VAM is een samenwerking met TNO, Volandis, Ministerie van SZW, VHP, Rijksvastgoedbedrijf, i-Tanks, Stigas en Sectorinstituut Transport en Logistiek
Auteurs
Pieter Pulleman ( Antwoord op netcongestie, Permit-to-Work en Recell )
Technisch innoveren doe je samen
80% van de bedrijven in Beheer en Onderhoud alloceert budget aan innovatie. Gemiddeld besteden zij 4,9% van het onderhoudsbudget hieraan. Innovatie wordt met name aangejaagd door de Asset Owner / Asset Manager. Ruim de helft van de bedrijven geeft aan dat de eigen sector niet voor- of achterloopt in de adoptie van innovaties ten opzichte van andere sectoren. Dat concludeert het NVDO Onderhoudskompas.
In een zoektocht naar technische innovaties kom je er al snel achter dat samenwerking cruciaal is. Samenwerking tussen bedrijven, met hogescholen en universiteiten en met de overheid. Een mooi voorbeeld is dat van ondernemers Kshitij Dadhekar en Kyle Strickland die ooit begonnen met het verduurzamen van tuktuks in India en ontdekten dat hun aanpak breder toepasbaar was. In samenwerking met een studententeam van de TU Eindhoven richtten ze Clearwings op, een Nederlandse start-up die kleine vliegtuigen elektrisch maakt. Door verbrandingsmotoren te vervangen door elektrische aandrijvingen, creëren ze duurzamer en kostenefficiënter luchtvervoer. Met succesvolle tests werken ze aan certificering om hun retrofit-kits in de EU te verkopen. Clearwings bewijst dat samenwerking en innovatie hand in hand gaan bij de transitie naar duurzame mobiliteit, een cruciale stap voor de luchtvaartsector.
Ian van den Brink, NVDO (Ontmoet en Metselrobot )
Rijksvastgoedbedrijf (Van de RVB Tafel )
Ideo (Cloud Asset Management ) iTanks ( Inspire: Innoveren naar een doel )
Ellen den Broeder-Ooijevaar (alle overige artikelen)
Novartis werkt samen met Microsoft om kunstmatige intelligentie (AI) en machine learning in te zetten voor het versnellen van klinische onderzoeken en de ontdekking van geneesmiddelen. Deze samenwerking richt zich op het analyseren van medische data om patronen te ontdekken die de ontwikkeling van effectievere geneesmiddelen bevorderen. AI helpt bij het verbeteren van patiëntselectie, risicobeoordeling en het verkorten van onderzoeksfasen. Microsoft levert de cloudtechnologie en AI-tools via Azure, die Novartis in staat stellen sneller en nauwkeuriger nieuwe behandelingen te ontwikkelen. Deze samenwerking toont hoe technologie de farmaceutische innovatie versnelt en efficiëntie vergroot.
Maar ook gewoon thuis kom je technische innovaties tegen die niet zonder samenwerking kunnen. Slimme verlichting kan al samenwerken met een slimme thermostaat. Bijvoorbeeld, je slimme thermostaat kan de temperatuur in huis aanpassen op basis van je gewoonten, terwijl je verlichting automatisch aan- of uitgaat afhankelijk van de aanwezigheid van mensen in de kamer. Dit kan je helpen om energie te besparen. Of wat dacht je van slimme watermeters en slimme irrigatiesystemen die kunnen samenwerken om je waterverbruik te optimaliseren? De slimme irrigatie kan automatisch aan- of uitgeschakeld worden op basis van weersomstandigheden die via een weersvoorspellings-service binnenkomen. Tegelijkertijd kan een slim watersysteem in je huis het waterverbruik monitoren en je tips geven over waar je kunt besparen, zoals het optimaliseren van je douche- en kraanverbruik.
Door slimme apparaten met elkaar te laten communiceren, kunnen ze samenwerken om het leven te vergemakkelijken, energie te besparen, gezondheid te monitoren en veiliger te werken. Dit soort technologie maakt je omgeving niet alleen slim, maar ook veel meer op maat van jouw specifieke behoeften en voorkeuren.
Ik wens je veel leesplezier!
Ellen den Broeder-Ooijevaar, Hoofdredacteur VAM en Verenigings Manager NVDO
De toekomst van onderhoud: Innovatie als noodzaak
Technische innovaties transformeren de wereld van onderhoud in een ongekend tempo. Waar we vroeger afhankelijk waren van reactief onderhoud en periodieke controles, kunnen we nu dankzij slimme technologieën proactief en zelfs voorspellend te werk gaan. Toch merk ik dat niet alle organisaties deze stap al hebben gezet. Dat merk ik in mijn werkomgeving, maar ook in mijn gesprekken in NVDO-verband. De vraag die ik je wil stellen: maak jij al optimaal gebruik van de technologische mogelijkheden?
Neem bijvoorbeeld Predictive Maintenance. Dankzij sensoren en data-analyse kunnen we continu de conditie van apparatuur monitoren. Trillingen, temperatuur en geluid geven waardevolle inzichten, waardoor storingen voorkomen kunnen worden voordat ze escaleren. Dit bespaart niet alleen kosten, maar verlengt ook de levensduur van assets en vermindert ongeplande stilstand.
Ook Industrial Internet of Things (IIoT) speelt een steeds grotere rol in onderhoud. Apparaten en systemen zijn tegenwoordig onderling verbonden en kunnen real-time data uitwisselen. Hierdoor kunnen afwijkingen in prestaties direct worden opgemerkt, waardoor onderhoudsteams sneller en gerichter kunnen ingrijpen. Dit resulteert in een efficiënter onderhoudsproces en minder uitval.
Daarnaast zien we de opkomst van Machine Learning en Kunstmatige Intelligentie (AI). Deze technologieën kunnen enorme hoeveelheden data analyseren om patronen en trends te ontdekken. Dit stelt organisaties in staat om storingen niet alleen te voorspellen, maar ook onderhoudsschema’s te optimaliseren. Door de ontwikkeling van semantische datamodellen kunnen zowel mens als machine deze inzichten beter begrijpen en benutten. In het NVDO Onderhoudskompas 2025 formuleren we visie op het thema AI in Onderhoud en zijn we momenteel aan het werk met een stappenplan dat je een handvat biedt om met AI aan de slag te gaan, dan wel verder uit te breiden.
Ook Drones en Robots maken onderhoud veiliger en efficiënter. Moeilijk bereikbare of gevaarlijke locaties kunnen nu met drones worden geïnspecteerd, zonder dat een monteur zich in risicovolle situaties hoeft te begeven. Robots worden ingezet voor het reinigen van tanks of het inspecteren van pijpleidingen, waardoor processen sneller en nauwkeuriger verlopen.
Een andere krachtige innovatie is de Digital Twin. Door een digitale replica van systemen en assets te maken, kunnen bedrijven onderhoudsstrategieën simuleren en optimaliseren. Dit biedt niet alleen inzicht in de huidige prestaties, maar stelt bedrijven ook in staat om verschillende scenario’s te testen en de impact van onderhoudsbeslissingen vooraf te analyseren.
Tot slot biedt Augmented Reality (AR) onderhoudstechnici directe, visuele ondersteuning. AR-brillen kunnen real-time informatie tonen, waardoor onderhoudswerk sneller en nauwkeuriger wordt uitgevoerd.
Technische innovaties bieden naar mijn mening dus enorme kansen. De vraag is niet óf, maar wanneer en hoe jij deze technologiëen implementeert. Organisaties die nu investeren in innovatieve onderhoudsstrategieën, blijven niet alleen concurrerend, maar zorgen ook voor een duurzamere, efficiëntere en veiligere bedrijfsvoering. Bent jij klaar voor de toekomst?
Ronald Wever, Voorzitter
Voorwoord 04 Van de voorzitter
Ik ben de brug die verschillende mensen met elkaar in contact brengt > Jenneke van der Velden, Coördinator Digitale Innovaties bij Rijkswaterstaat, heeft al sinds de middelbare school een brede interesse.
ChipNL Competence Centre moet semicon innovatie stimuleren 10
12 Samen dingen slimmer doen als antwoord op netcongestie
Hoe Technologische Innovaties kunnen bijdragen aan Veilig en Gezond Werken 15
20 Maintenance staat in de huidige ontwikkelfase volop in de aandacht
24 Sustainable Asset Management maakt het verschil!
30 Rijksgebouwen beschermen tegen cyberaanvallen
Een stevige klus voor de specialisten van het Rijksvastgoedbedrijf
Kort 23
Top 5 trends in Robotica 26
34 Technologische innovatie kan niet zonder sociale innovatie 44 Innoveren naar een doel
38 De eerste metselrobot voor hoogbouw ingezet in Cartesius
Permit-to-Work module verbetert veiligheid, compliance en efficiëntie 36
AI: meer dan alleen ChatGPT 41 Kort 33
Nederlandse Arbeidsinspectie lanceert campagne voor veilige rolsteigers 46
Cursuskalender 52
Jenneke van der Velden Foto: privé collectie
Wie
Jenneke van der Velden
Wat
Coördinator
Digitale Innovaties
ONTMOET Jenneke van der Velden <
Jenneke van der Velden, Coördinator Digitale Innovaties bij Rijkswaterstaat, heeft al sinds de middelbare school een brede interesse. Van techniek en natuurkunde tot economie en innovatie. De keuze voor een vervolgopleiding was dan ook niet makkelijk. “Bij veel studies waar ik ben gaan kijken miste ik iets. Bij Innovation Sciences vond ik wel waar ik naar opzoek was. Een multidisciplinair karakter dat mij enorm goed ligt en nu de kern van mijn werk is”.
> Rijkswaterstaat en Innovatie. Inmiddels werkt Van der Velden na een traineeship bij Rijkswaterstaat. “Als een van de grootste asset owners van Nederland zijn we voortdurend bezig met vernieuwing, maar dit is geen eenvoudige taak. Als beheerder van infrastructuur ligt de focus voornamelijk op instandhouding en betrouwbaarheid, terwijl innovatie per definitie verandering en risico’s met zich mee brengt. Daarom wordt er bijvoorbeeld gewerkt met fieldlabs en living labs, waar innovaties in een gecontroleerde omgeving getest kunnen worden voordat ze grootschalig worden uitgerold”.
> Wanneer is een innovatie echt een innovatie? Volgens
Van der Velden is innovatie een breed begrip dat vele definities kent. “Vaak wordt gedacht dat innovatie alleen draait om nieuwe technologie, maar context is minstens zo belangrijk. Een technologie kan al jarenlang bestaan, maar ook als deze op een nieuwe manier wordt ingezet en verandering vraagt van mensen en processen, is het innovatie. Dit geldt bijvoorbeeld voor AI en machine learning. De technologieën zijn niet nieuw, maar de manier waarop we er nu mee experimenteren, bijvoorbeeld voor voorspellende analyses en onderhoud, maakt de toepassing innovatief”.
> Een digitale brug. In haar functie houdt Van der Velden het overzicht op alle digitale innovaties binnen Rijkswaterstaat. “Mijn rol is vooral verbindend, ik breng de verschillende mensen bij elkaar om ervoor te zorgen dat kennis wordt gedeeld en werk niet dubbel wordt gedaan. Dat is soms best een uitdaging in zo’n grote organisatie met vele specialistische vakgebieden, want het is onmogelijk om alles te weten. Daarom ben ik blij met mijn collega’s die met zo enorm veel passie kunnen vertellen over hun werk. Als ik dan vervolgens vertel over de innovaties die we doen en de kansen die er liggen, hoor ik soms een kwartje vallen wanneer ze realiseren wat er allemaal mogelijk is. Dat zijn de mooiste momenten”.
> Innovatie in het dagelijks leven. Hoewel Van der Velden niet jaarlijks de nieuwste gadgets aanschaft, experimenteert ze wel graag met digitalisering. Bijvoorbeeld vorig jaar toen ze AI-tools probeerde in te zetteni om een treinvakantie naar Zweden te plannen. “Dat bracht wel de nodige uitdagingen met zich mee, zoals het feit dat chatGPT niet door heeft dat je dan alleen naar steden kan reizen die ook een treinstation hebben. Bovendien ben ik zoveel met digitalisering bezig dat ik de techniek graag een beetje loslaat op vakantie en geniet van het mooie uitzicht zonder met mijn telefoon bezig te zijn”. <
‘
’ ‘Ik ben de brug die verschillende mensen met elkaar in contact brengt’
Cloud Asset Management
Drones zijn inmiddels een vertrouwd beeld in het luchtruim. Ooit vooral een gadget voor hobbyisten, nu een onmisbaar hulpmiddel in modern Asset Management. Ze inspecteren hoogspanningsmasten, spoorrails, fabrieksterreinen en zelfs vliegtuigen. Maar inspecteren is slechts een eerste stap, want de echte waarde ontstaat pas als data wordt omgezet in bruikbare inzichten.
Daarin speelt cloud-gebaseerd Asset Management een centrale rol, zegt Niels Vervest, SAP EAM Consultant bij Ideo; “Net zoals drones een volledig overzicht van een terrein of object bieden, zorgt de cloud voor real-time inzicht in de status van assets. Drones verzamelen visuele data snel, veilig en nauwkeurig, ook op moeilijk bereikbare plekken. Die data wordt direct geanalyseerd met behulp van Kunstmatige Intelligentie (AI), die patronen en afwijkingen sneller herkent dan het menselijk oog”. Deze gegevens voeden vervolgens digital twins: digitale kopieën van fysieke assets. Hiermee kunnen prestaties worden gesimuleerd en onderhoud voorspeld, zonder de asset zelf te belasten. De samenhang tussen deze technologieën wordt mogelijk gemaakt door cloudplatforms. Deze vormen het fundament voor opslag, analyse, visualisatie én integratie met bestaande systemen. In combinatie maken deze innovaties Asset Management slimmer, veiliger en voorspelbaarder.
> Technologische druk vraagt om flexibiliteit. Voor assetintensieve sectoren zoals energie, infrastructuur en utilities is deze digitale omslag essentieel. Vervest; “Organisaties in deze markten hebben bijvoorbeeld te maken met verscherpte eisen op het gebied van duurzaamheid en compliance, stijgende operationele kosten (mede door inflatie en energieprijzen) en assets die langer mee moeten zonder prestatieverlies. Tegelijkertijd ontwikkelt technologie zich razendsnel. Asset managers moeten daarom flexibel blijven. Dat geldt niet alleen voor hun systemen, maar ook voor hun manier van denken. Cloud-gebaseerd Asset Management stelt hen in staat grip te houden op complexiteit en toekomstgericht te opereren.
> Sneller en veiliger inspecteren met drones en AI. Een van de meest veelbelovende toepassingen als het gaat over drones, is de inzet ervan in combinatie met AI en cloudtechnologie. Zo gebruikt luchtvaartmaatschappij Delta drones voor vliegtuiginspecties. De drones scannen romp en vleugels op scheuren en corrosie. AI analyseert het beeldmateriaal in real-time, herkent afwijkingen en genereert direct een inspectierapport en werkorder. Het resultaat? Tot 80% tijdwinst, minder risico’s voor personeel en snellere besluitvorming. De drone is daarmee niet langer een vliegende camera, maar een actieve schakel in een geautomatiseerd onderhoudsproces.
> Datagedreven netbeheer. Ook in de energiesector, bijvoorbeeld bij TenneT, worden drones inmiddels grootschalig ingezet. “Zelfvliegende exemplaren, uitgerust met 3D-camera’s en scanners, inspecteren honderden kilometers hoogspanningslijnen. De beelden en meetgegevens gaan direct naar een cloudplatform, waar AI afwijkingen detecteert en automatisch het benodigde onderhoud omzet in onderhoudstaken genereert”, aldus Vervest.
Op de grond speelt technologie eveneens een rol. In een ander innovatief project voor TenneT inspecteert een robothond zelfstandig transformatorstations met visuele, thermische en akoestische sensoren. Deze aanpak maakt onderhoud voorspelbaarder en vermindert storingen terwijl veiligheid en efficiëntie toenemen. Drones controleren de buitenzijde van het net, de robothond de installaties binnen het station. Samen vormen ze een geïntegreerde, datagedreven aanpak van netbeheer.
‘ ’ ‘Digital twins zijn virtuele modellen van fysieke assets, gevoed met real-time data uit sensoren en drones’
> Digital twins als nieuwe standaard. De volgende stap? Digital twins, volgens Vervest. Virtuele modellen van fysieke assets, gevoed met real-time data uit sensoren en drones. Denk bijvoorbeeld aan een windmolenpark, waar van elke turbine een digital twin wordt bijgehouden. Zo kunnen onderhoudsteams simuleren hoe de turbine presteert bij wisselende weersomstandigheden, voorspellen wanneer slijtage optreedt en bepalen wanneer onderdelen vervangen moeten worden. De cloud levert de schaalbaarheid en rekenkracht om al deze data te verwerken en faciliteert integratie met bestaande systemen. Hierdoor kunnen organisaties sneller inspelen op afwijkingen, beter plannen en kosten verlagen.
> Op weg naar autonoom Asset Management. Volledig autonoom beheer is nog toekomstmuziek, maar steeds meer onderdelen zijn al geautomatiseerd. Denk bijvoorbeeld aan een turbine die slijtage detecteert, automatisch onderdelen bestelt en een droneinspectie plant. Het onderhoudssysteem genereert vervolgens zelfstandig een werkorder. “Deze ontwikkeling, aangedreven door AI, betekent minder handmatige controles, snellere besluitvorming en hogere betrouwbaarheid van assets. Asset Management evolueert daarmee van reactief naar zelfsturend”.
