VAM3 Juli 2025

Page 1


Vakblad Asset Management COMPLIANCE

5-daagse opleiding + oefenexamen en examen

IAM Certificate in Asset Management

Toon wereldwijd uw expertise in asset management aan en voldoe aan de internationale standaarden van het IAM

Tijdens de opleiding

Leert u hoe u asset management standaarden en processen toepast in de praktijk

Leert u risico’s signaleren, inventariseren, beheersen en monitoren

Scan de QR-code voor meer info

Krijgt u les van IAM endorsed trainers met veel praktijkervaring

Wordt u in 6 dagen klaargestoomd om het IAM-certificaat te behalen

Start 16 september 2025

outvie.nl/iam-certificate-in-assetmanagement

Meld u aan via

aanmelding@outvie.nl

MainteVerse: Dé trainingsdag voor maintenance professionals

De wereld van onderhoud verandert snel. Technologische innovaties, vergrijzing en personeelstekorten vragen om een toekomstgerichte aanpak. Daarom is er MainteVerse: een inspirerende en praktijkgerichte trainingsdag van Pontifexx Academy, speciaal voor professionals die maintenance naar een hoger niveau willen tillen.

Onder begeleiding van ervaren trainers werkt u aan een Plan van Aanpak voor uw eigen Maintenance-afdeling. U gaat naar huis met nieuwe inzichten en een concreet actieplan voor uw organisatie. Neem deel aan break-out sessies waarin actuele thema’s worden verdiept samen met vakgenoten en laat u inspireren door krachtige sprekers:

Prof. dr. Henk Akkermans – belicht de noodzaak van digitale transformatie Wietse Hage – (bekend van AI Report) past AI binnen maintenance toe Dominique Schreinemachers – spreekt over leiderschap en veranderkracht

Korting

Waar maintenance realiteit én innovatie samenkomen Mis het niet! 3 september 2025 AFAS Theater, Leusden

Kijk op de insert bij dit magazine voor de kortingscode. Komt u met drie of meer collega’s, dan is er een groepskorting. Samen leren leidt tot meer motivatie en concrete actie. Verandering lukt alleen samen.

ZWOLLE - ROTTERDAM

Meer info en aanmelden: www.mainteverse.nl

Colofon

VAM is het vakblad voor Asset Management in Nederland.

Concept en realisatie

Elma Media B.V.

Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk 0226 33 16 00 www.elma.nl

Art Direction

Elma Media B.V.

Hoofdredacteur

Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager NVDO

VAM is een uitgave van de NVDO

Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud

Lange Schaft 7G

Postbus 138, 3990 DC Houten 030 634 60 40 www.nvdo.nl info@nvdo.nl

VAM is een samenwerking met TNO, Volandis, Ministerie van SZW, VHP, Rijksvastgoedbedrijf, i-Tanks, Stigas en Sectorinstituut Transport en Logistiek

Auteurs

Pieter Pulleman (Elektrificatie dagverse zuivelproductie EN Agristo/IFS Ultimo)

Suske en Wiske en de Code van Compliance

“Regels zijn er om gebroken te worden!” bulderde Lambik terwijl hij een vreemd ogend apparaat uit de kelder van Professor Barabas opsnorde. “Een beetje avonturier laat zich toch niet tegenhouden door wat lettertjes op papier”?

Het was weer zo’n dag waarop alles mis kon gaan. Professor Barabas was in rep en roer: zijn nieuwste uitvinding die hij had bedacht voor een chemisch bedrijf (een geheugenverwijderaar) was verdwenen. En erger nog: een concurrerend bedrijf presenteerde exact dezelfde technologie op een conferentie in Rotterdam. Spionage? Datalek? Overtreding van de geheimhoudingscode?

“Compliance, Lambik,” zuchtte Suske, “dat gaat over afspraken, regels, en verantwoordelijk omgaan met informatie.” “Compli-wattes?” antwoordde Lambik. “Ik dacht dat dat een soort hoestdrank was”. Wiske rolde met haar ogen. “Het gaat erom dat je snapt wat de regels zijn, waarom ze bestaan en hoe je ze toepast. Zodat we problemen kunnen voorkomen”.

Ian van den Brink, NVDO (Ontmoet en Interview data delen)

Rijksvastgoedbedrijf (Van de RVB Tafel)

Ideo (De ongemakkelijke waarheid)

Laura van der Linde, Mainnovation (Brabant Water)

iTanks (Inspire: digital twin met Gradyent)

Evi Husson (Veilig Werken)

Lisa Kamphuis, MaxGrip (Integrity Management)

TU Delft (Onderzoek: Groen Staal)

Ellen den Broeder-Ooijevaar (alle overige artikelen)

Druk

Elma Media B.V.

Advertentie-exploitatie

Elma Media B.V.

Silvèr Snoek - Sales Manager 0226 33 16 67 - s.snoek@elma.nl

“Maar waarom zijn ze dan zo onbegrijpelijk geschreven?” vroeg Lambik. “Ik ben geen

En daar raakte hij iets. Want compliance is niet per definitie saai of ingewikkeld, maar het wordt vaak zo gebracht. Gelukkig had Professor Barabas in een helder moment een idee. “Wat als we de regels uitleggen in een stripverhaal op Lambik-niveau,” knipoogde hij. En zo geschiedde. Ze gingen aan de slag. Elke regel werd verbeeld. Geen moeilijke termen, geen juridische volzinnen. Gewoon situaties uit het dagelijks leven. Van vertrouwelijke e-mails tot het omgaan met klokkenluiders. Jerom tekende bij elke fout een donderwolk. Wiske schreef bij elk voorbeeld een heldere uitleg. En Lambik zorgde voor de komische noot.

Aan het einde van het verhaal begreep zelfs Lambik het. “Compliance is eigenlijk gewoon gezond verstand… met een handleiding”. Suske knikte. “En die handleiding moet iedereen kunnen begrijpen”.

In de echte wereld is compliance natuurlijk geen stripverhaal. Maar, misschien zouden we het soms wél zo moeten zien. Niet als een set verboden en verplichte vinkjes, maar als een verhaal dat je uitlegt waarom zorgvuldig handelen belangrijk is. Een gids om het juiste te doen, óók als niemand kijkt. Want, zoals Lambik inmiddels weet: het volgen van regels is geen belemmering voor avontuur; het is de enige manier om te zorgen dat het goed afloopt.

Ellen den Broeder-Ooijevaar, Hoofdredacteur VAM en Verenigings Manager NVDO

Compliant: To be Or not to Be

Het is vaak een onderbelicht aspect dat onderhoud een cruciale rol speelt in het continu voldoen aan complianceeisen en het daarmee per definitie waarde toevoegt. Het kan zelfs randvoorwaardelijk zijn voor je Licence to Operate.

Onderhoud is een essentieel onderdeel van het beheer van assets en speelt een cruciale rol in het voldoen aan wet- en regelgeving.

Voor assetowners en asset maintainers is het belangrijk om te begrijpen dat onderhoud niet alleen gaat over het verlengen van de levensduur van apparatuur en infrastructuur, maar ook over het waarborgen van compliance. Het is een continue proces dat ervoor zorgt dat systemen en processen altijd in lijn zijn met de geldende normen en voorschriften.

Een proactieve benadering van dagelijks onderhoud helpt bij het vroegtijdig identificeren en oplossen van potentiële problemen. Dit voorkomt dat kleine defecten uitgroeien tot grote complianceissues die niet alleen kostbaar kunnen zijn, maar ook de reputatie van de organisatie kunnen schaden. Neem bijvoorbeeld een vliegtuig (hele vloot niet beschikbaar als gevolg van het niet kunnen aantonen van de veiligheid, bouten los van een paneel).

Door regelmatig onderhoud uit te voeren, kunnen we ervoor zorgen dat onze systemen altijd optimaal functioneren en voldoen aan de wettelijke vereisten, en zorgt tevens voor een juiste staat van paraatheid en naleving. Het is niet slechts een eenmalige inspanning, maar een doorlopend proces dat ervoor zorgt dat organisaties altijd voldoen aan de vereisten. Integreer daarom onderhoud in je bedrijfsvoering!

Een ander belangrijk aspect van (dagelijks) onderhoud is de documentatie. Het bijhouden van gedetailleerde onderhoudsrapporten en logboeken is essentieel voor het aantoonbaar maken van compliance. Deze documentatie toont aan dat alle vereiste inspecties en onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd volgens de geldende normen. Dit is vooral belangrijk tijdens audits en inspecties, waar gedetailleerde rapporten kunnen helpen om aan te tonen dat de organisatie voldoet aan de wettelijke of fabricant vereisten.

Daarnaast helpt dagelijks onderhoud bij het identificeren en mitigeren van risico’s die de compliance kunnen beïnvloeden. Door regelmatig onderhoud uit te voeren, kunnen potentiële risico’s vroegtijdig geïdentificeerd en aangepakt worden. Dit draagt bij aan een veilige en conforme werkomgeving, wat niet alleen de naleving van regelgeving bevordert, maar ook de algehele efficiëntie en productiviteit van de organisatie verhoogt.

Door een proactieve benadering van onderhoud te hanteren en gedetailleerde documentatie bij te houden, kunnen we ervoor zorgen dat onze systemen altijd voldoen aan de wettelijke vereisten en optimaal functioneren.

Ronald Wever, Voorzitter

‘Dagelijks onderhoud is een fundamenteel onderdeel van het beheer van assets en speelt een cruciale rol in het handhaven van compliance’

Inhoud

08 Compliant zijn of compliant lijken: de ongemakkelijke waarheid

Regels zijn er niet om je te pesten, maar om je te beschermen/te helpen > De carrière van Niels de Zaaijer begon in de productielogistiek bij Colt, een familiebedrijf met een breed internationaal netwerk.

FrieslandCampina elektrificeert dagverse zuivelproductie in Maasdam met twee nieuwe warmtepompen 10

Samen compliant: Data delen in de agri-foodketen 14

Gedragscode voor bestendig beheer en onderhoud bij waterschappen 18

Door ISO 55000 stroomt het

Kort

32 Slimme Zuivering in Nijverdal: Technologie en Normen Hand in Hand 13 Regels zijn geen rem, maar richting

Van molecuul tot markt: circulariteit van materialen aanpakken op elk niveau 22

Compliance: de bijzondere uitdagingen van het Rijksvastgoedbedrijf 26

Van Reactief naar Compliant en toekomst gericht onderhoud 30

Zuid-Holland intensiveert internationale samenwerking 34

Ecovadis: Van Standaard naar Certificering

Van Type C naar

Doelgerichte wetgeving vereenvoudigt compliance 39

Veilig en gezond werken in een digitale samenleving 44

Cursuskalender 52

Niels de Zaaijer Foto: collectie Kingspan Light + Air

ONTMOET Niels de Zaaijer <

Van Familiebedrijf naar Multinational. De carrière van Niels de Zaaijer begon in de productielogistiek bij Colt, een familiebedrijf met een breed internationaal netwerk. Toen het bedrijf werd overgenomen door Kingspan, veranderde zijn werkzaamheden. “Ik ben de compliance afdeling gaan opzetten binnen Nederland. Hiermee geven wij zekerheid en zorgen we voor risicobeperking, wat als multinational zwaarder weegt dan bij kleinere organisaties”.

“Onze systemen zijn van levensbelang voor de veiligheid, dus de wetgeving rondom deze producten is strikt. De focus lag altijd al op het verbeteren van productieprocessen, zodat we kunnen garanderen dat deze systemen jarenlang betrouwbaar functioneren. Dit gaat niet alleen om productie, maar ook om de installatie en het onderhoud”, aldus de Zaaijer die na de overname in een nieuwe functie van Manager Compliance terecht kwam.

> Compliance: Meer dan regels alleen. De Zaaijer legt uit dat compliance verder gaat dan voldoen aan wetten en regels, het gaat ook over het garanderen van veilige systemen en het afdekken van risico’s. “(Europese) productwetgeving zorgt ervoor dat je altijd weet wat je moet doen, maar de toepassing ervan verschilt per markt en per land. Zo verschillen de eisen wanneer brandveiligheidssystemen worden ingezet in Nederland en België. Wat hier niet noodzakelijk is, kan in België verplicht zijn of andersom. En, het wordt nog lastiger wanneer je assets van derden onderhoudt. Goede documentatie is dan essentieel om de processen soepel te laten verlopen”. Voor de Zaaijer gaat compliance met name over het begrijpen waarom regels er zijn. Het gaat om het creëren van een omgeving waarin iedereen begrijpt waarom ze doen wat ze doen. “Dan moet je de regels kunnen uitleggen. Want, als je dat niet kan hebben ze ook geen waarde”.

> De Rol van Compliance in de bedrijfsvoering. Het team van De Zaaijer is verantwoordelijk voor het ondersteunen van alle afdelingen rondom compliance, wetgeving en productkwaliteit. “We zorgen ervoor dat elke wijziging in producten goedgekeurd wordt en onderzoeken klachten of risico’s die zich voordoen. Alles draait simpelweg om het vertrouwen dat klanten moeten kunnen hebben in onze producten en de systemen die we leveren. We werken nauw samen met certificeringsinstanties om goedkeuringen te verkrijgen en zorgen ervoor dat we flexibel blijven, maar altijd binnen de veilige grenzen.”

> Afspraak is afspraak. Ook thuis leeft De Zaaijer strak de regels na, soms tot frustratie van zijn vriendin. “Je zal mij niet snel regels zien overtreden, die zijn er met een reden. Zo zou ik echt niet tegen de pijlen in een parkeergarage inrijden als ik een leeg plekje zie. Zo ben ik nu eenmaal”. Toch is het niet allemaal zwart-wit, er zijn ook genoeg onzin-regels waarvan het boek in de la belandt. “Dat soort regels zouden gewoonweg niet gemaakt moeten worden” aldus De Zaaijer. <

‘Regels zijn er niet om je te pesten, maar om je te beschermen/te helpen’

Compliant zijn of compliant lijken: de ongemakkelijke waarheid

Veel Asset Management-organisaties gaan ervan uit dat ze ‘compliant’ zijn omdat de documentatie klopt, het systeem draait of omdat inspecties geen grote gebreken tonen. Maar zijn we echt compliant, of denken we dat vooral zelf? Is compliance in jouw organisatie een grote papieren tijger of vind je het echt belangrijk? Zijn onze processen daadwerkelijk ingericht op het beheersen van risico’s, of houden we vooral de schijn op tot de volgende audit?

Deze vragen eerlijk beantwoorden is misschien confronterend, vindt Bas Horvers, Enterprise Asset Management Consultant bij Ideo. “Maar, ze zijn wel noodzakelijk. Want wie alleen op papier voldoet, loopt vroeg of laat tegen reputatieschade, juridische problemen of ongevallen aan”.

> Een leerzaam voorbeeld: Tata Steel. Een recent voorbeeld onderstreept hoe belangrijk het is om aantoonbaar en overtuigend in control te zijn en hoe kwetsbaar een organisatie is wanneer compliance ter discussie komt. Horvers; “Tata Steel in IJmuiden werd onlangs opnieuw bekritiseerd vanwege vermeend achterstallig onderhoud in een van de kooksgasfabrieken, wat zou hebben geleid tot te hoge uitstoot van schadelijke stoffen. Of het bedrijf daadwerkelijk niet compliant is, is niet gemakkelijk vast te stellen. Tata wordt immers ook erkend als Steel Sustainability Champion 2025 door de World Steel Association. Maar dat neemt de publieke en politieke druk niet weg”. Twijfel aan compliance - hoe onterecht soms ook -, leidt al snel tot reputatieschade en wantrouwen.

> Visie als basisvoorwaarde. Een kloppende visie op compliance binnen Asset Management is geen doel op zich, maar een basisvoorwaarde voor veilig, verantwoord en duurzaam opereren. Organisaties die dit serieus nemen, zetten in op helder beleid, struc-

turele borging, betrokken medewerkers én slimme ondersteuning vanuit technologie. Alleen door compliance te integreren in het dagelijks denken en doen voorkom je verrassingen. Je verhoogt de betrouwbaarheid van assets, verlaagt risico’s en draagt bij aan maatschappelijk vertrouwen. Daarmee wordt compliance niet alleen een verplichting, maar ook een waardevolle investering in de continuïteit van je organisatie. “Als je deze visie aanhangt, kun je vervolgens zeven stappen hanteren voor aantoonbare compliance”, zegt Horvers.

> Zeven stappen voor aantoonbare compliance. Begin het met opstellen van duidelijke richtlijnen en protocollen. Compliance begint met helderheid. Stel duidelijke werkprocedures op voor service, onderhoud, veiligheid en milieu. Leg deze formeel vast, zodat het voor iedereen duidelijk is wat wanneer, door wie en op welke manier moet gebeuren. Denk hierbij niet alleen aan het wat en wanneer van onderhoud, maar vooral aan het hoe. Procedures zijn pas effectief als ze ook daadwerkelijk gevolgd kunnen worden.

Plan inspecties en onderneem actie. Papieren naleving is geen garantie voor feitelijke compliance. Plan daarom periodieke inspecties om te controleren of werkzaamheden in de praktijk worden uitgevoerd zoals vastgelegd. Afwijkingen moeten tijdig worden gesig-

‘ ’ ‘Compliance moet niet iets zijn wat je bewijst als je gecontroleerd wordt, maar iets wat je elke dag waarmaakt in je werk’

naleerd én opgevolgd met passende maatregelen. Een effectieve inspectie- en opvolgstructuur voorkomt dat kleine afwijkingen uitgroeien tot serieuze risico’s.

