



Hoe veilig zou je jouw laboratorium willen bestempelen, in de wetenschap dat het je soms ontbeert aan de laatste kennis en inzichten over blootstellingsrisico’s, de nieuwste richtlijnen rond gevaarlijke stoffen, en hoe je veiligheid borgt in een managementsysteem? Ja, veiligheid en met name veilig werken in het laboratorium staat al jaren hoog op de agenda, maar ik geef het je te doen dit perfect onder controle te krijgen en in te bedden in een veiligheidscultuur. Bij dit laatste komt heel wat kijken. Het betekent dat veiligheid binnen de organisatie gedragen wordt. Dat dit bij al je collega’s een tweede natuur is en dat je samen stappen blijft zetten in het veiliger maken van je laboratoria. Veiligheid is ook een vak apart. Het vereist kennis van zaken. Het vakgebied is zo breed, dat je onmogelijk alles kunt weten als labmanager, ook niet als veiligheidsfunctionaris. Je zult altijd advies moeten blijven inwinnen. Voorbeeldje. Ik kreeg een vraag van een van onze lezers over hoe formaldehyde veilig over te gieten, te bewaren en af te voeren op een pathologielab. Je zou verwachten dat iemand die daar werkt, dit wel weet, maar niets is minder waar. Dit geeft al aan dat er niet over nagedacht was hoe dit veilig te doen. Het kon dan ook haast niet anders, dat dit met risico’s gepaard ging.
Ik herinner me jaren geleden dat ik een pathologielab bezocht waar ze speciale afzuigtafels hadden geïnstalleerd om de dampen af te zuigen die van dit gevaarlijke goedje vrijkomen. De analist die ik sprak was er echter niet gerust op dat dit voldoende was. Ze was zwanger en ze rook nog steeds die geur, ondanks de investering in deze voorziening. En als je het ruikt, weet je dat je het inademt en dus blootgesteld wordt aan deze carcinogene stof (carcinogeniteit IARC-klasse groep 1 voor de mens). Dan kan een Arbo-meting wel uitwijzen dat risico’s aanvaardbaar zijn, maar ik kan me heel goed voorstellen dat dit voor haar een reden was om een andere functie te zoeken. Ze had moeite haar zorgen bij haar leidinggevende aan te kaarten, want er was immers zo veel geïnvesteerd en dus was er geen probleem. In zo’n geval is er zeker geen sprake van een veiligheidscultuur. In feite is er met de installatie afgevinkt dat het risico is weggenomen, maar dat is maar de vraag. En belangrijker nog: de analiste in kwestie bleef bezorgd.
Samenvattend: niet alles is perfect op veiligheidsvlak. Positief is dat het bewustzijn is gegroeid dat de medewerkers goed beschermd moeten worden tegen de impact van langdurige blootstelling aan lage concentraties schadelijke stoffen, microorganismen, of straling. Feit is dat dit vakgebied zich blijft ontwikkelen en we nieuwe inzichten krijgen. Wat vroeger acceptabel was, is dit nu wellicht niet meer. Daarom is het cruciaal je kennis op dit vlak up-to-date te houden. Er zijn veel cursussen, die worden ook goed bezocht, er zijn kundige adviseurs die je kunt inschakelen, en binnenkort hebben we weer het LabSafety event. Een uitgekiend moment om je kennis over veiligheid aan te scherpen en met collega’s ervaringen uit te wisselen. Ik raad iedereen aan die op de hoogte wil zijn van de laatste ontwikkelingen over veilig werken in laboratoria ‘LabSafety Event’ op 20 mei in Vianen te bezoeken. Heel praktisch ingestoken. Fris je kennis over veiligheid op en ga daarna direct aan de slag met het nog veiliger maken van je eigen lab.
Vincent Hentzepeter, hoofdredacteur
X Maak van een risicobeoordeling geen afvinkoefening, bouw aan een veiligheidscultuur. Dat draagt wezenlijk bij aan een veiligere laboratoriumomgeving, stelt arbeidshygiënist Arco Engelen.
X Het distributiecentrum van Merck in Schnelldorf heeft een op maat gemaakte bemonsteringsunit in gebruik genomen voor de veilige en nauwkeurige kwaliteitscontrole van labotoriumchemicaliën. Denios realiseerde deze veiligheidsoplossing.
X Bezoek LabSafety event op 20 mei in Vianen. Volg een praktisch gericht lezingen programma over veligheidstopics en bezoek de exposantenbeurs voor de laatste trends en ontwikkelingen.
Voor de laatste ontwikkelingen over veiligheid op het laboratorium bezoek je op 20 mei het LabSafety-event in Hotel van der Valk in Vianen. (Foto: FOODnote)
Mei 2025 61e jaargang www.labinsights.nl
Verschijnt 9x per jaar
Hoofdredactie: Vincent Hentzepeter, redactie@labinsights.nl, +31 6 20592436
Aan dit nummer werkten mee: Vanessa Appelman
Eindredactie: Sylvie Hoyinck
Redactiecommissie: Dr Ineke Joosten (Senior Onderzoeker/Researcher Ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Rijkserfgoedlaboratorium), Bas van Driel (Business Development Manager Food Netherlands GBA), Jules Hoenderop (consultant Roche Diagnostics), Taco van der Maten (productmanager XRF Panalytical, chairman of the board of directors van ASTM International), Anita te Riet (Bergenius Labadvies), Han te Vaanhold (international sales representative Seastar Chemicals Inc.).
Media-advies: Erik ten Haaf, +31 297 223462, +31 6 10031781 erik@maxusmedia.nl Debbie van den Dool en Marion van Sinderen, +31 3 16 227155, sales@maxusmedia.nl
Vormgeving: Marjan Hammink, marjan@maxusmedia.nl
Abonnementen: SP Abonneeservice, Postbus 105, NL-2400 AC Alphen aan den Rijn. Tel +31 88 1102028, abo@labinsights.nl. Abonnement Nederland 1 jaar € 320,-, 2 jaar € 420,-. Opzeggingen dienen 8 weken voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Vraag een proefnummer aan en/of neem een abonnement op de digitale editie en nieuwsbrief door u op www.labinsights.nl te registreren.
Druk: Veldhuis Media, Meppel
Uitgever: maXus media publishers, 1421 AC Uithoorn
© 2025 maXus media
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt worden in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door fotokopieën, opname, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en/of de uitgever. ISSN: 2468-6417
Dak- en gevelmaterialen onafhankelijk beproefd
10
Het beproeven van materialen en systemen voor daken en gevels is hét specialisme van Kiwa BDA Testing. Specialistisch werk, zo blijkt tijdens een rondgang door de laboratoria en teststraten.
Veilige en representatieve monstername bij Merck
18
Het distributiecentrum van Merck in Schnelldorf heeft een door Denios op maat gemaakte bemonsteringsunit in gebruik genomen voor de veilige en nauwkeurige kwaliteitscontrole van diverse media.
Hoe goed ken jij de norm?
Test je kennis!
14
Als laboratoriummanager speel jij een cruciale rol in het waarborgen van kwaliteit en naleving van normen. Maar weet jij precies wat de norm van jou verwacht? Veel managers worstelen ermee.
Risicobeoordeling in het lab: naar een veiligheidscultuur
20
Hoe zorg je ervoor dat een risicobeoordeling geen afvinkoefening wordt, maar daadwerkelijk bijdraagt aan een veiligere laboratoriumomgeving? Arco Engelen over laboratoriumveiligheid.
Terugblik Laborama en LabAutomation
16 & 24
LabAutomation 2025 overtrof met bijna 230 bezoekers de bezoekersaantallen van 2024. Geen wonder, want labautomatisering, waaronder robotisering en labsoftware, is hot in deze tijd van personeelsschaarste.
Elementanalyses gebaseerd op stikstof: baanbrekend
26
Elementanalyses op een duurzame manier uitvoeren is geen ‘ver van je bed show’ meer. De MICAP-OES 1000 spectrometer is een alternatief voor de traditionele methoden op het lab die op argon zijn gebaseerd.
Het ontwerpteam van Broekbakema ontwikkelt een nieuwe circulaire cleanroom op de campus van de TU Eindhoven, met een sterke focus op laboratoriumfunctionaliteit. Het gebouw vormt het toekomstige onderkomen van het NanoLabTUe en ondersteunt langdurig onderzoek naar halfgeleiders en quantumstructuren. De faciliteit biedt ruimte aan interdisciplinair onderzoek en samenwerking tussen universiteit, bedrijven en instituten. In de cleanroom gelden strenge eisen voor onder meer trillingsvrij werken, essentieel voor de precisie die nanotechnologie vraagt.
Het ontwerp, met bijdragen van Aronsohn (constructie), Deerns (installatie- en cleanroomadvies) en Peutz (bouwfysica, brandveiligheid, trillingen en EMC), richt zich op maximale technische bruikbaarheid, duurzaamheid en toekomstgerichtheid. De constructie maakt gebruik van hout en biobased materialen, mits de trillingsnormen dit toelaten. Waar beton noodzakelijk blijft, kiest het team voor een efficiënte en duurzame toepassing. Deze materiaalstrategie ondersteunt demontage en hergebruik, door de verschillende bouwlagen functioneel van elkaar te scheiden.
Het gebouw combineert technologische innovatie met een circulaire visie. De cleanroom wordt het centrale punt voor onderzoek en opleiding op het gebied van nanofabricage binnen de TU Eindhoven. Studenten, onderzoekers en externe partners delen hier een hoogwaardige, inspirerende werkomgeving die voldoet aan complexe technische vereisten en voorbereid is op toekomstige ontwikkelingen.
Hans Schoonen trad per 1 april 2025 aan als algemeen directeur van de Noviotech Campus. Zijn benoeming markeert een nieuwe fase in de ontwikkeling van de campus, waarbij zijn expertise in bedrijfsleven, innovatie en publiek-private samenwerking richtinggevend zal zijn. Hij wordt verantwoordelijk voor het versterken van de positie van de campus als kernlocatie voor technologische innovatie in de halfgeleider-, chip- en gezondheidssector. Binnen de labs en onderzoeksfaciliteiten van de campus staan toepassingen in deze sectoren centraal. De focus ligt op het
creëren van een ecosysteem, waarin bedrijven en instellingen samenwerken aan concrete innovaties, met korte lijnen tussen onderzoek, ontwikkeling en markttoepassing. Schoonen kiest daarbij voor een verbindende aanpak, gericht op het benutten van sectoroverstijgende kansen en het versterken van de regionale en internationale netwerken.
Hans Schoonen, algemeen directeur Noviotech Campus (foto: Noviotech Campus).
Hij volgt interim-directeur Wald Been op. Onder diens aansturing ontstond een stabiel team, een heldere koers en een intensieve samenwerking met partners in de regio. Met deze fundamenten kan Schoonen verder bouwen aan de profilering van de campus als toonaangevend innovatiecentrum.
CP Services opende in april 2025 een nieuw filiaal op Pivot Park in Oss, om laboratoriumdiensten gericht op cleanroomvalidatie en procesoptimalisatie dichter bij biotechbedrijven en farmaceutische startups aan te bieden. Vanuit het nieuwe kantoor in gebouw RK-2334 leveren gespecialiseerde engineers directe technische ondersteuning, zoals aanpassing en onderhoud van cleanrooms en installaties, uitvoering van validaties en kalibratie van sensoren. Ze voeren tevens onderzoek uit naar energiebesparing en efficiëntieverbetering binnen kritieke procesomgevingen.
De uitbreiding speelt in op de hoge concentratie aan innovatieve bedrijven op Pivot Park, dat zich profileert als een Europese kernlocatie voor biofarmaceutisch onderzoek en ontwikkeling. Door fysiek aanwezig te zijn op deze locatie, verkorten de engineers van CP Services de communicatielijnen, verhogen ze de responssnelheid en delen ze praktijkkennis direct op locatie. Dit vergemakkelijkt de samenwerking bij technische vraagstukken die snelle, deskundige interventie vereisen.
Onderzoekers van onder meer het Naturalis Biodiversity Center onderzochten zes fossielen van vroege zoogdieren uit de periode tussen 165 en 100 miljoen jaar geleden. In deze fossielen analyseerden ze melanosomen, microscopisch kleine structuren die melanine bevatten en de kleur van huid, vacht of veren bepalen. De melanosomen bleken voornamelijk eumelanine te bevatten, het type melanine dat donkere, met name donkerbruine en zwarte tinten veroorzaakt. De fossielen toonden allen een egale, donkere vachtkleur, wat duidt op een beperkte kleurvariatie in deze vroege zoogdieren.
Deze vondst sluit aan bij eerder bewijs dat deze dieren vooral ’s nachts actief waren: grote ogen en een sterk ontwikkeld reukvermogen wijzen daarop. Net als veel hedendaagse nachtdieren hadden zij een onopvallende, donkere vacht. Vermoedelijk ontstond vachtvariatie pas na het uitsterven van de dinosauriërs, toen zoogdieren meer ecologische niches begonnen te bezetten.
Professor Jan Steyaert van het VIB-VUB centrum voor Structurele Biologie ontwikkelde geavan ceerde toepassingen van nanobodies om dyna mische eiwitten in specifieke functionele vormen vast te leggen. Met deze kleine antilichamen kunnen complexe eiwitstructuren, zoals G-proteïnegekoppelde receptoren, nauwkeurig in hun actieve toestand bestudeerd worden. Zijn methodes verbeteren het inzicht in biologische processen en vormen de basis voor medicijnontwikkeling. Het onderzoek leidde al tot diverse spin-offs in Vlaanderen. Voor zijn technologische en methodologische innovaties in de eiwitwetenschap ontvangt hij de Christian B. Anfinsen Award. Tijdens het symposium van The Protein Society in juni 2025 presenteert hij zijn bevindingen. Steyaert benadrukt dat nanobodytechnologie nieuwe perspectieven biedt voor therapeutische toepassingen binnen de structurele biologie.
Het nieuwe microbiologische laboratorium van Eurofins in Enschede (Google Maps).
Het nieuwe microbiologische laboratorium van Eurofins in Enschede vormt een aanvulling op het bestaande netwerk van tien Food Laboratoria in Nederland en versterkt daarmee de landelijke dekking. Deze vestiging voert microbiologische analyses uit op voedingsmiddelen en oppervlakken, met speciale expertise in vlees, vleesvervangers en kant-en-klare maaltijden. Het laboratorium is ISO 17025:2017-geaccrediteerd en controleert onder andere op pathogenen, zoals Listeria monocytogenes.
De locatie in Noordoost-Nederland verkort transporttijden en versnelt analyses. De kleinere laboratoria zoals Enschede functioneren als toegankelijke servicepunten waar klanten al hun analysetaken centraal kunnen onderbrengen. Complexere testen verlopen via gespecialiseerde Competence Centers binnen de Benelux.
Vanuit deze vestiging ondersteunt Eurofins producenten bij het actief beheersen van microbiologische risico’s, met nadruk op het voorkomen van uitgroei van Listeria in gevoelige producten zoals RTE-maaltijden en vleeswaren. Voor producenten zonder eigen laboratoriumkennis biedt deze nabijheid directe toegang tot actuele expertise, aldus Business Unit Manager Esther van Andel.
Het nieuwe laboratoriumgebouw van het OLVG in Amsterdam krijgt een centrale functie in de medische diagnostiek en biedt onderdak aan de afdelingen klinische chemie, medische microbiologie en pathologie. De laboratoriumvoorzieningen beslaan acht verdiepingen en een totale oppervlakte van bijna 8.000 m². Het ontwerp is flexibel; kantoren kunnen in de toekomst worden omgevormd tot laboratoria. Door de locatie naast het bestaande ziekenhuis aan de Jan van Galenstraat, ontstaat er een directe koppeling met de zorgpraktijk.
Het gebouw, waar circa 400 medewerkers van OLVG Lab BV werkzaam zullen zijn, is ruimer en vervangt verouderde voorzieningen. Het personeel voert diagnostisch werk uit voor OLVG, Bovenij, het Flevoziekenhuis, TerGooi, diverse ZBC’s en huisartsenpraktijken.
Het ontwerp herbergt meerdere duurzaamheidsmaatregelen: een sedumdak verbetert isolatie en buffert regenwater en met opgevangen regenwater worden de toiletten gespoeld. Het gebouw is volledig gasloos; verwarming en koeling verlopen via warmte-koudeopslag en warmtepompen. Daarnaast bewaakt een energiemonitoringsysteem voortdurend het energieverbruik. Zo blijft bijsturing mogelijk.
De oplevering staat gepland voor juni 2025.
Wind uplift tester voor zonnepanelen op hellende daken.
Dak- en gevelmaterialen onafhankelijk beproefd door Kiwa BDA Testing
Het beproeven van materialen en systemen voor daken en gevels is hét specialisme van Kiwa BDA Testing. Specialistisch werk, zo blijkt tijdens een rondgang door de laboratoria en teststraten waar van water- en luchtdichtheid en warmteweerstand tot windbelasting en de effecten van temperatuurschommelingen getest wordt. Groeiparel is onderzoek aan groene daken, milieuvriendelijkere isolatievormen en zonnepaneelconstructies.
Redactie: Vincent Hentzepeter | Fotografie: FOODnote
Als onafhankelijk onderzoeks- en keuringsinstituut test Kiwa BDA Testing alle relevante materialen en systemen voor daken en gevels volgens (inter)nationale normen en richtlijnen. Naast laboratoriumonderzoek voor materiaalinspecties, bijvoorbeeld om de isolatiewaarde van een polystyreen paneel te
bepalen of bij welke trekkracht een stukje dakbedekking bezwijkt, zijn er testhallen om delen van dakconstructies bloot te stellen aan weer en wind in een geconditioneerde setting. Steeds vaker zijn dat ‘groene daken’ die nieuwe testeisen stellen en creativiteit verlangen van het laboratoriumteam.
Materialen worden in een goed geoutilleerd laboratorium aan onderzoek onderworpen om ze te testen op bijvoorbeeld isolatiewaarde, treksterkte, indrukbaarheid, breukgevoeligheid bij temperatuurschommelingen of impact door een vallend voorwerp. Voor grote bouwconstructies, zoals complete isolatiepanelen of een zonnepanelendak, is er de beschikking over testhallen om de invloed van zon, wind, regen en temperatuur te kunnen bepalen. Met bijvoorbeeld een sprinklerinstallatie en een windturbine kan er getest worden of een dakconstructie bij extreem weer voldoende waterdicht is. Met versnelde verouderingsproeven, zoals blootstelling van dakpanelen aan extreem uv- of infrarood licht, is het mogelijk de uv-bestendigheid van dak- of gevelconstructies vast te stellen. En met vuurkorven kan beproefd worden of een dakconstructie voldoende brandwerend is tegen vliegvuur.
Vanwege de trend naar duurzamer bouwen krijgt het laboratorium steeds meer vraag naar het onderzoeken en testen van ‘groene’ daken, alternatieve isolatiematerialen, en constructies met pv-panelen. Gezien de energietransitie is het de verwachting dat deze activiteiten de komende jaren gestaag verder zullen groeien. Kwaliteitsadviseur Benjamin Middag: “Je merkt dat de markt verandert. Energiezuinigheid, daken met plantenbegroeiing en waterberging, zonnepaneelsystemen, andere kleurstellingen tegen de warmte, C02-reductie... Er wordt veel geïnnoveerd en we zijn regelmatig betrokken bij het testwerk. Je ziet hier de geboorte van een product tot de marktlancering, dat maakt het werk leuk.”
