73ste jaargang • nummer 39 • donderdag 28 september 2017
Weekblad P608721 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
€ 2,30
Voor mensen met een goed hart en een slecht karakter...
De linkse agitatie als het nieuwe normaal Antifa’s die keet schoppen na de verkiezingsoverwinning van AfD in Duitsland, extreemlinkse activisten die voordrachten van staatssecretaris Theo Francken verstoren, en zelfs extreemlinks verbaal geweld tegen de nochtans niet zo rechtse Franse president Emmanuel Macron: de radicaal-linkse agitatie is niet nieuw. Wat opvalt is dat de media de indruk wekken dat dit protest het nieuwe normaal is en brede stromingen in de samenleving vertolkt.
Politici moeten tegen een stootje kunnen. De verontwaardiging van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) over de jongeren van Ecolo die hem in een slecht samengesteld nazi-uniform afbeelden, is terecht. Maar dat de hele N-VA-fractie in de Kamer van Volksvertegenwoordigers het halfrond verlaat wanneer iemand van Ecolo het woord neemt, is belachelijk. Daarmee moet je trouwens opletten. Vlamingen houden niet van jankers en ‘dramaqueens’. Dit gezegd zijnde: er is de laatste maanden een tendens waarbij protest en agitatie van extreemlinks als courant en mainstream wordt afgeschilderd. Het ‘nieuwe normaal’ bijna. Het is in de westerse liberale democratieën allang een klassieker: als links een bepaald beleid voert, is er bij rechts ergernis te horen en daar blijft het bij. Als rechts aan de macht is, lopen linkse groeperingen elkaar voor de voeten in protestacties en betogingen. Links kans zeer moeilijk omgaan met de normale werking van een democratie. Zo is het eigenlijk altijd geweest. Maar wat we nu zien, is dat extreemlinkse keetschoppers meer en meer het publieke ter-
rein innemen. Zoals dat onder andere in de jaren zeventig het geval was. Het verschil is wel dat dit via de media wordt voorgesteld als een breed gedragen protestbeweging. Wat het niet is. Beginnen we in eigen land. De protesten tegen het migratiebeleid van Theo Francken worden – afgezien van de puberale actie van jong Ecolo - vooral gevoerd door extreemlinkse ngo’s die van open grenzen een heilig principe hebben gemaakt. Het zijn groepuscules die bijvoorbeeld actie voeren bij de voordrachten van Jan Jambon en Theo Francken over het regeringsbeleid. Vorige week nog, toen een soort nazivlag met de letters N-VA in plaats van een hakenkruis ontrold werd. Of een paar dagen eerder, toen Geert Bourgeois in een aula in Louvain-la-Neuve een voordracht gaf. Er werd gefloten en geroepen toen hij het beleid van Theo Francken verdedigde. Bij de journalisten is dan te horen dat “niet iedereen akkoord gaat met het asiel- en migratiebeleid”. Maar navraag leert dat het niet een grote groep studenten was die haar ongenoegen heeft geuit. Wel een paar overjaarse
extreemlinkse pipo’s. Op het VTM-nieuws werd nochtans de indruk gewekt dat het om een grote groep ging. Ook de communicatie rond de illegalen in het Brusselse Maximiliaanpark wordt door extreemlinks op een efficiënte manier gestuurd. Gelukkig dat er af en toe N-VAvoorzitter Bart de Wever is, die komt vertellen dat zo’n embryonale vluchtelingenkampen onmiddellijk worden gecontroleerd door extreemlinkse actiegroepen en ngo’s. Vroeger konden zo’n groepen nog als marginaal worden weggezet omdat ze enkel in het nieuws kwamen tijdens betogingen waarbij ze dan vooral met rechts-radicalen een robbertje uitvochten. Iedereen wist toen dat die groepen zich aan de rand van het politieke spectrum bewegen.
Naar analogie met de Duitse antifa Met een zeer kleine minderheid de indruk wekken dat men het gros van de bevolking vertegenwoordigt: het is de truc die de antifa’s (‘antifascisten’) in Duitsland al jaren toepassen. Ook hier gaat het om een verwaarloosbare groep. Zondagavond waren die extreemlinkse groepen aan het betogen tegen de verkiezingsoverwinning van Alternative für Deutschland (AfD). Aan de Alexanderplatz in Berlijn, voor links een plaats van symbolisch verzet. Afd had wellicht niet toevallig een gebouw vlakbij afgehuurd om de zege te vieren. En wat
werd in de journaals verteld? ‘Jongeren’ – wellicht een andere soort jongeren dan die die in de voorsteden voor heibel zorgen – lieten via hun protestacties weten dat ze niet akkoord gingen met de verkiezingsoverwinning van AfD. Terwijl het om een handvol linkse activisten ging. Diezelfde activisten die een paar maanden geleden Hamburg letterlijk in de fik staken tijdens een G20 top. Kostprijs van de schade: 178 miljoen euro. Over die kostprijs was achteraf weinig te horen. Enkel de betogers tellen blijkbaar voor de media. In Frankrijk is het niet anders. De links-liberale president Emmanuel Macron voert een aantal hervormingen door op de arbeidsmarkt, die neerkomen op meer flexibilisering, en daar is de radicale linkerzijde uiteraard niet mee gediend. Maar in tegenstelling tot vroeger, toen geplande hervormingen veel meer Fransen op straat kregen, blijft het protest nu grotendeels beperkt tot extreemlinks. En opnieuw: de media wekken de indruk dat betogers en agitatoren het gros van de bevolking vertegenwoordigen. Terwijl dit protest op politiek vlak beperkt blijft tot de extreemlinkse JeanLuc Mélenchon met zijn France Insoumise. Mélenchon, in mei nog presidentskandidaat, vergeleek de regering met nazi’s. Het klassieke extreemlinkse primaire taalgebruik, dat via de media echter enorme echo’s krijgt en stilaan standaard begint te worden.
