Vertel het de burgemeester
VEENENDAAL – Burgemeester Gert-Jan Kats hoort graag van Veenendalers wat zij van de gemeente vinden. De burgemeester is ook benieuwd naar de meningen en ervaringen van basisschoolleerlingen. De vraag van de burgemeester is deze maand: ‘Vind jij Veenendaal een fijne woonplaats? TEKST
‘We horen graag wat de kinderen in Veenendaal belangrijk vinden als het gaat om de omgeving waar ze wonen. Wat vinden kinderen fijn aan de plek waar ze wonen? Wat maakt dat kinderen zich thuis voelen? Wat zouden kinderen graag anders willen?’
‘Er zijn veel verschillende soorten huizen. Ik vind dat goed. Er is voor iedereen keuze. Ik woon in het centrum. Ik hoor thuis veel harde muziek door de feesten op De Markt. Er zijn ook veel plaatsen waar afval ligt. Dat ziet er slordig uit. Ik vind het fijner wonen als het schoon en opgeruimd is.’
‘Ik vind Veenendaal een toffe plek. Ik heb heel veel vrienden in mijn buurt. Er zijn veel speeltuinen en andere plekken voor kinderen. Veenendaal heeft plekken om te skeeleren en veel sportverenigingen. Mensen blijven soms in winkelcentrum De Ellekoot buiten drinken en lawaai maken. Dat vind ik jammer.’
‘Ik vind het fijn in Veenendaal. Er is veel te doen in Veenendaal. Je kunt met de fiets overal komen binnen 30 minuten. De mensen zijn vaak aardig tegen elkaar. Het bouwen van voldoende huizen duurt wel lang. Ik vind ook dat Veenendaal wel toeristischer mag worden. Het lijkt me gezellig om verschillende mensen te ontmoeten.’
‘Ik vind Veenendaal gezellig. Mensen kennen elkaar en groeten anderen op straat. Er zijn op verschillende plekken winkels voor iedereen. Ik vind het fijn dat het hier koeler is dan in Spanje waar ik eerst woonde. Plekken zoals het centrum zijn soms wel lawaaierig. Mensen kunnen beter leven en werken met meer rust.’
‘Er is bij de flats in het centrum veel criminaliteit, zoals autodiefstal of vernielingen. Ik zag een keer dat iemand in elkaar geslagen werd. Dat geeft mij een minder veilig gevoel. Ik moet van mijn ouders nu eerder thuiskomen. De opgevoerde fatbikes maken het verkeer onveilig. Er is wel veel te doen in Veenendaal.’
Jelte op het podium met zijn boek en zijn beker.
‘Ik vind Veenendaal geweldig. Er worden veel activiteiten georganiseerd. Ik vind het niet goed dat je voor sommige speeltuinen moet betalen. Ieder kind moet mee kunnen doen en verdient fijne herinneringen. Kinderen leren beter samen spelen. Ze worden hiervan socialer. Er mogen meer speelplekken voor oudere kinderen komen.’
‘Ik vind Veenendaal een fijne woonplaats. Ik vind het fijn dat het niet een hele drukke stad is. Het is ook geen klein dorp. Je hebt in Veenendaal alles wat je nodig hebt, zoals veel verschillende winkels. De huizen staan wel dicht op elkaar. Veenendaal mag van mij wel iets minder dichtbevolkt.’
‘Ik vind Veenendaal best leuk. Ik vind het fijn dat het geen dorp met koeien of een grote stad is. Er is genoeg te doen. Veel speeltuinen zijn helaas oud. Die mogen van mij gauw gerepareerd of opnieuw gebouwd worden. Er zijn ook veel grote winkels gesloten. Er wordt gelukkig ook veel vernieuwd.’
Vind jij Veenendaal een fijne woonplaats?
Naam:
‘Ik vind Veenendaal een fijne plek om te wonen. Ik woon dichtbij het bos achter restaurant 3 Zussen. Ik wandel daar graag met de hond. Er spelen veel kinderen buiten in mijn buurt. We hebben gelukkig ook een muziekschool. Ik volg daar pianoles. Veenendaal kan wel wat schoner. Ik vind plastic en blikjes op straat echt niet kunnen.’
Gert-Jan Kats. FOTO: GEMEENTE VEENENDAAL / FOTOSTUDIO 7
Noam (11)
aliN (10)
lars (11)
Ji Nte (11)
DouNia (11)
l e J a (11)
aJD i N (10)
aDam (10)
Hugo (10)
EDE – Bezoekers van de Doesburgermolen konden tijdens Open Monumentendag op zaterdag 14 september een kijkje nemen in en om de houten molen. Jasper (11) hielp de Lunterse Dorsstichting met een demonstratie graan dorsen naast de molen. De demonstratie liet aan bezoekers zien hoe vroeger het graan van het land naar de molen ging. Jasper vertelt over de demonstratie.
Jasper: ‘Ik sta bij een wanmolen. De wanmolen helpt om het graan schoon te maken. Ik maak nu zomergerst schoon met de wanmolen. Zomergerst is een soort graan. Er zijn een aantal stappen voordat ik het graan in de wanmolen kan doen.’
Graan van het land
‘Er zijn velden in de buurt waar korenaren met graan groeien. De korenaren met graan worden eerst van het land gehaald. Dat gebeurt door te maaien. De korenaren met graan gaan daarna in bundels naar een dorskast’, legt Jasper uit.
de
De aren worden tot balen stro geperst.
De dorskast
Jasper: ‘De bundels korenaren gaan in een dorskast. Dat is een machine die het graan van de aren afhaalt. De aren zijn de stengels. De aren worden tot balen stro geperst. Het graan komt in een bak. Er zitten nog allerlei pluizen en velletjes van de korenaren bij. Het graan moet worden schoongemaakt.’
Graan schoonmaken
Het graan gaat naar de molen zodra het is schoongemaakt. Er wordt in de molen meel van gemaakt.
‘Ik schep het vieze graan bovenin de bak van de wanmolen. Het graan valt daarna in een andere bak. Deze bak schud heen en weer. Er zitten ook roosters in de wanmolen. Het zwaardere graan wordt door de roosters geschud. De velletjes slaan tegen een plank en vallen in een afvalbak’, legt Jasper uit.
De bak van de wanmolen schud heen en weer. Het graan wordt gezeefd.
Graan naar de molen
Jasper vertelt verder: ‘We zeven het graan 3 keer. Het graan is nu schoon genoeg om te worden gebruikt. Het graan gaat naar de molen. De molen heeft 2 molenstenen. Het graan wordt tussen de molenstenen fijngemalen. Het is nu meel. Het meel kan worden gebruikt om bijvoorbeeld brood van te maken.’
Duizenden monumenten in Nederland worden ieder jaar in september bezocht tijdens Open Monumentendag. Je kunt gratis een kijkje in of om de monumenten nemen. Er worden vaak ook allerlei activiteiten georganiseerd. Er komen veel mensen op af. Mensen leren op deze manier de verhalen en de waarde van de monumenten kennen.
Jasper heeft een bundel korenaren vast.
Jasper schept het vieze graan bovenin
bak van de wanmolen.
Jasper laat het schone graan zien.
De deelnemers springen na de start zo snel mogelijk in het water.
VEENENDAAL – Broers Nathan (11) en Aaron (10) komen uit een sportief gezin. Hun moeder schreef het gezin in voor deelname aan de triatlon in Veenendaal deze zomer. Nathan: ‘Een triatlon bestaat uit 3 onderdelen: zwemmen, fietsen en hardlopen.’ ‘Ik vind het leuk om mee te doen voor een medaille’, zegt Aaron. TEKST:
MARISSA DIEPEVEEN
Nathan: ‘Het is de eerste keer dat we meedoen met een triatlon. We doen mee met het onderdeel Jeugd voor deelnemers van 11 tot en met 16 jaar. We moeten achter elkaar 250 meter zwemmen, 10 kilometer fietsen en 2,5 kilometer hardlopen. Ik ben benieuwd of ik het haal.’
Beginnen met zwemmen
Er is een heel parcours uitgezet door de organisatie. ‘We beginnen met zwemmen. We zwemmen door de Surfvijver’, vertelt Aaron. Nathan: ‘Het zwemmen gaat heel snel. Ik doe mijn badmuts af. Ik droog me daarna zo snel mogelijk af. Ik trek snel mijn fietskleding over mijn zwemkleding heen.’
Snel op de fiets verder ‘Ik trek mijn schoenen aan en spring snel op mijn fiets. Ik fiets snel weg’, vertelt Nathan verder. Aaron legt uit: ‘De fietsen en droge kleding staan klaar op het gras naast de Surfvijver. Je kunt dan snel door. Ik vind het fietsen na het zwemmen al best zwaar. Ik trap door en denk er niet teveel over na.’
Helm af tijdens het hardlopen
Nathan: ‘Ik zet na het rondje fietsen mijn fiets weer terug. Ik begin gelijk gefocust aan mijn rondje hardlopen. Ik vergeet in de haast mijn fietshelm af te doen. Je mag niet rennen met je fietshelm op. Ik moet dus een stukje terug lopen en mijn helm afdoen. Ik ren snel verder. Ik voel me erg moe van het zwemmen en fietsen.’
Inspanning en uitputting ‘Ik krijg tijdens het hardlopen wat buikpijn van de inspanning. Het is ook een warme dag. Ik vind het meedoen aan een triatlon wel heel leuk’, zegt Nathan. Aaron: ‘Ik vind de triatlon pure uitputting. Het is zwaar. Ik haal de finish toch. Ik voel me daardoor wel een beetje trots. Ons gezin wandelt, fietst en zwemt best veel. Ik zou toch meer trainen voor een volgende triatlon.’
TRIATLON
Triatlon is een sport die uit meerdere sportonderdelen bestaat. Een triatlon die vaak voorkomt is zwemmen + fietsen + hardlopen.
FOTO’S: TRIATHLON VEENENDAAL
Aaron met zijn mountainbike.
Nathan rent zo snel mogelijk naar de finish.
Het zwemparcours van de triatlon.
Nathan rent na het zwemmen naar zijn fiets.
Aaron heeft het zwaar tijdens het laatste onderdeel. Hij haalt toch de finish.
EDE – Eliah (10) wilde op een normale dag eind februari van dit jaar naar de wc gaan. Hij staat op en valt op de grond. Zijn benen werken niet meer goed. Er volgen ruim 2 maanden van onderzoeken en onzekerheid. Eliah krijgt de diagnose FNS: functionele neurologische stoornis. Eliah blijft positief en werkt hard aan zijn herstel. Het gaat inmiddels stukken beter. Eliah vertelt over de afgelopen maanden. TEKST: MARISSA DIEPEVEEN
‘Het begon in januari van dit jaar. Ik kreeg 3x een flinke griep met hoge koorts. Ik was heel moe en had spierpijn. Ik bewoog door de griep steeds dagenlang heel weinig. Mijn benen stopten na de laatste griep ineens met werken. Ik viel steeds als ik probeerde te staan’, vertelt Eliah.
Zoeken naar de oorzaak
Eliah vertelt verder: ‘We zijn bij de huisarts en in het ziekenhuis in Ede geweest. Ik kreeg allerlei onderzoeken. Ik moest iedere keer mijn bloed laten onderzoeken. Er gingen maanden voorbij. Er zijn in totaal 28 buisjes bloed afgenomen. De artsen konden niet vinden wat er aan de hand was.’
Positief blijven
‘Ik was erg moe en sliep veel. Ik kon niet naar school en mijn vrienden. Ik vond dat heel saai. Alles werd wat makkelijker toen ik een rolstoel kreeg. Ik leerde trucjes met de rolstoel. Ik probeerde weinig aan mijn zorgen te denken. Ik bleef positief denken dat het wel over zou gaan’, zegt Eliah.
Seintjes van je hersenen
Eliah: ‘Ik kreeg half mei een spierreflexonderzoek in het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. Zij wisten binnen een uur dat FNS het probleem was. FNS zorgt ervoor dat de seintjes van je hersenen naar delen van je lichaam niet goed gaan. Mijn benen of beenspieren zelf waren niet kapot. FNS is heel zeldzaam bij jonge kinderen.’
Veel trainen
‘Het leek alsof mijn hersenen vergeten waren hoe ik moest lopen. Het gekke van FNS is dat mijn benen wel werkten als ik werd afgeleid. Mijn benen werkten bijvoorbeeld als ik werd gekieteld. Het hielp mij om veel te schommelen. Ik heb mijn benen zelf en samen met een fysiotherapeut getraind om sterker te worden’, zegt Eliah.
