Over pannen, tichels en kareelen Om pannen te bakken is meer technische kennis en vakmanschap nodig dan voor bakstenen. Of ‘karelen’ zoals die vroeger werden genoemd. Ook de grondstof moet van betere kwaliteit zijn. Voor bakstenen volstaat een gewone kwaliteit van leem of klei. Voor ‘tichels’ of daktegels én dakpannen is veel fijnere, vettere klei nodig. Ze zijn dunner en moeten dus ook sterker en waterdicht gebakken worden. De klei die in Schulen werd gedolven was van erg goede kwaliteit en de Schulense pannen waren tot ver in de omgeving bekend. Stenen werden zonder problemen in een veldoven gebakken. Pannen werden ook wel samen met bakstenen in een veldoven gebakken, maar meestal bakte men ze in een kleine houtgestookte oven. Daarin konden de omstandigheden van het bakproces beter worden gecontroleerd. In Schulen werden samen met de pannen ook karelen en tegels gebakken. Dat blijkt uit de registers van de familie Vos, maar ook uit de verkoop van een panoven in 1787 waarbij de verkopers de gebakken pannen, plaveien en stenen voor zich houden en de oven samen met de werkbank en de vormen verkopen. Bakstenen of karelen werden in Schulen nog lang ter plaatse gebakken. Wie stenen nodig had, zocht een perceel waar men liem kon steken en bakte de gedroogde stenen in een veldoven. Nog in 1919 gaf de kerkfabriek van Schulen de toelating om in de Beerbosstraat een perceel te gebruiken voor het ontginnen van leem en het ter plaatse bakken van karelen. 5