Zou onafhankelijkheid een “onmogelijke droom” zijn? Catalonië maakt zich op voor een nieuw onafhankelijkheidsreferendum op 1 oktober 2017. Het ging hier al vaker over dat thema. In Spanje en België is dat grondwettelijk gezien niet mogelijk, schrijven Stef Keunen en Daan Bijnens van de Universiteit Limburg. Hun argumentatie deugt niet. Zeker niet voor Vlaanderen. Eerst Catalonië. Volgens de Spaanse grondwet is een eenzijdige afscheiding onwettig. Dat zei het Spaanse Grondwettelijke Hof (2014) na een eerder Catalaans onafhankelijkheidsreferendum waarbij meer dan 80 procent van de deelnemers zich uitsprak voor de Catalaanse onafhankelijkheid. Hiertegenover staat evenwel het internationale recht op zelfbeschikking, waarbij alle volkeren zelf moeten kunnen beslissen over hun politieke status en vrijelijk hun economische, sociale en culturele ontwikkeling moeten kunnen nastreven. Het is dus (Spaans) papier tegen (internationaal) papier, al dient ook dat tweede te worden genuanceerd. Zelfbeschikking blijft ook volgens internationaal recht beperkt tot zelfbestuur en autonomie ‘binnen’ de staatsgrenzen, maar in heel “uitzonderlijke gevallen” (dekolonisatie bvb.) bestaat er wel zoiets als het recht van afscheiding “als bepaalde minderheden niet (voldoende) in staat zijn om hun democratische rechten uit te oefenen”. Ook hier kun je dus van mening verschillen over de tekstinterpretatie.
een groep binnen de Vlaamse Beweging hier al voor”, schrijven ze. Onder meer Jan Jambon en Peter De Roover, die toen al tot die Beweging behoorden, pleitten daar al voor in 1991. Bijnens en Keunen vermoeden dat de N-VA de onafhankelijkheidseis na 2019 weer op tafel
zal gooien, dit op basis van een uitspraak van BDW op de recentste familiedag van zijn partij. Op basis van het zelfbeschikkingsrecht is een eenzijdige afscheiding van Vlaanderen “nagenoeg” onmogelijk, vinden ze. Argument: Vlaanderen beschikt nu al over “voldoende” zelfbeschikking en autonomie om zijn democratische rechten uit te oefenen. Wat bedoelen ze met “nagenoeg”? Wat is “voldoende”? Met de wetgever mee blazen ze, warm en koud.
Internationaal Tweede argument van Bijnens en Keunen: een eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring vergt internationale erkenning. Dat is voor de Catalanen geen evidente opdracht. Voor de Vlamingen evenmin. De auteurs maken nergens in hun stuk een onderscheid tussen het Catalaanse kader (minderheid) en het Vlaamse kader (meerderheid). Hun vergelijking met “de Vlaamse Beweging” loopt mank. Ze lijken ook zwak geïnformeerd. “In 2008 pleitte
Rabiate Rajoy tegen de Catalaanse onafhankelijkheid.
De Belgische grondwet laat sinds de zesde staatshervorming de Gewesten toe volksraadplegingen te organiseren, weze het niet over alles (bv alleen over gewestelijke thema’s, niet over financiën en begroting en de uitslag is bovendien niet bindend).
Nuance Derde argument van de auteurs: het thema onafhankelijkheid laat zich niet comprimeren tot een eenvoudige ja-neenvraag, omdat we geen inzicht zouden hebben in de “concrete implicaties die de Vlaamse onafhankelijkheid met zich zou meebrengen”, bij voorbeeld over de verdeling van de Belgische staatsschuld. Zo’n argument is nauwelijks ernstig te noemen. Niet één democratie verzekert duidelijkheid over de gevolgen van politieke keuzes. Een democratie werkt vanuit een vertrouwen in de bevolking, die in min of meerdere mate wikt en weegt en politieke lijnen uitzet. Dat is zo voor referenda (Brexit), verkiezingen (Trump), of raadpleging van de bevolking op kleinere schaal (Oosterweel, Verkeersplan Gent, enz. ). Wat is bovendien het alternatief voor “de kleinste meerderheid”? De minderheid misschien? Conclusie van Keunen en Bijens: onafhankelijkheid kan alleen op federaal niveau worden geregeld, en dat zal nooit gebeuren want, voor ze er komt “zal de Waalse haan meer dan drie keer hebben gekraaid”. Waar kraait in deze Belgische staat dan de democratie? Bijnens en Keunen hadden er kunnen op wijzen dat er binnen dit land onhoudbare grendels zijn op de democratie. Bovendien gaan ze er blijkbaar van uit dat er geen alternatieven zijn voor een rederendum. Wat telt is de beslissing van een meerderheid van het Vlaams Parlement. Als de Vlaamse volksvertegenwoordiging het wil, is er geen houden aan. Hugo Schiltz wist dat al.
Anja Pieters