SPIERREFLEXONDERZOEK
Een onderzoek naar de reflexen van je spieren. Je test reflexen door met een reflexhamertje tegen bijvoorbeeld je knie te tikken.
Leuke dingen blijven doen
Eliah vertelt: ‘Ik moest het rustig opbouwen. Ik kon door de rolstoel tussendoor wel leuke dingen doen. We hebben gekeken wat er met een rolstoel mogelijk is. Ik heb trucs zoals een wheelie geleerd en aan een rolstoelevenement meegedaan. Ik kon steeds vaker naar school. Ik kon door de rolstoel ook meedoen met de avondvierdaagse.’
Opnieuw je lichaam vertrouwen Eliah: ‘Het gaat nu goed. De rolstoel is weg. Mijn beenspieren moeten nog wat sterker worden. Ik voel steeds meer kracht in mijn benen. Dat zijn hele fijne momenten. Ik leer weer op mijn lichaam vertrouwen. Ik kan weer steppen en naar JumpXL. Ik heb geleerd dat het belangrijk is om te blijven bewegen. Ook als je moe bent.’
Eliah aait een hangbuikzwijn. Dat kan ook vanuit een rolstoel. FOTO: EIGEN BEELD
Eliah maakt een wheelie met de rolstoel. FOTO: EIGEN BEELD
Eliah kan weer steppen. FOTO: GOVERT GOVERS
Eliah klimt weer regelmatig in de speeltuin. FOTO: GOVERT GOVERS
EDE – Isa (12) komt regelmatig voor onderzoeken en behandelingen in Ziekenhuis Gelderse Vallei. Isa heeft een darmziekte. Isa spaart tijdens iedere bezoek aan het ziekenhuis Franniez. Isa: ‘Ziek zijn is niet leuk. Ik vind het sparen van de Franniez wel leuk. Het is een fijne afleiding als ik in het ziekenhuis ben.’
TEKST: MARISSA DIEPEVEEN
‘Franniez zijn er speciaal voor chronisch zieke kinderen. Chronisch betekent dat de ziekte niet weggaat. Ik heb een chronische darmziekte: de ziekte van Crohn. Ik spaar sinds 3 maanden Franniez. Ik heb een spiraal. De Franniez die ik spaar gaan op de spiraal’, legt Isa uit.
De Franniez
Isa: ‘De Franniez zijn bedacht door een mevrouw die Frannie heet. De Franniez maken de ziekenhuisbezoeken leuker. Ik krijg 1 keer in de 6 weken medicijnen via een infuus. Ik heb ook regelmatig onderzoeken. Ik mag bij ieder ziekenhuisbezoek een Frannie kiezen uit een bak met verschillende kleuren. Je kunt je eigen kleurenpatroon maken op je spiraal.’
Stickers uitzoeken en opplakken
‘Er is ook een map met allerlei stickers voor op de Franniez. Elke gebeurtenis heeft een eigen soort sticker. Er is bijvoorbeeld een sticker met een stekelvisje voor bloedprikken. Er is een sticker met onweer voor een slechte dag. Je kunt 1 sticker op de bovenkant en 1 sticker op de onderkant van een Frannie plakken’, vertelt Isa.
Franniez geven steun
Isa: ‘De spiraal met Franniez en stickers laten het verhaal van mijn ziekte zien. Het uitzoeken leidt mij in het ziekenhuis af. Ik vind dat fijn. De ziekte is er toch. De Franniez maken het iets leuker. Het is iets dat ik aan anderen kan laten zien. Ik kan mijn verhaal delen. Het zorgt er ook voor dat ik later nog weet wat ik nu allemaal meemaak.’
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door:
RENSWOUDE – Mensen hebben het vaak over gezondheid. We besteden hier in de kinderkrant ook veel aandacht aan. We gunnen ieder kind een zo gezond mogelijk leven. Kinderen voelen zich beter als ze gezond zijn. Hoe denken kinderen eigenlijk zelf over gezondheid? We vroegen het aan 3 leerlingen van groep 8 van basisschool De Borgwal. TEKST: MARISSA DIEPEVEEN
‘Ik ben niet zoveel met gezondheid bezig. Iedereen is weleens ziek. Je kunt zomaar ineens iets krijgen. Dat is soms pech. Ziek zijn gaat meestal snel en vanzelf over. Ik maak me pas zorgen als het niet vanzelf beter wordt. De huisarts weet vaak welke medicijnen je beter kunnen maken. Ik ben wel voorzichtig tijdens het sporten. Mijn vader heeft last van zijn voet. Ik wil niet hetzelfde krijgen.’
‘Ik heb regelmatig problemen met mijn gezondheid. Ik heb onder andere een hartoperatie gehad. Ik weet dus hoe belangrijk het is om zo gezond mogelijk te leven. Het helpt mij om zoveel mogelijk te blijven bewegen. Ik doe bijna niets met de auto. Ik loop, fiets, wandel, voetbal en speel op het schoolplein. Fit zijn helpt je hele gezondheid. Zit niet teveel stil en probeer veel groente en fruit te eten.’
‘Je kunt niet helemaal voorkomen dat je ziek wordt. Iedereen ademt nu eenmaal allerlei bacteriën in. Je kunt een paracetamol nemen als je echt pijn hebt. Dat helpt vaak om je beter te voelen. Ik vind het vooral zielig als anderen ziek zijn. Ik wil zieke mensen graag helpen en dingen voor ze doen. Ze moeten alleen geen opdrachten blijven geven alsof ze de koning zijn. Ik vind dat irritant.’
Isa laat haar spiraal met Franniez zien.
Isa zoekt een Frannie uit.
FOTO’S: GERT-JAN BORST
EDE – De leerlingen van groep 5 van basisschool Calluna werken een aantal weken aan het thema China. Het thema komt ook terug in een kookles. De leerlingen maken samen Chinese noedelsoep. Iedereen helpt mee en mag daarna een bakje noedelsoep eten. Nora (9) en Louk (8) leggen uit hoe zij de noedelsoep maken. TEKST EN FOTO’S: MARISSA DIEPEVEEN
STAP 1:
Nora: ‘We snijden eerst de groenten die we gaar willen koken in de soep. We snijden de champignons, de wortels, de prei en de sperziebonen.’ ‘We snijden alles zo fijn mogelijk. De groenten koken dan sneller gaar’, vertelt Louk.
STAP 3:
Louk: ‘We doen nu voorzichtig de stukjes champignons, wortel, prei en sperziebonen in de pan met kokend water.’ Nora: ‘De groenten koken nu zacht en gaar in de bouillon. De smaak van de bouillon trekt in de groenten.’
STAP 5:
Nora: ‘De woknoedels kunnen nu in de pan met de bouillon en de groenten.’ ‘De woknoedels worden in een paar minuten helemaal zacht en gaar. Het grootste deel van de noedelsoep is dan klaar’, legt Louk uit.
STAP 7:
Louk: ‘We krijgen allemaal een bakje noedelsoep. We lopen langs de kommetjes met groenten, kruiden, gember en limoen. Ik knijp limoen in mijn soep. Ik vind zure smaken lekker.’ ‘De bouillon smaakt zoutig en een beetje zoet door de wortel’, zegt Nora.
Het leuke van dit recept is dat je het naar je eigen smaak kan maken. Je kiest zelf hoeveel water en bouillonblokjes je wilt gebruiken. Je kiest ook zelf hoeveel groenten en kruiden je in de soep wilt. INGREDIËNTEN 1 2 3 4 6 5 7
water bouillonblokjes (wok)noedels gember limoen champignons prei
wortels sperziebonen zeekraal bosuitjes taugé peterselie koriander
We hebben dit recept nog een keer geplaatst. Er zat de vorige keer een fout in het recept.
STAP 2:
‘Er staan 2 grote pannen met heet water op de kookplaat. We brokkelen de bouillonblokjes fijn boven de pan met water’, zegt Louk. ‘We doen 3 bouillonblokjes in de kleinere pan en 5 in de grotere pan. De bouillon moet even koken’, legt Nora uit.
STAP 4:
‘We maken ondertussen de rest van de groenten en kruiden klaar. Deze groenten en kruiden hoeven niet gekookt te worden’, zegt Louk. Nora: ‘We plukken de peterselie en de koriander van de takjes.’
