

nieuwsbrief Public Affairs
Juli 2025

Beste leden,
De eerste helft van 2025 zit erop, een goed moment om terug te blikken op de eerste zes maanden van het jaar. Er zijn een hoop (tussen) successen behaald. Zo hebben we door snel en adequaat op te treden en goed naar onze leden te luisteren, bijgedragen aan de oplossing voor de verbreding van de sluis bij Kornwerderzand. Ook hebben we grote stappen gezet in het Uitstempeldossier. Een andere reden voor deze successen is het goede (en steeds frequentere) contact dat er is met ministers en Kamerleden.
Zelfs vanuit Brussel hadden we deze maand bezoek. De directeurgeneraal van de Europese Commissie, Kerstin Jorna, ging met ons het gesprek aan over de Sectoragenda en hoe de samenwerking in Nederland georganiseerd is.
Verder stond juli vooral in het teken van ledenbezoeken. Deze bezoeken zijn ontzettend waardevol. Niet alleen om te zien wat voor mooie dingen onze leden maken en doen, maar ook om echt goede gesprekken te kunnen voeren over behoeften, kansen en uitdagingen.
Naast terugkijken, kijken we ook vooruit. Zet 16 september alvast in je agenda! Na de zomervakantie trappen we af met ons Prinsjesdagevenement. Focco Vijselaar (algemeen directeur VNONCW) zoomt in op de economische uitdagingen die nu spelen in de sector. Jan Peter Balkenende (voormalig minister-president en voorzitter van de Dutch Sustainable Growth Coalition) laat vervolgens zijn licht schijnen op de toekomst van duurzame economische groei. Een inspirerende ochtend die u niet wilt missen!
Voor nu wens ik u een hele fijne zomer. In augustus zal er geen PAnieuwsbrief zijn, maar in september zijn we er weer met de laatste updates!
Met hartelijke groet,
Jeroen de Graaf
Directeur NMT-IRO

Nationaal niveau
De onzichtbare successen van de Sectoragenda
De uitvoering van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie levert wezenlijke bijdragen aan de toekomst van de Nederlandse maritieme sector. Veel van deze successen blijven onzichtbaar, maar zijn bepalend voor duurzame groei.
Een belangrijk onderdeel is de versterkte samenwerking, zowel tussen sector en overheid als binnen de sector zelf. Door het Rijksregiebureau heeft de sector een centraal aanspreekpunt bij de overheid, wat zorgt voor directe lijnen met ministeries en regio’s. Daarnaast is er binnen de sector meer samenwerking ontstaan, bijvoorbeeld door gezamenlijke initiatieven rond innovatieprojecten zoals het koploperproject Werf van de Toekomst en consortiavorming voor overheidsaanbestedingen.
Ook op het gebied van beleidsvorming zijn er stappen gezet. Vertegenwoordigers van de sector schuiven regelmatig aan bij overleggen met ministeries, regionale besturen en de politiek, waar ze direct input geven over onderwerpen als industriebeleid, vestigingsklimaat en internationale positionering. Er wordt intensief gelobbyd, onder andere richting de Europese Commissie voor de totstandkoming van de Industrial Maritime Strategy.
De vijf koploperprojecten zijn meer zichtbaar. Toch gebeurt hier ook achter de schermen veel: projectplannen worden opgesteld, consortia gevormd en financiering geregeld. De rol van de mensen achter de Sectoragenda is hier vaak faciliterend, waardoor de sector als geheel richting de toekomst beweegt.
Tot slot speelt de Sectoragenda een essentiële, maar vaak onderbelichte, rol in ruimtelijke ordening. Door stille lobby en inhoudelijke bijdragen worden maritieme bedrijventerreinen beschermd, herontwikkeld of strategisch gepositioneerd binnen bredere visies op gebiedsontwikkeling. Dit zorgt ervoor dat de sector letterlijk ruimte houdt om te groeien, zonder dat deze inzet breed wordt uitgemeten.
De volledige update over de uitvoering van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie is te vinden in bijlage 1
Nieuws uit Den Haag
Tweede Kamerverkiezingen
Hoewel de verkiezingen pas op 29 oktober zijn, worden de verkiezingsprogramma’s eerder geschreven. En juist die programma’s vormen de basis voor het beleid van de komende jaren. Daarom is NMT-IRO deze zomer actief met de programmacommissies van politieke partijen.
Met gerichte voorstellen brengen we de maritieme en offshore maakindustrie onder de aandacht als sleutel voor strategische autonomie, energiezekerheid, klimaatdoelen en economische kracht. Onze boodschap: Nederland is gebaat bij een sterke en innovatieve maritieme en offshore maakindustrie. Maar dan moet het beleid wél meebewegen.
We willen daarom voortborduren op de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie (SAMMI). Daarnaast is de maritieme en offshore maakindustrie diep verweven met opgaven op het gebied van export, defensie, energiezekerheid, klimaatdoelen en baggerwerkzaamheden. Zij levert een cruciale bijdrage aan onze autonomie en veiligheid (NL en EU), bescherming van vitale infrastructuur op zee (kabels en pijplijnen), de energietransitie (bijv. wind op zee) en de strategische autonomie van ons land (marinebouw, scheepsbouw voor logistiek, droge voeten, werkschepen op zee en efficiënte transportketens op zee: ruim twee derde van alle goederen binnen de EU gaat over zee).
Voor onze sector liggen mooie uitdagingen waarin de sector vaak zelf het voortouw neemt. Maar op sommige terreinen is hulp van de overheid nodig om optimaal te kunnen floreren.