Op de locatie van Kiwa BDA Testing bevindt zich ook Kiwa BDA dak- en geveladvies, een Ingenieursbureau met rond de dertig dak- en gevelexperts, adviseurs en inspecteurs. De twee werken onafhankelijk van elkaar, al is er synergie. Nico Haanappel, unitmanager Testing. “Zeker, het kan gebeuren dat er bij een inspectie een dak is waar wat aan mankeert. In samenwerking kan er dan bijvoorbeeld microscopisch en/of weekmakeronderzoek uitgevoerd worden om te zien waarom dat dak minder functioneert dan verwacht. Onze meeste opdrachtgevers zijn echter de producenten van isolatie- en dakbedekkingsmaterialen, zonne-energiepanelen, en certificerende instanties die bij ons testen laten doen.”
Verificatie-onderzoeken
Veel testen op het lab betreffen verificatie-onderzoeken voor KOMO-certificaten en CE-markering voor producenten van bouwmaterialen. Haanappel: “De kwaliteitsborging zelf wordt tegenwoordig door de fabriekslaboratoria gedaan; wij zijn de laatste stap in dat proces. Als fabrikanten hun producten willen laten certificeren, dan kunnen ze niet om een onafhankelijke partij als de onze heen.”
Hij vervolgt: “Als Kiwa BDA en Kiwa BDA Testing zijn we een gerenommeerd instituut in de markt, met een Expert Center dat
‘ Windvastheid, waterdicht zijn en niet in de brand vliegen: onze drie basisonderzoeksrichtingen’
in de markt erkende kwaliteitsverklaringen uitgeeft zoals Agréments, Product Performance en System Performance Assessments. We zijn ook actief in de normcommissies en helpen waar nodig mee aan de ontwikkeling van nieuwe testmethoden. Want niet overal zijn beoordelingsrichtlijnen en productnormen voor in dit vakgebied. Als producten en systemen tussen wal en schip vallen, dan kunnen ze daar een Agrément voor maken. Dit is een document dat verklaart dat bouwproducten of systemen geschikt zijn voor de beoogde toepassing als het bouwproduct of systeem is ontworpen.”
Iedereen herkent het wel: dakbedekkingsplaten die bij zware windstoten als losse velletjes papier de lucht in worden geblazen; gevelbekleding die met een rukwind op straat belandt; platte daken die bij een zware regenbui bezwijken; of rondvliegend vuur van een kerstbomenverbranding dat een woonhuis in lichterlaaie zet. “Windvastheid, waterdicht zijn en niet in de brand vliegen,
Toepassingsgebieden:
X Dakbedekkingssystemen, zowel vlak als hellend
X Producteigenschappen van isolatiematerialen en dakbanen
X Bevestigingsmiddelen
X Buitengevelisolatiesystemen
X Sandwichpanelen
X Gevelbeplating
X Waterdampdoorlatende membranen voor daken en gevels
X Hele gevelsystemen
Onderzoek en R&D:
X Stabiliteit, samenstelling en weerstand tegen vaste en variabele belastingen.
X Ontwikkeling van onderzoeksmethoden en testapparatuur als traditionele methoden niet toereikend zijn
X Researchprojecten bij (half)fabricaten of voor gevestigde producten in nieuwe systemen.
X Fluorescentiemicroscopie, waterdichtheidsbepalingen en diverse sterktemetingen voor schadeonderzoek
Brandproeven op:
X Platte en hellende daksystemen
Boven: Benjamin Morgen demonstreert een brandtest voor de bepaling van ontvlambaarheid van isolatie en dakbanen.
Rechts: Laborante Fatma Konal schuift isolatiemateriaal in de Lambdameter voor de bepaling van de thermische weerstand van isolatiematerialen.
dat zijn de drie basis onderzoeksrichtingen hier”, reageert Benjamin Middag. “Dat blijft zo, maar wat we onderzoeken verandert wel”, haakt Haanappel in. “Groene gevels, begroeide daken en pv-zonne-energiedaken maken dat we op andere zaken moeten testen. Bijvoorbeeld op de brandwerendheid van retentiekratten voor het vasthouden van water of de systemen voor hellend en platte sedum, kruidendaken.
Of neem de ontwikkeling van daksystemen met nieuwe biobased isolatiematerialen van lisdodde, bermgras, riet met schimmels of vlas. “Echt nieuwe producten, waarvoor we regelmatig vragen krijgen uit de markt om die te testen.”
Groendaken zijn een trend. Kiwa BDA Testing doet er steeds meer onderzoek naar. Dit soort daken wijkt duidelijk af van de standaard. Zo is er sprake van extra gewicht van zo’n groen dak door planten, substraat en waterberging. De dakbedekkingsconstructie moet dat aankunnen. Haanappel: “Dat kunnen we in de testhallen representatief testen met nagebouwde daken.”
‘Je ziet hier de geboorte van een product tot de marktlancering, dat maakt het werk leuk’
Waterretentie op daken is ook zo’n dingetje. Steegman vult aan: “Want het platte dak moet gereed gemaakt worden voor wateropslag vanuit het veranderende klimaat, en dus anders worden ingericht, voor de eerste opvang van piekbuien. En met betrekking tot het aanvullen van beplanting op een dak doen we onder meer onderzoek naar de worteldoorgroeibestendigheid van de dakbedekkingsmaterialen.”
Voor het testen van de impact op dak- en gevelconstructies door wind en regen, staat in een van de testhallen een opstelling met een schuin dak, sprinklers en een windturbine. Zo kan er gesimuleerd worden welke natuurkrachten er loskomen bij zware regen met harde wind. Haanappel: “Bij deze opstelling hebben we aan de bovenzijde extra slangen om nog eens 5 meter afstroming van hoger liggend dak na te bootsen. Door bovendien onder het dak onderdruk te creëren simuleren we de praktijksituatie en bepalen we de waterdoorlatendheid van de daken.
De opbouw van die testopstellingen doen de fabrikanten zelf. Dit om er zeker van te zijn dat de uitgangssituatie bij het testen van dak- en gevelconstructies overeenkomt met de bouwpraktijk.
Het bepalen van de windweerstand bij platte daken gebeurt door te zuigen aan een dakopbouw met een steeds dieper vacuüm.
Haanappel: “Een dak wordt er namelijk niet afgeblazen maar er afgezogen. Door onderdruk op het dak komt dat omhoog, We simuleren dat net zo lang tot het dak bezwijkt. Zijn het de schroeven, is het verlijming, is het de isolatie of dakbedekking enzovoort?”
Benjamin Middag sluit aan: ”Het is allemaal destructief onderzoek; dit kan ook voor gevels, dan zetten we het apparaat tegen gevelbekleding aan. De markt is nu bezig met circulaire bakstenen, gestapeld, zonder cement. Nieuwe geveltechnieken testen we met een wind uplift tester.”
Bij open dakbedekkingssystemen, zoals panelen die op het dak liggen, wordt er getrokken aan de pv-panelen. “Nu simuleer je de trekkracht van de wind”, verklaart Haanappel. “Komt hij terug in zijn oorspronkelijke sponning of vliegen de schroeven uit panlatten, buigen er clipjes om, of breekt de hele plaat.”
De nieuwe gevelsystemen worden als prefab in een aluminium frame met daartussen isolatiemateriaal aangebracht, de zogenaamde sandwichpanelen. Dan is het van belang te weten of zulke panelen onder invloed van wind en weer intact blijven. Een trots van BDA testing is de SCUD, wat staat voor ‘System test for Constructions Under Degradation’. Dit is een schuinstaande container waar prefab panelen ingeschoven kunnen worden om ze bloot te stellen aan honderden Infrarood lampen. “Met deze opstelling simuleren we de warmtestraling, de regen (koude) die op dit soort panelen komt, in een versnelde verouderingstest. Na enige tijd kun je visueel vaststellen of er onthechting ontstaat tussen de isolatielaag die vastzit aan het metaal. Houdt de sandwichconstructie stand of komt deze los onder invloed van warmte en koude.”
Accountmanager Erik Steegman voegt toe. “En zijn daarvoor nieuwe testen nodig, dan maken we daar een toestel voor. We ontwikkelen ook testen samen met normcommissie en marktpartijen en dan komt zo’n test uiteindelijk in de norm. En we verkopen die apparatuur ook.”
Brandrisico’s zijn een zekere zorg bij zonnepanelen bij de verzekeraars en overheidsinstanties, stelt Benjamin Middag. “Er is hier een groot NEN-onderzoek naar geweest. Daaruit is een lijst voortgekomen met aanwijsbare oorzaken van brand bij pv-zonnepanelen.”
“Branden bij pv-zonnepanelen hebben bijvoorbeeld in een aantal gevallen met connectoren te maken. Verkeerde stekkers gebruikt die net niet lekker aansluiten. Daar doen we nu ook onderzoek naar. We zijn bezig een test te ontwikkelen, waarbij we met een kortsluiting een brand simuleren. We maken een vlamboog [die ontstaat wanneer twee elektroden worden losgetrokken en de elektrische lading door de lucht als plasma verder wordt geleid, red.]. We bekijken hoe dat zich ontwikkelt en of de beschermende huls om de connectoren hiertegen voldoende bescherming biedt.”
Accountmanager Erik Steegman (l) en manager testing Nico Haanappel
‘ We ontwikkelen ook testen met de normcommissie en marktpartijen; zo’n test komt uiteindelijk in de norm’
De brandproeven op dak- en gevelsystemen doet Kiwa BDA Testing deels op locatie, deels met partners. Groene daken, innovatieve gevelbekleding, nieuwe milieuvriendelijkere isolatiematerialen en de opkomst van zonnepanelen maken dat brandrisico’s aan het verschuiven zijn. Neem alleen de brand in Arnhem, waarbij de brandweer door aaneengesloten zonnepanelen geen gat in het dak kon maken om de brand te kunnen bestrijden. “Hierdoor is de visie door sommige verzekeraars op brandrisico’s behoorlijke veranderd”, weet Steegman. “We testen hier overigens op vliegvuurbestendigheid”, vult Benjamin Middag aan. “Volgens vier internationale methodes, maar in het kort komt het erop neer dat als er zogenaamd vliegvuur op een constructie komt, deze brandhaard zich niet mag uitbreiden. We testen dat met een korf, voor de Nederlandse situatie gevuld met 600 gram houtwol, in brand gestoken zonder ventilator. Je kijkt dan hoe ver eromheen dit gevolgen heeft.”
Haanappel: “Voor ander brandonderzoek op grotere schaal werken we samen met Twente Safety Campus, onderzoekscentrum op gebied van brand. Daar gaan we regelmatig heen voor brandproeven op grote schaal op daken van 6 x 6 meter. Bijvoorbeeld met meerdere zonnepanelen om te bekijken wat de brandoverslag is. Voor grotere gevelbranden is er een samenwerking met MPA Dresden dat ook inmiddels onder Kiwa valt.”
Hoe goed ken jij de norm?
Als laboratoriummanager speel jij een cruciale rol in het waarborgen van kwaliteit en naleving van normen. Maar weet jij precies wat de norm van jou verwacht? Veel managers worstelen met de interpretatie en toepassing van normvereisten. Daarom hebben we een korte, maar uitdagende quiz samengesteld om jouw kennis te testen!
Redactie: Sascha van de Ven | Fotografie: Blik & Bloos
Test je kennis: beantwoord de volgende vragen en ontdek hoe goed jij de norm kent! Wat zeggen jouw resultaten?
✅ 6-7 juiste antwoorden – Je hebt een sterk begrip van normvereisten en hoe je als manager effectief kunt sturen op kwaliteit. ⚡ 4-5 juiste antwoorden – Je basis is goed, maar er is ruimte voor verbetering in norminterpretatie en toepassing. �� 0-3 juiste antwoorden – Er is nog veel onduidelijkheid. Extra kennis en training kunnen helpen om grip te krijgen op jouw rol binnen de norm.
Wil je niet alleen testen, maar ook leren hoe je effectief kunt sturen op kwaliteit?
Onze training ‘Grip op kwaliteit: sturen en verbeteren als manager’ biedt de handvatten om de norm in de praktijk te brengen en jouw laboratorium naar een hoger kwaliteitsniveau te tillen.
De norm stelt duidelijke eisen aan het management binnen een laboratorium. Effectieve interpretatie en toepassing helpen niet alleen bij compliance, maar dragen ook bij aan procesverbetering en efficiëntie. Misverstanden over de rol van het management kunnen leiden tot fouten, audits met afwijkingen en inefficiënte werkwijzen.
Scan de QR-code voor de antwoorden:
Vraag 1:
Wat is de primaire verantwoordelijkheid van het laboratoriummanagement volgens de norm?
A) Het opstellen van werkinstructies voor laboranten.
B) Het bewaken en continu verbeteren van het kwaliteitsmanagementsysteem.
C) Het uitvoeren van alle interne audits.
D) Het controleren van apparatuur in het laboratorium.
Vraag 2:
Wie is volgens de norm verantwoordelijk voor het beoordelen en beheersen van risico’s binnen het kwaliteitsmanagementsysteem?
A) De laboranten.
B) De kwaliteitsfunctionaris.
C) Het laboratoriummanagement.
D) De externe auditor.
Vraag 3:
Waar/Niet waar:
Het documenteren van een afwijking is voldoende om aan de norm te voldoen.
Vraag 4:
Je merkt tijdens een interne audit dat bepaalde correctieve maatregelen na een afwijking niet volledig zijn doorgevoerd.
Wat is je eerste stap als manager?
A) Zelf de afwijking oplossen zonder overleg.
B) De afwijking rapporteren aan een externe auditor.
C) Het team aanspreken en samen een diepgaande oorzaak-analyse uitvoeren.
D) De afwijking negeren, omdat deze slechts een klein effect heeft.
Vraag 5:
Wat is een van de voordelen van effectieve norminterpretatie als manager?
A) Het verminderen van interne audits.
B) Het besparen van kosten door efficiënter te werken.
C) Het elimineren van kwaliteitscontroles.
D) Het vervangen van de rol van de kwaliteitsfunctionaris.
Vraag 6:
Een laboratorium werkt al jaren met dezelfde processen, maar een recente audit wijst uit dat er structurele verbeteringen nodig zijn.
Wat verwacht de norm van jou als manager?
A) De norm pas toepassen bij de volgende audit.
B) Verantwoordelijkheid nemen door een verbeterplan te initiëren en te borgen in het kwaliteitsmanagementsysteem.
C) De kwaliteitsfunctionaris de volledige verantwoordelijkheid geven.
D) De oude werkwijze verdedigen zolang er geen klachten zijn.
Vraag 7:
Waar/Niet waar:
De norm verwacht dat het management actief betrokken is bij het vaststellen, beoordelen en bijsturen van kwaliteitsdoelstellingen.
LabAutomation 2025 overtrof met bijna 335 bezoekers de bezoekersaantallen van 2024. Geen wonder, want labautomatisering, waaronder robotisering en labsoftware, is hot in deze tijd van personeelsschaarste en efficiënter werken. Een foto-impressie van deze succesvolle LabAutomation editie.
Vincent Hentzepeter | Fotografie: FOODnote
Laboratoria zitten nog steeds te springen om technisch en analytisch hooggeschoold personeel. Niet alleen labs zijn naar deze schaarse talenten op zoek, ook leveranciers hebben grote moeite vacatures voor bijvoorbeeld technisch servicemedewerkers in te vullen. Diverse exposanten tijdens LabAutomation konden er over meepraten. Dit zijn trouwens functies die niet te automatiseren zijn, echt mensenwerk dus. Waar automatisering wel een rol in kan spelen is het efficiënter inzetten van het labteam, door repeterende handelingen bijvoorbeeld te robotiseren of te semi-automatiseren. De hamvraag blijft daarbij waar het omslagpunt ligt van manueel naar automatisch en of je je processen op orde hebt. Want het automatiseren van een slecht proces heeft geen enkele zin.
Met de opkomst van AI komen er ook meer mogelijkheden om het inkloppen van data te beperken. Bijvoorbeeld van PDF naar Excel en vice versa, scheelt een hoop werk en niet te vergeten typfouten. Want automatisering is ook een vorm van kwaliteitsbeheersing. Hoe minder menselijke tussenkomst, hoe beter het vaak is bij routinematige handelingen. Zo blijft er meer tijd over voor werkzaamheden die vaardigheden vereisen. En dat maakt –als het goed is – het werk interessanter en leuker.
T Uitleg over het Fomulatrix fast pipetteerstation.
development manager
automation
S Monstervoorbereiding kan geautomatiseerd worden met dit soort vloeistofverwerkingsoplossingen van Festo.
S LabAutomation trok dit jaar 335 bezoekers een blijft daarmee een goed bezocht niche-event.
S Naut Puttman (rechts), technical sales bij NBS Scientific, geeft uitleg over deze applicatie van AFYS3G om pipetpunten snel klaar te zetten in de reeks.
S Eppendorf was ook weer van de partij tijdens LabAutomation 2025.
S LIMS is een van de speerpunten tijdens LabAutomation, waarbij LabWare een van de grotere aanbieders is.
De monstername-eenheid is onderverdeeld in drie functionele zones, die zijn afgestemd op de vereisten en gevaarlijkheidsklassen van de betreffende stoffen.
Denios ontwikkelt maatwerk bemonsteringsunit voor kwaliteitscontrole en maximale veiligheid
Het distributiecentrum van Merck in Schnelldorf heeft een door Denios op maat gemaakt bemonsteringsunit in gebruik genomen voor de veilige en nauwkeurige kwaliteitscontrole van diverse media, vloeistoffen en vaste stoffen. De kwaliteitscontrole van deze labchemicaliën is daarmeee niet alleen representatief, maar ook maximaal veilig.
Tekstbewerking Redactie LABinsights | Fotografie: Denios
Vanuit de vestiging Schnelldorf belevert Merck een uitgebreid assortiment chemicaliën aan laboratoria en onderzoeksorganisaties overal ter wereld. Voor de kwaliteitscontrole riep het life sciences distributiebedrijf de hulp in van Denios voor de realisatie van een bemonsteringsoplossing op maat. De gespecialiseerde installatie maakt een veilige en representatieve monstername mogelijk en is exact afgestemd op de complexe eisen van Merck.
Waarom maatwerk? “De uitdaging van dit project was dat we geen standaardproduct wilden of konden gebruiken”, begint Christian Matheis, Hoofd Kwaliteitscontrole bij Merck in Schnelldorf. “Met meer dan 10.000 verschillende producten, die allemaal onder verschillende gevaars- en opslagklassen vallen, hadden we een oplossing nodig die ons volledige productportfolio afdekte. Doel was om representatieve monsters te
‘ De monsternameeenheid creëert een veilige werkomgeving waarin kwaliteitsborging zonder compromissen mogelijk is’
nemen en zo de kwaliteit van onze producten voor onze klanten te waarborgen – uiteraard onder de hoogste veiligheidsnormen voor onze medewerkers.”
Om aan deze eisen te voldoen, heeft Denios de monsternameeenheid opgedeeld in drie duidelijk gedefinieerde functionele zones: een zone voor vaste stoffen, een voor vloeistoffen en een speciale zone voor uiterst giftige en luchtgevoelige media.
Deze indeling stelt de medewerkers van Merck in staat om elke stofklasse veilig en efficiënt te hanteren.
“De installatie is zo ontworpen dat medewerkers veilig met deze stoffen kunnen werken, zonder gevaar te lopen,” legt Niklas Gabriel uit, productmanager bij Denios: “De focus lag volledig op de specifieke veiligheidseisen. De monstername-eenheid creëert een veilige werkomgeving voor kwaliteitsborging zonder compromissen.”
De opleverde bemonsteringsunit kan werkelijk alle chemicaliën aan die deze locatie verwerkt. En bovendien kan wereldwijd de
gevraagde productkwaliteit onder maximale veiligheid gewaarborgd worden. Een belangrijke succesfactor bij de realisatie van dit project was de onderlinge samenwerking. “Denios heeft de monstername-eenheid volledig opgebouwd in hun eigen fabriek, zodat wij deze vooraf konden bekijken en alle werkstappen en processen konden doorlopen.,” vertelt Matheis. “Dat maakt dat het systeem én aan onze technische eisen voldoet, én onze medewerkers en het milieu optimaal beschermt.”
Hij roemt de flexibiliteit en innovatiekracht van Denios tijdens dit proces. “Die bleken doorslaggevend om het volledige productassortiment van Merck in Schnelldorf te kunnen meenemen. We konden ons namelijk niet beperken tot enkele gevaar- of opslagklassen, maar moesten het volledige spectrum aan stoffen met dit systeem kunnen verwerken dat wij als Merck voeren. En daar zijn we in geslaagd.”
Merck is als wetenschaps- en technologiebedrijf actief in de life sciences, gezondheidszorg en elektronicabranche. Op de locatie in Schnelldorf met zo’n 480 medewerkers bevindt zich een mondiaal distributiecentrum voor chemicaliën voor laboratoria en onderzoekers. De locatie is onlangs uitgebreid met een nieuw competentiecentrum voor het handmatig afvullen van chemicaliën.
Denios, met hoofdkantoor in Bad Oeynhausen, is al bijna 40 jaar internationaal marktleider op het gebied van opslag van gevaarlijke stoffen en milieubescherming. Met innovatieve producten en maatwerkoplossingen draagt de onderneming bij aan de bescherming van mens en milieu en stelt het duurzame normen in de industrie.
Inherente veiligheid is het doel, niet voldoen aan de regeltjes
Hoe zorg je ervoor dat een risicobeoordeling geen afvinkoefening wordt, maar daadwerkelijk bijdraagt aan een veiligere laboratoriumomgeving? Tijdens het LabSafety event bespreekt arbeidshygiënist Arco Engelen dit te vaak onderschatte aspect van laboratoriumveiligheid.
Redactie: LABinsights i.s.m. FHI | Fotografie: Canva
De risicobeoordeling is de afspiegeling van wet- en regelgeving en menig laboratorium worstelt ermee. Om het goed te doen, moet je dit inbedden in de organisatie. Dat is niet een kwestie van afvinken, maar veilig werken in het lab tot in de haarvaten van de laboratoriummedewerkers laten doordringen. “Want een risicobeoordeling is meer dan een administratieve verplichting”, benadrukt Arco Engelen.
Het gaat er daarbij niet zozeer om welke gevaarlijke stoffen en biologische agentia er in een laboratorium staan, maar vooral om de blootstellingsrisico’s voor medewerkers. “We zijn vaak geneigd om naar het gevaar van een stof te kijken, maar niet naar het daadwerkelijke risico. Een fles chloor op tafel met de dop erop vormt geen gevaar, maar als iemand het inademt of inslikt, verandert de situatie. Hoe wij omgaan met de stof, bepaalt uiteindelijk wat het risico is.”
Volgens Engelen is een risicobeoordeling essentieel om blootstelling aan gevaarlijke stoffen en de gezondheidsrisico’s op lange termijn te minimaliseren. “Veel toxische stoffen hebben pas negatieve effecten na jaren of zelfs decennia, zoals bij asbest.”
Hij benadrukt dat werkgevers hier een grote verantwoordelijkheid dragen: “Je kunt mensen niet blootstellen aan een stof zonder te weten wat de gevolgen zijn. Dat is alsof je iemand zonder rijbewijs in een auto zonder APK de weg op stuurt. Met dat verschil dat veiligheid op de weg direct tastbaar is. Daarentegen manifesteren de schadelijke effecten van gevaarlijke stoffen op de gezondheid zich pas na langere tijd en worden daardoor vaak onderschat.”
Eén van de grootste uitdagingen is de vertaalslag van veiligheidswetgeving naar de dagelijkse praktijk. Hij geeft een voorbeeld: “De wet schrijft voor dat je een volledig overzicht moet hebben van de aanwezige stoffen en een beoordeling moet maken van
‘ Laboratoriumveiligheid is niet de verantwoordelijkheid van één preventiemedewerker; betrek het hele laboratorium erbij’
de risico’s. Besef wel dat een gemiddeld laboratorium tientallen tot duizenden stoffen op de plank heeft staan. Zo’n inventarisatie is in de praktijk dus bijna niet te doen.”
Ook kan het voorkomen dat laboratoria alleen voldoen aan de minimale wettelijke eisen, en niet gaan voor de veiligste oplossing. “Wetgeving is een vangnet, geen doel op zich. Een bedrijf dat echt om de gezondheid van medewerkers geeft, gaat verder dan de letter van de wet. Hoe minder kennis er is over risico’s, hoe meer mensen zich vasthouden aan wetgeving in plaats van echt na te denken over veiligheid,” stelt Engelen.
Hoe voorkom je dat een risicobeoordeling een administratieve handeling wordt, en dus niet echt het verschil maakt? “Veilig en gezond werken moet een integraal onderdeel zijn van de bedrijfsorganisatie”, luidt Engelens advies. “Laboratoriumveiligheid is niet de verantwoordelijkheid van één preventiemedewerker; betrek het hele laboratorium erbij.”
Als praktisch voorbeeld onderstreept hij het belang van bewuste inkoop: “Een goed stoffenregister heeft alleen nut als de inkoopafdeling meedenkt. Als zij kiezen voor een ander, goedkoper product zonder te kijken naar de risico’s, ondermijnt dat de hele veiligheidsstrategie.”
En hou het einddoel in de gaten, geeft hij als laatste tip: zet de veiligheid voorop. “Het gaat er niet om dat je aan de regels voldoet, maar dat je je mensen beschermt. Wanneer bedrijven veiligheid niet zien als een verplichting, maar als een kernwaarde, maken ze een enorme sprong in de juiste richting.”
Veiliger werken op het lab
X Onnodig veel gevaarlijke stoffen op voorraad. Labs bewaren vaak stoffen die ze niet meer gebruiken, terwijl ze wel verplicht zijn om deze te beoordelen. Tip: verwijder wat je niet gebruikt, dat scheelt onnodige risico’s en administratieve last.
X Onvolledige risicobeoordelingen. Sommige laboratoria hebben wel een stoffenregister, maar verzuimen een gedegen risicoanalyse van blootstelling. Zo is het niet mogelijk adequate bescherming te bieden. Tip: focus niet alleen op wat er staat, maar vooral ook wat de blootstellingsrisico’s zijn.
X Blind vertrouwen op persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). Werk inherent veilig, want PBM’s, zoals handschoenen en mondkapjes, moet je niet als eerste verdedigingslinie inzetten. Dit is eigenlijk de laatste stap.
X Tip: Eerst kijken naar bronmaatregelen, zoals het vervangen van gevaarlijke stoffen of betere ventilatie. Want PBM’s kunnen een vals gevoel van veiligheid geven, zeker bij verkeerd gebruik.
‘ Schadelijke effecten op de gezondheid door gevaarlijke stoffen manifesteren zich pas na langere tijd’
Voor de laatste ontwikkelingen over veiligheid op het laboratorium bezoek je op 20 mei het LabSafety-event in Hotel van der Valk in Vianen. Hier worden de nieuwste ontwikkelingen, richtlijnen en innovaties op het gebied van laboratoriumveiligheid gepresenteerd.
Redactie: LABinsights i.s.m. FHI | Fotografie: FOODnote
Een stevig seminarprogramma omlijst LabSafety 2025. Tussen de lezingen door is er tijd om de exposantenmarkt te bezoeken voor oplossingen en innovaties op het gebied van veilig werken in het lab. Onder de sprekers:
X Arco Engelen (HumanNova) met een lezing over risicobeoordeling en wetgeving bij biologische agentia en gevaarlijke stoffen.
X Margreet Sturm (Shell) die inzichten zal delen over psychische risicofactoren en mentaal welbevinden.
X En Joyce van der Peet en Jan Griffioen (UMC Utrecht) die prakisch zullen insteken over inzameling, verpakking en vervoer van chemisch afval.
Tijdens dit eendaagse evenement kun je je snel op de hoogte stellen van alle relevante ontwikkelingen op het gebied van labveiligheid. Zo doe je nieuwe kennis op, bijvoorbeeld over de nieuwste wet- en regelgeving rondom laboratoriumveiligheid. Er wordt volop kennis gedeeld tijdens inspirerende sessies. Hier krijg je praktische handvatten en inzichten die direct toepasbaar zijn in jouw werkomgeving. LabSafety is ook bij uitstek een netwerkmoment. Hier kom je in contact met vakgenoten, leveranciers en experts binnen jouw sector. Ook kun je direct bij de leveranciers terecht voor innovaties en oplossingen op veiligheidsgebied. Exposanten tonen een breed aanbod aan technologieën en producten voor een veiligere werkomgeving.