Ten derde noemt Horvers het volledig en transparant documenteren. “Alle relevante informatie – van risicoanalyses en protocollen tot inspectieresultaten en opvolging – moet centraal en onderling verbonden worden vastgelegd. Alleen dan ontstaat inzicht en controle. Transparantie maakt het mogelijk om bij audits of incidenten te laten zien dat je in control bent”. Een goed systeem documenteert niet alleen het verleden, maar ondersteunt ook proactief bij het borgen van compliance in het heden.

Train en betrek medewerkers actief! Compliance is geen taak van de afdeling kwaliteit of veiligheid alleen. Het moet gedragen worden door iedereen die met assets werkt. Zorg voor training in zowel systeemgebruik als de onderliggende wet- en regelgeving. Alleen als medewerkers begrijpen waarom bepaalde regels gelden, kunnen ze deze ook intrinsiek naleven. Garbage in, garbage out geldt hier in het kwadraat.

Horvers benadrukt de samenwerking in de keten. Asset Management is zelden een solospel. Leveranciers, dienstverleners en partners

spelen een grote rol in het beheer van assets. “Het is daarom essentieel om in de hele keten heldere standaarden en gedeelde verwachtingen te hanteren. Transparante data-uitwisseling en gezamenlijke risicoanalyse zorgen ervoor dat compliance niet ophoudt bij de poort van je organisatie, maar ook daarbuiten geborgd is”. Meet, leer en verbeter continu. Compliance is geen statisch gegeven. Regelmatige toetsing en verbetering zijn nodig om effectief te blijven. Analyseer afwijkingen, leer van incidenten en pas processen aan waar nodig. Zo maak je van compliance een lerend systeem dat zich voortdurend aanpast aan nieuwe risico’s en veranderende wetgeving.

Horvers benoemt de zevende stap als “Zet technologie in als versterker”. Hoewel processen en gedrag het fundament vormen, helpt technologie om compliance structureel te ondersteunen. Denk aan systemen die risico’s in kaart brengen, onderhoudsstrategieën koppelen aan richtlijnen en protocollen, inspecties ondersteunen en afwijkingen systematisch registreren, analyseren en opvolgen. Zo biedt SAP verschillende oplossingen die hierbij effectief kunnen ondersteunen. SAP Asset Performance Management helpt bij het uitvoeren van risicoanalyses, het opstellen van aanbevelingen en het vastleggen van mitigerende maatregelen, inclusief bijbehorende protocollen. SAP Environment, Health & Safety biedt ondersteuning bij het melden van incidenten, het uitvoeren van root cause-analyses en het opstellen van corrigerende maatregelen. Voor samenwerking in de keten stelt SAP Business Network Asset Collaboration organisaties in staat om gezamenlijk assetdata te beheren en compliance-informatie over organisatiegrenzen heen te delen. “Door deze technologieën slim in te zetten, wordt compliance niet alleen geborgd, maar ook aantoonbaar geïntegreerd in de dagelijkse praktijk”, aldus Horvers.

> Een dynamisch en continu onderdeel van Asset Management. Compliance is veel meer dan voldoen aan regels op papier: het is een continue, geïntegreerde inspanning die begint bij overtuiging en eindigt bij aantoonbaar gedrag. Alleen organisaties die compliance verankeren in beleid, processen, cultuur én technologie zijn daadwerkelijk in control. Horvers; “Mijn zeven geschetste stappen bieden een concreet handvat om die omslag te maken van papieren werkelijkheid naar operationele betrouwbaarheid. Door kritisch te blijven kijken naar eigen aannames, samen te werken in de keten en technologie effectief in te zetten, wordt compliance een dynamisch onderdeel van Asset Management. Daarmee levert het niet alleen veiligheid en risicobeheersing op, maar ook vertrouwen, duurzaamheid en toekomstbestendigheid. <

Foto: Ideo

FrieslandCampina elektrificeert dagverse zuivelproductie in Maasdam met

twee nieuwe warmtepompen

In Maasdam heeft FrieslandCampina fors geïnvesteerd in de verduurzaming van haar productielocatie voor dagverse zuivel. Twee nieuwe warmtepompen vormen de kern van een elektrificatieproject waarmee het zuivelbedrijf de CO₂-uitstoot significant verlaagt. “We hebben de productie uitgebreid zonder extra uitstoot. Sterker nog: we besparen nu dertig procent op aardgas”, zegt projectmanager René Boutens.

Stoom water pomp Foto: FrieslandCampina

Toen FrieslandCampina in 2022 besloot om de productie van dagverse zuivel in Rotterdam onder te brengen bij de fabriek in Maasdam, ging dat gepaard met een grote investering. Het doel: niet alleen meer volume draaien, maar ook de uitstoot van broeikasgassen terugbrengen. De locatie in Maasdam is een spil in de levering van dagverse producten voor de Nederlandse markt. Met circa 250 medewerkers en elf productielijnen, produceert de fabriek jaarlijks 280 miljoen liter melk, yoghurt en kwark onder merknamen als Campina, Optimel en Vifit. Wekelijks rollen er circa meer dan 5,5 miljoen verpakkingen van de band.

> Restwarmte opnieuw benut. In het zuivelproces wordt melk bij binnenkomst eerst gepasteuriseerd door opwarming tot 76 graden Celsius. Vervolgens wordt de melk weer gekoeld. Dat gebeurt regeneratief: de warme melk verwarmt de koude melk. Maar de laatste tien tot vijftien procent van de benodigde warmte moet aanvullend worden geleverd. Vroeger gebeurde dat met stoom uit een gasgestookte installatie.

> Aanpassing utilitie installaties. De extra productiecapaciteit maakte aanpassing van het warmteoverdrachtsnet in Maasdam noodzakelijk. “Gas was daarbij geen optie, dat was snel duidelijk”, zegt René Boutens, die als projectmanager verantwoordelijk was voor het elektrificatietraject. “Samen met KWA Bedrijfsadviseurs hebben we een studie uitgevoerd naar duurzame alternatieven. FrieslandCampina draait volledig op groene stroom, deels zelf opgewekt. Als je dan overstapt op elektriciteit, stoot je feitelijk geen CO₂ meer uit”. De zuivelfabrikant koos ervoor om een Olvondo-stoomwarmtepomp en een conventionele warmtepomp (85 °C) te integreren, evenals een gelaagdheidsbuffervat (‘stratification buffer’).

> Warmwaterwarmtepomp. FrieslandCampina had al twee warmtepompen in gebruik: één van 40 graden en één van 60 graden. “Die maken onder andere ijswater, en de restwarmte gebruiken we in het proces,” zegt Boutens. Voor dit project zijn daar de twee grotere industriële warmtepompen aan toegevoegd. De warmwaterwarmtepomp werkt met ammoniak (NH₃) als koudemiddel. Ammoniak heeft uitstekende thermodynamische eigenschappen, maar stelt hoge eisen aan veiligheid. De installatie valt dan ook onder de PGS 13-richtlijn, die eisen stelt aan ontwerp, plaatsing, gebruik en onderhoud van koelinstallaties met gevaarlijke stoffen.

> Stoomwarmtepomp. Naast de ammoniakpomp installeerde FrieslandCampina ook een stoomwarmtepomp die restwarmte van 85 °C kan opwaarderen tot stoom van 3,5 bar. Deze pomp werkt met helium als koudemiddel en valt onder het Drukapparatuurbesluit (WBDA 2016), de Nederlandse implementatie van de Europese Pressure Equipment Directive (PED). Boutens; “We hebben een apart gebouw neergezet voor deze installaties. Voor de ammoniakruimte was een vergunning nodig op basis van PGS 13, voor de stoompomp op basis van het PED”.

>

‘Je komt deze installaties nog niet veel tegen. We hebben dus veel moeten leren’

Heet water warmtepomp Foto: FrieslandCampina

Buiten aanzicht Foto: FrieslandCampina

> COP als doorslaggevende factor. Bij de keuze voor warmtepompen gaf vooral het rendement de doorslag. “We hebben ook naar e-boilers gekeken, maar als je daar één kilowatt elektriciteit in stopt, krijg je er minder dan één kilowatt warmte uit. Bij een warmtepomp is dat meer dan driekilowatt. Als je COP (Coefficient of Performance, oftewel het rendement -red.) goed is, kun je met 2,5 kilowatt stroom al negen kilowatt warmte maken. Dat is wat je ook uit één kuub gas haalt. De warmtepomp is dus niet alleen duurzamer, maar ook veel efficiënter”.

> P&ID. De hele installatie is geïntegreerd in het bestaande utiliteitensysteem van de fabriek, inclusief Scada-besturing met energie-

managementfunctionaliteit. “Dat was een hele puzzel”. Het opstellen van een P&ID was de start. “Daarin wil je het proces zo overzichtelijk mogelijk weergeven, zodat je het in de engineeringsfase kunt gebruiken. Daarna hebben we een functionele beschrijving toegevoegd. Op basis daarvan werkte een engineeringsbureau het ontwerp verder uit, inclusief het aantal benodigde pompen, leidingwerk en de gevraagde warmwatercapaciteit.” Op basis van dit ontwerp werden leveranciers geselecteerd.

> Ervaring opdoen. De nieuwe installaties stellen ook nieuwe eisen aan de onderhoudsorganisatie. “Er zijn veel pompen bijgekomen, en ook de OT moet worden onderhouden”, zegt Boutens. “We moeten nu eerst ervaring opdoen met het hele systeem. Het onderhoud aan de warmtepompen zelf is te specialistisch en besteden we daarom uit aan de leveranciers. Er is enige reserve capaciteit in de stoom ketel installatie, zodat de productie altijd door kan. Het produceren en verpakken van zuivelproducten is onze core business. Daar doen we eerstelijns en preventief onderhoud voor. De rest besteden we uit”.

> Niet complex, wel nieuw. De stoomwarmtepomp komt van een Noorse start-up. “Eigenlijk is het gewoon een motor met vier cilinders en zuigers. Het is een omgekeerde (reverse) Stirlingmotor, een variant op de Ottomotor. Een grote elektromotor comprimeert helium. Bij die compressie komt warmte vrij, die via een stoomaccumulator wordt omgezet in stoom”. De techniek is niet complex, maar wel relatief nieuw in de voedingsmiddelenindustrie. “Je komt deze installaties nog niet veel tegen. We hebben dus veel moeten leren. Dankzij een goede samenwerking met de leverancier is dat gelukt”.

> Voorlopers. Zuivelproductie draait in batches, terwijl warmtepompen in principe voor continugebruik zijn ontworpen. “Dat vraagt om een slimme afstemming. En de stoompomp kan zelfs van restwarmte van 30 graden nog stoom maken. Maar wij gebruiken water van 85 graden als input, omdat de warmwaterpomp dan een goede baseload heeft. Dat soort onderwerpen moet je aan de voorkant dus goed over nadenken”. Boutens deelt zijn ervaringen binnen FrieslandCampina met collega’s die zich bezighouden met hergebruik van warmte. “Wij zijn voorlopers in het toepassen van deze technologie”.

Om de veiligheid te borgen, is toegang tot het gebouw met de warmtepompen beperkt. “We laten mensen zonder opleiding daar niet naar binnen. Je werkt met water van 160 graden onder 9 bar druk. Dan moet je weten waar je aan begint”. De installatie is sinds begin 2025 volledig operationeel. De warmwaterpomp had aanvankelijk last van opstartproblemen, maar draait inmiddels naar verwachting. Voor de warmtepompinstallaties werd een aparte transformator geplaatst en moest extra netcapaciteit worden aangevraagd. “Gelukkig waren we er op tijd bij, die ruimte was er toen nog”. <

Regels zijn geen rem, maar richting

Binnen asset-intensieve organisaties is compliancy een thema dat hoog op de bestuurlijke agenda staat. Binnen de drinkwatersector kan de kerntaak – het 24/7 leveren van schoon en betrouwbaar drinkwater – soms botsen met andere wetgeving, zoals beperkingen op grondwaterwinning vanwege natuurbescherming. Begrijpelijk, maar het maakt de puzzel complex. Zeker nu de drinkwatervraag blijft stijgen en investeringen in uitbreiding en onderhoud toenemen, terwijl forse tariefverhogingen maatschappelijk onwenselijk zijn.

Onderhoudsorganisaties hebben niet alleen de wettelijke plicht, maar ook de morele verantwoordelijkheid om het goede voorbeeld te geven. Toch blijkt in de praktijk dat dit geen vanzelfsprekendheid is.

De eisen rondom veiligheid, milieu, duurzaamheid en arbeidsomstandigheden binnen de onderhoudssector worden omvangrijker en complexer. Dit uit zich in diverse periodieke inspecties aan assets zoals chemicaliënopslagen, elektrotechnische verdeelinstallaties en rotating equipments zoals pompen. In de operatie kan dit soms schuren. De operator wil vooral zorgen voor bedrijfszekerheid en beschikbaarheid van assets – uiteraard veilig en milieubewust – maar zonder te verzanden in een woud van regels en verplichtingen.

De markt speelt hierop in met een groeiend aanbod van inspectiediensten. Want één ding is zeker: aan wettelijke verplichtingen valt niet te ontkomen. De uitdaging zit ‘m in de balans tussen prestaties, risico’s en kosten. Mijn ervaring is dat die balans lastig te vinden kan zijn als het gaat over wettelijke inspecties en het vervolgwerk dat daaruit voortvloeit. Daarom moeten we vooral kijken naar wat wél kan. Bijvoorbeeld door wettelijke inspecties te clusteren met regulier onderhoud en herstelwerk, voortvloeiend uit inspecties, direct op te pakken. Want hoe langer je wacht, hoe stroperiger het proces wordt – met herhaalde vragen van auditors en compliancy officers tot gevolg.

’ ‘Door open te zijn over onze dilemma’s, kweken we begrip’

Een belangrijke succesfactor is dat budgeteigenaren in hun onderhoudsbudget anticiperen op vervolgwerk dat kan voortvloeien uit wettelijke inspecties. Ook helpt het om wettelijk en niet-wettelijk onderhoud apart te prioriteren. Risico-gestuurd onderhoud is waardevol, maar wettelijke verplichtingen scoren daarin soms lager dan andere risico’s. Veel organisaties kiezen er daarom voor om wettelijk onderhoud buiten de risicomatrix te houden. Wanneer het dan tóch niet lukt binnen het gestelde tijdspad, is transparantie cruciaal.

Door open te zijn over onze dilemma’s, kweken we begrip. Want compliancy is geen corvee, maar een kans om te laten zien waar we als sector voor staan: betrouwbare assets door middel van verantwoord onderhoud.

Peter Drolenga, Teammanager Planning & Databeheer bij Vitens en Bestuurder bij NVDO <

Samen compliant: Data delen in de agri-foodketen

Digitalisering, duurzaamheid en samenwerking vormen de ruggengraat van de moderne agri-foodsector. Steeds vaker gebruiken organisaties technologieën als Kunstmatige Intelligentie (AI), Blockchain en Digital Twins om processen te verbeteren, verspilling te reduceren en duurzamer te produceren. Maar, zonder betrouwbare data stokt die digitale vooruitgang en precies daar wringt het: data delen is noodzakelijk, maar niet vanzelfsprekend. Hoe zorg je er in zo’n context samen voor dat je compliant bent?

Mireille van Hilten, Senior Onderzoeker Digitalisering Agri-food bij WUR-afdeling Wageningen Social & Economic Research, is aan het woord.

Inspectiedrone Foto: WUR
‘‘In

een eerlijke data-economie delen we niet alleen data, maar ook verantwoordelijkheid’

Data delen is in essentie een vorm van samenwerking. Partijen stellen informatie beschikbaar met het oog op gezamenlijke vooruitgang. Bijvoorbeeld om de CO₂-uitstoot van een voedselketen inzichtelijk te maken of om met de hulp van AI het gebruik van gewasbescherming te verminderen. Van Hilten legt uit dat deze vorm van samenwerken niet zonder risico’s is. “Om te voorkomen dat de controle wordt verloren of er misbruik wordt gemaakt van de gedeelde data, is het essentieel om goede afspraken te maken en contractueel vast te leggen. Denk aan een verbod op verdere verspreiding van data, uitsluitend gebruik voor vooraf afgesproken doelen, verplichte vernietiging van data na de beëindiging van de samenwerking en afspraken over anonimiseren en kopieerbeperking”.

> Van wie is de data eigenlijk? “Dat is een terugkerende vraag” aldus Van Hilten. “En dat geldt ook zeker bij veel van de huidige AI-toepassingen. Een AI-bedrijf kan ruwe data omzetten in inzichten of dashboards en is daarmee eigenaar van de gegenereerde informatie”. In projecten zoals DataforFood2030 onderzoekt WUR dit soort vragen. Ze kijken naar de verschillende waarden die worden ingebracht, niet alleen in euro’s, maar ook maatschappelijke waarden zoals duurzaamheid, dierenwelzijn en transparantie. “Dat de waarde van data weer terug komt bij alle partijen die data delen is een enorm belangrijke randvoorwaarden voor een eerlijke dataeconomie zonder dat er monopolies ontstaan”.

