5 6 9 12
FEIJENOORD – Kindermuseum
Villa Zebra laat kinderen nadenken over een betere wereld. Een betere wereld begint in je eigen buurt of op je eigen schoolplein.
De leerlingen van groep 8 van de Rudolf Steinerschool volgden bij Villa Zebra de les ‘SCHOOLPLEIN 2.0’.
De leerlingen bedachten hoe hun schoolplein kan worden verbeterd.
Tekst: Jesse Wagenvoord
De maquette van het ideale schoolplein.
Foto’s: Nina
‘We maken posters over wat we kunnen veranderen om een betere wereld te krijgen. Ik wil bijvoorbeeld meer natuur’, zegt Eva (12). ‘Ik wil meer gelijkheid in de wereld. Iedereen moet hetzelfde worden behandeld’, zegt Jasmijn (12). Ties (12): ‘Ik wil graag meer prullenbakken op straat. Dieren stikken in afval dat op straat ligt. We beschermen de dieren door afval in prullenbakken te doen.’
Maquette maken
De leerlingen bedenken hoe ze hun schoolplein kunnen aanpassen voor een betere wereld. ‘We maken een maquette van hoe we ons schoolplein willen aanpassen. Een maquette is een kleine versie van het schoolplein. We laten met de maquette zien hoe het schoolplein moet worden’, legt Noah (12) uit. ‘Onze schooldirecteur kan naar onze maquette kijken. De directeur weet dan wat hij kan veranderen om ons schoolplein beter te maken’, zegt Vesper (12).
Het ideale schoolplein
Jasmijn: ‘Ons ideale schoolplein is helemaal van gras. Gras is beter voor de natuur dan tegels. Dieren kunnen bijvoorbeeld leven in het gras.’ Carlos (12): ‘Wij willen graag een superhoge boomhut met lange glijbaan. Leerlingen kunnen praten en rusten in de boomhut. Ik denk dat het voor leerlingen fijn is om een plekje te hebben waar het minder druk is. We willen zonnepanelen op de boomhut plaatsen. We kunnen daarmee energie opwekken voor onze school.’
Leren over de gevaren van vapen
Een denkbeeldige stad bouwen
Zayd (11) heeft TOS
Veilig zwemmen in de zee
De leerlingen laten hun gemaakte posters zien.
Passenier
De juf vraagt aan Jantje: ‘Wat is het meervoud van ezel?’ Jantje zegt: ‘Dat weet ik niet juf.’ De juf zegt: ‘Denk eens aan je vader en moeder.’ Jantje zegt: ‘O ja, 2 ezels!’ Nassim (11)
De vader van Jantje gaat naar de dokter. Eenmaal binnen zegt hij: ‘Ik heb een bril nodig.’ Degene tegen wie hij praat zegt: ‘Dat klopt, want u bent nu in de kaaswinkel.’
Alice (12)
Marietje gaat winkelen en zegt tegen de winkeljuffrouw: ‘Mag ik die jurk in de etalage passen?’ De verkoopster antwoordt: ‘Ja hoor, maar we hebben ook pashokjes.’
Julia (10)
THEMA: ZOMERVAKANTIE
caravan gezellig kamperen knutselen lezen logeren lol niksen ontspannen reizen speeltuin
spelen spelletjes speurtocht tent thuisblijven tijd trein tuin uitslapen vliegtuig wandelen winkelen
Een slager is 1.75 meter en heeft schoenmaat 42. Wat weegt hij?
Yves (11)
Jimmy, wat wil jij doen in de musical? Geen idee.
Zingen? Dansen? Toneelspelen? Wat doe je graag?
Langs de weg staan soms bordjes met daarop de tekst ‘zachte berm’. Waarom staan er nooit bordjes met daarop ‘harde berm’?
Alara (10)
Een auto rijdt met 120 kilometer per uur door de bocht. Welke band verslijt het minst snel?
Noah (9)
Vlees. De reserveband. Dan krijgen ze het paaltje niet in de grond.
Michiel van de Vijver Jong010 wordt mede mogelijk gemaakt door:
Kijken.
Zoek de finishvlaggen in de kinderkrant!
Kun jij ze allemaal vinden? Vul hier het aantal in:
Heb jij een tip voor Jong010?
redactie@jong010.nl
Lees alle kranten op onze website: www.jong010.nl
JONG010 - JUNI 2025
JAARGANG 15 - EDITIE 10
OPLAGE: 36.000 KRANTEN
Hoofdredacteur: Suzanne Huig
Journalisten: Marloes Brouwer, Lotte Keuzenkamp, Jesse Wagenvoord
Fotografen: Fleur Beerthuis, Hanne van Mourik, Nina Passenier, Arjen Jan Stada
Vormgeving: Marcel van den Assem
Redactiemedewerker: Sasja Hof
Antwoord (1 woord):
Regels:
WAAR KOEL JIJ AF IN DE STAD?
ROTTERDAM
Carola Schouten is de burgemeester van Rotterdam. Ze hoort graag de meningen en ervaringen van basisschoolleerlingen. De burgemeester is benieuwd waar jij verkoeling zoekt in de stad.
Tekst en foto's: Suzanne Huig
C AROLA S CHOUTEN
Foto: Casper Rila
‘Ik ga naar IJssalon Pico als ik wil afkoelen. Je kunt daar in de schaduw zitten en een lekker ijsje eten. Ik loop daarna meestal nog een rondje bij de Kralingse Plas.’
‘Het kan in de zomer soms heet worden. We hebben in Rotterdam gelukkig genoeg plekken waar je kunt afkoelen. We hebben in Rotterdam bijvoorbeeld strandjes, zwemplassen, fonteinen, parken en bossen waar je kunt afkoelen. Je kunt in parken en bossen goed afkoelen omdat het onder bomen altijd koeler is dan in de volle zon. Ik ben in de zomer veel in de stad om te voelen waar het heet en koel is. Waar ga jij naartoe om af te koelen?’
‘Ik zoek verkoeling in het Kralingse Bos als het mooi weer is. Ik ga dan op een kleedje onder een boom zitten. Ik koel soms ook af door bij een ventilator te gaan staan.’
‘Ik ga meestal een stuk fietsen met mijn vrienden als het heet is. Je voelt een lekker verkoelend windje als je hard fietst. Ik haal soms ook een ijsje met mijn vrienden.’
‘Mijn gezin heeft een motorboot bij de Kralingse Plas. Ik koel af door een stukje te varen met onze motorboot. Ik zwem daarna meestal in de Kralingse Plas. Ik koel soms ook af door te skaten in het bos.’
‘Ik vind het heel fijn om met water te spelen als het heet is. Ik houd daarom met mijn zusje vaak een watergevecht in onze tuin als ik wil afkoelen.’
‘Ik speel buiten als het warm is. Ik speel dan op plekken waar schaduw is. Meestal is er schaduw in de buurt van hoge gebouwen. Ik ga soms met mijn gezin naar het strand of naar een zwembad als het heel warm is.’
‘Ik speel buiten als ik wil afkoelen. Ik zoek tijdens het spelen een verkoelend windje op. Ik speel soms in een tunneltje als het heel warm is. Je voelt de zon niet branden in het tunneltje. Ik ga soms naar mijn oma om af te koelen. Mijn oma heeft een zwembad in haar tuin.’
VERKOELING Koeler worden of warmte verminderen.
‘Ik ga met mijn vrienden naar een buitenzwembad als ik wil afkoelen. We gaan meestal naar het Van Maanenbad. We liggen dan bijna heel de dag lekker in het zwembad.’
Waar koel jij af in de stad?
‘Ik zwem in de Kralingse Plas of speel bij Speeltuin Oudedijk als het heel warm is. Speeltuin Oudedijk heeft extra bomen en bosjes geplaatst. Je kunt daardoor op veel plekken in de speeltuin in de schaduw spelen.’
ROTTERDAM – Wat doe jij als iemand op het schoolplein de baas over jou speelt? En wat doe je als jij of een ander kind niet mag meespelen? Op schoolpleinen en speelpleinen gebeuren iedere dag leuke, minder leuke en lastige dingen. De training Pleinverhalen gaat over situaties die op pleinen gebeuren. De deelnemers aan de training leren omgaan met situaties op pleinen. Tekst: Suzanne Huig
Pleinverhalen is een groepstraining van 8 bijeenkomsten. De deelnemers leren wat ze kunnen doen in leuke, minder leuke en lastige situaties. De deelnemers leren bijvoorbeeld contact maken, reageren op afwijzingen, sorry zeggen, samenwerken, grenzen aangeven en voor zichzelf opkomen. Ze leren daardoor beter met zichzelf en anderen omgaan. Robbin (10) volgde de training.
De training is gratis. Kijk voor meer informatie op WWW.AVANTSANARE.NL/PLEINVERHALEN of WWW.INDIGOWEST.NL Robbin.
ROTTERDAM – Robbin: ‘Ik ben de afgelopen 2 jaar gepest. Leerlingen zeiden bijvoorbeeld onaardige dingen tegen mij. Ik durfde niet voor mezelf op te komen. Ik kwam steeds vaker stil en somber thuis. Ik heb bij de training geleerd om voor mezelf op te komen.’ Tekst: Suzanne Huig Robbin: ‘Ik moest vaak huilen als een pester iets onaardigs tegen mij zei. Het pesten werd daardoor steeds erger. Ik voelde me onzeker. Ik durfde niets terug te zeggen tegen een pester. Ik was bang dat ik dan nog meer gepest zou worden.’
Lichaamsseintjes herkennen
‘Ik heb tijdens de training geleerd dat je aan je lijf kunt merken wat je spannend of niet fijn vindt. Je lijf geeft je dan seintjes. Je noemt dat lichaamsseintjes. Ik krijg bijvoorbeeld zweethanden en kriebels in mijn buik als er iets gebeurt wat ik spannend of niet fijn vind. Je kunt rekening houden met je gevoel als je je lichaamsseintjes herkent. Ik ga bijvoorbeeld naar een andere plek of vraag iemand om hulp als mijn lichaam mij seintjes geeft’, vertelt Robbin.
Opkomen voor jezelf met SAM ‘Ik heb bij de training geleerd om voor mezelf op te komen met de SAM-manier. De S van SAM staat voor sta stevig. Ik zet mijn voeten stevig op de grond en sta rechtop. Ik kijk de persoon tegen wie ik praat aan. De A van SAM staat voor aandacht voor wat je voelt en denkt. Ik denk dan aan wat ik wil en belangrijk vind. De M staat voor maak een keuze in wat je wilt zeggen of doen. De SAM-manier helpt mij om te durven zeggen dat ik iets niet fijn vind. Ik gebruik de SAM-manier bijvoorbeeld om tegen een pester te zeggen dat hij of zij moet stoppen’, legt Robbin uit.
