manchmal (soms) ein bisschen schwierig. Aber wenn du oben auf der Spitze (top) stehst, kannst du sagen: Spitze!! Ich habe die Zugspitze bestiegen!

Genauso ist es mit Deutsch: Wenn du die Sprache beherrschst, kannst du mit vielen Menschen sprechen und vielleicht später (misschien later) in einem Land studieren oder arbeiten, wo man Deutsch spricht.

Warum, glaubst du, lernst du eigentlich Deutsch? Wahrscheinlich kannst du jetzt schon einige Gründe nennen.

A Sprich mit deinem Nachbarn und schreibe auf Niederländisch zwei Gründe auf, warum du Deutsch lernst.

Praat met je buurman en schrijf in het Nederlands twee redenen op, waarom je Duits leert.

Untitled-6 8

23/06/2021 15:08

Einleitung

Deutsch(land) ist spitze!

7

B Damit (Opdat) du die Sprache noch schneller lernst, sind viele Aufgaben (oefeningen) in diesem Buch auf Deutsch. Darum ist es wichtig (belangrijk), dass du weißt, was die Wörter bedeuten (betekenen).

Das ist nicht so schwierig, wie du vielleicht denkst.

Sieh dir die fettgedruckten Wörter an. Verbinde den deutschen Satz mit der richtigen niederländischen Übersetzung.

Kijk naar de vetgedrukte woorden. Verbind de Duitse zin met de juiste Nederlandse vertaling.

1 Hör dir das Fragment an.

Schrijf het goede antwoord op.

2 Schreibe die richtige Antwort auf.

Kies het juiste antwoord.

3 Lies den Text.

Luister naar het fragment.

4 Sprich mit deinem Nachbarn.

Streep het foute antwoord door.

5 Ergänze die Sätze.

Beantwoord de vragen.

6 Beantworte die Fragen.

Lees de tekst.

7 Wähle die richtige Antwort.

Vul de zinnen aan.

8 Streiche die falsche Antwort durch.

Praat met je buurman.

Aufgabe 2 Was weißt du schon über Deutschland?

Du weißt bestimmt schon einiges über Deutschland. Hier siehst du das Brandenburger Tor, ein bekanntes Gebäude in Berlin.

Schreibe mal in das Brandenburger Tor, woran du denkst, wenn du an Deutschland denkst.

Schrijf in de Brandenburger Tor op waaraan je denkt, als je aan Duitsland denkt.

Bratwurst

Und, was hast du alles aufgeschrieben? Vergleiche deine Antworten mal mit deinen Mitschülern.

En, wat heb je allemaal opgeschreven? Vergelijk je antwoorden met een klasgenoot.

Untitled-6 9

23/06/2021 15:08

8

Einleitung

Deutsch(land) ist spitze!

Aufgabe 3 Deutschlandquiz Und was weißt du sonst (verder) noch mehr über Deutschland?

Kreuze die richtigen Antworten an und finde heraus, ob du schon ein Deutschprofi bist!

Kruis de juiste antwoorden aan en zoek uit of je al een Deutschprofi bent! a In welchen Ländern wird kein Deutsch gesprochen? £ A Belgien, Deutschland, Liechtenstein £ B Finnland, Griechenland, Spanien £ C Luxemburg, Namibia, Österreich

h Die Zugspitze ist £ A der höchste Berg in Deutschland. £ B ein typisch deutsches Gericht. £ C eine deutsche Tierart.

b Welche Marke kommt nicht aus Deutschland? £ A Haribo £ B Nike £ C Nivea

i Wie heißt die deutsche Nationalhymne (volkslied)? £ A 99 Luftballons £ B Das Lied der Deutschen £ C Einigkeit und Recht und Freiheit

c Wie viele Bundesländer (deelstaten) hat Deutschland? £ A 14 £ B 15 £ C 16

j Was ist “Apfelschorle“? £ A Apfeltorte £ B Deutsches Apfelmus £ C Eine Mischung aus Apfelsaft und Mineralwasser mit Kohlensäure.

d Was essen die Deutschen in der Kantine am liebsten? £ A Bratwurst £ B Flammkuchen £ C Spaghetti Bolognese

k Was ist die ehemalige (vroegere) Hauptstadt von Westdeutschland? £ A Berlin £ B Bonn £ C Köln

e Wie viele Einwohner hat Deutschland ungefähr? £ A 67 Millionen £ B 82 Millionen £ C 95 Millionen

l Welche drei Städte sind auch Bundesländer? £ A Bayern, Hessen, Thüringen £ B Berlin, Bremen und Hamburg £ C Nordrhein-Westfalen, MecklenburgVorpommern, Sachsen

f Die Abkürzung BMW bedeutet: £ A Bayerische Motoren Werke £ B Benzin Motor Wagen £ C Bisschen Mehr Waschen

m Was ist der längste Fluss, der durch Deutschland fließt? £ A die Elbe £ B der Rhein £ C die Weser

g Welche deutsche Marke wird hier abgebildet? £ A LION £ B PUMA £ C TIGER

n Welche Hunderasse kommt aus Deutschland? £ A der Bernhardiner £ B die Brandlbracke £ C der Dackel

Und, bist du ein Deutschprofi?

0-7 Antworten richtig: Deutschland hat noch viele Geheimnisse für dich. Kein Problem, denn das lernst du alles in diesem Buch!

Untitled-6 10

8-10 Antworten richtig:

Du weißt schon ziemlich viel über Deutschland. Aber du kannst noch viel mehr lernen, darum arbeitest du mit diesem Buch!

11-14 Antworten richtig:

Du bist ein echter Deutschprofi!! Und jetzt lernst du auch die Sprache!

23/06/2021 15:08

Einleitung

Deutsch(land) ist spitze!

9

Aufgabe 4 Deutsche Marken Weißt du, dass viele Produkte und Apparate, die du kennst, aus Deutschland kommen?

Hör dir die Umschreibungen an und kreuze an, welches Produkt oder welche Marke gemeint wird.