> Praktijkvoorbeeld: AI in de boomgaard. Een autonoom voertuig rijdt door een boomgaard, maakt beelden van boomkruinen en analyseert met AI waar en hoe gesnoeid moet worden. Efficiënt en duurzaam. Maar, wie bezit de beelden? En, mag de leverancier van de technologie die data elders inzetten? “Binnen het ELSA-programma (Ethical, Legal & Societal Aspects of AI) onderzoekt de WUR zulke dilemma’s. Door ontwikkelaars, gebruikers, beleidsmakers en de maatschappij samen te brengen, worden ethiek, technologie en praktijk met elkaar verbonden. Zo krijgen we de kansen en risico’s van AI toepassingen in agri-food goed in beeld”.

> Compliance in de keten. In ketens waar meerdere organisaties samenwerken, van boeren en verwerkers tot retailers en certificerende instanties, is compliance een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat betekent niet alleen voldoen aan wettelijke eisen, maar ook het structureel organiseren van vertrouwen, transparantie en controle. Van Hilten; “Dat vraagt dus om een continue dialoog over afspraken, grenzen en verantwoordelijkheden. Denk aan vraagstukken als: wanneer wordt data anoniem gedeeld? Wat mag een partner wel of niet doen met gedeelde informatie? En, hoe wordt toezicht ingericht? Een sterke compliance-structuur staat of valt met governance. Hoewel Europese toezichthouders zoals de AP en ACM een rol hebben, zullen ook ecosystemen zelf verantwoordelijkheid moeten nemen. Dat kan via sector brede afspraken, neutrale handhaving of instanties die standaarden hanteren en toezicht houden. Daarin kunnen centrale, neutrale partijen een rol spelen. Bijvoorbeeld een databeheerstichting of een brancheorganisatie die namens alle partijen afspraken bewaakt. In ieder geval is duidelijk dat samenwerking in de keten daarbij essentieel is”.

AI gestuurde plukrobot Foto: WUR

> Hobbels op het pad. Niet elke partij beschikt over dezelfde middelen. Grote bedrijven hebben vaak meer data, meer kennis en meer macht. Kleine spelers, zoals boeren, hebben daarentegen soms beperkt toegang tot hun eigen data, zeker als die door leveranciers wordt beheerd. “Er zijn nog meer mogelijke belemmeringen die we onderzoeken binnen WUR om die eerlijke data-economie te bevorderen. Denk aan uniforme standaarden voor datatypes, de juridische status van niet-persoonsgegevens en datavaardigheid”.

> Internationaal: andere richtlijnen binnen de EU dan daarbuiten. Zodra data over landsgrenzen heen gedeeld wordt, verandert het juridische speelveld. Binnen de EU geldt een gemeenschappelijk kader van wet- en regelgeving die datadeling goed afdekt en partijen binnen de EU kunnen onderling afspraken maken in lijn met deze kaders. Maar buiten de EU wordt het complexer. “Als je bijvoorbeeld kijkt naar samenwerkingen met Amerikaanse technologiebedrijven, dan moeten er duidelijke en strikte afspraken gemaakt worden. Hoewel Europese wet- en regelgeving vereist dat ook buitenlandse partijen zich houden aan EU-regels bij verwerking van gegevens afkomstig uit Europa, zijn de risico’s groter en afhankelijk van juridische medewerking”. Internationale compliance is dus geen vanzelfsprekendheid, maar een bewuste keuze die vraagt om zorgvuldigheid, inzicht en regie.

> Compliance als vertrekpunt voor samenwerking. Het delen van data is niet uitsluitend een technische uitdaging, maar een strategische en fundamentele keuze die raakt aan hoe organisaties met elkaar omgaan, innoveren en waarde creëren. “Compliance vormt hierin niet alleen een juridische randvoorwaarde, maar een gedeeld vertrekpunt voor samenwerking. Het vraagt om duidelijke afspraken, robuuste technologische infrastructuren en een cultuur waarin vertrouwen, transparantie en eigenaarschap centraal staan” aldus Van Hilten. <

De juridische basis: Europese kaders in opkomst

In Europa zijn en worden wettelijke kaders gesteld die het delen van data veiliger en transparanter moeten maken.

De belangrijkste wetten:

• AVG (GDPR) – Voor persoonsgebonden data

• Data Governance Act – Faciliteert gedeelde ‘data spaces’

• Data Act – Voor afspraken rond industriële data

• AI Act – Voor regulering van AI-risico’s

• NIS2-richtlijn – Voor digitale beveiliging (relevant bij infrastructuur en AI)

Samen compliant: zes succesfactoren

1. Juridische zekerheid: werk met duidelijke dataverwerkingsovereenkomsten

2. Technologische borging: denk aan beveiliging, anonimisering en toegangscontrole

3. Ethische richtlijnen: maak weloverwogen afspraken over wat wel en niet mag

4. Heldere governance: wie ziet toe op naleving?

5. Wederkerigheid: zorg dat iedere partij voordeel ervaart van het delen

6. Cultuuraspecten: stimuleer transparantie, eigenaarschap en samenwerkinginfrastructuur en AI)

ELSA Team Foto: WUR

Simulaties voor een optimale voorbereiding

Het veilig en efficiënt aan- en afmeren van schepen die vloeibare CO₂ afleveren wordt een cruciaal onderdeel van de nieuwe terminal voor vloeibare CO₂ op de Maasvlakte Rotterdam. Samen met het Rotterdamse Loodswezen, de Havenmeester en DHMR zijn verschillende scenario’s getest in het geavanceerde simulatiesysteem van het Maritime Research Institute Netherlands (MARIN).

De geplande terminal zal in de toekomst vloeibare CO₂ per schip ontvangen. Om dit mogelijk te maken zal de terminal aanlegsteigers hebben in het Yangtzekanaal. Het aanmeren moet veilig en efficiënt gebeuren, met minimale verstoring van ander maritiem verkeer. Om ervoor te zorgen dat dit werkt zoals gepland, worden alle processen ook grondig in een simulator getest.

Verschillende scenario’s zijn uitgebreid getest en geanalyseerd:

• Scheepstypes: Van binnenschepen tot grote zeeschepen (tot 20.000 m³, LOA 195m), bijgestaan door sleepboten met 65T BP

• Weersomstandigheden: Extreme weersomstandigheden zijn geanalyseerd, waaronder Beaufort-windkrachten van 6/7 (zelfs tot 8!)

• Noodscenario’s: Noodscenario’s zijn gesimuleerd om er zeker van te zijn dat ze volledig voorbereid zijn op veilig manoeuvreren en vertrekken in geval van nood “Met de simulator kunnen we echt visualiseren wat er gebeurt in verschillende scenario’s”, zegt Marco de Groote, Discipline lead voor marine terminal en steigers bij CO₂next. “Zo kunnen we precies bepalen wat er in verschillende situaties gebeurt, wat er nodig is en hoe we het meest effectief kunnen werken.”

Waardevolle inzichten voor de terminal

Met de steun van het Rotterdamse Loodswezen, de havenmeester, DHMR en de experts van MARIN zijn essentiële expertises in de simulaties geintegreerd. Dit heeft waardevolle inzichten opgeleverd, waaronder windlimieten voor veilig aanmeren, de benodigde sleepbootassistentie, de ruimte die deze eerste CO₂-schepen tijdens het manoeuvreren nodig hebben en de tijd die nodig is voor het naderen van de ligplaats. Deze informatie bevestigt de geschiktheid en veiligheid van de steigers, en is van groot belang voor de manier waarop de fase van operatie plaatsvindt. <

Safety Culture Ladder Light voor kleine bedrijven

Vanaf volgend jaar juli wordt de ViA-eis(*) verzwaard naar trede 3 van de Safety Culture Ladder. Dit betekent dat het approved self assessment niet meer volstaat als bewijsmiddel van de ViA. NEN introduceert daarom binnenkort een nieuw instrument voor kleine bedrijven: de SCL light.

De Safety Culture Ladder is toepasbaar voor grote en kleine bedrijven in alle sectoren. Toch kreeg de Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB), de organisatie achter ViA, de feedback dat kleine bedrijven soms moeite hebben met de norm. Sommige bedrijven vinden dat de gevraagde inspanningen (tijd en geld) niet in verhouding staan tot de omvang van hun organisatie. Of het staat niet in verhouding tot de omzet bij opdrachtgevers die de beoordeling van de SCL van hen verlangen.

Daarom heeft NEN op verzoek van de GCVB een SCL light ontwikkeld. Dit instrument is bedoeld voor bedrijven tot 65 fte, de meting gaat tot en met trede 3. De handreiking ViA zal worden aangepast volgens deze nieuwe SCL light.

(*) ViA-eis (Veiligheid in Aanbesteding)

Sinds 2022 is de ViA-eis (Veiligheid in Aanbesteding) van kracht binnen de (bouw)infra-sector. Deze eis houdt in dat bedrijven die meedingen naar opdrachten van opdrachtgevers die zijn aangesloten bij de Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB), verplicht zijn om minimaal trede 2 op de Safety Culture Ladder (SCL) aan te tonen. Dit geldt voor aanbestedingen met een opdrachtwaarde vanaf €150.000. De ViA-eis stimuleert bedrijven om actief te werken aan een veiligheidscultuur waarin bewust veilig werken centraal staat. <

Gedragscode voor bestendig beheer en onderhoud bij waterschappen

De gedragscode voor bestendig beheer en onderhoud biedt een juridisch en praktisch kader voor waterschappen om hun beheertaken op een ecologisch verantwoorde manier uit te voeren. Deze gedragscode is opgesteld met het oog op de bescherming van natuurwaarden tijdens werkzaamheden aan watergangen, dijken en andere infrastructuur die onder het beheer van waterschappen vallen.

Waterschappen hebben als taak het waarborgen van waterveiligheid, waterkwaliteit en voldoende water. Deze werkzaamheden, zoals het maaien van oevers of het baggeren van sloten, kunnen negatieve effecten hebben op flora en fauna. De gedragscode helpt om deze effecten te minimaliseren door richtlijnen te geven die rekening houden met kwetsbare periodes in het jaar, zoals broedseizoenen of voortplantingstijden. Op die manier draagt de gedragscode bij aan het in stand houden van biodiversiteit en voorkomt het overtreding van de Wet natuurbescherming.

> Niet ‘zomaar wat doen’. De gedragscode sluit aan op het principe van zorgvuldig handelen. Dit betekent dat een waterschap zijn werkzaamheden op een manier moet plannen en uitvoeren die natuurwaarden respecteert en alleen ingrijpt als het echt noodzakelijk is. Monitoring en evaluatie maken eveneens deel uit van het proces, zodat waterschappen kunnen leren van eerdere ervaringen en hun werkwijzen waar nodig kunnen aanpassen. In feite vormt de gedragscode daarmee een balans tussen het uitvoeren van beheerwerkzaamheden en het beschermen van natuurwaarden. Door het

Hoofdkantoor Doetinchem Foto: NVDO

volgen van deze code kunnen waterschappen hun verantwoordelijkheid nemen voor duurzaam waterbeheer zonder onnodige vertraging door vergunningprocedures. Zo ontstaat een efficiënte werkwijze die zowel juridisch houdbaar als ecologisch verantwoord is.

> Wat betekent deze gedragscode. Waterschap Rijn en IJssel werkt momenteel uit wat deze gedragscode voor hen betekent. En daar is best haast bij geboden, want per 1 mei jl. begon het maaiseizoen. Waterschap; “Maar we kunnen nog niet meteen volgens deze gedragscode werken. De afgelopen periode zijn nog veel wijzigingen doorgevoerd. Nu de gedragscode definitief is kunnen we bekijken wat de nieuwe voorschriften voor ons betekenen. We onderzoeken of ze voor ons werkbaar en haalbaar zijn. En we bepalen wat we anders moeten doen”.

> Wat weten ze al wel? “De nieuwe gedragscode heeft sowieso gevolgen voor de manier waarop wij ons beheer- en onderhoud uitvoeren”, aldus het waterschap. “Daarom kijken we nu alvast of wij sommige dingen op een andere manier kunnen doen. We kijken bijvoorbeeld ook naar de mogelijkheden om onze machines aan te passen. Ook volgen veel collega’s buiten en binnen een opleiding op het gebied van natuurbescherming”. Sommige werkzaamheden worden uitgesteld. Het onderhoud aan watergangen, onderhoudspaden en waterkeringen is sinds 1 januari maatwerk. “Dat betekent dat we per keer bepalen hoe we werkzaamheden uit kunnen voeren. Dat duurt nog even. Als we het nu goed uitwerken kunnen we straks hopelijk goed aan de slag”.

> Best handig. Sommige werkzaamheden voert het waterschap vaak uit. Denk bijvoorbeeld aan maaien. “Maar denk ook aan onderhoud aan stuwen en gemalen. Met een gedragscode hoeven we hiervoor niet elke keer een omgevingsvergunning aan te vragen bij de provincie. De nieuwe gedragscode is aangepast aan de omgevingswet en strengere regelgeving”.

‘Met

de Gedragscode ecologie en onderhoud in balans brengen’

Foto: NVDO

Door ISO 55000 stroomt het Brabant Water gebruikt norm om Asset Management te professionaliseren

Schoon en betrouwbaar drinkwater uit de kraan lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Achter elke druppel schuilt een complex samenspel van techniek, beheer en verantwoorde keuzes. We gebruiken water dagelijks — om te drinken, te douchen en zelfs om het toilet door te spoelen — maar om dat mogelijk te maken, is professioneel Asset Management onmisbaar. Brabant Water koos voor de ISO 55000 werkwijze en dat bleek een goed besluit.

Roel Diemel werkt al ruim 18 jaar bij Brabant Water, altijd binnen Asset Management. “In de laatste tien à vijftien jaar is er veel veranderd. Voorheen was het een kabbelend beekje, maar we zitten nu regelmatig in een stroomversnelling door alle ontwikkelingen waar we mee te maken krijgen. Daarom besloten we in 2018 om Asset Management naar een hoger niveau te brengen aan de hand van de ISO 55000-richtlijn”.

> Leveringszekerheid. iemel is zelf verbonden aan de sector Distributie waar het gaat over het beheren van onder andere de transportleidingen en watermeters. De waterproductielocaties en waterzuiveringslocaties vallen onder de sector Productie. “Hier gaat het over 29 verschillende, unieke locaties met weer eigen uitdagingen en risico’s. Uiteraard moet er een goede samenwerking zijn, want het geheel vormt een keten. Samen zorgen we ervoor

Foto: Brabant Water
bedrijven, worden de klanten beter bediend’

‘ ’ ‘Door professioneel Asset Management te

dat 2,6 miljoen inwoners en bedrijven van water worden voorzien”. De leveringszekerheid is zeer hoog, maar liefst 99,997%. “En dat willen we vasthouden”, zegt Diemel, “dus om hier, ondanks alle ontwikkelingen die er spelen, grip op te houden, wilden we de norm vooral als richtlijn gebruiken om Asset Management beter in te richten”.

> Levensduurplan. Het verbetertraject dat werd opgestart, werd ondersteund door Mainnovation. Rob Golbach, Executive Consultant, vertelt; “Brabant Water heeft een brede portefeuille aan assets. Om het Asset Management minder ingewikkeld te maken, hebben we een life cycle plan gemaakt per assetgroep. Daarvoor is de assetbase opgeknipt in assetfamilies op basis van hun functie en assetcomplexiteit. Dit maakt het eenvoudiger om eisen, risico’s en maatregelen goed in beeld te krijgen en vervolgens benodigde verbeteracties doelgericht aan te pakken”. Verder werd, specifiek voor de waterproductielocaties, het traject ‘Conditiegericht Onderhoud en Asset Management’ gestart. Golbach; “Asset Management begint met goed onderhoud, anders haalt een technisch complexe installatie simpelweg zijn levensduur niet. Door een aantal thema’s beter te organiseren vanuit VDMXL-principes, lag ISO-certificering binnen handbereik. Dus ook die laatste stap heeft Brabant Water gezet”.

> Besluitvorming. Het bieden van rolduidelijkheid was een absolute eye-opener. Diemel; “De drinkwatersector was behoorlijk traditioneel, dus de uitvoering gebeurde volgens het principe ‘zo doen we dat al jaren’. Maar door klimaatontwikkelingen, bevolkingsgroei enerzijds en restricties vanuit de overheid over het onttrekken van grondwater anderzijds, moesten we in de besluit-

vorming rond assets beter anticiperen op deze snelle veranderingen”. De norm hielp om een duidelijke scheiding te kunnen maken tussen rollen en verantwoordelijkheden. Dat maakte weer dat de besluitvorming veel transparanter werd. “Besluitvorming is hier wel de rode draad. Dit is nu veel beter afgestemd op vraag, aanbod, veroudering van assets, beschikbare data en de behoefte vanuit het asset life cycle plan. We zijn nu veel beter in staat om de assets in lijn te brengen met de bedrijfsdoelstellingen”.

> Innoveren. Kwalitatief en voldoende drinkwater leveren is Brabant Waters grootste goed. Door professioneel Asset Management te bedrijven, worden de klanten beter bediend. “We willen onze dienstverlening op z’n minst op hetzelfde niveau houden, maar liever nog willen we verbeteren en waarde creëren”, legt Diemel uit. Dat maakt dat er ook wordt geïnvesteerd in innovatie. “We zijn bezig om het leidingnet te digitaliseren, een digital twin te bouwen dus. We zetten steeds vaker conditiemetingen en sensortechniek in en we doen meer met data. Het vastleggen van storingen, maar ook data over de conditie van de assets. En ja, meer kennis over de assets en daarnaast die verbeterde rolduidelijkheid helpt enorm bij een vloeiende besluitvorming. Het stroomt hier! Letterlijk en figuurlijk”. <

Foto: Brabant Water
Foto: Brabant Water

Van molecuul tot markt: circulariteit van materialen aanpakken op elk niveau

De circulaire economie vraagt om slimme en vernieuwende oplossingen voor zowel kleine als grote uitdagingen. Denk aan materiaaleigenschappen op atomair niveau, maar ook aan de dynamiek binnen hele waardeketens. Universitair docent Kevin Rossi van de TU Delft omarmt deze complexiteit.

Met machine learning versnelt hij het ontwerp van duurzame materialen en processen. Nu breidt hij zijn onderzoek uit naar grotere schalen: in een nieuw project onderzoekt hij hoe beleid het gedrag van verschillende partijen in waardeketens kan beïnvloeden, met een speciale focus op de acceptatie van groen staal.

“Ons lab werkt aan duurzame materialen en processen voor groene energie, duurzame chemie en circulaire metallurgie,” vertelt onderzoeker Kevin Rossi. “We kijken hoe materialen zich gedragen en hoe we hun prestaties, levensduur en milieu-impact kunnen verbeteren”. De methoden die hij gebruikt zijn veelzijdig en kunnen uiteenlopende duurzaamheidsproblemen aanpakken, van het hergebruiken van CO2 tot het terugwinnen van waardevolle metalen.

> Alles hangt met elkaar samen. In plaats van zich verder te verdiepen in specifieke materialen, kijkt Rossi steeds meer naar het grotere geheel. Hij vindt het belangrijk om materiaalcirculariteit te benaderen als een systeem. “Je kunt een nieuw materiaal ontwikkelen dat duurzamer is, maar dat is slechts één stukje van de puzzel,” legt hij uit. “Fabrikanten moeten het willen gebruiken, consumenten moeten het accepteren, en je moet manieren vinden om het te recyclen en opnieuw in te zetten in de waardeketen.”

Dit bredere perspectief staat steeds meer centraal in zijn onderzoek en wordt ook steeds belangrijker binnen de faculteit Mechanical Engineering. Rossi benadrukt dat veranderingen op één niveau van het systeem invloed hebben op alle andere niveaus. “Alles hangt

Foto: NVDO

met elkaar samen,” zegt hij. “Als er iets verandert op atomair niveau in een materiaal, moet het hele systeem zich daarop aanpassen.”

> Een model voor de waardeketen van groen staal. Een van Rossi’s nieuwste projecten is onderdeel van het initiatief Groeien met Groen Staal. Hij werkt aan een model dat de interacties tussen verschillende partijen binnen de waardeketen van groen staal nabootst. Denk aan staalproducenten, recyclingbedrijven en consumenten, elk met hun eigen belangen en prioriteiten. “Als we staal duurzamer maken, maar het wordt duurder, gaan mensen het dan wel gebruiken?” vraagt Rossi zich af. “Met dit model willen we onderzoeken wat acceptabele compromissen zijn tussen duurzaamheid, kosten en prestaties van groen staal.”

Om dat te doen, combineert Rossi technieken zoals machine learning en reinforcement learning. “We maken de modellen steeds realistischer, zodat ze goed voorspellen hoe verschillende beleidsmaatregelen of acties het gedrag van partijen in de waardeketen beïnvloeden,” legt hij uit. “Het gaat niet om een simpele keuze tussen economie en duurzaamheid, maar om het vinden van een balans daartussen.”

“Uiteindelijk moet het model iets zijn waar overheden en bedrijven vertrouwen in hebben,” zegt Rossi. Door genuanceerde en betrouwbare modellen te creëren, biedt het project een digitaal platform om afwegingen te verkennen en beleid te verfijnen dat duurzaamheid en economische haalbaarheid in balans brengt.

> Wet- en Regelgeving. Bij de ontwikkeling van het model wordt rekening gehouden met bestaand beleid en bestaande wetgeving, en worden verschillende scenario’s onderzocht afhankelijk van hoe deze zouden kunnen worden aangepast. Voorbeelden kunnen nationaal beleid zijn, zoals de Wet Milieubeheer, maar ook Europees beleid, zoals Critical Raw Materials Act. Rossi zegt ook; “Het model gaat uit van realistische tijdschema’s voor veranderingen in het systeem, van onderzoek en ontwikkeling tot vergunningverle-

ning, innovatie gebeurt niet in één dag en vereist afstemming van talent, kapitaal en beleid”.

> De brug tussen techniek en beleid. Rossi’s focus op materiaalcirculairiteit sluit aan bij de dringende behoefte van Europa aan grondstofzekerheid en duurzame praktijken. Op de campus van de TU Delft in Den Haag is hij actief betrokken bij een groot project dat zich richt op materiaalzekerheid, onderdeel van het Climate Safety and Security Centre. Dit programma heeft als doel de brug te slaan tussen technische en beleidsmatige perspectieven om de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen veilig te stellen, en zo ook circulaire strategieën te bevorderen.

Het doel is om het gebrek aan kennis op het gebied van winning, ontwerp, gebruik en de herbruikbaarheid van materialen aan te pakken, rekening houdend met technische, economische en maatschappelijke uitdagingen zoals publieke acceptatie. Rossi; “We werken samen met beleidsmakers, de Industrie, onderzoekers en de samenleving om innovatie te stimuleren die de regelgeving en maatschappelijke waarden respecteert, terwijl we beleid ontwikkelen voor eerlijke en competitieve industriële groei”. <

Kevin Rossi Foto: TU Delft

BRANDED CONTENT <

Een plaatje zegt meer dan duizend woorden

Wet- en regelgeving blijft intrigerend. Enerzijds geeft het duidelijkheid over wat mag en moet, anderzijds lijkt het af en toe onbegrijpelijk. Interflon ondersteunt haar klanten met smeer- en reinigingsmiddelen die voorzien zijn van de vereiste logo’s die aangeven voor welke toepassing deze geschikt zijn. Zo is het niet moeilijk om compliant te zijn.

Voldoen aan de Nederlandse en Europese wetgeving – compliant zijn – is in de basis een kwestie van gezond verstand. Wetten en regels hebben een doel. Bijvoorbeeld een vrije handel tussen de EU-landen mogelijk maken (Machinerichtlijn), maar ook het bevor-

deren van industriële veiligheid (richtlijn drukapparatuur, ATEX) of het beschermen van de gezondheid. Bijvoorbeeld tegen gevaarlijke stoffen zoals PFAS of kankerverwekkende stoffen.

91% van de Interflon smeermiddelen is PFAS-vrij. We streven naar een volledig PFAS-vrij assortiment, zonder concessies aan prestaties.

Smeermiddelen voor deze emmerketting voor grindwinning en -verwerking, mogen niet schadelijk zijn voor het milieu.

Smeermiddelen

Reinigings- en smeermiddelen zijn bij uitstek producten die voor uiteenlopende toepassingen moeten voldoen aan verschillende wetten. Hiervoor voorziet Interflon – ook verplicht – haar verpakkingen van de juiste logo’s die aangeven voor welke toepassingen zij geschikt zijn. Daarbij is het al van oudsher een streven om ieder symbool van ‘gevaarlijke stof’ te mijden. Interflon producten zijn daarom voor het belangrijkste deel intrinsiek veilig in gebruik.

PFAS

Een van de meest recente ontwikkelingen op het vlak van wet- en regelgeving die relevant is voor smeermiddelen, betreft het feit dat op 14 november 2024 alle PFAS zijn aangewezen als ‘Zeer Zorgwekkende Stof’. Omdat veel smeermiddelen gebaseerd zijn op PFAS, heeft de industrie er een uitdaging bij. Ver hoeven bedrijven gelukkig niet te zoeken want Interflon is al jaren geleden gestart met de ontwikkeling van PFAS-vrije producten. Inmiddels is ruim 90% van het Interflon programma PFAS-vrij.

Gezondheid en milieu

Een ander deel van de Interflon smeermiddelen is weer specifiek ontwikkeld voor toepassing in de strenge en veeleisende food&farma sector. Voor deze producten zijn bestanddelen gebruikt die - in kleine hoeveelheden – geen negatieve invloed hebben op de gezondheid. Een belangrijk deel van deze producten is hiermee ook geschikt voor buitentoepassingen waar de kans bestaat dat een deel van het smeermiddel in de bodem of het oppervlaktewater terecht komt.

Compliant zijn betekent ook opslag conform de geldende wet- en regelgeving.

Klimaat

Tot slot: Interflon smeermiddelen dragen door de MicPol®technologie maximaal bij aan het verlagen van de CO2 uitstoot. Eenvoudig omdat een goede smering de wrijving en hiermee het energieverbruik significant kan verlagen. Dit maakt bedrijven niet alleen compliant met bijvoorbeeld het Klimaatakkoord, maar zorgt ook voor lagere energie- en onderhoudskosten.

Compliance: de bijzondere uitdagingen van het Rijksvastgoedbedrijf

Voor het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), dat alle gebouwen en buitenruimtes van de Rijksoverheid in Nederland beheert, brengt ‘compliant zijn’ bijzondere uitdagingen met zich mee. RVB’s implementatie- en transitiemanager René weet hier alles van.

Het Rijksvastgoedbedrijf beheert en onderhoudt ca. 11 miljoen vierkante meter aan gebouwen en ca. 85.000 hectare grond door heel Nederland en het Caribisch gebied. De portefeuille omvat kantoren, paleizen, rechtbanken, gevangenissen, het Binnenhof en al het vastgoed van Defensie. En al dat vastgoed moet compliant zijn: aantoonbaar voldoen aan de wet- en regelgeving op het gebied van beheer en onderhoud van gebouwen, installaties en buitenruimte.

> Objectieve meetmethodieken. Twee methodieken, NEN en BOEI, bieden structuur, uniformiteit en een objectieve basis om vastgoed te beheren. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft aan de BOEI-

methodiek - op basis van de functie van een gebouw of gebied(brand)veiligheid, verduurzaming en inzicht in wet- en regelgeving aan toegevoegd. René is een van de ontwikkelaars van de BOEImethodiek bij het RVB. Hij geeft er ook les over, onder andere aan de Hogeschool Utrecht.

René; “We begonnen ooit met werken met de NEN 2767-conditiemeting, en hebben die voor het Rijksvastgoedbedrijf doorontwikkeld op een aantal punten die bij ons van extra belang zijn, en waarin NEN voorheen nog beperkt was. Brandveiligheid en energieprestaties bijvoorbeeld. Veel mensen kunnen zich nog wel de

Foto: RVB

Schipholbrand van 2007 herinneren. Een vreselijke gebeurtenis waarbij elf doden vielen. En een wrange illustratie van hoe belangrijk het is om te voldoen aan de strengste eisen op het gebied van brandveiligheid”.

> De basis van een integrale inspectiemethodiek. “Vanuit Europese samenwerking, onder meer met Defensie, het Franse CSTB (TNO) en enkele Oostenrijkse energieagentschappen, ontstond de RVBBOEI-methodiek. RVBBOEI staat voor Brandveiligheid, Onderhoud, Energie en Inzicht in voldoen aan de wet- en regelgeving. Deze thema’s zijn de basis van onze integrale inspectiemethodiek. RVBBOEI helpt ons om het beheer van onze immense vastgoedportefeuille goed uit te voeren. We krijgen dankzij RVBBOEI objectieve en betrouwbare informatie over de functionele en technische staat van een gebouw, en informatie over of het gebouw en de buitenruimte voldoet aan de wet- en regelgeving. Duurzaamheid en betrouwbaarheid zijn belangrijke onderwerpen met een portfolio als het onze”.

> Al het Defensievastgoed weer op niveau brengen. René noemt het vastgoed van Defensie als voorbeeld. Na jarenlange onderinvestering moeten alle defensiegebouwen in Nederland weer op niveau worden gebracht. “Dat is een gigantische opgave voor het Rijksvastgoedbedrijf”, zegt René. “Er zijn veel defensieobjecten in Nederland en zo’n 75% daarvan dateert van voor 1992. We zetten eerst in op energie en verduurzaming. Er is een energiemaatregelenlijst die de basis vormt voor maatregelpakketten: alles wat nodig

is om het vastgoed naar energielabel C of hoger te brengen. De inspectie van al die Defensieobjecten alleen al is een enorme klus. De maatregelen zullen gepaard gaan met een budget van 600 miljoen euro over een langere periode”.

> Niet pappen en nathouden, maar duurzaam verbeteren. Dan is de klus niet klaar. “Ons werk is cyclisch en verduurzaming en onderhoud gebeuren gefaseerd. Ons vastgoed moet blijven voldoen aan de laatste wet- en regelgeving, en die evolueert voortdurend. De eisen voor bijvoorbeeld energiemaatregelen worden elke vier jaar strenger. Ondertussen worden de gebouwen en installaties natuurlijk gewoon gebruikt. Daardoor ontstaan ook weer gebruikerssporen en op den duur gebreken die om actie vragen. Het is voor ons en voor Defensie belangrijk dat we natuurlijke momenten benutten voor vervanging en verbetering om weer aan de geldende wet- en regelgeving te voldoen. En dan heb ik het niet over pappen en nathouden, maar over echte vooruitgang. Daarbij is onze aanpak zoveel mogelijk circulair: we repareren en hergebruiken, zodat we de levensduur van een gebouw of installatie duurzaam verlengen. En op den duur is er vervanging nodig. Wanneer dat is, is per gebouw en functie anders”.

> De levensduur van gebouwen verlengen. René trekt, als hij praat over het onderhoud van gebouwen, graag de parallel met de menselijke gezondheid. “Bij ongemak of ziekte ga je naar de huisarts. Metingen geven aan hoe je conditie en gesteldheid zijn. Met medicatie verbetert de situatie, je kunt er weer een tijd tegen.

>

Foto: RVB

Maar het verlengt je levensduur niet. Op den duur is er groter onderhoud nodig. Zo werkt het ook met gebouwen: zonder onderhoud wordt de functie minder en de levensduur korter. Installaties gaan gemiddeld 15 à 20 jaar mee, elektronica korter. Het onderhoudsbedrijf is de dokter: om levensduur te behouden of te verlengen is onderhoud cruciaal. En om te weten waar en wanneer dat onderhoud moet plaatsvinden, zijn er de NEN- en RVBBOEI-methodieken”.

> Complexe maar o zo boeiende materie. Voor de grote opgave bij Defensie en bij andere gebruikers neemt het RVB de komende jaren veel extra mensen aan: bouwkundigen, elektrotechnici en projectmanagers, maar ook vastgoedinformatiespecialisten en milieuadviseurs. René; “Ons werk gaat over best complexe materie. Maar het is ontzettend boeiend, zeker omdat veel van ons vastgoed zo bijzonder is”.

NEN 2767-conditiemeting

De NEN 2767-conditiemeting is een eenduidige methodiek om de technische staat van gebouwen en infrastructuur vast te stellen.

BOEI

BOEI is gebaseerd op de NEN 2767-conditiemeting en helpt om de technische en functionele staat van bouwwerken en buitenruimten vast te stellen. BOEI draait om vier grote thema’s: Brand, Onderhoud, Energie en Inzicht in voldoen aan wet- en regelgeving. BOEI signaleert manifeste gebreken: gebreken die direct afbreuk doen aan het bedrijfsproces, de veiligheid en/of gezondheid van de gebruikers van het gebouw. Het soort gebrek bepaalt de prioritering van werkzaamheden.

’ ‘‘RVBBOEI helpt ons om het beheer van onze immense vastgoedportefeuille goed uit te voeren’
Foto: RVB

ISO 42001 en de relatie met andere managementsystemen

ISO/IEC 42001 is een internationale norm die richtlijnen en eisen biedt voor het verantwoord beheren van AI-systemen binnen organisaties. Deze norm helpt organisaties AI-beheer te integreren in bestaande managementsystemen, wat leidt tot een holistische en verantwoorde aanpak van AI.

AI speelt een steeds grotere rol in kritieke bedrijfsprocessen, wat vraagt om beheersing van niet alleen de kwaliteit, maar ook de ethische en juridische aspecten. ISO 42001 biedt een raamwerk waarmee organisaties kunnen aantonen dat zij AI op een gecontroleerde en verantwoorde manier inzetten. Dit draagt bij aan naleving van weten regelgeving én aan het vertrouwen van klanten en belanghebbenden.

Het is essentieel dat bedrijven begrijpen hoe deze norm zich verhoudt tot hun bestaande processen en systemen. De integratie van ISO 42001 met bestaande managementsystemen zorgt ervoor dat organisaties niet alleen de kwaliteit van hun AI-toepassingen waarborgen, maar ook de ethische en juridische aspecten ervan in acht nemen. Dit is cruciaal, aangezien AI steeds vaker wordt ingezet in kritieke bedrijfsprocessen.