STAP 6:
‘De limoen is in partjes gesneden. We stampen de gember fijn in een vijzel. We doen het daarna in een kommetje’, zegt Nora. Louk: ‘De andere groenten en kruiden zijn ook in kommetjes gedaan.’
Nora: ‘Je kunt ook andere soorten groenten in de noedelsoep doen. Ik denk dat pompoen lekker is in de noedelsoep.’ Louk: ‘Je kunt kiezen voor meer zoute of meer zoete ingrediënten. Ik doe er nog meer wortel in. De wortel zorgt voor meer kleur in de noedelsoep.’
VEENENDAAL – Er was deze zomer voor het eerst een Buurtcamping op het evenemententerrein in Veenendaal. Het was een plek waar je kunt kamperen met de mensen uit je eigen buurt. Je kon er nieuwe vrienden maken. Maar wat is een Buurtcamping eigenlijk? Een aantal kinderen en een vrijwilliger vertellen over hun ervaring.
Het idee van de Buurtcamping is simpel: een park in je buurt wordt 3 dagen lang omgetoverd tot een gezellige camping. Allerlei verschillende mensen kunnen komen kamperen. Heb je zelf geen tent? Dan kun je er 1 lenen. Je kunt op de Buurtcamping heel veel doen. Er zijn spelletjes, fietstochten, een pubquiz en nog veel meer.
Skelters en marshmallows
Ayoub (9) vertelt: ‘Ik ben met mijn moeder en broertjes twee nachtjes op de Buurtcamping geweest. Ik vind op de skelters rijden het leukste. Ik heb gelijk op de eerste dag nieuwe vrienden gemaakt. Ik heb ook voor het eerst marshmallows gemaakt. Ik had ze al wel eens gegeten. Ik had ze nog nooit zelf gemaakt.’
Ruime tenten
Hamza (11) vind het ook geweldig. ‘Het allerleukste van de Buurtcamping vind ik de tenten. De plekken zijn groot. Je kunt lekker slapen en er is veel ruimte. Ik heb heel veel leuke dingen gedaan. Ik vond het in het begin een beetje lastig dat ik niemand kende. Dat gevoel ging snel voorbij. Ik heb nieuwe vrienden gemaakt’, legt Hamza uit.
Nieuwe mensen leren kennen
Erik (11): ‘Ik ben hier met mijn neefje, tante en oma. Ik kende eigenlijk verder niemand toen we aankwamen. Ik vond dat ook een beetje wennen. Ik heb daarna veel nieuwe mensen leren kennen en vrienden gemaakt. Ik wil volgend jaar weer naar de Buurtcamping. Ik denk dat de Buurtcamping heel leuk is voor kinderen die verder niet op vakantie gaan.’
De eerste keer
Het is de allereerste Buurtcamping in Veenendaal. Er zijn bijna 50 kampeerders en 25 vrijwilligers helpen mee. Ouders doen ook spontaan mee en iedereen heeft het naar zijn zin. Vrijwilliger Paul: ‘Ik vind het leuk om te zien dat kinderen elkaar ontmoeten en direct vrienden worden. Daar doen we het voor.’
Iedereen is gelijk
Paul vertelt verder: ‘Mensen kennen elkaar tegenwoordig niet meer echt. Je weet soms niet eens wie je buurman is. Je kunt elkaar op de Buurtcamping beter leren kennen en nieuwe mensen ontmoeten. Het maakt niet uit waar je vandaan komt. Iedereen is met een rol wc-papier onder de arm gelijk!’
Ze spelen bingo in de activiteitentent. Erik vermaakt zich goed op de Buurtcamping. Paul is vrijwilliger op de Buurtcamping.
Volgend jaar is er weer een Buurtcamping in Veenendaal. Hopelijk met nog meer mensen en nog meer gezelligheid!
TEKST EN FOTO’S: SUSANNE VEENENDAAL
Je kunt op de Buurtcamping tenten lenen.
Ayoub en Hamza hebben elkaar ontmoet en voetballen samen.
