
2 minute read
6.8.4 Drie belangrijke elementen binnen de methodiek
2. Werk samen met de persoon, niet met de verwaarlozing, de mishandeling of andere zaken die fout lopen.
3. Besef dat samenwerken ook mogelijk is wanneer dwang is vereist.
4. Erken dat in elk gezin signalen van veiligheid aanwezig zijn.
5. Blijf veiligheid centraal stellen.
6. Ga na wat de cliënt wil.
7. Zoek altijd naar details.
8. Concentreer je op het tot stand brengen van kleine veranderingen.
9. Verwar de details van de zaak niet met een oordeel. Schort een oordeel op totdat zoveel mogelijk informatie is verzameld. Ieder kijkt vanuit een ander perspectief, geeft andere details en hiermee een ander oordeel.
10. Bied keuzemogelijkheden.
11. Behandel het gesprek als een platform voor verandering.
12. Behandel deze praktische uitgangspunten als streefdoelen, niet als aannames.
6.8.4.1 ‘Framework’.
Bij het opstellen van een ‘Framework’ (raamwerk) stellen we ons de volgende drie belangrijke vragen:
1. Wat zijn onze zorgen? 2. Wat gaat er goed? 3. Wat moet er gebeuren?
Dit ‘Framework’ wordt opgesteld samen met alle betrokken partijen binnen een hulpverleningscontext (daarom niet noodzakelijk gelijktijdig). Bij het opstellen van het ‘Framework’ stellen we vier kolommen op:
- Een kolom met daarin de punten waar we ons zorgen over maken.
- Een kolom met de krachten van het gezin en de punten die de veiligheid van de kinderen
vergroten.
- Vervolgens wordt er door middel van een schaalvraag een beoordeling gegeven in de derdekolom (vaak onderaan het ‘Framework’). - De laatste stap komt in de vierde kolom, de doelen, wensen en bodemeisen (wat er minimaal moet gebeuren om de situatie beter te laten worden) worden daar in opgenomen.
Het ‘Framework’ wordt tijdens gesprekken met ouders en professionals gebruikt en ingevuld om er voor te zorgen dat er een balans komt in dat wat we weten met betrekking tot de zorgen, tot de krachten, waar we staan en waar we op uit willen komen.
6.8.4.2 ‘Danger Statement’.
Het ‘Danger Statement’ (verklaring over wat het gevaar is) groeit uit de eerste kolom van het ‘Framework’: ‘wat zijn de zorgen’? Deze ‘gevaren’ worden omschreven in een duidelijke eenvoudige taal en verwoord naar alle participanten van het systeem dat betrokken is bij het hulpverleningsproces.
6.8.4.3 ‘Safety Statement’.
Het ‘Safety Statement’ (verklaring over wat er moet zijn om veiligheid te garanderen) groeit uit de vierde kolom van het ‘Framework’: ‘wat moet er gebeuren’?
Welke SMART-omschreven doelen stellen we voorop? Hoe en wie zal dit opvolgen, bijsturen en evalueren?
Ook het ‘Safety Statement’ wordt duidelijk en eenvoudig omschreven en alle leden van het systeem worden gezien als partner. Bij het hanteren van het ‘Framework’ ontstaat een soort inventarisatie, die voor alle partijen in het hulpverleningsproces duidelijk maakt, rond wat er gewerkt kan worden. Het is geen ‘top-down’ hulpverleningsaanbod maar een concretisering van het partnerschap in de hulpverlening.
Het ‘Framework’ ziet dan als volgt uit: