Leerlingen in gesprek met de burgemeester.
CENTRUM – De leerlingen van groep 8 van de Emmaschool bezochten burgemeester Aboutaleb in het stadhuis. Evie (11) schreef een brief aan burgemeester Aboutaleb. De burgemeester nodigde daarom haar klas uit in het stadhuis. De leerlingen ontmoetten de burgemeester en kregen een rondleiding door het stadhuis.






Tekst: Jesse Wagenvoord
‘Ik ben voor het eerst in het stadhuis. Ik vind het stadhuis er heel mooi uitzien. Ik vind de decoraties die hier te zien zijn bijzonder’, zegt Bruno (12). ‘Ik vind de raadzaal het leukst. De burgemeester stemt in de raadzaal over belangrijke onderwerpen in Rotterdam. De burgemeester neemt wel 20 beslissingen per dag’, vertelt Denley (12).

In gesprek met de burgemeester De leerlingen gaan in gesprek met burgemeester Aboutaleb. ‘Ik maak me zorgen over overvallen in Schiebroek. Ik wil graag weten wat u als burgemeester tegen de overvallen doet’, zegt Evie. Burgemeester Aboutaleb: ‘We hebben voor de veiligheid in Rotterdam overal camera’s hangen. We kunnen met de camera’s criminelen afschrikken en opsporen.’
De politie helpen Burgemeester Aboutaleb: ‘Ik ben als burgemeester de baas van de politie in Rotterdam. Ik moet daarom soms in gevaarlijke situaties de politie helpen met het nemen van beslissingen.’ ‘Ik vind het stoer dat de burgemeester in gevaarlijke situaties de leiding heeft’, vertelt Wesley (11).
3 muizen zitten aan de bar tegen elkaar op te scheppen. De eerste zegt: ‘Ik durf kaas uit de koelkast te pikken!’ De tweede zegt: ‘Ik durf kaas uit de muizenval te halen!’
De derde muis staat op om weg te gaan en zegt: ‘Sorry jongens, ik moet naar huis. Ik ga de kat eten geven!’
Maud (12)
2 vliegen zitten op een hondendrol. Zegt de ene vlieg tegen de andere vlieg: ‘Ik weet nog een vieze mop.’ Zeg de andere vlieg: ‘Nu even niet, ik zit te eten.’
Timo (9)
Het ene schaap zegt tegen het andere schaap: ‘Erg hè, die gekke koeienziekte?’ Het andere schaap antwoordt: ‘Nou, gelukkig hebben wij daar geen last van.’
Nisa (10)
Hoe noem je een kameel met 3 bulten?
Kyan (11)

Zwanger.
Hoe noem je een spruitje dat achter het vliegtuig zit?
Vliegspruit.
n b e s c h e r m e n d
e a b r a n d s t o f b
n t m k o d u i k e r n
e e u r v g e v a a r e

o i b o e k z k n n d g
h s l m r e a d o o n a
c o u a v t w p r o a w
s l s s e e h d k e r k
d p s k r a e c n i b i
n x e e h e l m u a u u
a e n r i r u u v l r d
Jayden (11)
Waarom neemt een oelewapper een ladder mee naar de winkel?
Omdat de prijzen te hoog zijn.
Leen (12)
J e n n y en J i m m y
beschermend blussen brand


brandstof
brandweerman
brandwerend duiker duikpak
duikwagen explosie
h d f o t s r u u z v b Antwoord (1 woord):
Regels: de woorden vind je horizontaal, verticaal en diagonaal. Ook achterstevoren. Je mag letters meerdere keren gebruiken. Als je de overgebleven letters in de juiste volgorde zet, krijg je het antwoord. Mail dit antwoord samen met je voornaam, leeftijd en het telefoonnummer van je ouder(s) of verzorger(s) (zodat we contact met je kunnen opnemen als je hebt gewonnen) naar ANTWOORD@JONG010.NL. Alleen de winnaar krijgt bericht.

gevaar handschoenen

helm masker nood oververhit rook vluchtroute vuur zuurstof
Het antwoord van de woordzoeker van april is: RIVIER. De winnaar is Sandjana (9) Gefeliciteerd!
Michiel van de Vijver
Mijn spreekbeurt gaat over voetbal Ik heb mijn spreekbeurt! Als ik thuis oefen, gaat het goed. Maar het idee dat ik straks voor de hele klas sta, geeft me de kriebels.
Zoek de vlinders in de kinderkrant!
Wacht! Ik heb een idee!
Kun jij ze allemaal vinden?
Vul hier het aantal in:
Jong010 wordt mede mogelijk gemaakt door:
Heb jij een tip voor Jong010?
redactie@jong010.nl
Lees alle kranten op onze website: www.jong010.nl
DE NIEUWE JONG010
VERSCHIJNT DONDERDAG 15 JUNI 2023
JONG010 - MEI 2023
JAARGANG 13 - EDITIE 9
OPLAGE: 38.000 KRANTEN

Hoofdredacteur: Suzanne Huig

Journalisten: Marloes Brouwer, Lot Derks, Amy van Loon, Jesse Wagenvoord
Fotografen: Peter Snaterse, Arjen Jan Stada
Vormgeving: Marcel van den Assem
Redactiemedewerker: Sasja Hof

ROTTERDAM – Burgemeester Ahmed Aboutaleb hoort graag van Rotterdammers wat zij van de stad vinden. Hij is ook benieuwd naar de meningen en ervaringen van basisschoolleerlingen.

Gebruik jij TikTok?
Tekst en foto's: Suzanne Huig
A HMED A BOUTALEB
Foto: Gemeente Rotterdam / Marc Nolte
‘De app TikTok is bij veel kinderen populair. Ik kan me voorstellen dat het leuk is om filmpjes te maken en die te delen met je vrienden. Ik krijg soms ook een grappig filmpje toegestuurd. Sommige mensen maken zich zorgen om het gebruik van TikTok. Ze zijn bang dat TikTok verslavend kan zijn. Ze zijn ook bang dat TikTok niet veilig met je gegevens omgaat. Gebruik jij TikTok?’
‘Ik heb geen account op TikTok. Ik vind het niet fijn dat je via TikTok verschillende soorten filmpjes te zien krijgt. Ik wil zelf kunnen kiezen welke filmpjes ik wil zien. Ik zoek op YouTube filmpjes op als ik iets wil zien.’
WARD 11 JAAR
‘Ik heb geen account op TikTok. Ik denk dat ik snel verslaafd zou raken aan TikTok doordat de app filmpjes blijft afspelen. Ik zou daardoor blijven kijken.’
‘Ik kijk nooit naar filmpjes op TikTok. Ik ben bang dat ik via de app filmpjes zie die ik niet wil zien. Ik vind het slecht dat sommige kinderen iedere dag naar filmpjes op TikTok kijken.’
‘Ik kijk iedere dag 2 uur naar filmpjes op TikTok. Ik plaats zelf geen filmpjes op TikTok. Ik wil niet dat mijn filmpjes voor onbekenden te zien zijn. Ik maak me een beetje zorgen om kinderen die zelf filmpjes plaatsen. Ik vind het onveilig om filmpjes op internet te plaatsen.’
DEBORA 11 JAAR




‘Ik gebruik de app TikTok niet. Ik ben bang dat kinderen snel verslaafd raken aan de app. TikTok onthoudt welke filmpjes je kijkt. TikTok zorgt ervoor dat je filmpjes te zien krijgt die je leuk vindt. Je blijft daardoor kijken en raakt verslaafd.’
Gebruik jij TikTok? Waarom wel of niet?
‘Ik kijk ongeveer 4 keer per week naar filmpjes op TikTok. Ik kijk vaak naar gamevideo’s. Ik vind de app een beetje verslavend. Ik wil iedere keer meer filmpjes kijken als ik de app gebruik.’
RAPHELLA 9 JAAR


‘Ik kijk in de vakanties filmpjes op TikTok. Ik denk dat je verslaafd raakt aan de app als je de app iedere dag gebruikt. Ik plaats zelf nooit iets op TikTok. Ik wil niet dat mensen mijn filmpjes beoordelen.’
MINA 10 JAAR SHAHADA



‘Ik gebruik de app TikTok niet. Ik gebruik helemaal geen apps omdat ik geen telefoon heb. Ik vind het soms jammer dat ik geen telefoon heb als ik zie dat andere kinderen spelletjes spelen op hun telefoon. Ik vind het wel fijn dat ik niet verslaafd kan raken aan apps.’
‘Ik kijk iedere dag een uur naar filmpjes op TikTok. Mijn account op TikTok staat op privé. Onbekenden kunnen daardoor niet naar mijn account kijken. Ik ben zelf niet verslaafd aan TikTok. Ik ken wel kinderen die ook ’s nachts naar filmpjes op TikTok kijken. Ik vind dat niet goed.’
ROTTERDAM – Er kan veel veranderen als er iemand doodgaat die voor jou heel belangrijk is. Sommige kinderen worden boos of verdrietig. Sommige kinderen zijn bang dat er nog iemand doodgaat. Sommige kinderen voelen zich schuldig of eenzaam. Die verschillende gevoelens horen bij rouwen. Tekst: Suzanne Huig KERS (Kinderen En Rouw Samen) is een training voor kinderen van wie een familielid is overleden. De deelnemers leren tijdens de training om beter om te gaan met het verlies van de overleden persoon. Adrienne (9) haar broer is overleden. Ze volgde de KERS-training. De training is gratis. Kijk voor meer informatie op WWW.INDIGOWEST.NL of mail naar PREVENTIE@INDIGORIJNMOND.NL

ROUWEN Je gevoelens over de dood van iemand.
ROTTERDAM – Adrienne haar broer is overleden. ‘Mijn broer Aiden is in 2021 overleden. Hij is 13 jaar oud geworden. Mijn broer was lichamelijk en geestelijk gehandicapt. Hij is onverwachts overleden aan een bacterie in zijn longen’, vertelt Adrienne.



