LAB KORT Poliovaccin-lab Kropman Contamination Control gaat een QC/MS&T-laboratorium in gebouw A5 realiseren van Bilthoven Biologicals (BBio). Inmiddels is gestart met de bouw van de technische installaties. Het laboratorium wordt een testruimte en onderzoekslab voor poliovaccin, zodat BBio kan blijven bijdragen aan het wereldwijd uitroeien van deze ziekte. Bronson Incubator Services wordt een van de toeleveranciers bij dit project.
Poliovaccin (foto: Adobe Stock).
Plantenlaboratorium op begraafplaats
Vijg, onderdeel van Leuvens plantenlab (foto: FOODnote).
De Belgische stad Leuven experimenteert op haar stadsbegraafplaats met een plantenlaboratorium. Hier wordt getest met aangepaste soorten bomen en struiken die beter bestand zijn tegen de toenemende hittegolven en langere periodes van droogte. Zo’n zestig boomtypes zullen getest worden op hun droogte- en hitteresistentie. Het gaat om zowel inheemse als uitheemse, zuidelijke soorten, waaronder vijg en albizia. Gekeken wordt in hoeverre de bomen en planten bestand zijn tegen de grilligheden van ons klimaat. Na drie jaar zal de stad de eerste conclusies kunnen trekken uit dit plantenlaboratorium om er haar voordeel mee te doen bij het aanplanten van nieuwe bomen en struiken.
Comprehensive Cancer Center Het Maastricht UMC+ Oncologie Centrum en onderzoeksinstituut GROW van de Universiteit Maastricht zijn samen door de Europese Organisatie van Kanker Instituten (OECI) erkend als Comprehensive Cancer Center. Het MUMC+ is het eerste umc en (na het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam) het tweede ziekenhuis in Nederland met deze prestigieuze certificering. Het kwaliteitskeurmerk is vijf jaar geldig en houdt in dat het centrum oncologische zorg, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs in samenhang en op excellent niveau aanbiedt. Aan de toekenning van het kwaliteitskeurmerk is namelijk een intensief accreditatietraject voorafgegaan waarin het Oncologie Centrum en GROW (School for Oncology and Developmental Biology van de Universiteit Maastricht) gezamenlijk zijn opgetrokken.
Delftse gentest Onderzoekers van de TU Delft hebben een test ontwikkeld voor het opsporen van specifieke stukjes genetisch materiaal waarmee virussen als het coronavirus, en antibioticaresistente bacteriën snel en goedkoop met het blote oog kunnen worden gedetecteerd. De resultaten zijn gepubliceerd in Biophysical Journal. De methodiek is deels gebaseerd op eiwitten uit het CRISPR-Cas-systeem. In plaats van het Cas9-eiwit, het meest gebruikte instrument voor genbewerking, passen de Delftse onderzoekers de Cas-eiwitten ‘Cas12a en Cas13a’ toe. Die hebben als voordeel dat ze, als ze bij een zoektocht een specifiek stukje DNA of RNA vinden, ál het aanwezige DNA of RNA aan stukken knippen. Om de activiteit van deze actieve CRISPReiwitten met het blote oog uit te lezen, maakt de test gebruik van het natuurkundige fenomeen ‘Liquid-Liquid Phase Separation (LLPS)’. Een fenomeen te vergelijken met het schudden van olie en water, waarbij de olie vloeibare druppeltjes vormt die gescheiden blijven van het water. Voor deze methode maken de onderzoekers gebruik van positief geladen moleculen. Toegevoegd aan een monster waarin lange strengen DNA of RNA zitten, treedt er een fasescheiding op omdat DNA en RNA van nature negatief geladen zijn. De positief geladen moleculen en het DNA of RNA zoeken elkaar dan op. Juni 2021 |
9