EDERVEEN – Iedere leerling heeft kwaliteiten. Dit zijn dingen waar je goed in bent. Sommige leerlingen zijn bijvoorbeeld sportief. Andere leerlingen zijn goed in taal, rekenen of samenwerken. Er zijn ieder schooljaar ook dingen die je nog te leren hebt. Wij vroegen 5 kinderen van BSO De Wiebelwagen: ‘Met welke kwaliteiten en leerpunten ga jij dit schooljaar aan de slag?’ TEKST EN FOTO’S: MARISSA DIEPEVEEN
‘Ik ben goed in spelling. Ik kan ook goed lezen. Topo en Engels lukken mij ook wel. Ik heb juist meer aandacht en hulp nodig bij rekenen. Ik wil graag leren om de deelsommen beter te maken. Ik vind vooral deelsommen over de 100 lastig. Keersommen gaan beter.’
Mabelle (7)
‘Ik ben goed in gym. Ik zit ook op turnen. Ik kan al goed lezen. Ik lees thuis elke avond. Het moet niet te laat zijn. De meeste vakken gaan daardoor goed. Spelling kan iets beter. Ik kan goed samenwerken. Laat iemand iets vallen? Ik pak het op en geef het terug.’
Met welke kwaliteiten en leerpunten ga jij dit schooljaar aan de slag?
De letters in de gele balk vormen het antwoord. Mail dit antwoord, samen met je voornaam, leeftijd en het telefoonnummer van je ouder(s) of verzorger(s), naar: ANTWOORD@JONG0318.NL
We verloten de prijs onder de goede inzendingen. Alleen de winnaar krijgt bericht.
‘Ik ben goed in rekenopdrachten zoals sommen splitsen. Ik wil mijn taal dit jaar graag verbeteren. Ik ging vorig schooljaar van een 6 naar een 7+ op mijn rapport. Ik wil dit jaar nog wat hoger scoren. Ik vind verschillende talen leuk. Taal helpt om met anderen te praten.’
‘Ik kan heel goed rekenen. Ik maak mijn taalopdrachten ook goed. Ik vind dingen zoals spreekbeurten erg spannend. Ik wil graag leren hoe dat makkelijker gaat. Ik kies in ieder geval onderwerpen waar ik al heel veel over weet. Dat maakt het al makkelijker.’
‘Ik heb zin om in groep 5 de tafels van 7, 8 en 9 te gaan leren. Het rijgen met teveel van rekenen vind ik lastig. De juffen geven fijne instructies. Ik luister goed en leer daardoor veel. Ik weet zeker dat het voor het einde van dit schooljaar lukt.’
Wat heeft Sanne zelf gemaakt tijdens een workshop boetseren?
(PAGINA 1)
Wat mag er van Alin gauw gerepareerd of opnieuw gebouwd worden?
(PAGINA 3)
In wat voor apparaat gaan de bundels korenaren?
(PAGINA 4)
Wat zou Aaron meer doen voor de volgende triatlon?
(PAGINA 5)
Welke spieren moeten nog sterker worden bij Eliah?
(PAGINA 6)
Welke Franniez sticker kies je voor een slechte dag?
(PAGINA 7)
!
Wil je nog meer puzzelen? Kijk dan eens op PUZZELCORNER.NL voor meer leuke puzzels!
Wie weet vaak welke medicijnen je beter maken, volgens Mathilda?
(PAGINA 7)
Wie denkt dat pompoen in de noedelsoep lekker is?
(PAGINA 8)
Waaraan deden Ayoub, Hamza en Erik mee deze zomer in Veenendaal?
(PAGINA 9)
Op wat voor sport zit Mabelle?
(PAGINA 10)
Wat ontwerpt een interieurstylist?
(PAGINA 11)
In welke maand zijn de leesmarathon en Kinderboekenweek?
(PAGINA 12)
Fenna (8)
HET ANTWOORD VAN
DE PUZZEL VAN JUNI IS BUITENSPELEN
DE WINNAAR IS LUUK (11)
Henri (9)
Henk (10)
Nora-Lynn (9)
Jouw naam:
Jouw antwoord:
RENSWOUDE – Er zijn beroepen zoals bakker en glazenwasser. Je weet of begrijpt van deze beroepen wat het werk inhoudt. Er zijn ook heel veel beroepen waarvan niet meteen duidelijk is wat het werk inhoudt. Twan (8), Lucas (8) en Bjorn (8) vertellen over het beroep interieurstylist. Hebben zij een idee wat een interieurstylist doet? En lijkt hun dit leuk werk? TEKST EN FOTO'S:
‘Ik heb nog nooit van een interieurstylist gehoord. Ik heb het idee dat dit mensen zijn die planten of dingen voor in je huis regelen. Interieur heeft volgens mij met je meubels te maken. Ik heb een vrij lege kamer. Ik zou een schilderij aan de muur willen hangen. Ik wil later niet als interieurstylist werken. Het lijkt me saai om altijd spullen te sjouwen.’