Onze inzet richting de politiek richt zich op vijf sleutelthema’s:
• Defensie
• Energiezekerheid
• Duurzaamheid en klimaat
• Concurrentievermogen
• Overheidsaanbestedingen
We blijven ons de komende maanden actief inzetten om de belangen van onze sector onder de aandacht te brengen in Den Haag. Want alleen met een stevig verankerd industriebeleid kunnen we samen blijven bouwen aan een veilig, duurzaam en concurrerend maritiem Nederland.
Onze volledige inbreng is te vinden in bijlage 2
Neem voor vragen of meer informatie contact op met Lennaert Rolloos via rolloos@maritimetechnology.nl
Prinsjesdag ontbijtsessie
Op dinsdag 16 september luidt NMT-IRO Prinsjesdag traditiegetrouw in met een inspirerende ontbijtsessie In aanloop naar de Troonrede brengen we de maritieme en offshore maakindustrie samen voor een vooruitblik op de dag en een mogelijkheid om te netwerken.
Tijdens de sessie zullen twee sprekers hun visie op de economische koers van Nederland en de kansen voor duurzame industriële groei delen.
Jan Peter Balkenende, voormalig minister-president en voorzitter van de Dutch Sustainable Growth Coalition, gaat in op de noodzaak van duurzame economische groei.
Focco Vijselaar, algemeen directeur van VNO-NCW en voormalig Directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie, zal de actuele economische uitdagingen voor ondernemers schetsen.
Dit evenement zal plaatsvinden op dinsdag 16 september bij Barge Master en TWD aan de Galvanistraat 199 te Rotterdam. Geïnteresseerd in dit evenement? Meld je dan aan via de link.
Neem voor vragen of meer informatie contact op met Lennaert Rolloos via rolloos@maritimetechnology.nl
Kamerbrief carbon capture and storage (CCS)
Carbon Capture and Storage (CCS) vormt een onmisbare bouwsteen in de route naar klimaatneutraliteit Dat bevestigt ook de meest recente voortgangsbrief van de minister voor Klimaat en Groene Groei (KGG) aan de Tweede Kamer. De brief onderstreept de strategische rol van CCS voor het behalen van de klimaatdoelen van 2030 en 2050 en laat zien hoe Nederland inzet op het versterken van de benodigde infrastructuur, marktontwikkeling en Europese samenwerking.
Versnelling van infrastructuur en projecten
Projecten als Porthos (operationeel vanaf 2026 en het eerste CCS-project binnen de EU), Aramis (met een geplande capaciteit van 22 megaton) en CO₂Next zijn in volle ontwikkeling. Ze worden ondersteund via de SDE++-regeling, die tot 2035 openstaat voor nieuwe aanvragen. Tegelijkertijd voert het kabinet moties uit om versnelling van cruciale infrastructuur mogelijk te maken, waaronder de Delta Rhine Corridor (DRC) en Aramis. Voor Aramis onderzoekt het kabinet bovendien of een financiële bijdrage wenselijk is om het zogeheten vollooprisico af te dekken.
Ook nieuwe initiatieven zoals de Delta Schelde CO₂nnection (DSC) zijn in voorbereiding, met aansluiting op Europese initiatieven als CO₂ Highway Europe. Deze projecten maken deel uit van de zogenoemde MIEKprojecten en worden internationaal afgestemd en ondersteund.
Europese stimulansen en verplichtingen
Met de inwerkingtreding van de Net Zero Industry Act (NZIA) zijn olie- en gasbedrijven binnen de EU verplicht om in 2030 samen ten minste 50 megaton CO₂-injectiecapaciteit per jaar te realiseren. Tegelijkertijd investeert de EU via het Innovation Fund en de Connecting Europe Facility (CEF) in CCS-projecten. Alleen al in 2024–2025 ontvingen Aramis en de voorbereidingen voor de DRC honderden miljoenen euro’s subsidie. NMT-IRO is nauw betrokken bij verdere ontwikkelingen. Zo zijn wij aangesloten bij het gezamenlijke initiatief van CATO, EBN en TKI Nieuw gas, dat gericht is op kennisdeling, beleidsontwikkeling en het versterken van het industriële draagvlak voor CCS.
Blik op de toekomst
Het kabinet blijft inzetten op CCS als een integraal onderdeel van het klimaatbeleid en zal de Kamer regelmatig informeren over de voortgang en gemaakte keuzes. De combinatie van nationale inzet, Europese ondersteuning en marktpartijen biedt perspectief op een robuuste en toekomstbestendige CCSstructuur voor Nederland.
Neem voor vragen of meer informatie contact op met Tjerk Suurenbroek via suurenbroek@ maritimetechnology.nl
Vaststelling en openstelling SDS
De Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) wordt zoals eerder vermeld in 2025 en 2026 voortgezet De verlenging volgt op een positieve evaluatie waarin de regeling als legitiem, doeltreffend en doelmatig is beoordeeld. De SDS blijkt een effectief instrument te zijn om duurzaamheidsinnovaties in de maritieme maakindustrie te versnellen.
De regeling richt zich op de vroege fase van opschaling van innovaties en sluit aan bij het Maritiem Masterplan, de regeling Maritieme Innovatie Projecten en de SAMMI. De subsidie is bedoeld voor experimentele ontwikkeling van nieuwe of verbeterde producten bij de bouw of verbouw van schepen of drijvende en bewegende offshore-constructies. Projecten moeten bijdragen aan duurzame ontwikkeling op het gebied van emissievermindering, alternatieve brandstoffen, vermindering van geluid of een duurzame levenscyclus.