Tekst: Suzanne Huig
Adrienne: ‘Ik was met mijn familie op vakantie naar Aruba. Mijn broer was de laatste 2 dagen van de vakantie ziek. Het ging steeds slechter met hem. Hij is daarom op Aruba naar het ziekenhuis gegaan. Hij is in het ziekenhuis overleden. Ik was heel verdrietig toen ik hoorde dat Aiden was overleden. We zijn 3 weken op Aruba gebleven. Aiden is op Aruba gecremeerd. We hebben zijn as mee naar huis genomen.’
Leren omgaan met gevoelens
‘Ik vond het na het overlijden van mijn broer lastig om met mijn gevoelens om te gaan. Ik kon bijvoorbeeld soms niet slapen omdat ik mijn broer heel erg miste. Ik wilde soms niet aan mijn broer denken omdat ik me dan heel verdrietig voelde. Maar ik was ook bang dat ik mijn broer zou vergeten als ik niet aan hem dacht. Ik voelde me gespannen als ik mijn moeder zag huilen. Ik ben de KERS-training gaan volgen om beter met mijn gevoelens om te leren gaan’, vertelt Adrienne.
Praten en huilen
‘Ik vond het heel fijn om tijdens de training kinderen te ontmoeten die ook iemand verloren zijn. Ik voel me daardoor minder alleen. Andere kinderen vertelden tijdens de training over hun verdriet. Ik durfde daardoor ook over mijn verdriet te praten. Ik heb bij de training gezien dat andere kinderen ook huilen als ze iemand missen. Ik heb daardoor geleerd dat het niet erg is om te huilen als ik mijn broer mis. Ik weet door de training dat het mij helpt om te praten en te huilen. Mijn verdriet kan even uit mijn lijf als ik praat en huil. Ik vind dat fijn. Het lucht op’, legt Adrienne uit.
Een knijpsteen en herinneringendoos
‘Ik heb tijdens de training een tekening op een steen gemaakt. Die steen noem ik mijn knijpsteen. Ik pak mijn knijpsteen als ik mijn broer heel erg mis. Ik knijp dan in de steen en denk aan mijn broer. Ik heb dan een beetje het gevoel dat ik mijn broer kan voelen. Ik heb tijdens de training ook een herinneringendoos gemaakt. In de doos zitten herinneringen aan mijn broer. In de doos zitten bijvoorbeeld foto’s van mijn broer. Ik kijk soms in de doos als ik aan mijn broer denk’, zegt Adrienne.
Knutselen voor mijn broer
Adrienne: ‘We hebben thuis in de woonkamer een herdenkingstafel staan. Op die tafel staan allerlei spullen die ons aan mijn broer laten denken. Ik maak bijna iedere week een knutselwerk voor mijn broer. Ik zet mijn knutselwerkjes op de herdenkingstafel. Ik heb tijdens de training een hart geknutseld voor op de herdenkingstafel. Ik heb in het hart de naam van mijn broer geschreven. Ik laat daarmee zien dat mijn broer voor altijd in mijn hart zit.’
Minder pijn en minder angst
‘De training heeft mij geholpen. Ik kan nu over mijn verdriet praten. Ik mis mijn broer heel erg. Maar ik voel minder pijn en minder angst als ik aan mijn broer denk. De angst dat ik mijn broer vergeet, is nu weg. Ik ben niet meer bang als ik mijn moeder zie huilen. Ik kan mijn moeder nu troosten als ik zie dat zij verdrietig is’, zegt Adrienne.
ONVERWACHTS
ROTTERDAM – Silvio (9) heeft epilepsie. Epilepsie is een storing in de hersenen. De storing zorgt voor aanvallen. Sommige mensen met epilepsie hebben een paar aanvallen in hun leven. Anderen hebben meerdere aanvallen per dag. Tekst en foto’s: Suzanne Huig



‘Ik kreeg mijn eerste epileptische aanval toen ik 4 jaar was. Ik was bij mijn oma en opa op visite. Ik zakte in elkaar. Ik reageerde even niet meer. Dokters ontdekten toen dat ik epilepsie heb. Een paar maanden later kreeg ik weer een aanval. Ik kreeg vanaf dat moment steeds vaker een epileptische aanval’, vertelt Silvio.
Hersenen overbelast
‘Een aanval is een soort kortsluiting in mijn hoofd. Mijn hersenen zijn dan even overbelast. Ik voel een aanval niet aankomen. Het gebeurt automatisch. Het lijkt alsof ik ineens in slaap val. Mijn lijf spant aan en trilt. Een aanval duurt bij mij ongeveer 1 minuut. Ik kom daarna weer bij. Ik herinner me na een aanval niet wat er tijdens een aanval is gebeurd. Ik heb na een aanval vaak hoofdpijn. Ik ben meestal moe. Ik voel me soms misselijk’, legt Silvio uit.
OVERBELAST
‘De dokters maken deze draden aan mijn hoofd vast om mijn hersenen te onderzoeken.’
Silvio.
Hulp tijdens een aanval
‘Een epileptische aanval kan altijd ineens komen. Ik heb hulp nodig als ik een aanval krijg. Er moet daarom altijd iemand bij mij in de buurt zijn. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat iemand ervoor zorgt dat ik nergens tegenaan val als ik een aanval krijg. Het is ook belangrijk dat iemand mij op mijn zij legt tijdens een aanval. Ik kan mijn tong inslikken en stikken als ik niet op mijn zij lig tijdens een aanval’, vertelt Silvio.
Pilletjes innemen en uitrusten ‘Ik neem iedere dag 4 pilletjes in. Die pilletjes zorgen ervoor dat ik minder snel een epileptische aanval krijg. Ik krijg eerder een aanval als ik moe ben. Ik probeer daarom iedere middag goed uit te rusten. Ik krijg ook eerder een aanval als het heel druk is om mij heen. Ik loop daarom bijvoorbeeld naar een andere ruimte als er om mij heen veel kinderen gillen’, vertelt Silvio.
‘Deze pilletjes en neusspray helpen tegen mijn epileptische aanvallen.’
Controle in het ziekenhuis
‘Ik ga ieder jaar naar een speciaal ziekenhuis voor mensen met epilepsie. De dokters in dat ziekenhuis controleren dan mijn hersenen. Ze kijken hoe mijn hersenen reageren op prikkels. De dokters kijken dan ook of de pilletjes die ik inneem nog goed werken. Ik vind het fijn dat de dokters mij ieder jaar goed controleren. Ik heb daardoor bijna geen last van mijn epilepsie. Ik heb al 2 jaar geen aanval gehad’, vertelt Silvio.
Fonds Kind & Handicap helpt kinderen en jongeren met een handicap of chronische ziekte.
Een handicap is een beperking waardoor je sommige dingen niet zo goed kunt.
Een chronische ziekte is een ziekte die minimaal 3 maanden duurt, steeds terugkomt of niet genezen kan worden.
De organisatie geeft bijvoorbeeld geld om hulpmiddelen te kopen, voorlichting te geven of onderzoek te doen.
ROTTERDAM – De kans is kleiner dat je later geldproblemen krijgt als je al op jonge leeftijd met geld leert omgaan. Je kunt je geld maar 1 keer uitgeven. Je moet daarom goed nadenken wat je ermee doet. Tekst en foto: Suzanne Huig Niet iedereen heeft dezelfde inkomsten. En niet iedereen heeft dezelfde uitgaven. Sommige mensen verdienen meer geld dan anderen. Sommige mensen krijgen bijvoorbeeld geld van familie. En sommige mensen kunnen meer geld sparen dan anderen. Mensen die meer geld hebben, kunnen meer geld uitgeven.

Feruz (12)
Je keuzes bepalen
Je hebt voldoende geld als je aan het eind van de maand wat geld over hebt om op je spaarrekening te zetten. Je kunt je spaargeld gebruiken als je een keer geld tekortkomt. De keuzes die je kunt maken, worden soms bepaald door hoeveel geld je kunt uitgeven. Je kunt bijvoorbeeld duurdere spullen kopen of vaker naar een pretpark als je meer geld kunt uitgeven.
Wat zou jij doen als je hoort dat een vriend niet naar je feestje durft te komen omdat hij geen geld heeft om een cadeau te kopen?
‘Ik zou tegen mijn vriend zeggen dat hij zonder cadeau naar mijn feestje mag komen. Ik vind het belangrijker dat mijn vrienden er zijn dan dat ik cadeautjes krijg. Mijn vriend kan ook een cadeau knutselen als hij graag een cadeau wil geven.’
De kwaliteit van een sloot onderzoeken
FEIJENOORD – De waterschappen zorgen voor het water in sloten, vaarten en meren in Nederland. Waterschap Hollandse Delta en Gemeente Rotterdam vinden het belangrijk dat de kwaliteit van het water in Rotterdam goed is. Leerlingen van basisschool Instituut Meester Schats Zuid onderzochten samen met Rob van Stichting Milieu Dichterbij de waterkwaliteit van de sloot achter hun school. Tekst: Suzanne Huig


‘Jullie gaan op zoek naar waterdiertjes in de sloot. Dieren en planten kunnen niet in en rondom water leven als de kwaliteit van het water niet goed is. De kwaliteit van het water in deze sloot is goed als jullie veel verschillende waterdiertjes vinden’, vertelt Rob. De leerlingen krijgen in tweetallen een schepnet, emmer, loeppot en kaart met daarop waterdiertjes. ‘We vullen als eerst onze emmer met slootwater. We zetten de dieren die we vangen in de emmer zodat we ze goed kunnen bekijken’, zegt Jovanni (11). Thijs (11): ‘We kunnen de dieren nog beter bekijken als we ze in het loeppotje doen.’
KWALITEIT Hoe goed iets is. LOEPPOT Pot met een vergrootglas.
De leerlingen bekijken waterdiertjes.
Verschillende waterdiertjes
Rijker worden Je kunt zelf verschillende dingen doen om ervoor te zorgen dat je meer geld hebt. Je kunt zelf bijhouden hoeveel inkomsten en uitgaven je iedere maand hebt. Je kunt kijken of je je inkomsten kunt verhogen door extra klusjes te doen of meer zakgeld te vragen. Je kunt ook kijken of je je kosten kunt verlagen. Je kunt bijvoorbeeld kijken of je iets in de aanbieding kunt kopen. Je houdt meer geld over als je minder geld uitgeeft.
Naam:
Reactie:

Rob bekijkt welke pH-waarde is gemeten. Foto’s:
‘Draai met je schepnet steeds het cijfer 8 in het water. De kans is dan het grootst dat je waterdiertjes vangt’, vertelt Rob. ‘Waterdieren zitten vaak in de buurt van waterplanten. Ik zoek daarom naar diertjes tussen de planten’, zegt Tristan (11). De leerlingen kijken op de kaart welke dieren ze vangen. Thijs: ‘Ik heb een zwemwants gevangen.’ ‘Ik heb een slak gevangen’, zegt Elkia (11). Kaj (11): ‘Ik heb een waterjuffer gevangen.’ Jovanni: ‘Ik heb een libellenlarve gevangen.’ Rob: ‘Libellenlarven leven alleen in schoon water.’
De zuurgraad meten
De leerlingen meten met een speciaal papiertje hoe zuur het water is. Rob: ‘De zuurgraad wordt aangegeven met de letters pH. Het water heeft een goede kwaliteit als de pH-waarde tussen de 6 en 8 is.’ Bialo (11): ‘We houden het papiertje 5 seconden in het water. Het papiertje verkleurt in het water.’ ‘Iedere kleur staat voor een bepaalde pH-waarde. We zien dat de kleur van ons papiertje staat voor de pH-waarde 7’, zegt Tristan. Kymani (10): ‘De kleur van mijn papiertje geeft een pH-waarde van 7,5. De kwaliteit van het water in deze sloot is dus goed.’


ROTTERDAM – Marieke van Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Rijnmond reageert iedere maand in Jong010 op een vraag of probleem van een leerling of klas. Ze beantwoordt deze maand de vraag van Jelaino (11) Tekst: Suzanne Huig

Jelaino: ‘Een klasgenoot leeft in armoede. Zijn ouders hebben weinig geld. Mijn klasgenoot komt vaak met kapotte kleding naar school. Wat kan ik voor mijn klasgenoot doen?’
Hoi Jelaino,
1 op de 5 kinderen in Rotterdam leeft in armoede. Je leeft in armoede als je onvoldoende geld en spullen hebt om goed te kunnen leven.
Marieke beantwoordt ingestuurde vragen.
Stuur een mail naar REDACTIE@JONG010.NL

Of stuur een brief naar Jong010, Postbus 13037, 3004 HA Rotterdam.
Praat met je klasgenoot
Wat goed dat je jouw klasgenoot wilt helpen. Het is belangrijk om tegen je klasgenoot te zeggen dat je hem wilt helpen. Kinderen die in armoede leven, voelen zich soms eenzaam. Hij vindt het misschien fijn om te weten dat er iemand is die met hem meeleeft. Kinderen die in armoede leven, schamen zich soms. Het is daarom goed om aan je klasgenoot te vragen welke hulp hij fijn vindt. Je kunt dan rekening met hem houden.
Spullen inzamelen
Je kunt verschillende dingen doen voor mensen die in armoede leven. Je kunt bijvoorbeeld kleding en andere spullen inzamelen voor je klasgenoot. Jijzelf en andere klasgenoten hebben misschien kledingstukken of andere spullen die niet meer worden gebruikt. Jullie kunnen die kledingstukken en spullen aan jullie klasgenoot geven.
Gratis sportlessen, cultuurlessen en cadeautjes
In Rotterdam zijn verschillende organisaties die dingen organiseren voor kinderen die in armoede leven. Het Jeugdfonds Sport en Cultuur betaalt bijvoorbeeld sportlessen of cultuurlessen voor kinderen die in armoede leven. Stichting Jarige Job zorgt ervoor dat kinderen die in armoede leven hun verjaardag kunnen vieren. Je kunt op de website WWW.HULPBIJARMOEDE.NL zien welke organisaties nog meer kunnen helpen.
Groetjes, Marieke
ROTTERDAM – Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wil gevaarlijke situaties voorkomen. De brandweer probeert mensen en dieren die in gevaar zijn te redden. Brandweerduikers proberen slachtoffers van waterongevallen te redden. Brandweerduiker Frank vertelt met zijn zoon Lukas (12) over het werk van brandweerduikers. Tekst: Suzanne Huig
‘De slachtoffers van een waterongeval moeten zo snel mogelijk uit het water komen. Bel 112 als je een voertuig, mensen of dieren in nood in het water ziet. De brandweer gaat dan zo snel mogelijk naar de plaats van het ongeval’, vertelt Lukas.
Duikwagen en drone
Brandweerduiker Frank: ‘De brandweer gaat met een speciale duikwagen naar een waterongeval. In de duikwagen liggen bijvoorbeeld duikpakken, maskers en luchtflessen. In een duikwagen ligt ook een soort drone. De drone kan goed zien wat er op de bodem ligt. De drone helpt ons om slachtoffers op de bodem snel te vinden.’