Luister naar de omschrijvingen en kruis aan welk product of welk merk er bedoeld wordt.

1

£ A Flammkuchen £ B Schokoladenkekse £ C Schwarzwälder Kirschtorte

C

£ A Brot £ B Käse £ C Nudeln

E

£ A Jaguar £ B Lotus £ C Porsche

B £ A Hugo Boss £ B Tommy Hilfiger £ C Versace

D

£ A Audi £ B Bosch £ C Siemens

F

£ A Miele £ B Philips £ C Samsung

Aufgabe 5 Der Berliner Bär und das Ampelmännchen Du lernst etwas über zwei Berliner Sehenswürdigkeiten: Den Berliner Bär und das Ampelmännchen.

A Der Berliner Bär ist das Symbol von Berlin. Er ist seit ungefähr 1280 das Wappentier von Berlin. Bei ZugSpitze hat dieser Bär auch eine besondere Funktion: Er erzählt dir oft etwas (iets) über Deutschland. Er ist das Symbol für Landeskunde. Überall in Berlin kannst du alle möglichen Bären finden. Sie sehen aber immer ganz anders aus.

Schau dir mal die Bären an und beantworte die Frage.

Kijk naar de beren en beantwoord de vraag.

Waar kan je de eerste beer waarschijnlijk vinden?

A Bij de kinderboerderij £ B Bij de dierentuin £ C In het stadspark £ B In Berlin gibt es noch eine besondere Sehenswürdigkeit: Das Ampelmännchen.

Dieses Ampelmännchen sah man früher nur (alleen maar) an Ampeln (verkeerslichten) in Ostdeutschland. In Berlin kannst du das Ampelmännchen jetzt überall sehen. Es gibt sogar Ampelmann-Shops!

Bei ZugSpitze gibt das grüne Ampelmännchen Tipps. Wenn du das grüne Ampelmännchen siehst, kriegst du zum Beispiel (bijvoorbeeld) einen Tipp über das Lernen von Wörtern oder über das Lesen von Texten. Das rote Ampelmännchen siehst du bei Fragen in einem Deutschland-Quiz.

Schau dir mal das Bild vom Ampelmännchen an und beantworte die Fragen.

Kijk naar de foto van het stoplichtmannetje en beantwoord de vragen.

1 De Ampelmännchen hebben een naam.

Welke naam hoort bij welk Ampelmännchen?

Untitled-6 11

2 Wat denk je dat de namen Geher en Steher betekenen?

Geher

= grünes / rotes Ampelmännchen

Geher

=

Steher

= grünes / rotes Ampelmännchen

Steher

=

23/06/2021 15:08

10

Einleitung

Deutsch(land) ist spitze!

Aufgabe F Deutsch und Niederländisch Für Niederländer ist Deutsch eigentlich nicht so schwierig. Viele Wörter sind fast (bijna) gleich. Weißt du zum Beispiel, was ein Vogel, ein Tier oder ein Land ist? Genau (precies)! Een vogel, een dier en een land. Viele deutsche Wörter schreibt man also fast genauso wie (bijna net zoals) auf Niederländisch.

Probier mal, die Bedeutung folgender Wörter zu raten: A Schreibe die Bedeutung der Wörter auf.

Schrijf de betekenis van de woorden op.

1 Buch

6 Brot

2 Messer

7 Baum

3 Katze

8 Mann

4 Apfel

9 Hand

5 Stuhl

J Glas

Es gibt aber auch Wörter, die man auf Deutsch fast genauso schreibt wie auf Niederländisch, die aber eine ganz andere Bedeutung haben. Das deutsche Wort “bellen“ zum Beispiel bedeutet “blaffen“.

B Schlage die Bedeutung der Wörter in einem Wörterbuch nach und schreibe sie auf.

Zoek de betekenis van de woorden in een woordenboek op en schrijf hem op.

1 Tafel

6 malen

2 nett

7 See

3 Bahn

8 Büro

4 Enkel

9 doof

5 Ofen

J Botschaft

Aufgabe 7 Mara und Daan stellen sich vor In diesem Lehrwerk lernst du Mara und Daan van Buiten und ihre Familie kennen. Sie erzählen euch allerhand interessante Sachen über Deutschland. Bevor du mit dem ersten Schritt (eerste stap, het eerste hoofdstuk) anfängst, stellen sie sich vor.

Mara und Daan Mara und Daan sind in Deutschland geboren. Seit einigen Jahren wohnen sie mit ihren Eltern in Amersfoort, in den Niederlanden. Sie besuchen oft ihren Bruder und ihre Verwandten in Deutschland.

A Hör dir das Fragment an. Schreibe auf, welche Beziehung die Personen zu Mara und Daan haben.

Luister naar het fragment. Schrijf op, wat de relatie is tussen Mara en Daan en de andere personen.

Untitled-6 12

Paul

Kerstin

Caspar

Herr Mayer

Frau Mayer

Leonie

Tobias

Claudia

Philipp

23/06/2021 15:08

Einleitung

Deutsch(land) ist spitze!

11

B Hör dir das Fragment nochmals an und kreuze die richtige Antwort an.

Luister nog eens naar het fragment en kruis het juiste antwoord aan.

1 Wie alt ist Daan? £ A 11 £ B 12 £ C 13

4 Wieso ist der Wohnort von Opa und Oma etwas Besonderes? £ A Es ist eine große Stadt. £ B Es ist eine Insel (eiland). £ C Es ist ein kleines Dorf.

2 In welcher Klasse ist Mara? £ A 3 HAVO £ B 3 Gymnasium £ C 3 VWO

5 Was macht Daan gern, wenn er bei seinen Großeltern ist? £ A Essen £ B Fußball spielen £ C Schwimmen

3 Wo wohnt Caspar? £ A Amersfoort £ B Berlin £ C Hamburg

6 Wann besuchen Philipp und Leonie Daan und Mara? £ A Im Sommer. £ B Im Winter. £ C Zweimal im Jahr.

Aufgabe 8 ZugSpitze-Spiel Jetzt hast du schon (al) einiges über Deutschland und über ZugSpitze gelernt. Es wird Zeit, mit der Besteigung anzufangen. Aber wie machst du das?

1 Suche dir zwei oder drei Mitschüler aus, mit denen du das Spiel spielen willst.

Zoek twee of drie klasgenoten uit, met wie je het spel wilt spelen.

2 Schau dir das ZugSpitze-Spiel auf Seite 179 (Arbeitsblatt 1) an.

3 Du brauchst auch eine Spielfigur (pion). Die findest du auf Seite 181 (Arbeitsblatt 2).

Schneide eine Spielfigur aus und klebe sie auf Pappe (karton), damit sie aufrecht stehen bleibt.

Knip een speelfiguur uit en plak dat op karton, zodat hij rechtop blijft staan.

4 Für dieses Spiel brauchst du auch einen Würfel (dobbelsteen). Vielleicht hat dein Lehrer den mitgebracht, oder benutze dein Handy.

Sorg dafür, dass deine Gruppe einen Würfel hat.

Zorg ervoor, dat je groep een dobbelsteen heeft.

5 Jetzt bist du soweit, du kannst mit dem Spiel anfangen. Es ist eigentlich ganz einfach (makkelijk). Das Spiel funktioniert genauso wie das Gänsespiel (ganzenbord). Der jüngste Spieler in der Gruppe fängt an. Er wirft den Würfel, und bewegt seine Spielfigur die angegebene Zahl an Feldern. Wenn in einem Feld eine Aufgabe steht, muss er diese sofort ausführen. Der erste Spieler, der den Gipfel (bergtop) erreicht hat, gewinnt das Spiel.

Viel Spaß!

Spielanweisungen:

4 7 11 16 22

Untitled-6 13

Du hast deine Ausrüstung vergessen.

Zurück zum Start.

Eine Bergziege schiebt dich zwei Plätze weiter.

Du übernachtest in einer Alpenhütte. Du musst einmal aussetzen.

Du hast eine heiße Schokolade getrunken und hast wieder Energie. Du darfst noch einmal würfeln.

Du bist zu einem Jodelkonzert eingeladen. Du musst drei Felder zurück zur Konzertwiese.

31

Du hast einen Tipp von einem anderen Bergsteiger bekommen. Rücke drei Felder vor.

Das Wetter ist schrecklich. Du kannst nichts sehen. Du musst einmal aussetzen.

Es ist sehr glatt. Du rutschst zwei Plätze zurück.

34

Du bist sehr müde. Du musst einmal aussetzen.

36

Du hast es geschafft! Du hast die Zugspitze bestiegen! Gratuliere!!

23 28

23/06/2021 15:08

12

Schritt 1 Hören video

Hallo, ich bin … ! audio

1

manuel (Fr) / leren (Eng en Du)

examenvraag

spreken

Hallo, ich bin … !

woordenboek

Online

lezen

tweetallen

groepsopdracht

schrijven

B1

B2

A2

nakijken

21st century skills

leertip

A1

Iconen om differentiatieniveaus aan te geven

kijken regarder

Grammar

Hören Du kannst andere Personen verstehen, wenn sie sich vorstellen.

Du kannst das Thema kurzer Hör- oder Sehtexte bestimmen. gesprek

Aufgabe 1 Hallo, ich bin…!

Mara fängt dieses Jahr in der neunten Klasse der Realschule an. Sie kommt in eine neue Klasse. Die Deutschlehrerin hat sie gebeten (gevraagd), sich selbst vorzustellen und etwas über ihre Ferien (vakantie) zu erzählen, auf Deutsch natürlich.

formulier/kopieerblad downloaden

klassikaal

herhalen

extra opdracht

Hör dir an, was Mara erzählt, und streiche die falsche Antwort durch.

Luister naar wat Mara vertelt en streep het foute antwoord door.

1 Mara hat zehn / elf Jahre in Deutschland gewohnt.

2 In den Ferien ist Mara zu ihren Großeltern / ihrer Freundin gefahren. alternatief gesprekken voeren

3 Mara hat in der Sonne gelegen und ein Buch / eine Zeitschrift gelesen.

4 Mara ist über ein Kunststoffbein / eine Kaffeetasse gestolpert.

LERNEN

Aufgabe 2 Vokabeln het adres de leeftijd ook de snelweg, op de snelweg bezoeken dank je, dank u Duitsland rijden het gezin leren kennen het kind, de kinderen de moeder

die Adresse das Alter auch die Autobahn, auf der Autobahn besuchen danke Deutschland fahren die Familie kennenlernen das Kind, die Kinder die Mutter

Oostenrijk de postcode de reis lastig, moeilijk de zoon, de zoons de dochter, de dochters de toerist de toeriste de vakantie de vader de familieleden

Österreich die Postleitzahl die Reise schwierig, schwer der Sohn, die Söhne die Tochter, die Töchter der Tourist die Touristin der Urlaub, die Ferien der Vater die Verwandten

A Hör dir die Vokabeln an und lies mit.

Luister naar de woorden en lees mee.

Untitled-6 14

23/06/2021 15:08

Schritt 1 Hören video

Hallo, ich bin … ! audio

13

examenvraag

B Lies den Tipp und mache die Aufgabe.

Lees de tip en maak de opdracht.

T I P P

manuel (Fr) / leren (Eng en Du) woordenboek ‘Der’, ‘die’ en ‘das’ De Nederlandse lidwoorden ‘de’ en ‘het’ kun je in het Duits vertalen met ‘der’, ‘die’ en ‘das’.

kleur

wanneer?

der-woorden zijn mannelijk

in de lijst zijn ze

tweetallen blauw Bij mannelijke personen en dieren: der Opa, der Stier

die-woorden zijn vrouwelijk

in de lijst zijn ze

rood nakijken

das-woorden zijn onzijdig

Online

groepsopdracht

Bij vrouwelijke personen en dieren: die Oma, die Kuh Veel woorden die eindigen op ‘e’: die Blume, die Tasse

groen Vaak de vertaling van ‘het’. das Problem, das Ding

in de lijst zijn ze

Vaak moet je per woord leren of er ‘der’, ‘die’ of ‘das’ voor staat. Door de regels uit de 21st century skills leertip laatste kolom van de tabel toe te passen, kun je je wat leerwerk besparen!

Grammar

Iconen om differentiatieniveaus aan te geven

Noteer voor de volgende woorden ‘der’, ‘die’ of ‘das’ en schrijf op waarom je hiervoor hebt gekozen.

1

Hengst

2

Lampe

3

Lied

4

Tante

5

Monteur

6

Karte

7

Glas

8

Henne

formulier/kopieerblad downloaden

klassikaal

extra opdracht

alternatief gesprekken voeren

C Übersetze die Wörter im Kasten ins Deutsche und streiche sie in der Wortschlange durch. Einige Buchstaben bleiben übrig und bilden ein Wort.

Vertaal de woorden in het kader in het Duits en streep ze in de woordslang door. Er blijven een paar letters over die samen een woord vormen.

UCH

N

EN

E

N

VER

T

IE HW ENSC

NA

N

KE

R A LTE

ER

N

LE

ÖCHT

E

R

IG

RT

CH

I

RE

SU

A

M

E LI

B ISE

E

F

familieleden | moeilijk | reis | gezin | leeftijd | dochters | ook | bezoeken

D WAN

Gefundenes Wort:

Untitled-6 15

23/06/2021 15:08

14

Schritt 1 Hören video

Hallo, ich bin … ! audio

examenvraag

spreken

woordenboek

Online

lezen

Aufgabe 3 manuel (Fr) / leren (Eng en Du)

Ich bin Melinda Wettling. Ich bin dreizehn Jahre alt. Mein Wohnort ist Bonn und mein Hobby ist Musik hören. tweetallen

Hallo! Mein Name ist Florian Kellermann. Ich wohne in der Bergholzstraße in Kassel. Ich bin übrigens vierzehn und B2 A2 mein Hobby ist Schwimmen.

groepsopdracht

schrijven

B1 nakijken

leertip

Ich heiße Tina Schuh und ich bin zwölf Jahre alt. Wenn ich Zeit habe, dann spiele ich gerne Tennis.

21st century skills

Guten Tag! Ich bin Bob Hoffmann und ich wohne am Wagenplatz in Kiel. In meiner Freizeit spiele ich Gitarre. kijken regarder

Grammar

Iconen om differentiatieniveaus aan te geven gesprek

Lies die Texte und schreibe die Informationen in die Tabelle.

Lees de teksten en schrijf de informatie in de tabel.

Alter

Stadt

Straße

Hobby

Melinda Wettling Florian Kellermann Tina Schuh

formulier/kopieerblad downloaden

klassikaal

extra opdracht

herhalen

Bob Hoffmann

Aufgabe 4 Mein alter ist...

alternatief gesprekken voeren

Wie alt sind die Jugendlichen? Sind sie 11 (elf), 12 (zwölf), 13 (dreizehn) oder 14 (vierzehn) Jahre alt?

Hör dir an, was die Jugendlichen erzählen, und schreibe das Alter auf.

Luister naar wat de jongeren vertellen en schrijf de leeftijd op.

1 Katharina ist 2 Simon ist 3 Benjamin ist

Jahre alt.

Jahre alt.

Jahre alt.

4 Floriane ist

Jahre alt.

5 Nora ist

Jahre alt.

6 Anita ist

Jahre alt.

Weißt du, dass… … viele Marken, die es in den Niederlanden gibt, aus Deutschland kommen? Hast du zum Beispiel mal von Miele, Bosch und Nivea gehört? Und auch Mediamarkt, Lidl, Aldi und Hugo Boss kommen aus Deutschland.

Untitled-6 16

23/06/2021 15:08

Schritt 1 Hören video

Hallo, ich bin … ! audio

15

examenvraag

Aufgabe 5 Aussprache: das Alphabet aa bee tsee dee ee

f g h i j

ef gee haa ie jot

k l m n o

kaa el em en oo

p q r s t

pee

u v w x y

manuel (Fr) / leren (Eng en Du)

koe er es tee

z

oe

woordenboek

tset

Online

fau wee tweetallen

ieks upsilon

LERNEN

a b c d e

groepsopdracht

nakijken A Hör dir die Aussprache der Buchstaben an und sprich sie nach.

Luister naar de uitspraak van de letters en spreek ze na.

B Buchstabiere deinen Vornamen auf Deutsch.

Spel je voornaam in het Duits.

21st century skills

leertip

Grammar

Aufgabe 6 Ergänze das Gespräch und führe es mit deinem Mitschüler. Wechselt danach die Rollen.

Iconen om differentiatieniveaus aan te geven Vul het gesprek aan en voer het met je medeleerling. Wissel daarna van rol.

Hallo! Wie heißt du?

Wo wohnst du?

Wie alt bist du?

Aufgabe 7 Welche Hobbys hat Jan?

Ich heiße ....

Ich wohne in ....

Ich bin ... Jahre alt.

formulier/kopieerblad downloaden

klassikaal

extra opdracht

Welche Hobbys hat Jan? Hör dir an, was Jan erzählt. Kreuze auf dem Bild die Hobbys an, die du hörst.

Welke hobby’s heeft Jan? Luister naar wat Jan vertelt. Kruis op de afbeelding de hobby’s aan, die je hoort. alternatief gesprekken voeren

Q U I Z Welcher Familienname kommt in Deutschland am häufigsten (het vaakst) vor? £ A Huber £ B Müller £ C Sommer

Untitled-6 17

23/06/2021 15:08

16

Schritt 1 Hören video

Hallo, ich bin … ! audio

examenvraag

spreken

Aufgabe 8 Vokabeln Übersetze die sechzehn Wörter im Kasten ins Deutsche und streiche sie im Rätsel durch. Einige Online lezen Buchstaben bleibenwoordenboek übrig und bilden einen Satz.

Vertaal de zestien woorden uit het kader in het Duits en streep ze in het raadsel door. De overgebleven letters vormen een zin.

manuel (Fr) / leren (Eng en Du)

| dochters | bezoeken | ook (2x) | gezin | tweetallen leeftijd | adres | rijden | groepsopdracht vader | reis | kind | zoonschrijven dank je | moeder | vakantie | zonen

nakijken

leertip

F

R

E

T

T

U

M

T

S

V

A

T

E

R

I

Ö

B

Ö

C

U

M

S

H

C

H

E

H

E

C

O

I 21st century H skills E

A

S

K

H

R

T

L

D

L

U

E

N

I

E

ß

R

I

T

C

E

A

R

I

E

L

E

E

H

D

D

O

S

F

A

H

R

E

N

S

E

A

U

C

H

N

I

N

U

R

L

A

U

B

K

Iconen om differentiatieniveaus aan te geven

B1

B2

N

A2

kijken regarder

Grammar

gesprek

E

formulier/kopieerblad downloaden

Aufgabe 9

klassikaal

Lösung:

extra opdracht

herhalen

Du bist in Amsterdam. Du hörst ein Gespräch (gesprek) zwischen zwei deutschen Schülern.

Lies folgende Themen. Hör dir das Gesprächalternatief an. gesprekken voeren Welche Themen hörst du? Kreuze an.

Lees de volgende onderwerpen. Luister naar het gesprek.

Welke onderwerpen hoor je? Kruis die aan.

£1 £2 £3 £4 £5

sport leeftijd broers en zussen woonplaats verjaardag

£6 £7 £8 £9 £J

muziek museumbezoek bijbaantje verjaardag vakantie

Aufgabe J Das deutsche Nachrichtenprogramm für Kinder heißt ’Logo‘. Tippe in Google die Wörter ’Logo‘, ’Nachrichten‘ und ’zdf mediathek‘ ein oder scanne den Code und du findest die letzte Sendung (uitzending).

Sieh dir die Sendung an. Schreib alle Themen auf, die in der Sendung besprochen werden.

Kijk naar de uitzending. Schrijf alle onderwerpen op die in de uitzending besproken worden.

Untitled-6 18

23/06/2021 15:08

Schritt 1 Hören

ZIEL

Hallo, ich bin … !

17

video

audio

examenvraag

manuel (Fr) / leren (Eng en Du)

woordenboek

Online

tweetallen

groepsopdracht

Stempeln, bitte!

A1

Kannst du jetzt andere Personen verstehen, wenn sie sich vorstellen?

Kannst du jetzt das Thema kurzer Hör- und Sehtexte bestimmen?

Teste dich selbst und mache beide Aufgaben! Viel Erfolg!

Aufgabe A Du bist Tourist in Berlin und du sitzt in einem Bus. Du hörst drei Jugendliche miteinander sprechen. nakijken Hör dir das Gespräch an und kreuze die richtigen Antworten an.

Luister naar het gesprek en kruis het juiste antwoord aan.

1 Name von Leonie: £ A Leonie Freitag £ B Leonie Schlachter £ C Leonie Zillkens

4 Alter von Bastian: £ A 12 Jahre £ B 13 Jahre leertip £ C 14 Jahre

2 Wohnort von Bastian: £ A Berlin £ B Hamburg £ C München

5 Alter von Leonie: £ A 12 Jahre £ B 13 Jahre Iconen om differentiatieniveaus aan te geven £ C 14 Jahre

3 Adresse von Leonie: £ A Bergerstraße £ B Murmelliusplatz £ C Westerweg

6 Hobby von Bastian: £ A Gitarre spielen £ B Lesen £ C Tennis spielen

21st century skills

Grammar

klassikaal

extra opdracht

Wie viele Punkte hast du? (Für jede richtige Antwort bekommst du einen Punkt.)

Aufgabe B

formulier/kopieerblad downloaden

Du fährst mit deinen Eltern nach Köln. Dort gibt es nämlich eine Computermesse (computerbeurs), die Gamescom. Unterwegs hörst du eine Radiosendung über die Gamescom.

Hör dir die Sendung an. Was wird in jedem Fragment über die Gamescom gesagt? Kreuze ’richtig’ oder ‘falsch’ an.

Luister naar de uitzending. Wat wordt in elk fragment over de computerbeurs ’Gamescom’ gezegd?

Kruis goed of fout aan.

R F 1 Gamescom is de kleinste computerbeurs van de wereld.

2 Op de Gamescom komen mensen vanuit de hele wereld.

3 De beurs wordt gehouden van 17 tot en met 21 augustus.

4 Er zijn wel 193.000 games op de beurs te vinden.

5 Op het gebied van games zijn er nauwelijks ontwikkelingen.

6 Je kunt een gratis kaartje voor Gamescom winnen!

£ £ £ £ £ £

alternatief gesprekken voeren

£ £ £ £ £ £

Wie viele Punkte hast du? (Für jede richtige Antwort bekommst du einen Punkt.)

Insgesamt (bij elkaar) neun oder mehr Antworten richtig?

Hol dir einen Stempel!

Untitled-6 19

23/06/2021 15:08

18

Schritt 2 Lesen

2

Wer bist du?

Wer bist du?

Lesen

A1

Du kannst Texte über Personen lesen und du kannst Informationen über diese Personen verstehen.

Du kannst einfache Informationen auf einem Poster, einer Tafel oder in einer Broschüre lesen.

Aufgabe 1 Wer bist du?

Ich bin Mara!

Ich bin Mara. Meine Hobbys sind Gitarre spielen, Fußball spielen und mit meinen Freunden Serien gucken, wie zum Beispiel ‘Türkisch für Anfänger‘. Aber ’Gute Zeiten, schlechte Zeiten‘ finde ich auch toll! Das schaue ich immer abends mit meiner Mutter. Ich kann schon ziemlich gut Gitarre spielen, aber noch nicht so gut wie Tim Bendzko. Er ist wirklich ein guter Sänger und Gitarrist!

Letzten Sommer war ich mit meinen Eltern und meinem Bruder in Berlin. Wir sind auch an den Wannsee gefahren. Meine Eltern haben ein Boot gemietet und wir waren zwei Stunden auf dem Wasser. Das war echt cool! Auch spiele ich gerne Fußball. Ich bin mit einigen Freundinnen aus der Klasse in einer Mannschaft.

Mara hat für das Fach Deutsch die Aufgabe bekommen, etwas über ihre Hobbys zu schreiben.

Lies den Text und beantworte die Fragen.

Lees de tekst en beantwoord de vragen.

1 Welke hobby‘s noemt Mara in de eerste vier regels?

2 Welke serie bekijkt Mara met haar moeder?

3 Wie is Tim Bendzko, denk je?

4 Wat heeft Mara in de vakantie met haar ouders gedaan?

5 Met wie speelt Mara in een team?

Untitled-6 20

23/06/2021 15:08

Schritt 2 Lesen

Wer bist du?

19

Aufgabe 2 Grammatik: Umlaut

Door een Umlaut kan zelfs de betekenis van een woord veranderen: ‘schon’ betekent al, ‘schön’ betekent mooi. ‘Ich hatte’ betekent ik had, ‘ich hätte’ betekent ik zou hebben.

LERNEN

De ‘Umlaut’ De twee puntjes op een Duitse klinker heten ‘Umlaut’. Ze komen alleen voor op de a, de u, de o en de au. Dat zijn dus de klinkers van het woord ‘Auto’. De ‘Umlaut’ zorgt ervoor dat zo’n klinker een andere klank krijgt. Als de ‘au’ een ‘ Umlaut’ krijgt, wordt deze op de ’a’ geplaatst, dus: ‘träumen’.

A Lees de tekst over de ‘Umlaut‘.

B Je ziet hier zestien woorden. Kleur de letters, die een Umlaut kunnen hebben, rood.

Beispiel: – losen – beenden

lösen beenden

1 Belgien

5 kussen

9 fruhstucken

M Madchen

2 Koln

6 beeilen

J Osterreich

N offnen

3 Gesprach

7 Munchen

K raumen

O Schuler

4 horen

8 Ratsel

L speziell

P Ideen

Aufgabe 3 Vokabeln zum Beispiel benutzen der Bruder, die Brüder draußen die Eltern das Fahrrad, die Fahrräder fernsehen, im Fernsehen der Film, die Filme die Freizeit der Fußball die Geschwister gut immer das Internet, im Internet der Junge, die Jungen

het meisje, de meisjes nooit vaak slecht de zus, de zussen het weekend in het weekend de maandag, op maandag de dinsdag de woensdag de donderdag de vrijdag de zaterdag de zondag

das Mädchen, die Mädchen nie oft schlecht die Schwester, die Schwestern das Wochenende am Wochenende der Montag, am Montag der Dienstag der Mittwoch der Donnerstag der Freitag der Samstag der Sonntag

LERNEN

bijvoorbeeld gebruiken de broer, de broers buiten de ouders de fiets, de fietsen tv kijken, op tv de film, de films de vrije tijd de voetbal de broers en zussen goed altijd het internet, op internet de jongen, de jongens

A Hör dir die Vokabeln an und lies mit.

Luister naar de woorden en lees mee.

Q U I Z

Untitled-6 21

Wie heißt der deutsche Formel-1-Fahrer, der sieben Mal Weltmeister (1994, 1995 und 2000-2004) geworden ist?

A Michael Schumacher £ B Ralf Schumacher £ C Sebastian Vettel £

23/06/2021 15:08

20

Schritt 2 Lesen

Wer bist du?

B Hier siehst du sechzehn Silben von Wörtern. Welche Wörter aus der Wörterliste sind gemeint?

Schreibe sie auf und übersetze die Wörter ins Niederländische.

Hier zie je zestien lettergrepen van woorden. Welke woorden uit de woordenlijst worden bedoeld?

Schrijf ze op en vertaal de woorden in het Nederlands.

-ball

-zen

benutSchwes-

Wochen-

Mäd-

-tern -ende -woch

-ßen

-chen

drau-zeit Frei-

1

Mitt-

Fuß-

Deutsch

Niederländisch

Freizeit

vrije tijd

2 3 4 5 6 7 8

T I P P

Woorden leren Woordjes onthoud je beter als je ze regelmatig leert. Maak een planning. Wanneer moet je de woordjes kennen en hoeveel woorden tegelijk moet je leren? Verdeel het leerwerk in stukjes, leer iedere dag 10 minuten en houd daarbij pauzes.

Weißt du, dass… …der größte Teil von dem Rhein in Deutschland liegt? Der Rhein ist etwa (ongeveer) 1233 Kilometer lang. 865 Kilometer fließt (stroomt) er durch Deutschland! Auf dem Rhein gibt es (is er) viel Schifffahrt. Die meisten Schiffe sind Transportschiffe, aber es gibt auch Schiffstouren. Bei einer Fahrt auf dem Rhein gibt es viel zu entdecken.

Untitled-6 22

23/06/2021 15:08

Schritt 2 Lesen

Wer bist du?

21

Aufgabe 4

Ich liebe die Stadt!

H

allo, ich bin Liese Wiegmann. Ich bin 12 Jahre alt und ich wohne in Berlin.

Meine Familie ist groß. Ich habe drei Brüder und eine Schwester. Geboren bin ich in New York. Dort habe ich drei Jahre mit meinen Eltern und Geschwistern gewohnt.

Für mich ist Berlin einfach perfekt! Ich lebe in einer großen Wohnung und direkt vor unserer Haustür beginnt der Park. Da spiele ich Basketball mit meinen Freunden.

Meine Stadt ist so groß, dass wir überall mit dem Auto hinfahren. Meine Eltern bringen mich jeden Tag zur Schule und fahren dann selbst weiter zur Arbeit. Mein Vater ist Chirurg und meine Mutter ist Tierärztin. Ich weiß noch nicht, welcher Beruf zu mir passt. Am liebsten bin ich Touristin in meiner eigenen Stadt und fotografiere ich dort schöne Bauwerke.

weiß einfach jeden

weet gewoon elke

Arbeit mir schön

Lies den Text. Kreuze richtig oder falsch an.

Lees de tekst. Kruis goed of fout aan.

1 Emma is in Berlijn geboren.

2 Emma heeft drie broers en zussen.

3 Emma woont vlak bij het park.

4 Emma gaat lopend naar school.

5 Emma weet nog niet welke baan bij haar past.

6 Emma houdt van stadsfotografie.

werk mij mooi

R

F

£ £ £ £ £ £

£ £ £ £ £ £

Aufgabe 5 Grammatik: hoofdletters

LERNEN

De hoofdletter bij zelfstandige naamwoorden Midden in een Duitse zin staan sommige woorden met een hoofdletter. Net zoals in het Nederlands kan het daarbij gaan om eigennamen van bijvoorbeeld personen of steden (Lukas, Frankfurt). Maar in tegenstelling tot het Nederlands worden in het Duits ook zelfstandige naamwoorden altijd met een hoofdletter geschreven (Haus, Buch, Menschen).

A Lees de tekst over de hoofdletters.

B Je ziet hier een tekst. Er staan in deze tekst alleen maar kleine letters. Omcirkel de letters die hoofdletters moeten zijn.

Beispiel: guten tag, ich heiße michael und ich bin ein schüler aus stuttgart.

hallo, mein name ist jonas. ich wohne in hannover in deutschland. mein geburtsort ist aber magdeburg. ich bin dreizehn jahre alt. meine adresse ist asternweg 1. die farbe meiner augen ist grün und meine haarfarbe ist hellbraun. ich wohne mit meiner mutter und meiner schwester.

Untitled-6 23

23/06/2021 15:08

22

Schritt 2 Lesen

Wer bist du?

Aufgabe 6

GESUCHT!

Hilfe!

Ich suche meine Katze!

Sie heißt Mimi und sie ist sieben Jahre alt. Sie wird seit Dienstag, dem 17. Januar, vermisst.

Besondere Kennzeichen: – Chip – Schwarz mit weißen Flecken – Sehr neugierig und miaut in einem hohen Ton.

Normalerweise kann man Mimi in der Ludwigstraße finden und kommt sie abends nach Hause . Bitte rufen Sie mich an, wenn Sie Mimi gefunden haben . Wer meine Katze findet , bekom mt fünfzig Euro Finder lohn.

Meine Numm er ist 0151 937300.

Liebe Grüße Katja

wenn

als

bekommen

krijgen

Lies den Flyer und beantworte die Fragen.

Lees de flyer en beantwoord de vragen.

1 Hoe heet de kat?

2 Van wie is de kat?

3 Sinds wanneer wordt de kat vermist?

4 Aan welk geluid kun je de kat herkennen?

5 Waar is de kat normaal altijd te vinden?

6 Wat moet je doen als je de kat vindt?

7 Wat krijg je als je de kat vindt?

Aufgabe 7 Grammatik: Eszett De ‘ß’

LERNEN

De letter ‘ß’ staat voor een dubbele ‘s‘. In Nederland wordt dit teken de ‘ringel-s’ genoemd, in Duitsland kent men dit begrip echter niet. Daar noemt men de ‘ß’ de ‘Eszett’.

Omdat de ‘ß’ voor een dubbele s staat, spreek je bijvoorbeeld heiße als heisse uit. Deze letter schrijf je niet als een hoofdletter B, maar als een verticaal streepje waaraan een 3 hangt.

Op een toetsenbord vind je de ‘ß’ door tegelijk de ‘s‘ en de rechter alt-toets in te drukken.

De dubbele ‘s‘ komt ook voor. Zo bestaan in het Duits de woordjes Klasse en Straße. In het eerste woordje mag je geen ‘ß’ schrijven. Waarom?

Regel: De ‘ß’ wordt alleen na een lange klinker gebruikt. ‘ss’ en ‘ß’ geven dus aan of je de voorafgaande klinker kort of lang uitspreekt.

De ‘a’ in Klasse spreek je zoals de ‘a’ in het Nederlandse woord ‘klas’ uit. De ‘a’ in Straße is een lange ‘a‘ net als in ‘straat’.

A Lees de tekst over de ‘ß‘.

Untitled-6 24

23/06/2021 15:08

Schritt 2 Lesen

Wer bist du?

23

B Oefen met de ‘ß‘ Schrijf deze letter een paar keer op.

Aufgabe 8 Vokabeln Ergänze die Sätze auf Deutsch. Wähle aus den Wörtern im Kasten. Zwei Wörter bleiben übrig Vul de zinnen aan in het Duits. Kies uit de woorden in het kader. Er blijven twee woorden over. woensdag | op het internet | broers en zussen | goed | bijvoorbeeld | slecht | nooit | tv kijken | fi etsen | fi lm gekauft: eins für seinen Sohn und eins für

1 Der Vater hat zwei seine Tochter.

.

2 Am Wochenende spiele ich immer Games 3 Am

spiele ich immer Fußball.

4 Ich liebe deutsche Filme, Ballon.

Wer küsst schon einen Leguan? und : Es regnet den ganzen Tag.

5 Draußen ist das Wetter (weer) 6 Am Wochenende sehe ich mir im Fernsehen gerne einen 7 Der Junge ist noch

an.

nach Deutschland gefahren.

8 Für Brüder und Schwestern zusammen benutzt man in Deutschland das Wort ‘

‘.

Aufgabe 9 Rätsel

Ein Vater hat sieben Söhne und jeder Sohn hat eine Schwester. Wie viele Kinder hat der Mann?

Untitled-6 25

23/06/2021 15:08

24

Schritt 2 Lesen

Wer bist du?

Aufgabe J

S CH WEBEND E R L E B E N Erleben Sie das Panorama von Köln, schwebend über dem Rhein! Seit mehr als 60 Jahren ist die Seilbahn eine besondere Sehenswürdigkeit der Stadt Köln!

Mehr als eine halbe Million Menschen erleben jedes Jahr die sensationelle Panorama-Aussicht auf Köln, die Altstadt, den Rhein und die wunderschöne Umgebung.

Entdecken und erleben Sie selbst die 930 Meter Gondelfahrt! In ca. 6 Minuten fahren Sie von einem Rheinufer zum anderen. Ein tolles Abenteuer für Groß und Klein!

ÖFFNUNGSZEITEN

Die Kölner Seilbahn ist zwischen April und Oktober täglich von 10 Uhr bis 18 Uhr geöffnet.

Die letzte Hin- und Rückfahrt ist um 17:45 Uhr. PREISE Einzeltickets

Gruppen ab 4 Personen

Schulklassen

Hinfahrt Erwachsene: Euro 4,80 Kinder (4 bis 14 Jahre): Euro 2,70

Hinfahrt Erwachsene: Euro 4,30 Kinder (4 bis 14 Jahre): Euro 2,30

Hinfahrt Erwachsene: Euro 3,30 Kinder (4 bis 14 Jahre): Euro 1,90

Hin- und Rückfahrt Erwachsene: Euro 7,00 Kinder (4 bis 14 Jahre): Euro 4,00

Hin- und Rückfahrt Erwachsene: Euro 6,00 Kinder (4 bis 14 Jahre): Euro 3,50

Hin- und Rückfahrt Erwachsene: Euro 5,00 Kinder (4 bis 14 Jahre): Euro 2,50

Aktuelle Informationen erhalten Sie unter: www.koelner-seilbahn.de +49 221 547 4183

erleben Erwachsene seit Sehenswürdigkeit

beleven volwassenen sinds bezienswaardigheid

wunderschön Umgebung zwischen

schitterend omgeving tussen

Du fährst mit deiner (jouw) Klasse, insgesamt (totaal) 25 Schülern, nach Köln. Zwei Lehrer begleiten die Gruppe. Am Nachmittag besucht ihr die Kölner Seilbahn.

Lies den Text. Stimmt die Aussage mit dem Text überein? Kreuze ‘richtig‘ oder ‘falsch‘ an.

Lees de tekst. Komt de bewering met de tekst overeen? Kruis ‘goed‘ of ‘fout aan.

R 1 De ‘Kölner Seilbahn‘ is precies 60 jaar oud. £ 2 De kabelbaan vervoert jaarlijks meer dan een half miljoen mensen.

3 De heen- en terugreis duurt ongeveer zes minuten.

4 In november is de kabelbaan gesloten.

5 Een retour voor de hele klas van 12- en 13-jarigen plus begeleiding kost € 72,50 6 Actuele informatie over de kabelbaan kun je alleen op internet vinden.

Untitled-6 26

£ £ £ £ £

F

£ £ £ £ £ £

23/06/2021 15:08

Schritt 2 Lesen

ZIEL

Wer bist du?

25

Stempeln, bitte!

A1

Kannst du jetzt Texte über Personen lesen und kannst du Informationen über diese Personen verstehen?

Kannst du jetzt einfache Informationen auf einem Poster, einer Tafel oder in einer Broschüre lesen?

Teste dich selbst und mache beide Aufgaben! Viel Erfolg!

Aufgabe A Du bist mit deinen Eltern im Hotel. Du liest in einer Zeitschrift einen Artikel über den Fußballspieler Leroy Sané.

Fußballstar Leroy Aziz Sané ist ein großer deutscher Fußballstar. Er ist am 11. Januar 1996 in Essen, Deutschland geboren. Die Familie Sané liebt Fußball: Der Vater Souleyman Sané und Leroys zwei Brüder Kim und Sidi spielen auch Fußball.

Mit fünf Jahren startet die Fußballkarriere von Sané beim Fußballverein SG Wattenscheid 09. Mit neun Jahren debütiert das Talent beim FC Schalke 04. Bei diesem Verein sammelt er viele Titel. Ab 2014 spielt er für die Profis.

Auch Joachim (Jogi) Löw, der Trainer der deutschen Nationalmannschaft, hat Leroy Sané entdeckt. Seit 2015 spielt Sané auch für die DFB-Elf. Die Freundin von Leroy Sané heißt Candice Brook. Sie ist Model und Sängerin und kommt aus Amerika. Das Paar hat seit 2018 eine Tochter zusammen, Rio Stella.

Von 2016 bis 2020 spielte Leroy Sané bei Manchester City in England. Der Transfer hat etwa 50 Millionen Euro gekostet! Zur Saison 2020 / 2021 wechselte Sané zum FC Bayern München.

Nach: www.sportschau.de

Verein ab sammelt

vereniging, club vanaf verzamelt

Profis Nationalmannschaft seit

profs nationale ploeg (Duitse elftal) sinds

Lies den Text. Kreuze richtig oder falsch an.

Lees de tekst. Kruis goed of fout aan.

1 Leroy Sané is in Duitsland geboren.

2 Leroy Sané start met voetbal als hij 9 jaar is.

3 Leroy Sané speelt sinds 2015 ook in de Duitse nationale ploeg.

4 De vriendin van Leroy Sané heet Rio Stella.

5 Het vermogen van Sané wordt geschat op 50 miljoen.

R

F

£ £ £ £ £

£ £ £ £ £

Wie viele Punkte hast du? (Für jede richtige Antwort bekommst du einen Punkt.)

Untitled-6 27

23/06/2021 15:08

ZugSpit ze T E X TA RBE I T SBUCH 1 | VWO(H) | A1

ZugSpit ze ZugSpitze is dé methode Duits waarmee uw leerlingen op een leuke en uitdagende manier de Duitse taal snel onder de knie krijgen. Leerlingen werken met ZugSpitze stap voor stap, heel gericht aan één ERK-leerdoel, waardoor ze snel het gevoel hebben iets te kunnen en tegelijkertijd optimaal voorbereid worden op het Goethe-examen.

Untitled-6 28

23/06/2021 15:08