‘Interieur heeft volgens mij te maken met kleedjes en zo in je huis. Ik denk dat een interieurstylist die spullen dan in je huis zet ofzo. Auto’s hebben ook een interieur. Denk aan de bekleding van de stoel of het matje onder je voeten. Een interieurstylist maakt die matten misschien op maat. Ik werk later veel liever buiten.’
Een interieurstylist ontwerpt een inrichting voor anderen. De inrichting moet passen bij de wensen van de klant. Het kan een inrichting van bijvoorbeeld een huis of een kantoor zijn. De interieurstylist maakt een plan voor de hele ruimte: de vloeren, muren, meubels, verlichting, enzovoort. De interieurstylist denkt ook na over de kleuren en stoffen. De interieurstylist mag het plan gaan uitvoeren zodra de klant er blij mee is.
VEENENDAAL – De gemeente Veenendaal werkt hard aan het thema duurzaamheid. Het is belangrijk dat we samen beter voor de aarde zorgen. Ook voor jouw toekomst.
Hoe kunnen we in Veenendaal minder grondstoffen verbruiken en het milieu minder vervuilen? Hoe ziet jouw ideale duurzame toekomst in Veenendaal eruit?
Doe mee met de tekenwedstrijd en win een prijs!
TEKST: SERA RIJKSE
We willen goed met de aarde omgaan. Het is beter om grondstoffen te besparen en minder spullen te gebruiken. Het is slim om spullen zo vaak mogelijk te hergebruiken. Het is ook beter om schonere groene energie te gebruiken. Maar hoe doen we dat? Daar heeft de gemeente Veenendaal jouw hulp bij nodig.
De tekenwedstrijd Hoe moet Veenendaal er volgens jou uit gaan zien? Maak een tekening van Veenendaal in 2050. Bedenk bijvoorbeeld straten die helemaal groen zijn. Er zijn dan minder stoeptegels en asfalt nodig. Een speeltuin die energie opwekt als je er speelt kan ook een idee zijn. Heb jij nog veel betere ideeën of nieuwe uitvindingen? Teken het maar.
GRONDSTOF
Dit zijn stoffen die we in de natuur vinden, zoals olie, graan en vlees van dieren.
Win 2 prijzen!
‘Ik ken het beroep interieurstylist niet. Interieur gaat volgens mij over wat binnen in je huis zit. Is het iemand die meubels maakt misschien? Oh, ze bedenken een interieur. Het lijkt me wel leuk om voor anderen een mooi ontwerp te maken. Ik houd van werk met creativiteit. Ik wil graag als ontwerper bij Lego werken.’

Elke basisschoolleerling uit Veenendaal mag meedoen met de tekenwedstrijd. De winnaar krijgt een speelgoed cadeaubon van € 50,00. Er wordt van jouw tekening ook een mooi ontwerp gemaakt hoe het er in het echt uit zou kunnen zien. Je krijgt hiervan een ingelijste foto! De gemeente Veenendaal houdt bij de beoordeling rekening met jouw leeftijd. Wat moet je doen? Pak jouw kleurpotloden, stiften of verf en ga aan de slag. Maak een tekening op A4-papier en lever deze UITERLIJK 3 OKTOBER in. Je kunt dit doen bij Trefpunt #duurzaam (Passage 24). Je kunt jouw tekening ook inscannen en mailen naar duurzaam@veenendaal.nl. Schrijf op de tekening jouw naam, leeftijd en contactgegevens van een volwassene.
Je kunt je tekening inleveren bij Trefpunt #duurzaam: Passage 24.
TIP: Woon jij niet in Veenendaal, maar vind je het wel leuk om dit voor jouw woonplaats te doen? Superleuk! Je hoeft jouw tekening niet in te leveren bij Trefpunt #duurzaam.