> De cloud als ruggengraat van innovatie. De integratie van al deze technologieën vereist een krachtig platform. Oplossingen zoals SAP BTP maken het mogelijk om data uit verschillende bronnen te koppelen, realtime analyses uit te voeren en processen te automatiseren. Cloudplatforms bieden organisaties schaalvoordeel en flexibiliteit. Ze maken het eenvoudiger om te integreren met bestaande systemen en versnellen de digitalisering van assetproces-
De technische innovatie Cloud Asset Management gaat over het strategisch beheren van alle cloudgebaseerde technologische middelen zoals infrastructuur, softwarecomponenten, data-assets en services. Zo kan innovatie schaalbaar, veilig en kostenefficiënt ondersteund worden binnen dynamische IT-omgevingen.
sen. Dankzij realtime dashboards krijgen maintenance professionals direct inzicht in potentiële problemen en kunnen ze gericht ingrijpen. Bovendien ondersteunen deze systemen duurzaamheidsdoelstellingen, zoals het minimaliseren van energieverbruik en verspilling.
> Vooruitblik: de asset manager in 2030. Vervest denk dat de rol van de asset manager fundamenteel verandert. “Waar technische beschikbaarheid vroeger het hoogste doel was, ligt de focus in de toekomst op duurzaamheid, digitalisering en strategisch beheer. Een vooruitblik op de asset manager in 2030 laat zien dat nieuwe technologieën geïntegreerd worden in het primaire proces, dat de asset manager datagedreven beslissingen maakt en dat diegene een centrale rol inneemt bij innovatie en risicobeheersing”.
> In de lucht blijven vraagt om verandering. “Drones, AI, digital twins en cloudplatforms maken het dus mogelijk om assets slimmer, veiliger en duurzamer te beheren. Voor organisaties die relevant willen blijven in een snel veranderende wereld, is Cloud Asset Management niet langer een optie, maar een absolute noodzaak. Cloud Asset Management houdt dus niet alleen je assets, maar ook jouw organisatie in de lucht”.
<
Foto: Ideo
ChipNL Competence Centre moet semicon innovatie stimuleren
De TU/e brengt ervaring in met spilfunctie in ontwikkeling fotonische geïntegreerde schakelingen van JePPIX. Het nieuwe ChipNL Competence Center is opgericht in overeenstemming met de EU-chipwet en moet de technologische ontwikkelingen in het Nederlandse halfgeleider ecosysteem bevorderen.
Dit vierjarige project heeft als doel de Nederlandse halfgeleiderindustrie te versterken door innovatie, samenwerking en talentontwikkeling te stimuleren en de wereldwijde concurrentiepositie van Nederland en Europa op het gebied van halfgeleidertechnologieën te versterken. Het ChipNL Competence Centre is onderdeel van de Europese Chips Act. Daarbinnen fungeren de European Competence Centres als nationale hubs voor onderzoek, ontwikkeling en samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen.
Zij moeten bijdragen aan het versnellen van innovatie en technologische oplossingen, het stimuleren van talentontwikkeling en het versterken van de Europese waardeketen voor halfgeleiders.
> Nederlandse bijdrage aan Europees netwerk van Competence Centers. Het ChipNL Competence Centre is een samenwerking tussen Brainport Development, ChipTech Twente, High Tech NL, TNO, JePPIX, imec en de regionale ontwikkelingsmaat-
schappijen OostNL, BOM en InnovationQuarter. Het centrum richt zich op het ondersteunen en verbinden van delen van de waardeketens met Nederlandse mkb’ers, start- en scale-ups in de halfgeleidersector en gerelateerde toepassingsmarkten met een focus op halfgeleiderproductieapparatuur, chipontwerp, (geïntegreerde) fotonica, kwantum- en heterogene integratie.
In het ChipNL Competence Centre brengt de TU/e ervaring in met het managen van de ontwikkelaars community voor fotonische geïntegreerde schakelingen van JePPIX, waarbij de Nederlandse ontwerpmogelijkheden voor elektronische chips worden aangevuld met de nieuwste fotonische en heterogene technieken.
> Activiteiten en ondersteuning van het ChipNL Competence Centre. Het ChipNL Competence Centre helpt mkb’ers, startups en grote bedrijven om gebruik te maken van Europese pilotlijnen. Zo kunnen ze nieuwe technologieën testen en ontwikkelen in een geavanceerde en veilige omgeving. Binnen de EU Chips Act wordt ook gewerkt aan een slim ontwerpplatform voor op maat gemaakte halfgeleideroplossingen, waar ChipNL toegang en support voor biedt. TNO, imec en JePPIX leiden deze initiatieven.
‘
‘Het ChipNL Competence Center moet Nederland verder positioneren als hub voor halfgeleiderinnovatie en tegelijkertijd bijdragen
aan bredere Europese doelen’
’
Om toekomstig talent klaar te stomen, werkt het centrum samen met Europese programma’s, zoals project Beethoven. Brainport Development en ChipTechTwente pakken dit talentprogramma op, gericht op nieuwe skills en een sterkere arbeidsmarkt voor de semiconsector. Daarnaast biedt het ChipNL Competence Centre ondersteuning bij het verkrijgen van financiering via het EU Chip Fund, dat speciaal is opgericht om innovatieve projecten in de halfgeleiderindustrie te stimuleren. Deze activiteiten worden aangevuld met ondersteuning op het gebied van bedrijfsontwikkeling, fondsenwerving en internationalisering, evenals het identificeren van innovatiemogelijkheden binnen de sector.
Door bedrijven te ondersteunen met toegang tot pilotlijnen, het ontwerpplatform, financieringsmogelijkheden en talentprogramma’s, wil het ChipNL Competence Centre een solide basis bieden voor mkb’ers en startups om te concurreren op de wereldmarkt. <
Foto: NVDO
Samen dingen slimmer doen als antwoord op netcongestie
Bij het oplossen van de vraagstukken op het gebied van netcongestie en energietransitie kijkt netwerkbedrijf Alliander verder dan het eigen netwerk. “We kijken naar het hele energiesysteem, dus ook naar fabrieken”, zegt Lianda SjerpsKoomen van Alliander. Gezamenlijk innoveren is onderdeel van de aanpak. “Asset owners kunnen meer doen dan ze denken. En ze zijn belangrijker dan ze denken”.
Alliander is een netwerkbedrijf dat verantwoordelijk is voor de distributie van energie zoals elektriciteit, (bio)gas en warmte. Het bedrijf beheert en ontwikkelt energienetten en zorgt ervoor dat ruim drie miljoen Nederlandse huishoudens en bedrijven dagelijks
toegang hebben tot betrouwbare energie. Het bedrijf werkt continu aan het verbeteren van het energienetwerk om een duurzame en toekomstbestendige energievoorziening te garanderen.
Foto: Alliander
Ontwerpend onderzoek Foto: Alliander
> Kan het anders? Sjerps-Koomen is bij Alliander verantwoordelijk voor het team Visie Gedreven Innovatie. Het team zoekt naar nieuwe oplossingen, buiten de geijkte kaders, legt ze uit. “Wij stellen onszelf de vraag of het ook helemaal anders kan, los van huidige rollen, wetten en regels. Daarbij kijken we niet alleen naar ons netwerk, maar naar het hele energiesysteem. Dus ook naar gebruikersgroepen als gebouwen, mobiliteit en fabrieken. Zij zijn immers onderdeel van het energiesysteem, en als je dat niet meeneemt in je scope, maak je misschien wel verkeerde keuzes. Dat is wel ingewikkeld, want die gebouwen en fabrieken zijn niet van ons, wij zijn er voor hen. Daarom zoeken we samen met anderen naar nieuwe oplossingen”.
> Spaghetti ontwarren. Innoveren kan over iets technisch gaan, maar ook organisatorisch of systemisch zijn, zegt Sjerps-Koomen. “Het gaat ook over geld, over rollen en over sociale dingen”. Samen met alle stakeholders naar nieuwe oplossingen zoeken, is als een bord spaghetti ontwarren, vervolgt ze. “In de ruimtelijke ordening hangt alles met elkaar samen. Als je aan één ding trekt, beweegt de rest mee. Het is heel complex en dat feit moet je niet willen ontkennen. Je kunt snijden in die spaghetti, maar dat is niet de juiste manier. Soms zit er een balletje in die slierten, daar kan dan een afgebakend team mee aan de slag. De samenhang en onzekerheid in het geheel pakken we ook aan. We werken nu aan een woonwijk die zijn eigen energievraag- en aanbod in balans houdt. Dat is een ontwerpvraag, dus werken we samen met ontwerpers. Maar het is ook een organisatorische vraag, waarbij we tegen weten regelgeving aanlopen. Die partijen betrekken we ook. En, als we samen iets nieuws bedenken, van wie is het dan? Van landelijk netwerkbeheerder Tennet, van de markt, bewoners, van ons? Wij ontwerpen die wijk niet, dus werken we samen met alle stakeholders aan een energiesysteem vóór de toekomst”.
> Spanningsveld. Een andere uitdaging waarmee het netwerkbedrijf te maken heeft, is dat veel assets vijftig jaar of langer meegaan. Keuzes van nu hebben dus impact over een langere periode. “Tussen een eerste idee en het opleveren van een asset zit veel tijd. En daarna moet zo’n asset nog heel lang mee. Wij zitten er dus in voor de lange termijn, maar we hebben wel een acuut probleem op te lossen. Daarvoor willen we een anti-fragiel systeem, gericht op de toekomst. Technologieën veranderen, het gedrag van mensen kan veranderen en het systeem moet lang meegaan. Dat is een mooi spanningsveld”.
> Industrie. Op zoek naar oplossingen voor een anti-fragiel energienetwerk voor de toekomst, kijkt Alliander dus naar het hele energiesysteem. En assets in de industrie zijn daar onderdeel van. “Het is belangrijk dat asset owners niet alleen naar de dag van morgen kijken, maar ook naar overmorgen en nog verder. Ik sprak onlangs een mkb’er die het advies had gekregen zijn energieaansluiting te verkleinen om zo zijn kosten te verlagen. Maar die ondernemer realiseerde zich dat hij in het kader van het elektrificeren van zijn assets die aansluiting dubbel en dwars nodig zou hebben, dus behield hij zijn aansluiting. Aan de andere kant: wij willen niet dat iedereen ‘zijn handdoek neerlegt’. Er is ook nog steeds veel verspilling van energie en vermogen. Alle ovens tegelijk inschakelen, of na elkaar, maakt al veel uit. Asset owners mogen best meer energie- en vermogensbewust zijn. Kan het slimmer? Daarvoor moet je integraal denken. Waar begin je, hoe krijg je mensen mee, wat betekenen de nieuwe oplossingen voor je installaties? Hoe ga je om met tegenstrijdige belangen als je met anderen samen innoveert? Dat soort zaken”.
> Troef. “De goedkoopste energie is de energie die je niet opwekt en transporteert. Asset owners hebben hiervoor een troef in handen. Hiervoor moeten ze goed hun proces analyseren en onder-
Lianda Sjerps-Koomen
zoeken hoe ze dingen anders kunnen doen. Dan komen ze bij het aanschaffen van een nieuwe productielijn misschien wel uit op een andere lijn dan aanvankelijk gedacht. Maar op de een of andere manier gebeurt dit te weinig. We plakken liever een pleister dan dat we teruggaan naar de tekentafel. En dat terwijl we al decennia lang in potentie tot in de dubbele cijfers energie kunnen besparen. Waarom doen we het dan niet? Vanwege de sociale weerstand en de moeite die het kost. De netcongestie zorgt er nu wel voor dat er meer aandacht voor is. Dat zie je wel vaker: een beperking zorgt voor beweging. Het risico daarvan is dat we een suboptimale oplossing implementeren omdat we haast hebben. Ook dat is een spanningsveld en vraagt om slimme asset owners die in één keer de crux pakken voor zowel de korte- als langetermijnoplossing. Zij zijn de winnaars”.
> Samenwerken. Samenwerken in een gebied biedt asset owners kansen op een oplossing. De ijsbaan in Alkmaar ging ‘over zijn aansluiting’ heen en dat leverde risico’s op voor het net. Door op een eerder tijdstip te beginnen met het aanmaken van het ijs. wordt nu een piekbelasting voorkomen. “Met een energiehub van diverse vraag, duurzame opwek en opslag zijn ze van het gas af.
‘ ’ ‘Slimme asset owners die in één keer de crux pakken voor zowel de korte- als langetermijnoplossing zijn de winnaars’
Een oplossing die tot stand kwam in samenwerking met onder meer de ijsbaan zelf, de gemeente, de installateur en ons.” Dat is ook haar boodschap aan ‘de industrie’: “Denk goed na over de keuze voor je assets en hoe je ze inzet. Zet je alles tegelijk aan, of één voor één. Het effect op de productie is meestal verwaarloosbaar. En zoek die samenwerking op”.
“Oplossingen zoeken doe je het beste samen met andere disciplines, met andere mensen. Stel jezelf de vraag: hoe kom ik uit mijn gewoontegroef? Zorg voor mensen om je heen die je scherp houden. Echte innovatie vindt vaak plaats op het snijvlak van meerdere competenties en vakgebieden. De wereld is tegenwoordig zo complex dat alleen oplossingen bedenken niet meer lukt. Samen krijg je de bal aan het rollen”. <
Hoe Technologische Innovaties kunnen bijdragen aan Veilig en Gezond Werken
In de afgelopen jaren hebben technologische innovaties een enorme impact gehad op hoe we werken. Vooral op het gebied van veiligheid en gezondheid op de werkvloer zijn er veel ontwikkelingen die de werkomstandigheden aanzienlijk verbeteren. Van robotten en cobotten, tot slimme sensoren en draagbare technologie: al deze innovaties dragen bij om onveilig en ongezond werk niet meer (helemaal) door mensen te laten doen.
Ook in Onderhoud is technologie tegenwoordig niet meer weg te denken. Denk bijvoorbeeld aan sensoren en IoT die storingen sneller kunnen lokaliseren en soms zelfs verhelpen zonder tussenkomst van monteurs. Ook denk ik aan drones en robotten die inspecties van hoogspanningslijnen, transformatorstations en ondergrondse kabels kunnen doen, waardoor minder fysiek personeel nodig is. En ik denk aan softwaregestuurde schakelaars en zelfherstellende netwerken die zorgen voor minder uitval en minder handmatig werk.
Technologische innovaties hebben niet alleen voordelen. Zo kan de inzet van robotten bij verkeerd gebruik nieuwe risico’s veroorzaken die kunnen leiden tot andere lichamelijke klachten. Daarnaast vereisen deze andere vaardigheden van werknemers. Niet iedereen kan even
‘ ’ ‘Robotten worden niet ziek, zijn nooit moe en maken geen of minder fouten’
snel omgaan met veranderingen en nieuwe technologieën. Ik merk dat mensen in het algemeen geen fan zijn van veranderen, en dat vooral de oudere populatie soms moeite heeft om mee te kunnen in de technologische innovaties. Dit kan leiden tot onzekerheid en frustratie.
Met plezier vraag ik aandacht voor de toekomstige ergonomische omstandigheden, veilig en gezond werken (fysieke én mentale gezondheid), gedegen werkprotocollen in de samenwerking met robotica, en goede voorlichting en training over het gebruik van de nieuwe technologieën. Het is daarbij belangrijk om vooraf goed te anticiperen op de gevolgen van die technologische innovaties. Bij voorkeur worden medewerkers, of een afvaardiging daarvan, betrokken bij de ontwikkelingen. Zij kunnen als geen ander meedenken in het behouden van wat al goed was en verbeteren wat nodig is om hun werk gezond, veilig en leuk te houden en/of maken. Zonder dit draagvlak is implementatie van een verandering niet gemakkelijk, is mijn ervaring.
Stilstand betekent achteruitgang. Door te blijven ontwikkelen, kunnen technologische innovaties bijdragen aan een veiligere en gezondere werkplek. Automatisering verhoogt de productiviteit, verbetert de werkplek en helpt tegen de krapte op de arbeidsmarkt. Het is belangrijk dat dit op een goede manier gebeurt en met betrokkenheid van de werknemers. Technologische innovaties kunnen zo duurzame inzetbaarheid bevorderen doordat ze gezondheid en veilig werken ondersteunen, terwijl tegelijkertijd de productiviteit toeneemt.
Deze bijdrage is tot stand gekomen door gebruik te maken van AI met daaroverheen de persoonlijke gedachten en schrijfstijl van Hetty Vermeulen, human factors consultant bij vhp human performance. <
Hetty Vermeulen
Human factors consultant bij vhp human performance
Nederlandse innovatie in PFAS-vrije smeermiddelen
Sinds eind vorig jaar zijn alle PFAS-stoffen in Nederland officieel aangemerkt als Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Dit heeft grote gevolgen voor bedrijven, consumenten en het milieu. Maar wat zijn PFAS precies, waarom zijn ze schadelijk, en wat betekent deze nieuwe regelgeving?
Per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) zijn een groep van duizenden chemische stoffen die bekendstaan om hun water-, vet- en vuilafstotende eigenschappen. Ze worden veel gebruikt in industriële toepassingen en consumentenproducten zoals blusschuim, antiaanbaklagen in pannen, waterafstotende kleding en cosmetica. Een van de grootste zorgen rond PFAS is hun persistentie: ze breken nauwelijks af in het milieu en hopen zich op in water, bodem en zelfs in het menselijk lichaam. Wetenschappelijk onderzoek wijst op mogelijke gezondheidsrisico’s, zoals een verhoogd risico op kanker, hormoonverstoring en een verzwakt immuunsysteem.
> Wat betekent de ZZS-classificatie? Met de aanwijzing als Zeer Zorgwekkende Stoffen komt PFAS onder strenger toezicht te staan. Dit betekent dat bedrijven verplicht zijn om het gebruik van PFAS waar mogelijk te vervangen door veiligere alternatieven. Daarnaast worden er strengere emissienormen gehanteerd en moeten bedrijven voldoen aan strengere rapportageverplichtingen.
> Gevolgen. De industrieële sectoren die afhankelijk zijn van PFAS, zoals de chemische industrie en de voedselverpakkingsindustrie, zullen alternatieven moeten vinden. Dit kan leiden tot
Haringvliet met twee rijen tonnen in de giek Foto: Interflon Holland
Haringvliet: olie uit de lagers wordt verwijderd Foto: Interflon Holland
hogere productiekosten en uitdagingen bij de overstap naar PFASvrije materialen. De ZZS-classificatie van PFAS roept gemengde reacties op. Milieuorganisaties en gezondheidsinstanties juichen de beslissing toe en zien het als een belangrijke stap richting een duurzamer en gezonder milieu. De industrie daarentegen wijst op de kosten en technische uitdagingen van een PFAS-vrije toekomst.
> Een nieuwe generatie smeermiddelen. In 2012 is Interflon gestart met de ontwikkeling van een nieuwe generatie PFAS-vrije smeermiddelen op basis van de geavanceerde MicPol®-technologie. Het doel was om zowel de prestaties als de duurzaamheid significant te verbeteren, mechanische wrijving te verminderen en het gebruik van hernieuwbare bronnen te vergroten. De ontwikkelde PFAS-vrije smeermiddelen met MicPol®-technologie zijn vrij van microplastics en nanodeeltjes, voldoen aan internationale regelgeving zoals REACH, ECHA, CLP, OSHA en TSCA.
‘ ’ ‘We streven naar een PFASvrije toekomst’
Peter Bakkum, Managing Director Interflon Holland: “De PFASvrije smeermiddelen met unieke MicPol®-technologie ondersteunen bedrijven in hun minimalisatieplicht van PFAS. Interflon smeermiddelen met MicPol®-technologie minimaliseren wrijving, verlagen de energie- en onderhoudskosten en dragen bij aan een duurzamere en veiligere werkomgeving.”
> Toekomstperspectief. Daarnaast wordt er volop gezocht naar veilige alternatieven voor PFAS in industriële toepassingen. Innovatie en regelgeving zullen hand in hand moeten gaan om een succesvolle transitie te realiseren. Interflon draagt met deze innovatie een steentje bij aan het terugdringen van de PFAS-vervuiling. “PFAS-vrije smeermiddelen zijn smeermiddelen die geen per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) bevatten. In traditionele smeermiddelen kunnen PFAS aanwezig zijn als anti-slijtage-additieven, coatings of bestanddelen die hoge temperatuur-bestendigheid en chemische stabiliteit bieden.” Hij merkt dat door de strenge regelgeving bedrijven en industrieën zoeken naar PFAS-vrije alternatieven.
> Toekomst. Interflon is actief in meer dan 50 landen en bedient meer dan 135.000 klanten in allerlei sectoren. Interflon heeft wereldwijd meer dan 500 vakkundige technische adviseurs in dienst om klanten ter plaatse te assisteren bij het optimaliseren van hun smeerprocessen en het implementeren van de geselecteerde Interflon-smeeroplossingen. Dan gaat het natuurlijk over Onderhoud. Bakkum; “Het belang van goed smeertechnisch onderhoud in het algemeen, en wrijvingsreductie in het bijzonder, wordt vaak onderschat. Ruim 20% van het totale energieverbruik in de wereld wordt gebruikt om wrijving te overwinnen en 50-80% van vroegtijdig lagerfalen is smeergerelateerd. Enorm veel potentieel voor verbetering zonder ingrijpende maatregelen. Interflons MicPol®-technologie minimaliseert wrijving, verlaagt de energie- en onderhoudskosten en draagt bij aan een duurzamere en veiligere werkomgeving”. <
Technology Center Land (TLC):
Vijf jaar later
“Het TCL is essentieel voor de instandhouding en kennis van alle grondgebonden systemen nu en in de toekomst. TCL verzorgt het hoogste niveau van instandhouding en (innovatieve) kennis van die systemen” meldde Brigade-generaal Gerhard Schonewille, Directeur Materieel en Diensten bij het CLAS vijf jaar geleden in VAM.
‘ ’
‘Er wordt ook onderzocht of groen staal (staal met minder CO2-uitstoot) kan worden toegepast’
Volgens de filosofie (mens, middel en manieren) was een nieuw Technology Center Land (TCL) nodig, dat m.b.v. adaptieve samenwerkingsverbanden invulling geeft aan de technische aspecten van de visie van de Koninklijke Landmacht. “Uiteraard met ruimte voor kortdurende innovatieprojecten, conceptontwikkeling mogelijk gemaakt door collocatie van diverse grondgebonden entiteiten op Defensie gerichte kennis- en innovatiecapaciteiten”.
> Moderne Werkplaats in Ontwikkeling. De huidige werkplaats stamt uit de jaren ’50 en werd destijds gebouwd voor het onderhoud van de Centurion-tank, die inmiddels al lang in het museum staat. In de loop der decennia zijn er diverse aanbouwen toegevoegd, maar de werkplaats is inmiddels verouderd. Daarom verrijst er binnenkort een nieuw, modern TCL-gebouw pal naast de bestaande werkplaats. De planning is dat in 2028 monteurs en ander personeel hiernaartoe verhuizen. Vervolgens wordt de oude werkplaats gesloopt en maakt deze plaats voor natuur.
Volgens projectmanager Marc van Noort van het RVB moet de nieuwe locatie functioneel, eigentijds en aantrekkelijk zijn. “Goed werkgeverschap speelt een grote rol in het ontwerp. Onderhoud is gespecialiseerd werk en vraagt om goed opgeleide vakmensen. Die wil je behouden”. Het nieuwe hoofdgebouw wordt dan ook een schone, goed georganiseerde werkomgeving. Vuil en schoon werk worden strikt gescheiden. Er komt een apart gebouw voor reiniging, stralen (verf verwijderen, red.) en spuiten. In het hoofdgebouw zelf is alles licht en ordelijk. Denk aan de uitstraling en het niveau van een hypermoderne fabriek of een geavanceerde werkplaats.
> Slim Ontworpen Werkomgeving met Natuurlijke Hoogteverschillen. Het terrein van de Utrechtse Heuvelrug kent een opvallend hoogteverschil van zes meter. De architect heeft dit niveauverschil optimaal benut door een ontwerp met twee lagen te creëren. Bovenaan de heuvel bevindt zich de begane grond, terwijl lager gelegen een souterrain is gerealiseerd. Dit souterrain heeft een indrukwekkende plafondhoogte van ruim elf meter, voldoende om een pantserhouwitser met een rechtopstaande loop te huisvesten.
De gelaagde indeling draagt bij aan een veilige en efficiënte werkomgeving. Door hoogteverschillen slim te gebruiken, zijn de routes van werknemers en voertuigen gescheiden via ongelijkvloerse kruisingen.
Op de begane grond bevinden zich extra werkplaatsen, opslagruimtes en kantoren. Daarnaast biedt het nieuwe TCL ruimte voor samenwerking met het bedrijfsleven en opleidingsinstituten. Bedrijven werken hier samen met Defensie aan de ontwikkeling van geavanceerde systemen, waarvoor speciale test- en ontwerpruimtes zijn ingericht. Ook zijn er leslokalen beschikbaar voor trainingen en opleidingen.
Foto: Ministerie van Defensie
> Innovatie. Daarnaast investeert Defensie breed in innovatie. Zo is er een Cyber Innovation Hub (CIH) opgericht om cyber- en digitale behoeften te koppelen aan de nieuwste technologische ontwikkelingen in de markt. Deze hub fungeert als brug tussen Defensie en de markt, waardoor innovatieve oplossingen sneller kunnen worden getest en geïmplementeerd. TCL is onmisbaar voor de inzetgereedheid van de operationele eenheden van Defensie. De monteurs kunnen in de moderne werkplaats het materieel niet alleen goed onderhouden voor de huidige inzet, maar ook verder ontwikkelen voor de toekomst. <
Maintenance staat in de huidige ontwikkelfase volop in de aandacht
Het Nederlandse Recell ontwikkelde een manier om cellulose terug te winnen uit afval- en reststromen en die hoogwaardige toepassingen mogelijk maakt. Er draait een eerste commerciële productielijn bij een waterzuiveringsinstallatie in Utrecht, en er zijn vergaande plannen voor een fabriek in Noord-Nederland.
Cellforce demo plant, Leek Foto: Recell
Erik Pijlman is directeur/oprichter van Recell. “Ons bronmateriaal komt uit alle reststromen die niet ‘regulier’ teruggaan, zoals afvalstromen van waterzuiveringsinstallaties, huishoudelijk afval of reststromen uit de papierindustrie die niet op standaard wijze gerecycled kunnen worden. In Europa verdwijnt jaarlijks twintig miljoen ton droge cellulose in een afvalverbrandingsinstallatie. Per ton cellulose die wij verwerken, voorkomen we twee ton aan C02emissie”. Recell ontwikkelde de terugwin- en bewerkingstechnologie samen met partners.
> Eerste commerciële lijn. Bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) draait sinds een jaar een zogenoemde Cellvation-installatie die cellulose uit het afvalwater haalt en geschikt maakt voor de bouwsector. Van de vezels worden onder meer biocomposieten gemaakt voor toepassing in bijvoorbeeld wegmeubilair, of beschoeiing, of in additieven voor constructiemateriaal. “Dit is al een commerciële productielijn”. In het Groningse Leek draaide het afgelopen jaar een demofabriek die glucose uit reststromen terugwon. De glucose is geschikt als halffabricaat voor de chemische industrie die er bioplastics van maakt. “Dit noemen we Cellforce en staat voor cellulose for circulair economy”, legt Pijlman uit. “Deze installatie bouwen we momenteel op in het Verenigd Koninkrijk. We zien dat daar de markt ook vraagt naar technologie om de chemie te vergroenen en reststromen op te waarderen”.
> Interessante partner. Dat er veel interesse is, klopt, vervolgt commercieel directeur Ian Jordens. “Met onze innovatieve methode kunnen de cellulosehoudende en afgeschreven volumes vanuit papier-, karton-, textielindustrie en vanuit rioolwaterzuiveringen terugbrengen in de economie, waarbij de marktwaarde zelfs toeneemt. Dat is goed voor het milieu, maar ook voor een producent of zelfs een land, omdat je minder afhankelijk bent van grondstoffen die van ver gehaald moeten worden. En voor bedrijven die afvalstromen met cellulose produceren, zijn wij een interessante partner. Een deel van hun afvalstroom krijgt immers aantoonbaar een duurzame herbestemming als wij ermee aan de slag gaan. En dat levert, naast een goed verhaal, ook CO2-certificaten op”.
> Kostenpost. Nieuwe technologieën bedenken en testen, demofabrieken opbouwen en nadenken over het opschalen richting een grote productiefaciliteit, vraagt het nodige van onder meer de
engineering. Jordans: “We doen veel dingen nu voor het eerst. We staan nog aan de vooravond van het geven van antwoorden op de vraagstukken die horen bij het bepalen van de juiste aanpak op het gebied van Asset Management en bijbehorende maintenanceconcepten”. Pijlman; “Het goed kunnen onderhouden van je installaties is belangrijk voor de veiligheid ervan, het is een voorwaarde voor een hoge beschikbaarheid van je plant en is belangrijk op het gebied van compliance. Tegelijkertijd is het een kostenpost die je zo laag mogelijk wilt houden. Daarom is het een onderwerp dat in de huidige ontwikkelfase volop in de aandacht staat”.
> Warmtepomp in plaats van gasturbine. Veel van de technieken en componenten die Recell in zijn installaties gebruikt, zijn gangbaar. Jordans; “Maar we hebben een aantal elementen in onze up- en downstream die uniek is en waar ons IP op rust. Daarover kunnen we niet uitweiden”. Pijlman wil één technische innovatie wel globaal benoemen; “Het droogproces is normaal erg energie-intensief. In dit proces gebruik je doorgaans een gasturbine. Wij hebben een zeer efficiënt droogsysteem met warmteterugwinning. We hebben een zeer grote warmtepomp in plaats van een gasturbine. Daarmee voldoen we zelf ook aan de eisen voor het verduurzamen van de Industrie”. >
‘ ’ ‘Voorlopig kiezen we voor preventief onderhoud. Stilstand is immers onwenselijk en we zitten liever aan de zekere kant’
Cellvation FOAK, HDSR Foto: Recell
> Samen de weg vinden. Bij het implementeren van nieuwe technologie gaat het om meer dan alleen de techniek, legt Pijlman uit; “Bij HDSR draait installatie naast de waterzuiveringsinstallatie en je ziet daar verschillende zaken bij elkaar komen, zoals een waterzuiveringsinstallatie en een installatie die grondstoffen produceert die naast elkaar draaien. Maar ook een asset owner met een professionele Asset Managementorganisatie en een jong bedrijf als het onze die een dergelijke organisatie nog niet heeft. Een ander aspect is de samenwerking tussen het onderhoudsteam van HDSR en onze technici. Water zuiveren is de kerntaak van HDSR en heel wat anders dan het produceren van grondstoffen. Waar leg je in voorkomende gevallen de prioriteit: bij de kwaliteit van de waterzuivering of bij de kwaliteit van de grondstof? Wij monitoren onze installatie op afstand, maar het beheer en het onderhoud in de eerste lijn ligt bij HDSR. Die mensen moeten we dus opleiden en trainen. Zo komen er meerdere dingen bij elkaar en daar moeten we samen onze weg in vinden”.
> Samenwerking inrichten. “Innoveren gaat vaak over de techniek”, vervolgt Pijlman. “Dat onderdeel hebben we wel onder controle. Maar het gaat dus ook over het integreren van bedrijfsprocessen, het aansturen ervan en over het uitvoeren van het dagelijkse onderhoud. Aan die aspecten zit ook een innovatie kant. Hoe richt je die samenwerking in? De ene medewerker vindt dat soort nieuwe dingen leuk, de ander is er huiverig voor. Wij hebben op onze beurt geen verstand van waterzuivering en de uitdagingen die daarin spelen, en de effecten daarvan op ons proces. Het is dus zaak om goed met elkaar het gesprek te voeren, zeker ook op de vloer waar ‘het’ allemaal gebeurt. Op dat gebied hebben we samen veel geleerd
afgelopen jaar. De leercurve op het gebied van het tweede- en derdelijnsonderhoud moet nog komen. Het eerstelijns, met zaken als het schoonmaken, smeren, de visuele inspectie, dat loopt wel”.
> Nieuwe fabriek. Recell werkt aan plannen voor een nieuwe fabriek, een first-of-a-kind Flagship, de Cellforce 1, ‘ergens in het noorden’. Cellforce 1 wordt de grote versie van de demo-installatie die ruim anderhalf jaar bij de rioolwaterzuivering in Leek draaide. De fabriek krijgt een capaciteit van 6 kiloton, maar de potentie is vele malen groter, licht Jordens toe. “Wij hebben de techniek zo in de vingers, dat we zelfs op prijs kunnen concurreren met de alternatieven. In het belang van de vergroening van de hele keten werken we samen met verschillende chemische bedrijven.”. Pijlman; “De engineering voor de nieuwe fabriek is klaar. We bereiden nu de financiering en de locatiekeuze voor”.
Pijlman; “We willen graag Europees marktleider worden. Goed Asset Management is daarvoor onontbeerlijk. We staan nog aan het begin. Natuurlijk is maintenance meegenomen in de engineeringsfase van de nieuwe fabriek. Keuzes die je in die engineeringfase maakt, hebben effect op de praktijk. Net zo goed denken we na over de end-of-life situatie. Hoe breken we de fabriek te zijner tijd op duurzame en circulaire wijze af? Maar dat is voor later: voorlopig kiezen we voor preventief onderhoud. Stilstand is immers onwenselijk en we zitten liever aan de ‘zekere kant’. Van de gangbare componenten weten we de reguliere draaiuren en verder is alles nieuw voor ons. Wij zullen zelf het eerstelijnsonderhoud doen. Voor het tweede- en derdelijnsonderhoud zullen we samenwerken met leveranciers of gespecialiseerde partijen, afhankelijk van de complexiteit”. <
Foto: Recell
Kort Innovatievouchers
De provincie Noord-Holland stelt innovatievouchers beschikbaar waarmee mkb- en mid-cap bedrijven (met een bedrijfsomvang tot 499 medewerkers) laagdrempelig een innovatieproject kunnen starten bij de Noordhollandse fieldlabs, waaronder Techport.
Het doel van de vouchers is om bedrijven te helpen bij het innoveren met nieuwe en digitale technologieën. Er zijn drie type vouchers beschikbaar:
• Inventarisatievoucher t.w.v. € 5.000: Samen met experts inventariseer je de meest kansrijke mogelijkheden van smart & digitale technologieën voor jouw bedrijf
• Haalbaarheidsvoucher
t.w.v. € 10.000: In een haalbaarheidsonderzoek bepaal je samen met experts de verwachting en scope van jouw idee en wordt de (technologische) haalbaarheid ervan onderzocht
• Pilotvoucher t.w.v. max € 50.000: Deze voucher is bedoeld om pilotprojecten uit te voeren op het gebied van digitalisering. Om gebruik te kunnen maken van deze voucher investeer je als bedrijf zelf en werkt de voucher als verdubbelaar. De waarde van de voucher is maximaal € 50.000
Voor wie?
De Techport vouchers zijn bedoeld voor mkb- of mid-cap bedrijven uit de machine- en apparatenbouw of hieraan toeleverende maakbedrijven, gevestigd en/of actief in Noord-Holland. Wil je meer weten over de mogelijkheden van digitalisering? Heb je een (onderzoeks)vraag of uitdaging op gebied van nieuwe technologie of wil je (eventueel samen met partners) een innovatieve oplossing testen of toepassen? Dan kan je voor (een deel van) de kosten een voucher aanvragen.
Uitvoering
Het project wordt volgens plan uitgevoerd. Na uitvoering ontvang je een eindverslag van Techport en het verzoek om de prestatieverklaring te ondertekenen. De aanvrager ontvangt daarna een factuur vanuit het fieldlab voor de eigen bijdrage (je investeert zelf 50% van het benodigde bedrag, de voucher staat voor de overige 50%, tot een maximum van € 50.000 euro). <
BMO wint met Infinity de TechniShow Innovatie Award
BMO Automation heeft de TechniShow Innovatie Award gewonnen met het Infinity-platform. Hierbij is een handlingrobot gekoppeld aan een dynamisch, modulair opslagsysteem, voor het automatiseren van draai- en freesmachines.
Mooie van het concept is, volgens de jury, de modulariteit, dus de schaalbaarheid. Tweede vernieuwende aspect zijn de gestandaardiseerde carriers als drager van de werkstukken, materialen en de klemmen en grijpers. Derde vernieuwing is de manier van opslaan, gestuurd via AI-algoritmen.
Algoritmen zoeken continu naar de meest ideale indeling, aangestuurd door de BMO-software. Met deze dynamische opslag wordt ingespeeld op de behoefte van verspanende bedrijven, die steeds vaker veel verschillende onderdelen met diverse afmetingen maken.
Founder en CEO Frank Biemans van het bedrijf nam de prijs in ontvangst. “We zijn enorm dankbaar voor deze eervolle vermelding”. Volgens hem vraagt de markt om meer flexibiliteit en heeft BMO daarom een modulair en behoefte-gestuurd platform ontwikkeld.
Met het platform kan de insteltijd drastisch omlaag en behalen de CNC-bewerkingsmachines een hogere bezettingsgraad. Ook kunnen vakkrachten weer ingezet worden op die plekken waar ze het meeste impact hebben. Vakman kan weer vakman zijn: “Het BMO Infinity-platform is een innovatie waarmee de vakman weer vakman kan zijn”, verklaarde Eveliene Langedijk, voorzitter van de jury, de keuze. Biemans ziet de prijs als een beloning voor het harde werk en de toewijding van het hele BMO-team. “Het stimuleert ons om te blijven innoveren en de leiding te blijven nemen in de ontwikkeling van de ultieme autonome verspanende fabriek.” <
Sustainable Asset Management maakt het verschil!
Resulaten MORE4Sustainability onderzoek gepresenteerd tijdens Maintenance NEXT. In een goedgevulde theaterzaal van Rotterdam Ahoy deelde Mark Haarman, Managing Director Mainnovation, namens de partners in het project de uitkomsten van het MORE4Sustainability onderzoek met het Maintenance NEXT publiek. De essentie van zijn boodschap was dat Sustainable Asset Management zeker bijdraagt aan het realiseren van de belangrijkste duurzaamheidsdoelen van de industrie. En er was meer goed nieuws.
In 2019 lanceerde de Europese Commissie de European Green Deal, met ambitieuze doelen om klimaatneutraliteit te bereiken tegen 2050. In 2030 moet de industrie in Europa CO2-emissies met 55% hebben verminderd ten opzichte van de niveaus in 1990 en ook moet de energie-efficiëntie met 32,5% worden verbeterd ten opzichte van 2020.
> Wake-up-call. “Deze wake-up-call is binnengekomen”, zegt Haarman. “De industrie als geheel werkt hard om CO2 uitstoot te verminderen en deze doelen te behalen”. Maar, diverse onderzoeken hebben ook aangetoond dat de maakindustrie achterblijft. Het
tempo van emissiereductie gaat hier niet snel genoeg om de Europese en internationale klimaatdoelen te halen. Haarman; “Maar het goede nieuws is dat het loont om duurzaamheid te integreren binnen Maintenance en Asset Management. Sustainable Asset Management gaat het verschil maken”.
Het onderzoek MORE4Sustainability, dat is uitgevoerd in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland, richtte zich dan ook met name op de maakindustrie. De hoofdvraag die is beantwoord: hoe kunnen we vanuit Maintenance, Overhaul, Repair en Engineering (MORE) bijdragen aan een duurzamere industrie?
‘‘Overzicht van de maatregelen die de Maintenance en Asset Management-organisatie kan nemen om bij te dragen aan de
duurzaamheidsdoelen van het bedrijf’
> Duurzaamheidsdoelen. Het MORE4Sustainability-onderzoek leidde tot een raamwerk en een praktisch stappenplan die bedrijven handvatten bieden om Sustainable Asset Management te implementeren. “Het gaat hierbij over het beheren en instandhouden van industriële assets op een manier die de impact op het milieu minimaliseert, de energie-efficiëntie maximaliseert en de uitstoot van broeikasgassen vermindert”, legt Haarman uit. “Het MORE4Sustainability Framework – onderdeel van het eindrapport – biedt een overzicht van de maatregelen die de Maintenance en Asset Management-organisatie kan nemen om bij te dragen aan de duurzaamheidsdoelen van het bedrijf. En in de Roadmap wordt een volordelijkheid van te nemen stappen gegeven om een succesvolle implementatie te garanderen”.
> Waarde. Eén van de stappen binnen de Roadmap is het opzetten van een business case rond Sustainable Asset Management als financiële rechtvaardiging voor investeringsprojecten. “Door te zorgen dat de strategie vanuit Asset Management aansluit op de strategie die het bedrijf heeft voor verduurzaming, helpt dit om draagvlak te creëren bij het management. Ook kan worden aangetoond dat de baten van energie-efficiëntieverbetering vooral liggen in het verminderen van de kosten van het energieverbruik. De voordelen van het reduceren van GHG emissies zitten in het verlagen van de kosten van CO2-emissierechten. Overtollige CO2-emissierechten hebben een marktwaarde en kunnen worden verhandeld op het EU Emission Trading System (EU ETS)”.
> Eindrapport. Het eindrapport geeft inzicht in hoeverre de zogenoemde ‘early adopters’ bepaalde practices toepassen om daarmee bij te dragen aan verduurzaming van het maakproces. “Het loont om machines goed te onderhouden en goed uit te lijnen. Het toepassen van AI kan bijdragen aan een verbetering van de energie-efficiëntie. En moderne technieken helpen om lekkages eerder op te sporen. En uiteraard valt er veel te winnen met de installatie van eigen zonnepanelen of een warmtekrachtkoppeling
’
systeem”. Verder zijn in het 76 pagina’s dikke eindrapport ook een zelfscan en een businesscase berekening opgenomen. Inspirerende case story’s en benchmarkresultaten dragen bij aan het delen van de opgedane kennis over deze nieuwe methodiek.
Dus, om de gestelde duurzaamheidsdoelen daadwerkelijk te halen, moeten bedrijven verder gaan dan bewustzijn en overgaan op uitvoering. Als bedrijf sta je nu voor de keus: afwachten en worstelen met de toenemende kosten en regeldruk, of proactief stappen zetten richting een duurzamere en kosteneffectievere toekomst. <
Foto: NVDO
ONDERZOEK <
Top 5 trends in Robotica
De wereldwijde marktwaarde van industriële robotinstallaties heeft een recordhoogte van 16,5 miljard Amerikaanse dollars bereikt. De toekomstige vraag zal worden aangedreven door een aantal technologische innovaties, marktkrachten en nieuwe bedrijfstakken. De International Federation of Robotics rapporteert over de Top 5 trends voor de robotica-industrie voor 2025.
> Trend 1 – Artificiële intelligentie – Fysiek, Analytisch, Generatief. De trend naar artificiële intelligentie (AI) in robotica groeit. Door gebruik te maken van verschillende AI-technologieën kan robotica een groot aantal taken efficiënter uitvoeren. Analytische AI stelt robots in staat om grote hoeveelheden gegevens te verwerken en te analyseren die door hun sensoren worden verzameld. Dit helpt bij het beheren van variabiliteit en onvoorspelbaarheid in de externe omgeving, bij ‘high mix/low volume’ productie en in openbare omgevingen. Robots die zijn uitgerust met vision-systemen analyseren bijvoorbeeld taken uit het verleden om patronen te identificeren en hun activiteiten te optimaliseren voor meer nauwkeurigheid en snelheid.
Robot- en chipfabrikanten investeren de laatste tijd in de ontwikkeling van speciale hardware en software die echte omgevingen simuleren. Met deze zogenaamde Fysieke AI kunnen robots zichzelf trainen in virtuele omgevingen en werken op basis van ervaring in plaats van programmering. Deze Generatieve AI-projecten zijn gericht op het creëren van een ‘ChatGPT-moment’ voor fysieke AI. Deze AI-gedreven simulatietechnologie voor robots zal zowel in traditionele industriële omgevingen als in toepassingen voor service robots worden toegepast.
> Trend 2 – Humanoïden. Robots in de vorm van een menselijk lichaam hebben veel media-aandacht gekregen. Visie: Robots worden multifunctionele tools die zelfstandig een vaatwasser kunnen inladen en elders aan de lopende band kunnen werken. Startups werken aan deze humanoïde robots voor algemeen gebruik.
Industriële fabrikanten richten zich echter op humanoïden die alleen voor één doel geschikt zijn. De meeste van deze projecten worden uitgevoerd in de auto-industrie. Deze sector heeft een belangrijke rol gespeeld bij het pionieren met robottoepassingen in de geschiedenis van de industriële robotica, en in de magazijnsector. Vanuit het huidige perspectief is het echter nog maar de vraag of humanoïde robots een economisch levensvatbare en schaalbare business case kunnen vormen voor industriële toepassingen, vooral in vergelijking met bestaande oplossingen. Niettemin zijn er veel toepassingen die inherent zouden kunnen profiteren van de humanoïde vorm en daarom marktpotentieel bieden voor robotica, bijvoorbeeld in logistiek en warehousing.
> Trend 3 – Duurzaamheid – Energie-efficiëntie. Naleving van de milieuduurzaamheidsdoelen van de VN en overeenkomstige regelgeving over de hele wereld wordt een belangrijke vereiste voor
Foto: NVDO
opname op de top leverancierslijsten. Robots spelen een belangrijke rol bij het helpen van fabrikanten om deze doelen te bereiken.
Over het algemeen zorgt hun vermogen om taken met hoge precisie uit te voeren voor minder materiaalverspilling en verbetert het de output-inputverhouding van een productieproces. Deze geautomatiseerde systemen zorgen voor een consistente kwaliteit, wat essentieel is voor producten met een lange levensduur en minimaal onderhoud. Bij de productie van groene energietechnologieën zoals zonnepanelen, batterijen voor elektrische auto’s of recyclingapparatuur zijn robots van cruciaal belang voor kosteneffectieve productie. Ze stellen fabrikanten in staat om de productie snel op te schalen. Hiermee kunnen ze aan de groeiende vraag voldoen zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit of duurzaamheid.
Tegelijkertijd wordt de robottechnologie verbeterd om de robots zelf energiezuiniger te maken. De lichtgewicht constructie van bewegende robotonderdelen verlaagt bijvoorbeeld hun energieverbruik. Verschillende slaapstanden zetten de hardware in een energiebesparende slaapstand. Vooruitgang in grijpertechnologie maakt gebruik van bionica om een hoge grijpkracht te bereiken met bijna geen energieverbruik.
> Trend 4 – Klantsegmenten. De maakindustrie heeft nog veel potentieel voor robotautomatisering. Veel maakbedrijven zijn MKB’s. De toepassing van industriële robots door MKB’s wordt nog steeds belemmerd door hoge initiële investeringen en totale eigendomskosten. Robot-as-a-Service (RaaS) bedrijfsmodellen stellen bedrijven in staat om te profiteren van robotautomatisering zonder dat er een vast kapitaal nodig is. Interessante nieuwe klantsegmenten buiten de productie zijn onder andere de bouw, laboratoriumautomatisering en opslag. De vraag in alle sectoren wordt gestimuleerd door het feit dat recente crises hebben geleid tot politieke bewustwording van de binnenlandse productiecapaciteit in strategisch belangrijke branches. Dankzij automatisering kunnen fabrikanten hun productie verplaatsen naar nabijgelegen locaties zonder aan kostenefficiëntie in te boeten.
> Trend 5 – Robots pakken tekort aan arbeidskrachten aan. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) heeft de wereldwijde maakindustrie nog steeds te kampen met een tekort aan arbeidskrachten. Een van de belangrijkste oorzaken is de demografische verandering, die de arbeidsmarkten in leidende economieën zoals de Verenigde Staten, Japan, China, de Republiek Korea en Duitsland al onder druk zet. Hoewel de impact van land tot land verschilt, is het cumulatieve effect op de toeleveringsketen bijna overal een punt van zorg.
Het gebruik van robotica vermindert de impact van arbeidstekorten in de productie aanzienlijk. Door vuile, saaie, gevaarlijke of delicate taken te automatiseren, kunnen menselijke werknemers zich richten op interessantere taken met een hogere waarde. Robots voeren vervelende taken uit zoals visuele kwaliteitsinspectie, gevaarlijk schilderwerk of zwaar tillen. Technologische innovaties in robotica zoals gebruiksgemak, collaboratieve robots of mobiele manipulatoren helpen om gaten te vullen waar en wanneer dat nodig is. <
Foto: NVDO
Volgens het NVDO Onderhoudskompas zijn er ook andere geluiden: de Voedingsmiddelenindustrie zet bijvoorbeeld steeds meer in op technologie om arbeidsproductiviteit te verhogen, om zo de concurrentie met landen met lagere lonen en de krapte op de arbeidsmarkt tegen te kunnen gaan. Nederlandse voedingsproducenten behoren wat betreft robotisering tot de koplopers binnen Europa. Een goed voorbeeld van innovatieve inzet van robotisering is de melkvee-industrie: er zijn autonome voerschuifrobots, melkrobots, mestrobots en zelfs robots die met het gebruik van camera’s, LED-verlichting, AI, en slimme algoritmes autonoom de gezondheid van het melkvee monitoren.
De opmars van robotisering in de vervaardiging van industriële producten is een feit. Gemiddeld 41% van de productieprocessen in Nederland is geautomatiseerd, en 60% van de Industrie denkt binnen 5 jaar volledig geautomatiseerd te zijn, blijkt uit enquête van OnePoll in opdracht van elektronicadistributeur Reichelt Elektronik. Veelgebruikte technologieën zijn cloud computing, industriële IoT, netwerkmachines, en big data voor analyses. Bij kleinere bedrijven ligt het percentage lager en heerst het gevoel dat ze achterlopen.
‘‘Robotica verandert het werk, maar goed onderhoud houdt het draaiende’
’
AMaaS voor ondergrondse leidingen: hoe HDM Pipelines Consultancy gemeenten en waterschappen écht kan ontzorgen
In de huidige tijd, waarin druk op budgetten en capaciteit toeneemt, staan gemeenten en waterschappen voor een groeiende uitdaging: het goed beheren van hun ondergrondse leidingareaal. Tijdens zowel de RIONED-dag als de CAPWATmeeting op Aqua Nederland werd duidelijk dat het vinden van personeel en beschikbare middelen voor beheer en onderhoud een steeds grotere opgave vormt. Tegelijkertijd neemt de urgentie toe: assets verouderen, de druk op betrouwbaarheid stijgt, en regelgeving vraagt om steeds meer verantwoording en transparantie.
Incidenten op persleidingen, cijfers die spreken.
Tijdens de CAPWAT-meeting presenteerde het platform Professioneel
Afvalwatertransport (PAT) een opvallende analyse:
• 54% van de incidenten op persleidingen is toe te wijzen aan de onderhoudstoestand van de leidingen
• 31% is het gevolg van graafschades
Beide oorzaken zijn te voorkomen, mits je leidingbeheer structureel en risicogestuurd aanpakt.
Wat is AMaaS?
Asset Management-as-a-Service (AMaaS) is een dienstverleningsmodel waarbij het volledige beheer van assets – in dit geval ondergrondse leidingen – wordt uitbesteed aan een specialist. De organisatie behoudt de regie, maar geeft het dagelijks beheer en de benodigde expertise uit handen.
Bij HDM betekent dit:
• Datagedreven assetmanagement met gebruik van onze i2Pipe®-tool.
• Toepassing van het Plan-Do-Check-Act (PDCA)-principe voor continue verbetering.
• Risicogestuurd onderhoudsadvies, gericht op levensduurverlenging en kostenbeheersing.
• Ondersteuning in KLIC-beheer, om graafschades te voorkomen.
• Rapportages en dashboards die voldoen aan wettelijke verplichtingen én interne informatiestromen.
AMaaS: meer dan een service; een strategische keuze
Met ons AMaaS-concept richten we ons op het volledig ontzorgen van leidingeigenaren. Of het nu gaat om gemeenten met beperkte capaciteit, of waterschappen die worstelen met verouderde netwerken en toenemende druk door incidenten – het doel is helder: risico’s beheersen, prestaties verbeteren en de omgeving beschermen.
De voordelen van AMaas op een rij:
✔ Minder interne druk op menskracht en kennis.
✔ Lagere beheerkosten door slim onderhoud.
✔ Betere borging van wettelijke verplichtingen.
✔ Inzicht in de status, prestaties en risico’s van hun areaal.
✔ Sneller kunnen schakelen bij calamiteiten of audits.
Van visie naar realisatie
Onze missie is helder: het ondersteunen van leidingbeheerders in het beheren en onderhouden van hun ondergrondse leidingareaal in de openbare ruimte, zodat risico’s worden gemitigeerd en gevolgschade wordt voorkomen.
Door AMaaS in te zetten als structurele aanpak – en niet als project – helpen wij organisaties om het beheer niet alleen uitvoerbaar, maar ook toekomstbestendig te maken.
Interesse?
Wil jij als leidingbeheerder verkennen wat dit voor jouw organisatie kan betekenen?
Neem vrijblijvend contact op via www.hdm-pipelines.com
Elles en Henry directie HDM
Rijksgebouwen beschermen tegen cyberaanvallen Een stevige klus voor de specialisten van het Rijksvastgoedbedrijf
De gebouwen van de Rijksoverheid hangen vol met sensoren, brandmelders, beveiligingssystemen en beheerinstallaties. Al die installaties en systemen zijn dankzij de snel toenemende digitalisering steeds meer met elkaar verbonden. Én met de buitenwereld. Dat brengt risico’s met zich mee. Rinke, coördinator cybersecurity bij het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), vertelt over de uitdagingen en hoe zij risico’s voorblijven.
Kantoren, defensievastgoed, paleizen, rechtbanken, gevangenissen en het Binnenhof: het Rijksvastgoedbedrijf beheert en onderhoudt al het vastgoed van de Rijksoverheid. Meer dan 12.000 gebouwen zijn het, door het hele land. En in die gebouwen bevindt zich een immense hoeveelheid installaties. Die zijn nodig voor het dagelijks functioneren, maar bijvoorbeeld ook voor de beveiliging en bij calamiteiten. Wat als zo’n systeem verstoord wordt door een cyberaanval?
> Voor de lol of met kwade bedoelingen. “Dat is zeker geen hypothetische situatie”, zegt Rinke. “Hackers hebben interesse in de technologieën in gebouwen. Met cyberaanvallen kunnen ze systemen beïnvloeden, platleggen en informatie ontvreemden. Voor de lol, zoals jongens en meiden op hun zolderkamer die het gaaf vinden om te kijken hoever ze kunnen komen. Of vooropgezet, bij doelgerichte acties van kwaadwillende hackers”. Wie het ook
Foto: RVB
veroorzaakt, een verstoring of uitval van de systemen kan grote gevolgen hebben. “Een aanvaller heeft maar één opening nodig, wij moeten op alle vlakken verdedigen”. Digitale aanvallen zie of hoor je niet, totdat ze slagen en schade aanrichten. Het Rijksvastgoedbedrijf investeert flink in bescherming tegen internetinbraak. “Want”, zegt Rinke, “een aanvaller heeft maar één opening nodig, wij moeten op alle vlakken verdedigen”. Dus werken de cybersecurityspecialisten van het RVB dagelijks aan het versterken en uitbouwen van de digitale bescherming van de systemen in alle rijksgebouwen.
> Nooit one size fits all. Dat is een uitdagende opdracht. “Vooral omdat we te maken hebben met een grote diversiteit aan systemen, en dus met verschillende ontwerpen, technologieën en volwassenheidsniveaus. En met een keur aan leveranciers, type gebouwen en gebruikers. Het is bij ons nooit one size fits all. Toch proberen we zoveel mogelijk te standaardiseren en te werken vanuit eenzelfde basis. We werken met ICT-achtige systemen, die draaien op servers en IP-netwerken. Maar ook met operationele technologie (OT), zoals brandmeldcentrales en gebouwbeheersystemen.
Die hebben weer specifieke protocollen en ze moeten voldoen aan specifieke eisen. Bij rookvorming moet er bijvoorbeeld nú een alarm afgaan, en niet over vijf minuten”.
En dan is er nog de omgeving waarin een systeem gebruikt wordt.
“Een ogenschijnlijk simpele installatie als een intercom heeft in het ene gebouw een totaal andere functie dan in het andere. Als de knop niet goed werkt bij een kantoorentree is dat hooguit onhan-
dig. Maar in een gevangenis is de intercom in de cel de levenslijn van de gedetineerde. Werkt hij niet, dan is er een groot veiligheidsrisico. “We digitaliseren voortvarend, en dat is logisch omdat het veel zaken makkelijker maakt. Maar het maakt ook kwetsbaarder. Want systemen zijn steeds meer met elkaar verbonden, en met de buitenwereld. Alles beïnvloedt elkaar en kan elkaar verstoren”.
> Een groot aanvalsoppervlak. “Die connectie met de buitenwereld is een groot ‘aanvalsoppervlak’, zoals we dat noemen. Net als mensen die in het gebouw werken: onderhoudsprofessionals, facilitymedewerkers en technici. Zij moeten in de systemen zijn, werken ermee of dicht in de buurt en kunnen ze onklaar maken - per ongeluk of met opzet. Daarnaast kunnen ook de leveranciers van onze systemen getarget worden. Als hun beveiliging kwetsbaar is, is dat ook een risico voor onze systemen”.
> Altijd een stap voor. Waar te beginnen, om al die risico’s het hoofd te bieden? “We werken er doorlopend aan om mogelijke risico’s in kaart te hebben en ons vastgoed ertegen te beschermen. We moeten in feite altijd een stap voor zijn op mogelijke aanvallers. We werken met ons Cybersecurity Raamwerk Vastgoed. Wat ons betreft wordt dit dé standaard voor cybersecurity in vastgoed. We hanteren andere uitgangspunten dan in de bekende beveiligingsprotocollen. Een voorbeeld? Het bekende ‘3 keer een verkeerd wachtwoord ingevoerd? Dan wordt de toegang geblokkeerd’, kun je niet toepassen in een meldkamer. De man of vrouw die daar ’s nachts aan het werk is, moet te allen tijde doorkunnen”.
Foto: RVB
> Hoe houden we de balans tussen veiligheid en goed en snel functioneren? Beveiligingsmaatregelen neemt het RVB dan ook naar gelang het risico, het type gebouw en het belang van een systeem voor de gebruiker en de omgeving. “We stellen onszelf steeds de vraag: hoe erg worden we geraakt als een systeem uitvalt? En hoe houden we de balans tussen veiligheid en goed en snel functioneren? Versleuteling bijvoorbeeld, is veiliger maar geeft vertraging en dat wil je niet bij alle systemen. De vitale systemen hebben altijd voorrang. We maken ze nog betrouwbaarder en stabieler door ze een dubbele stroom- of netwerkaansluiting te geven, of door ze zelfs helemaal dubbel uit te voeren”.
> Complexe, maar o zo interessante materie. Risico’s zijn en blijven onderdeel van het werk van Rinke en zijn collega’s. Een van de grootste risico’s is volgens hem dat we afhankelijker zijn van systemen dan we denken. “Veel mensenwerk wordt overgenomen door systemen die ons helpen. Maar wat gebeurt er als die systemen ineens wegvallen? Daar moeten we ons veel meer bewust van zijn. Ik begrijp ook wel dat het zo werkt hoor. Het is complexe materie, lastig om over na te denken. Maar voor mijn collega’s en mij heel wezenlijk en elke dag weer uitdagend. We zijn enorm gemotiveerd om steeds te verbeteren en dingen slimmer en efficiënter te doen”.
> Kijken naar het grote geheel. Een goede stap vooruit is om zaken minder per pand of per installatie aan te pakken, maar meer te kijken naar een groter geheel. “Het wordt voor onszelf en voor de markt gemakkelijker als we nadenken over het gelijktrekken van ontwerpen, protocollen en netwerken. We proberen binnen het Rijksvastgoedbedrijf al zoveel mogelijk projectoverstijgend te werken. Voor een aantal panden tegelijk, met beheer op een centrale plek. Zo leren we intern veel van elkaar en gebruiken we elkaars kennis waar we kunnen”.
> Samen met leveranciers. “Ook praten we regelmatig met brancheorganisaties en leveranciers. Over trends, ontwikkelingen en nieuwe oplossingen op het gebied van cybersecurity, en hoe die te vertalen naar onze specifieke situatie. Soms hebben we lastige gesprekken met leveranciers om te komen tot een goede, ‘cybersecure’ oplossing. Maar het is mooi als je ziet hoe ze diezelfde oplossing gemakkelijker toepassen in een volgend project. Het geeft energie dat we elkaar zo steeds verder versterken”. <
Meer weten over de aanpak van cybersecurity bij het Rijksvastgoedbedrijf?
’ ‘‘Als een intercom bij een kantoorentree niet werkt, is dat onhandig. In een gevangenis kan het gevaarlijk zijn’
Rinke Andriessen Foto: RVB
Spaanse fabriek bespaart tonnen CO2 en duizenden euro’s dankzij innovatie uit Houten
De biologische babyvoedingsfabrikant Smileat stapt af van diesel en gebruikt voortaan een geconcentreerde zonne-thermische energiebron. De Nederlandse innovatie bespaart jaarlijks 56 ton CO2 en zo’n 20.000 euro op de energierekening.
Een innovatieve warmteoplossing, zo is de vinding van Suncom Energy uit Houten het beste te omschrijven. Daarmee wordt op een efficiënte manier warmte vanuit zonlicht geproduceerd en opgeslagen. Dat gebeurt door een constructie van spiegels die met geconcentreerd zonlicht een vloeistof in een leiding verwarmen. De warme vloeistof stroomt vervolgens naar een centrale thermische opslag. Slimme software zorgt ervoor dat de spiegels gedurende de hele dag heel precies het traject van de zon volgen.
Elektriciteit
Naast warmte uit de zon is het ook mogelijk om warmte uit elektriciteit te halen via het Power-2-Heat-component. Deze zet elektriciteit om in warmte als er een overschot is aan elektriciteit, opgewekt door windmolens en zonnepanelen. De opgewekte warmte wordt vervolgens opgeslagen in een warmtebatterij, waardoor ook op nietzonnige dagen gebruik gemaakt kan worden van duurzame warmte.
Industrie verduurzamen
Met zijn warmteoplossingen wil het Nederlandse bedrijf de Europese industrie verduurzamen. “We zien veel potentie is de voedingsindustrie en de papierproductie”, zei Arntz in een eerder interview met Change Inc. “Maar bijvoorbeeld ook in de landbouw. Dat zijn allemaal grootverbruikers van warmte. Het grote voordeel van boerenbedrijven is daarbij dat ze land beschikbaar hebben voor onze installatie.” Wout Gubbels, Technisch Directer bij Suncom Energy, denkt dat de geconcentreerde zonne-thermische energiebron de nieuwe maatstaf gaat worden bij duurzame voedselproductie. “In veel productieprocessen in de voedingsmiddelenindustrie is hoge-temperatuur-warmte nodig. Onze SunFleets kunnen tot 475 graden warmte leveren. Bovendien zijn ze naadloos te integreren. We bieden fabrikanten daarmee een praktisch alternatief voor fossiele brandstoffen, wat bijdraagt aan de wereldwijde transitie naar schonere energie.”
Groeigeld
Onlangs haalde Suncom Energy 1,3 miljoen euro op waarvan 6 ton bij Invest International, het internationale investeringsfonds van de Nederlandse overheid. Binnenkort volgt een nieuwe investeringsronde van 5 miljoen euro. Het geld gaat onder andere naar onderzoek, productontwikkeling en -optimalisatie. <
Supercomputing in Brabant: Start verkennende fase voor innovatieve samenwerking
De provincie Noord-Brabant, de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM), de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en Tilburg University gaan verkennen hoe ze geavanceerde rekenkracht aan kunnen bieden aan bedrijven en instellingen in Brabant. Het initiatief richt zich in het bijzonder op toepassingen in kunstmatige intelligentie (AI) en Big Data.
Of het nu gaat om kankeronderzoek, het oplossen van netcongestie of de inzet van autonome robotica: supercomputing is de drijvende kracht achter innovatie. Het biedt de rekenkracht die essentieel is voor bedrijven die complexe problemen willen oplossen en technologische doorbraken willen realiseren.
Strategisch belang van supercomputing in Brabant
Supercomputing speelt een sleutelrol in de concurrentiepositie van Brabant, als een technologisch innovatieve en economisch toonaangevende regio. Het biedt rekenkracht voor snelgroeiende technologieën zoals AI en Big Data, en versterkt het regionale ves-
tigingsklimaat voor innovatieve bedrijven en talent. De samenwerking is er primair op gericht om het voor bedrijven in Brabant mogelijk te maken om gebruik te kunnen maken van supercomputingfaciliteiten van de allerhoogste kwaliteit. De beoogde basis van de samenwerking is de nieuwe modulaire supercomputer van de TU/e, mogelijk met uitbreiding, afhankelijk van de uitkomst van de verkenning.
De provincie Noord-Brabant zal een faciliterende en mogelijk financierende rol spelen in deze samenwerking. De BOM zet haar ervaring en (internationale) netwerk in om de adoptie van geavanceerde rekenfaciliteiten te bevorderen en zo te bouwen aan een krachtig ecosysteem. TU/e zet haar diepgaande expertise op het gebied van grootschalige rekenprocessen in en onderzoekt mogelijkheden om haar nieuwe AI-supercomputing faciliteiten uit te breiden. Tilburg University ondersteunt bedrijven door hen te begeleiden in het effectief en verantwoord gebruik van rekenfaciliteiten, met aandacht voor naleving van ethische, juridische en sociale aspecten. <
Technologische innovatie kan niet zonder sociale innovatie
Technologische projecten zoals windmolenparken, zonnepanelenfarms en ondergrondse opslag van CO2 kunnen nóg zo duurzaam, veilig en noodzakelijk zijn, als lokale bewoners zich tekortgedaan of voorgelogen voelen, komt van uitstel nogal eens afstel.
Gedragswetenschapper Gerdien de Vries, gepromoveerd in Leiden, is naar de TU Delft gegaan voor onderzoek naar communicatie, beïnvloeding en andere sociale aspecten van de introductie van nieuwe energietechnologie. Met een bestuurskundige heeft De Vries in 2015 het platform voor Sociale Innovatie en de Energietransitie aan de TU Delft opgericht, gericht op onderzoek, samenwerking maar ook op beleidsadvisering en een koepelfunctie voor sociaal-
‘ ’ ‘Mooi dat wij in Delft een overkoepelend platform kunnen bieden’
wetenschappelijk energietransitie-onderzoek in Nederland. Een speerpunt van het onderzoek van De Vries is ‘sociale innovaties in de energietransitie’: nieuwe vormen van gedrag, organisatie, samenwerking en communicatie over energietechnologie.
> Waarom is dit zo belangrijk? “De Vries; “Omdat we er steeds meer achter komen dat technologische innovaties, als daar geen draagvlak voor is, tot mislukken gedoemd zijn. In die tijd waren er bijvoorbeeld plannen voor ondergrondse opslag van CO2 in Barendrecht. Mede vanwege weerstand van de lokale bevolking zijn die plannen uiteindelijk niet doorgegaan. Zij maakten zich onder andere zorgen om de risico’s van een CO2-lek. Voor de initiatiefnemers was het een harde les over het belang van sociale en bestuurlijke aspecten van innovaties”. Ingenieurs ontwikkelen meestal nieuwe technologie met het idee dat het technisch mogelijk is. “Wij dragen hier met ons onderzoek aan bij: wanneer is daar eigenlijk draagvlak voor? Tijdens mijn promotie destijds heb ik uitgezocht wat het effect is van hoe de private sector communiceert over dit soort milieutechnologie: hoe is de framing, en wat is daarvan het effect”?
> Een tijd later. Inmiddels is De Vries meer bezig te kijken welke communicatiestrategie ze wél kunnen ontwerpen, bijvoorbeeld om mensen te laten nadenken over het nut van de technologie. “Er moet nog veel worden onderzocht, maar als basisregels kun je uit mijn promotie wel afleiden: je moet transparant en gebalanceerd berichten, en duidelijk communiceren”. Dat doen technische project-
Foto: Frank Auperlé
eigenaren van zichzelf niet per se? De Vries; “Haha, nee niet per se. In de Barendrecht-casus noemden ze vaak wel nadelen voor omwonenden, maar legden ze vooral sterk de nadruk op voordelen voor het milieu. Dat wordt ook wel emphasis framing genoemd. Zeker als belanghebbend bedrijf moet je daar heel erg mee uitkijken. Ik noem dat het ‘Boemerang-effect’: juist door mensen te veel te willen doordringen van de voordelen, voelen ze nattigheid, en gaan ze met de hakken in het zand staan”.
> Wat dan wel? Maar als je dus eerlijk en gebalanceerd bent, gaan mensen dan wel met je mee? “Ingenieurs kunnen soms denken: “Het risico is echt verwaarloosbaar. Als mensen maar weten wat wij weten, dan gaan ze wel om. Immers: het is ook gevaarlijk om naast een tankstation te wonen, en dat doen mensen ook”.
Deze technocratische benadering werkt niet per se voor nieuwe technologieën waar mensen zelf weinig belang bij hebben, aldus De Vries. “Zelfs een 0,001 procent kans op een lek of iets dat kan ontploffen, wíllen mensen gewoonweg niet. Het is dus belangrijk dat mensen beter worden meegenomen in besluitvorming”.
> Disciplines samenbrengen. In Delft brengt De Vries haar vakgebied samen met het technische onderzoek van de ingenieurs en andere onderzoekdisciplines als technische bestuurskunde en communicatie om de transitie naar een groenere wereld zo effectief mogelijk te laten verlopen. “Aan gedragsverandering zit niet alleen een psychologische, maar ook een technologische, financiële en bestuurskundige kant. Wil je bijvoorbeeld de energievoorziening vergroenen, dan moet dat technisch en financieel haalbaar zijn, maar er moet ook draagvlak zijn vanuit de politiek en burgers.
TPM Energy Transition Lab
Het TPM Energy Transition Lab is een van de plekken waar verschillende onderzoekdisciplines samenkomen. Naast het SIET platform (zie hierboven, sociale innovatie en energietransitie) geeft De Vries leiding aan het lab. “Het TPM Lab is een experimenteel lab voor risky research. Een onderzoek kan ‘risky’ zijn omdat het innovatief of out-of-the-box is, maar ook omdat er veel onzekerheden aan kleven. In het lab doen we bijvoorbeeld onderzoek naar groen gedrag op de lange termijn en dat is lastig te voorspellen. We kunnen ons moeilijk een voorstelling maken van hoe ons leven er over twintig jaar uitziet en weten niet welke veranderingen ons te wachten staan. In het lab proberen we de juiste waarden aan de toekomst te geven, onder andere met wiskundige modelleringen. Het doel is om zo nieuwe methoden en tools te ontwikkelen voor een effectieve en eerlijke energietransitie”.
“Laat maar zitten, het is teveel gedoe”. Psycholoog De Vries hoort het maar al te vaak. Gedoe zit onze goede voornemens geregeld in de weg: wanneer we gezonder willen eten, geld willen sparen of ons duurzamer willen gedragen. Kijk het college om te zien hoe je daarmee afrekent. Dat kan door de QR Code te scannen.
Wanneer burgers CO2-opslag of geothermie niet zien zitten of juist iets willen dat veel kosten meebrengt, is de slagingskans klein. De TU Delft beschikt over brede expertise, onder andere op het gebied van civiele techniek, technische bestuurskunde en wiskundig modelleren en daar voeg ik psychologie aan toe”.
“Je ziet bijvoorbeeld ook dat de industrie bij projecten steeds meer rekening houdt met participatietrajecten en het betrekken van burgers. Men beseft dat draagvlak heel belangrijk is, minstens zo belangrijk als de technologie zelf”.
> Beginnen met kleine prikkels. “Om te kunnen slagen hebben we optimistische ingenieurs nodig die mooie innovaties ontwikkelen”, aldus De Vries. Echter, die innovaties moeten wel gebruikt en gedragen worden door mensen. “Om die kans te vergroten, hebben we gedragsanalyses en gedragsonderzoek nodig. Omgekeerd kunnen technologische innovaties er ook voor zorgen dat mensen zich duurzamer gedragen. Neem het voorbeeld van een slimme thermometer of ede eco-stand op je wasmachine. Die maken het ‘goede’ gedrag dat mensen vaak willen vertonen makkelijker. En mensen houden van zo min mogelijk gedoe”. <
Foto: Frank Auperlé
Foto: Frank Auperlé
Permit-to-Work module verbetert veiligheid, compliance en efficiëntie
Tankopslagbedrijf Vopak ontwikkelde samen met zijn EAM-partner Hexagon een digitale oplossing voor het uitgeven en beheren van werkvergunningen. Dankzij de nieuwe
Permit-to-Work module is er meer controle op veiligheid en is de efficiency verbeterd. Product manager Jos Hoefnagel van Vopak; “De Permit-to-Work module stelt de Vopakterminals in staat om wereldwijd meer van elkaar te leren en continue te verbeteren”.
Vopak biedt tankopslag- en overslag diensten voor vloeibare bulkgoederen, waaronder chemische stoffen, olieproducten en gassen. Het bedrijf heeft 77 terminals in 23 landen. Er werden veel verschillende systemen gebruikt voor het uitgeven van werkvergunningen en daaraan gerelateerde zaken, zoals de Lockout-Tagout veiligheidsprocedure (LoTo). “Het was allemaal niet erg efficiënt en ook niet gelinkt aan het EAM-platform. Er was behoefte aan een eenduidige en geïntegreerde oplossing”, legt Hoefnagel uit. Als Product manager is hij verantwoordelijk voor de aan Asset Management gerelateerde IT-systemen.
> Binnen het bestaande IT-systeem. “We wilden binnen onze bestaande IT-systemen een oplossing ontwikkelen. Omdat veiligheid in veel gevallen interactie heeft met maintenance, kwamen we uit op ons EAM-pakket van Hexagon”. HxGN EAM (Enterprise Asset Management) is een softwareplatform van Hexagon voor het beheer van bedrijfsassets tijdens de totale levensduur. Asset owners gebruiken het platform om de efficiëntie van het onderhoud, de prestaties van assets, en de naleving van regelgeving te verbeteren. “Wij werken al sinds 2011 met HxGN EAM. Het pakket bevatte wel modules op het gebied van risicobeheer, maar een geïntegreerde applicatie voor werkvergunningverlening was er niet”.
> Uitrol. Samen met Hexagon-partners SPIE Spectades en CAD Services begon Vopak in 2017 aan het ontwikkelen van de Permitto-Work module. “Het gezamenlijk ontwikkelen verliep heel soepel. De bestaande modules voor risicobeheer bouwden we om en voegden we samen. Daar hebben we vervolgens veel van onze functionaliteiten aan toegevoegd”. Een jaar later vonden de eerste pilots plaats op enkele terminals. In 2019 werd de module goedgekeurd als wereldwijd systeem en sindsdien vindt de uitrol plaats. “Wat mij betreft is het een klassieke winwin-situatie, want Hexagon heeft de module omarmd en onderdeel gemaakt van zijn EAM-pakket. Wij leverden – en doen dat nog steeds – veel kennis aan. In die zin is het ook ‘ons’ product geworden. Als wij een nieuwe idee hebben om toe te voegen, dan peilt Hexagon dat bij de andere gebruikers van de module. En bij voldoende interesse pakken ze het vervolgens
Vopak Rotterdam Foto: NVDO
Hot Work Permit Foto: Vopak
op. Het is heel mooi hoe dat allemaal verloopt. Zo snijdt het mes aan twee kanten: Hexagon heeft een goede oplossing die ze in de markt kunnen zetten, en wij een uitstekende service op een ‘eigen’ applicatie. Als wij nieuwe features willen implementeren en testen, hoeven we dat niet zelf te doen. Dat doet Hexagon”.
> Kernfuncties. Het Permit-to-Work (PTW)-systeem is een belangrijk onderdeel van het EAM-platform geworden en wordt gebruikt om de veiligheid en naleving van voorschriften te waarborgen bij risicovolle werkzaamheden. Het PTW-systeem helpt om ervoor te zorgen dat werkzaamheden op een gecontroleerde manier worden uitgevoerd en dat alle benodigde veiligheidsmaatregelen zijn getroffen. De kernfuncties van het systeem zijn het verlenen van digitale werkvergunningen, het managen van LoTo-procdures en het beheer van isolatiepunten. Ook het uitgeven van gasmeetcertificaten voor besloten ruimtes en het kunnen doen van taak-risico-analyses horen bij de kernfuncties. “En het biedt een site-overview: een actuele digitale kaart van een terminal met alle vergunningen”.
> Drie doelen. Bij het gezamenlijk ontwikkelen van de Permit-toWork module stond voorop dat de nieuwe module moest bijdragen aan drie doelen. De eerste was meer safety controle, onder meer door het bieden van meer transparantie. “De informatie in het systeem is voor iedereen zichtbaar: on-site, maar ook global. Daarnaast kozen wij voor een strikte scheiding van rollen en verantwoordelijkheden. De persoon die de vergunning opstelt, kan hem nooit zelf goedkeuren. Het systeem faciliteert dat, evenals extra barrières voor bijvoorbeeld gasmeetcertificaten en LoTo-procedures”. Het tweede doel was het verhogen van de efficiency in de werkwijze. “Permit-to Work is geïntegreerd in het EAM-pakket. Daardoor is het mogelijk geworden om werkwijzen te standaardiseren, waardoor het proces van vergunningen verlenen sneller verloopt. We ervaren minder wachttijden en de hands-on-tool-time is hierdoor verhoogd”. Het derde doel was de wens om continu te verbeteren. “Als een van onze terminals nu een verbetering doorvoert, profiteren de andere terminals daar direct van. We leren beter van elkaar dan voorheen. We kunnen ook de performance van de verschillende locaties nu beter onderling vergelijken”.
> Implementeren. “Dankzij de digitale werkvergunningen is de efficiëntie van het hele proces verbeterd. Dat geldt ook voor het naleven ervan, doordat je geen papieren documenten hoeft bij te houden. Het systeem kan bijvoorbeeld automatisch waarschuwingen geven wanneer een werkvergunning binnenkort verloopt, of wanneer een vergunning is goedgekeurd. Het kan rapporten genereren om de naleving van de veiligheidsmaatregelen te documenteren. Dat helpt weer bij het aantonen dat je voldoet aan de wet- en regelgeving. We werken inmiddels op 25 terminals met het PTW-systeem en de reacties vanuit de Operatie zijn ronduit positief. Sommige terminals moesten meer aanpassen aan hun werkwijze dan anderen. Het implementeren doen we binnen onze eigen organisatie, met eigen change managers, roll-out consultants en project managers. Het verandermanagement moet je overigens niet onderschatten, zeker op de terminals niet”.
> Blijven nadenken. Hoefnagel ziet ondanks alle positieve ervaringen nog een potentieel risico. “Mensen moeten wel zelf blijven nadenken en niet alleen erop vertrouwen dat het systeem het wel weet. Er zijn altijd werkzaamheden of omstandigheden die niet standaard zijn. Daarover moet je wel samen blijven nadenken. Een ander punt is dat er binnen onze organisatie meer mensen afhankelijk zijn geworden
‘‘Dankzij de digitale werkvergunningen is de efficiëntie van het proces aanzienlijk verbeterd’
’
van het systeem. Het is dus een kritisch onderdeel geworden in de operatie. Gelukkig is de performance van het EAM-pakket zeer goed”.
Het Permit-to-Work-systeem binnen HxGN EAM helpt dus om veiligheid, compliance en efficiëntie te verbeteren. Het systeem wordt dan ook intensief gebruikt, vertelt Hoefnagel. “Niet alleen binnen de maintenance-afdeling, maar ook in Operatie , Safety en in de projecten”. Hij schat dat er dagelijks meer dan vijfduizend mensen direct of indirect met het PTW-systeem werken. “Vooral de werkvoorbereiders, supervisors, mensen in de operatie, safety medewerkers, maar ook de contractors”.
Hoefnagel denkt nog twee à drie jaar nodig te hebben om het systeem wereldwijd bij Vopak te implementeren. Ondertussen werken Vopak en Hexagon door aan het verbeteren en uitbreiden van de applicatie. “Denk aan koppelingen met andere systemen, maar ook aan betere analysemogelijkheden met behulp van AI”. <
Screenshot Foto: Vopak
SAMENWERKING <
De eerste metselrobot voor hoogbouw ingezet in Cartesius
In Utrecht is een wereldprimeur bereikt: de eerste inzet van een metselrobot voor hoogbouw in de binnenstelijke gebiedsontwikkeling Cartesius. De PAX, ontwikkeld door ROPAX, wordt door Heddes Bouw & Ontwikkeling ingezet bij de bouw van Okinawa. 165 sociale huurwoningen voor woningcorporatie Portaal. Een project waarin techniek en maatschappelijke meerwaarde samenkomen.
Met de PAX zet ROPAX letterlijk en figuurlijk een nieuwe stap in de bouwsector. “Onze missie? Bijdragen aan het oplossen van het woningtekort en het behoud van het karakteristieke Nederlandse straatbeeld met traditionele gemetselde gevels,” vertelt Jeroen-Bas Menschaar, medeoprichter van ROPAX. De ontwikkeling van de metselrobot begon, zoals veel innovaties, met een goed idee en een
flinke portie doorzettingsvermogen. “Vijf prototypes in drie jaar. Onze eerste versie was twee jaar geleden klaar, nu hebben we versie twee: echt een productiemachine. Deze robot heeft leren metselen van een menselijke vakman waarmee hij letterlijk drie jaar zij aan zij heeft gewerkt. De metselrobot is ontwikkeld in samenwerking met Ballast Nedam, Heddes en Laudy”.
Project Cartesius - Artist Impressie Foto: Cartesius Ontwikkelconsortium MRP en Ballast Nedam Development
‘Met Innovatie bijdragen aan het sociale huursegment is wat dit project voor ons echt betekenisvol maakt’
‘ ’
> Bouwrobot met gevoel voor detail. De PAX voert 70 tot 80 procent van het metselwerk zelfstandig uit. Daarbij houdt hij rekening met complexe details zoals dilataties, spouwankers, stootvoegloos-metselwerk en zelfs geleidelijk overstekend metselwerk. “De echte innovatie zit in de combinatie van technieken,” aldus Menschaar. “Niet alleen het metselen zelf, maar het omgaan met afwijkingen tussen tekening en praktijk, en dat met 30% minder mortel en zonder stelprofielen. Dat is uniek.” Daarnaast werkt de robot nauw samen met een operator. “Je moet het zien als een metselmaatje,” zegt Menschaar. “De vakman stelt de machine in en de machine neemt het zware werk over. En dat is precies wat we willen, techniek die het ambacht ondersteunt”.
> Een blije verrassing. Voor Portaal was het inzetten van een metselrobot een aangename verrassing. “Wij waren niet betrokken bij de keuze voor deze innovatie, maar we zijn er wel enthousiast over,” zegt Lita Kalle, Senior Asset Manager bij Portaal. “Voor ons telt dat de eindgebruiker een goede, comfortabele woning krijgt. Hoe dat bereikt wordt, laten we grotendeels over aan de bouwer”. Portaal was al vanaf het begin betrokken bij de gebiedsontwikkeling van Cartesius,, waar ruim 3.000 woningen komen en wordt ontwikkeld met de inzichten vanuit de wetenschappelijke theorie van de Blue Zones “Dit project past bij onze visie: inclusieve buurten creëren met ruimte voor zorg, wonen en samenleven. In Okinawa, de woontoren waar de metselrobot op dit moment bezig is, komt bijvoorbeeld 24/7 zorg, huisvesting voor mensen uit een dakloze situatie en reguliere sociale huur samen”.
> Precies op tijd. De inzet van de metselrobot bleek geen toeval, maar een samenloop van timing, behoefte en technologische rijpheid. “Dit project kwam precies op het juiste moment. Onze robot was klaar voor een volgende stap en de bouwplanning van dit project bood exact de juiste voorwaarden” aldus Menschaar. Portaal herkent dat; “We hebben duurzaamheidsambities en dus helpt het om te bouwen met minder materialen en minder transportbewegingen. Maar, misschien nog wel belangrijker, is dat de inzet van de metselrobot kan leiden tot minder vertraging in de bouw, wat hard nodig is in deze krappe woningmarkt”.
Lita Kalle, Portaal en Jeroen-Bas Menschaar, ROPAX Foto: NVDO
Ook op technisch vlak sloot de robot precies aan op de wensen van het project. “Deze versie van de robot is speciaal ontwikkeld voor hoogbouw,” zegt Menschaar. “Daarmee konden we direct laten zien waartoe hij in staat is, onder realistische omstandigheden. De timing was dus niet alleen gunstig, maar ook strategisch: het project bood de kans om de robot in de praktijk te bewijzen én verder te optimaliseren”.
> Anders bouwen vraagt anders denken. Dat de innovatie nu een plek heeft gekregen in een ambitieus project als Cartesius is volgens beide partijen een mooi voorbeeld van hoe technologie en maatschappelijke opgaven elkaar kunnen versterken. “We hopen dit soort technologie voortaan vaker aan de voorkant van projecten in te zetten, via onze bouwpartners,” zegt Kalle. “Door meer ruimte te bieden voor innovatieve oplossingen, ontstaat op den duur een sneller, efficiënter en misschien goedkoper bouwproces. Dat is precies wat er nodig is in de sociale woningbouw waaraan enorme tekorten zijn en waarbij projecten financieel sneller onder druk staan.” Toch erkent Portaal ook dat innovatie zijn grenzen kent. “We hebben geleerd dat we niet altijd voorop moeten lopen met nieuwe technieken in woningen. Bewoners hebben behoefte aan duidelijkheid en gebruiksgemak. Als wij het zelf al lastig vinden, hoe leg je het dan uit aan de huurder?” Die balans is volgens de woningcorporatie cruciaal. Heddes Bouw & Ontwikkeling stapt als integraalbouwer bij voorkeur vroeg in, in het proces. Innovatieve oplossingen kunnen hierdoor passend en goed worden geïntegreerd in het project. Een ontwikkeling zoals de metselrobot is een mooi voorbeeld van hoe techniek een rol kan spelen in het opvangen van het tekort aan vaklieden.