De norm volgt de Harmonized Structure (HS), een gestandaardiseerde structuur die ook wordt gebruikt door andere ISO-normen zoals

ISO 9001 (kwaliteitsmanagement), ISO 27001 (informatiebeveiliging) en ISO 27701 (privacy). Dankzij deze gemeenschappelijke structuur is ISO 42001 goed te integreren in bestaande systemen.

Voor organisaties die al met ISO 9001, 27001 of 27701 werken, betekent dit dat zij bestaande processen kunnen uitbreiden met AI-specifieke elementen zoals:

• AI System Impact Assessment (AISA)

• Ethische richtlijnen voor AI-gebruik

• Transparantie en verantwoording in AI-besluitvorming

Door deze integratie kunnen bedrijven onder meer:

• Efficiënter werken via gestroomlijnde processen

• AI-risico’s beter beheersen

• Consistentie in beleid en compliance waarborgen

Bovendien kunnen organisaties informatiebeveiliging en privacydoelen uit ISO 42001 deels afdekken met bestaande maatregelen uit ISO 27001 en 27701, wat dubbele inspanningen voorkomt. ISO 42001 vormt dus geen op zichzelf staand systeem, maar is ontworpen om complementair te zijn aan bestaande ISO-normen. Zo kunnen organisaties hun AI-verantwoordelijkheid verankeren in het bredere kader van hun managementpraktijken. <

Nieuwe handleiding voor uniforme aanpak

Seveso-zorgbedrijven geïmplementeerd

Om de aanwijzing van Seveso-zorg-bedrijven (voorgeen BRZO-bedrijven) eenduidiger te maken, heeft Seveso+ een nieuwe handleiding geïmplementeerd. De uniforme werkwijze verduidelijkt hoe bedrijven worden aangewezen als zorgbedrijf, welke criteria gelden en hoe besluitvorming en communicatie verlopen.

Doel aanwijzing zorgbedrijf

• Gezamenlijk kunnen bepalen welke extra interventiemiddelen nodig zijn om de veiligheidsprestaties en -risico’s bij het bedrijf te verbeteren

• Het uitvoeren van deze extra interventie(s) met de juiste mensen en middelen en het monitoren van het effect

• Opstellen van een zorgnotitie met daarin de zorgen en de (voorgestelde) extra interventie-middelen, zodat de bestuurders van omgevingsdiensten, NLA en VR’s te allen tijde uniform kunnen worden geïnformeerd over de actuele stand van zaken over de zorgen van de veiligheidsrisico’s bij deze bedrijven

Om deze doelen nader uit te werken en te kunnen realiseren is de handleiding opgesteld.

De handleiding is ontwikkeld binnen een project van de Seveso omgevingsdiensten en afgestemd met Seveso+-inspectiepartners.

Belangrijke wijzigingen:

• Duidelijke definitie van een zorgbedrijf binnen de Seveso-regeling

• Uniforme aanpak waar alle inspectiepartners zich aan houden

• Concrete criteria voor de aanwijzing van zorgbedrijven

• Overzichtelijke stroomschema’s voor processtappen en communicatie

• Actualisatie volgens de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving

Met deze handeling ontstaat meer transparantie en duidelijkheid voor bedrijven die onder de Seveso-regeling vallen. <

Van Reactief naar Compliant en toekomstgericht onderhoud

Sinds 1986 produceert Agristo diepgevroren aardappelproducten, waaronder de befaamde Belgische frieten. Vanuit drie Belgische vestigingen en één fabriek in Nederland bedient het familiebedrijf een wereldwijde markt, met een sterke focus op private label. Door de snelle groei van het bedrijf ontstond er operationele inefficiëntie. In 2017 besloot Agristo het roer om te gooien en implementeerde het een EAM-pakket voor een uniforme, digitale aanpak. Foto: Agristo

“Het onderhoud bij Agristo was volledig reactief en versnipperd over de vestigingen”, blikt Steven Volckaert terug. Hij werd in 2017 aangesteld als Group Maintenance Consultant, met als expliciete opdracht om het juiste EAM-pakket te selecteren en de implementatie te begeleiden. “Elke vestiging had zijn eigen manier van werken. Eenzelfde storing kon zich op meerdere locaties voordoen, maar werd overal anders opgelost. Technische kennis werd niet geborgd, laat staan gedeeld”.

> Bottom-up aanpak. olckaert kreeg de ruimte om zich exclusief te richten op de standaardisering, uniformering en digitalisering van het onderhoudswerk – zonder operationele ballast. Cruciaal, stelt hij, want; “De maintenance manager krijgt bij veel organisaties deze taak er vaak bij, maar heeft de handen meestal vol aan de dagelijkse operatie”. Bij de selectie van een nieuw systeem was draagvlak essentieel. “Ik geloof in een bottom-up aanpak. De mensen op de werkvloer moeten het pakket omarmen. Ik heb eerst uitgebreid op de vloer rondgelopen en de mensen bevraagd”. Na het opstellen van een functioneel eisenpakket en een vergelijking van leveranciers, viel de keuze op het EAM-pakket van IFS Ultimo.

> Audits. “Wij zijn een voedingsmiddelenbedrijf en worden vaak geaudit door klanten en certificerende instanties. Denk aan

het vrijgeven van productielijnen na onderhoud en het keuren van bijvoorbeeld hef- en hijsmiddelen en elektrische installaties. Het opvolgen van openstaande auditpunten hoort daar ook bij. Al die procedures hebben we nu geïntegreerd in het EAM-platform. Daardoor kunnen we eenvoudig aantonen dat we voldoen aan wet- en regelgeving én aan klanteisen. Wanneer er een verslag binnenkomt van een keuring, kan de werkvoorbereider via het aanmaken van een vervolgjob de actiepunten van het verslag duidelijk opvolgen”.

> Eenvoudig en eenduidig. olgens Berend Booms, Head of EAM Insights bij IFS Ultimo, is compliance een gelaagd begrip. “Het speelt op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Voor bedrijven met meerdere vestigingen is eenduidigheid daarom essentieel. Een EAM-platform helpt om procedures te standaardiseren, vast te leggen en traceerbaar te maken”. Voor Agristo betekent dit dat alle locaties nu volgens dezelfde regels en werkwijzen opereren. Volckaert; “Of je nu in Harelbeke, Tilburg of straks in de nieuwe fabriek in Frankrijk staat: het vrijgeven van een lijn na onderhoud verloopt overal hetzelfde. Ook voor klantenaudits is dat een groot voordeel. Als er gevraagd wordt naar relevante data, dan halen we die nu eenvoudig en eenduidig uit het systeem”.

‘ ’ ‘Als er gevraagd wordt naar relevante data, dan halen we die nu eenvoudig en eenduidig uit het systeem’

> Implementatie in fases. De implementatie van het EAMpakket startte in 2018 en verliep gefaseerd: per vestiging, per functionaliteit. Volckaert; “We hebben bewust gekozen voor stapsgewijze invoering, zodat het behapbaar bleef voor de teams op de vloer”. Parallel aan de softwareimplementatie werden ook andere processen aangepakt: werkvoorbereiding werd ingevoerd, magazijnbeheer geprofessionaliseerd en de samenwerking tussen vestigingen versterkt. “Het EAM-pakket is slechts een vehikel. De echte waarde zit in het verandertraject eromheen”. Die aanpak werpt vruchten af. “We hebben inmiddels ruim 600.000 meldingen in het systeem. De kwaliteit is sterk verbeterd. En we kunnen nu gericht opvolgen, prioriteren en analyseren”.

> Gestegen uptime. Een uniforme manier van werken is misschien wel de grootste winst, stelt Volckaert. “Als er iemand ziek is, kan een collega van een andere vestiging probleemloos inspringen. Iedereen werkt in dezelfde omgeving”. Ook het magazijnbeheer is flink verbeterd. “Alle onderdelen hebben nu dezelfde naam, ongeacht locatie. Geen spellingsvarianten meer, geen dubbele artikelen, geen spoedbestellingen meer. Dat voorkomt onnodige stilstand”. De technische teams van de verschillende locaties komen bovendien regelmatig samen om kennis uit te wisselen. “Dat was vroeger ondenkbaar”. De uptime is aantoonbaar verbeterd. “We schatten een stijging van minimaal vijf procent. En dat terwijl het personeelsbestand groeide van 550 medewerkers in 2017 naar 1.700 in 2025”.

> Verschillende functies in één platform. Terwijl de organisatie groeide, bleef Agristo grip houden op onderhoud en compliance. “We hebben deze hele operatie uitgerold tijdens een forse groeispurt. Daar ben ik fier op”, zegt Volckaert. “Voor de geplande nieuwe fabrieken in Frankrijk en de VS ligt de volledige asset tree al klaar. Dat kan alleen als je je processen goed op orde hebt”. Booms onderschrijft dat. “Een EAM-pakket is een bouwsteen in een groter geheel. De toegevoegde waarde van digitalisering zit ‘m vooral in het integreren van verschillende functies in één platform”.

Gegroeid in maturiteit. Wat staat er nog op de rol? Agristo gaat het uitgifteproces van werkvergunningen verder digitaliseren, evenals het lockout-tagout-systeem. Ook Management of Change wordt in het EAM-pakket ondergebracht. “We digitaliseren stap voor stap verder”, zegt Volckaert. “Tegelijkertijd zijn we gegroeid in maturiteit. Daardoor kunnen we het systeem nu opschonen en informatiestromen beter kanaliseren”. Een ander belangrijk speerpunt voor de komende tijd is het verhogen van de hands on tool time. “Het tekort aan technici is overal nijpend. Tegelijkertijd zit in veel organisaties de directe werktijd van technici onder de 25 procent. Wij willen richting de 65 à 75 procent. Een goed ingericht EAM-systeem is daarbij onmisbaar”.

Complianceproblemen voorkomen. Zowel Volckaert als Booms zien artificial intelligence (AI) als een toekomstige versterker van Asset Management. “We gebruiken AI nu al om ingevoerde data aan te vullen en te structureren”, zegt Booms. “Dat verhoogt de datakwaliteit. AI gaat alleen maar belangrijker worden, al blijft de mens voorlopig nog onmisbaar”. Volckaert vult aan; “We willen data gebruiken om trends te ontdekken en storingen te voorspellen. Daarmee voorkom je niet alleen stilstand, maar ook complianceproblemen die met zulke storingen samenhangen”.

De beste graadmeter voor succes? “Als ik door de fabriek loop en ik zie dat de software op de schermen staat en actief gebruikt wordt, dan weet ik dat het werkt”, besluit Volckaert. “Dit EAM-pakket is onze digitale werkkoffer”. <

li: Steven Volckaert, re: Berend Booms Foto: IFS Ultimo

Slimme Zuivering in Nijverdal: Technologie en Normen Hand in Hand

In een tijd waarin duurzaamheid, efficiëntie en betrouwbaarheid steeds belangrijker worden in de watersector, vormt de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) in Nijverdal een sprekend voorbeeld van technologische vernieuwing. Waterschap Vechtstromen heeft onlangs een project geïmplementeerd waarbij gebruik wordt gemaakt van slimme sensoren en datagestuurde aansturing.

Deze innovatie verhoogt niet alleen de zuiveringskwaliteit, maar sluit ook nauw aan bij gestandaardiseerde kwaliteitsrichtlijnen zoals de NEN 3215-norm.

> Technologie die met water werkt. De kern van de innovatie is de toepassing van geavanceerde sensoren die continu gegevens verzamelen over belangrijke procesparameters, zoals stikstof- en fosfaatconcentraties, temperatuur en zuurstofniveaus. Deze data wordt in real-time geanalyseerd met behulp van algoritmes en voorspellende modellen. Hierdoor kunnen processen automatisch worden bijgestuurd

om optimaal te reageren op wisselende omstandigheden, zoals regenpieken of industriële lozingen.

Het resultaat is een dynamisch systeem dat efficiënter omgaat met energie en chemicaliën, en tegelijkertijd de zuiveringsprestaties verhoogt. Bovendien leidt dit tot een vermindering van emissies zoals lachgas (N₂O), een krachtig broeikasgas dat bij traditionele zuivering vrijkomt.

> Waterkwaliteit structureel verbeteren. Jos Jogems, programmaleider Waterketen bij Waterschap Vechtstromen, benadrukt het belang van de aanpassingen aan de zuiveringsinstallaties; “We

Foto: RWZI Nijverdal

hebben een krappe deadline. Eind 2027 moeten de acht zuiveringen aangepast zijn zodat ze bijdragen aan een goede kwaliteit van het oppervlaktewater. Dat moet voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water”. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is een richtlijn van de Europese Unie die tot doel heeft de kwaliteit van het oppervlakteen grondwater binnen Europa structureel te verbeteren. De richtlijn, sinds 2000 van kracht, verplicht lidstaten om ervoor te zorgen dat al het water in rivieren, meren, kanalen, grondwater en kustwateren uiterlijk in 2027 in een goede ecologische en chemische toestand verkeert. Dit betekent onder meer minder vervuiling, voldoende waterdoorstroming en herstel van natuurlijke oevers. De KRW stimuleert samenwerking tussen landen binnen stroomgebieden en vereist dat waterbeheer op basis van stroomgebiedsplannen plaatsvindt, in plaats van per politieke grens. In Nederland zijn waterschappen, provincies en het Rijk samen verantwoordelijk voor de uitvoering van de KRW-doelstellingen.

> Onderhoud in de digitale tijd. De toepassing van slimme technologie vereist ook een vernieuwde visie op onderhoud. In plaats van reactief of puur preventief onderhoud, hanteert de RWZI in Nijverdal een predictief onderhoudsmodel. Sensoren en datalogging spelen hierin een centrale rol. Door continue monitoring worden slijtage, verstoppingen of afwijkende prestaties vroegtijdig gesignaleerd. Zo kunnen onderhoudsteams gericht en tijdig ingrijpen voordat er storingen ontstaan. Dit verhoogt niet alleen de bedrijfszekerheid, maar verlaagt ook de kosten en verlengt de levensduur van installaties.

Daarnaast is er een digitaal onderhoudsplatform in gebruik dat meldingen, inspectieverslagen en onderhoudslogs centraliseert. Dit systeem koppelt onderhoudsplanning aan actuele gegevens, waardoor installaties gericht en efficiënt worden beheerd. Monteurs ontvangen meldingen op tablets of smartphones en kunnen ter plaatse data terugkoppelen voor analyse.

> Normering als fundament: de rol van NEN. Hoewel de directe toepassing van NEN 3215 – die eisen stelt aan gebouwriolering en buitenriolering binnen perceelgrenzen – niet op zuiveringsinstallaties zelf gericht is, vormt de norm een belangrijk fundament binnen de hele waterketen. De principes van NEN 3215, zoals afvoercapaciteit, luchtdichtheid en hygiënische veiligheid, komen ook terug in de dimensionering en aansluiting van de zuiveringsinstallatie op het rioolstelsel. Daarnaast zijn andere normen uit het NEN-domein, zoals NEN-EN 12255 (voor afvalwaterzuiveringsinstallaties), relevant voor de technische en operationele eisen aan onderdelen zoals beluchtingssystemen en slibbehandeling.

> Vooruitblik. Het succes van de RWZI in Nijverdal inspireert andere waterschappen en zuiveringsinstallaties om eveneens de stap naar digitalisering te maken. De toekomst van waterbeheer ligt in de combinatie van technologie, normering en vakmanschap – waarbij onderhoud geen sluitpost is, maar een integraal onderdeel van het ontwerp en de bedrijfsvoering. <

‘‘Door slimme technologie te koppelen aan normen, ontstaat een robuust systeem dat niet alleen innovatief is, maar ook veilig,
Foto: RWZI Nijverdal

SAMENWERKING <

Zuid-Holland intensiveert internationale samenwerking

Provincie Zuid-Holland is internationaal actief, omdat bij sommige provinciale uitdagingen een internationale aanpak nodig is en ze gebruik maken van Europese subsidies en innovaties. Sommige uitdagingen sluiten aan bij Europese ambities en daarbij werkt de provincie samen met regionale en internationale partners.

De provincie Zuid-Holland heeft vorig jaar de internationale samenwerkingen verder geïntensiveerd en wil in 2025 kansen nog beter benutten door nog gerichter, intensiever en effectiever samen te werken.

> Terugblik 2024. In 2024 is het eerste termijn van de Commissie – Von Der Leyen ten einde gekomen. Dit jaar stond met name in het teken van het afronden van lopende wetgevingstrajecten. Er kwam weinig nieuw beleid, maar de provincie zat niet stil. Zo hebben ze input en wijzigingsvoorstellen geleverd op de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en in de lobby van het Meerjarig Financieel Kader.

De Provincie; “Ook werd al goed gebruik gemaakt van de Europese innovatiefondsen en werkten we volop mee aan projecten met an-

dere internationale partners. Verder werkten we beleidsmatig aan thema’s als circulaire economie, verduurzaming van de industrie, water en milieu. Tot slot verkenden we op verzoek van de staten samen met Economic Board Zuid-Holland hoe we Zuid-Holland als innovatieve regio kunnen profileren”. Gedeputeerde EU/Internationaal Mariëtte van Leeuwen benadrukt het belang van de samenwerking; “Internationale samenwerking is geen keuze, maar een noodzaak. Juist door onze krachten te bundelen met Europese en internationale partners, kunnen we als provincie Zuid-Holland innovatieve oplossingen versnellen en effectiever bijdragen aan verduurzaming en economische groei. In 2025 zetten we die samenwerking krachtiger en gerichter voort”.