Aanvragen kunnen worden ingediend van 10 juli tot en met 13 november 2025. Het beschikbare budget bedraagt €5 miljoen en de maximale subsidie per project bedraagt €750.000. Er zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd in 2025, zoals:
• U kunt bij SDS nu ook subsidie aanvragen voor veerponten. Deze moeten een vermogen hebben boven 365 kW.
• De maximale subsidie is € 750.000 voor ieder project.
• Het is makkelijker voor één aanvrager om meerdere aanvragen te doen. Hierdoor verdwijnt de limiet van € 1.250.000 per aanvrager of groep aanvragers.
• De strafpunten voor het doen van meerdere aanvragen per aanvrager is lager. Hierdoor hebben veelbelovende projecten van dezelfde aanvrager meer kans.
• Als mkb komt u nu ook in aanmerking voor een hoger percentage kosten die onder de subsidie vallen. Dit moet wel binnen het toepasselijke steunkader van artikel 25 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
Voor meer informatie kunt u terecht op https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/sds
Neem voor vragen of meer informatie contact op met Lennaert Rolloos via rolloos@maritimetechnology.nl
Verbod op waswaterlozingen door schepen met open loop scrubbers
NMT-IRO is, samen met enkele leden, al enige tijd in gesprek met het ministerie van I&W over het gebruik van EGCS (Exhaust Gas Cleaning Systems) in de scheepvaart. Deze systemen vangen schadelijke stoffen (zoals zwaveloxiden) uit de uitlaatgassen van schepen af. Sommige systemen (de zogenaamde open loop scrubbers) gebruiken hiervoor zeewater dat na behandeling van de uitlaatgassen weer in zee wordt geloosd.
Er bestaan zorgen dat deze waswaterlozingen nadelig zijn voor het milieu. In 2024 werd daarom nader onderzoek uitgevoerd door RIVM. Ook werden de economische effecten van een reductie van waswaterlozingen verder onderzocht door CE Delft. Alhoewel het onderwerp onder de aandacht is bij IMO, is er vooralsnog weinig progressie in het maken van internationale afspraken hierover. Daarom hebben verschillende Noordzeelanden via nationale wetgeving strengere regels rondom het lozen van waswater aangenomen. De haven van Amsterdam kent al een dergelijk verbod sinds 1 januari 2025, dat op eigen initiatief is ingesteld.
Eerder dit jaar werd aangekondigd dat in Nederland een nationaal verbod voor lozingen wordt voorbereid, in eerste instantie op binnenwateren en in havens. Hierover wordt verslag gedaan in deze kamerbrief. Het verbod is ook in lijn met recente discussies binnen OSPAR, een orgaan van 15 EU landen voor bescherming van het mariene milieu, dat aandringt op strengere wetgeving in de komende vijf jaar. Over de precieze invulling van een verbod, de tijdlijn en de handhaving worden de gesprekken met I&W later dit jaar voortgezet. De maatregel heeft vooral directe impact op scheepseigenaren en havens, maar indirect ook op enkele van onze leden die EGCS-systemen leveren.
Neem voor vragen of meer informatie contact op met Daniëlle Veldman via veldman@maritimetechnology.nl
Overleg N3-Papendrechtse brug
NMT-IRO is in gesprek met Rijkswaterstaat, de aanneemcombinatie die de vervanging van de N3-brug gaat uitvoeren en de direct betrokken leden. Wat opvalt is dat alle leden graag willen samenwerken. Er wordt zoveel mogelijk ruimte gelaten aan alle betrokkenen om het project optimaal te laten verlopen. Iedereen is bereid om zijn eigen werkwijze ter discussie te stellen en dat leidt tot nog betere oplossingen en verdere beperking van overlast.
Presentatie onderzoek ruimte voor de maritieme maakindustrie
In het kader van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie heeft NMT-IRO een onderzoek uitgevoerd naar de capaciteit en de ruimte voor de maritieme maakindustrie. Dit onderzoek is gepresenteerd aan het Rijksregiebureau en alle vertegenwoordigers van de provincies die zich bezighouden met maritieme maakindustrie. Het onderzoek zal ook worden gebruikt als onderlegger voor de nieuw te formeren commissie vestigingsklimaat van NMT-IRO.
In het onderzoek is in kaart gebracht welke capaciteiten de maritieme maakindustrie heeft voor het bouwen van diverse soorten schepen zoals beschreven in de sectoragenda. Een nog belangrijker onderdeel uit het onderzoek gaat over de ruimte die nodig is voor deze bouw en om de groeiambities van de sector waar te kunnen maken. De resultaten van het onderzoek zullen ook via het Rijksregiebureau en de provincies in ruimtelijke vraagstukken worden meegenomen.
Het effect van de Sectoragenda en de inbreng van NMT-IRO is merkbaar. Steeds vaker ontvangen we positieve geluiden uit de regio als het gaat om ruimtevraagstukken. Aan de provincies is beloofd om lokale vragen te helpen beantwoorden vanuit de branche. Daarmee kunnen op lokaalniveau de belangen van de leden goed behartigd worden.
Nota Ruimte
De Nota Ruimte is ter beoordeling naar de Tweede Kamer gestuurd en NMT-IRO heeft de nota inmiddels ontvangen. In grote lijnen is de insteek van de Nota Ruimte positief. Er wordt ingezet op behoud van alle bedrijfs- en industrieterreinen en intensivering van het gebruik ervan. Met name zijn de water- en kadegebonden activiteiten als belangrijk beschreven en dat is goed voor onze sector.
Een meer gedetailleerde beoordeling wordt gemaakt, omdat in details mogelijk nog beperkingen schuilen waarop wij zullen reageren en via de lobby onze belangen kenbaar zullen maken.