Duiker het water in ‘Brandweerduikers werken in tweetallen. 1 brandweerduiker gaat zo snel mogelijk het water in. De andere brandweerduiker blijft op de kant staan. Hij of zij gaat het water in als de duiker in het water hulp nodig heeft. Een duikploegleider staat op de kant. De duiker in het water zit aan een lijn vast. De duikploegleider houdt die lijn vast. De duikploegleider praat via een speciale microfoon met de duiker in het water. Ze bespreken bijvoorbeeld hoe ze slachtoffers het best kunnen redden’, legt brandweerduiker Frank uit.
Jezelf redden
Brandweerduiker Frank en Lukas vertellen wat je zelf kunt doen bij een waterongeval. ‘Probeer rustig te blijven. Je kunt jezelf redden als je goed nadenkt’, vertelt brandweerduiker Frank. Lukas: ‘In een auto ligt bijvoorbeeld vaak een speciale hamer. Je kunt met die hamer makkelijk de ramen van een auto kapotslaan als je met de auto in het water komt. Aan de hamer zit een mesje. Je kunt met dat mesje je gordel lossnijden.’
OVERSCHIE – Op het schoolplein van basisschool Het Podium is een voedselbos geplant. Sander van de organisatie Natuurstad en de leerlingen van groep 4 van basisschool Het Podium plantten planten in het voedselbos. Tekst en foto’s: Jesse Wagenvoord

‘Ik graaf eerst een gat op de plek waar mijn plant komt. Ik haal daarna de plant uit het plastic bakje. Ik zet de plant in het gat. Ik maak het gat daarna weer dicht met grond en zand’, legt Yrgit (7) uit. ‘Ik vind het schoolplein er leuker uitzien met al het groen’, zegt Amira (8).
De regenwormen helpen
De leerlingen snijden plantenblaadjes voor de kruidenboter.
De leerlingen krijgen allemaal een regenworm van Sander. ‘We leggen bij iedere plant een regenworm’, zegt Raul Damián (7). ‘Regenwormen maken kleine tunnels in de grond. Het regenwater kan via de tunnels makkelijk bij de planten komen. De planten krijgen daardoor meer water en groeien beter’, legt Ege (7) uit.
Voedsel uit de grond Raul Damián: ‘We planten vandaag 2 verschillende planten in ons voedselbosje. We planten roomse kamille en maartse viooltjes.’ ‘We kunnen de planten uit ons voedselbosje eten als ze zijn gegroeid’, vertelt Ege. ‘Het is goed voor de natuur om de planten uit je eigen tuintje te eten’, zegt Elina (7). ‘Ik vind het cool dat we dingen uit ons voedselbosje kunnen eten’, zegt Amira.

Kruidenboter maken Sander heeft een paar planten uit de winkel meegenomen. De leerlingen proeven de blaadjes van de planten. Ze snijden de plantenblaadjes in kleine stukjes. Liedewij (8): ‘We mengen de stukjes met boter. We hebben nu onze eigen kruidenboter. Ik vind onze kruidenboter lekker smaken.’ ‘De planten in jullie voedselbos smaken als ze zijn gegroeid hetzelfde als deze planten’, vertelt Sander.

PRINS ALEXANDER – In de klaslokalen van basisschool Fridtjof Nansen staan planten. Het groen zorgt voor een goede sfeer in de klassen. De planten zorgen er ook voor dat de leerlingen zich beter kunnen concentreren. Tekst en foto’s: Amy van Loon ‘Planten geven veel zuurstof. Zuurstof is een soort energie voor je hersenen. De planten zorgen er daardoor voor dat we ons beter kunnen concentreren’, zegt Lizzy (12). ‘De planten geven het gevoel dat we in het bos zijn. Ik voel me daardoor rustig’, vertelt Dewi (13). Zoë (12): ‘Ik vind het gezellig dat we planten in de klas hebben.’
Planten verzorgen
Iedere plant heeft andere verzorging nodig. Iedere leerling verzorgt een plant in de klas. Lizzy en Zoë verzorgen samen een syngonium. ‘We geven de plant één keer per 2 weken water. We geven de plant geen water als de grond van de plant nog nat is’, vertelt Lizzy. Dewi: ‘Ik verzorg een monstera. Het is belangrijk dat planten genoeg zonlicht krijgen. De zon zorgt ervoor dat planten goed groeien. Ik zet mijn plant soms op een ander plekje zodat hij meer zonlicht krijgt.’