Meld je aan voor een gratis bezoek via: events.fhi.nl/LabSafety2025
Datum: dinsdag 20 mei 2025
Tijd: 9:00 tot 16:30
Locatie: Hotel van der Valk, Vianen.
Laborama Expo 2025 trok minder bezoekers dan in 2024. In totaal telde de beursorganisatie vorig jaar 1.591 geïnteresseerden, dit jaar trok het evenement 1.324. Kijk terug op dit evenement in onze fotoreportage.
Vincent Hentzepeter | Fotografie: FOODnote
Op het oog was Laborama Expo dit voorjaar een goed bezocht evenement. De stands zijn gemiddeld wat kleiner geworden en daardoor is de beursvloer ook compacter. Dit zal betekenen dat op de vierkante meter het evenement net zo druk was. Zo rond de 125 exposanten tekenden dit keer in en dat is vergelijkbaar met eerdere jaren. Samen zijn ze goed voor zo’n 800 vertegenwoordigde bedrijven. Aderlating is dat publiektrekkers als VWR en nu ook Eppendorf afhaakten. Dit zijn altijd zeer goed bezochte exposanten geweest. Ook zijn er leveranciers die ervoor kiezen af en toe een jaartje over te slaan. Studenten waren deze editie zo op het oog minder talrijk, professionals domineerden. Niet voor niets concludeerden veel standhouders dat het met het niveau deze editie wel goed zat.
S Büchi’s indamper – de Rotavapor R-80 – heeft het internationaal erkende ‘ACT’ milieukeur ontvangen, gecertificeerd door ‘My Greener Lab’. Het is daarmee volgens de fabrikant de zuinigste in zijn soort in de markt. De combinatie van de 'kleinste footprint' en verminderd energiegebruik met een kleiner gedimensioneerd warmtebad maakt deze applicatie tot een milieuvriendelijk alternatief voor reguliere indampapparatuur.
W Deze dames hangen aan de lippen bij productmanager Jeroen van Boxtel van Instrument Solutions.
T Deze apparatuur – te zien bij Verder Scientific – vereist bij kernonderzoek in hars slechts 1 minuut per monster (gebruikmakend van slechts 1 geurloze component), waar dit normaal maar liefst 20 minuten is.
S Belangstelling voor professioneel en reproduceerbaar schudden bij Kuhner Shaker, waar onder meer de Lab Shaker ES-X te zien was. Een vocht- en hittebestendige schudder, perfect voor celcultures, en gemaakt van een robuuste rvs-constructie.
S Spectroscopiespecialist Rianne van den Bulk van Shimadzu geeft uitleg over röntgen fluorescentiespectroscopie. Links op de foto de Shimadzu EDX-7000 Energy-Dispersive X-Ray Fluorescence Spectrometer.
S Superdruk was het niet, maar exposanten hadden over aanloop en kwaliteit van het publiek geen klagen. Laborama Expo trok dit jaar 1.324 bezoekers versus 1.591 in 2024.
S Ook Synchron Lab Automation was van de partij met gerobotiseerde vloestofverwerkingsoplossingen. Hier Darryl Antonios, salesmanager, en Derk Wilten (rechts), oprichter van Synchron.
S Uitleg over deeltjesgroottebepaling bij Sympatec GmbH Benelux met de HELOS/KR. Dit is het langste model binnen de instrumentenfamilie en integreert 7 van de 8 optische modules voor een meetbereik van 0.1 µm to 8,750 µm.
S Ook in deze tijd van scanners blijft het prettig om e.e.a. op papier vast te leggen.
Betere resultaten, meer ruimte op je labtafel en winst op je energie- en kostennota
Elementanalyses op een duurzame manier uitvoeren is geen ‘ver van je bed show’ meer. De MICAP-OES 1000 spectrometer is een interessant alternatief voor de traditionele methoden op het lab die op argon zijn gebaseerd. De op stikstof gebaseerde plasmatechnologie geeft goede resultaten in combinatie met een magnetron, zoals minder spectrale interferentie in zware matrices. Bovendien biedt het apparaat meer ruimte op je labtafel, energie- en kostenbesparing en hogere scores op de duurzaamheid van je lab.
Vanessa Appelman | Fotografie: FOODnote
Met de MICAP-OES 1000 spectrometer (MICAP staat voor Microwave Inductively Coupled Atmospheric Plasma Optical Emission Spectrometry) maken we een grote stap voorwaarts naar duurzamere elementanalyses. De stikstofgebaseerde plasmatechnologie is een goed alternatief om de traditionele – op argon gebaseerde – methoden te vervangen. Dit geeft betere resultaten, meer ruimte op je labtafel en winst op je energie- en kostennota.
Nu alle laboratoria moeten verduurzamen, kan het geen kwaad om eens naar milieuvriendelijker alternatieven van je processen en analyses te kijken, zoals monstervoorbewerking met de magnetron. De magnetron kan nu ook worden ingezet voor elementanalyses met ICP-OES, zoals bij diverse chemie-, milieu-, en farmalabs. Het bedrijf Aemas houdt zich onder andere bezig met de applicaties en toepassingen van deze techniek, die door Radom Corporation is gepatenteerd.
Bert van der Hoeff (specialist ICP-OES bij Aemas) werkt met zijn zes collega’s vanuit hun eigen demonstratie- en applicatielab in Oosterhout. Na een carrière als elementanalysespecialist bij o.a. Thermo startte hij in 1999 Aemas (Atomaire Emissie Massa Spectrometrie) als gespecialiseerd lab voor uitdagende elementanalyses met ICP-OES en ICP-MS. Zes jaar later ging het bedrijf een samenwerking aan met Teledyne Leeman Labs en verschoof hun focus naar het ontwikkelen van toepassingen voor instrumenten van zowel Teledyne als voor andere leveranciers.
‘ Het meten is niet het probleem, maar het opzetten van de juiste methode is vaak de uitdaging’
In de eerste jaren werkte Aemas als klein commercieel laboratorium voor niet-routinematige elementanalyses. Er werden slechts enkele monsters per dag gemeten. “Kijk, het meten is niet het probleem, dat doet het instrument voor je. Maar het opzetten van de juiste methode en het toepassen van de juiste techniek is vaak de uitdaging.”
Na de start van zijn samenwerking met Radom Corporation – begin 2024 – houdt Van der Hoeff zich nu ook bezig met applicatieontwikkeling en toepassingen van de MICAP-OES 1000 spectrometer. Zij hebben een speciale keramische ring ontwikkeld (met dipolen erin) die de watergekoelde spoel om de toorts vervangt. De microgolven van de magnetron genereren een hoogfrequente inductiestroom in de keramische ring (Cerawave) voor het inductief gekoppelde stikstof plasma. “Een uitstekend alternatief voor de huidige argongebaseerde ICP-OES spectrometers”, vindt Van der Hoeff.
Voordelen van stikstofgebaseerde plasmatechnologie
De nieuwe op stikstof gebaseerde plasmatechnologie biedt een hoop voordelen in vergelijking met de conventionele methode. Van der Hoeff: “Ten eerste is het gebruik van een magnetron als energiebron (1kW) een stuk energiezuiniger, het kan gewoon in een normaal stopcontact van 220V/16A. Daarnaast is het een uiterst robuust instrument. Van de magnetron in je eigen keuken gaat de techniek vrijwel nooit kapot, hooguit een knopje of een deurtje. Groot bijkomend voordeel is dat je geen (water)koeler meer nodig hebt, dat scheelt direct veel in je energieverbruik.”
• Magnetron is energiezuinig (1kW) en robuust
• Geen recirculatiekoeling nodig
• Werkt op 220V/16A: kan gewoon in het stopcontact
• Neemt weinig ruimte in, weegt slechts 32 kg
• Stikstof is goedkoper en groener te produceren
• Je kunt je stikstof lokaal genereren, geen transport nodig
De specificaties van de MICAP-OES 1000
• Uniek ontwerp en prestaties
• Werkt op stikstof, waardoor de behoefte aan argon vervalt
• Werkt op 208V tot 240V elektrische voeding
• Luchtgekoeld, waardoor de noodzaak voor een recirculatiekoeler vervalt
• Betaalt zichzelf terug in minder dan 3 jaar, waardoor meer dan € 200k wordt bespaard gedurende de levensduur
• Snelle en efficiënte installatie, met een opstelling van doos tot tafel in 1 uur
• Echelle-spectrometer met golflengtebereik van 194 nm – 625 nm + 766 nm
• Resolutie varieert van 7 pm bij 200 nm tot 16pm bij 600 nm
• Maakt gebruik van innovatief keramisch golfgeleiderontwerp voor optimale energieoverdracht (Cerawave)
• Biedt superieure tolerantie voor monstermatrix, waardoor stabiele prestaties worden gegarandeerd onder uitdagende omstandigheden
‘ De MICAP-OES 1000 is een uitstekend alternatief voor de huidige op argon gebaseerde ICPspectrometers’
De gepatenteerde keramische ring (Cerawave) van Radom Corporation.
‘ De MICAP-OES 1000 garandeert stabiele prestaties, zelfs onder uitdagende monsteromstandigheden’
“Het tweede grote voordeel”, zegt Van der Hoeff, “is het gebruik van een geïoniseerd stikstofplasma in plaats van een argonplasma. Stikstof is groener en goedkoper te produceren, omdat er nu eenmaal meer N2 dan Ar in de lucht zit. Bovendien is de productie milieuvriendelijker, omdat je dit ter plekke kunt doen met een stikstofgenerator. Dit scheelt dan weer transport van gasflessen en is beter voor de carbonfootprint van je bedrijf.”
“Het is eigenlijk grappig dat de stikstofgenerator drie keer groter is dan de MICAP zelf. Deze weegt maar 32 kilo en neemt dus maar weinig ruimte in op je labtafel.” Dit geeft meteen het derde voordeel weer: de spectrometer kan overal worden neergezet. Zelfs op de meest afgelegen laboratoria (zoals remote mining labs) in Afrikaanse landen. “Er is nu een MICAP onderweg naar Mozambique om geïnstalleerd te worden op een drijvend LNG-platform voor de kust.”
“Veel laboratoria zien al deze voordelen inmiddels ook”, zegt Van der Hoeff. “Wij zien dat vooral labs met monsters met complexe matrices zeer veel interesse hebben in de MICAP-OES 1000, omdat dit instrument stabiele prestaties garandeert, zelfs onder uitdagende monsteromstandigheden.”
Van der Hoeff vervolgt: “Vooral door de grote winst in kosten en duurzaamheid zijn labmanagers niet moeilijk over te halen. En mocht een lab vanwege de kosten geen nieuw instrument kunnen kopen, dan kan het lonen om bijvoorbeeld een bestaande ICP-MS om te laten bouwen tot een stikstofvariant. Helaas lopen veel commerciële labs er tegenaan dat veel analyses gedirigeerd worden door SOP’s en die zijn niet 1-2-3 aangepast.”
Naast agro-, milieu- en farmalabs, is de MICAP-OES 1000 ook goed toe te passen binnen de staalindustrie, organische chemie en metallurgie. Zoals bij scheepsmotoren en in de vliegtuigindustrie. “Door de robuustheid van het stikstofplasma kunnen vluchtige organische stoffen beter gemeten worden. Als toepassing kun je hierdoor kwalitatief beter meten welke ‘slijtmetalen’ er in de smeeroliën zitten.”
Hij besluit: “Wat mij betreft is de MICAP-OES 1000 voor elk laboratorium dat elementanalyses uitvoert het overwegen waard.”
Van 23 t/m 25 september 2025 verandert de Jaarbeurs in Utrecht in dé ontmoetingsplek voor professionals uit de laboratoriumwereld. Tijdens LabNL komen kennisdeling, innovatie en netwerken samen om bezoekers een unieke inkijk te geven in de toekomst van laboratoriumtechnologie.
Bereid je voor op drie dagen vol inspirerende sessies, spraakmakende innovaties en ontmoetingen met toonaangevende spelers uit de sector. Op de beursvloer vind je de nieuwste producten, technologieën en oplossingen voor laboratoria in de industrie, zorg en wetenschap. Laat je inspireren door een sterk inhoudelijk programma met lezingen, seminars en workshops over actuele thema’s.
Tijdens LabNL delen deskundigen hun kennis over onder andere analysetechnieken, ontwikkelingen in life sciences en de toekomst van het laboratorium (Lab2050). Deze thema’s vormen de rode draad door het uitgebreide kennisprogramma en de beursvloer, waar exposanten hun nieuwste innovaties en diensten presenteren. Zij helpen je op weg met praktische oplossingen en delen hun expertise om jouw lab toekomstbestendig te maken.
De toekomst van de wetenschap wordt mede bepaald in het lab – en die toekomst beweegt sneller dan ooit. Binnen het thema Life Science staat de nieuwste generatie medische en biologische toepassingen centraal. Tijdens het seminar over de eiwittransitie deelt een spreker van Wageningen University & Research (WUR) inzichten over alternatieve eiwitbronnen en hun impact op gezondheid en duurzaamheid. Ook 3D cell culture komt aan bod, met bijdragen van sprekers van het Cardiovascular Research Institute Maastricht (MUMC) en de Universiteit Antwerpen.
Analytischetechnieken vormen het kloppend hart van elk laboratorium. Nieuwe methoden maken het mogelijk om sneller, nauwkeuriger en op kleinere schaal te meten dan ooit tevoren. Tijdens LabNL worden onder dit thema verschillende actuele onderwerpen uitgelicht. Zo delen experts van onder andere het Vitens Water Expertisecentrum (WEC) hun kennis over het werken met lage detectiegrenzen. In het seminar over multiplex
toepassingen vertellen sprekers van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en Nostics over het combineren van analyses voor efficiëntere dataverzameling.
Hoe ziet het laboratorium eruit in 2050? Tijdens LabNL werpen we een blik op het lab van de toekomst. In dit thema staat de transitie naar slimme, duurzame en efficiënte laboratoria centraal. De seminars gaan in op actuele ontwikkelingen zoals kunstmatige intelligentie, robotisering en automatisering, maar ook op duurzame innovatie en proefdiervrije methoden. Welke veranderingen zijn al zichtbaar, en wat staat er nog te gebeuren? Experts van onder andere Wetterskip Fryslân en de Universiteit Utrecht delen hun visie op de toekomst en laten zien welke stappen nú al mogelijk zijn om jouw lab klaar te maken voor morgen.
Een bezoek aan LabNL is gratis. Meld je aan via www.labnl.nl.
Locatie: Jaarbeurs Utrecht, Hal 10.
Dinsdag 23 september 09.30 – 17.00 uur
Woensdag 24 september 09.30 – 17.00 uur
Donderdag 25 september 09.30 – 17.00 uur
Laboratoria vereisen een kwaliteitssysteem dat niet alleen theoretisch sluitend is, maar ook leeft binnen het team. De opleiding ‘Kwaliteitsfunctionaris laboratoria’ biedt laboratoriummedewerkers de praktische kennis en vaardigheden om zo’n systeem op te zetten, te implementeren en blijvend te verbeteren. Deelnemers leren hoe ze kwaliteitsprincipes vertalen naar hun dagelijkse praktijk, met aandacht voor betrokkenheid van collega’s en concrete toepassing van normvereisten. De opleiding vindt plaats in Breda en vanaf november ook in Utrecht.
Voor professionals die gericht willen werken aan risicobeheersing en verbetering binnen hun laboratorium, bestaat er een aparte driedelige cursus: ‘Risico’s en kwaliteitsverbeteringen managen op het laboratorium’. Deze module maakt deel uit van de volledige opleiding, maar is ook afzonderlijk te volgen. Deelnemers ontwikkelen hierin methodieken om risico’s systematisch te analyseren en het kwaliteitssysteem iteratief te versterken, toegespitst op de operationele realiteit van hun werkomgeving.
Beide leertrajecten combineren theoretisch inzicht met directe toepasbaarheid, afgestemd op wat er specifiek nodig is voor laboratoriumprofessionals. Avans+ begeleidt deelnemers bij het realiseren van meetbare kwaliteitsverbetering door praktijkgerichte didactiek en maatwerkadvies.
Avans+, +31 88 9098000 info@avansplus.nl, avansplus.nl
Zuurkasten zijn cruciaal voor de veiligheid in laboratoria, vooral wanneer er gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen. De CT Pro recirculerende zuurkasten zorgen ervoor dat schadelijke dampen, gassen, aerosolen en stof uit de werkruimte worden verwijderd. Het is van groot belang dat deze zuurkasten goed worden gebruikt om hun beschermende functie te waarborgen.
Do’s:
✔ Controleer de luchtstroom: Zorg ervoor dat de zuurkast aanstaat en de luchtstroom binnen het vereiste bereik ligt.
✔ Controleer het veiligheidsraam: Zet het veiligheidsraam op de juiste hoogte.
✔ Gebruik de juiste PBM : Draag de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen, inclusief een veiligheidsbril.
De CT Pro recirculerende zuurkast (foto: DUPA Veiligheidstechniek).
✔ Ken je apparatuur en chemicaliën: Plaats hittebronnen achterin de kast om luchtstromen niet te verstoren.
✔ Meld problemen: Informeer de labmanager als de zuurkast niet goed functioneert.
Don’ts:
U Gebruik zonder training: Zorg voor volledige training voordat je de zuurkast gebruikt.
U Blokkeer de luchtstroom niet: Continue luchtstroom is essentieel voor bescherming.
U Sla geen chemicaliën op in de zuurkast: Gebruik een aparte opslagkast voor gevaarlijke stoffen.
U Gebruik geen externe ventilatoren: Deze verstoren de luchtstroom.
U Gebruik de zuurkast niet voor andere functies: Gebruik de zuurkast alleen zoals bedoeld.
DUPA Veiligheidstechniek, +31 76 20430150 info@dupa.nl, www.dupa.nl
De CODE READER (foto: Salm en Kipp).
Met barcode-, datamatrix- en QR-code scanners verhogen laboratoria de nauwkeurigheid en efficiëntie bij het identificeren van monsters en materialen. De CODE READER 1500 en 2700 combineren compacte bouw met geavanceerde leesmogelijkheden dankzij de gepatenteerde Dual-Field Optics-technologie. Gebruikers scannen 1D- en 2D-codes moeiteloos, zelfs op gebo-
gen oppervlakken zoals laboratoriumbuisjes, zonder herpositionering. De robuuste behuizing uit pvc-vrij CodeShield-kunststof weerstaat agressieve chemicaliën, stof en vocht. De scanners bieden instelbare visuele, akoestische en haptische feedback, afgestemd op de werkomgeving. De draadloze CODE READER 2700 ondersteunt programmeeropties, Bluetooth 5 Low Energy, inductieladen, gegevensopslag en compatibiliteit met Android, iOS en Windows, zodat deze flexibel inzetbaar is in uiteenlopende laboratoriumtoepassingen.
Salm en Kipp, +31 346 269090 info@salm-en-kipp.nl, www.salmenkipp.nl
BCON Instruments heeft per 1 januari 2025 een nieuwe eigenaar: Dennis Bruijnzeel. Hij is daarmee tevens aangesteld als CEO en neemt het bedrijf over van zijn vader Dick. Dennis is al bijna tien jaar actief binnen het bedrijf en beschikt over de ervaring en kennis om BCON Instruments ook in de toekomst succesvol te leiden, zo stelt Dick Bruijnzeel op LinkedIn.
BCON Instruments, opgericht in 2009, levert hoogwaardige apparatuur en diensten aan laboratoria in de milieu-, farmaceutische en overheidssector, evenals aan universiteiten en onderzoeksinstituten. Het bedrijf is gevestigd in de provincie Zeeland en bedient van daaruit klanten in de Benelux en, sinds zes jaar, ook in bredere delen van Europa. De kernactiviteiten zijn gericht op labautomatisering, labsafety en onderhoud/kwalificatie.
Met een sterke focus op samenwerking met klanten en leveranciers biedt BCON een stabiele basis voor hoogwaardige ondersteuning en brengt het innovatieve oplossingen op het gebied van labinstrumentatie direct naar de gebruiker.
De verantwoordelijkheid voor sales is inmiddels overgedragen aan Edwin Weert, die meer dan 25 jaar ervaring meebrengt in
de verkoop en het management van laboratoriuminstrumenten. De voormalige CEO Dick Bruijnzeel blijft het team op de achtergrond ondersteunen, met vertrouwen in de continuïteit en verdere groei van het bedrijf onder leiding van de nieuwe generatie.
De FASTER SafeFast Elite klasse II biologische veiligheidskast
De laboratoriumuitvoering van de FASTER SafeFast Elite klasse II biologische veiligheidskast van Salm en Kipp krijgt met de Nederlandse versie een uitbreiding die gericht is op functionele efficientie en duurzaamheid. Deze kast combineert bescherming van gebruiker en experiment tegen microbiologische risico’s zoals bacteriën, virussen, gisten en aerosolen, met een geavanceerd luchtcirculatiesysteem. Centraal staat de nieuwe energiezuinige DC-blower die een stabiel luchtdebiet garandeert met minder stroomverbruik. Een extra geïntegreerd pre-filter voorkomt snelle verzadiging van de HEPA-filters, wat hun levensduur aanzienlijk verlengt. Het vernieuwde V-vormige inlaatrooster optimaliseert de luchtinlaat en voorkomt verstopping, waardoor de laminaire luchtstroom behouden blijft.
De kast beschikt verder over een chemisch en mechanisch resistent werkblad uit AISI-316 roestvast staal, een gemotoriseerd schuifraam zonder onderstrip voor ongehinderde toegang en reiniging, en een kantelbaar front voor eenvoudig onderhoud. De TÜV-certificering bevestigt de veiligheid en voldoet aan aan internationale normen. Klanten kunnen kiezen uit meerdere breedtes en diverse accessoires voor specifieke toepassingen. De Nederlandse uitvoering bevat bovendien een extra garantieverlenging en wordt tegen pakketkorting aangeboden. Een vergelijkbare configuratie is ook beschikbaar op het basisontwerp van de FASTER SafeFast Classic, die budgetvriendelijker is, maar eveneens voldoet aan de eisen van veilige laboratoriumwerkzaamheden.
Salm en Kipp, +31 346 269090 info@salm-en-kipp.nl, www.salmenkipp.nl
Bitos verhuist binnenkort naar een ruimere locatie in Vosselaar (België) om de assemblage van eigen hardware efficiënter en kwalitatiever te organiseren. De nieuwe vestiging biedt dubbel zoveel ruimte als de huidige en houdt rekening met toekomstige personeelsuitbreiding. Het bedrijf voorziet extra kantoren en heeft al werkplekken ingericht voor nieuwe medewerkers die dit jaar zullen starten. Deze uitbreiding moet het mogelijk maken om productontwikkeling en assemblage onder optimale omstandigheden voort te zetten.
Bitos ontwikkelt Captos, een softwaresysteem voor nauwkeurige metingen en rapportage binnen laboratoria en ziekenhuizen. Deze applicatie ondersteunt medische omgevingen bij het verwerken van meetdata en integreert met diverse sensoren, waarvoor de vraag toeneemt.
Naast de fysieke verhuis ondergaat ook de IT-infrastructuur een grondige modernisering. Voorheen beheerde Bitos zijn eigen servers; nu schakelt het bedrijf over op een geavanceerde cloudomgeving. Deze overstap garandeert een hogere beschikbaarheid van systemen en voldoet aan de strengste eisen op het vlak van databeveiliging, zoals klanten dat verwachten binnen gevoelige laboratorium- en zorgcontexten. Bitos, +32 14 600070, www.bitos.be
Bovenop het LUMC en Elkerliek zijn automatische pollenmonitors geïnstalleerd die binnen één seconde pollen detecteren. Ze maken holografische beelden en meten eigenschappen als fluorescentie en lichtverstrooiing. Kunstmatige intelligentie analyseert deze data om de pollensoort vast te stellen. In tegenstelling tot de oude, handmatige methode met wekelijkse vertraging, leveren deze monitors directe meetresultaten. Twee jaar lang testen onderzoekers de nauwkeurigheid, omdat de gebruikte algoritmes nog zijn afgestemd op buitenlandse gegevens. Betrouwbare realtime-informatie ondersteunt straks allergiepatiënten en weersverwachtingen.
Leiden University Medical Center, +31 71 5269111, www.lumc.nl
De PTB-M100 draagbare hardheidsmeter voor tabletten (foto: Prolyse).
De PTB-M100 is een draagbare hardheidsmeter voor tabletten die voldoet aan de EP 2.9.8 en USP 1217 normen. Dit instrument meet de hardheid van tabletten met een geïntegreerde krachtsensor tot 500N. Met een groot kleurentouchscreen is de bediening intuïtief en makkelijker voor de gebruiker. Testresultaten verschijnen direct in een lijstweergave; een alfanumeriek batchnummer kan worden ingevoerd aan het begin van een meting.
De PTB-M100 ondersteunt externe labelprinters en de PT-Node netwerkadapter, waarmee resultaten op diverse printers kunnen worden afgedrukt of geëxporteerd. Voor nauwkeurige metingen beschikt het apparaat over een driepuntskalibratieprogramma en een tweepuntsjustitieprogramma, elk met eigen rapportage. Dagelijkse verificatie is mogelijk met de Pharma Test PT-MET mechanische tabletten.
Een ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij maakt draadloos gebruik mogelijk. De PTB-M100 blijft operationeel tijdens het opladen. Dit model wordt gelanceerd in maart 2025 en vervangt het vorige PTB-M model.
Prolyse, +31 162 383100, www.prolyse.com
Bij Jeol Europe is Arnold Kruize benoemd tot de nieuwe algemeen directeur. Kruize meldt in een reactie dat de organisatie gestaag groeit: “We hebben het afgelopen jaar ons team flink uitgebreid en daarom is er binnen JEOL bv een nieuwe structuur ontstaan in de organisatie.”
JEOL Benelux, +31 252 623500
14 mei
Internationaal Biosecurity Symposium
www.bureaubiosecurity.nl/symposium
20 mei
LabSafety fhi.nl/labsafety
20-22 mei
SLAS Europe 2025 www.slas.org
23-25 september
LabNL fhi.nl/labnl
12-14 mei
Inleiding in de HPLC (niveau 1) Avans+, www.avansplus.nl
12-13 mei
Data-integriteit in laboratoria QAducation, www.qaducation.nl
Vanaf 13 mei
Kwaliteitszorg in het laboratorium
HAN_University of Applied Science, www.hanuniversity.com
15 mei
Genome editing: CRISPR design
CBD - Hogeschool Leiden, www.hsleiden.nl
16 mei
ISO/IEC 17025:2017 praktisch interpreteren QAducation, www.qaducation.nl
19 mei
Grip op kwaliteit: sturen en verbeteren als manager QAducation, www.qaducation.nl
19 mei
Meetonzekerheid voor medische laboratoria QAducation, www.qaducation.nl
20 mei
Lijncontroles als instrument voor kwaliteitsbeheersing QAducation, www.qaducation.nl
21-21 mei
Analyse van Next Generation Sequencing (NGS) data CBD - Hogeschool Leiden, www.hsleiden.nl
21-22 mei
Interne audit QAducation, www.qaducation.nl
22 mei
Rol van bhv-ers in een laboratorium Avans+, www.avansplus.nl
22 mei
Cursus Morfologie van het urinesediment HAN_University of Applied Science, www.hanuniversity.com
Vanaf 26 mei
Praktische statistiek met Excel 2 voor methodevalidatie Avans+, www.avansplus.nl
Vanaf 26 mei
Validatie van laboratoriuminstrumenten (LSV) Avans+, www.avansplus.nl
26 mei
“Een effectief advies, een krachtige boodschap” QAducation, www.qaducation.nl
27 mei
Interne en externe QC voor medische laboratoria QAducation, www.qaducation.nl
28 mei
NBN EN ISO/IEC 17025:2017 praktisch interpreteren QAducation, www.qaducation.nl
2-3 juni
Internal Audit English Version QAducation, www.qaducation.nl
4-5 juni
De kwaliteit van een succesvol team QAducation, www.qaducation.nl
12-26 juni
Beheer en werken met gevaarlijke stoffen op het lab Avans+, www.avansplus.nl
16 juni
Opslag van gevaarlijke stoffen op het lab Avans+, www.avansplus.nl