

nieuwsbrief Public Affairs Mei 2025

Beste leden,
Na een jarenlang traject ziet het ernaar uit dat er een belangrijke winst behaald is; in de Voorjaarsnota wordt naar verwachting €375 miljoen extra gereserveerd voor de sluisverruiming bij Kornwerderzand. NMT-IRO heeft zich hier, samen met veel van onze leden – en net als voorzitter Bas Ort – de afgelopen jaren hard voor gemaakt. De debatten over deze reservering gaan nog plaatsvinden, maar de eerste stap is gezet. Uiteraard blijven wij dit monitoren en houden we u op de hoogte zodra er updates zijn.
Iets anders waar we erg blij mee zijn, is de versterking van het team Sectormanagement bij NMT-IRO. De komst van Luc Kronenberg (Sectormanager EU Regulatory & Government Affairs) zorgt ervoor dat we in Brussel nog pro-actiever aan de gang kunnen. Daniëlle Veldman zal zich als sectormanager bezighouden met dossiers op het gebied van duurzaamheid en klimaat.
Verder blijven we ons krachtig inzetten voor onze achterban in de offshoresector. Met de introductie van het Contract for Difference zetten we in op een voorspelbare en stabiele uitrol van wind op zee – essentieel voor het vertrouwen en de continuïteit in de keten van ontwikkelaars en toeleveranciers.
We hebben de juiste partijen om ons heen verzameld om straks adequaat te kunnen acteren zodra de minister terugkoppeling geeft via een brief aan de Kamer na het eerder gevoerde debat over dit onderwerp. We hebben de afgelopen periode diverse signalen gekregen over defensie en de aangekondigde budgetten. Tot slot zijn we daarom actief in gesprek om te verkennen waar we onze krachten kunnen bundelen - zowel wel binnen Nederland als op Europees niveau. Uw signalen en vragen zijn daarbij van groot belang. Ze helpen ons om gericht te handelen en u zo goed mogelijk te ondersteunen.
Mochten er onderwerpen ontbreken in onze maandelijkse PAnieuwsbrief, of heeft u vragen over onze belangenbehartiging. Kom dan bij één van ons op de lijn.
Met maritieme groet,
Jeroen de Graaf
Directeur NMT-IRO

Nationaal niveau
Voortgangsrapportage Sectoragenda onderstreept strategisch belang van maritieme maakindustrie
Op dinsdag 22 april jl. hebben de minister van Economische Zaken en Klimaat en de minister van Infrastructuur en Waterstaat, samen met de staatssecretaris van Defensie, de voortgangsrapportage van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie (SMMI) naar de Tweede Kamer gestuurd. De rapportage laat zien dat de sector volop in beweging is. Voor elk van de 25 actielijnen en vijf koploperprojecten wordt inzichtelijk gemaakt wat sinds de lancering in oktober 2023 is bereikt en waar nog werk aan de winkel is.
Jeroen de Graaf: “Deze voortgangsrapportage laat zien hoeveel werk onze leden de afgelopen periode hebben verzet en dat er daadwerkelijk vooruitgang is geboekt. Een sterke maritieme sector is onmisbaar voor Nederland – voor onze geopolitieke positie, economische kracht en industriële weerbaarheid. De Sectoragenda helpt ons om dat besef om te zetten in gezamenlijke, concrete actie.”
Concrete resultaten
Volgens De Graaf is het cruciaal dat het kabinet de Sectoragenda benoemt als een dynamisch instrument: “De wereld verandert snel. De toezegging dat het kabinet de agenda kan aanpassen en versterken wanneer de situatie daarom vraagt – denk aan geopolitieke spanningen en maatschappelijke uitdagingen zoals de energietransitie en onze veiligheid – geeft vertrouwen in de wendbaarheid en het langetermijncommitment van de overheid.”
De rapportage benoemt een aantal concrete resultaten die mede dankzij intensieve samenwerking tussen sector en overheid tot stand zijn gekomen:
• De lancering van het Maritiem Innovatie Programma: een nieuwe regeling waarin overheid en sector samen €40 miljoen investeren.
• Nederland neemt het voortouw in de ontwikkeling van een Europese Maritieme Industrie Strategie.
• Er is erkenning gekomen voor het belang van fysieke ruimte aan het water voor scheepsbouw en toe leveranciers in de nationale ruimtelijke ordening.
• De sector kan mogelijk profiteren van de €1,1 miljard die het kabinet vrijmaakt voor de versterking van de Nederlandse defensie-industrie.
Ook aan de structuurkant is gewerkt: de vertegenwoordiging van de sector richting de overheid is versterkt en vereenvoudigd. De fusie van NMT en IRO wordt door het kabinet gezien als een positieve stap in de professionalisering van het sectormanagement.
Blijf koers houden
“Wij zijn regievoerder van het koploperproject Werf van de Toekomst; een project dat innovatie, digitalisering en duurzaamheid concreet maakt in het hart van onze industrie. De voortgang is hoopgevend, maar er is nog veel te doen. Zeker nu Europa de stap zet naar strategische autonomie, is het essentieel dat Nederland de maritieme maakindustrie als vitale sector blijft erkennen en ondersteunen”, aldus De Graaf.
“De oproep van de voortgangsrapportage is helder: vasthouden aan het tempo, de samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en industrie verder versterken en blijven investeren in vernieuwing. Met ruim 850 bedrijven in de maritieme en offshore maakindustrie zijn wij niet alleen een belangenbehartiger, maar ook een strategische brug tussen industrie en politiek om de visie tot uitvoering te brengen.
De Graaf sluit af: “Wij blijven daarom als NMT-IRO het verhaal van onze leden vertellen – in Den Haag, in Brussel en daarbuiten. Want de schepen en windparken op zee van morgen bouwen we vandaag. Hier. In Nederland”.
Circolab Maritiem
Op zoek naar nieuw talent dat jouw circulaire uitdaging aangaat?
Veel bedrijven en organisaties hebben circulaire uitdagingen liggen waar ze zelf niet aan toekomen. Een tekort aan geld, mensen of tijd zit in de weg. Een oplossing hiervoor is het aanbieden van dat vraagstuk als stage of afstudeeronderzoek! Het Circolab Maritiem heeft als doel studenten te koppelen aan bedrijven. Dit zijn studenten op het mbo, hbo of op de universiteit die graag een stage willen lopen of willen afstuderen binnen circulariteit. Vanuit NMT-IRO werken we samen met onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven om de juiste personen aan elkaar te koppelen.
De maritieme maakindustrie heeft een grote uitdaging klaarliggen als het gaat om duurzaamheid. Nieuwe wet- en regelgeving, schaarse grondstoffen en de druk om emissies terug te brengen zorgen voor de noodzaak om te innoveren. Hoewel dit een uitdaging is, levert het ook grote kansen op. Eén van die kansen is een sterkere samenwerking tussen onderwijs en het bedrijfsleven.
Binnen het onderwijs zijn de gedreven, nieuwe talenten van de sector te vinden. De jonge professionals die aan het eind van hun opleiding zitten en op zoek zijn naar een start in het bedrijfsleven. Het Circolab Maritiem werkt nauw samen met onderwijsinstellingen om studenten van alle achtergronden een kans te bieden hun kennis toe te passen. De circulaire vraagstukken uit de praktijk zijn voor hen de stap naar het werkende leven.
Voor de bedrijven die deze vraagstukken inbrengen, betekent dit niet alleen dat er iemand met een frisse blik het bedrijf binnenkomt. Via de onderzoeksprojecten, stages en afstudeeropdrachten die hieruit voortkomen, dragen de studenten bij aan de innovatie van het bedrijf. Het gaat bijvoorbeeld om studenten van de studies werktuigbouwkunde, industrieel productontwerp, maritieme techniek en technische bedrijfskunde. Zo is er nu een afstudeerster bezig met een onderzoek naar de milieu- en financiële impact van het refitten van schepen. Haar einddoel is om een tool te maken waarmee je kunt inschatten of een refit de moeite waard is.
De doorlooptijden van stages, precieze focuspunten, invulling en aantal dagen zijn per student verschillend. Dat zorgt ervoor dat het Circolab Maritiem voor heel veel verschillende soorten bedrijven een grote toegevoegde waarde kan hebben.
Wilt u uw bedrijf aanmelden of meer informatie ontvangen? Neem dan contact op met houwelingen@ maritimetechnology.nl
Europese ambities wind op Noordzee onhaalbaar
“De bouw van windparken op de Noordzee is met de huidige planning onmogelijk.” Zo kopt het artikel van Energeia wat 1 mei is gepubliceerd en waar onze Sectormanager Tjerk Suurenbroek voor is geïnterviewd. “Er zijn onvoldoende schepen, havens en arbeidskrachten om de beoogde hoeveelheid windturbines te bouwen.”
Vanwege het ondiepe water, de hoge windsnelheden en omliggende potentiële afnemers is de Noordzee een ideaal terrein voor de bouw van windparken. De ambitie is groot, alleen is deze onhaalbaar volgens een studie uitgevoerd in opdracht van Arcadis. Bij de plannen voor het aanleggen van de windparken op zee houden de landen rond de Noordzee namelijk nauwelijks rekening met elkaar.
Volgens de huidige planning ontstaat rond 2030-2031 een scherpe piek in de vraag naar installatiecapaciteit. Zeven jaar later ontstaat wederom zo’n piek, dit keer gedreven door drijvende windturbines. “De coördinatie tussen de Noordzeelanden is ver te zoeken. Als het doorgaat zoals nu gepland, gaat iedereen tegelijkertijd tenders uitschrijven. Dat is onmogelijk”, zegt Tjerk Suurenbroek.
De Europese windambities op de Noordzee zijn kwetsbaar door grensoverschrijdende afhankelijkheden: vertragingen in één land kunnen directe impact hebben op projecten elders. Tegelijkertijd is er onzekerheid over de financiering. Overheden rekenen op private investeringen, maar investeerders aarzelen vanwege hoge kosten, netcongestie en trage vergunningprocedures. Bovendien ontbreekt in veel landen een robuust ondersteuningsmechanisme zoals een contract for difference, dat investeringszekerheid biedt bij prijsschommelingen. Zonder betere coördinatie en risicobeperkende instrumenten dreigen vertragingen en financieringsgaten de uitvoering te frustreren.
Het hele artikel vindt u in bijlage 1
Sluisverruiming Kornwerderzand
In de voorjaarsnota is EUR 375 mln extra gereserveerd voor de sluisverruiming bij Kornwerderzand. Daarmee lijkt het kabinet te kiezen voor uitbreiding van het sluizencomplex inclusief de benodigde ontziltingsvoorzieningen en de brugaanpassingen. Dit is een grote impuls voor de economische ontwikkeling van Noord-Nederland. Met de verruiming wordt het mogelijk om grotere schepen het IJsselmeer te laten betreden of verlaten. Daarmee worden scheepswerven in Friesland, Flevoland en Overijssel vrij toegankelijk voor grotere schepen. Ook voor de logistiek, toelevering en defensie biedt de ruimere sluis meer mogelijkheden.
Dit succes heeft vele vaders en NMT-IRO is trots een bijdrage aan het succes te hebben geleverd. Wij zullen de voortgang van het project natuurlijk blijven volgen en inzetten op zo min mogelijk en vooral planbare overlast tijdens de werkzaamheden. Zodra meer informatie over planning bekend worden zullen we de leden daarvan op de hoogte brengen.
Neem bij vragen of voor meer informatie contact op met peters@maritimetechnology.nl
Provinciale aandacht voor ruimte voor de maritieme maakindustrie
NMT-IRO is bezig met het maken van een overzicht van de ruimte voor de maritieme maakindustrie. Dit is onderdeel van actielijn 4 van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie: Vestigingsklimaat. Een eerste presentatie hierover is al gegeven aan onder andere de vertegenwoordigers van alle provincies. Op die presentatie is enthousiast gereageerd, omdat ook provincies bezig zijn met ruimtelijke plannen. Op verzoek van de provincies wordt nu per provincie dieper ingezoomd op de regionale situatie. Daarbij worden ook de behoeften van de sector besproken. In verschillende provincies is het belang van de maritieme maakindustrie goed in beeld en is de wil om ruimte te behouden of zelfs te vergroten duidelijk aanwezig.

Voor meer informatie of een gesprek over de regio, neem contact op met peters@maritimetechnology.nl

Europees niveau 2
Europees niveau
Europese Maritieme Ministers roepen op tot strategie voor de Europese Maritieme Maakindustrie
Op 15 mei 2025 hebben 20 lidstaten van de EU, onder leiding van het Poolse voorzitterschap, het belang van een Europese Maritieme Industrie Strategie ondertekend. NMT-IRO verwelkomt de zogenoemde verklaring van Szczecin die oproept tot een ambitieuze, alomvattende en onmiddellijke Europese Strategie. Lidstaten geven hiermee een duidelijk signaal naar de Europese Commissie om haar plannen voor deze sector snel te presenteren.
Naar het voorbeeld van de Nederlandse sectoragenda maritieme maakindustrie onderschrijft de EU de belangrijke rol van de scheepsbouw en maritieme industrie voor Europa’s strategische autonomie, veiligheid en defensie. Dankzij de goede samenwerking tussen NMT-IRO en het Minisiterie van Infrastructuur & Waterstaat, zijn de belangrijkste wijzigingsvoorstellen meegenomen richting Polen. NMT-IRO en SEA Europe herkennen zich daarom in de oproep en dringende noodzaak voor een gelijk speelveld met buitenlandse concurrentie. Tegelijkertijd dient er een sterke positie verworven te worden op het gebied van nieuwe koolstofarme technologieën. Ook moet er rekening g ehouden worden met een vergrijzende beroepsbevolking en omscholingsbehoeften. Alleen dan kan Europa de uitdagingen als gevolg van de groene en digitale transitie aan.
NMT-IRO zal de behoefte voor een Europese Strategie voor de Maritieme Maakindustrie blijven uitdragen in Brussel. Nu ook met een breed gedragen Szczecin Verklaring in de hand. Naar verwachting zal Apostolos Tzitzikostas (Europese Commissaris voor Transport en Toerisme) zijn plannen in het najaar van 2025 presenteren.
Urgentie aanpassing wetgeving IMO nucleaire energie
Tijdens de 110e zitting van de Maritieme Veiligheidscommissie (MSC) van de IMO, die plaatsvindt van 18 tot en met 27 juni 2025, zal vanuit het koploperproject Nucleaire energie aan boord van schepen een ontwerpindiening ter overweging gedeeld worden. Dit is te vinden in bijlage 2
Het is de bedoeling dat dit een voorstel van de Europese Unie wordt. We zoeken steun en mede-indieners voor dit voorstel van partijen of lidstaten met IMO-status, met name de EU. Als u in staat bent om te helpen bij het identificeren of bereiken van potentiële co-sponsors of EU-besluitvormers buiten Nederland binnen uw netwerk, wordt dat zeer op prijs gesteld.
EUDeforestation verordening
De Europese verordening tegen ontbossing (EUDR) is in 2024 aangenomen en de rapportageverplichting gaat eind 2025 in voor de houtimporteur. Jachtbouwers doen er goed aan om hun houtleveranciers nu al kritisch te beoordelen. U blijft als werf verantwoordelijk voor de herkomst van het hout. Twijfelt u of een importeur aan de regels voldoet? Dan is het verstandig vroegtijdig stappen te ondernemen. De NVWA zal toezicht houden en kan bij overtreding boetes opleggen aan de werf.
Neem voor meer informatie contact op met revet@maritimetechnology.nl
Grondstoffentransitie en tekorten grondstoffen
De toegang tot essentiële grondstoffen komt wereldwijd steeds meer onder druk te staan. Ook binnen de Europese Unie groeit de zorg over de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van deze materialen. De EU heeft daarom een lijst opgesteld van zogenoemde kritieke grondstoffen – materialen die economisch belangrijk zijn, maar waarvan de aanvoer kwetsbaar is.
Deze grondstoffen zijn van groot belang voor industrieën en toeleveringsketens binnen Europa. Ze zijn onmisbaar voor de ontwikkeling van moderne en duurzame technologieën, zoals zonnepanelen, windturbines, elektrische voertuigen en energiezuinige verlichting. Ook voor de scheepsbouw en offshoreindustrie zijn ze essentieel.