Planten stekken
Lizzy: ‘Als een plant snel groeit, knippen we een stekje af.’ Zoë: ‘Een stekje is een stukje plant of een tak waar een nieuwe plant uit kan groeien.’
Lizzy: ‘We zetten een stekje in een buisje met water. We kunnen dan zien of de wortels van het stekje groeien.’ ‘We planten een stekje als de wortels 5 centimeter zijn. Het stekje kan dan uitgroeien tot nieuwe plant’, zegt Zoë.
HILLEGERSBERG-SCHIEBROEK –
Kinderkeuken Rotterdam organiseert kooklessen. De deelnemers aan Kinderkeuken Rotterdam heten mini chefs. De mini chefs maakten met juf Mirjam en kok Ludo een Thaise curry en een salade. Tekst: Lot Derks





Florian (11): ‘Ik zie rijst en kruiden. Ik weet daardoor dat we een Aziatisch gerecht koken.’ Jasper (8): ‘Ik heb nog nooit curry gegeten. Ik vind het leuk om zelf eten te maken. Ik weet dan precies wat ik eet en hoe ik het moet maken.’
De leerlingen koken bij Kinderkeuken Rotterdam. Foto’s: Arjen Jan Stada

Bijzondere groenten
De curry wordt gemaakt van rijst, groenten en kruiden. Kok Ludo brengt bijzondere groenten mee waar de mini chefs mee kunnen koken. De groenten komen uit verre landen. Ludo: ‘Gember is een groente die onder de grond groeit in China en Brazilië.’ Juf Mirjam: ‘Het is belangrijk om eerst te proeven voor je bepaalt of je iets lekker vindt. Als je iets niet lekker vindt, kun je het in heel kleine stukjes snijden.’ De mini chefs snijden zoete aardappelen en winterpeen voor in de curry.
Salade maken
Florian: ‘We doen in de salade wortel, spitskool en taugé. Taugé is een soort knapperig draadje. We mengen sojasaus, peper, azijn en gember om als saus over de salade te doen.’
Esmee (9): ‘Peper is pittig. Je mag na het snijden van peper niet met je vingers in je ogen wrijven. Je ogen kunnen anders gaan prikken.’

CENTRUM – De leerlingen van groep 6, 7 en 8 van de Augustinusschool koken elke week voor de rest van de school. De leerlingen maken in groepjes gerechten. Stichting Onderwijsgezond zorgt voor de recepten en de ingrediënten. Tekst en foto’s: Jesse Wagenvoord

‘We wassen onze handen voordat we koken. We verdelen daarna de taken. We snijden, kruiden en koken om de beurt’, vertelt Devi (10).
‘We maken iedere week een ander gerecht. We maken bijvoorbeeld linzensoep, Turkse pizza of macaroni’, zegt Lucas (11). ‘We koken voor alle leerlingen. De leerlingen eten het gerecht dat wij maken als lunch’, zegt Esma (11).
Lekker gezond
Diva (11): ‘We maken gezonde gerechten. Ik vind een gerecht gezond als er groenten in het gerecht zitten.’ ‘We leren tijdens het koken dat te veel suiker en te veel vet in eten niet gezond is’, vertelt Esma. ‘Je voelt je fitter als je gezond eet. Ik vind het daarom belangrijk om gezond te eten’, zegt Lucas. ‘Ik ontdek door onze gerechten dat gezond eten ook lekker kan zijn’, zegt Diva.
Voor jezelf koken
‘Ik vind de kooklessen goed voor mijn toekomst. Ik leer nu hoe ik later voor mezelf kan koken. Ik maak zelf het liefst een pasta’, zegt Esma.
De leerlingen brengen de gezonde gerechten naar de klassen.
IJSSELMONDE – De leerlingen van basisschool
Kindcentrum IJsselmonde hebben iedere dinsdag talenttijd. De leerlingen krijgen tijdens de talenttijd verschillende lessen. Ze krijgen bijvoorbeeld dansles, toneelles, kookles en tekenles. De leerlingen hebben tijdens de lessen de tijd om hun talenten te ontdekken. Tekst en foto’s: Amy van Loon ‘Ik vind talenttijd heel leuk en leerzaam. De juf bepaalt welke opdracht we doen tijdens de talenttijd. We krijgen bijvoorbeeld de opdracht om een sushitaart te maken tijdens een kookles’, zegt Analicia (9).
Kooktalenten
Irakli (8) en Oscar (8) vinden de kookopdrachten het leukst. ‘Ik bak graag taarten en pannenkoeken’, zegt Irakli. ‘Ik vind het leuk en belangrijk om verschillende gerechten te leren maken. Niet alle volwassenen kunnen koken. Ik kan later als ik volwassen ben voor mezelf koken’, vertelt Oscar.
Emoties leren uitbeelden
Nika (8) vindt de toneellessen leuk. ‘We leren tijdens de toneellessen bijvoorbeeld om onze emoties te laten zien. We leren boos, verdrietig en verlegen kijken. Ik kan goed verlegen kijken’, zegt Nika.
Een danstalent
Gyrsimran (8) haar talent is dansen. ‘Dansen is mijn hobby. Ik vind het leuk om te dansen omdat ik lekker los kan bewegen als ik dans’, zegt Gyrsimran.