ROLLENSPEL
Een spel waarbij mensen een rol spelen. Ze doen een situatie na die in het echt kan voorkomen.
Oefenen met rollenspellen Robbin: ‘Ik heb samen met de andere deelnemers uit de groep geoefend met rustig voor onszelf opkomen. We hebben geoefend via rollenspellen. We speelden lastige situaties na. Een deelnemer speelde bijvoorbeeld een pester. Een andere deelnemer speelde een kind dat werd gepest. Het kind dat werd gepest moest ‘stop’ zeggen tegen de pester. Ik durfde nooit ‘stop’ te zeggen tegen een pester. Ik vond het heel fijn om met het rollenspel te ervaren hoe het is om ‘stop’ te zeggen. Ik heb geleerd dat ik niet bang hoef te zijn en dat het niet erg is om mijn grens aan te geven.’
Ik-krachten
‘Ik heb bij de training kaarten met daarop ‘ik-krachten’ gekregen. ‘Ik-krachten’ zijn zinnen die je motiveren en die je kracht geven. Op een kaart staat bijvoorbeeld de zin ‘Ik kan hulp vragen.’ Ik heb ook een kaart met daarop de zin ‘Ik mag zeggen dat ik iets niet wil.’ Op een andere kaart staat ‘Ik ben goed zoals ik ben.’ Ik denk aan mijn ‘ik-krachten’ als ik iets vervelends meemaak. Ik voel me daardoor beter. Ik ben heel blij dat ik de training heb gevolgd. Ik durf nu voor mezelf op te komen’, vertelt Robbin.
Robbin laat zijn werkboek van de training zien. Foto’s: Nina Passenier
Robbin kijkt naar de kaartjes met zijn ‘ik-krachten’ in zijn kamer.
ROTTERDAM – Zayd (11): ‘Ik heb een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Mijn hersenen begrijpen taal minder goed. Ik heb daardoor moeite met praten, schrijven en lezen.’ Tekst: Suzanne Huig ‘Ik draai soms letters of woorden om als ik praat, lees of schrijf. Ik zeg soms ook een ander woord dan dat ik wil zeggen. Ik word dan soms uitgelachen. Dat vind ik vreselijk. Ik heb dan het gevoel dat mensen mij raar of dom vinden. Ik vind het door mijn TOS ook lastig om met mensen om te gaan. Je kunt aan mij niet zien dat ik TOS heb. De meeste mensen houden daardoor geen rekening met mijn TOS. Sommige mensen maken mijn zinnen af als ik niet op een woord kan komen. Ik vind dat vervelend. Ik wil zelf zeggen wat ik wil zeggen. Ik vind het fijn als mensen mij de tijd geven om na te denken en rustig uit te praten. Ik leer daarvan’, zegt Zayd. Boos en verdrietig door TOS Zayd: ‘Ik zat tot 3 jaar geleden op een school waar ik me vaak boos of verdrietig voelde door mijn TOS. Ik kon bijvoorbeeld soms niet aan mijn juf uitleggen wat er was gebeurd doordat ik niet op de goede woorden kon komen. Ik wilde dan wel iets vertellen maar dat lukte niet. Mijn juf dacht dan dat ik boos was en gaf mij straf. Ik kon soms ook niet op de goede woorden komen in een gesprek met klasgenoten. Mijn klasgenoten zeiden dan: ‘Zeg het dan. Zeg het dan.’ Ik werd dan heel boos en verdrietig omdat het niet lukte om iets te zeggen.’
Een speciale school ‘Ik zit nu op een speciale school waar ik extra oefen met taal. Ik lees bijvoorbeeld extra veel boeken. De leraren en kinderen op mijn school begrijpen mij. Ze laten mij rustig nadenken en geven mij de tijd om iets te zeggen. Ik voel me daardoor minder boos en verdrietig op school. Ik kan op school nog niet helemaal mezelf zijn. Ik durf soms een vraag van een leraar of leerling bijvoorbeeld niet te beantwoorden terwijl ik het antwoord wel weet. Ik ben dan bang dat ik niet de goede woorden of letters zeg. Ik zeg dan voor de zekerheid maar niets’, legt Zayd uit.


Voetballen met buurtkinderen of neven ‘Ik voetbalde bij een voetbalvereniging. Ik ben daarmee gestopt door mijn TOS. Ik vond het moeilijk om met mijn teamgenoten en tegenstanders om te gaan omdat ik minder snel kan reageren op dingen. Sommige spelers werden bijvoorbeeld boos als ik een fout maakte of iets verkeerd zei. Ik vond dat lastig. Ik zoek nu manieren waarop ik toch kan voetballen want voetbal is mijn passie. Ik vraag soms bijvoorbeeld op straat aan buurtkinderen of ze met mij willen voetballen. Ik vraag dat alleen aan kinderen waarvan ik weet dat ze vriendelijk zijn. Ik voetbal soms ook met mijn neven’, vertelt Zayd.


Werken aan een doel Zayd: ‘Ik ga sinds ongeveer 6 maanden op maandagmiddag en dinsdagmiddag na schooltijd naar Kentalis. Kentalis helpt kinderen met TOS. Alle kinderen bij Kentalis werken aan hun eigen doel en spelen met elkaar. Mijn doel is om te leren om beter met anderen om te gaan. Ik heb al geleerd om te durven zeggen wat ik lastig vind of niet begrijp. Ik durf bijvoorbeeld te vragen of iemand iets rustig nog een keer wil herhalen als ik iets van een gesprek niet begrijp. Ik durfde dat eerst niet. Ik schaamde me dan. Ik heb ook al geleerd om het rustig te zeggen als ik iets niet fijn vind. Ik tel in mijn hoofd dan eerst tot 2. Ik adem daarna rustig in en uit. Ik zeg daarna wat ik niet fijn vind. Ik leer bij Kentalis echt mezelf zijn en zeggen hoe ik me voel. Ik vind dat heel fijn.’
Fonds Kind & Handicap helpt kinderen en jongeren met een handicap of chronische ziekte.
Een handicap is een beperking waardoor je sommige dingen niet zo goed kunt.
Een chronische ziekte is een ziekte die minimaal 3 maanden duurt, steeds terugkomt of niet genezen kan worden.
De organisatie geeft bijvoorbeeld geld om hulpmiddelen te kopen, voorlichting te geven of onderzoek te doen.
Zayd.
Zayd kijkt naar wat hij bij Kentalis heeft geleerd over vriendschap.
Zayd voetbalt en tekent graag. Foto’s: Arjen Jan Stada
ROTTERDAM – Bijna 1 op de 10 kinderen van 12 jaar heeft gevapet. Artsen maken zich zorgen om kinderen en jongeren die vapen. Artsen bezoeken daarom scholen om leerlingen te vertellen over de gevaren van vapen. Kinderarts Merel van den Heuij gaf een les over de gevaren van vapen aan groep 8 van de Emmausschool. Tekst: Marloes Brouwer
Een vape is een elektronische sigaret. Een vape is een apparaatje waar nicotinevloeistof in zit. Nicotine is een verslavende stof. De nicotinevloeistof verdampt tijdens het vapen. Je ademt die damp in als je vapet. ‘In een elektronische sigaret zit ongeveer net zoveel nicotine als in 2 pakjes sigaretten’, vertelt Suzzess (13). Kinderarts Merel: ‘Er bestaan zelfs grote vapes waar net zoveel nicotine in zit als in 15 pakjes sigaretten.’
Niet meer zonder kunnen
Daniela (13): ‘Nicotine is een heel gevaarlijke stof. Nicotine is heel verslavend. De stof zorgt ervoor dat je hersenen niet meer zonder de nicotine willen. Je wilt daardoor steeds opnieuw vapen. Je kunt dan eigenlijk niet meer stoppen met vapen en bent verslaafd.’ ‘De kans dat je later sigaretten gaat roken is groter als je al op jonge leeftijd verslaafd raakt aan nicotine’, zegt kinderarts Merel.
Slecht voor je longen ‘Vapen is slecht voor je longen. In je longen zitten trilhaartjes. Die trilhaartjes halen de viezigheid uit je longen. Je trilhaartjes gaan kapot als je rookt of vapet. Je longen kunnen daardoor minder goed schoongemaakt worden’, vertelt Sara (12). De kinderarts laat een foto zien van 2 longen. De ene long is schoon. De andere long is zwart. De schone long is van een persoon die niet heeft gerookt. De zwarte long is van een persoon die wel heeft gerookt. ‘Ik schrik als ik deze foto’s zie. Ik ga nooit vapen of roken’, zegt Sara.
Slecht voor je hersenen
Sara: ‘Vapen is ook slecht voor je hersenen. Je hersenen beschadigen als je vapet. Je kunt daardoor bijvoorbeeld moeite krijgen met leren. Je kunt je daardoor bijvoorbeeld ook minder goed concentreren.’ Nikoden (13): ‘Een vriend van mij vapet. Ik ga tegen mijn vriend zeggen dat vapen heel slecht is voor zijn hersenen. Ik hoop dat hij dan stopt met vapen.’
Leerlingen uit groep 8 met kinderarts Merel.
Kinderarts Merel vertelt de leerlingen over de gevaren van vapen. Foto’s: Arjen Jan Stada
De tabaksindustrie
Kinderarts Merel: ‘De tabaksindustrie maakt sigaretten en vapes. De tabaksindustrie maakt vapes in verschillende kleuren en met verschillende smaken. Ze probeert jonge mensen op die manier verslaafd te maken.’ Sara: ‘Ik vind het erg dat de tabaksindustrie jonge mensen verslaafd probeert te maken. Het is voor de mensen die verslaafd raken heel moeilijk om te stoppen met vapen.’ Suzzess: ‘Ik hoop dat alle leerlingen les krijgen over de gevaren van vapen. Ik denk dat minder kinderen en jongeren gaan vapen als ze weten hoe slecht vapen voor je is.’
Quiz
In vapes zit een verslavende stof.
a. Ja, nicotine.
b. Nee, dat klopt niet.
In 1 vape zit net zoveel nicotine als in 1 sigaret.
a. Dat klopt.
b. Dat klopt niet.
Je bent verslaafd aan een middel als je hersenen niet zonder het middel willen.
a. Nee, dat klopt niet.
b. Ja, dat klopt.
Vapen is schadelijk voor je longen.
a. Nee, dat klopt niet.
b. Ja, dat klopt.
Je hersenen beschadigen als je vapet.
a. Ja, vapen is slecht voor je hersenen.
b. Nee, vapen is niet slecht voor je hersenen.
De tabaksindustrie probeert mensen verslaafd te maken.
a. Dat klopt niet.
b. Dat klopt.
Je kunt al verslaafd raken als je 1 vape rookt.
a. Dat klopt.
b. Dat klopt niet.
MAAK EEN SPAARPLAN
ROTTERDAM – De kans is kleiner dat je later geldproblemen krijgt als je al op jonge leeftijd met geld leert omgaan. Je kunt je geld maar 1 keer uitgeven. Je moet daarom goed nadenken wat je ermee doet. Tekst: Suzanne Huig
Het is handig om te sparen. Sparen betekent dat je geld bewaart voor later. Sommige mensen sparen bijvoorbeeld voor iets leuks wat ze willen hebben of iets leuks wat ze willen doen. Je kunt ook sparen zonder dat je al precies weet waarvoor je spaart. Je maakt dan een spaarpotje voor als je ineens iets wilt kopen of als je ineens iets moet betalen. Een spaarplan en spaardoel
Je kunt een plan maken dat je kan helpen met sparen. Je zet in je spaarplan bijvoorbeeld dat je de helft van je zakgeld spaart. Je kunt in je spaarplan ook zetten waarvoor je spaart. Je noemt dat je spaardoel. Je hebt je spaardoel bereikt als je genoeg hebt gespaard om te kunnen kopen wat je wilt kopen. Je kunt dan weer een nieuw spaarplan maken.
Mara (10) spaart voor skates. De skates kosten € 40,00. Ze heeft € 14,00 in haar spaarpot. Ze krijgt iedere week € 3,00 zakgeld. Ze verdient iedere week ook € 1,00 met klusjes. Ze spaart iedere week de helft van haar zakgeld en de helft van haar verdiende geld.
Hoeveel weken moet Mara sparen totdat ze haar spaardoel heeft bereikt?
De skates zijn het spaardoel in het spaarplan van Mara.
26,00 : € 2,00 = 13. Ze moet 13 weken sparen om de skates te kunnen kopen.
€ 3,00 : 2 = € 1,50 en € 1,00 : 2 = € 0,50. Ze spaart iedere week € 1,50 + € 0,50 = € 2,00.
helft van haar zakgeld en de helft van haar verdiende geld:
Het spaardoel kost € 40,00. In haar spaarpot zit €14,00. € 40,00 - € 14,00 = € 26,00. Mara moet nog € 26,00 sparen totdat ze de skates kan kopen. Mara spaart iedere week de
ROTTERDAM – Nederland heeft 21 waterschappen. Waterschap Hollandse Delta is 1 van de waterschappen. Een waterschap zorgt in een gebied voor veilige dijken en schoon en genoeg water. Yigit (9) en Emine (10) laten met het proefje ‘Water verplaatsen’ zien waarom het belangrijk is dat de sloten schoon blijven. Tekst: Suzanne Huig / Foto’s: Fleur Beerthuis
‘Vul de maatbeker voor een deel met water. Lees op de maatbeker af hoeveel water in de maatbeker zit. Schrijf de hoeveelheid op. Ik lees 350 ml af’, zegt Yigit.
Wat gebeurt er?
Emine: ‘Laat de steen in het water vallen. Lees op de maatbeker af hoe hoog het water staat. Het water komt nu tot het streepje van 950 ml. De hoogte van het water is gestegen.’
Yigit: ‘Doe een handje grind in de maatbeker. Kijk hoe hoog het water staat. Het water komt nu bijna tot het streepje van 1.000 ml.’
Water neemt ruimte in. Waar water is, kan niets anders zijn. Het water in een sloot komt hoger te staan als er meer spullen in de sloot liggen.
Het is daarom belangrijk dat er geen andere spullen in een sloot liggen zodat er genoeg ruimte is voor het water.
Wat heb je nodig?
* Een maatbeker
* Een steen
* Grind of kleine steentjes
* Pen en papier
Weetje De waterschappen zorgen ervoor dat sloten niet dichtgroeien of verstopt raken zodat er in de sloten genoeg ruimte blijft voor water. We noemen dat baggeren.
Droppie Water: Robert van
Wil jij meer leren over water?
der Kroft
Naam: Gebruik de ruimte hieronder om de som uit te rekenen.
ROTTERDAM – Marieke van Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Rijnmond reageert iedere maand in Jong010 op een vraag of een probleem van een leerling of klas. Ze beantwoordt deze maand de vraag van Yusuf (12). Tekst: Suzanne Huig
Marieke beantwoordt ingestuurde vragen.
Foto: Peter Snaterse
jij een vraag aan
mee?
Stuur een mail naar REDACTIE@JONG010.NL
Of stuur een brief naar Jong010, Postbus 13037, 3004 HA Rotterdam.
ROTTERDAM – Joeri en Lisa leren kinderen en ouders veilig zwemmen in zee met de workshop ABZee. Brandweervrouw Sjors volgde de workshop samen met een groep kinderen en ouders.
Tekst: Suzanne Huig
Joeri: ‘In zee liggen zandbanken. Golven breken op de plekken waar zandbanken zijn. Vanaf daar stroomt het water naar het strand toe. Tussen 2 zandbanken in ontstaat een mui. Op de plek van een mui trekt een muistroom je richting zee. De kracht van een muistroom is zo sterk dat je er niet tegenin kunt zwemmen.’
Op een veilige plek de zee in ‘Het is belangrijk om op te letten waar je de zee in gaat zodat je niet in een mui terechtkomt. Je herkent een mui doordat er bijna geen golven breken op de plek van een mui. Het zeewater is vaak ook donkerder bij een mui doordat de zee op die plek dieper is. Je ziet op de plek van een mui vaak takjes en afval liggen’, vertelt Joeri. Tyler (10): ‘Het is het veiligst om het water in te gaan op de plek waar je brede golven ziet want op die plek zijn brede zandbanken.’
Yusuf: ‘Ik vind het lastig om voor mezelf op te komen. Ik doe daarom vaak dingen die ik helemaal niet leuk vind. Wat kan ik doen?’
Hoi Yusuf,
De meeste mensen doen af en toe iets wat ze niet leuk vinden omdat ze geen ‘nee’ willen zeggen. Het is niet erg als dat heel af en toe gebeurt. Het is wel erg als je vaak iets doet wat je niet leuk vindt omdat je geen ‘nee’ wilt zeggen. Je gaat dan steeds over je eigen grenzen heen. Je kunt daar ongelukkig van worden.
Aan de ander denken
Je denkt niet aan jezelf als je over je eigen grenzen gaat. Je bent dan vooral aan het bedenken wat een ander voelt, denkt of wil. Je doet dat misschien omdat je de ander niet wilt kwetsen of omdat je bang bent dat de ander boos wordt en je je vriendschap kwijtraakt. Je wilt de ander waarschijnlijk niet teleurstellen. Maar je kunt er niet voor zorgen dat anderen zich altijd goed voelen. Anderen moeten ook leren om met een teleurstelling om te gaan.
Zelf oefenen of een training volgen
Het is belangrijk om goed voor jezelf te zorgen. Je kunt beter worden in ‘nee’ zeggen door het hardop tegen jezelf te zeggen. Zeg bijvoorbeeld tegen jezelf dat je mag doen waar je blij van wordt. Je kunt ook op een briefje schrijven dat je mag doen waar je blij van wordt. Je kunt het briefje in je zak bewaren. Je kunt naar het briefje kijken als je voor jezelf wilt opkomen. Je kunt ook een training volgen waarbij je kunt leren om voor jezelf op te komen. Je juf of meester kan je vertellen waar je die training kunt volgen. Het wordt uiteindelijk steeds makkelijker om ‘nee’ te zeggen als je ermee oefent.
Groetjes, Marieke
Joeri: ‘Ga maximaal tot je heup de zee in. Zeewater kan je omver duwen als het boven je heup komt. Dat is gevaarlijk.’ Foto’s: Hanne van Mourik
Rustig blijven drijven
Joeri: ‘Het is belangrijk om rustig te blijven drijven als je in een muistroom terechtkomt. Je drijft dan met de muistroom mee dieper de zee in. Je kunt opzij zwemmen richting golven als je voelt dat de stroom minder wordt. Je zwemt dan richting een zandbank en kunt met de golven mee naar het strand drijven.’ Philip (10): ‘Zwaai met je armen zodat anderen zien dat je in nood bent. Ze kunnen dan 112 of de reddingsbrigade bellen.’
Rustig uit een muistroom komen
Joeri en Lisa lopen met de deelnemers een mui in om te oefenen hoe ze eruit moeten komen. Philip: ‘Je voelt de stroming pas als je terug naar het strand wilt. Je merkt dan dat je niet terug kunt.’ Hailey (8): ‘Je voelt dat de zee aan je lichaam trekt. Ik vind het een beetje eng maar ik blijf rustig.’ Ze drijven een stukje mee met de stroming en zwemmen daarna opzij naar golven. Mats (11): ‘Het is belangrijk dat je ver genoeg opzij in een golf zwemt. Je weet dan zeker dat je bij een zandbank bent.’
Heb
Marieke of zit je ergens
Joeri en Lisa helpen de deelnemers om uit een mui te komen.
ROTTERDAM – In de zomervakantie kun je met het Vakantiepaspoort gratis of met korting naar 159 bestemmingen. Je kunt bijvoorbeeld naar musea, speeltuinen en zwembaden. Alle basisschoolleerlingen in Rotterdam krijgen het paspoort gratis op school. Het Vakantiepaspoort 2025 is geldig van 19 juli tot en met 31 augustus 2025. Juriel (8), Djelena (9) en Yigit (9) vertellen naar welke bestemming uit het Vakantiepaspoort ze zeker willen gaan. Tekst en foto's: Suzanne Huig
Wat doet Rivka om af te koelen behalve varen en zwemmen?
PAGINA 3
Wat moest het kind dat werd gepest tegen de pester zeggen?
PAGINA 4
Waar leert Zayd zichzelf te zijn en te zeggen hoe hij zich voelt? PAGINA 5
Wat is slecht voor je longen en hersenen? PAGINA 6-7
Wat bewaar je voor later als je spaart? PAGINA 8
Waarmee wordt het water verplaatst in stap 1? PAGINA 8
Welke stroom is zo sterk dat je er niet tegenin kunt zwemmen?
PAGINA 9
Het antwoord van de puzzel van mei is: DEBATHELDEN. De winnaar is Elle (9) Gefeliciteerd!
Je kunt met het Vakantiepaspoort gratis of met korting naar 159 ………… ? PAGINA 10
Hoe noem je dansschoenen met een harde punt aan de onderkant? PAGINA 11
Wat denken zeedieren dat plastic is? PAGINA 11
Van wat voor soort stad vormden de leerlingen de gemeenteraad tijdens het spel Democracity? PAGINA 12
De antwoorden op de vragen vind je in deze krant!
OVERSCHIE – Norah (11) zit op ballet bij dansschool Coolibri. Ballet is een dansstijl waarbij wordt gedanst op klassieke muziek. Norah: ‘Ik vind het heerlijk om te dansen. Ik wil niet meer stoppen met dansen als ik dans.’ Tekst: Marloes Brouwer
Norah: ‘We dragen bij ballet een balletpakje. Het pakje lijkt op een badpak. We dragen ook een legging en een balletrokje. We dansen op balletschoenen. Je kan ook op spitzen dansen. Spitzen zijn dansschoenen met een harde punt aan de onderkant. Je danst dan op de punten van jouw tenen. Ik mag pas op spitzen dansen als mijn voeten zijn uitgegroeid. Het lijkt mij cool om op spitzen te dansen. Het lijkt dan net alsof je zweeft.’
IJSSELMONDE – In de wijk
Beverwaard is sinds 2 maanden een bibliotheek geopend. Lisa (11), Toivo (12), Kenzo (10) en Suhani (11) horen bij de 11 biebambassadeurs van basisschool de Regenboog. Ze mochten hun favoriete boek tentoonstellen in de bibliotheek. Tekst en foto’s: Lotte Keuzenkamp
Lisa: ‘Ik vind het heel goed dat er nu een bibliotheek is in de wijk. We kunnen makkelijk naar de bibliotheek lopen vanaf school. We kunnen daardoor nieuwe boeken ontdekken.’
AMBASSADEUR
Iemand die zich inzet en spreekt voor een organisatie.
FEIJENOORD — De leerlingen van groep 7 van Sterrenschool de Globetrotter kregen een les van Yente van het Wereld Natuur Fonds. Yente vertelde de leerlingen over plastic soep. Gabriel (11): ‘Het Wereld Natuur Fonds is een goed doel. Het Wereld Natuur Fonds wil graag de natuur beschermen. Het fonds wil dieren helpen om in de natuur te blijven leven.’
Tekst: Lotte Keuzenkamp
Daniela (11): ‘Plastic soep is al het plastic afval dat in de zee ligt. Plastic afval komt in de zee omdat mensen veel te veel afval hebben. Sommige mensen gooien hun plastic afval op straat of in de natuur. Het afval komt soms in de zee terecht via bijvoorbeeld een rivier.’
Suhani.
Danspasjes en oefeningen ‘Ik vind de danspas de chassé heel leuk. Ik spring dan in de lucht. Mijn ene voet volgt mijn andere voet. Ik doe tijdens de les ook een plié. Ik buig dan mijn knieën’, vertelt Norah. Norah gebruikt tijdens de balletles een balletbar voor sommige danspasjes of oefeningen. ‘Een balletbar is een soort stang. Ik leg mijn benen bijvoorbeeld op de stang. Ik maak mijn benen op die manier soepel’, vertelt ze.
De leerlingen krijgen les van Yente van het Wereld Natuur Fonds.
Foto’s: Nina Passenier
Fijne plek voor iedereen
Suhani: ‘Ik vind de bibliotheek een fijne plek. Alle tafels en stoelen zijn in vrolijke kleuren geverfd. Er staan ook bankjes waar je op kunt zitten. Je kunt hier gemakkelijk nieuwe mensen leren kennen. De bibliotheek is sinds 1 mei gratis voor iedereen. Ik vind het heel goed dat iedereen nu gratis naar de bibliotheek kan.’
Favoriete boek
Toivo: ‘Mijn favoriete boek is het boek ‘Kruistocht in spijkerbroek’. Het boek gaat over een jongen die reist naar het verleden. Hij komt vast te zitten in de middeleeuwen. Ik vind het een heel leuk en spannend verhaal. Ik hoop dat andere leerlingen het boek ook gaan lezen.’
Gevaarlijk Yente laat verschillende foto’s zien van dieren in de zee die plastic eten. Aras (10): ‘De dieren eten het plastic op omdat ze denken dat het voedsel is. Een plastic voorwerp lijkt soms bijvoorbeeld op een kwal. De dieren kunnen doodgaan doordat ze plastic eten.’
Minder plastic gebruiken
Zayna (11): ‘Ik heb van Yente geleerd hoe we zelf kunnen helpen om plastic soep te verminderen. Het is belangrijk om zo min mogelijk wegwerpplastic te gebruiken. Wegwerpplastic is plastic dat je 1 keer gebruikt en daarna weggooit. Je kunt beter plastic gebruiken dat je vaker kunt gebruiken. Ik wil bijvoorbeeld een harde plastic waterfles kopen die ik vaker kan gebruiken. Dat is beter dan iedere keer een plastic flesje weggooien.’
Toivo.
Kenzo.
Lisa laat haar favoriete boek zien.
Norah tijdens een balletles bij dansschool Coolibri. Foto’s: Arjen Jan Stada
Norah.
Rotterdam
De leerlingen van groep 8 van basisschool De Wilgenstam bezochten het stadhuis van Rotterdam. De leerlingen speelden in het stadhuis het spel Democracity van de organisatie ProDemos. Ze vormden tijdens het spel de gemeenteraad van een denkbeeldige stad. Tekst: Suzanne Huig
Ezra van de organisatie ProDemos: ‘De gemeenteraad is de baas in een gemeente. Jullie bouwen met het spel een stad door de gemeenteraad van de stad te spelen.’
Politieke partijen vormen
‘In een gemeenteraad zitten mensen van verschillende politieke partijen. Een politieke partij is een groep mensen met dezelfde ideeën. Jullie vormen per groepje een eigen politieke partij. Bedenk een naam voor je partij waarmee je laat zien wat je belangrijk vindt voor je stad’, zegt Ezra. Jayden (12), Dyshaino (12), Sara (12) en Puck (12) vinden het belangrijk dat de stad groen en veilig is. Dyshaino: ‘We noemen onze partij daarom Groen Veilig Rotterdam (GVR).’ Selena (12), Chanoa (11), Miguel (11) en Jayson (12) vinden het belangrijk dat de stad schoon is. Selena: ‘We noemen onze partij Partij Minder Afval (PMA).’ Jade (11), Rodaina (11), Yara (12), Yshaira (12) en Yisenia (11) vinden het belangrijk dat dieren goed kunnen leven in de stad. Yara: ‘We kiezen de partijnaam Rotterdam voor de Dieren (RvdD).’ Lea (12), Feyza (12), Raes (12) en Mare (12) maken een naam van de eerste 2 letters van hun voornamen. Ze noemen hun partij LeFeRaMa.
Samen beslissingen nemen ‘Gemeenteraadsleden maken samen keuzes voor een stad. Ze vergaderen met elkaar voordat ze een beslissing nemen. De gemeenteraadsleden stemmen op de ideeën die in een vergadering worden besproken. Een idee wordt uitgevoerd als meer dan de helft van de gemeenteraadsleden voor stemt. Jullie gaan vergaderen over hoe jullie stad eruit moet zien. Iedere politieke partij mag een voorziening uitzoeken die past bij de ideeën van de partij. De partij die de voorziening kiest, legt uit waarom de partij de voorziening in de stad wil hebben. Jullie stemmen daarna allemaal op het idee. De voorziening wordt geplaatst als meer dan de helft van de kinderen voor stemt. Jullie zijn in totaal met 21 leerlingen. Een voorziening wordt geplaatst als minimaal 11 leerlingen voor stemmen’, legt Ezra uit.
De leerlingen kiezen voorzieningen voor hun denkbeeldige stad en plaatsen de gekozen voorzieningen op de plattegrond. Foto’s: Arjen Jan Stada
De partij LeFeRaMa vindt scholen belangrijk. Leerlingen kiezen voorzieningen.
Voorzieningen kiezen en plaatsen
De partij GVR kiest een haven. Dyshaino: ‘Wij vinden het belangrijk dat een stad een haven heeft zodat er vanuit de stad makkelijk spullen kunnen worden vervoerd.’ 12 leerlingen stemmen voor het idee. De haven wordt op de plattegrond van de stad geplaatst. De partij PMA kiest een park. Selena: ‘We vinden het belangrijk dat er natuurplekken in een stad zijn.’ 16 leerlingen stemmen voor. Het park wordt op de plattegrond geplaatst. De partij LeFeRaMa kiest een middelbare school. ‘Wij vinden het belangrijk dat leerlingen kunnen studeren’, zegt Mare. 15 leerlingen stemmen voor. De middelbare school wordt op de plattegrond geplaatst. De partij GVR wil ook graag oplaadpunten voor elektrische auto’s in de stad. Jayden: ‘We willen in de stad oplaadpunten in plaats van benzinestations. We hopen dat meer mensen een elektrische auto kopen en de stad schoner wordt.’ Het idee krijgt niet voldoende stemmen en valt af.
OOGCONTACT
VOORZIENING
Contact met iemand maken door hem of haar aan te kijken.
Iets waar iedereen gebruik van kan maken. Bijvoorbeeld een winkel, school, bibliotheek, park, speeltuin of ziekenhuis.
Vergaderen over een idee Raes van LeFeRaMa: ‘Gemeenteraadsleden stellen elkaar vragen als ze meer willen weten over een idee. Wij stellen vragen over het idee van de partij RvdD.’ De partij RvdD wil in de stad graag een bos voor dieren. ‘Waar willen jullie dat bos plaatsen?’, vraagt Raes. Yara van de partij RvdD: ‘We willen het bos aan de rand van de stad plaatsen zodat de dieren rust hebben.’ Selena van de partij PMA: ‘Wie helpt zieke of gewonde dieren in het bos?’ Yara van de partij RvdD: ‘Een boswachter bezoekt de dieren iedere week om te zien hoe het met de dieren gaat. De boswachter helpt een dier als dat nodig is.’ De leerlingen stemmen vervolgens over het idee. 12 leerlingen stemmen voor. Het bos wordt geplaatst. Jayson: ‘We leren hierdoor om met elkaar in gesprek te gaan en samen beslissingen te nemen.’
Kennismaken met de gemeenteraad?
Dat kan! Jouw school mag gewoon naar het stadhuis komen. Mail naar voorlichtinggriffie@griffie.rotterdam.nl
De leerlingen van een partij overleggen met elkaar.