> Van prototype naar praktijk. De weg naar een volwassen robot was geen gemakkelijke. ROPAX heeft veel geleerd tijdens het werken op grote hoogte en het integreren van de robot in een drukke bouwplaats. Menschaar; “Je zit soms tussen acht of negen bouwstromen in. En werken op 25 meter hoogte? Dat kun je niet simuleren. Je moet gewoon doen. Zo wordt er in dit project een specifiek metsel detail gebruikt die we de robot hebben moeten aanleren om elke keer een beetje beter te worden. Met deze ervaring is ons doel om aan het einde van dit jaar vijf robots operationeel te hebben”.
> Wat levert het op? Naast de voordelen voor vakmensen zijn er ook meetbare resultaten. De robot legt tot 240 stenen per uur, gebruikt minder mortel en levert een constante kwaliteit. Daarmee draagt hij bij aan een betaalbaardere bouw. “Op termijn wordt metselen per strekkende meter goedkoper,” zegt Menschaar. “Voor dit eerste project draaien we waarschijnlijk break-even, maar dat hoort bij innoveren”. Ook voor Portaal liggen er kansen; “We zouden deze innovatie voor onze toekomstige projecten al op de tekentafel willen betrekken. Dan kunnen we samen ontwerpen met het robotproces in het achterhoofd. Dat maakt de inzet nog efficiënter”.
De samenwerking op het project Cartesius laat zien hoe techniek, samenwerking en maatschappelijke impact hand in hand kunnen gaan. Een metselrobot mag dan misschien futuristisch klinken, maar in de praktijk blijkt het vooral een slimme manier om het vak van metselaar toekomstbestendig te maken. <
ROPAX
Metselrobot in actie Foto:
AI: meer dan alleen ChatGPT
Met de komst van ChatGPT is kunstmatige intelligentie (AI) veel bekender geworden, en het gebruik ervan is laagdrempeliger dan ooit. ChatGPT is slechts één voorbeeld van de vele toepassingen van AI, maar het heeft wel bijgedragen aan de brede bekendheid van AI. ChatGPT is een zogenoemd Large Language Model (LLM), een AI-systeem dat tekst kan begrijpen en een reactie kan geven in begrijpelijke taal. Andere vormen van AI zijn bijvoorbeeld predictieve AI en image recognition.
Predictieve AI is een type AI dat voorspellingen kan doen op basis van verzamelde data waarmee het systeem getraind is. In het onderhoud kan dit bijvoorbeeld betekenen dat sensorgegevens van machines gebruikt worden om afwijkingen te herkennen en zo vroegtijdig mogelijke storingen te signaleren. Dit kan bijdragen aan het voorkomen van onverwachte stilstanden en het verbeteren van de betrouwbaarheid van machines.
Image recognition, een andere vorm van AI, kan objecten of afwijkingen op afbeeldingen herkennen. Dit kan bijvoorbeeld worden ingezet voor inspecties, waarbij AI helpt bij het detecteren van problemen die
Ander de Keijzer
Lector (Professor) Applied Responsible Artificial Intelligence bij Avans University of Applied Sciences
visueel moeilijk te zien zijn. In het onderhoudsdomein kan AI bijvoorbeeld bijdragen aan inspecties op moeilijk bereikbare of gevaarlijke plekken. Denk aan drones of robots die in staat zijn om inspecties uit te voeren en beelden door te sturen naar een inspecteur op een veilige locatie. Op deze manier maakt AI het mogelijk om onveilige of moeilijk toegankelijke locaties toch goed en veilig te inspecteren.
Om AI goed te laten functioneren, is er veel data nodig. Deze data moet over een langere periode verzameld worden en onder verschillende omstandigheden. Bijvoorbeeld: foto’s van een machine moeten op verschillende momenten van de dag, bij verschillende weersomstandigheden en op diverse locaties worden genomen. Alleen dan kan het AI-systeem betrouwbare voorspellingen doen.
‘Het succes van AI in het onderhoud hangt sterk af van de beschikbare data en de manier waarop deze geclassificeerd wordt’
Data moet niet alleen verzameld worden, maar ook goed geclassificeerd. Dit betekent dat onderhoudsmedewerkers, als domeinexperts, een belangrijke rol spelen. Zij zorgen ervoor dat de data correct wordt geïnterpreteerd en gelabeld, zodat de AI weet wat het moet zoeken. Het ontwikkelen van een AI-systeem is daarom een samenwerking tussen data scientists, programmeurs en onderhoudsprofessionals.
Eenmaal ontwikkeld, kan het AI-systeem als een extra hulpmiddel worden ingezet. Net als ander gereedschap is AI een aanvulling op de bestaande middelen die we al gebruiken. Hoewel sommige mensen denken dat AI medewerkers zal vervangen, is dat op dit moment nog niet het geval en zal wellicht ook nooit gebeuren. AI zal waarschijnlijk het werk veranderen en taken efficiënter maken, maar menselijke expertise blijft essentieel.
Het succes van AI in het onderhoud hangt sterk af van de beschikbare data en de manier waarop deze geclassificeerd wordt. Ook hoe AI daadwerkelijk in de praktijk wordt toegepast, is belangrijk. Het draait uiteindelijk om hoe mens en AI samenwerken om het onderhoudsproces te verbeteren!
Ander de Keijzer Foto: Privé collectie
Slimmer Service & Onderhoud dankzij Relyon One
Technische innovatie in het beheer van de Installed Base
In een tijdperk waarin technologische innovatie centraal staat en stilstand directe impact heeft op klanttevredenheid en resultaat, is efficiënt servicebeheer essentieel. Technische dienstverleners staan dagelijks voor de uitdaging om complexe installaties, klantomgevingen, servicecontracten, onderdelenlogistiek en personeelsplanning effectief te beheren. Field Service Management-software (FSM) biedt hierbij uitkomst – en is cruciaal voor toekomstbestendig onderhoud.
Volledig grip op de Installed Base van uw klanten Waar traditioneel assetmanagement zich richt op interne bedrijfsmiddelen, stelt FSM-software serviceorganisaties in staat om ook assets bij klanten volledig te beheren. Denk aan HVAC-installaties, brandveiligheidssystemen of industriële machines die worden on-
derhouden. Een moderne FSM-oplossing biedt direct inzicht in locatiedetails, actuele status, onderhoudshistorie, storingsverleden en contractuele afspraken per asset – cruciale informatie voor een gestroomlijnd serviceproces.
Slimme integraties met ERP-systemen
Een krachtige eigenschap van innovatieve FSM-software is de naadloze koppeling met bestaande ERP-systemen. Klantgegevens, facturatie-informatie, logistieke mutaties en orders worden realtime gesynchroniseerd, wat handmatige invoer voorkomt en de betrouwbaarheid van data verhoogt. Zo worden administratieve processen versneld, terwijl monteurs op locatie profiteren van directe toegang tot werkbonnen, checklisten en assetinformatie via een mobiele applicatie.
Predictive maintenance: van reactief naar proactief
Door digitale vastlegging van storingen, onderhoudsactiviteiten en inspectiegegevens ontstaat een waardevolle databron. Deze vormt de basis voor trendanalyses, prestatie-indicatoren en voorspellend onderhoud. Daarmee kunnen organisaties problemen voorkomen vóórdat ze optreden, de beschikbaarheid van installaties verhogen en servicebezoeken optimaliseren.
Breed inzetbaar in technische sectoren
FSM-software wordt succesvol ingezet in branches zoals HVAC, Fire & Safety, Industriële Machines, watertechnologie en elektrotechniek. Of het nu gaat om periodiek onderhoud, keuringen, service op afroep of 24/7 storingsdiensten – één centraal platform helpt organisaties hun processen te stroomlijnen en klantverwachtingen te overtreffen.
Meer weten?
Relyon One is dé FSM-oplossing die serviceorganisaties helpt hun Installed Base slim en toekomstgericht te beheren. Bezoek www.relyon.nl en ontdek hoe wij service & onderhoud naar een hoger niveau tillen.
Innoveren naar een doel
Innovatie in de industrie gaat niet alleen over nieuwe technologieën, maar vooral om de vraag: hoe zet je deze slim in om écht waarde te creëren? Dat vraagt om samenwerking in de keten: van opdrachtgevers tot dienstverleners en technologiepartners. Martijn van ’t Wout, directeur van Smart Asset Integrity Solutions, ziet innovatie als een middel, niet als een doel op zich. Hij geeft zijn kijk op hoe bedrijven samen kunnen werken om de industrie veiliger, efficiënter en slimmer te maken.
“Vanuit Smart Asset Integrity Solutions geloven wij in de kracht van de keten om innovatie mogelijk te make”. Van ’t Wout; “De industrie, en zeker de onderhoudssector, is een conservatieve markt. Bovendien is het een markt waar partijen vaak langdurig met elkaar samenwerken. Dan moet je samenwerkingspartner wel goed op de hoogte zijn van de nieuwste en beste technologieën om jou als opdrachtgever verder te helpen”.
> Loyaliteit als kans. Die loyaliteit tussen opdrachtgever en dienstverlener lijkt misschien een rem op innovatie, maar biedt juist kansen. Geen enkele partij kan overal in uitblinken, maar een sterke contractor weet precies welke partners hij moet inschakelen om zijn klant optimaal te ondersteunen. “Onze schakel in die keten is dat we steeds kijken naar nieuwe technieken om te zorgen dat het werk eenvoudiger en beter gedaan kan worden. Daar zijn we goed in. En in ons geval gaat dat over innovaties voor het verbeteren van workflows, inspecties en data-capture. Daar zijn drones bijvoorbeeld een belangrijke tool voor. En voor het verwerken van
de informatie ontwikkelen en gebruiken we algoritmen. Net zoals wij continu zoeken naar de beste innovaties voor onze klanten, zetten wij ook de meest geschikte partners in om samen tot de beste oplossingen te komen”.
> Slimme tools. Dat de ontwikkelingen voor inspectie en analyse snel gaan, is een understatement. Waar een installatie enkele jaren terug nog ‘te voet’ werd geïnspecteerd, zijn drones en 3D laserscanners steeds vaker te zien. Ook slimme tools als Spot, de robothond, hebben hun intrede gedaan in de industrie. Die nieuwe en alomvattende inspectiemethoden leveren ook een stuwmeer aan data op. Van ’t Wout; “Met al die technieken kon het ook voorkomen dat je met 18.000 foto’s zat die je handmatig moest verwerken. En daar zijn nu algoritmes voor die de kleinste afwijkingen kunnen waarnemen en bovendien blijven leren. En het mooie is, die techniek kunnen we breed inzetten voor specifieke vraagstukken. We werken op een nagenoeg onbemand offshore platform, maar ook in de Botlek en bijvoorbeeld voor partners in Zuid-Limburg”.
> Eerlijk zijn. De gebruikte nieuwe technieken brengen ook een risico met zich mee. Van ’t Wout; “Wij kijken met onze opdrachtgevers steeds of het ook echt wat oplevert. Een drone of robothond ziet er misschien indrukwekkend uit, maar als de kosten en inspanningen niet opwegen tegen de resultaten, zeggen wij: ‘niet doen.’ Hij vat het samen met; “Deze technologieën zijn een tool, niet een doel”. Voor de één is het een no-go en de ander ziet de technologieën als heilige graal. “Het is dan aan de aanbieder om eerlijk te zijn over de mogelijkheden, de kosten en de opbrengsten”.
> Waarde creëren. De waarde van deze innovaties reikt verder dan alleen directe kostenbesparingen. En dat is niet altijd makkelijk om te duiden. De waarde kan ook zitten in kortere stilstand of minder veiligheidsrisico’s. Van ’t Wout; “Die waarde moeten we af en toe goed uitleggen. Wanneer er bijvoorbeeld een drone-inspectie wordt toegepast waardoor er geen prijzige steiger geplaatst hoeft te worden en er bovendien ook geen mensen op hoogte hoeven te werken. Dit verhoogt de veiligheid en bespaart doorlooptijd, risico’s en kosten. Toch leidt dit soms tot gesprekken over onze aanbieding. Maar ook wij moeten investeren in innovaties en ontwikkelingen. Bovendien zijn deze technologieën een investering. Maar als ze processen versnellen, risico’s verminderen en kosten besparen, dan is dat een waardevolle keuze voor alle partijen”.
> Puntenwolk. De keten van innovators levert ook nieuwe waarde. Van ’t Wout stond met Smart AIS op Maintenance NEXT en maakte daarbij deel uit van een keten van bedrijven. “Wij hebben op het iTanks iAsk plaza gestaan met Smart AIS, Viewport.ai, SPIE, Gemba en Airvision. Met die partijen hebben we vooraf afgesproken wat we gezamenlijk wilden presenteren en welk facet van de inspectieketen iedereen zou oppakken. En zoals dat op de beursvloer getoond is, doen we dat ook in de praktijk”. Hij pakt een recent voorbeeld: “We hebben met onze tools een inspectie uitgevoerd op een offshoreplatform en daar is een grote puntenwolk uitgekomen. Met die puntenwolk heb je je hele platform in 3D beschikbaar maar het is een enorme hoeveelheid data. Met hulp van Benaco hebben we de puntenwolk als werkbaar model gekoppeld aan het systeem van Viewport.ai waarmee het bedrijf alle documentatie beheert. Die oplossing werkt zo goed dat het inmiddels standaard tooling is geworden”.
> Gelijkwaardig. Op de vraag wat een ideale opdrachtgever voor innovatietrajecten is, antwoordt Van ’t Wout; “Een partij waar je op een gelijkwaardige manier over alles van het project kan praten. Over de doelen die worden nagestreefd, over de techniek die je wilt inzetten en over de waarde die daarmee gecreëerd wordt. En niet onbelangrijk, ook over de financiën van een project. Het kenmerk van een project is dat het in principe elke keer uniek is. Als je een keer een stevige tegenvaller hebt, moet dat ook erkend en herkend worden”. Bij grote internationale corporates is dat uitdagender. “Hun werkwijzen zijn vaak tot in detail vastgelegd, wat kan betekenen dat er minder ruimte is voor innovatie. Dit vraagt om een andere benadering om vernieuwing toch mogelijk te maken”.
Voor innovaties heb je een doel nodig. Dan is de inzet van nieuwe technieken een middel naar dat doel. “Als we met de ketenpartijen én de klant kunnen bepalen dat het beter kan en dat we daarmee nieuwe waarde creëren, dan moeten we het zeker doen. Met onze jarenlange ervaring, kennis uit de keten, succesvolle praktijkvoorbeelden en de gezamenlijke wil om te verbeteren, kunnen we de industrie slimmer en veiliger maken. Laten we samen die stap zetten”. <
‘‘Er zijn nu algoritmes die de kleinste afwijkingen kunnen waarnemen en bovendien blijven leren’
’
Martijn van ’t Wout Foto: SAIS
Foto: SAIS
Nederlandse Arbeidsinspectie lanceert campagne voor veilige rolsteigers
De Nederlandse Arbeidsinspectie wil dat er veiliger wordt gewerkt op hoogte. Daarom start de Arbeidsinspectie een campagne om veilig te werken met rolsteigers, die worden gebruikt door bijvoorbeeld schilders, timmerlieden en leggers van zonnepanelen.
Vallen van hoogte is met 52 procent veruit het vaakst voorkomende ongevalstype in de bouw. Ook met rolsteigers gebeuren regelmatig ongelukken variërend van relatief onschuldig tot meldingsplichtig, zoals bij een ziekenhuisopname en blijvend letsel. Werkgevers zijn verplicht om de risico’s voor vallen van hoogte zoveel mogelijk te beperken.
> Eigen schuld? Ongevallen met rolsteigers gebeuren vaak doordat de handleiding van de rolsteiger niet wordt gevolgd, of het materiaal verkeerd wordt gebruikt en of de juiste veiligheidsmaatregelen niet worden genomen. Zo komt het voor dat de rolsteiger niet stabiel staat en omvalt. Daarnaast vallen mensen van
rolsteigers omdat de leuningen ontbreken of omdat ze hun evenwicht verliezen terwijl ze aan de buitenkant omhoog klimmen. Er gebeuren ook ongevallen waarbij omstanders worden geraakt door voorwerpen die van een rolsteiger vallen.
De Arbeidsinspectie handhaaft bij (val)gevaar. Inspecteurs leggen de werkzaamheden stil als er ernstig gevaar dreigt door bijvoorbeeld het ontbreken van leuningen. Er volgt onherroepelijk een boete als dit gevaar dreigt en er medewerkers aan het werk zijn. De boete is afhankelijk van diverse factoren, zoals de grootte van het bedrijf en wat de werkgever heeft gedaan om te voorkomen dat het ongeval gebeurt. Ook kan er een stillegging worden opgelegd als niemand op dat moment nog op de steiger staat.
