4 7 9 11
Julia en Gaia tekenen de vredesovereenkomst.
Foto’s: Arjen Jan Stada
ROTTERDAM – Gaia (10) en Julia (12) hadden de afgelopen 3 jaar regelmatig ruzie. Julia: ‘Een ruzie liep uit de hand met geweld. Mijn moeder heeft toen een vredesovereenkomst bedacht. Gaia en ik hebben de overeenkomst ondertekend.’ Tekst: Suzanne Huig Gaia: ‘Ik ben bevriend met het zusje van Julia. Ik kwam daarom vaak bij Julia thuis. Julia en ik zagen elkaar ook in de pauzes op school.’ Julia: ‘Onze ruzies begonnen als grapjes. We zeiden onaardige dingen over elkaar en irriteerden elkaar.’ Gaia: ‘We zeiden bijvoorbeeld tegen elkaar dat we elkaar lelijk vonden.’ Julia: ‘We kwetsten elkaar steeds erger.’ Gaia: ‘Ik had veel last van onze ruzies. Ik voelde me soms rot.’ Julia: ‘Ik vond het ook heel vervelend dat we zo tegen elkaar deden.’
De overeenkomst
‘In de overeenkomst staan afspraken over hoe we met elkaar omgaan. In de overeenkomst staat bijvoorbeeld dat we elkaar met respect behandelen’, zegt Julia. ‘In de overeenkomst staat ook dat we geen onaardige dingen tegen elkaar zeggen, ons niet met elkaar bemoeien en in de schoolpauzes bij elkaar uit de buurt blijven’, vertelt Gaia. Gaia en Julia hebben allebei € 50,00 van hun moeder gekregen omdat ze zich inmiddels 4 maanden aan de overeenkomst hebben gehouden.
Een beloning en boetes
‘We konden allebei € 50,00 verdienen als we ons 4 maanden aan de overeenkomst hielden. We konden een boete van € 5,00 krijgen per keer dat we ons niet aan de overeenkomst hielden’, vertelt Gaia. Julia: ‘Ik wilde geen boete krijgen dus zei en deed niets onaardigs. Ik ben nu gewend om niets onaardigs te zeggen of te doen.’ Gaia: ‘We hebben extra ons best gedaan om geen ruzie te maken omdat we de beloning wilden. We daagden elkaar bijvoorbeeld niet uit.’ Julia: ‘We voelen ons allebei fijner en minder geïrriteerd doordat we geen ruzie meer maken. Dat is fijn.’
Veilige vluchtroutes bij brand
Wijkagent Jurre in de klas
Een wandeling door Rotterdam
Kunstjes op een trampoline
THEMA: DE HAVEN
Jantje zijn vader zegt: ‘Als ik op reis ga, doe ik de nacht ervoor geen oog dicht…’
Jantje zegt: ‘Waarom ga je dan niet gewoon een dagje eerder?’
Seth (12)
Er komt een man bij de dokter en zegt: ‘Als ik op mijn arm druk, doet het zeer. Als ik op mijn been druk, doet het zeer. En als ik op mijn buik druk, doet het zeer.’ De dokter zegt: ‘Ik weet het al: u heeft een gebroken vinger!’
Sudem (10)
2 oenen staan allebei aan een kant van de sloot. Vraagt de ene oen aan de andere: ‘Hoe kom ik aan de overkant?’ De andere oen antwoordt: ‘Hoezo? Daar sta je toch al..?’
Mees (9)
Welk ijs kan niet smelten?
Een radijs.
Bashar (10)
Waarom zijn vissen zo slim?
Omdat ze in een school zwemmen.
Priscilla (9)
Een moeder heeft 4 appels en 5 kinderen. Hoe kan ze de appels eerlijk verdelen?
Appelmoes maken.
Senna (11)
Jong010 wordt mede mogelijk gemaakt door: J e n n y en J i m m y
Ik wil een flamingo als huisdier. Het zijn groepsdieren, ze kunnen niet in hun eentje leven. Dan worden ze heel ongelukkig.
anker brug bulk container dok douane duiker goederen havenmeester havenstad
invoeren kapitein kraan lading lossen overslag schepen tanker tros uitvoeren varen vrachtschip water windmolen
Michiel van de Vijver
Zoek de plastic bekers in de kinderkrant!
Dan neem ik alle flamingo’s! Dat kan niet! redactie@jong010.nl
Kun jij ze allemaal vinden? Vul hier het aantal in:
Heb jij een tip voor Jong010?
Lees alle kranten op onze website: www.jong010.nl
DE NIEUWE JONG010 VERSCHIJNT DONDERDAG 9 OKTOBER 2025
JONG010 - SEPTEMBER 2025
JAARGANG 16 - EDITIE 1
OPLAGE: 36.000 KRANTEN
Hoofdredacteur: Suzanne Huig
Journalisten: Marloes Brouwer, Lotte Keuzenkamp, Jesse Wagenvoord
Fotografen: Fleur Beerthuis, Hanne van Mourik, Nina Passenier, Arjen Jan Stada
Vormgeving: Marcel van den Assem
Redactiemedewerker: Sasja Hof
Antwoord (1 woord):
Regels:
ROTTERDAM
Carola Schouten is de burgemeester van Rotterdam. Ze hoort graag de meningen en ervaringen van basisschoolleerlingen. De burgemeester is benieuwd waar jij meer natuur zou willen in de stad.
Tekst en foto's: Suzanne Huig
C AROLA S CHOUTEN
Foto: Casper Rila
‘Het Hofplein is een grote rotonde in de stad. In het midden van de rotonde ligt een fontein. De rotonde wordt verbouwd zodat je er straks ook kunt wandelen, zitten en spelen. Rondom de rotonde komt veel natuur. We willen dat er op steeds meer plekken in de stad grasveldjes, bomen en planten komen. Op welke plek wil jij dat er meer natuur komt?’
‘Ik vind dat er meer natuur moet komen in Rotterdam-Zuid. Ik vind Rotterdam-Zuid er niet gezellig uitzien omdat je er bijna geen natuur ziet. Ik zou het leuk vinden als er bijvoorbeeld kleine parkjes worden aangelegd waar je kunt picknicken.’