Gyrsimran leert een nieuwe dans tijdens dansles.
Over welke wijk in Rotterdam maakt Evie zich zorgen? PAGINA 1
Wie kunnen niet op je account op TikTok kijken als je account op privé staat? PAGINA 3
Wat heeft Silvio nodig als hij een epileptische aanval krijgt? PAGINA 5
Hoe heet geld dat binnenkomt? PAGINA 6
In de duikwagen liggen duikpakken en luchtflessen. Wat liggen er nog meer in?
PAGINA 7
Wie maken kleine tunnels in de grond?
PAGINA 8
Het antwoord van de puzzel van april is: ROMMELMARKT. De winnaar is Lucas (10). Gefeliciteerd!
De deelnemers aan Kinderkeuken Rotterdam maken curry. Wat maken ze nog meer? PAGINA 9 Tijdens wat presenteerden de leerlingen uit groep 8 van basisschool Prins Alexander hun kleding? PAGINA 11


Hoe heet het als je mensen die anders zijn accepteert? PAGINA 11
BOEKENBON TER WAARDE VAN 15 EURO
Waarvoor wordt 8.000 liter water gebruikt? PAGINA 12
Wat voor kledingstukken en knuffels repareerden de leerlingen? PAGINA 12
De antwoorden op de vragen vind je in deze krant!
PRINS ALEXANDER – Alle leerlingen van basisschool Prins Alexander maakten tijdens de techniekweek hun eigen hulpverlenersuniform. De leerlingen uit groep 8 maakten een T-shirt voor een politieagent of handhaver. De leerlingen presenteerden hun gemaakte kleding tijdens een modeshow op school. Tekst en foto’s: Jesse Wagenvoord

‘Hulpverleners helpen mensen. Ambulancemedewerkers, agenten en brandweermannen zijn allemaal hulpverleners. Ambulancemedewerkers komen bijvoorbeeld als je gevallen bent met skaten. De politie komt bijvoorbeeld als er een rel is’, zegt Jayvano (11).
Opvallen en herkenbaar zijn
‘Politieagent Theo heeft ons verteld dat een politie-uniform opvallend en zichtbaar moet zijn. Het uniform is dan goed te zien in het verkeer’, vertelt Jayvano. ‘Ik vind dat een politie-uniform herkenbaar moet zijn. Mensen herkennen agenten dan op straat. De mensen weten dan aan wie ze hulp kunnen vragen’, zegt Luuk (12).
Je eigen ontwerp maken
De leerlingen vertellen over hun eigen ontwerpen. Enzo (11): ‘We maken allemaal een lampje in ons T-shirt.’ ‘Ik heb reflecterende tape op mijn T-shirt. De reflecterende tape geeft licht in het donker. De persoon die het T-shirt draagt, is daardoor in het donker ook goed herkenbaar’, vertelt Jayvano. Noï (11): ‘Ik heb het woord politie groot op mijn T-shirt gezet.’ ‘Ik heb de Nederlandse vlag met het politiesymbool op mijn T-shirt gezet’, zegt Luuk.



ROZENBURG – De leerlingen van groep 7/8 van basisschool De Phoenix kregen een gastles van Halt over respect en tolerantie. Ze leerden wat respect en tolerantie betekenen. Tekst en foto’s: Jesse Wagenvoord



‘De politie kan je oppakken als je iets zonder tolerantie of respect doet. Kinderen tussen de 12 en 18 kunnen door de politie naar Halt worden gestuurd’, zegt de gastspreekster van Halt. ‘De jongeren krijgen bij Halt een extra kans voordat ze naar de echte rechter moeten’, vertelt Flore (11). ‘Je kunt bijvoorbeeld naar Halt worden gestuurd als je de politie niet met respect behandelt. Je moet aardig zijn tegen agenten en hulpverleners op straat zodat zij hun werk goed kunnen doen’, zegt Suzan (10).

Respect voor elkaar
‘Ik leer nu dat respect meer is dan alleen ‘u’ zeggen tegen ouderen. Ik weet nu dat respect hebben gaat over mensen goed behandelen’, vertelt Quinten (10). Flore: ‘Ik vind het respectvol als je mensen behandelt zoals je zelf ook wilt worden behandeld.’
Iedereen mag zichzelf zijn ‘Tolerantie betekent dat je mensen die anders zijn accepteert. Iedereen mag zijn wie hij of zij wil zijn’, zegt Louise (11). Suzan: ‘Ik zie soms mensen op straat die ik een beetje gek of anders vind. Ik accepteer die mensen. Dat is tolerantie.’ ‘Ik vind het belangrijk dat ik mezelf kan zijn. Ik vind het niet leuk om me anders voor te doen voor anderen’, legt Quinten uit.
Meer respect en tolerantie
De leerlingen bedenken hoe ze meer respect en tolerantie kunnen laten zien. ‘Je moet ruzies rustig uitpraten. Je toont geen respect als je gaat schreeuwen of vechten’, zegt Suzan. Quinten: ‘Ik vind dat mensen lief tegen elkaar moeten doen. Iedereen voelt zich dan welkom.’ ‘Ik vind dat je niet te snel moet oordelen over iemand’, zegt Louise. Flore: ‘Je moet je inleven in de ander voordat je iets zegt of doet.’