> Clean Industrial Deal. Begin dit jaar presenteerde de Europese Commissie De langverwachte Clean Industrial Deal van de

Foto: NVDO
‘Beleidsinstrumenten moeten zorgen voor een duurzame en welvarende toekomst’

Europese Commissie: de opvolger van de Europese Green Deal. Dit initiatief is een stap in de ambitie van de Commissie om Europa’s industriële concurrentievermogen te versterken en vergroening te versnellen.

Met de Clean Industrial Deal erkent de Commissie dat Europa’s industriële basis essentieel is voor de economische toekomst en de groene transitie. De industrie staat echter onder druk door stijgende energieprijzen, mondiale concurrentie en de behoefte aan nieuwe technologieën. Om deze uitdagingen aan te pakken, richt de Deal zich op twee sleutelsectoren. Ten eerste de energie- intensieve industrie die haar emissies fors moet terugdringen en ten tweede de clean-tech sector die de technologieën moet ontwikkelen en inzetten die nodig zijn voor een duurzame toekomst. Daarnaast speelt circulariteit een prominente rol: efficiënter gebruik van schaarse grondstoffen moet de Europese afhankelijkheid van externe leveranciers verminderen.

> Kansen en impact op regionaal niveau. De Clean Industrial Deal brengt aanzienlijke investeringsmogelijkheden met zich mee, die kansen bieden voor provincies en regio’s. Denk aan de ontwikkeling van energiehubs, waterstofproductie, onderzoekscentra en circulaire initiatieven. Tegelijkertijd vraagt de Commissie om minder bureaucratie en snellere vergunningprocedures, wat invloed kan hebben op het beleid van medeoverheden. Een andere uitdaging is het arbeidstekort. De vraag naar technische en duurzame vaardigheden neemt toe, wat extra aandacht vereist op de regionale en lokale arbeidsmarkt.

> Hoe nu verder?. De Clean Industrial Deal is een niet-bindende mededeling, wat betekent dat het plannen aankondigt, maar zelf geen wet is. Wel kunnen de Raad en het Europees Parlement reageren en zullen de aangekondigde initiatieven de komende jaren verder worden uitgewerkt door de Commissie.

> Focus van de Provincie Zuid Holland in 2025: innovatie en vergroening. “In 2025 richten we ons internationaal vooral op verduurzaming, industrie, innovatieve economie, landbouw en

voedselvoorziening”, aldus Van Leeuwen. “Dit is in lijn met de strategieën van de nieuwe Europese Commissie, zoals de Competitiveness Compass en de Clean Industrial Deal. Zo is het doel van de Clean Industrial Deal de industrie concurrerend en schoner maken. Daarbij spelen we als provincie in op de versimpeling van EU-wetgeving en houden we rekening met natuur- en milieubehoud”. ZuidHollandse kennisinstellingen blijven actief bijdragen aan Europese onderzoeksprogramma’s op het gebied van onder andere circulair, ruimtevaart, digitalisering, klimaat en energie. Daarnaast is er een duidelijke focus op defensie en veiligheid.

Met deze ambities blijft Zuid-Holland een sterke speler op het wereldtoneel, gericht op duurzame vooruitgang en economische kansen.

Mariëtte van Leeuwen Foto: Provincie Zuid Holland

Asset informatie voor systeem optimalisatie

De Nederlandse startup Gradyent won onlangs de Innovation Award bij de Innovation expo van Maintenance NEXT. Met innovatieve modellen die op ouderwetse natuurwetten zijn gebaseerd, zorgt het bedrijf voor optimalisatie van installaties waarmee energie wordt getransporteerd. Een up-to-date asset-base zorgt daarbij voor een goede start.

Foto: NVDO

Gradyent is de afgelopen jaren snel gegroeid. Met fysische modellen van warmtenetten zorgt het bedrijf voor inzicht in de energiestromen, voornamelijk warmte of specifieker zelfs van stoom. Met dat inzicht creëert het bedrijf ook mogelijkheden tot het verbeteren van die stromen. De ervaring en kennis die Gradyent heeft opgebouwd in de warmte- en distributienetten gaan ze nu opschalen naar de industrie. Want, ook daar is veel ruimte voor optimalisatie en daarmee ook het verlagen van de footprint van bedrijven.

> Optimalisatie. De modellen waar het bedrijf mee werkt zijn gemaakt op basis van historische data en met de kentallen van de hardware die is gebruikt: lengte, diameter, isolatie en het medium. Dit zijn de eigenschappen die het gedrag van een installatie bepalen. En met de datasets worden de modellen gevalideerd en waar nodig verbeterd. Ann Robin, business development director bij Gradyent heeft al ruim dertig jaar ervaring om bedrijven in de industrie te helpen met decarbonisatie. Samen met Marco Landwehr, business

‘‘Ook om bedrijven te helpen om compliant te zijn met gestelde emissierichtlijnen’

development associate, richt zij zich op de kansen in de industrie. “Met ons model brengen we de energiestromen in beeld en kunnen we daar goed optimalisatie doorvoeren. En sinds we dat doen, worden we ook gevraagd om ook andere energiedragers zoals stookgassen, CO2, waterstof en koelwater te analyseren en de bijbehorende processen te verbeteren. We hebben daarvoor dan ook een real time fysisch model van de installaties gemaakt. Dat is voor meer doelen in te zetten. Ook om bedrijven te helpen om compliant te zijn met gestelde emissierichtlijnen”.

> Integraal. Landwehr geeft aan; “Zo’n 50 % van alle energie zit bij de petro- en chemische industrie opgeslagen in de stoomsystemen. Je kan je voorstellen dat een optimalisatieslag daarvan enorme impact kan hebben. Zeker als we het hele proces aanpakken van boilers, WKK en de infrastructuur en isolatie”. Ze noemen een voorbeeld van een klant waarbij twee boilers tegelijk werden gebruikt voor stoomproductie. Door het hele systeem te modelleren en dat te gebruiken voor het real time aansturen van deze boilers, werd het rendement verhoogd, kon de balans tussen de ketels worden verschoven en werden de stookgassen en NOx uitstoot verminderd. Landwehr; “Beter zelfs, we realiseren een besparing tot 4% op het gasverbruik”. De kernprocessen zijn bij dit bedrijf geoptimaliseerd, maar de utilities nog niet. En zeker daar valt nog heel veel te winnen. Robin; “Zeker die oude systemen zijn allemaal zwaar overgedimensioneerd en zo worden ze ook gebruikt. Door ze beter te ‘begrijpen’ en beter te besturen is het verbeterpotentieel groot”!

> Rendement. Landwehr licht het gebruik van de modellen verder toe; “Het kan een investering zijn om met modellen te gaan werken, bijvoorbeeld in het uitvoeren van een site-survey om 3Ddata te genereren. En, hoewel er een investering nodig kan zijn om de basis te leggen voor een samenwerking, misschien is er geen

3D-data beschikbaar of ontbreken P&ID’s, toch is het belangrijk om te vermelden dat het een duurzame investering is. Het gaat hier om een eenmalige softwareoplossing die na oplevering wordt overgedragen en waarmee de relatie ophoudt. Gradyent is een SaaS-bedrijf en zoekt juist partnerschappen met industriële bedrijven voor de langere duur”.

Daar heeft de startup over nagedacht: “Ten eerste zorgt het ervoor dat de Digital Twin van de klanten meegroeit met hun systeem en altijd de meest nauwkeurige digitale kopie blijft. Ten tweede willen we er echt voor zorgen dat onze oplossing ook daadwerkelijk wordt gebruikt bij onze klanten, en door een duurzame relatie te onderhouden waarin niet alleen onze Digital Twin meegroeit met hun systeem, maar ook onze engineers en developers de klanten ondersteunen bij de implementatie, kunnen we dit doel realiseren”. Juist zo wordt in samenwerking gebouwd aan een digital twin met rendement.

> Valideren. Robin geeft nog een voordeel van een accurate digital twin op basis van de fysische modellen. “We noemden al hoe het beschikken over een fysisch gebaseerd, end-to-end, live Digital Twin van het stoomsysteem de gebruikers in staat stelt om een systeembenadering van realtime optimalisatie te hanteren. Maar, wat vaak een extra meerwaade geeft aan de samenwerking is een andere cruciale mogelijkheid die de Digital Twin biedt: het valideren van ontwerpplannen”. Dat heeft wellicht wat verdieping nodig. Robin; “Wij zien onze Digital Twin als opgebouwd uit twee kernaspecten: realtime optimalisatie en ontwerpvalidatie. De meeste industriële locaties be-

vinden zich in de transitie naar Net Zero: assets worden geëlektrificeerd, bepaalde stoomafnemers worden stilgelegd, et cetera. Deze veranderingen hebben substantiële gevolgen voor de werking van het stoomsysteem, en het vooraf inschatten van de werkelijke effecten ervan kan een flinke uitdaging zijn. Ontstaan er straks bottlenecks in mijn systeem? Kunnen kritieke gebruikers nog steeds aan hun stoombehoefte voldoen? Is investeren in een nieuwe warmtebron wel nodig, of red ik het met de twee die ik al heb? Met de digital twin, die zich echt gedraagt als het systeem, kunnen we geplande wijzigingen vooraf valideren – we beschikken immers over een natuurgetrouw model van hun stoomnet, zodat we ook de impact van wijzigingen aan dat stoomnet kunnen testen.

Waar live-optimalisatie vooral op operationele- OpEx-besparingen is gericht, levert de mogelijkheid om de impact van veranderingen vooraf te testen aanzienlijke investeringen, CapEx-waarde op. Ze haast zich om te zeggen dat dit op de lange termijn bovendien ook OpExbesparingen oplevert. En trots: “Tijdens ons werk met Shell is juist dit ontwerpvalidatie-aspect van onze Digital Twin van grote waarde gebleken”.

Snap je systeem. Dat zou een mooie samenvatting kunnen zijn van het werken met een digital twin op basis van fysische modellen. Juist voor het optimaliseren van bestaande systemen kan dat helpen om de kansen te vinden én om vooraf te bepalen of die kans ook te verzilveren is. En juist zo kan je accuraat sturen of verlaging van uitstoot, verbetering van rendement en werken aan compliance. <

Ann Robin Marco Landwehr

Doelgerichte wetgeving vereenvoudigt compliance

Er is geen rechtgeaard en zichzelf respecterende mkb-bouwondernemer te vinden die moedwillig wet- en regelgeving aan zijn laars lapt. Daar durf ik mijn hand wel voor in het vuur te steken en daarin onderscheiden ze zich niet van ondernemers die gericht zijn op het beheer, onderhoud en Asset Management van gebouwen.

Compliance – dat wil zeggen: werken volgens het boekje, het wet- en regelboek welteverstaan – is in de achterban van Aannemersfederatie Nederland Bouw en Infra (AFNL) – een koepel van mkb-brancheorganisaties voor aannemers in de gww, bouw en gespecialiseerde aannemerij – een regel zonder uitzondering. Over het algemeen houden ondernemers niet zo van regels en voorschriften. En tegelijkertijd begrijpen ze dat je niet zonder wetten en regels kunt. Bijvoorbeeld om af te dwingen dat alle ondernemers die meedingen naar een opdracht aan de slag gaan onder hetzelfde setje regels. Want een level playingfield is geen vanzelfsprekendheid.

Mkb-ondernemers begrijpen regels voor een level-playingfield. Ze beteugelen oneerlijke concurrentie en bevorderen een gezonde marktwerking. Het zijn logische regels.

Riek Siertsema

Voorzitter Aannemersfederatie

Nederland Bouw en Infra

In het verleden zijn de ondernemers vaak genoeg geconfronteerd geweest met regelgeving die losgezongen was van de dagelijkse praktijk. Regels en wetten die in hun ogen kant nog wal raakten. Tien jaar geleden heeft AFNL in samenwerking met de brancheorganisatie voor afbouwaannemers (NOA) een nota geschreven die deze misstand aan de kaak heeft gesteld. Dat is opgepakt door MKB Nederland en dat heeft uiteindelijk, in 2018, geresulteerd in de MKB-Toets. Dat wil zeggen: een onafhankelijk gremium toetst bestaande en nieuwe wet- en regelgeving op de consequenties voor het MKB. Een hele verbetering. Sinds de inwerkingtreding zijn er dankzij de MKB-Toets bij de helft van wetten en regels die getoetst zijn, wijzigingen doorgevoerd. In sommige gevallen heeft dit volgens de website van het ministerie van Economische Zaken zelfs geleid tot een wezenlijke aanpassing van de wet, zoals bij het wetsvoorstel toezicht discriminatievrije werving en selectie, en soms zelfs tot het intrekken van een voorstel, zoals bij het dossier minimumtarief ZZP’ers.

Compliance is een vanzelfsprekendheid bij mkb-ondernemers. Maar, maak de wetten en regels zo, dat ze kunnen rekenen op begrip daar waar ze moeten landen, namelijk in de alledaagse praktijk van de ondernemers. Daarom is het ook zo belangrijk dat de makers van wetten en regels goede contacten onderhouden met de vertegenwoordigers van de ondernemers in het veld. Dat ze regelmatig werkbezoeken afleggen om hun oor te luister te leggen bij wat ze zelf – zeker in verkiezingstijd – de banenmotor van de economie noemen, namelijk het MKB.

Ten slotte en niet minder belangrijk voor een goede balans tussen regelgeving en compliance is de regeldruk. Die wordt onverminderd als te hoog ervaren en dat is ook zichtbaar op de door de overheid ingestelde Regeldrukmonitor. Daar zullen we de wetgevende macht niet aflatend aan helpen herinneren. De verkiezingen staan voor de deur en regeldruk staat wat ons betreft bovenaan op de politieke agenda. <

Riek Siertsema Foto: AFNL

Hoofdkantoor Dusseldorf Foto: Henkel

Ecovadis: Van Standaard naar Certificering

Ecovadis is een toonaangevende standaard voor duurzaamheid. Het biedt organisaties een helder kader om hun ecologische impact te meten, verbeteren en transparant te maken. Maar Ecovadis is meer dan alleen een richtlijn: organisaties kunnen zich ook laten certificeren volgens deze standaard.

Met een Ecovadis-certificering laat een organisatie zien dat duurzaamheid niet alleen op papier staat, maar ook daadwerkelijk is ingebed in het dagelijkse handelen. De certificering wordt uitgevoerd door een onafhankelijke instantie die beoordeelt of aan de eisen van de standaard wordt voldaan. Denk hierbij aan duurzaam materiaalgebruik, biodiversiteit, energieverbruik en sociaal verantwoord ondernemen.

> WOW, de Gold Medal verdien je niet zomaar. Henkel heeft in december 2024 opnieuw een Gold Medal ontvangen van EcoVadis, waarmee het behoort tot de top 5% van bedrijven wereldwijd op het gebied van duurzaamheidsprestaties. Deze erkenning onderstreept Henkels toewijding aan duurzaamheid en

verantwoord ondernemen. Henkels hoge EcoVadis-score is te danken aan de uitgebreide duurzaamheidsstrategie van het bedrijf, die onder andere resulteerde in een vermindering van 20% in broeikasgasemissies (scope 1, 2 en 3) ten opzichte van 2021, en het gebruik van 47% hernieuwbare energie. Daarnaast heeft Henkel aanzienlijke vooruitgang geboekt in sociale aspecten, zoals het verhogen van het aandeel vrouwen in managementposities tot 42% en het implementeren van genderneutraal ouderschapsverlof.

> Intern en Extern. Henkel maakt ook deel uit van het ‘Together for Sustainability’ (TfS) initiatief, dat EcoVadis gebruikt om duurzaamheidsprestaties in de chemische toeleveringsketen te beoordelen en te verbeteren. In 2020 werd de asset owner

bekroond met de EcoVadis Sustainable Procurement Leadership Award voor ‘Best Internal Stakeholder Engagement’, wat hun effectieve interne communicatie en betrokkenheid bij duurzame inkoop onderstreept. Door deze inspanningen toont het bedrijf, met hoofdkantoor in Dusseldorf, aan dat duurzaamheid diep verankerd is in hun bedrijfsvoering, wat niet alleen leidt tot externe erkenning, maar ook bijdraagt aan hun positie als marktleider in verantwoord ondernemen.

> Het nut en de noodzaak. Rob Helmich, al bijna 20 jaar werkzaam voor dochteronderming Loctite; “De certificering biedt meerdere voordelen. Het versterkt het vertrouwen van onze klanten, opdrachtgevers en partners. Daarnaast helpt het ons om structureel te verbeteren en onderscheidend te zijn in aanbestedingen en de markt”. Helmich benadrukt dat elke asset owner zou moeten werken volgens de EcoVadis standaard. Certificering zou niet het doel op zich moeten zijn; het is geen noodzaak. “De standaard heeft alleen maar nut, dus ik zeg: gewoon beginnen, net zoals wij ooit hebben gedaan”.

blijven draaien. Goed onderhoud voorkomt storingen, verlengt de levensduur van apparatuur en vermindert energieverbruik. Denk aan het afstellen van motoren, het voorkomen van lekkages of het tijdig vervangen van onderdelen – allemaal zaken die bijdragen aan efficiënter gebruik van grondstoffen en minder verspilling”. Van Put benoemt tevens dat onderhoudsploegen actief betrokken worden bij duurzaamheidsprojecten, zoals energiebesparingstrajecten, de implementatie van milieuvriendelijkere technologieën en het registreren van verbruiksdata. “Ook krijgen ze regelmatig trainingen in veilig en milieubewust werken”.

> Slimme oplossingen voor een duurzame toekomst. Loctite-producten spelen een belangrijke rol in Henkels duurzaamheidsprestaties en de hoge score op de EcoVadis-ranglijst. Deze lijmen, afdichtingsmiddelen en oppervlaktebehandelingen worden wereldwijd ingezet om processen efficiënter en milieuvriendelijker te maken – zowel bij klanten als in Henkels eigen productie. Helmich noemt verlenging van levensduur; “Loctite-oplossingen helpen bij het verlengen van de levensduur van machines en componenten. Door slijtage te beperken en onderdelen te versterken of repareren, wordt minder materiaal verspild en gaan producten langer mee”. Ook vernoemt hij energie- en materiaalbesparing waarbij Loctite-formules zorgen voor een lager energieverbruik tijdens assemblage of productie.

> De rol van onderhoudsmedewerkers in Henkels duurzaamheidssucces. Bij Henkel is duurzaamheid geen verantwoordelijkheid van alleen het management of de duurzaamheidsafdeling – het zit in de hele organisatie, van productie tot onderhoud. Onderhoudsmedewerkers spelen hierin een cruciale rol. Jan van Put, regional business develop[ment manager MRO; “Onze onderhoudsprofessionals en die bij onze opdrachtgevers zorgen er dagelijks voor dat installaties en machines optimaal >

Van Put voegt aan de slimme oplossingen toe; “Ondersteuning van circulaire economie. We dragen met de producten bij aan hergebruik en reparatie. In plaats van onderdelen te vervangen, kunnen

‘Certificering zou niet het doel op zich moeten zijn;

het is geen noodzaak’

ze met behulp van Loctite worden hersteld – wat afval reduceert en kosten bespaart”. Henkel ontwikkelt steeds meer Loctite-producten met een lagere VOS-uitstoot (vluchtige organische stoffen), wat beter is voor mens en milieu. Ook wordt gewerkt aan formules met minder gevaarlijke stoffen. Ecovadis-certificering is beschikbaar op verschillende niveaus, zodat organisaties – groot of klein – kunnen instappen en doorgroeien. Het is daarmee niet alleen een keurmerk, maar ook een groeimodel voor duurzame ontwikkeling.

> NVDO op bezoek bij duurzaamheidskoploper Henkel in Düsseldorf. Van Put; “Met heel veel plezier en trots nodigen wij de NVDO van harte uit voor een inspirerend bezoek aan het internationale hoofdkantoor in Düsseldorf. Natuurlijk kennen onze collega lidbedrijven ons vooral van merken als Loctite, Pritt en

Persil, maar we delen heel graag onze sterke focus op duurzaamheid en innovatie”. Als EcoVadis Gold-winnaar laat Henkel zien hoe duurzaamheid, technologie en onderhoud hand in hand gaan. Tijdens dit bezoek krijgt de NVDO een exclusief kijkje achter de schermen én toegang tot het toonaangevende innovatielab van Henkel – een broedplaats van duurzame oplossingen voor de industrie van morgen.

Over Henkel

Met haar merken, innovaties en technologieën bekleedt Henkel wereldwijd een leidende marktpositie in de industriële en consumentenmarkt. De business unit Adhesive Technologies is wereldleider op de markt van kleefstoffen, afdichtingsmiddelen en functionele coatings. Met Consumer Brands heeft het bedrijf leidende posities in met name wasmiddelen & huishoudelijke verzorging en haarverzorging in vele markten en categorieën over de hele wereld. De drie sterkste merken van het bedrijf zijn Loctite, Persil en Schwarzkopf. In het boekjaar 2024 rapporteerde Henkel een omzet van meer dan 21,6 miljard euro en een aangepast bedrijfsresultaat van ongeveer 3,1 miljard euro. De preferente aandelen van Henkel staan genoteerd in de Duitse DAX-aandelenindex. Henkel heeft een lange traditie in duurzaam ondernemen en volgt een duidelijke duurzaamheidsstrategie met concrete doelstellingen. Henkel werd opgericht in 1876 en stelt vandaag wereldwijd een divers team van ongeveer 47.000 mensen tewerk - verenigd door een sterke bedrijfscultuur, gedeelde waarden en één gemeenschappelijk doel ‘Pioneers at heart for the good of generations’ <

Loctite Pulse Foto: Loctite

eenmalig en unieke bustour naar het Inspiration Center Düsseldorf (ICD).

Programma (08.00-18.00 uur)

• Ontvangst in het NVDO Verenigingsgebouw te Houten met ontbijt

• Interactieve busreis van Houten naar Düsseldorf

Pioneers at heart for the good of generations

Manager Duurzaamheid

De duurzaamheidsstrategie van Henkel is geïnspireerd door hun doel: Pioneers at heart for the good of generations. Met hun pioniersgeest, kennis, producten en technologieën verrijken en verbeteren ze elke dag het leven van miljarden mensen en creëren ze een leefbare toekomst voor de volgende generaties. Duurzaamheid staat daarbij centraal Leer hoe Henkel actief de transformatie naar een duurzame economie en samenleving stimuleert en de natuur helpt beschermen en herstellen

Efficiëntie en Duurzame Innovatie gaan hand in hand

Rob Helmich, General Industry Maintenance bij LOCTITE en Jan van Put, Regional Business Development Manager MRO 4.0 Western Europe bij Henkel

Met het Pump Efficiency Program en LOCTITE Pulse worden bedrijven ondersteund in het verbeteren van de betrouwbaarheid, levensduur en energie-efficiëntie van assets. Het Pump Efficiency Program richt zich op het optimaliseren van pompinstallaties, waarbij slijtage wordt verminderd en het energieverbruik wordt teruggedrongen. LOCTITE Pulse voegt daar de kracht van digitale monitoring aan toe. Twee concrete voorbeelden van hoe duurzaamheid, digitalisering en operationele excellentie gecombineerd kunnen worden voor een betere toekomst.

Netwerk lunch

Duurzame productie in actie: Rondleiding Henkel Lighthouse Factory en Bustour over de plant

Tim Rheinhold, Senior Manager MRO/Industry 4.0 bij Henkel

Het World Economic Forum erkende Henkels’ Laundry & Home Care-fabriek in Düsseldorf als een leider in de 4e industriële revolutie. De fabriek is door het WEF aangewezen als een ‘Sustainability Lighthouse’. Het forum erkende de fabriek voor het verminderen van het energieverbruik met 38 % (kWh/ton), het waterverbruik met 28% (m³/ton) en tegelijkertijd het verminderen van de afvalproductie met 20% (kg/ton) ten opzichte van de fabrieksnulwaarde. Dit alles ondersteund door de implementatie van digitale technologieën via een 'Digital Backbone'.

Bijzondere hands-on ICD Tour Ervaar de nieuwste innovatietrends en technologieën door een digitale, fysieke en hands-on reis door de ICD te maken. Neem een kijkje in het speciaal ontworpen Heavy Labs, waar co-creators samen innoveren. De focus ligt hier op duurzaamheid en je vindt fysieke en digitale toepassingsvoorbeelden uit diverse branches. Hoogtepunten zijn een batterijtechnologiecentrum, een technologiecentrum voor meubels, een laboratorium voor printtechnologieën en partnerlaboratoria.

Interactieve busreis terug naar Houten

*Deelname is gratis en we kunnen 40 professionals een deelnameplek geven Indien je niet aanwezig bent zonder afmelding vooraf, gelden no-show kosten van €150,Let op: Begeleiding in de bus is Nederlands, presentaties in Düsseldorf zijn Engelstalig Let op: We verzoeken je vriendelijk eigen PBM’s mee te nemen

Bijzonder en eenmalige bustour!

Maximaal aantal deelnemers: 40 (toekenning van een plek gebeurt op volgorde van inschrijving, NVDO leden krijgen voorrang)

Scan de QR-code om aan te melden

NVDO

Lange Schaft 7G

Postbus 138, 3990 DC Houten

T 030 6346040

E info@nvdo.nl

I www.nvdo.nl

Veilig en gezond werken in een digitale samenleving

EU-OSHA, het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk startte eind 2024 de campagne‘Veilig en gezond werken in een digitale samenleving’. Uit onderzoek blijkt dat nieuwe technologie veel kansen biedt, maar ook risico’s met zich meebrengt op het gebied van veiligheid en gezondheid. Jos de Lange, werkzaam bij TNO gaat hier dieper op in.

“EU-OSHA heeft als doel om Europa-breed projecten op te starten, gericht op veilig en gezond werken. Alle lidstaten zijn verplicht hieraan mee te werken door middel van een zogeheten Nationaal Focal Point. Het is dé plek op nationaal niveau waar veel kennis, informatie en ervaring samenkomt. TNO voert namens het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het Nederlandse Focal Point uit”, legt Jos de Lange uit. Hij is werkzaam bij TNO binnen

de unit Health & Work, en tevens manager van het Nederlandse Focal Point. “Het is enerzijds onze taak om op nationaal niveau alle kennis en ervaring die voortvloeit uit initiatieven van EU-OSHA te verspreiden, bijvoorbeeld via mediakanalen, workshops en bijeenkomsten. Anderzijds leveren we nationale data, kennis, praktijken en standpunten ten behoeve van de Europese onderzoeken”.

> Campagne. EU-OSHA zet theorie om in de praktijk. “Eens in de drie jaar start een nieuwe campagne die vervolgens twee jaar loopt waar alle Europese landen samen de schouders onder zetten. Het thema van de huidige campagne luidt: Veilig en gezond werken in een digitale samenleving. Volgens onderzoek heeft de overgrote meerderheid van de bedrijven in de EU digitale technologieën in hun activiteiten geïntegreerd. Tegelijkertijd wordt slechts op 24% van de werkplekken in de EU van gedachten gewisseld over de gevolgen die deze technologieën kunnen hebben voor de veiligheid en gezondheid van werknemers. De campagne is er dan ook op gericht om het bewustzijn te vergroten, praktische hulpmiddelen te verstrekken en belanghebbenden bij elkaar te brengen”.

> Risico’s. De introductie van nieuwe digitale tools en oplossingen brengt nieuwe risico’s met zich mee. De Lange geeft een aantal voorbeelden. “Wanneer systemen defect raken, of worden gehackt, kan dit leiden tot een onveilige situatie. Wanneer werknemers te veel op digitale technologie vertrouwen, kan dat leiden tot meer ongevallen. Slimme monitoringssystemen kunnen de verantwoordelijkheid vertroebelen. Gegevens worden mogelijk niet alleen gebruikt voor veiligheids- en gezondheidsdoeleinden, maar ook voor monitoring- en toezichtactiviteiten wat kan leiden tot verhoogde stress en werkdruk. En de beschikbaarheid van normen op dit gebied is nog minimaal. Kortom, bedrijven moeten zich bewust zijn dat er ook nadelen kunnen zitten aan digitale systemen, als ze niet goed nadenken over de manier van implementatie”.

> Dialoog. De campagne legt daarom de nadruk op dialoog. “Een mensgerichte aanpak is essentieel als je digitale systemen integreert terwijl het aan te bevelen is om werknemers te betrekken bij het besluitvormingsproces rond de implementatie van digitale systemen en technieken. Daarbij moet je duidelijk maken dat menselijke beslissingen niet worden vervangen door AI of digitale technologieën, maar dat deze systemen hen juist kunnen ondersteunen. Ben je transparant over de werking, de risico’s en voordelen van de digitale hulpmiddelen, dan zullen de voordelen de boventoon hebben”.

Digitale tools bieden ontzettend veel voordelen en kunnen bijdragen aan gezond en veilig werken. “Slimme digitale systemen

worden bij onderhoudswerkzaamheden al geruime tijd ingezet om de veiligheid en gezondheid van werknemers te monitoren en te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn slimme persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) die gassen, giftige stoffen, lawaai en risicovolle temperaturen detecteren, en draagbare apparaten die ontworpen zijn voor interactie met werknemers, zoals sensoren in veiligheidshelmen of veiligheidsbrillen, het gebruik van drones om risicovolle locaties te inspecteren, opleidingshulpmiddelen op basis van virtual reality (VR) of augmented reality (AR), smartphoneapps om veiliger en gezonder gedrag van werknemers te bevorderen, en ga zo maar door”.

> Awards voor goede praktijken. Goed voorbeeld doet volgen. “Er zijn ontzettend veel voorbeelden van goede praktijken. Daarom hebben EU-OSHA en de nationale focal points in de campagne een wedstrijd uitgeschreven. Bedrijven en organisaties hebben we opgeroepen om praktijkvoorbeelden in te zenden met aantoonbare verbeteringen op het gebied van veiligheid en gezondheid >

‘De introductie van nieuwe digitale tools en oplossingen brengt nieuwe risico’s met zich mee’
Jos de Lange Foto: TNO

> op het werk (OSH). Deze voorbeelden moesten voldoen aan de wettelijke vereisten in de EU-lidstaat waar zij waren ingevoerd, of die vereisten overtreffen. Bovendien moesten de geselecteerde maatregelen duurzaam zijn en toepasbaar op andere werkplekken in uiteenlopende sectoren in Europa”.

> Aantal ongevallen met 100% gedaald. Een van de winnaars is Midleton Distillery uit Ierland. “Door gestapelde vaten van 60 kg handmatig te lossen uit containers liepen werknemers bij deze brouwerij een hoog risico op letsels. Het bedrijf investeerde daarom in een op maat gemaakte autonome mobiele robot met AI-visie om het handmatige werk tot een minimum te beperken en tegelijkertijd menselijk toezicht te garanderen. Daardoor kon het aantal ongevallen bij het lossen van vaten met 100 % dalen”.

> Nederland. Twee inzendingen uit Nederland kregen een eervolle vermelding (Commended examples). “Volandis is een Nederlandse non-profitorganisatie die diensten verleent ter ondersteuning van de preventieve zorg van individuele werknemers in de bouwsector. Deze organisatie heeft een portaal voor preventieve zorg ontwikkeld. Dit is een centraal loket voor toegang tot de medische dossiers van werknemers in de bouw- en infrastructuursector. Artsen en diensten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk kunnen dankzij dit platform, net als de werknemers zelf gemakkelijk op uniforme wijze toegang krijgen tot de persoonlijke medische dossiers van werknemers en deze overdragen en daarop voortbouwen”.

> Thuisbezorgd.nl. Ook het digitaal voedselbezorgingsplatform Thuisbezorgd riep de jury uit tot commended example. “Fietskoeriers lopen risico op verkeersongevallen en blootstelling aan extreme weersomstandigheden. Het heeft daarom het gebruik van helmen verplicht en veiligheidsopleidingen voorzien via een online faciliteit. Daarnaast implementeerde het een tool voor fietsinspecties vóór de dienst, live ondersteuning bij noodgevallen en een app voor het detecteren van ongevallen”.

> Vroegtijdig opsporen van gevaren. Ook onze zuiderburen kregen een eervolle vermelding. AGC Glass Europe, een grote internationale glasfabrikant, gevestigd in België past een reeks digitale oplossingen toe om zijn veiligheidssysteem te verbeteren. Zo werd bijvoorbeeld nieuwe software ingevoerd om de veiligheidsinspecties en het beheer van chemische producten te vereenvoudigen. Intelligente camera’s en sensoren helpen botsingen met mobiele apparatuur te voorkomen, virtual reality passen ze toe in veiligheidstrainingen en er wordt gekeken naar methoden om op AI gebaseerde computervision te koppelen aan bewakingscamera’s en zo de vroegtijdige opsporing van gevaren mogelijk te maken”.

> Goed voorbeeld doet volgen. De Lange beschouwt alle bedrijven die een praktijkvoorbeeld hebben ingezonden als winnaars. “De beste inzendingen van alle landen hebben we verzameld en zijn beschikbaar gemaakt voor iedereen. De cases laten zien hoe bedrijven digitale transformatie op de werkplek hebben gebruikt

om op een moderne, slimme en veilige manier te werken. Ze kunnen dienen als inspiratiebron voor anderen. Goed voorbeeld doet immers volgen”.

Bijeenkomsten Goede voorbeelden zijn er genoeg, maar bedrijven moeten ze weten te vinden. Om de theorie om te zetten in de praktijk organiseert het focal point daarom regelmatig bijeenkomsten. “In september staat er bijvoorbeeld een bijeenkomst op de planning waar twee onderwerpen aan bod zullen komen: robotisering in combinatie met smart sensoring. Met voorbeelden willen we laten zien welke positieve bijdragen deze technologieën hebben op veiligheid en gezondheid. Daarbij komen onder meer brancheorganisaties en veiligheidsdeskundigen, bedrijfsartsen bij elkaar om kennis en ervaring met elkaar te delen zodat ze het verder kunnen verspreiden richting hun achterban”. <

Wetgeving

Het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid kan zelf geen wetten, regels of normen opstellen. De Lange; “Wel hebben we alle wet- en regelgeving en richtlijnen met betrekking tot gezond en veilig werken verzameld zodat ze op één pagina op onze website eenvoudig zijn te vinden. De belangrijkste wetgeving over risico’s voor veiligheid en gezondheid van werknemers op de werkplek, met inbegrip van risico’s in verband met digitalisering is Richtlijn 89/391/ EEG. Maar ook de naleving van de AVG en richtlijnen rond cybersecurity en het gebruik van arbeidsmiddelen of PBM’s zijn belangrijk”.

Campagne “Een gezonde werkplek 2023-25”

www.healthy-workplaces.eu

Van Type C naar Type B: Hoe inspectieregelgeving asseteigenaren tot actie aanzet

Jarenlang hebben Nederlandse asseteigenaren in de olie, gas en chemische sectoren interne inspecties uitgevoerd volgens het Type C-model van ISO/ IEC 17020:2012. Deze ISO-norm specificeert eisen voor de competentie van inspectie-instanties en voor de onpartijdigheid en consistentie van hun inspectieactiviteiten. Deze werkwijze is gedreven door Europese wetgeving (de zogenoemde Pressure Equipment Directive) en in specifieke gevallen ook door milieu- en veiligheidsregelgeving. In deze opzet worden inspecties doorgaans uitgevoerd door medewerkers van dezelfde organisatie die de assets beheert.

Foto: MaxGrip

’ ‘‘Het fundamentele verschil tussen Type C en Type B zit in de onafhankelijkheid’

Nieuwe en strengere eisen vanuit de regelgeving vereisen waarschijnlijk een overgang naar het meer onafhankelijke Type B-model, dat structurele scheiding en meer transparantie in inspectieprocessen vereist. In dit artikel verkennen MaxGrip en Cenosco wat deze transitie betekent voor asseteigenaren en hoe zij zich hierop effectief kunnen voorbereiden.

> Structurele onafhankelijkheid. De verschuiving brengt meer met zich mee dan alleen druk vanuit regelgeving. Onafhankelijkheid, consistentie en traceerbaarheid worden essentieel, niet alleen om audits te doorstaan, maar ook om verantwoording en langetermijnbeheersing te ondersteunen. Dit hangt direct samen met het verkrijgen en behouden van de License to Operate. “De overgang van Type C naar Type B draait niet om het vervangen van een checklist: het gaat erom dat je echte, structurele onafhankelijkheid laat zien in hoe inspecties worden gestart, uitgevoerd en gerapporteerd,” legt Jeroen Juurlink van MaxGrip, uit. “Dat heeft gevolgen voor hoe teams zijn opgebouwd, hoe beslissingen worden vastgelegd, of er een onafhankelijke beoordeling en goedkeuringsproces is en, uiteindelijk hoe compliance wordt beheerd en aangetoond.”

> Verder dan het organogram. Het fundamentele verschil tussen Type C en Type B zit in de onafhankelijkheid. Inspecties moeten worden uitgevoerd, of uitbesteed, door een functioneel gescheiden eenheid en gerapporteerd worden op het juiste niveau in de organisatie zonder enige link met de operatie. Dus niet meer door dezelfde teams die verantwoordelijk zijn voor de prestaties van de assets. Voor veel organisaties, vooral die met geïntegreerde onderhouds- en inspectieafdelingen, vereist dit een zorgvuldige herziening van verantwoordelijkheden en rapportagestructuren. “Veel van onze klanten ontdekken dat bestaande inspectieprocessen nooit echt zijn opgezet voor aantoonbare onafhankelijkheid”, zegt Marko Verdes van Cenosco. “Dat betekent niet dat ze het eerder fout deden, maar de lat ligt nu hoger en processen moeten volledig transparant en controleerbaar zijn. Een eenvoudig voorbeeld: een inspectieafdeling mag niet langer zelf bepalen hoe een geconstateerd defect moet worden gerepareerd, maar moet het voorstel goedkeuren als het gaat om wettelijk geregelde apparatuur”.

Wachten op handhavingsdeadlines is risicovol. Organisaties die nu in actie komen, houden meer controle over het tempo en de vorm van de verandering. En door vroeg te beginnen, kunnen ze gehaaste beslissingen onder druk vermijden. Bedrijven kunnen besluiten hun inspectieafdeling niet te laten accrediteren, maar dit betekent wel dat er meer betrokkenheid van een externe inspectieorganisatie (Type A) nodig is, met de bijbehorende kosten, inspanning en logistieke regelzaken zoals het regelen van bezoeken en toegang tot de site.

> Integriteit versterken door integratie. Hoewel de druk vanuit regelgeving de aanleiding is, kan de overgang voordelen opleveren die verder reiken dan compliance. Organisaties die de verandering omarmen, hebben de kans hun integriteitsprogramma’s te versterken, ze betrouwbaarder en herhaalbaarder te maken, en zo de controle in eigen handen te nemen of te houden. “Software speelt een cruciale rol bij het verankeren van deze nieuwe werkwijzen”, merkt Verdes op. “Het gaat niet alleen om het ondersteunen van inspectie workflows. Het gaat om het bieden van traceerbaarheid, rolverdeling en audit trails die compliance aantonen, terwijl het soepel integreert met bestaande onderhouds- en integriteitssystemen.”. Een goed systeem is ook nodig om aankomende in-

>

Foto: NVDO

Foto: MaxGrip

specties te beheren, restlevensduur bij te houden, uitstel te beheren en te autoriseren, enzovoorts.

Implementatie is echter niet alleen technisch. “In onze ervaring”, zegt Juurlink, “komt duurzame verandering pas echt tot stand wanneer de nieuwe manier van werken eigendom wordt van de mensen op de werkvloer. De inspectieafdeling heeft ervaring en inzicht in hoe de plant wordt bedreven en onderhouden. Daarom richten wij ons op het verankeren van verbeteringen in de dagelijkse praktijk en het coachen van teams om eigenaar te worden van het systeem en de processen. Dat maakt het verschil tussen alleen proberen Type B-accreditatie te verkrijgen en een blijvende transformatie”.

> Conclusie. De overgang van Type C naar Type B is meer dan een aanpassing aan regelgeving: het is een keerpunt in hoe inspectie, compliance en betrouwbaarheid samenkomen. Voor asseteigenaren is de uitdaging reëel, maar dat geldt ook voor de kansen. Eén ding is zeker: het gaat om een grote verandering, dus is gedegen verandermanagement noodzakelijk om de nieuwe manier van werken te laten beklijven. <

Reactie uit het veld

Christos Christoglou, Asset Manager EMEA bij INEOS Styrolution reageert; “In de Benelux zijn er nog steeds bedrijven die interne inspectieteams hebben en volgens Type C mogen inspecteren. Dit gaat waarschijnlijk in de nabije toekomst veranderen, wat betekent dat meer externe, onafhankelijke inspecteurs deze inspecties gaan uitvoeren. Dat zou de manier van rapporteren kunnen veranderen. Het is dan geen intern hulpmiddel meer: het wordt een rapport van een externe derde partij.

Bedrijven zullen niet meer dezelfde vrijheid hebben in het bepalen van inspectie-intervallen, de inspectie-omvang of inspectiemethodiek. Hierop moeten bedrijven zich zeker voorbereiden, zowel op organisatieniveau als qua visie: wat wil ik inspecteren, hoe wil ik inspecteren, en hoe werk ik in de toekomst samen met deze derde partij inspectieservicebedrijven?”

Fysiek

CursusKalender

9,10 september: Risk Based Maintenance

(RBM), Onderhoudsconcepten op basis van Risico

Leer hoe je grip krijgt op het onderhoud en een optimum kunt creëren tussen bedrijfsdoelstellingen en onderhoudskosten. Je leert een risicomatrix op te stellen op basis van bedrijfsdoelstellingen. Je leert (van grof naar fijn) de kritische onderdelen van de installaties op te sporen en de faaloorzaken in kaart te brengen.

Risk Based Maintenance (RBM) helpt prioriteiten te stellen in preventief onderhoud. Het maakt inzichtelijk waar de grootste risico’s liggen, zodat je daar op kunt anticiperen en weet welke delen van je installatie wel en welke niet mogen falen.

Het herkennen en formuleren van bedrijfsdoelstellingen, Het definiëren van risico’s en de verschillende methodieken van risicoanalyses (een voorbeeld: FMECA).

16,17,18 september: Basiscursus

Reliability Centered Maintenance 3 (RCM3)

Tijdens de basiscursus RCM3 leer je proactief maatregelen te bepalen om met minimale kosten de risico’s te beheersen die samenhangen met het gebruik van technische systemen.

Risicogebaseerd RCM (RCM3) neemt, naast de technische aspecten van storingen, risicoreductie als uitgangspunt bij de strategieselectie. Op deze manier onderbouw je het onderhoudsbudget en toon je aan dat de risicomanagementstrategie verantwoordelijk is en voldoet aan de eisen die wetgevende instanties (of verzekeraars) stellen. Zo wordt de stap gezet van het in stand houden van systemen (Asset Care) naar technisch beheer in bedrijfsbelang; onderhoud is dan geen kostenpost meer maar een belangrijke investering.

RCM3 is de opvolger van het robuuste en grondige denkproces van de RCM2-methode. RCM3 brengt de onderhouds-strategie volledig in lijn met de internationale standaard voor Asset Management (ISO 55000) en volgt daarbij de standaard voor Risicomanagement (ISO 31000).

Kennis is onze kracht!

Inschrijven kan eenvoudig via de maintenance academy op www.nvdo.nl

18 september: Leergang (R&ME):

Claim je startbewijs op tijd

De leergang R&ME is erop gericht dat de deelnemers beter in staat zijn een faciliterende rol te vervullen, als spin in het web van continu verbeteren. Het resultaat is dat zij gestructureerd en systematisch verbeterprojecten begeleiden. Met andere woorden; de deelnemers worden “kampioen” in aanpak en methoden, in het ondersteunen van teams bij het kritisch analyseren van vraagstukken en het zoeken naar creatieve oplossingen. Meer generalist dan specialist!

Na afloop van de leergang beschikt de organisatie over een doelgerichte, slagvaardige verbeteraar in Asset- & Maintenance Management.

Vaardigheden voor het oplossen van problemen en root cause analyse (Introductiegame, Event Mapping, Probleem Analyse, Human Factor Analyse).

Vaardigheden voor Lean Maintenance en vaardigheden voor FMEA/ FMECA en RCM.

Facilitatorvaardigheden en ontwikkeling persoonlijke effectiviteit (incl. Whole Brain Thinking).

7 en 8 oktober: Optimaal benutten van je Onderhoudsbeheersysteem

Het implementeren van een OBS, zoals IFS Ultimo, SAP, Hexagon, Maximo, McMain of een ander software programma, is een grote stap. Gedurende een implementatie worden namelijk belangrijke keuzes gemaakt die zowel de verdere optimalisatie van het systeem kunnen belemmeren als ondersteunen. Deze tweedaagse training biedt de noodzakelijke kennis en inzichten om een succesvolle OBSimplementatie te realiseren en het onderhoudsbeheersysteem te verbeteren.

In deze training, die een mix van theorie, best practices, interactieve opdrachten en dialoog biedt, worden onder andere de volgende onderwerpen behandeld: Introductie tot OBS en CMMS in het kader van Asset Management, Structuur en opbouw van databases. Het implementatieproces van OBS en Masterdata versus transactionele data.

Opbouw van boomstructuren en werkprocessen en compliance.

• Autorisatie

• Interfacing

• Integratie in de organisatie

Diepgang in Asset Management: doe ook mee aan

de Leergang die start op 8 oktober

Word bekwaam in Asset Management. Tijdens deze intensieve leergang besteden we aandacht aan: Wat is Asset Management: gedachtengoed, de methodiek en principes en Welke plaats neemt Asset Management in binnen de organisatie.

Op welke bedrijfswaarden moet worden gestuurd, hoe speelt duurzaamheid hier een rol en Hoe wordt risicomanagement toegepast binnen de methodiek van Asset Management.

Hoe kunnen ontwerpbeslissingen onderbouwd worden op basis van een Life Cycle Cost benadering en Hoe worden wet- en regelgeving in het bedrijfsbeleid geborgd.

Hoe kunnen bedrijfsprocessen worden gestroomlijnd, systeemeffectiviteit worden vergroot en totale kosten over de levensduur worden geoptimaliseerd.

Optimale kosteneffectiviteit van assets over de totale levensduur, doelmatige uitbestedingsstrategie en concurrentie-inzicht. Optimale samenwerking tussen alle partijen in de keten en het nut van ISO 55000.

Het 7-daagse programma bestaat uit vier modules, waarvan drie modules van elk twee aaneengesloten dagen en een round up module van één dag.

Binnenklimaat

Marco Bakker, Commissioning manager Cx en docent NVDO; “Hierdoor zijn ruim 800 medewerkers gehuisvest in een pand dat geschikt is voor slechts 550 medewerkers. En daar zat ‘m nu juist het probleem”.

Er kwamen na verloop van tijd veel klachten binnen over de gezondheid van de medewerkers. Veel hoofdpijn klachten, warmteklachten en droge ogen. En veel signalen dat de CO2 te hoog was, in ruimten waar dit gemeten werd. Bakker; “Door die klachten wilde de huurder de verhuurder verplichten de klimaatinstallatie en luchtbehandeling te vernieuwen of vergroten. Terwijl de verhuurder daartoe niet verplicht is, aangezien het pand geschikt is voor gebruik. Tevens ging de huurder groepen medewerkers (100-200 medewerkers) uitsluiten om naar kantoor te komen voor 1 dag. Waardoor de bezettingsgraad omlaag ging”.

Plan van aanpak en Uitvoering

Een eerste gesprek heeft geleid tot een opname van het pand en inventarisatie van het gebruik, de ruimten en de installaties. “Hierna hebben we afgesproken dat er op meerdere momenten van de dag gedurende een aantal dagen metingen gedaan zouden worden om te meten op temperatuur, luchtvochtigheid en CO2”, zegt Bakker. Die metingen werden ’s ochtends gedaan tijdens het moment dat de installatie werd opgestart en ‘s middags wanneer de bezetting op zijn hoogst en de installatie volledig in bedrijf waren. “En natuurlijk aan het einde van de werkdag wanneer medewerkers het kantoor weer verlieten, maar waarbij de hoeveelheid ingebrachte warmte door personen nog hoog was en de installatie nog vollop draaide”. De metingen lieten zien dat de CO2 waarde veel te hoog was, de luchtvochtigheid veel te laag, maar de temperatuur wel in orde was.

Commissioning richt zich op de kwaliteitsbeheersing en prestatieborging van assets, installaties in het bijzonder. Dit proces begint bij de start van een project met een commissioningplan en beschrijft de organisatie en uitvoering van kwaliteitsborging in alle fasen. Bij bestaande installaties is commissioning gericht op het in stand houden van de goede werking en het verifiëren van geleverde prestaties. Pre-commissioning is de reeks processen die worden uitgevoerd voordat het eindproduct wordt geïntroduceerd.

Doe mee aan de Masterclass ‘Wat is de meerwaarde van Commissioning en Precommissioning bij Onderhoud’ op 19 september a.s.!

De uitkomst van de visuele opname was, dat vergaderruimten meer bezet waren dan feitelijk toegestaan. Een 6-persoonsruimte werd door soms 12 medewerkers bezet. “En het totaal van alle medewerkers was vele malen te hoog t.o.v. waarvoor het pand bedoeld was”, voegt Bakker daar nog aan toe.

Oplossing

Uiteindelijk is ervoor gekozen om de vergaderruimten te zijn voorzien van een bordje waarin aangegeven staat met hoeveel medewerkers in de ruimte kan worden plaatsgenomen. (Groeps) overleggen vinden meer plaats in het bedrijfsrestaurant, welke buiten lunchtijd niet meer wordt gebruikt en er werd gezocht naar nieuwe kantoorruimte, om zo een deel van de medewerkers te verplaatsen.

KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN.

• Wat is Asset Management?

• Hoeveel onderhoud is juist genoeg?

• Kunnen we met de onderhoudsfunctie waarde creëren?

• Wat is de rol van onderhoud binnen het Asset Management?

• Wat is Predictive Maintenance en hoe geef ik dit vorm?

WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD

25-3-2026

Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedrijf de antwoorden te vinden op deze vragen. Aan de hand van kaders gesteld door het Institute of Asset Management (IAM) en de European Federation of National Maintenance Societies (EFNMS) zijn vele mooie resultaten en forse besparingen bereikt bij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Maintenance Management bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen kijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken.

• Master of Engineering in Asset Integrity Management

• Post-HBO Onderhoudstechnologie Utrecht

• Post-HBO Onderhoud en Asset Management

• Post-HBO Onderhoudstechnologie Hoogeveen

Start 1 september 2025

Start 9 oktober 2025

Start 9 oktober 2025

Start mei 2026

De Post-HBO opleidingen kunnen naar wens, op zowel post-mbo als post-hbo niveau, in-company (op maat) verzorgd worden.

Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar info@cvnt.nl of k ijk op www.cvnt.nl.

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN

Voorbij de Core

Op reis door het universum van IT, Service & Asset Management

Bezoek het event op 2 oktober

Een inspirerende dag waarin we laten zien hoe toonaangevende organisaties de volgende stap zetten naar slimmere en duurzamere procesoptimalisatie.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.