Repressiebijlage (2) bij 't Pallieterke van 12 september 2019

Page 1

Repressienummer. Bijlage bij ‘t Pallieterke van 11 september 2019

De repressie in cijfers De voorbije dagen werd u bedolven onder de berichtgeving over de bevrijding, 75 jaar geleden. Zoals we verwacht hadden, werd er nauwelijks aandacht besteed aan het andere aspect. In de nasleep van de bevrijding werden in België tussen de 80.000 en de 100.000 mensen opgepakt en tijdelijk opgesloten, dit in de periode september tot december 1944. De dagen en weken voor de bevrijding waren al zo’n 15.000 collaborateurs naar Nederland of Duitsland gevlucht. Sommigen met familie, anderen moesten noodgedwongen vrouw en kinderen achterlaten. Een groot aantal zou nooit nog naar het vaderland kunnen terugkeren. Bij de geïnterneerden zaten ook een groot aantal ‘vergissingen’, mensen die verkeerdelijk waren opgepakt door de weerstanders. Sommigen werden al na enkele dagen vrijgelaten, maar meestal duurde het weken vooraleer men de vergissing had ingezien. In die dagen werden 405.057 dossiers wegens collaboratie opgesteld: daarbij de leden van VNV, Rex, Verdinaso, Rex, de leden van de vrouwenafdeling van de partijen, de Oostfronters (ongeveer 10.000 Vlamingen en 6.700 Walen), en de andere militaire onderdelen zoals NSKK en Kriegsmarine (alles samen zo’n 25.000 man). Dan waren er nog de 600 à 700 meisjes die zich hadden aangemeld als verpleegster bij het Deutsches Rotes Kreuz). Dan waren er ook nog de mannen die vrijwillig naar Duitsland waren getrokken om er te werken (zo’n 58.748 dossiers). Daarnaast was er ook nog de culturele en de economische collaboratie. Minder ideologisch was de omgang van vrouwen met Duitse soldaten. Er bestaan geen cijfers voor België, maar in Nederland is er sprake van een 140.000 vrouwen die een relatie hadden met een Duitse soldaat. Zo zouden er in Nederland een 15.000 kinderen uit dergelijke relaties geboren zijn. Ik meen dat hetzelfde aantal mag geprojecteerd worden voor België.

Lynchmoorden De eerste weken van september 1944 was de straatrepressie ongemeen hard. Bij vrouwen werd de haren afgesneden, meestal publiekelijk. Over het aantal verkrachtingen is nooit onderzoek gedaan. Arthur De Bruyne schrijft in een artikel uit 1978 dat er in de periode september/oktober zo’n 450 vrouwen verkracht werden… in de provincie Limburg alleen al. Meer dan de helft van die 450 werd later in vrijheid gesteld bij gebrek aan bewijzen…De enige zuster van Theo Brouns werd in september 1944 aangehouden door de weerstand, waarna zes leden van de Witte Brigade haar mishandelden en verkrachtten. Zij werd zwanger door die verkrachtingen en zou later sterven bij de bevalling. Extrapoleren we dat naar de andere Vlaamse provincies, dan is er direct sprake van een 4.500 tot 5.000 verkrachtingen. En dan spreken we enkel over de periode september/oktober... Ook over het aantal lynchpartijen en moorden lopen de cijfers uiteen. In Tongeren werden vijf collaborateurs eerder willekeurig, maar wel zonder proces geëxecuteerd. Over de moord op meester De Vos en Pierre Cornelis kon u in vorig nummer lezen. In totaal schat men het aantal dodelijke slachtoffers van de straatterreur op een 120. Ook hier is het moeilijk om correcte cijfers te geven: mannen als Frans Ketels, Jeroom Leuridan, Ernest Van der Hallen, Dom Modest van Assche,… stierven pas maanden of jaren na hun arrestatie, maar wel ten gevolge van de slechte behandeling tijdens hun gevangenschap.

Overleven Dat was de straatrepressie die tussen 4 september 1944 en einde mei 1945 door België raasde. Dan volgde nog de gerechtelijke repressie: 53.000 mensen werden uiteindelijk veroordeeld. Duizenden zaten in afwachting van een proces opgesloten in overvolle gevangenissen en interneringskampen. Honger, vernederingen en een gebrek aan hygiëne waren hun deel. Velen waren onwetend over hun dossier en hadden geen flauw idee wanneer hun proces zou voorkomen. Ondertussen moesten de achtergebleven vrouwen maar zien dat er een inkomen was en dat de kinderen naar school konden. Dat laatste was evenmin eenvoudig, want in heel veel scholen werden kinderen van ‘zwarten’ geweigerd. Er is nog geen inventaris gemaakt hoeveel woningen van ‘zwarten’ (of vermeende ‘zwarten’) er geplunderd werden of in brand werden gestoken. Alleen al in Knokke werden 20 huizen geplunderd. De getuigenissen in dit en vorig nummer van ’t Pallieterke bewijzen dat de vernieling van eigendommen van collaborateurs stelselmatig gebeurde. Het gaat niet over enkele woningen, maar over duizenden woningen. In een Vlaamse krant – ik noem geen namen – stond te lezen dat tijdens de bevrijding de collaborateurs werden opgesloten in de leeuwenkooien van de Zoo. In die ene zin – meer werd er niet geschreven – werd door deze krant de hele straatrepressie samengevat. Mensen hebben geen flauw idee meer wat er in de maanden na de bevrijding heeft plaatsgevonden. Het is een stukje geschiedenis waar België niet trots op moet zijn. Daarom wordt het bewust uit het collectief geheugen weggegomd. Maar wat gebeurd is, is gebeurd.