‘Ik vind dat er meer natuur moet komen rondom de Erasmusbrug. Rondom de Erasmusbrug wonen en werken veel mensen. Je ziet nu vooral stenen en gebouwen rondom de brug. Het wordt een fijnere plek om te wonen en te werken als er meer natuur komt.’
‘Ik wil graag meer natuur rondom winkels. Ik vind winkelstraten vaak sombere straten. Ik denk dat winkelstraten er gezelliger uitzien als er meer planten en bomen in de straten zouden staan.’
‘Ik wil dat er meer natuur komt rondom Winkelcentrum Zuidplein. Ik zie rondom het winkelcentrum bijna alleen maar stenen. Ik vind dat er ruimte moet worden gemaakt voor bomen, planten en bloemen. Ik denk dat dan meer mensen naar het winkelcentrum komen.’
‘Ik wil graag meer groen in het centrum van Rotterdam. Ik vind dat er weinig natuur is in de winkelstraten. Ik zie in de winkelstraten vaak alleen een paar plantenbakken. Ik zou het leuk vinden als er ook stroken met gras en bloemen komen.’
‘Ik wil dat er meer natuur komt op schoolpleinen. Sommige schoolpleinen bestaan uit stenen en speeltoestellen. Ik vind het niet fijn om op zo’n schoolplein te spelen. Ik vind dat schoolpleinen meer bomen, planten en grasvelden moeten krijgen.’
‘Ik woon in de Rotterdamse wijk Ommoord. Ik vind dat er weinig groen in die wijk is. Ik heb gelukkig wel bomen en planten in mijn tuin. Ik zou graag meer bomen en planten in de straten in mijn wijk willen. Ik denk dat de wijk er dan mooier uitziet.’
‘Ik vind dat er meer natuur moet komen in woonwijken. Bomen zorgen ervoor dat er meer schaduw komt in een woonwijk. Grasvelden zorgen er bijvoorbeeld voor dat vogels en insecten goed kunnen leven in een wijk. Planten en bloemen zorgen ervoor dat een wijk er mooi uitziet.’
‘Ik wil dat er in alle Rotterdamse speeltuinen meer natuur komt. De speelplekken zien er dan mooier en gezelliger uit.’
Op welke plek wil jij dat er meer natuur komt?
CENTRUM – De achtstegroepers van speciaal onderwijsschool Schats School Noord maakten de stadswandeling de Stormvogel Urban Walk. De leerlingen liepen de stadswandeling met hun ouders, verzorgers en leraren. De leerlingen lieten tijdens de wandeling muziek en presentaties horen over de stad en zichzelf.
Tekst: Jesse Wagenvoord
Kelsey (13): ‘We wandelen langs belangrijke plekken in Rotterdam. We vertellen informatie over die plekken.’ Meester Case: ‘De leerlingen verbinden de bijzondere plekken aan onze school.’ De wandeling begint bij het stadhuis. Burgemeester Carola Schouten zwaait de klas vanaf het stadhuis uit. Leila (12): ‘Ik vind het een eer dat de burgemeester ons uitzwaait.’
Samen sterk
Ze lopen vanaf het stadhuis naar de Laurenskerk. Dimitri (13): ‘De Laurenskerk is het oudste gebouw van Rotterdam. De kerk staat nog steeds sterk. Wij leren op school dat we samen sterk staan. We hebben een liedje over de kerk gemaakt.’
Helpende gedachtes
De volgende stop is het Erasmus monument. Mohammed Rida (13): ‘Je ziet helpende gedachtes hangen op het monument. We hebben bij ons op school helpende gedachtes op de tafels staan. We gebruiken de helpende gedachtes als we boos, gestrest of verdrietig zijn.’ ‘Je voelt je iets beter als je aan een helpende gedachte denkt’, vertelt Esaias (12).
Anders naar de wereld kijken
De leerlingen, ouders, verzorgers en leraren lopen naar de kubuswoningen. Rayan (12): ‘De kubuswoningen zijn net even anders dan de andere gebouwen in de stad. Wij pakken dingen bij ons op school soms ook net even anders aan.’ ‘We leren op school bijvoorbeeld dieren verzorgen’, vertelt Kelsey.
Nieuwe dingen proberen
Ze wandelen vanaf de kubuswoningen naar de Markthal. Mohammed Rida: ‘Je kunt in de Markthal heel veel nieuwe dingen proeven. Wij leren op school ook nieuwe dingen. We leren om onze talenten te ontdekken en om samen te werken.’
CENTRUM – Leerlingen van basisschool Jan Prins en de Willibrordschool organiseerden de Stuiter naar School dag. Kinderen kwamen verkleed en bewegend naar school. Tekst: Marloes Brouwer
‘Ik ga vaak met de metro naar school. Ik kom vandaag met de fiets’, vertelt Shay (11). Jet (11): ‘Ik kom hockeyend het plein op.’ Loes (8): ‘Ik kom verkleed als raket naar school.’
Veiligheid rondom de scholen ‘Rondom onze scholen rijden en parkeren veel auto’s. Dat is niet veilig voor kinderen die lopend of fietsend naar school komen’, vertelt Jet. Lucy (11): ‘Het wordt rustiger en veiliger rondom onze scholen als minder kinderen met de auto naar school worden gebracht. We organiseren daarom deze Stuiter naar School dag. We hopen dat kinderen ontdekken dat het leuker is om bewegend naar school te komen.’
Naar school wandelen
Ayden (10): ‘Het is bijvoorbeeld fijn om naar school te lopen. Je bent buiten en je ziet veel van de natuur.’ Noovie (8): ‘Ik ben van plan om vaker naar school te wandelen. Je wordt gelijk goed wakker als je wandelt.’ Manar (12): ‘Het is gezond om buiten te zijn en te bewegen.’
Burgemeester Carola Schouten zwaait de leerlingen vanaf het stadhuis uit.
De leerlingen komen verkleed en bewegend naar school. Foto’s: Hanne van Mourik
Leerlingen bij het Erasmus monument. Foto’s: Arjen Jan Stada
De kubuswoningen.