In de praktijk zijn we ons echter niet altijd bewust van de herkomst van bepaalde grondstoffen. Daardoor kan toenemende onzekerheid over betrouwbare en ongehinderde toegang tot deze materialen een groeiend risico vormen. Dit onderwerp staat dan ook hoog op de politieke agenda’s, met name omdat uit diverse onderzoeken – onder andere van het Haagse Centrum voor Strategische Studies (HCSS) – blijkt dat dit een serieus aandachtspunt is. Het is daarom belangrijk dat binnen onze sector bewustwording en aandacht is voor dit thema, zeker met het oog op de ketensamenwerking en omdat onze sector als strategisch belangrijk wordt beschouwd.
In bijlage 3 vindt u een verdieping op onze afhankelijkheid van China voor de levering van kritieke grondstoffen en de mogelijke impact daarvan op onze maritieme sector.
EU Routekaart REPowerEU: einde aan de Europese afhankelijkheid van Russische energie
Op 6 mei 2025 presenteerde de Europese Commissie haar REPowerEU routekaart om een volledig einde te maken aan de afhankelijkheid van de EU van Russische energie. De routekaart is de strategie van de EU om de Russische import van olie, gas en kernenergie geleidelijk en gecoördineerd van de EU-markten af te bouwen en te stoppen.
De REPowerEU routekaart omvat 9 acties en zal in juni 2025 worden gevolgd door wetgevingsvoorstellen. Op basis van dit stappenplan zal de Commissie voorstellen dat de uitfasering van gas in het kader van bestaande langetermijn- of spotcontracten uiterlijk in 2027 eindigt.
Achtergrond
Een grootschalige versnelling en opschaling van hernieuwbare energie, waaronder windenergie en met name wind op zee, zal de uitfasering van Russische fossiele brandstoffen versnellen zo staat genoemd in het REPowerEU-plan dat in mei 2022 van start is gegaan.
Internationaal akkoord over netto nuluitstoot van de wereldwijde scheepvaart tegen 2050
Op 11 april heeft de Europese Commissie (EC) de internationale overeenkomst van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) verwelkomd over de netto nuluitstoot van broeikasgassen tegen 2050. Het internationaal akkoord betreft overeenstemming over emissies door de wereldwijde scheepvaart. De overeenkomst moet in oktober 2025 worden bevestigd door de IMO. Nu de onderhandelingen over de nieuwe overeenkomst zijn afgerond, is het tijd voor alle landen om te beginnen met de tenuitvoerlegging van het kader. De EC ziet dit als een belangrijke stap voorwaarts en een historisch akkoord in de strijd tegen klimaatverandering.
Meer info op: Landmark agreement towards achieving net-zero emissions from global shipping by 2050
Call for evidence over Europese emissiehandelssysteem (EU ETS)
De Europese Commissie heeft een publieke consultatie geopend voor de evaluatie van de EU-regeling voor de handel in emissierechten voor de zeevaart, de luchtvaart en stationaire installaties. Deze regeling moet op de meest kosteneffectieve en economisch efficiënte manier blijven bijdragen aan de algemene doelstelling om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Het is mogelijk dat bepaalde aspecten van de EU-ETS hiervoor moeten worden herzien. Voor de maritieme uitstoot wordt gekeken naar:
- De overweging om het EU-ETS uit te breiden tot emissies van kleinere schepen (d.w.z. schepen van minder dan 5.000 brutoton, maar niet minder dan 400 brutoton);
- De mogelijkheid om het systeem waar mogelijk te vereenvoudigen en verbeteren (Bijvoorbeeld door bevordering van de opname van hernieuwbare en koolstofarme maritieme brandstoffen op basis van levenscyclus, en stroomlijning van de regels voor monitoring, rapportage en verificatie)
Meer informatie op: EU emissions trading system for maritime, aviation and stationary installations, and market stability reserve – review
Neem om ideeën en suggesties te delen contact op met veldman@maritimetechnology.nl

Bijlage 1


MARITIME SAFETY COMMITTEE
110th session Agenda item 6
MSC 110/6/X X April 2025
Language: i.e. Original: ENGLISH
Pre-session public release: ☒
DEVELOPMENT OF A SAFETY REGULATORY FRAMEWORK TO SUPPORT THE REDUCTION OF GHG EMISSIONS FROM SHIPS USING NEW TECHNOLOGIES AND ALTERNATIVE FUELS
Comments on Document 110/6
Submitted by […]
SUMMARY
Executive summary: This document provides comments on document MSC 110/6 concerning the revision of Resolution A 491(XII) Code of Safety for Nuclear Merchant Ships The intention is to present a proposed roadmap and timeline to effectively revise Resolution A.491(XII) and associated documents enabling nuclear energy in maritime
Strategic direction, if applicable: SD 3: Respond to climate change and reduce greenhouse gas emissions from international shipping
Output: 3.8
Action to be taken: Paragraph 23
Related documents: MSC 110/6, MSC 108/INF.21, MSC 109/WP.9
Introduction
1 This document is submitted in accordance with the provisions of paragraph 6.12.5 of the Organization and method of work of the Maritime Safety Committee and the Marine Environment Protection Committee and their subsidiary bodies (MSC-MEPC.1/Circ.5/Rev.5) and comments on document MSC 110/6, i.e. the report of the Correspondence Group on the development of a safety regulatory framework to support the reduction of GHG emissions from ships using new technologies and alternative fuels.
Background
2 At MSC 108 WNTI submitted document MSC 108/INF.21 containing a comprehensive gap analysis which provides a framework for the development of a revised Nuclear Code adopting the non-prescriptive technology neutral approach used by IAEA in their safety standards
MSC 110-6-X_ Roadmap nuclear.docx
3 At MSC 109 the working group on the Development of a Safety Regulatory Framework to Support the Reduction of GHG Emissions from Ships Using New Technologies and Alternative Fuels, prepared Part 2 of its report, for submission at MSC 110 covering the following terms of reference:
1. ToR 5: develop criteria for the assignment of work to sub-committees; 2. ToR 6: develop a work plan that includes timelines, task and priorities on Green House Gas (GHG) safety-related matters
4 Within the scope of the above terms of reference this document is presenting a proposed roadmap and timeline to effectively revise Resolution A.491(XII) and associated documents enabling nuclear energy in maritime
Use of nuclear energy
5 Reduction of GHG emissions for ships with large power and autonomy demands may be difficult to obtain with common alternative fuels such as hydrogen, Methyl/Ethyl alcohol, Ammonia and bio based fuels. Nuclear energy can be a means of reduction of GHG emissions, whilst maintaining the autonomy and being unrestricted by the availability of fuel.
6. Nuclear energy generated by a reactor can be utilized on board ships for propulsion (nuclear ships), on non-propelled floating units or for the hybrid solution: use of nuclear energy on the high seas and propelled by conventional fuel or alternative fuels and technologies in the 6- or 12-miles zone
FNPP application
7 The basic application and most likely to be seen more in the near future are nuclear non self-propelled floating units on a fixed location, notably within the 6 miles zone also known as Floating Nuclear Power Plant (FNPP). Being non-propelled and within national jurisdiction, such units are only subject to national nuclear laws and not subject to SOLAS Hence the Nuclear Code Resolution A.491(XII) would not apply to such units either. In analogy an oil tanker is distinguished from floating production, storage and offloading facilities (FPSO s) and floating storage units (FSUs)
8. Non-propelled floating units (regardless of the type of product on board) might be located in the vicinity of ports or coast and are posing risks to the environment and people Hence it is essential to have specific requirements in place. For FPSOs and FSUs there are regulations in place (e.g. Resolution MEPC.311(73)).
9 The correspondence group identified the gaps and barriers for the utilization of nuclear energy for nuclear ships subject to Solas Chapter VIII and Resolution A.491(XII) taking into account document MSC 108/INF.21 by WNTI, and focussing on ships propelled by nuclear power. The [co-sponsors] view is that, except for the barriers and gaps mentioned in MSC 110/6, clarification is needed in case of FNPPs.
Nuclear power on board propelled ships
10. Propelled units with nuclear power generation on board might use nuclear power for mission equipment such as offshore drilling and heavy lift or propulsion. In that case Solas and A.Res. 491 (XII) would be applicable. Safety regulations should be developed taking into account sailing routes and near port operations. This should foremost take into account the possibility to use nuclear power in the High Seas, and conventional fuel or alternative fuels and technologies within the 6 or 12 miles zone. This option provides the possibility to use nuclear power outside the vicinity of ports and when approaching a port it would be possible
to switch to the alternative fuel/technology and not use nuclear power when in port. The risk profile of this case would differ from a ship or unit which uses nuclear power as a sole means of propulsion and power
11 The [co-sponsors] view is that, in addition to the gaps mentioned in MSC 110/6, careful consideration should be given to the different risk profiles and associated regulations for the near port operations of propelled units with nuclear power, depending on the nuclear power being (not) engaged for propulsion
Technological developments and initiatives – Nuclear and Maritime
12 Onshore nuclear developments include Advanced Nuclear Reactors and Small Modular Reactors. The range of power output is wide and runs from 10 MWe and are therefore reasonable solutions for maritime applications. Companies developing nuclear reactors of suitable size for maritime applications have gathered in various initiatives to promote nuclear power on board ships and floating units.