KARL VAN CAMP

Een ongelooflijk verhaal In zijn “Kinderen van het repressiecircus” vertelt Xavier van Lauwe het verhaal dat zijn vader graag vertelde als ‘kers’ op de repressietaart: het ongelooflijke verhaal van Norbert B., zijn gewezen medespeler bij toneelbond ‘Voor Onzen Stam’. De man zat opgesloten in kazerne Weyler, behoorlijk aangeslagen omdat hij zijn hoogzwangere vrouw thuis hulpeloos had moeten achterlaten. Toch leken weerstanders over een hart te beschikken, want kort na Kerstmis lieten ze de jonge vader voor enkele uren los om in het moederhuis naar zijn pasgeboren zoontje te gaan kijken. Hij kreeg een vrijbrief mee, maar nog diezelfde avond moest hij om zes uur stipt weer binnen zijn, of anders zou hij het zich beklagen. In die dagen van volslagen wanorde en gemis aan enig wettelijk gezag, had de jonge vader vrij gemakkelijk kunnen onderduiken, maar de ‘staatsgevaarlijke toneelspeler’ was er blijkbaar een van de brave soort. Ook al omdat hij in heel die sfeer van ‘witte’ terreur, doodsbang was geworden, stapte hij inderdaad om klokslag 18.00 uur, met een pakje onder de arm, door de kazernepoort. Wie schetste zijn verbazing toen hij een gewapende schildwacht hem hoorde toesnauwen: “Halt! Wa komde gij hier doen?” ‘Ik moet hier om zes uur binnen zijn, meneer.’ ‘Da kan iedereen zeggen!’ “Maar meneer, laat mij toch door, of ik ben te laat!” Norbert B. zag een geweer dreigend op hem gericht worden: “Gij komt hier nie binnen of ik schiet!” “Maar ik heb een bewijs!” “Laat zien!” N.B. haalde zijn vrijbrief boven. De welopgevoede weerstander rukte die uit zijn bevende hand en hield hem… ondersteboven om te lezen wat erin stond. Na enkele minuten begon hij heftig van nee te schudden, verfrommelde het bewijsstuk en stak het in zijn broekzak. “Maak da ge weg zijt, gij komt hier nie binne!” Een eindje verder kreeg een andere cipier het rare tafereel in de

gaten en die kwam toegelopen en vroeg wat er aan de hand was. “Die kerel wil per se binnen, sergeant, met een vals papier.” Hij haalde het verfrommelde bewijsstuk uit zijn broekzak: “Kijk, hier!”

Geen geld voor suikerbonen De ‘sergeant’ bleek, gelukkig voor het bedreigde vaderland, geen analfabeet te zijn: “Gij se kloefkapper! Ziede dan nie dat die vuile zwarte smeerlap hier binnen moet zijn? ’t Is een van onze gevangenen, mutten!” N.B. kreeg zijn bewijsje terug, groette beleefd zijn ‘redder’ en stapte naar zijn barak, waar hij aan

zijn lotgenoten uitdeelde wat zijn vrouwtje als doopsuiker had klaargemaakt: gedroogde walnoten. Die waren allemaal in een gekleurd papiertje gewikkeld, want voor suikerbonen was er geen geld… Mijn vader, schrijft Xavier, kreeg nog zijn gemoed vol toen hij dat echt beleefde kerstverhaal vertelde, maar grinnikte als hij het had over die bewaker, een ‘ex-boefer’, die hem ooit hooghartig toesnauwde: ‘Gevangenen hebben geen recht!’ Een week later vloog die kerel namelijk zelf achter de tralies, wegens het ‘ontvreemden van militair eigendom’. H. VAN OEVELEN

Ik kan ze niet vergeten Ik was bij de bevrijding een meisje van 13 jaar oud, en mijn zuster was 18 jaar. Mijn vader was zelfstandig schrijnwerker en hij was lid van het VNV. Achter het ouderlijk huis had hij zijn werkatelier. Toch besloot hij om in Duitsland als vrijwillige arbeidskracht aan het werk te gaan. Vader was dus afwezig – hij werk- heel katholiek. Pas na zes maante in Duitsland – toen de Witte den kwam mama vrij. Toen papa Brigade voor onze deur stond in uit Duitsland terugkeerde, werd hij natuurlijk opgepakt. Hij heeft Wilrijk. Mama werd opgepakt en opge- vijf jaar vastgezeten. Ons huis was ondertussen aangeslagen en sloten. De inboedel van ons huis verkocht. We hebben er nooit een werd verwoest en de werkplaats frank van gezien. Terwijl vader van papa, waar alle machines vastzat, ging moeder uit werken. stonden, werd geplunderd. Ze Toen hij vrijkwam, is vader terug hebben onze meubelen door het begonnen als schrijnwerker. Hij raam naar buiten gesmeten. Ge- kon ergens tweedehandsmachilukkig konden wij, de twee doch- nes op de kop tikken. Die manters, terecht bij onze grootouders. nen van de Witte Brigade die voor Het was zwaar. Onze moeder was onze deur stonden en ons moeder helemaal niet met politiek bezig, meenamen, kan ik niet vergeten. ze was nergens lid van. Ze was wel Nooit. MEVR. BOLSENS


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Repressiebijlage (2) bij 't Pallieterke van 12 september 2019 by 't Pallieterke - Issuu