ROTTERDAM – Ieder kind heeft recht op onderwijs. Kinderen die in het ziekenhuis liggen, kunnen niet naar school. Kinderen die in het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis liggen, kunnen daarom les krijgen in het ziekenhuis. Liz (10) en Max (12) zijn regelmatig in het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis en krijgen daar dan les. Tekst: Suzanne Huig
Elke week in het ziekenhuis
ROTTERDAM – Max heeft het syndroom van Hunter. Max: ‘Mijn lichaam is stijver en sneller moe door het syndroom. Ik heb daardoor moeite met bewegen. Het syndroom zorgt er ook voor dat ik slechter hoor. Ik heb daarom 2 gehoorapparaten om beter te horen.’
Tekst: Suzanne Huig
‘Een gezond lichaam heeft stofjes die ervoor zorgen dat afvalstoffen in het lichaam worden opgeruimd. Ik heb door mijn syndroom te weinig stofjes die afvalstoffen opruimen. Ik krijg daarom 1 keer per week via een infuus medicijnen die ervoor zorgen dat mijn afvalstoffen worden opgeruimd. Ik voel me fitter en sterker door de medicijnen. Ik merk dat ik dingen makkelijker kan nadat ik de medicijnen heb gekregen’, vertelt Max.
Max: ‘Ik krijg de medicijnen in het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis. Ik ben daarom 1 dag per week van 08:00 uur tot 14:00 uur in het ziekenhuis. Mijn moeder of mijn vader blijft bij mij als ik in het ziekenhuis ben. Ik krijg het infuus in het ziekenhuis omdat een verpleegkundige ieder halfuur moet controleren of het nog goed met mij gaat als ik de medicijnen krijg. Ik vind het niet fijn om iedere week een dag in het ziekenhuis te zijn. Ik hoop dat ik de medicijnen ooit thuis kan krijgen.’
Max en juf Murielle.
Foto’s: Arjen Jan Stada
Naar het ziekenhuis
Liz: ‘Ik heb soms nog te veel vocht in mijn hersenen. Ik krijg dan weer veel hoofdpijn en moet veel overgeven. Ik word opgenomen in het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis als dat gebeurt. Dokters proberen dan extra vocht uit mijn hoofd te halen zodat de druk in mijn hoofd minder wordt. Ik ben vorig jaar 9 keer opgenomen in het ziekenhuis. Ik vind het leuk in het ziekenhuis. De verpleegkundigen zijn allemaal heel aardig voor mij. Ze brengen eten en drinken bij mij en kletsen met mij.’ Oefenen met juf Murielle in het ziekenhuis ‘Ik kan niet naar school als ik in het ziekenhuis ben. Het ziekenhuis heeft een klaslokaal waar zieke kinderen les kunnen krijgen. Ik mag helaas niet naar het lokaal omdat ik met mijn infuus in de buurt van een verpleegkundige moet blijven. Murielle is lerares in het ziekenhuis. Zij komt een uur bij mij op bezoek als ik in het ziekenhuis ben. Ik oefen met juf Murielle met lezen en nieuwsbegrip in het uur dat zij bij mij op bezoek komt. Ik speel met juf Murielle ook spelletjes’, vertelt Max.
ROTTERDAM – Liz heeft een waterhoofd. Liz: ‘Ik kreeg 4 jaar geleden ineens veel hoofdpijn en moest vaak overgeven. Dokters ontdekten dat ik te veel vocht in mijn hersenen had. Ik bleek een waterhoofd te hebben.’ Tekst: Suzanne Huig
‘Ik heb weinig spanning in mijn spieren sinds ik een waterhoofd heb. Ik kan daardoor niet ver lopen en ben snel moe. Ik zit daarom vaak in een rolstoel’, zegt Liz.
Vocht uitplassen
‘Ik heb een drain gekregen. Een drain is een dun slangetje dat van mijn hersenen naar mijn buik loopt. Het te veel aan vocht in mijn hoofd loopt via het slangetje naar mijn buik. Ik plas het vocht vervolgens uit. Ik voel me daardoor beter’, vertelt Liz.
Schoolwerk maken
‘Ik ga een halfuur per dag naar het klaslokaal in het ziekenhuis als ik in het ziekenhuis ben. Ik krijg in het klaslokaal les van juf Murielle of een andere juf die in het ziekenhuis werkt. Ik werk dan aan opdrachten die ik van mijn school krijg. Ik vind het fijn dat ik mijn schoolwerk kan maken in het ziekenhuis. Ik vind het leuk om te leren en wil niet achterlopen op mijn klasgenoten’, zegt Liz.
Jouw idee.
‘Ik denk dat kinderen zich fijner voelen als ze kunnen sporten. De juf in het ziekenhuis kan bijvoorbeeld 1 uur per week een gymles geven.’
Fonds Kind & Handicap helpt kinderen en jongeren met een handicap of chronische ziekte.
Een handicap is een beperking waardoor je sommige dingen niet zo goed kunt.
‘Ik denk dat kinderen zich fijner voelen als ze af en toe een vriend of vriendin mogen uitnodigen om te komen logeren in het ziekenhuis.’
Een chronische ziekte is een ziekte die minimaal 3 maanden duurt, steeds terugkomt of niet genezen kan worden.
De organisatie geeft bijvoorbeeld geld om hulpmiddelen te kopen, voorlichting te geven of onderzoek te doen.
Juf Murielle en Liz in het klaslokaal in het ziekenhuis.
Naam en leeftijd:
Foto’s: Suzanne Huig
GELD VOOR JOUW FAVORIETE CLUB OF VERENIGING
ROTTERDAM – Rabobank Rotterdam vindt het belangrijk dat je naar een club of vereniging kunt waar je jezelf kunt zijn en je talent kunt ontdekken. Rabobank Rotterdam geeft daarom ieder jaar een deel van het geld dat de bank verdient aan Rotterdamse clubs en verenigingen met de actie Rabo ClubSupport. Tekst: Suzanne Huig
Mensen die een rekening hebben bij Rabobank kunnen lid worden van de bank. De leden beslissen welke clubs en verenigingen geld krijgen door te stemmen op hun favoriete club of vereniging. Een club of vereniging krijgt meer geld als meer leden op de club of vereniging stemmen.