> Groene en rode labels. Nieuw bij deze campagne is het gebruiken van rode en groene labels om zoveel mogelijk mensen die de steiger gebruiken te bereiken. De labels worden gebruikt als inspecteurs niet kunnen achterhalen van wie de steiger is. Het rode label is om aan te geven dat de rolsteiger onveilig is opgebouwd en om de gebruiker te waarschuwen. Ook staat erbij welke gebreken er zijn geconstateerd, zoals gebrekkige verankering of een te zware belasting op de rolsteiger.
Op het label staat een QR-code die leidt naar de website van de Arbeidsinspectie met meer informatie over het veilig opbouwen en gebruiken van een rolsteiger. Het groene label is om aan te geven dat de rolsteiger veilig is opgebouwd en de bouwer ervan een compliment te geven.
> Nog nooit gevallen. De campagne ‘Da’s pas veilig’ loopt in heel 2025 en gaat over alle typen werken op hoogte. Het thema waarmee de campagne begint is de rolsteiger. Stephan van Puffelen, projectleider goed werkgeverschap bij de Arbeidsinspectie; “Wat je nog vaak hoort, is dat iemand die met rolsteigers werkt tegen ons zegt: dat gebeurt mij niet, ik ben er nog nooit vanaf gevallen. Dan is mijn reactie: precies, daarom zit jij er nog, maar degene die wél is gevallen, werkt niet meer. Met het label, dat is bedacht door een van onze inspecteurs, willen we de bewustwording vergroten van de risico’s bij het werken op hoogte”.
Foto: Nederlandse Arbeidsinspectie
Rolsteigers blijven zich ontwikkelen om de veiligheid en efficiëntie te verbeteren. Een belangrijke innovatie is de zelfopbouwende rolsteiger, die door één persoon snel en veilig kan worden gemonteerd. Daarnaast worden steeds vaker lichtgewicht materialen gebruikt, wat het transport en de montage vergemakkelijkt. Modulaire en uitschuifbare componenten maken het mogelijk om steigers flexibel aan te passen aan verschillende werksituaties. Ook zijn er verbeterde veiligheidsmaatregelen, zoals geavanceerde leuningsystemen en stabilisatoren, om valgevaar te minimaliseren. Tot slot winnen compacte, opvouwbare ontwerpen aan populariteit, waardoor rolsteigers eenvoudig kunnen worden opgeslagen en vervoerd. Innovatie blijft de sleutel tot veilig werken op hoogte.
De Arbeidsinspectie controleert of het werk in de bouw- en onderhoudssector een gezonde, veilige en eerlijke manier wordt uitgevoerd. En wat werkgevers doen om dit op langere termijn te borgen. Een arbeidsongeval moet direct worden gemeld als het slachtoffer wordt opgenomen in het ziekenhuis, als er sprake is van blijvend letsel of als het slachtoffer is overleden aan de gevolgen van het ongeval. <
’ ‘‘Door de risico’s te herkennen en te beheersen kun
AI-verordening
De AI-verordening is de eerste uitgebreide wet over kunstmatige intelligentie ter wereld. In de AI-verordening staan de regels voor het verantwoord ontwikkelen en gebruiken van AI door bedrijven, overheden en andere organisaties.
De verordening gaat gefaseerd in en zal op 2 augustus 2027 geheel van kracht zijn. Maar, nu al, is een aantal AI-systemen verboden en moeten organisaties die AI-systemen ontwikkelen of gebruiken, zorgen dat hun werknemers AI-geletterd zijn. Weer andere AI-systemen moeten vanaf augustus volgend jaar aan extra vereisten voldoen. Daarom is het slim om je nu alvast voor te bereiden.
> Waarom deze wet? De AI-verordening is er om ervoor te zorgen dat iedereen in Europa erop kan vertrouwen dat AI-systemen veilig werken en dat grondrechten beschermd zijn. Ook al zijn er veel systemen met weinig risico’s en zijn er allerlei voordelen aan AI, er is ook een hele andere kant. Bestaande wetten zoals de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Wet politiegegevens (Wpg) bieden al bescherming. Bijvoorbeeld als AI-systemen worden gebruikt om persoonsgegevens te verwerken. Maar dat is onvoldoende om alle risico’s aan te pakken die bij AI komen kijken. Onverantwoord gebruik van AI kan bijvoorbeeld leiden tot discriminatie, beperkingen van onze vrijheden en misleiding en uitbuiting van mensen. De AI-verordening helpt ervoor te zorgen dat ontwikkelaars van AI-systemen risico’s aanpakken en dat daar toezicht op is.
> Wat regelt de AI-verordening? De AI-verordening deelt AIsystemen in aan de hand van risicogroepen. Hoe hoger het risico voor burgers en de samenleving als geheel, hoe strenger de regels. Belangrijke punten die de wet bijvoorbeeld regelt zijn dat: • toepassingen die een onaanvaardbaar risico met zich meebrengen worden verboden • toepassingen die een hoog risico vormen aan strengere regels worden gebonden. Toepassingen die een lager risico vormen moeten voldoen aan verschillende regels op het gebied van transparantie • er toezichthouders worden aangewezen die het naleven van de verordening kunnen handhaven
> Voor wie gelden de regels in de AI-verordening? De AI-verordening is zowel gericht op organisaties die AI aanbieden als op organisaties die de AI gebruiken. Van overheid en zorginstelling tot het mkb. Organisaties hebben bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid AI-systemen met een hoog risico te gebruiken volgens de gebruiksaanwijzing die de aanbieder meegeeft. Ook moeten gebruikende organisaties er bij deze systemen voor zorgen dat er menselijk toezicht is, relevante en voldoende representatieve inputdata gebruiken en incidenten melden bij de aanbieder en de toezichthouder. In bepaalde gevallen moeten zij ook het gebruik van het systeem registeren in een Europese databank.
Daarnaast regelt de AI-verordening dat alle mensen die in aanraking komen met een AI-systeem, het recht hebben om een klacht in te dienen bij een toezichthouder en, in sommige gevallen, een toelichting te krijgen wanneer er een besluit over hen wordt genomen op basis van de uitvoer van een AI-systeem met een hoog risico. <
Foto: NVDO
‘
‘Een jaar na inwerkingtreding zijn o.a. de bepalingen over general purpose AI modellen van kracht en moet het toezicht zijn ingericht’
’
BRANDED CONTENT <
EVE van ZNAPZ: Slimme en schaalbare EAM voor de toekomst
Als het gaat om het beheren van bedrijfsmiddelen, is er geen oplossing die geschikt is voor iedereen. Die realisatie bracht ZNAPZ , een specialist met diepe kennis van IBM Maximo Enterprise Asset Management (EAM), ertoe om EVE (EAM platform with Valuable Extensions) te ontwikkelen: een eenvoudige, cloudgebaseerde oplossing speciaal ontworpen voor kleine tot middelgrote bedrijven en organisaties met beperkte asset management behoeften.
De meeste traditionele EAM platformen zijn gericht op grote ondernemingen. Ze bieden veel functies, maar zijn vaak te complex en duur voor kleinere bedrijven. Aan de andere kant zijn er kleinere EAM oplossingen, maar die schieten vaak tekort in schaalbaarheid en kunnen niet meegroeien met organisaties die complexere processen ontwikkelen.
ZNAPZ zag dit gat in de markt en ontwikkelde EVE als antwoord: een kostenefficiënt, flexibel platform gebouwd op IBM Maximo technologie. Het platform kan meegroeien met bedrijven en indien nodig worden uitgebreid tot een volledige Maximo-omgeving. Achter de schermen draait EVE in een volledig beheerde, veilige en schaalbare cloudomgeving. Zo blijft de oplossing betrouwbaar, efficiënt en eenvoudig in gebruik.
Innovatie zit in het DNA van ZNAPZ. Via een toegewijde R&D afdeling blijft het bedrijf inspelen op de veranderende marktbehoeften, en ondersteunt het partners bij het ontwikkelen van vernieuwende oplossingen.
Technology Manager Ivan Lagunov over EVE en innovatie: ‘’Wat mij enthousiast maakt over ons werk met het EVE Platform, gebaseerd op IBM Maximo, is hoe we de snelheid en betrouwbaarheid van moderne softwareontwikkeling naar assetmanagement brengen. Denk hier eens over na: met CI/CD kunnen we veranderingen veel sneller doorvoeren, zoals we onlangs deden voor een klant in België. Dit betekent dat ons EVE Platform snel verbetert en onze klanten sneller over nieuwe functionaliteit kunnen beschikken.’’
Voor mij betekent innovatie dingen beter en slimmer laten werken. Daarom zetten we ons zo in om nieuwe technologieën zoals AI te integreren in het EVE Platform en de bijbehorende add-ons, zoals de mobiele app EVE Technician. Onze recente overwinning op de IBM TechXchange Hackathon met onze AI Assistant toont onze toewijding aan het creëren van praktische AI-oplossingen die onze gebruikers helpen hun assets efficiënter te beheren. Het draait allemaal om het EVE Platform nog krachtiger en gebruiksvriendelijker te maken.’’
Zikret Hadzic, Managing Director van ZNAPZ: "Het feit dat bedrijven kunnen doorgroeien op hetzelfde platform is cruciaal. "Zo voorkom je dure migraties, change projecten en kunnen gebruikers blijven werken in een vertrouwde en schaalbaare omgeving."
De kracht van EVE zit in de automatisering en het eenvoudig onboarden van nieuwe klanten. Door geavanceerde scripting heeft ZNAPZ het volledige proces van klantconfiguratie tot monitoring en disaster recovery geautomatiseerd. Nieuwe klanten kunnen daardoor binnen enkele minuten worden aangesloten, wat snelle groei mogelijk maakt.
EVE is meer dan alleen een product, het weerspiegelt de innovatieve en vooruitstrevende visie van ZNAPZ. EVE bewijst dat gerichte innovatie echt het verschil kan maken en onderstreept het belang van innovatie.
CursusKalender
3,4,5 juni: Werkvoorbereiding en Planning
Deze intensieve driedaagse training, inclusief e-learning module, kent een gemiddelde waardering van 9.6! Vanwege de grote belangstelling adviseren wij voor tijdige registratie zorg te dragen.
Doel
Deelnemers krijgen inzicht in de toegevoegde waarde van de rol van werkvoorbereider/planner voor het onderhoudsproces. De complexiteit wordt in kleinere stukken omgezet naar een gestructureerde werkwijze. Hiermee wordt het mogelijk om een persoonlijk stappenplan op te stellen om het geleerde direct in de dagelijkse praktijk toe te passen!
Onderwerpen
Dag 1 Proces en werkwijze
Dag 2 Voorbereiden van een werkorder
Dag 3 Plannen van werk
En nu in de Praktijk; Een stappenplan
Inclusief e-learning module
13
juni: ISO 55000 in één dag!
De NVDO-cursus “ISO 55000 in één dag!” geeft deelnemers waardevol inzicht in de wereldwijde normeringm, die recent een aantal wijzigingen heeft ondergaan. De cursist maakt kennis met de inhoud en heeft aan het eind van de dag een helder en compleet inzicht in de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft. Let op: de training gaat specifiek in op de ISO 55.000 serie en behandelt slechts in hoofdlijnen het vakgebied van Asset Management, met als doel de norm te verduidelijken.
Doel
Deelnemers hebben na deze eendaagse training inzicht in de toepassings-mogelijkheden van de ISO 55000 en kennen de integrale eenduidige aanpak die de norm voorschrijft. Bij deelname aan deze eendaagse ISO 55000 cursus is de norm, deel I inbegrepen!
Kennis is onze kracht!
Inschrijven kan eenvoudig via de maintenance academy op www.nvdo.nl
20 juni: Sustainable Asset Management
De industrie in Noordwest-Europa staat voor een cruciale uitdaging: hoe verhoog je de energie-efficiëntie en verlaag je de uitstoot van broeikasgassen, terwijl je operationele doelen behoudt? Hoewel duurzaam Asset Management veelbelovende oplossingen biedt, hebben slechts enkele bedrijven deze aanpak volledig omarmd. Als technisch manager, engineer of maintenance professional speel je een sleutelrol in deze transitie.
Leerdoelstellingen
Het belang van Onderhoud en Asset Management voor het bereiken van de duurzaamheidsdoelstellingen. Begrijpen hoe het Duurzaam Asset Management Framework met zijn 17 bouwstenen als basis voor verbeteringen kan worden gebruikt. Scope 1 en 2 CO2-emissies kennen.
Hoe dragen Onderhoud en conditie-optimalisatie bij om emissies te verminderen en energie-efficiëntie te verhogen. Roadmap Duurzaam Asset Management: strategie en tactische aanpak. Best Practices.
17,18,19
juni: Basiscursus Reliability
Centered Maintenance 3 (RCM3)
Tijdens de basiscursus RCM3 leer je proactief maatregelen te bepalen om met minimale kosten de risico’s te beheersen die samenhangen met het gebruik van technische systemen.
Risicogebaseerd RCM (RCM3) neemt, naast de technische aspecten van storingen, risicoreductie als uitgangspunt bij de strategieselectie. Op deze manier onderbouw je het onderhoudsbudget en toon je aan dat de risicomanagementstrategie verantwoordelijk is en voldoet aan de eisen die wetgevende instanties (of verzekeraars) stellen. Zo wordt de stap gezet van het in stand houden van systemen (Asset Care) naar technisch beheer in bedrijfsbelang; onderhoud is dan geen kostenpost meer maar een belangrijke investering.
RCM3 is de opvolger van het robuuste en grondige denkproces van de RCM2-methode. RCM3 brengt de onderhoudsstrategie volledig in lijn met de internationale standaard voor Asset Management (ISO 55000) en volgt daarbij de standaard voor Risicomanagement (ISO 31000).
Methodisch storingen oplossen en in de toekomst voorkomen
Bij storingsanalyse of troubleshooting, wordt in eerste instantie een groot beroep gedaan op de inhoudelijke technische kennis van de (storings)monteur. Jumping to the right solution is ontzettend effectief en efficient. Zodra de oorzaak onbekend is, wil je trial & error voorkomen. Dan helpt een systematische aanpak, gecombineerd met de aanwezige vakkennis. Dat voorkomt verspilling van tijd en resources.
Na het oplossen lastige van een storing met veel impact op beschikbaarheid, kosten of veiligheid, is een analyse wenselijk. De Root Cause analyse (RCA) helpt om de totale oorzaak-gevolgketen, inclusief omstandigheden en gefaalde maatregelen, te bepalen. Hierdoor worden effectieve maatregelen genomen om de storing in de toekomst voorkomen.
Los van de gelegenheid om een RCA te starten, tijdens de troubleshooting of achteraf: de methoden blijven gelijk. In dit voorbeeld waren vakkennis en methoden doorslaggevend voor een duurzame oplossing.
De NVDO-cursus “Storingsanalyse, maar dan Anders!” is inmiddels een begrip. Vele honderden professionals hebben deze waardevolle eendaagse al gevolgd. Het biedt deelnemers een complete aanpak voor het effectief en efficiënt oplossen van storingen. Doe ook mee op 23 mei of 3 oktober.
De casus
Recent ontving de reliability engineer een Management of Change (MOC) voor het aanpassen van de breekplaten. De teamlead zag in SAP dat de breekplaten te vaak braken en stelde voor om deze te verzwaren, van 6 naar 10 bar. Voor de reliability engineer was de MOC reden om eerst eens met de operators om de tafel te zitten. Na een paar ploegen te hebben gesproken, kwam een duidelijk probleembeeld naar boven. De breekplaten braken op de gekste momenten, startte ergens ee maand eerder, maar nooit daarvoor. Het vindt plaats na een paar minuten, maar niet direct na inschakeling.
Meten is weten
Met een meting werd vastgesteld dat de leidingdruk varieerde, tot wel 12 bar. Veel meer dan de breekplaat kon hebben. Deze oorzaak was duidelijk: de druk was te hoog. Maar waardoor? De verdenking ging uit naar de pomp. Het was een slangenpomp met een pulsatiedemper en de leverancier werd uitgenodigd. Voor de leverancier was het snel duidelijk. De druk in de pulsatiedemper was te laag (1,5 bar) en daardoor sloeg de slang heen en weer. Door de druk te verhogen naar 3 bar werd de slang in toom gehouden en bleef de druk voor de breekplaat tussen de 4 en 5 bar. Precies hoe het ontworpen was.
RCA = methoden + vakkennis
De vakkennis en methoden deden hun werk. De reliability engineer kon met de methoden van de RCA (Event Mapping, tijdlijn, ProbleemAnalyse, visualiseren, meten en doorvragen) een lastig probleem oplossen waardoor de MOC overbodig was. Meer details? Zie de Event Map.
Netwerken
Beheer en Onderhoud
Asset Management
Techniek
Branchevereniging
Conditiebewaking
Prestatiemanagement
Maintenance Academy
Kennisontwikkeling
Onderhoud je netwerk en Deel kennis en ervaring >> Word lid!
Maak onderdeel uit van Europa’s grootste netwerk
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, kennisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.
De NVDO doet dit door in de sector een onafhankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrijfssectoren met behulp van voorlichting, advisering, kennisontwikkeling, (wetenschappelijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent Asset Management.
Het NVDO-lidmaatschap biedt vele voordelen! Het NVDO-Lidmaatschap geeft toegang tot
• Grootste netwerk van Europa (fysiek en digitaal)
• Kortingen op ons cursusaanbod van de NVDO Maintenance Academy
• Jongerenboard
Asset Management, Duurzaamheid, Veilig Werken en Energie-efficiency zijn belangrijke thema’s waaraan de NVDO regelmatig en in breder verband aandacht besteedt!