Neem voor vragen of meer informatie contact op met Erik Peters via peters@maritimetechnology.nl
Oceanco geeft inkijk in superjachtbouw via AD: eerste stap richting betere beeldvorming sector
Op initiatief van NMT-IRO is onlangs een uitgebreid artikel verschenen in het Algemeen Dagblad over de Nederlandse superjachtbouw. In het artikel geeft Oceanco, een van de meest toonaangevende werven in de sector, openheid over het werk achter de schermen van de superjachtindustrie.
CEO Marcel Onkenhout licht in het interview toe wat er komt kijken bij de bouw van een superjacht, hoe Nederland zich onderscheidt in de wereldmarkt en wat de maatschappelijke en economische waarde van de sector is. Daarbij is nadrukkelijk aandacht voor de hoge mate van innovatie, duurzaamheid, vakmanschap en de belangrijke rol van toeleveranciers in het hele land.
Als NMT-IRO zetten wij ons actief in voor het verbeteren van het imago van de superjachtbouw. De sector levert een substantiële bijdrage aan de Nederlandse maakindustrie, werkgelegenheid en export, maar is door haar terughoudende karakter vaak onzichtbaar voor publiek en politiek. Met dit eerste artikel is een belangrijke stap gezet richting meer transparantie en publieke waardering voor de sector.
Het interview maakt deel uit van een bredere inspanning van NMT-IRO om de waarde en betekenis van de superjachtsector beter voor het voetlicht te brengen. Het interview is hier terug te lezen.
Nieuwe CAO voor uitzendkrachten: wat verandert er voor de maritieme sector?
Inwerkingtreding: januari 2026
Een nieuwe fase voor flexibel werk
Per januari 2026 verandert de CAO voor Uitzendkrachten ingrijpend. Voor veel bedrijven betekent dit dat de manier waarop zij flexibel personeel inzetten opnieuw tegen het licht gehouden moet worden.
Sneller zekerheid, gelijke beloning
Een van de belangrijkste wijzigingen is de versnelling in het opbouwen van rechten. Tot nu toe werkten uitzendkrachten vaak meer dan anderhalf jaar voordat zij enig perspectief op vastigheid kregen. In de nieuwe situatie komt de werknemer na 52 weken al in de volgende fase terecht. Twee jaar later ontstaat recht op een vast contract bij het uitzendbureau. Daarmee verdwijnt het langdurige karakter van tijdelijke inzet.
Daarnaast geldt vanaf dag één: gelijke beloning voor gelijk werk. Een uitzendkracht krijgt voortaan precies dezelfde beloning als een directe collega in dienst — inclusief ploegentoeslagen, onkostenvergoedingen en jaarlijkse verhogingen. Een belangrijke stap richting eerlijk werk, maar ook iets dat vraagt om een zorgvuldige administratie en afstemming tussen bedrijven en uitzendbureaus.
Nieuwe verantwoordelijkheden bij ziekte
Een ander belangrijk punt in de vernieuwde CAO is de loondoorbetaling bij ziekte. Waar uitzendkrachten tot nu toe na enkele weken hun inkomen konden verliezen, is dat vanaf 2026 niet meer aan de orde.
Twee jaar doorbetaling bij ziekte wordt de norm, net zoals bij vaste werknemers. Voor maritieme functies die fysiek zwaar zijn, zoals lassers, machinisten of dokwerkers, betekent dit dat verzuimrisico’s niet langer ‘buiten de deur’ liggen.
Dit vraagt van werkgevers om zorgvuldiger om te gaan met het welzijn, de inzetbaarheid én de planning van flexibele collega’s.
Wat kun je nu al doen?
• Breng in kaart hoeveel uitzendkrachten structureel werk doen. Zijn zij eigenlijk al een ‘vaste waarde’? Dan is een andere contractvorm misschien eerlijker én voordeliger op termijn.
• Overleg met je uitzendpartners. Zorg dat ze goed weten welke beloningscomponenten gelden binnen jouw organisatie.
• Bouw aan leer- en ontwikkeltrajecten. Maak het voor flexibele krachten aantrekkelijk om zich te blijven ontwikkelen binnen jouw bedrijf of branche.
• Herzie je verzuimbeleid. Bespreek met de arbodienst hoe je ook voor uitzendkrachten een goed vangnet organiseert.
• Hou je eigen (secundaire) arbeidsvoorwaarden tegen het licht, want ze kunnen straks ook van toepassing worden op uitzendkrachten.
De nieuwe CAO voor uitzendkrachten is een duidelijke koerswijziging richting meer zekerheid en gelijkwaardigheid.
Op donderdag 28 augustus a.s. organiseert VNO-NCW in samenwerking met NBBU en ABU van 08:45 - 10:30 uur een informatiesessie.
Neem voor interesse of meer informatie contact op met Karlijn van de Kamp via kamp@maritimetechnology.nl
Klik hier voor de presentatie van een eerdere sessie.
#YoungEuroport – Vrijdag 7 november
Sluit je aan bij de Next Gen in Maritiem!
In samenwerking met Europort en diverse opleidingen organiseren wij YoungEuroport op 7 november. De hele dag vinden er op Europort (Ahoy Rotterdam) verschillende activiteiten plaats.
Ben jij een bedrijf op zoek naar jong talent in de maritieme of offshore sector, student, net afgestudeerd of jonge professional?
Dan mag je het #YoungEuroport-programma op vrijdag 7 november absoluut niet missen! Ontmoet andere jonge talenten, netwerk met toonaangevende bedrijven, pitch je ideeën en ontdek samen de toekomst van de maritieme wereld.
Meld je alvast aan via bijgaand formulier Young Europort 2025 - Home.
Neem voor interesse of meer informatie contact op met Karlijn van de Kamp via kamp@maritimetechnology.nl.

Europees niveau 2
Europees niveau
Europese interesse en erkenning voor Nederlandse maritieme maakindustrie
Tijdens een recent werkbezoek aan Nederland ging Kerstin Jorna, directeur-generaal van DG GROW van de Europese Commissie, in gesprek met vertegenwoordigers van de chemische sector, de halfgeleiderindustrie én de maritieme maakindustrie. Jeroen de Graaf vertegenwoordigde NMT-IRO en presenteerde samen met Annet Koster (KVNR) en het Rijksregiebureau de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie, waarin de strategische waarde van de sector voor Europa centraal stond. Tijdens de presentatie werd duidelijk hoe de samenwerking tussen maakindustrie en reders hand in hand gaat; het RRB presenteerde het geheel, terwijl Jeroen en Annet vanuit de sector aanvulden — een mooie illustratie dat het één niet zonder het ander kan.
Jorna toonde bijzondere interesse in de Sectoragenda en benadrukte het belang van een sterke industriële basis in Europa. Ze verzekerde dat DG GROW zich krachtig inzet voor industriële belangen. Thema’s als European Preference, handelsbelangen en de noodzaak tot meer productie op eigen bodem kwamen aan bod. Hierin zijn de specifieke situatie vanuit Nederland en de daarbij behorende uitdagingen, zoals ruimte, werfcapaciteit en handelsafhankelijkheden, toegelicht.
Met dit bezoek is de Nederlandse maritieme maakindustrie stevig op de Europese kaart gezet als sleutelspeler in strategische autonomie, duurzaamheid en economische groei. De sectoragenda is een mooi voorbeeld hoe Europese strategie voor de maritieme industrie vormgegeven kan worden, door concrete oplossingen te bieden voor strategische autonomie, verduurzaming en industriële versterking binnen de EU, mede door publiek en private samenwerking.
Staatssteunkader ter ondersteuning van de Clean Industrial Deal (CISAF)
Op 25 juni heeft de Europese Commissie een nieuwe kaderregeling inzake staatssteun goedgekeurd.
De CISAF bouwt voort op de overgangsbepalingen van het tijdelijke crisis- en overgangskader (TCTF). Deze wordt door CISAF vervangen. CISAF is van toepassing vanaf 25 juni 2025 en blijft van kracht tot 31 december 2030.
Onze Europese koepel SEA Europe heeft eerder haar bezorgdheid geuit over het eerste ontwerp dat werd voorgelegd voor openbare raadpleging omdat het de reikwijdte van o.a. schone technologieën te beperkt vond. In de definitieve versie van het kader is het toepassingsgebied verruimd.
In het bijzonder zijn de volgende soorten steun mogelijk relevant voor leden van NMT-IRO.
• Deel 4: Steun om de uitrol van schone energie te versnellen en de elektriciteitskosten voor energieintensieve gebruikers te ondersteunen;
• Deel 5: Steun voor het koolstofarm maken van industriële activiteiten;
• Deel 6: (punt 160): Steun voor investeringsprojecten die productiecapaciteit (Zie bijlage II)
- Paragraaf 6.3 (paragraaf 180): Steun in de vorm van versnelde afschrijving die wordt verleend om de aanschaf of leasing van apparatuur voor schone technologie te stimuleren.
Het is nu aan de lidstaten en de respectievelijke ministeries om hier gevolg aan te geven.
Bron: Kader inzake staatssteun in het kader van de Clean Industrial Deal (CISAF) - Europese Commissie
Omnibus Defence
Op 17 juni publiceerde de Europese Commissie haar EU Defence omnibus samen met verschillende wetgevingsvoorstellen. Het betreft een uitgebreid pakket om in de hele Europese Unie het besef van paraatheid op defensiegebied tot stand te brengen. Dit initiatief legt de basis voor het faciliteren van 800 miljard euro aan defensie-investeringen in de komende vier jaar. Het pakket weerspiegelt de prioriteiten van het White paper on European Defence. Hierin wordt erkend dat het huidige regelgevingskader van de Unie, dat is ontworpen voor vredestijd, moet worden aangepast om een snelle capaciteitsontwikkeling en -inzet mogelijk te maken. Doel is knelpunten weg te nemen op het gebied van overheidsopdrachten, vergunningen, rapportageverplichtingen en grensoverschrijdende samenwerking.
Bron: Defence Readiness Omnibus - European Commission
SEA
Naval
NMT-IRO is onlangs toegetreden tot SEA Naval. Als vertegenwoordiger van de maritieme én offshore maakindustrie gaan we ons nadrukkelijker inzetten voor defensie, strategische autonomie en dual-use infrastructuur. Van scheepswerven tot converteerbare civiele schepen en offshore support systems, onze sector is onmisbaar voor militaire logistiek én veiligheid op zee.
Europees actieplan voor chemische industrie
De Europese Commissie heeft op 2 juli een actieplan gepresenteerd om de chemische industrie te versterken met aandacht voor innovatie, verduurzaming en concurrentiekracht. Dit is direct relevant voor de Nederlandse maritieme en offshore maakindustrie, omdat de sector afhankelijk is van hoogwaardige chemicaliën voor onder meer scheepsbouw, coatings en offshore toepassingen.
Een belangrijk onderdeel van het plan is de oprichting van een Critical Chemical Alliance, die kritieke productielocaties in kaart brengt en handelsproblemen aanpakt. Ook worden handelsbeschermingsmaatregelen versneld ingezet en wordt het toezicht op chemische importen uitgebreid. Daarnaast bevestigt het plan de inzet op het beperken van PFAS-uitstoot, met wetenschappelijke restricties en investeringen in sanering en alternatieven.
Ook presenteert de Commissie een zesde simplificatiepakket om EU-chemiewetgeving te vereenvoudigen. Dit omvat onder meer duidelijkere etiketteringsregels en minder administratieve lasten, wat de sector jaarlijks naar verwachting €363 miljoen bespaart. Tot slot wordt de Europese Chemieagentschap (ECHA) versterkt met meer middelen en flexibiliteit om haar groeiende takenpakket aan te kunnen. De chemische industrie is cruciaal voor de Europese economie en levert essentiële materialen voor sectoren zoals onze maritieme- en offshore maakindustrie.
Bron: Commission strengthens Europe’s chemical industry
Europese Commissie stelt tussendoel klimaatneutraliteit voor (2040)
De Europese Commissie heeft op 2 juli een wijziging van de EU-klimaatwet voorgesteld, waarmee een nieuw klimaatdoel voor 2040 wordt vastgesteld: een reductie van 90% in netto broeikasgasemissies ten opzichte van 1990. Dit voorstel beoogt investeerders en bedrijven meer zekerheid te bieden, stimuleert innovatie en versterkt de industriële positie van Europa. De EU ligt op schema om het klimaatdoel van 55% reductie tegen 2030 te halen. De nieuwe aanpak biedt een pragmatische en flexibele route richting een klimaatneutrale Europese economie in 2050.
Bron: EU’s Climate Law presents a new way to get to 2040
Neem voor interesse of meer informatie contact op met Luc Kronenberg via kronenberg@ maritimetechnology.nl
Nieuws uit Brussel
Nederland geeft stevig inhoudelijk signaal af richting Europese Maritieme Industrie Strategie
Duits-Nederlands position paper aangeboden aan Europese Commissie
Nederland en Duitsland hebben een gezamenlijk position paper aangeboden aan EU-commissaris Tzitzikostas (Duurzaam Transport en Toerisme). De positie, getiteld “Towards a Resilient and Competitive European Maritime Sector”, wordt mede ondersteund door Spanje, Frankrijk, België, Luxemburg, Portugal, Finland en Roemenië. Daarmee groeit de druk op de Europese Commissie om vaart te maken met de totstandkoming van een Europese Maritieme Industrie Strategie (EMIS). Het position paper komt slechts een maand na de Szczecin-Verklaring en benadrukt het strategisch belang van een sterke maritieme industrie in Europa. Een gelijk speelveld, structurele investeringen en betere samenwerking binnen de waardeketen zijn volgens de ondertekenaars essentieel om de Europese maritieme maakindustrie toekomstbestendig te maken. Met het position paper wordt een krachtig inhoudelijk signaal afgegeven richting Brussel: een sterke maritieme industrie is essentieel voor een weerbaar, innovatief en concurrerend Europa.
Het initiatief voor dit position paper komt voort uit nauwe samenwerking tussen Nederland en Duitsland De Nederlandse Sectoragenda Maritieme Maakindustrie diende als belangrijke inspiratiebron.
Call for Evidence: EMIS
De Europese Commissie heeft op 1 juli de langverwachte “Call for Evidence” over de Industriële Maritieme Strategie gepubliceerd. Dit is de eerste officiële en publieke mogelijkheid om input aan te leveren bij de Europese Commissie. De strategie zelf wordt in december ‘25/januari ‘26 verwacht, waarna de Raad (lidstaten) en het Europees Parlement zich erover zullen buigen. NMT-IRO en onze koepel SEA Europe zullen hiervoor input aanleveren.
Neem voor vragen of meer informatie contact op met Luc Kronenberg via kronenberg@maritimetechnology.nl
Resolutie Europees Parlement aangenomen: Clean Industrial Deal
Het Europees Parlement heeft middels een aangenomen resolutie op 19 juni het belang van de Clean Industrial deal benadrukt.
Europarlementariërs pleiten voor versnelde vergunningsprocedures, minder bureaucratie en ondersteuning van innovatieve MKB-bedrijven, cruciaal voor Nederlandse maritieme toeleveranciers en scheepswerven.
Daarnaast wordt de bescherming van de EU-markt tegen oneerlijke concurrentie en industriële dumping uit derde landen onderstreept, evenals het belang van een effectief koolstofgrensmechanisme (CBAM).
De oproep is duidelijk: meer Europese samenwerking en daadkracht zijn nodig om de energietransitie en economische veerkracht, ook van de Nederlandse maritieme sector, veilig te stellen.
Bron: Clean Industrial Deal must marry industrial competitiveness with climate action | News | European Parliament
Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM)
In Brussel is onlangs een voorlopig politiek akkoord bereikt over de vereenvoudiging van het koolstofgrensmechanisme (CBAM). Voor goederen die binnen de EU geproduceerd worden, moeten zogenaamde ETS-rechten worden afgedragen voor de uitstoot van CO2. Goederen die buiten de EU worden geproduceerd zijn niet onderhevig aan dit ETS-mechanisme. Om te voorkomen dat de uitstoot zich naar andere regio’s verplaatst (het zogenaamde ‘carbon leakage’ effect) is de CBAM-regeling in het leven geroepen. Deze regeling creëert een gelijk speelveld tussen bedrijven die goederen produceren binnen en buiten de EU. Dit gebeurt aan de hand van een lijst van goederen die vallen onder de CBAM, zoals staal, aluminium, elektriciteit en waterstof (zie hier de hele lijst). De prijs van afdrachten onder CBAM is gelijk aan de prijs van EU ETS-rechten.