3 keer gratis trainen en vrienden maken Hockeyclub Feijenoord is één van de clubs waarop gestemd kan worden. Jim (12) en Hugo (12) hockeyen bij Hockeyclub Feijenoord. Jim: ‘Onze club zorgt ervoor dat je in gebied Feijenoord kunt hockeyen. Iedereen kan bij Hockeyclub Feijenoord 3 keer gratis komen trainen.’ Hugo: ‘Ik vind het leuk dat we in het hockeyseizoen iedere vrijdag in het clubhuis kunnen eten. Ik leer tijdens het eten de andere clubleden goed kennen en maak nieuwe vrienden.’
Geld voor nieuwe clubleden Jim en Hugo hopen dat veel Rotterdamse Rabobankleden op Hockeyclub Feijenoord gaan stemmen. Jim: ‘We proberen zoveel mogelijk stemmen te krijgen door mensen over onze club en de actie te vertellen.’ Hugo: ‘Als mensen op onze club stemmen, wil de club het geld gebruiken om nieuwe clubleden te krijgen.’ Jim: ‘De club wil bijvoorbeeld nieuwe leden krijgen door meer hockeytrainingen op scholen te geven zodat meer kinderen en jongeren de club leren kennen.’
De leden van Rabobank Rotterdam kunnen tot en met 23 september stemmen op hun favoriete club of vereniging via de Rabo App of www.rabobank.nl/leden/clubsupport/stemmen
ROTTERDAM – Nederland heeft 21 waterschappen. Waterschap Hollandse Delta is 1 van de waterschappen. Een waterschap zorgt in een gebied voor veilige dijken en schoon en genoeg water. Rizjainy (11) en Emanuel (11) laten met het proefje ‘Veilige dijken’ zien waarom het belangrijk is dat dijken goed worden gecontroleerd op gaten en scheuren. Tekst: Suzanne Huig / Foto’s: Peter Snaterse
‘Bouw van het zand 2 dijken op het dienblad’, zegt Emanuel.
Wat gebeurt er?
De dijk met gaten zakt in elkaar als er water tegenaan wordt gegoten. De dijk is door de gaten minder stevig dan de andere dijk.
‘Maak in 1 dijk een aantal gaten aan de onderkant van de dijk door de stift en de pen in het zand te duwen’, zegt Rizjainy.
Rizjainy: ‘Giet water tegen allebei de dijken aan. Kijk wat er gebeurt.’
De gaten zijn vergelijkbaar met gaten die bevers, muskusratten en konijnen in dijken maken.
Wat heb je nodig?
* Zand.
* Een maatbeker, bakje of fles gevuld met water.
* Een pen.
* Een dikke stift.
* Een dienblad.
Weetje
De waterschappen houden dijken goed in de gaten. Dijken worden gerepareerd als ze zijn beschadigd of niet sterk genoeg meer zijn.
Droppie Water: Robert van der Kroft
Wil jij meer leren over water?
Kijk dan op WWW.WSHD.NL/EDUCATIE
Jim.
Hugo.
Jim en Hugo op het hockeyveld. Foto’s: Hanne van Mourik
ROTTERDAM – Marieke van Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Rijnmond reageert iedere maand in Jong010 op een vraag of een probleem van een leerling of klas. Ze beantwoordt deze maand de vraag van Marc (10). Tekst: Suzanne Huig
Marieke beantwoordt ingestuurde vragen.
Foto: Peter Snaterse
Stuur een mail naar REDACTIE@JONG010.NL
Of stuur een brief naar Jong010, Postbus 13037, 3004 HA Rotterdam.
DELFSHAVEN – De leerlingen van groep 8 van de Nicolaasschool oefenen met brandweervrouw
Sjors hoe ze de school veilig kunnen verlaten als er brand is. Tekst: Suzanne Huig
Brandweervrouw Sjors vult het klaslokaal met rook uit een rookmachine. Jealy-Ann (12): ‘Je ziet minder goed als er rook in een ruimte is. Je weet daardoor misschien minder goed hoe je kunt vluchten of raakt in paniek. Ik vind het daarom goed dat wij leren om te vluchten uit de rook.’
Rustig blijven en naar de juf luisteren ‘Je hebt 3 minuten om jezelf in veiligheid te brengen als een rookmelder gaat piepen’, zegt brandweervrouw Sjors. De rookmelder gaat piepen. ‘Schuif je stoel aan en ga in tweetallen bij de deur van het lokaal staan’, zegt juf Annemiek. Jealy-Ann: ‘We schuiven onze stoel aan zodat de vluchtroute vrij blijft.’ Marcus (12): ‘We blijven rustig en luisteren naar de juf.’
2 vluchtroutes
Jayvanny (12): ‘Onze kortste vluchtroute is geblokkeerd door een voorwerp dat op de grond ligt.’ ‘We hebben geen tijd om het voorwerp te verplaatsen. We nemen daarom een andere route naar buiten’, zegt Marcus. Brandweervrouw Sjors: ‘Het is belangrijk om 2 vluchtroutes te hebben. Je raakt dan minder in paniek als je eerste vluchtroute is geblokkeerd.’
Marc: ‘Ik vind het lastig om vrienden te maken. Hoe kan ik nieuwe vrienden maken?’
Hoi Marc,
Je kunt vrienden maken op plekken waar je andere kinderen tegenkomt. Je kunt bijvoorbeeld vrienden maken op school, bij een sportclub, bij muziekles of in de buurt waar je woont.
Dezelfde interesses
Het is het makkelijkst om bevriend te worden met iemand die dezelfde dingen leuk vindt als jij. Je hebt dan altijd iets om met elkaar over te praten en om samen te doen. Je kunt kinderen met dezelfde interesses leren kennen door naar plekken te gaan waar kinderen komen die dezelfde dingen leuk vinden als jij.
Contact maken
Probeer contact te maken door vriendelijk naar andere kinderen te kijken. Je kunt een gesprek beginnen als je contact hebt. Je kunt bijvoorbeeld vragen hoe de ander heet en naar welke school de ander gaat. Je ontdekt of je de ander aardig vindt als je met de ander praat.
Goede vrienden worden
Als je de ander aardig vindt, kun je vragen of hij of zij het leuk vindt om een keer samen af te spreken. Je kunt elkaar dan beter leren kennen en ontdekken of jullie goede vrienden kunnen worden. Jullie kunnen goede vrienden worden als jullie jezelf bij elkaar kunnen zijn en graag samen zijn.
Groetjes, Marieke
Het klaslokaal is gevuld met rook. Foto’s: Arjen Jan
Ramen en deuren sluiten
De leerlingen lopen vanuit het lokaal rechtsaf de gang in. ‘Zorg dat iemand de ramen in het lokaal en de deur van het lokaal dichtdoet. De brand en rook verspreidt zich dan minder makkelijk’, vertelt brandweervrouw Sjors.
Adrianna (12): ‘We lopen door, maar we rennen niet.’ De leerlingen lopen aan het eind van de gang de trap af en via de achterdeur het schoolplein op.
De leerlingen verlaten het lokaal via een vluchtroute.
De brandweer controleert of er iemand in de school is achtergebleven.
De leerlingen en juf staan veilig buiten.
Belangrijk om te oefenen
De juf telt het aantal leerlingen dat veilig buiten staat. Ze geeft aan de brandweer door dat de klas compleet is. Marcus: ‘Ik vind het belangrijk om onze vluchtroutes te oefenen. We weten daardoor wat we moeten doen als er echt een noodsituatie is.’ Jayvanny: ‘Ik denk dat ik rustiger blijf als er echt brand is doordat ik weet wat ik moet doen.’
Heb jij een vraag aan Marieke of zit je ergens mee?
Stada
ROTTERDAM – De Rotterdamse haven is de grootste haven van Europa. Iedere dag komen verschillende schepen lading brengen en halen in de Rotterdamse haven. Leerlingen uit groep 6, 7 en 8 kunnen met het havenprogramma Port Rangers de haven leren kennen. De leerlingen van groep 6 van de Nicolaasschool volgden de les ‘De Rotterdamse haven’ van Port Rangers en bezochten Portlantis. Tekst: Suzanne Huig
Gids Jessica laat de leerlingen in Portlantis een filmpje zien. Elif Meyra (10): ‘Het filmpje gaat over de spullen van een familie. Blauwe poppetjes halen spullen uit het huis van de familie. De familie houdt maar de helft van hun spullen over.’ ‘Veel producten worden in het buitenland gemaakt en per schip naar Nederland vervoerd. De spullen die door de blauwe poppetjes zijn weggehaald, zouden er niet zijn zonder de haven. De haven is dus heel belangrijk’, vertelt gids Jessica.
De leerlingen staan bij een gevulde container. Foto’s: Arjen Jan Stada
De jongens bekijken welke spullen met containerschepen worden vervoerd.
Schepen voor elk soort transport ‘Er zijn verschillende soorten schepen. Containerschepen zijn schepen waar containers op worden vervoerd’, zegt Reymilandro (9).
Gids Jessica: ‘In containers zitten stukgoederen. Stukgoederen zijn dingen die verpakt kunnen worden in dozen, kratten of zakken. Voorbeelden van stukgoederen zijn speelgoed, wasmachines en bananen.’ ‘Sommige spullen zijn zo groot dat ze niet in een container passen. Die spullen worden apart met een breakbulkschip vervoerd. Breakbulkschepen vervoeren bijvoorbeeld wieken van een windmolen’, zegt Adam (10).
Lavena (10): ‘Auto’s, tractors en andere rollende voertuigen worden met een roroschip vervoerd. De voertuigen rijden zelf een roroschip op en af.’
Bulkschepen en tankschepen
De leerlingen bekijken bij Portlantis verschillende soorten ladingen van schepen. ‘Massagoederen zijn goederen die niet per stuk worden verpakt. Massagoederen noemen we bulk. Bulk wordt in het ruim van een bulkschip vervoerd’, legt gids Jessica uit. Adam en Reymilandro bekijken voorbeelden van droge bulk en natte bulk. Adam: ‘Zand en graan zijn voorbeelden van droge bulk.’ Reymilandro: ‘Natte bulk is een vloeibare lading. Olie is bijvoorbeeld natte bulk. Natte bulk wordt vervoerd in een tankschip.’ Elif Meyra: ‘Ik heb hier ontdekt dat we zonder de haven alleen dingen zouden hebben die in ons eigen land worden gemaakt.’
Lijkt het jou leuk om meer over de haven te weten te komen?
Je kunt met jouw klas meedoen aan het havenprogramma Port Rangers. Kijk voor meer informatie op WWW.PORTRANGERS.NL
ROTTERDAM – Vind jij het milieu belangrijk? En wil je helpen om je omgeving gezonder, veiliger en duurzamer te krijgen? Meld je dan aan om in de kinderraad van DCMR Milieudienst Rijnmond te komen. De kinderraad geeft advies aan de milieudienst. Tekst: Suzanne Huig Lauren (11), Raksha (12) en David (11) zaten in het schooljaar 2024-2025 in de kinderraad van de milieudienst. David: ‘DCMR maakt voor bedrijven een vergunning waar milieuregels in staan. DCMR houdt in de gaten of bedrijven zich aan die vergunning en milieuregels houden en of er geen gevaarlijke stoffen in de lucht, bodem of het water komen.’ Raksha: ‘We hebben met de kinderraad proefjes gedaan waarbij we gevaarlijke geuren hebben leren herkennen.’
Lauren: ‘We hebben ook een bedrijf bezocht om te controleren of het bedrijf zich aan de milieuregels houdt.’
Advies geven
Ieder jaar geeft de kinderraad advies aan DCMR Milieudienst Rijnmond. Lauren: ‘Wij hebben advies gegeven over hoe de milieudienst bekender kan worden onder kinderen. We hebben bijvoorbeeld het advies gegeven om een lespakket voor scholen te maken.’
David: ‘We denken dat kinderen zelf meer rekening met het milieu houden als ze weten wat de milieudienst doet.’
Leerlingen uit groep 7 of 8 van de basisschool en leerlingen uit de eerste of tweede klas van de middelbare school kunnen zich tot 3 oktober aanmelden voor de kinderraad via de QR-code. Je ontvangt na 3 oktober een mail waarin staat of je in de DCMR Kinderraad zit.
Overlast melden ‘Iedereen kan DCMR Milieudienst Rijnmond helpen overlast te voorkomen. Je kunt een melding maken bij de DCMR Meldkamer als je herrie hoort of iets vreemds ruikt’, zegt Raksha. David: ‘De medewerkers van de milieudienst onderzoeken dan waar de herrie of geur vandaan komt en of er iets aan gedaan moet worden.’
Natte en droge producten worden op een verschillende manier vervoerd.
Raksha, Lauren en David in de DCMR Meldkamer. Foto: Arjen Jan Stada
KRALINGEN – Joshua (13) en Jennifer (9) leren trampolinespringen bij de Jumpstreet Academy van 39 Jumpstreet. Ze leren tijdens de lessen springtechnieken en kunstjes op trampolines. Tekst: Jesse Wagenvoord
Foto’s: Arjen Jan Stada
‘We leren tijdens de lessen stap voor stap nieuwe tricks. Tricks zijn kunstjes op de trampoline’, zegt Jennifer. ‘Je begint met het leren van salto’s en draaien. Wij zitten allebei al 3 jaar op de Jumpstreet Academy. We leren nu hoe we verschillende tricks kunnen samenvoegen’, vertelt Joshua.





ROTTERDAM – Kasper (11), Liam (11) en Viggo (13) spelen volleybal bij Volleybalvereniging Hou Stand. Viggo: ‘Wij spelen van september tot en met april volleybal in Sportcentrum West. Wij spelen in de maanden mei en juni 1 keer per week beachvolleybal op de zandvelden naast Sportcentrum West.’ Tekst: Lotte Keuzenkamp / Foto’s: Hanne van Mourik Viggo: ‘Volleybal en beachvolleybal zijn teamsporten. Je moet de bal met je team over het net krijgen. Je krijgt een punt als de bal bij de tegenstander op de grond komt.’ Kasper: ‘Je mag de bal nooit vangen. Je moet de bal meteen terugslaan.’ Liam: ‘Je speelt tijdens een wedstrijd 4 sets. Je wint een set als je 25 punten hebt. Je speelt nog een vijfde set als het gelijk staat. We spelen bij beachvolleybal partijtjes van 2 tegen 2.’
Verschillende velden
Een beachvolleybalveld ziet er anders uit dan een zaalvolleybalveld. ‘De grond van een beachvolleybalveld is van zand. Het speelveld is bij beachvolleybal ook iets groter dan bij zaalvolleybal. En het net hangt bij beachvolleybal iets hoger dan bij zaalvolleybal’, vertelt Kasper.
Liever binnen volleyballen Kasper, Liam en Viggo vinden het leuker om in een zaal te volleyballen dan om te beachvolleyballen. Viggo: ‘Ik vind het lastig om in het zand te rennen. Ik vind het daarom leuker om in een zaal te volleyballen.’ ‘Ik vind het buiten soms te warm om te volleyballen’, zegt Kasper. Liam: ‘Ik vind het wel fijn dat je bij beachvolleybal geen schoenen en bescherming draagt.’
Bijzondere salto’s
Joshua: ‘Mijn favoriete trick is een salto met zoveel mogelijk schroeven. Een schroef is een draai opzij om jezelf heen. Mijn record is een salto met 2,5 schroef.’ Jennifer: ‘Ik doe het liefst zoveel mogelijk backflips achterelkaar. Een backflip is een salto achterover. Mijn record is 9 backflips achterelkaar op de trampoline.’
In jezelf geloven ‘Trampolinespringen kan gevaarlijk zijn. Je kunt vallen als je een trick doet. Een trick mislukt eerder als je al denkt dat het niet gaat lukken. Het is daarom belangrijk om in jezelf te geloven voordat je iets doet. Ik doe een trick alleen als ik weet dat ik goed heb geoefend en de trick kan’, vertelt Jennifer.
KRALINGEN – Frank (13), Jasmijn (12), Yodi (8), Birksu (9), Mira (12) en Karel (11) deden mee aan de Optimisten Club van Zeilschool de Lelie. De leden van de Optimisten Club leerden in 6 zondagochtenden hoe je moet zeilen. Tekst: Lotte Keuzenkamp
‘Zeilen is een watersport. Je zit in een zeilboot. Je komt vooruit doordat de wind in je zeil blaast’, vertelt Yodi. Jasmijn: ‘Je stuurt door je roer naar links of naar rechts te bewegen. Het roer zit achter op de boot. Je stuurt je roer naar links als je naar rechts wilt. Je stuurt je roer naar rechts als je naar links wilt.’ Mira: ‘Ik vind het leukste aan zeilen dat je heel hard kan varen door een harde windvlaag.’
Windkoersen
Yodi: ‘Windkoersen zijn heel belangrijk tijdens het zeilen. De windkoers is de richting van de wind. Voorbeelden van windkoersen zijn aan de wind, voor de wind, in de wind, halve wind en ruime wind. Voor de wind betekent bijvoorbeeld dat je wind mee hebt. In de wind betekent dat je wind tegen hebt.’ Frank: ‘Ik vind de koers ruime wind de leukste windkoers. De wind komt dan van schuin achter je boot. Je gaat dan heel snel.’
Opkruisen en overstag gaan
De leden van de Optimisten Club leren hoe ze moeten opkruisen. ‘Je moet opkruisen als je wind tegen hebt. Je moet dan zigzaggen om vooruit te komen. Dat zigzaggen heet opkruisen’, zegt Jasmijn. Karel: ‘Je moet overstag gaan om de bochten tijdens het opkruisen goed te maken. Je duwt je roer dan van je af en gaat aan de andere kant van het roer zitten. Je kunt omslaan als je dat niet doet.’ Mira: ‘Ik vind het soms een beetje spannend als mijn boot bijna omslaat.’
De deelnemers oefenen eerst op de kant. Foto’s: Arjen Jan Stada
Liam en Kasper.
ROTTERDAM – Leerlingen van de Da Costa School ontdekten met de organisatie De Stad Uit het Eiland van Brienenoord. Keishly (12): ‘Het Eiland van Brienenoord is een eiland vol natuur. Iedereen mag hier wandelen.’ Tekst: Lotte Keuzenkamp
Amir (12): ‘Het kan eb of vloed zijn op het eiland. Het water staat heel laag bij eb en heel hoog bij vloed. Wij spelen op een strand. Dit strand ligt onderwater als het vloed is.’
Kikkervisjes en insecten bekijken
Abiha (11): ‘We zoeken naar kikkervisjes in een klein meertje op het eiland. Kikkervisjes zijn kleine visjes die uiteindelijk een kikker worden. We mogen de kikkervisjes vangen met een bakje om ze goed te bekijken.’ Amir: ‘We kijken ook naar insecten zoals pissebedden. Insecten zitten op vochtige en donkere plekjes. Ze zitten bijvoorbeeld onder stenen en boomstammen.’
Planten en bloemen
De leerlingen ontdekken het eiland.
Wat hebben Gaia en Julia getekend om vrede te sluiten? PAGINA 1
Wat is het Hofplein? PAGINA 3
Waar begint de stadswandeling? PAGINA 4
Waar heeft Max moeite mee door het syndroom van Hunter? PAGINA 5
Muskusratten en bevers maken gaten in dijken. Welke dieren nog meer? PAGINA 6
Wat gaat piepen als er veel rook in een ruimte is?
PAGINA 7
Waarvoor kun je je aanmelden bij DCMR Milieudienst Rijnmond? PAGINA 8
Keishly: ‘Op het eiland groeien verschillende planten en bloemen. Een vergeet-mij-nietje is een klein blauw bloemetje. Een brandnetel is een plant met brandharen op de stengels en bladeren. Een dovenetel lijkt op een brandnetel. De dovenetel brandt niet als je de dovenetel aanraakt.’ Amir: ‘Ik heb aan het plantje watermunt geroken. Het plantje ruikt heel lekker.’
De leerlingen bekijken bloemen en planten op het Eiland van Brienenoord. Foto’s: Arjen Jan Stada
Het antwoord van de puzzel van juni is: SPEELTUINEN. De winnaar is Jules (10). Gefeliciteerd!
Waarop springen de kinderen bij 39 Jumpstreet? PAGINA 9
Wat zoeken de kinderen in een klein meertje op het Eiland van Brienenoord? PAGINA 10
Wat voor soort agent is politieagent Jurre? PAGINA 11
Wat kan een brug zijn voor grote schepen die naar de haven van Rotterdam willen varen? PAGINA 12
De antwoorden op de vragen vind je in deze krant!
DELFSHAVEN – Politieagent Jurre is wijkagent in de wijk Mathenesse in Delfshaven. Hij bezocht de leerlingen van groep 7 en 8 van OBS Mathenesse. De leerlingen spraken met hem over zijn werk als wijkagent. Tekst: Suzanne Huig ‘De politie helpt mensen in nood en zorgt ervoor dat mensen veilig zijn. Wijkagenten zijn politieagenten die een wijk in de gaten houden. Wijkagenten wandelen, fietsen of rijden door een wijk om te zien wat er gebeurt en om mensen te helpen. Ze krijgen een melding als er iets gebeurt waar ze naartoe moeten. Wijkagenten krijgen bijvoorbeeld een melding als er een aanrijding, inbraak, ruzie of woningbrand in de wijk is. De wijkagenten gaan dan langs bij het incident om te kijken wat ze kunnen doen. We helpen bijvoorbeeld een slachtoffer of achtervolgen een dief’, legt wijkagent Jurre uit. Yagiz (11): ‘Ik wil misschien wijkagent worden. Het lijkt mij leuk om veel verschillende dingen mee te maken.’
Onverwachte gebeurtenis of situatie.
Waarschuwingen en bekeuringen Chanel (12): ‘De politie zorgt ervoor dat mensen veilig zijn door te controleren of iedereen zich aan de regels houdt. Politieagenten kunnen iemand een bekeuring geven of arresteren als iemand zich niet aan een regel houdt.’ ‘We geven iemand eerst een waarschuwing als hij of zij zich niet aan een regel houdt. We geven bijvoorbeeld een waarschuwing als iemand verkeerd parkeert, afval op straat gooit of op straat plast. We geven een bekeuring als hij of zij het na de waarschuwing nog een keer doet. We arresteren iemand als die persoon voor een heel onveilige situatie zorgt’, vertelt wijkagent Jurre. Bijörn (11): ‘Ik voel me veilig op straat doordat ik weet dat agenten mensen arresteren als ze voor een onveilige situatie zorgen.’
Problemen oplossen door te praten ‘Wijkagenten helpen ook om problemen in een wijk op te lossen. Ik los de meeste problemen in de wijk op door rustig met de bewoners in de wijk te praten’, vertelt Jurre. Kuba (12): ‘Ik vind het knap dat wijkagent Jurre rustig praat tegen een bewoner die boos is of schreeuwt. De wijkagent zorgt er daardoor voor dat de bewoner ook rustiger wordt en het probleem kan worden opgelost.’ ‘Wijkagent Jurre helpt de bewoners om de wijk veilig en gezellig te houden’, zegt Manuel (11).
De leerlingen doen bij elkaar handboeien om. Jurre: ‘Een verdachte kan minder goed bewegen met handboeien om.’ Foto’s: Nina
Hulpmiddelen en wapens
Wijkagent Jurre: ‘Wijkagenten hebben handboeien, een wapenstok, een pepperspray, een stroomstootwapen en een pistool bij zich. We gebruiken handboeien om een verdachte vast te houden en mee te nemen. Pepperspray is een stofje dat zorgt voor een branderig gevoel in je ogen. We spuiten bijvoorbeeld pepperspray in iemand zijn of haar gezicht als iemand probeert te vluchten. De wapenstok is een stalen stok. We gebruiken de wapenstok bijvoorbeeld om groepen mensen op afstand te houden. We kunnen met het stroomstootwapen een stroomschok aan de verdachte geven. De verdachte kan zich daardoor even niet meer goed bewegen. Politieagenten mogen hun pistool alleen gebruiken als hun eigen leven of het leven van anderen in gevaar is.’
Op zaterdag 20 september is er een Veiligheidsdag in de Spartastraat in Rotterdam.
Kijk voor meer informatie op het
Een vuurwapen gebruiken
Politiemensen mogen alleen geweld gebruiken als er geen andere oplossing is. Rania (13): ‘Agenten mogen niet meer geweld gebruiken dan nodig is. Ze gebruiken hun pistool bijna nooit. En als ze op iemand schieten, richten ze op iemand zijn of haar benen. Agenten moeten na het gebruik van geweld altijd uitleggen waarom ze geweld hebben gebruikt.’ Wijkagent Jurre heeft zijn vuurwapen 2 keer moeten gebruiken. ‘Ik heb een keer in de lucht moeten schieten om een verdachte te waarschuwen dat hij moest stoppen. Ik heb ook een keer moeten schieten om iemand aan te kunnen houden’, vertelt Jurre.
Gevaren in de wijk
Wijkagent Jurre ziet dat steeds meer jongeren op straat een wapen bij zich hebben. ‘Sommige jongeren hebben bijvoorbeeld een mes bij zich. De politie maakt zich daar zorgen om. Ieder wapen is een gevaar voor jezelf en voor anderen. Je kunt door een onhandige beslissing met een wapen voor een heel onveilige situatie zorgen die veel gevolgen heeft voor jezelf en anderen’, vertelt wijkagent Jurre. Yagiz: ‘Ik vind het niet goed dat steeds meer jongeren een wapen bij zich hebben. Jongeren zorgen daardoor voor onveilige situaties op straat. Dat is voor niemand fijn.’ Adam (12): ‘Jongeren brengen hun toekomst ook in gevaar als ze een wapen bij zich hebben. Ze kunnen een strafblad krijgen als ze een wapen bij zich hebben.’
Dit artikel is gemaakt in samenwerking met
Passenier
Wijkagent Jurre in de klas.
Wijkagent Jurre beantwoordt vragen.
profiel van wijkagent Jurre.
Rotterdam
De gemeenteraad van Rotterdam is de baas van de gemeente Rotterdam. De gemeenteraadsleden nemen met elkaar beslissingen voor de gemeente. Joey de Waard is 1 van de 45 gemeenteraadsleden. Hij vertelde aan de leerlingen van groep 8 van basisschool Klaver-Heijplaat hoe de raadsleden met elkaar beslissingen nemen voor de stad. Tekst: Suzanne Huig
Joey de Waard: ‘Alle raadsleden hebben ideeën en meningen. We debatteren met elkaar voordat we een beslissing voor de stad nemen. Een debat is een discussie waarbij je probeert de ander te overtuigen van jouw idee of mening. De burgemeester is de voorzitter tijdens een debat. De voorzitter is de leider van het debat. De voorzitter zorgt ervoor dat een debat goed verloopt. Gemeenteraadsleden kunnen elkaar proberen te overtuigen met een argument. Een argument is een reden waarom je iets vindt. Gemeenteraadsleden nemen na een debat met elkaar een beslissing door te stemmen over een idee. Een idee wordt uitgevoerd als een meerderheid van de raadsleden voor het idee stemt.’
Debatteren over een brug of een tunnel Gemeenteraadsleden beslissen bijvoorbeeld met elkaar wat er wordt gebouwd in Rotterdam. Joey de Waard: ‘In Rotterdam komt er een extra brug of tunnel tussen het noorden en het zuiden van de stad. Sommige gemeenteraadsleden willen liever een brug. Andere gemeenteraadsleden willen liever een tunnel. De gemeenteraadsleden debatteren tijdens een gemeenteraadsvergadering met elkaar om te beslissen of er een brug of een tunnel komt.’ Jeremy (11): ‘Gemeenteraadsleden beslissen samen wat voor de meeste Rotterdammers het fijnst is.’
Gemeenteraadslid Joey de Waard is de voorzitter tijdens het debat in de klas. Foto’s: Nina Passenier
Argumenten voor een brug De leerlingen spelen de gemeenteraad. Ze debatteren met elkaar over of er een brug of een tunnel moet komen tussen het noorden en het zuiden van Rotterdam. Gemeenteraadslid Joey de Waard is de voorzitter van het debat. Chaidrion (11) krijgt van voorzitter Joey de Waard als eerste de beurt om zijn mening te geven. ‘Ik wil dat er een brug komt. Een brug is goed zichtbaar. Een brug is daardoor een mooie toevoeging aan de stad’, zegt Chaidrion. Hakim (13) krijgt daarna het woord. ‘Het is het goedkoopst om een brug te maken. Ik vind daarom dat er voor een brug gekozen moet worden’, zegt Hakim.
Stemmen na het debatteren Kiezen voor een brug of een tunnel.
Luisteren en reageren
Jeremy krijgt de beurt om zijn mening te geven. ‘Een brug kan een obstakel zijn voor grote schepen die naar de Rotterdamse haven willen varen. Ik vind daarom dat er voor een tunnel gekozen moet worden’, zegt hij. Chaidrion mag op Jeremy reageren. Chaidrion: ‘Je kunt een hoge brug bouwen zodat grote schepen onder de brug door kunnen varen.’
Faith (12) reageert: ‘Het is voor voetgangers en fietsers niet fijn als ze over een heel hoge brug moeten. Ik vind daarom dat er een tunnel moet worden aangelegd.’
Stemmen en de beste beslissing nemen Joey de Waard sluit het debat af door de leerlingen te vragen wie voor een brug stemt en wie voor een tunnel stemt. 5 leerlingen stemmen voor een brug. 3 leerlingen stemmen voor een tunnel. ‘Jullie beslissing is dat er een brug komt’, zegt Joey de Waard. ‘Je mening over iets kan veranderen als je goed naar de mening en argumenten van een ander luistert. Gemeenteraadsleden stemmen daarom aan het eind van een debat’, zegt Faith. Hakim: ‘Ik vind het goed dat de gemeenteraad debatteert over ideeën voor de stad. Gemeenteraadsleden kunnen tijdens een debat hun mening laten horen en de meningen van anderen horen. De gemeenteraadsleden kunnen daardoor samen de beste beslissing nemen.’
Jeremy vertelt zijn mening.
Hakim deelt zijn mening met de groep.
Faith noemt de nadelen van een hoge brug.
Chaidrion en Hakim stemmen voor een brug door hun vinger op te steken.
Jeremy en Faith stemmen voor een tunnel door hun vinger op te steken.