13 IAEA provides the regulatory framework for nuclear reactors and is modifying the codes and guidelines to cover other reactors than large size Light Water Reactors. It is important that these modifications also include guidelines for floating application and the additional demands for use on the High Seas, such as the environmental conditions and the associated ship motions, remote operations and additional risks including flooding.
14 IAEA launched an initiative aiming to establish a framework for the use of nuclear power in the maritime industry1 It is acknowledged that the approach towards safety, security and safeguards from IAEA is essential for the maritime applications. To ensure a workable result for maritime and offshore applications, cooperation with IMO is essential. Solutions suitable for land operations, such as recovery, reliance on external means of protection and environmental threats may need adaptations for the floating applications.
15 Industry initiatives have also joined forces to investigate suitable nuclear concepts for shipping and offshore contractor purposes. Challenges that appear in the feasibility studies are aligning codes and guidelines developed by the different bodies (e.g. IMO and IAEA) Ownership and liability are different for maritime application compared to land-based situations. Commissioning and maintenance operations may occur at different locations. Hence, especially for security and safeguards extensive collaboration and understanding of nuclear and maritime matters are essential.
16 From the maritime perspective the co-sponsors urge IMO to work closely together with IAEA to ensure maritime application of nuclear energy is aligned with nuclear codes and guidelines.
Challenges social trust and cost- benefit
17 The adoption of Nuclear Power on board floating units or ships requires social trust from member states and their stakeholders. Whilst the interest for nuclear energy both onshore and offshore has grown in the recent years, questions regarding safety, security and safeguards are to be legitimately expected. The IMO approach towards nuclear power should address the societal concerns in order to gain trust. This would include requirements for entering the ports, crew familiarization and protection, response to incidents, demolition, waste treatment and non-proliferation, besides the robust selection and description of safety cases
1 Atomic Technologies Licensed for Applications at Sea (ATLAS) Project, Source: IAEA Year in Review 2024 | IAEA
to be addressed. The distinction between nuclear propulsion with approaches to port and use of nuclear power only away from port should be part of the considerations.
18 Nuclear propulsion and power generation on board ships or FNPPs will require an initial investment from the owners and manufacturers of nuclear energy power plants. The power plant will always be new-build, large power and should be subject to requirements to consider and prepare for manufacturing, maintenance and end-of-life. Once the installations is designed and built, the running costs are predictable. With refuelling periods of 2 to 20 years, ship and offshore operations can be independent and autonomous. For ship owners and offshore contractors, the perspective of nuclear energy might be attractive in terms of total cost of ownership and independent and extended service.
19 In order to lower the risk of successful introduction of nuclear energy on ships and floating units, IMO should consider the total picture of nuclear energy from cradle to cradle, and incorporate the societal trust as a driver to establish a clear and trustable code.
Proposals
20 In Annex 1 of document MSC 110/6 the sub-committee on Ship Design and Construction (SDC) has been identified as the suitable body for carrying out the revision of SOLAS Chapter VIII and Resolution A.491(XII). Given the complexity and the challenges of the regulatory framework (e.g. safety of the reactor, safety of the ship, security, risk for human environment) it is the cosponsors view that additional IMO subcommittees need to be involved It is proposed to assign SDC as the coordinating body and include SSE, CCC and HTW as associated bodies.
21 Close cooperation between the IAEA and the IMO is essential for updating Res. A.491 (XIII) and developing a regulatory framework for FNPPs and propelled ships with nuclear power on board. It is proposed to establish a joint working group (JWG) between IAEA and IMO for the effective revision of Resolution A.491(XII)
22 Taking into account the above the following workplan is proposed:
MSC 110 WG GHG - Include FNPPs in Annex 1 of document MSC 110/6 and identify gaps and barriers in the regulations (paragraph 9 and 11) accordingly;
- Include in Annex 1 of document MSC 110/6 the clear description of propelled units with nuclear power generation, discerning operation near port with or without using nuclear power and identify gaps and barriers in the regulations (paragraph 9 and 11) accordingly;
SDC 12 (2026) Review the gap analysis in document MSC 109/INF.21 and advice about tasks and involvement of other subcommittees
MSC 111 (2026) Consider SDC Report and establish JWG IAEA/IMO
JWG IAEA/IMO (2026) Align tasks and timeline of ATLAS project with revision of SOLAS Chapter VIII and Resolution A.491(XII)
SDC 13 (2027) Consider the report of the JWG IAEA/IMO
Action requested to the Committee
23 The Committee is invited to note the information in this document, consider the proposal in paragraphs 20 to 22 and take action, as appropriate.
MSC 110-6-X_ Roadmap nuclear.docx
Bijlage 3
Verdieping grondstoffentransitie en tekorten grondstoffen
Afhankelijkheid China
De Europese industrie is in grote mate afhankelijk van China voor de levering van kritische grondstoffen. In figuur 1 is de geografische verdeling weergegeven van waar deze grondstoffen worden gewonnen (extractie) en waar ze vervolgens worden verwerkt (processing). Bij de extractie is China nog niet dominant voor alle kritieke grondstoffen, maar dit verandert aanzienlijk in de verwerkingsfase. Zo wordt bijvoorbeeld meer dan 75% van het kobalt in China verwerkt.
Figuur 1: Geografische verdeling winning en verwerking van grondstoffen

De ontwikkeling van elektrische voertuigen (EV’s) is sterk afhankelijk van batterijen. In figuur 2 is de wereldwijde distributie en productie van batterijen en EV’s weergegeven. Hoewel China in de winningsfase van kritische grondstoffen nog geen dominante rol speelt op alle kritische materialen, neemt haar invloed toe naarmate men verder komt in de productieketen van batterijen. Hoe verder in het productieproces, des te dominanter China wordt. Dit benadrukt de grote afhankelijkheid van China bij de elektrificatie van voertuigen.
Figuur 2: Geografische verdeling voor distributie en productie globale EV battery supply chain, 2023

Bron: Presentatie René Kleijn – Strategisch Maritiem Innovatie event (TKI), referentie naar International Energy Agency (IEA)
Bron: Presentatie René Kleijn – Strategisch Maritiem Innovatie event (TKI), referentie naar International Energy Agency (IEA)
Impact maritieme sector
De beschikbaarheid van grondstoffen is van groot belang voor de maritieme sector, aangezien de scheepsbouw sterk leunt op kritieke materialen zoals koper, nikkel, aluminium en titanium[2]. Daarnaast is de elektrificatie van de scheepsbouw afhankelijk van de beschikbaarheid van batterijen. Op 4 april heeft China zeven kritieke aardmetalen op de exportcontrolelijst geplaatst als vergeldingsmaatregel tegen Amerikaanse importtarieven[3]. Bedrijven die deze metalen willen exporteren, moeten daarvoor een vergunning aanvragen. In een brief hebben de Chinese autoriteiten laten weten dat het verkrijgen van een dergelijke vergunning 45 dagen in beslag kan nemen. Dit betekent dat niet alleen de Verenigde Staten, maar mogelijk de hele wereld — waaronder de maritieme en offshore-industrie — te maken kan krijgen met tekorten.
Op dit moment is de verscheping van permanente magneten vanuit Chinese havens stilgelegd. VNO-NCW is door het Ministerie van Economische Zaken (EZ) gevraagd om signalen vanuit de markt en industrie te verzamelen met betrekking tot tekorten van deze mageneten. Voor de maritieme- en offshoresector kunt u deze signalen delen met NMT-IRO.
Verder zet NMT-IRO zich in op circulariteit. Door circulaire strategieën toe te passen, kan de Nederlandse maritieme sector haar afhankelijkheid van externe grondstoffen verminderen en tegelijkertijd haar concurrentievermogen versterken.
[1] European Commission, ‘Critical raw materials’. Geraadpleegd: 13 mei 2025. [Online]. Beschikbaar op: https://single-market-economy.ec.europa.eu/sectors/raw-materials/areas-specific-interest/critical-raw-materials_en
[2] Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, ‘Het Maritiem Masterplan’, masterplan. Geraadpleegd: 13 mei 2025. [Online]. Beschikbaar op: https://maritiemmasterplan.nl/het-maritiem-masterplan/
[3] NOS, ‘Chinese controle op aardmetalen raakt ook Nederlandse industrie’. Geraadpleegd: 18 april 2025. [Online]. Beschikbaar op: https://nos.nl/collectie/13986/artikel/2564034-chinese-controle-op-aardmetalen-raakt-ook-nederlandse-industrie
Colofon
Een uitgave van: Brancheorganisatie NMT-IRO
Postbus 23541, 3001 KM Rotterdam
Vormgeving & layout: Steenbergen Ontwerp Studio
Willemswerf • Boompjes 40 • 3011 XB Rotterdam
Postbus 23541 • 3001 KM Rotterdam
T +31 (0)88 44 51 000
E info@maritimetechnology.nl
I www.nmt-iro.nl
Mis je onderwerpen ?
Heb je vragen ?
Neem contact op met onze sectormanagers.

Teamleider a.i. en offshore-energy
Tjerk Suurenbroek suurenbroek@maritimetechnology.nl

Duurzaamheid en Klimaat
Daniëlle Veldman veldman@maritimetechnology.nl

Financieringen
Lennaert Rolloos rolloos@maritimetechnology.nl

Arbeidsmarkt en Onderwijs Karlijn van de Kamp kamp@maritimetechnology.nl

Vestigingsklimaat
Erik Peters peters@maritimetechnology.nl

EU Regulatory and Government Affairs
Luc Kronenberg kronenberg@maritimetechnology.nl