Voorlopig politiek akkoord
Het voorlopige akkoord is onderdeel van de maatregelen die eerder dit jaar werden aangekondigd onder het Omnibuspakket. Het verlaagt de administratieve lasten voor bedrijven met behoud van de klimaatdoelen. De vereenvoudiging zorgt ervoor dat circa 99% van de uitstoot uit CBAM-goederen gedekt blijft, terwijl de regels efficiënter en goedkoper worden, vooral voor kleinere bedrijven. Ook worden procedures zoals vergunningen, emissieberekening en gegevensverzameling vereenvoudigd. Belangrijkste wijziging is een vrijstellingsdrempel van 50 ton: bedrijven die jaarlijks minder dan 50 ton CBAM-goederen importeren, zijn vrijgesteld van verplichtingen. Dit komt vooral ten goede aan mkb’ers en kleine importeurs. Tot 31 december 2025 is voor CBAM een transitiefase van toepassing. Het definitieve CBAM-systeem treedt op 1 januari 2026 in werking.
Bredere herziening
Deze vereenvoudiging is de opmaat naar een bredere herziening van CBAM later dit jaar. Daarin wordt ook gekeken naar een uitbreiding van de reikwijdte van de maatregelen. Zowel ETS als CBAM zijn in eerste instantie bedoeld om de emissies van CO2 te beperken en op termijn terug te brengen tot 0%. Door het beprijzen van CO2, zowel onder ETS als onder CBAM, worden bedrijven zo aangemoedigd om hun uitstoot te verminderen. Echter, in de dynamiek van het bredere speelveld van export en import én de wijze waarop materialen en/of halffabricaten al dan niet aan CBAM onderhevig zijn, ontstaan kunnen verstrekkende en onbedoelde negatieve economische effecten ontstaan waar onze leden last van hebben.
Verder onderzoek naar economische impact
Via SEA Europe loopt op dit moment een ‘Call for Evidence’ onder de 17 Europese maritieme brancheorganisaties om tot een gezamenlijk standpunt over de herziening van CBAM te komen. Naast de huidige CBAM-lijst van goederen, is er sprake van uitbreiding van deze lijst met halffabricaten (zogenaamde downstream producten, zoals casco’s) met ingrijpende gevolgen voor een deel van onze leden. Als NMT-IRO hebben wij aangedrongen op meer onderzoek over de mogelijke negatieve economische effecten, zowel in de huidige vorm als ook met eventuele toevoeging van downstream producten, zodat er gerichter gestuurd kan worden op maatregelen om getroffen bedrijven te ondersteunen. Dit is niet alleen belangrijk vanuit economisch perspectief, maar ook met het oog op de door Europa nagestreefde autonomie en veiligheidsissues. De publieke consultatie sluit eind augustus (link) en zal dan de gebruikelijke route binnen de EU-instituties afleggen alvorens (nieuwe) maatregelen in werking treden.
Oproep aan leden
Wij roepen leden die (mogelijk) effecten ondervinden van CBAM met klem op contact op te nemen met veldman@maritimetechnology.nl om tot een gewogen standpuntbepaling te komen rondom dit belangrijke onderwerp.
Bron: Political agreement to simplify and strengthen the Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM): Koolstofgrenscorrectie: Raad en Parlement akkoord over vereenvoudigd CBAM - Consilium
Bijlage 1
De onzichtbare successen van de Sectoragenda
Hoewel grote successen vaak de krantenkoppen halen, zijn het juist de stille krachten en onzichtbare overwinningen die de basis leggen voor duurzame vooruitgang. De uitvoering van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie is daar een mooi voorbeeld van. Achter de schermen wordt dagelijks gewerkt aan de versterking van de sector met resultaten die niet altijd het daglicht zien, maar die wel degelijk bijdragen aan de toekomstbestendigheid van de maritieme sector in Nederland.
Samenwerking zonder fanfare
Een van de grootste knelpunten die in de Sectoragenda is geïdentificeerd, is het gebrek aan samenwerking. We zien nu anderhalf jaar na publicatie dat op dit vlak goede vooruitgang wordt geboekt. Zowel tussen de sector en overheid als de sector onderling. Hoewel deze samenwerkingen zelden het nieuws halen, hebben ze wel geleid tot concrete verbeteringen in beleidsvorming, innovatiekracht en kennisdeling. Met het Rijksregiebureau heeft de sector één aanspreekpunt bij de overheid en daarmee direct toegang tot alle minist eries maar ook de regio’s. En samenwerking vindt ook plaats binnen de sector, bijvoorbeeld binnen de verschillende initiatieven rondom het Sectoragenda koploperproject Werf van de Toekomst , maar ook bij consortiavorming rondom overheidsaanbestedingen en innovatieprojecten. Verborgen invloed op beleidsvorming
Een ander onzichtbaar succes is de rol die de Sectoragenda speelt in beleidsvorming : de agenda opent deuren Hierdoor schuiven vertegenwoordigers van de sector regelmatig aan bij overleggen met ministeries, regionale besturen en de politiek. Ze geven daar input die direct van invloed is op bijvoorbeeld het industriebeleid, vestigingsklimaat en de internationale positionering van de sector. Zo is er achter de schermen door sector en overheid veel werk gaan zitten in de lobby die geleid heeft tot verschillend e documenten die de Europese Commissie moeten helpen met het opstellen van de Industrial Maritime Strategy die rond de jaarwisseling moet verschijnen. Deze invloed is vaak onzichtbaar, maar zorgt er wel voor dat nieuwe regelgeving beter aansluit bij de praktijk van de sector.
Aanjagen van innovatie onder de radar
Zichtbaarder is de uitvoering van de vijf koploperprojecten van de Sectoragenda. Hier gebeurt echter onder de radar ook nog ontzettend veel. Zo moe(s)ten er voor de projecten projectplannen komen, consortia worden gevormd en, zeker niet onbelangrijk, financiering worden geregeld. De rol van de mensen achter de Sectoragenda is hier dus vaak faciliterend. Het resultaat is dat de sector als geheel beweegt richting de toekomst ook als de naam van de Sectoragenda niet op de voorpagina staat.
Onzichtbare inzet voor ruimtelijke ordening
Een belangrijk maar vaak onderschat terrein waarop de Sectoragenda actief is, betreft de ruimtelijke ordening. De concurrentie om ruimte in Nederland is enorm. Voor de sector, die afhankelijk is van toegang tot en doorvaart over het water en voldoende (milieu)ruimte, is het essentieel dat haar belangen op tijd worden meegenomen in gebiedsontwikkelingen en beleidsplannen. Dankzij de stille lobby en inhoudelijke bijdragen onder de vlag van de Sectoragenda worden maritieme bedrijventerreinen beschermd, herontwikkeld of strategisch gepositioneerd binnen bredere ruimtelijke visies. Dit gebeurt vaak achter de schermen, in
gesprekken met rijk, provincies en gemeenten. Het resultaat: een sector die letterlijk ruimte houdt om te groeien, zonder dat dit als Sectoragenda-succes wordt geëtaleerd.
Onzichtbaar is niet hetzelfde als onbelangrijk
Het is begrijpelijk dat veel van deze inspanningen en successen niet zichtbaar zijn voor buitenstaanders. Ze zijn complex, langdurig en vaak het resultaat van teamwork achter gesloten deuren. Toch verdienen deze prestaties erkenning. Ze vormen het fundamen t waarop de zichtbare successen kunnen worden gebouwd.
Wees je dus bewust van de impact die de Sectoragenda heeft op jouw dagelijks werk en op de toekomst van de maritieme sector als geheel. Wat onzichtbaar is, is niet onbelangrijk , het is vaak juist essentieel.
Bijlage 2

Onderwerp: –- verbetering van het vestigingsklimaat (maritieme ruimte in NL), - vermindering van onnodige regeldruk, - betere benutting van aanbestedingsbeleid en - het versterken van de unieke ketensamenwerking.
Datum
Plaats
in de volgende pagina’s ’ - defensie, - energiezekerheid, - duurzaamheid en klimaat, - het Nederlandse concurrentievermogen en - overheidsaanbestedingen.
“Veiligheid tot op de bodem”
2 van 6
Pagina
Defensie
Wat is er nodig?
Tekstsuggestie voor in het verkiezingsprogramma
Wij versterken de defensiecapaciteit van Nederland door marinebouw structureel te verankeren in het nationale industriebeleid. Door voorspelbare opdrachten, vroege marktbetrokkenheid en gerichte ondersteuning van R&D en werkkapitaal benutten we de volledige capaciteit van de Nederlandse maritieme maakindustrie.
Energiezekerheid en offshore wind
Pagina 3 van 6
Wat is er nodig?
• Creeer financiele zekerheid voor investeerders via Contracts for Difference (CfD’s) en langdurige Power Purchase Agreements (PPA’s) ter voorkoming van prijsschommelingen.
• Harmoniseer EU-breed het beleid rond offshore wind, door:
o Eenduidige vergunningseisen en ecologische randvoorwaarden.
o Een consistente, langjarige tenderplanning voor investeringszekerheid.
o Standaardisatie van turbine voor kostenefficientie.
o Versnel elektrificatie van de industrie, onder meer door compensatie van nettarieven en inzet op infrastructuurverzwaring. Dit versterkt ook de concurrentiepositie van de Europese industrie ten opzichte van mondiale spelers.
• Zet non-price criteria voort in tenders, zoals beoogd in de Net Zero Industry Act.
• Werk aan een sectorbreed convenant tussen overheid en industrie, met afspraken over organisatorische, technische en regelgevende oplossingen ter versterking van de keten.
Tekstsuggestie voor in het verkiezingsprogramma
Duurzaamheid en klimaat
Wat is er nodig?
4 van 6
Pagina
Tekstsuggestie voor in het verkiezingsprogramma
Het Nederlandse concurrentievermogen
Wat is er nodig?
Tekstsuggestie voor in het verkiezingsprogramma
Aanbestedingen
Pagina 5 van 6
Wat is er nodig?
Tekstsuggestie voor in het verkiezingsprogramma
6 van 6
Pagina
Mis je onderwerpen? Heb je vragen? Neem contact op met onze sectormanagers.

Teamleider Sectormanagement
Dan Veen veen@maritimetechnology.nl

Duurzaamheid en Klimaat
Daniëlle Veldman veldman@maritimetechnology.nl

Vestigingsklimaat
Erik Peters peters@maritimetechnology.nl

Offshore-energy
Tjerk Suurenbroek suurenbroek@maritimetechnology.nl

Arbeidsmarkt en Onderwijs
Karlijn van de Kamp kamp@maritimetechnology.nl

EU Regulatory and Government Affairs
Luc Kronenberg kronenberg@maritimetechnology.nl

Financieringen
Lennaert Rolloos rolloos@maritimetechnology.nl