2 minute read

Pannen maken

Pannen maken Pannen maken Pannen maken Pannen maken

Pannenbakken was seizoensarbeid die bijna altijd gecombineerd werd met landbouw. In principe werd er in het najaar of in de lente leem gestoken of uitgegraven (in Schulen ging het eigenlijk om klei), in het latere voorjaar werden de pannen gemaakt en te drogen gelegd in de droogloodsen en vervolgens, in de zomer en herfst, werd gebakken.

Advertisement

Voor het pannenmaken werd de nodige klei voorbereid met de hand of in een kleimolen. Vermoedelijk gebeurde in Schulen alles met de hand… Of met de voeten! In de lijstjes met werknemers staat namelijk ook iemand als ’liemtreder’’ vermeld!

Het maken van dakpannen gebeurde op een houten werktafel onder een afdak. Bij een inventaris van de Limburgse panovens staan deze bijna overal vermeld. Bollen klei ter grootte van een pan werden in een raam uitgerold tot de juiste dikte en afmetingen. Deze vlakke kleikoek werd vervolgens door de pannenmaker op een S-vormige mal gebracht waarin plaats voor de neus (of nok) was uitgespaard. De bovenkant van de pan werd met water afgestreken om ze waterdicht te maken. Vervolgens werd de pan omgekeerd op een draaghout en weggelegd op de rekken in de droogloods.

< RAAM, DRAAGHOUT EN MAL

DROOGLOODS VOOR DE PANNEN (BOOM)>

Voor elke taak was er iemand verantwoordelijk. In een boekje van Jozef Vos staat op 23 mei 1885 het volgende vermeld: ’Potter - vormer, Put – liemwerker, Vranken – liemkruier’.

Naar gelang de weersomstandigheden waren de pannen na enkele weken voldoende gedroogd om te worden gebakken. De oven werd vol geladen, afgesloten en aangestoken. Het bakken duurde een drietal dagen. Na afkoeling kon de oven leeggemaakt worden en opnieuw volgeladen. Om blauwe pannen te bakken werd aan het eind van het bakproces nat groen elzenhout in de oven gebracht en werden alle openingen dichtgemaakt.

De Schulense ovens werden met hout gestookt. In de boekjes van Vos staan er regelmatig vermeldingen van de aankoop van hout, ook van groen elzenhout.

Jozef Vos vermeldt ook uitdrukkelijk of er rode of blauwe pannen werden gebakken of verkocht. Er was een duidelijk prijsverschil: de blauwe pannen waren misschien wel beter waterdicht dan de rode, maar ze hadden blijkbaar vooral een beter ‘imago’. Een blauw pannendak leek immers veel meer op een dak met duurdere natuurleien…

Per seizoen werden er heel wat ovens gebakken. In het boekje van Jozef Vos voor het jaar 1885 staat een lijst van zeker 25 baksels.

8 8 8 8

This article is from: