

van hart tot hart

van hart tot hart
Wonen en leven zoals je dat altijd gewend bent; ook als je zorg nodig hebt. Dát is wat wij onze cliënten bieden. Informeer naar de opleidingsmogelijkheden: www.norschoten.nl of bel 0342- 40 40 00
Geloof in elk Talent! Een uitdagende missie. Op De Meerwaarde stimuleren we leerlingen elke dag het beste uit zichzelf naar boven tehalen op een ontspannen en uitdagende manier. We willen daarmee ‘meer bereiken dan mogelijk lijkt’.
We genieten bijvoorbeeld van een leerling die schuchter binnenkwam en nu steeds zelfbewuster tot ontplooiing komt. Van jongeren met wie het goed gaat, die de groep positief op sleeptouw nemen. Schijnbaar gewone dingen die het verschil maken.
De Meerwaarde heeft de afgelopen jaren een geweldige ontwikkeling doorgemaakt. Het aantal leerlingen is met ruim 30 procent gestegen. Ook onderwijskundig hebben we vooruitgang geboekt. De Meerwaarde lijkt een grote school, maar in de dagelijkse praktijk gebeurt alles in een kleinscholige omgeving. Daardoor krijgen alle leerlingen persoonlijke aandacht en christelijk onderwijs op maat, zoals zij ook verdienen. En dat mogen we doen in een fantastisch gebouw en in goede samenwerking met bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen. We willen bewust een moment bij al die zegeningen stilstaan en dat delen.
We geloven op De Meerwaarde dat we toekomstgericht verder mogen streven, onszelf uitdagende doelen moeten blijven stellen om in te blijven spelen op ontwikkelingen. We willen onze leerlingen een solide basis meegeven voor hun toekomst, zodat ze goed en gelukkig in het leven staan en van meerwaarde kunnen zijn in de samenleving. En daar gaan we voor, door praktisch onderwijs te bieden met passende begeleiding. Daar komt bij dat opleiden vooruitkijken is. Zo dynamisch als onze leerlingen en de arbeidsmarkt zijn, zo dynamisch zijn ook wij als school. Samen staan we voor motiverend, doelgericht onderwijs waarmee we meer bereiken dan mogelijk lijkt.
Dat alles bij elkaar is verpakt in deze glossy, vol mooie verhalen uit de praktijk. Ons DNA samengevat in een eigentijdse verpakking, die laat zien wie wij zijn, wat onze meerwaarde is en hoe we dat willen delen.
Bert Brand, voorzitter College van BestuurDe Moba Group is ’s werelds meest toonaangevende fabrikant van machines voor het sorteren, verpakken en verwerken van eieren. Ons hoofdkantoor is gevestigd in Barneveld. Het doel van Moba is om wereldwijde oplossingen aan te bieden en tegelijkertijd dicht bij de klanten te staan. Om dit te verwezenlijken worden op meerdere locaties producten ontwikkeld, geproduceerd, verkocht en – het belangrijkste – service verleend. Moba. Wereldmarktleider in eiersorteer- en verpakkingsmachines.
13 ZIJN ER NOG WENSEN?
Om tafel met bestuurders over De Meerwaarde nu en straks.
TALENTTIJD Ontdekken waar je goed in bent.
DE TOEKOMST Niets zo veranderlijk als het onderwijs.
GELOOF & JONGEREN Hoe staan leerlingen in het geloof?
WERKEN BIJ DE MEERWAARDE “Je kunt hier niet stilstaan.” 86 RUWE DIAMANTEN Docenten over geloof in elk Talent.
WALL OF FAME NK’s, EK’s: De Meerwaarde zit vol talent. 106 #SELFIEQUEEN Wat spoken leerlingen online zoal uit?
PRAKTISCH LEREN Klassikale les is uit. In gesprek met drie praktijkpioniers.
MEIDEN IN DE TECHNIEK Mannenberoepen? Die bestaan helemaal niet!
Wij van de basisscholen en kindcentra De Drieslag staan voor geloofwaardig en betrokken onderwijs en opvang. In relatie met u als ouders of verzorgers. Onze aanpak en visie zijn gebaseerd op een positief christelijke levenshouding en christelijke normen en waarden.
Een optimale zorg en ontwikkeling voor leerlingen in een veilige leer- en speelomgeving is ons streven en wij doen dit vanuit het besef dat elk kind uniek is door de gaven die het van God heeft ontvangen. Uw kind is waardevol. Voor u en voor ons.
Meer weten over ons en onze visie op onderwijs en opvang? Kijk op www.dedrieslag.nl.
STICHTING
Lange Voren 88, 3773 AS Barneveld Telefoon 0342 - 478 243 www.dedrieslag.nl
ST. CHR. KINDCENTRA DE DRIESLAG
Nederwoudseweg 23A, 3773 TD Barneveld Telefoon 0342 - 787 380 www.kindcentradedrieslag.nl
Als jongeren mochten kiezen, dan zouden ze liever shoppen of voetballen dan naar school gaan. Maar ja, die leerplicht hè? En als je dan toch moet, dan liever naar een écht leuke school.
“Later wil ik graag boer worden”, vertelt Niels. Hij heeft een duidelijk beeld van hoe hij zijn doel kan bereiken. “Eerst heb ik de schakelklas gedaan om een beetje te kunnen wennen aan de drukte en de leermethode op deze school, maar vooral om te kijken waar ik heen moest.” Die leerroute heeft Niels inmiddels helemaal uitgestippeld. “Nu doe ik de basisberoepsgerichte leerweg en na die vier jaar wil ik op het Groenhorst College doorleren voor boer. Toen ik een school moest kiezen heb gekozen voor De Meerwaarde omdat het dichtbij was, maar vooral ook omdat ik dyslexie heb. Op deze school wordt goede hulp gegeven, want Engels en wiskunde leken me bijvoorbeeld heel moeilijke vakken, maar nu vind ik die het leukste.”
Als fanatiek voetballer doet Jelle het liefst niets anders dan een balletje trappen. “Later wil ik ook iets met voetbal doen”, vertelt hij. “Voetbalmakelaar of organisator van een EK bijvoorbeeld. Dat lijkt me echt geweldig! In mijn vrije tijd voetbal ik heel veel. Het leuke aan De Meerwaarde is dat ze hier ook veel sport geven. Mijn leukste vak is natuurlijk gym! Dat is echt geweldig, we hebben superaardige leraren en we voetballen vaak. Dat vind ik het leukst van allemaal.” Toch houdt het daar niet op. Ook tijdens Talenttijd, het keuzevak waarin leerlingen zelf een richting mogen kiezen, kan Jelle zich uitleven op de sportvelden van De Meerwaarde. “Ik heb ‘Sport en bewegen’ gekozen want ja… sport is gewoon heel leuk.”
“Ik heb voor De Meerwaarde gekozen omdat het een praktische school is en je dus vaker dingen met je handen doet. Ook hoorde ik veel goede verhalen van mijn neven en nichten die hier op school zaten en ze vonden dat het echt bij mij paste. Ik word later analist, dan ga je in een laboratorium proefjes doen. Ik ga dat doen omdat ik goed ben in natuurkunde en scheikunde. En vrouwen krijgen voorrang als ze goed zijn in die vakken.”
Jarom weet al precies wat hij wil worden: industriespuiter. Toch heeft hij voor De Meerwaarde gekozen omdat hij daar een breder vakkenpakket kan kiezen. “Op deze school kun je wel leren voor industriespuiter, maar voor ik dat mijn hele leven ga doen wil ik eerst iets anders doen. Daarom zit ik eigenlijk in twee klassen. Praktijk volg ik bij Metaal en theorie doe ik bij de afdeling Mobiliteit. Dat komt ook doordat er niet zoveel mensen naar Metaal gingen. Ik vind De Meerwaarde een goede school, want ze hebben altijd wel een afdeling die past bij wat jij later wilt worden, zoals monteur, bouwvakker, loodgieter, lasser, boekhouder, verzorger, administrateur. Je hoeft maar iets te bedenken en De Meerwaarde heeft het.”
Bryan weet al precies wat hij wil doen later. Hij volgt daarom de Techniekroute, de doorlopende leerlijn voor leerlingen met interesse in techniek en een duidelijke toekomstdroom. “Een eigen bedrijf als fietsenmaker in het dorp waarin ik nu woon”, vertelt Bryan. “Omdat ik later fietsenmaker wil worden, kies ik in mijn derde jaar Mobiliteit. Want ik wil later ook brommers en dat soort dingen maken. Omdat ik die keuze heb gemaakt krijg ik bijvoorbeeld geen Talenttijd meer, maar wel meer techniek.”
“De Meerwaarde leek mij een leuke en kleurige school. Je leert er ook praktische dingen. Ik zit nu in de derde van het Praktijkonderwijs en het is erg leuk. Mijn vrienden betekenen echt heel veel voor mij, dat maakt school zeker ook gezellig. Samen leren is veel leuker dan alleen. De sfeer in de klas is supergoed. We zijn open naar elkaar, maken veel lol en lachen veel. En mijn mentor staat ook altijd voor ons klaar als je hem nodig hebt. Ik heb zeker geen spijt van de keuze voor deze school.”
‘Bij Van de Kolk bouw ik aan mijn toekomst’RONDETAFELGESPREK OVER DE TOEKOMST VAN DE MEERWAARDE
Een modern schoolgebouw vol met praktijkruimtes, een goede naam in de regio, een stijgend leerlingenaantal, een gezond huishoudboekje; heeft De Meerwaarde eigenlijk nog wel wensen voor de komende jaren?
Nou, genoeg dus, blijkt als je even praat met bestuurder Bert Brand en directieleden Albert Hendriks en Gilia Schipper. “Het opbouwen van een nieuwe school heeft tijd en energie gekost. Er is veel gezaaid in de afgelopen jaren. Nu zijn we in een nieuwe ontwikkelingsfase gekomen. Het is tijd om te gaan oogsten”, zegt Bert.
Verbinden is daarin één van de kernwoorden. De komende jaren wil De Meerwaarde zich ontwikkelen tot een samenlevingsgerichte school. Een school die midden in de maatschappij staat en veel contact heeft met burgers, ouders, bedrijven en maatschappelijke organisaties.
“Onze taak is om leerlingen voor te bereiden op de wereld van morgen. We willen talent ontdekken en ontwikkelen, leerlingen opleiden tot gewilde vakmensen en evenwichtige, actieve burgers die begrijpen wat er speelt in de wereld”, vertelt Albert.
Het versterken van de banden met bijvoorbeeld het bedrijfsleven is ook pure noodzaak. De samenleving verandert namelijk in een steeds sneller tempo. Een deel van de jongeren dat nu in de schoolbanken zit, gaat werk doen dat nu nog niet bestaat. “Moeten we jongeren nog leren metselen of bouwen we straks alleen nog maar
prefabhuizen? Zeg het maar. Ik kan niet in de toekomst kijken, maar ik weet wel dat verandering een constante is”, zegt Bert.
Hoe leidt je jongeren op voor die ongewisse toekomst? “Kennis en vakmanschap blijven belangrijk, maar er zal nog meer nadruk komen op het aanleren van vaardigheden die nodig zijn om je staande te houden in een veranderende wereld. We willen leerlingen opleiden die niet denken dat ze klaar zijn als ze hun diploma hebben, maar die steeds blijven leren.”
Verwacht de komende jaren geen radicale koerswijzigingen. De Meerwaarde zal vooral voortbouwen op het fundament dat in de afgelopen jaren gelegd is. Zo worden concepten als de gezonde school en het duurzaamheidsstation verder uitgebouwd. En dan is er natuurlijk nog het mbo dat steeds meer gestalte krijgt in Barneveld.
“Voor onze leerlingen is het belangrijk dat ze dichtbij huis, in een vertrouwde omgeving mbo-onderwijs kunnen volgen. Hier gaan ze niet op in de massa. Ze zijn al bekend met het pedagogisch klimaat en krijgen les van vakdocenten die ze kennen. Ik ben ervan overtuigd dat het uitbouwen van de doorlopende leerlijn gaat zorgen voor
minder uitval”, zegt Gilia. “Ook op dit gebied zoeken we overigens volop de samenwerking met bedrijven in de regio.”
In de afgelopen jaren nam het leerlingenaantal van De Meerwaarde sterk toe.
Groei is echter geen doel op zich. Sterker nog. Op termijn zou het leerlingenaantal wel weer eens wat kunnen dalen. “Je ziet dat er momenteel leerlingen uit bijvoorbeeld Ede en Veenendaal naar Barneveld komen vanwege ons nieuwe gebouw en onderwijsconcept. Ik verwacht dat dat effect weer zal verdwijnen en we uiteindelijk rond de 1.900 leerlingen stabiliseren”, zegt Albert.
Bert haakt daarop in: “Wat we belangrijker vinden is dat De Meerwaarde ‘kleinscholig’ blijft. We zijn een grote school, maar zo voelt dat niet. Dat komt onder meer doordat de school eigenlijk verdeeld is in allemaal kleine schooltjes met vaste teams. Je hoeft niet te zoeken naar je lokaal, leerplein of werkplek. Iedere opleidingssector is herkenbaar en heeft een vast team met docenten. Dat is kostbaar en dat bewaken we.”
Hoe zit het met de ambities als het gaat om onderwijsprestaties? Die blijven belangrijk, reageert
Albert, maar op een andere manier dan voorheen. “We hebben jarenlang als doelstelling gehad dat we qua examenresultaten twee tiende boven het landelijk gemiddelde wilden presteren. Klinkt mooi. Maar kom je daar als docent je bed voor uit? Nee, toch?”
Hij wil maar aangeven dat het niet draait om cijfers en gemiddelden, maar vooral om individuele leerlingen. “Een leerling die het erg goed doet op basisniveau, geven wij de kans om op kaderniveau verder te gaan. Zo iemand haalt dan misschien geen achten meer, maar zessen. Dat gaat ten koste van je schoolgemiddelde, maar is wel goed voor de leerling. En daar draait het om. Ons motto is niet voor niets: méér bereiken dan mogelijk lijkt. En daar worden ook docenten enthousiast van.”
Over die docenten gesproken: na jaren van bouwen aan de nieuwe school, hebben zij meer ruimte gekregen om zich verder te professionaliseren. “Er staat een mooi professionaliseringsbeleid met mogelijkheden om je te ontwikkelen in leidinggeven, leerlingbegeleiding of didactische vaardigheden”, vertelt Bert. “Daar wordt al volop gebruik van gemaakt. Zo volgen steeds meer docenten de master Special Educational Needs. Dat gaat zich uitbetalen. Ik ben ervan overtuigd dat ons onderwijs de komende jaren nog beter wordt.”
Totaal vloeroppervlak in de school: 17.500 m 2 20.000 m 2 buitenterrein met 148 parkeerplaatsen en 2.100 fietsparkeerplaatsen.
Er liggen 1.190 zonnepanelen op het dak van de school.
Samen leveren die 250.000 kWh per jaar op. Een kwart van het totale verbruik van De Meerwaarde, namelijk ruim 1.000.000 kWh.
Binnen de school zijn nu 609 iPads in gebruik en 954 desktops en laptops voor medewerkers en leerlingen.
De totale centrale opslagcapaciteit is bijna 3 Terabytes (2.975 GB).
In en rond de school vind je veel praktijkruimtes. Zo zijn er onder meer keukens, een restaurant, een kapsalon, een winkel, plantenkassen, dierenverblijven, een timmerwerkplaats, een operationele autogarage en nog veel meer.
De school heeft 120 leslokalen: 73 theorie-lokalen en 47 praktijkruimtes.
Er zijn 7 keukens met in totaal 34 fornuizen en 14 kapstoelen voor haar- en uiterlijke verzorging.
Tijdens de Open Dag ontvangen we gemiddeld 2.000 bezoekers.
Hoofdhuurder van de sporthal is volleybalvereniging SSS uit Barneveld, maar er trainen ook veel particuliere voetbal- en volleybalteams. Het schoolgebouw wordt regelmatig gehuurd door Volksuniversiteit Barnevue.
Er zijn 6 sportvelden binnen en buiten. De sporthal zelf beslaat 4.500 m 2 .
Keuzes maken is moeilijk. Zeker als puber. Wat wil ik later worden? En waar ben ik goed in? In leerjaar 1 en 2 krijgen leerlingen Talenttijd. Elke zeven weken is het tijd voor een ander ‘talent’, zoals zang, dans, koken, dierverzorging, techniek, sport en meer.
“In de eerste les ‘Muziek’ schreven we een songtekst, waar we zelf de muziek bij mochten componeren. Als ik een liedje in mijn hoofd heb, dan probeer ik net zo lang de toetsen totdat ik hem kan spelen. Dat lukt vaak wel. Noten lezen kan ik niet, maar ik vind pianospelen wel heel erg leuk. Mijn nicht heeft thuis een piano, dus ga ik wel eens langs om bij haar te spelen. Muziek vind ik gewoon leuk, dus toen ik Talenttijd kreeg heb ik deze richting gekozen. Het is leuk dat je kunt ontdekken waar je goed in bent en wat je leuk vindt. Doen wat je leuk vindt is belangrijk.”
“Nog een paar minuten en dan is mijn saucijzenbroodje klaar. Dat is het leukste aan de ‘Masterchef’-lessen: het eten! Iedere les maak je één gerecht. Thuis heb ik wel eens de shoarma uit de les nagemaakt. Dat horeca niets voor mij is, weet ik nu wel zeker. Ik ben meer van de techniek. Na het tweede jaar kies ik daarom Mobiliteit. Toch zijn deze lessen wel prima. Je kunt eten tijdens de les en het is ook niet zo zwaar met leerwerk.”
“Behalve de groep 8-musical heb ik nooit toneel gespeeld, maar het leek me wel interessant. Je leert improviseren, toneelspelen, teksten schrijven. Voor de Open Dag van De Meerwaarde werkt een stel meiden aan een toneelstuk over pesten. Ik speel één van de pesters. Vooral allerlei emoties uitbeelden is superleuk. Mijn dramalessen zijn bijna klaar en dan ga ik ‘Masterchef’ doen. Koken vind ik leuk en het past een beetje bij de richting die ik wil gaan kiezen, namelijk Zorg & Welzijn. Het leuke van Talenttijd is dat je een aantal weken met een bepaalde les bezig bent. Als het niets voor je is, dan kies je de volgende keer weer wat anders.”
“Talenttijd is één van de leukste lessen op school omdat je iets kunt doen wat je leuk vindt. Dit is de tweede periode Talenttijd. Hiervoor heb ik ‘Manege’ gedaan. We gingen dan naar manege De Burght hier in de buurt en leerden dingen als borstelen, manen trekken en natuurlijk paardrijden. Rijden kon ik al, maar het was toch leuk om met paarden bezig te zijn voor school. Nu doe ik ‘Dans’. Het is de eerste les, maar ik vind het al superleuk. Thuis dans ik ook veel, dus het leek me een leuke les. Ik houd wel van hiphop of een beetje streetdance, wat we nu krijgen. Als het maar op leuke muziek is.”
Broekhuis is altijd op zoek naar jonge talenten die zich herkennen in de kernwaarden van ons bedrijf; mensgericht, oplossingsgericht, betrokken en betrouwbaar. Of het nu gaat om een leerwerkbaan, een stage of gewoon een bijbaan. Als jij de juiste kandidaat bent, dan zorgen wij voor de juiste tools om je te ontwikkelen in je functie.
Broekhuis Barneveld Albert Plesmanstraat 16 (T) 0342 - 40 50 90 broekhuis.nl
Hoe zou het nu zijn met... Een dankbaar onderwerp in de lerarenkamer. De ene leerling had nooit zoveel met leren, maar runt inmiddels een bijzonder succesvol bedrijf. Een ander zat zo lekker in de flow dat na het vmbo en mbo ook het hbo nog werd afgemaakt. Hoe is het de oudleerlingen vergaan na de middelbare school?
Huiswerk? Dat woord kwam in het woordenboek van Kootwijkerbroeker Johan van Luttikhuizen niet voor tijdens zijn schooljaren. In plaats daarvan lette hij goed op tijdens de lessen en maakte hij trouw zijn aantekeningen. En daarmee, zegt hij lachend, heeft hij zijn eindexamens kunnen halen.
Inmiddels is hij sinds 2000 eigenaar van Goudsmederij Luctra in Kootwijkerbroek en heeft hij de gang er zakelijk behoorlijk in, zoals hij het zelf uitdrukt. Maar wat hij belangrijker vindt: hij doet wat hij leuk vindt en waar hij goed in is. Het heeft in zijn jongensjaren wel even geduurd voor hij daar achter was. Begonnen op havo/vwo-niveau op het JFC kwam hij na drie jaar terecht op het Groen van Prinsterer. “Ik zakte steeds verder af. Dat kwam omdat ik er niks aan vond. Huiswerk maken deed ik nooit. Liever was ik bezig met ontwerpen, tuinieren, lekker buiten bezig zijn, werken. Eenmaal op
het GvP ging het bergopwaarts. Ik volgde netjes alle uren en dat was voor mij genoeg om voldoendes te halen en uiteindelijk mijn eindexamens af te ronden.’’
Johan werd vervolgens toegelaten tot de opleiding voor goudsmid in Schoonhoven. “Al op jonge leeftijd had ik interesse voor goud dus deze opleiding leek me voor de hand liggen. Ik moest mezelf daar wel bewijzen, want eigenlijk moet je er havo of vwo voor hebben. De theorievakken gingen wat traag, maar de praktijkvakken gingen als een speer.’’ Na een stagejaar in Velp besloot hij voor zichzelf te beginnen, en zo werd in 2000 Luctra gestart. Dit is wat hij leuk vindt. Waarin hij excelleert: met mensen omgaan en ontwerpen. Veel leraren van ‘vroeger’ zijn nu klant bij hem zijn en vinden het fantastisch dat hij het zover heeft weten te schoppen. Zijn advies aan leerlingen van De Meerwaarde? “Snuffel aan verschillende richtingen. Je komt er vanzelf achter waar jouw interesse ligt, wat je leuk vindt. En zorg dat je daarin succesvol wordt!’’
Met hoge cijfers op zak trok Lisette van Essen in 2005 de deur van het Groen van Prinsterer achter zich dicht. Zonder noemenswaardige inspanning doorliep ze vervolgens de mbo-opleiding Apothekersassistente en stoomde ze door naar het hbo, waar ze in 2015 de opleiding Logopedie met succes afrondde. “Ik had ook een kortere weg kunnen nemen, maar zo is het gelopen.’’
Moeite met leren heeft ze nooit gehad, vertelt Lisette. De Cito-uitslag in groep 8 dirigeerde haar destijds richting vmbo, waar ze koos voor de richting Zorg & Welzijn. Haar moeder heeft het nog vaak gezegd: achteraf had je meer gekund. Maar, vindt Lisette, het is zoals het is. Haar tijd op het Groen van Prinsterercollege was leuk en gezellig. “De meeste leerlingen zullen me waarschijnlijk herinneren als iemand die altijd goede cijfers haalde, haha.’’
Een portie doorzettingsvermogen heeft ze daarna wel nodig gehad, blikt ze terug. Verliepen het vmbo en het mbo nog op rolletjes, de overgang naar het hbo was een stuk pittiger. “Doe je op het mbo nog veel in groepjes, hier moest ik alles zelf doen en veel meer leren.’’ Ook had ze de pech een hersenkneuzing op te lopen als gevolg van een ongeluk. “Uiteindelijk heb ik 6,5 jaar gedaan over de vierjarige hbo-opleiding Logopedie.’’
Ze is blij dat ze heeft doorgezet, want inmiddels heeft ze een parttime baan bij een logopediepraktijk in Amersfoort. De overige dagen werkt ze met veel plezier in een supermarkt. Terugblikkend heeft het hele opleidingstraject haar veel gebracht, vindt ze. Lachend: “Ik heb een lekker lange studententijd gehad. Niet verkeerd hoor! Ik heb mezelf bovendien goed leren kennen, vooral tijdens mijn stageperiodes. Ik heb doorgezet en geleerd vertrouwen in mezelf te hebben. Achteraf kan je zeggen dat ik een kortere weg had kunnen nemen richting hbo, maar het is gewoon zo gelopen.’’
Leren, jezelf een vak eigen maken. Het is van alle tijden. Maar hoe gebeurde dat door de eeuwen heen eigenlijk in Nederland? En hoe ontstond het vmbo?
Eeuwenlang leren kinderen vaardigheden van hun ouders. Tot Karel de Grote besluit dat jongens wettelijk moeten kunnen lezen, schrijven, zingen en bidden. Om dat te bereiken worden er kloosterscholen gesticht in Nederland.
Steden nemen de rol van de kerk over. Ze stichten scholen, vooral voor kinderen van de gegoede burgers. Het draait er nog steeds om algemene vakken zoals rekenen en schrijven. Een beroep leer je er niet. Dat doe je bijvoorbeeld bij een gilde.
De katholieke kerk verstevigt haar grip op het onderwijs. Elke parochie moet een schoolmeester aanstellen, die jongens leert lezen en schrijven.
Gilden zijn misschien wel de oudste voorlopers van het vmbo. In de middeleeuwen leidden deze verenigingen van vakmensen zélf hun opvolgers op. Als je bijvoorbeeld bakker wilde worden, ging je in de leer bij een ervaren bakker: een gildemeester. Deed je dat goed? Dan kon je gezel worden en kreeg je betaald voor je werk. Nadat je een aantal jaren ervaring had opgedaan, legde je de meesterproef af. Daarna mocht je je eigen bedrijf beginnen.
Er komen steeds meer scholen, ook voor wat armere Nederlanders. De Verlichting zorgt ervoor dat de opvattingen over onderwijs veranderen. Voor het eerst komt aandacht voor een aanpak die aansluit bij het niveau van kinderen.
1968
De mulo gaat op in de mavo. Ook ontstaat het lager beroepsonderwijs (lbo), later voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) genoemd.
Het vmbo wordt geboren door de mavo en het vbo samen te voegen. Aanleiding is de leerlingenkrimp door een slecht imago van met name het vbo. Ook wordt het speciaal voortgezet onderwijs toegevoegd.
Onderwijs wordt een staatsaangelegenheid. Er komen schoolmeestersopleidingen en het aantal vakken neemt toe. Nog lang niet iedereen gaat naar school, simpelweg omdat het te duur is. In 1857 start het meer uitgebreid lager onderwijs (mulo), het vervolg op de basisschool en de voorloper van het vmbo.
De leerplichtwet wordt aangenomen. Voortaan moeten kinderen tot hun 12ᵉ naar school. Inmiddels heeft de industriële revolutie plaatsgevonden en is er steeds meer behoefte aan vakmensen. Langzaam ontstaan er daarom vakopleidingen als vervolg op de lagere school.
In Barneveld heeft het vmbo dankzij De Meerwaarde tegenwoordig een goede reputatie, maar dat is lang niet overal zo. Daarom gaat het vmbo de komende jaren op de schop. Sinds 1 augustus 2016 kiezen leerlingen een beroepsgericht profiel met basisvakken, aangevuld met beroepsgerichte keuzevakken. Daarnaast gaan vmboscholen, mbo-instellingen en het bedrijfsleven meer samenwerken. Leerlingen worden zo beter voorbereid op hun studiekeus en de regionale arbeidsmarkt.
Terwijl zijn klasgenoten op school zaten, stond Mitchel bij de finish tijdens de monsterrally Dakar 2016. Zijn vader, wedstrijdrijder Martin van den Brink, had de pech dat zijn truck tijdens de eerste etappe volledig afbrandde, maar de acht dagen in Argentinië waren onvergetelijk. Dit is wat hij wil. Dit is waar hij van droomt. Net als zijn vader meedoen in een truck aan de Dakar Rally.
Voor het zover is moet hij veel terreinrijden, trainen, oefenen, navigeren en kilometers maken in auto’s, quads en motors. Dat doet hij in de omgeving van zijn woonplaats Harskamp én bijvoorbeeld tijdens de zomervakantie, in Marokko waar hij samen met zijn vader een 2.500 kilometer lange rally gaat ‘narijden’. Dat doet hij op een quad, vertelt hij. Onder toeziend oog van zijn vader, die per motor de afstand door het duinlandschap samen met hem aflegt. Het liefst zou hij natuurlijk ‘voor het echie’ meerijden, maar daarvoor moet hij eerst achttien worden en een serie licenties behalen. Nog wat jaartjes te gaan dus.
Op school vinden ze het natuurlijk stoer wat hij doet, en geef ze eens ongelijk. Toen Mitchel na de Dakar Rally weer in de klas kwam, bleek er flink te zijn meegeleefd. Leraren en klasgenoten hadden de televisie-beelden gezien. Maar er gaat natuurlijk niks boven het ‘live’ meemaken van zo’n rally. Vooral de finish was onvergetelijk. “Dan sta je ineens tussen die rijders die je normaal alleen op televisie ziet en kan je gewoon een praatje met ze maken!”
Kinderen die nu voor het eerst naar school gaan, beginnen rond 2032 op de arbeidsmarkt. Welke kennis en vaardigheden hebben zij nodig om straks te kunnen participeren in het werkende leven en de samenleving?
Deze vraag houdt onderwijzend Nederland al enkele jaren bezig. Het begon allemaal met het optreden van staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) in het tv-programma De Wereld Draait Door. Hij gaf daar het startsein voor een (online) discussie over de toekomst van het onderwijs op basis- en middelbare scholen. Wat moet een leerling nu leren om in 2032 goed te kunnen meekomen? Iedereen mocht meepraten, van leerling tot leraar en van wetenschapper tot ondernemer. En zo gebeurde. Via de hashtag #onderwijs2032 deden meer dan 16.000 Nederlanders hun zegje. Na deze nationale brainstorm pakte een onafhankelijke commissie, Platform Onderwijs2032, de handschoen op. Hun onderzoeksresultaten werden begin 2016 samengevat in een kabinetsadvies Ons Onderwijs 2032, waarmee de overheid nu verdere stappen gaat zetten.
Hoewel basisvakken zoals taal- en rekenvaardigheden en kennis van de wereld nooit zullen verdwijnen, is het meest dringende advies van Platform Onderwijs2032 het verleggen van de focus van vakkennis naar algemene vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling. Dit omdat de wereld sneller verandert dan ooit en technologie van vandaag kan over een paar jaar al achterhaald zijn. Daarom moet er meer aandacht komen voor vakoverstijgend leren, denken en werken. Zodat leerlingen optimaal worden voorbereid op hun deelname aan de maatschappij. Die maatschappij zal er in de toekomst anders uitzien. Vaste banen en langdurige contracten zijn in de toekomst steeds zeldzamer. Niet zelden omdat de beroepen van nu over twintig jaar niet meer zullen bestaan. Het is daarom belangrijk dat mensen een leven lang blijven leren. Zichzelf continu blijven uitvinden. En dat kinderen al jong leren de kansen van de digitale wereld te benutten. Hoe scholen dat moeten doen? Door onderwijs-op-maat, dat aansluit op de interesses en talenten van kinderen.
Maatwerk is iets waar De Meerwaarde al lange tijd mee bezig is. Een mooi voorbeeld daarvan is het Praktijkonderwijs, ook wel PrO. Rianne Bakker, docente praktijkonderwijs en onderwijskundige bij De Meerwaarde: “Voor leerlingen op het vmbo ligt de leerroute al klaar. Maar voor de leerlingen die het basisniveau niet aankunnen ligt dat anders. Op het PrO zitten leerlingen van 12 tot 18 jaar die gemiddeld vijf jaar hier op school zitten, één of meer praktische certificaten halen waarmee ze hun kans op een baan vergroten en daarna uitstromen naar werk. Wij bieden ook de mogelijkheid om een mbo niveau 1-opleiding te volgen.
Nergens is het zo belangrijk om het onderwijs aan te passen aan de leerling, dan bij PrO. Rianne: “In het eerste leerjaar krijgen ze nog 60 procent theorie en besteden we veel aandacht aan taal- en rekenvaardigheden. In de bovenbouw verschuift het accent naar praktische vakken en gaan we aan de slag met de talenten van de
individuele leerling. Er zijn drie routes, waardoor elke leerling kan kiezen wat bij hem of haar past. Landelijk stond er tot voor kort weinig vast qua opleidingsdoelen voor het Praktijkonderwijs. Daarom hebben we in een onderwijskundig plan vastgelegd hoe we werken, hoe we het Praktijkonderwijs zien en wat we deze groep leerlingen willen meegeven. Wij stellen duidelijke doelen die de leerlingen motiveren om te werken aan de vaardigheden waarmee ze in staat zijn zelfstandig te functioneren in de maatschappij.
Naast leerlingen die meer tijd nodig hebben, zijn er ook leerlingen die juist sneller door de stof heen gaan dan de rest. Zij moeten in de toekomst meer verdieping en verbreding krijgen, vertelt Sanne de Vries, adviseur onderwijs bij BMC. Zij werd als externe onderwijskundige door De Meerwaarde ingeschakeld voor de onderwijsontwikkeling van GTX. “Een richting voor leerlingen met havo-denkniveau die graag een praktische opleiding wil volgen. Echte doeners. Ze krijgen extra verdieping en verbreding, zodat ze uitgedaagd blijven en voortijdige uitval wordt voorkomen. In de toekomst komt daar misschien zelfs een deel mbo-stof bij.”
Volgens Sanne wordt focus in het onderwijs steeds belangrijker. Dat begint al met de vernieuwing van het vmbo in het schooljaar 2016/2017. De ruim dertig afdelingsprogramma’s worden vervangen door tien
profielen, waarvan een deel verplicht is en de rest door de school kan worden ingevuld. Concreet kan een school kiezen voor (profiel)keuzevakken die aansluiten op de arbeidsmarkt in de regio. Sanne: “Dat is ook belangrijk, want vmbo-leerlingen blijven doorgaans dicht bij huis. Dus moeten scholen goed kijken naar de lokale bedrijvigheid. De Meerwaarde doet dat al heel sterk in samenwerking met FoodValley. En die samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs zal alleen maar groter worden.”
‘SCHOLEN
In het toekomstbestendig maken van het onderwijs speelt de leraar een stevige rol. Docenten krijgen steeds meer regie over de onderwijsinhoud. “Scholen moeten lerende organisaties zijn”, zegt Rolf Robbe van Hogeschool Viaa in Zwolle, die vier jaar lang bij De Meerwaarde betrokken was als lector Leersucces.
“Succesvolle leerlingen krijg je alleen als docenten goed onderwijs geven. Op verzoek van De Meerwaarde heb ik de teams geholpen bij het op gang brengen van het échte gesprek, niet alleen over randverschijnselen als roosters, klassenindelingen en lokalen. Collega’s bespreken nu hoe zij een les aanpakken en waarom, over wat werkt en waar ze tegenaan lopen. Zo komen de teams tot gezamenlijke, breedgedragen verbeteringen die daardoor langer beklijven. Net als leerlingen moeten ook leraren in de toekomst blijven leren.”
Welke trends ziet Rolf nog meer in het onderwijs? “De opkomst van de 21ste eeuwse vaardigheden, zoals zelfsturing en eigenaarschap. Leerlingen weten misschien niet hoe hun beroep er straks uitziet, maar als ze probleemoplossend leren werken, dan kunnen ze de toekomst aan. Ik denk dat de toekomst erop gericht moet zijn om de spagaat te overbruggen tussen specialist en generalist. Zowel leerlingen als docenten moeten een beetje van beide zijn.”
De vernieuwing van het vmbo, de adviezen van Ons Onderwijs 2032; docenten krijgen heel wat op hun bordje. “Sommige ontwikkelingen blijven en anderen verdwijnen na verloop van tijd”, vertelt Ans ter Haar, docent Engels en onderwijskundige binnen De Meerwaarde. “Vaak komt dat doordat er niet voldoende draagkracht wordt gecreëerd of, in het geval van het vmbo, doordat beleidsmakers zich niet voldoende hebben verdiept in de doelgroep. Neem toetsing. Inzichten in de manier van toetsing zijn aan het veranderen. Het gaat niet zozeer om ‘afrekenen’, maar meer om ‘leren’: hoe kun je zien of een leerling geleerd heeft? Niet al het geleerde is ‘meetbaar’ via een cijfer voor een toets. Er komt steeds meer aandacht voor wat ‘merkbaar’ is. Je moeten kunnen laten zien dat je een vaardigheid beheerst.”
“In het onderwijs is er dan ook vaak weerstand tegen vernieuwingen. ‘Is mijn werkwijze ineens verkeerd?’ Nee, het is al goed, maar het kan nog beter. En verbetering begint bij jezelf. Binnen De Meerwaarde is er gelukkig veel aandacht voor een gezamenlijke aanpak. Niet top-down, maar door alle lagen van de organisatie. Dat Rianne en ik docent én onderwijskundige zijn, is een gouden combinatie. We staan met de voeten in de klei en denken tegelijk mee met de bestuurders over waar het onderwijs heen moet. Zo blijft het beleid aansluiten op de praktijk en werken we samen toe naar de toekomst. Hoe die er ook gaat uitzien.”
Met blote voeten op het gras. Het ultieme zomergevoel. In de zintuigentuin van De Meerwaarde komen alle zintuigen aan bod: horen, zien, ruiken, voelen en proeven.
In de zomer van 2017 wordt de zintuigentuin naast het Natuurcentrum geopend. Een plek waar heel Barneveld van kan meegenieten. “De tuin is verdeeld in zintuigen”, vertelt Hans Lubbers, één van de initiatiefnemers over het ontwerp van de tuin. “Heerlijk ruikende planten en struiken, of beplanting met bijzondere structuren om te voelen bijvoorbeeld, maar ook speelse aspecten zoals een blotevoetenpad, een stiltewand en een waterloop waar kinderen in de waterstroom kunnen spelen. Ieder jaar komt de zintuigentuin meer tot bloei en wordt de beleving nog mooier.” De zintuigentuin wordt – net als het ernaast gelegen Natuurcentrum – toegankelijk voor omwonenden.
Eén doorlopende leerlijn van vmbo naar mbo. Het opleidingsaanbod van De Meerwaarde groeit. Bij MBO locatie De Meerwaarde aan de Zonnebloemstraat is het mogelijk om binnen Barneveld mbo-onderwijs te volgen.
Op dit moment wordt een aantal BBL-opleidingen in de Techniek en de BOL-opleiding Helpende Zorg en Welzijn aangeboden. In de toekomst aangevuld met in ieder geval BOL-opleidingen Economie & Ondernemen en Techniek & Technologie. “Hiermee brengen we mbo-onderwijs dichterbij voor jongeren in de regio. Hopelijk worden zij hierdoor gemotiveerd om door te studeren en voorkomen we schooluitval”, vertelt Dieuwke de Jong, teamleider mbo. “Door deze samenwerking met MBO Amersfoort en ROC A12 kunnen we de doorlopende leerlijn van vmbo naar mbo continueren.”
Het mbo-aanbod binnen De Meerwaarde is niet nieuw, maar krijgt met de nieuwe locatie meer vorm. “Hier in de regio is veel industrie. We merken dat bedrijven steeds meer vragen om opleidingsmogelijkheden voor hun medewerkers. Die kunnen we via MBO locatie De Meerwaarde ook bieden. Een kleinschalig mbo in Barneveld, dat komt het onderwijs in de regio ten goede.”
Je bent nooit te jong om te leren. Dus opent De Meerwaarde regelmatig de deuren voor basisschoolleerlingen. Zodat zij kunnen zien hoe het er op de middelbare school aan toe gaat en hoe leuk het is om te leren door te doen.
“We proberen via de Toffe Praktijk-middagen leerlingen uit groep 7 en 8 van scholen uit de omgeving een beeld van hun mogelijk toekomstige opleiding te geven”, vertelt Annelieke Harrijvan, docente Groen. “Op woensdagmiddagen mogen de kinderen praktijklessen volgen en leren ze hoe het er hier op school aan toe gaat. Afhankelijk van hun interesse kunnen ze praktijklessen Groen of Techniek volgen.”
De Toffe Praktijk-middagen moeten de leerlingen een realistisch beeld geven van de opleidingen op De Meerwaarde én hen ook motiveren om een praktische richting te kiezen. “Natuurlijk doen we leuke opdrachten met ze”, vertelt Annelieke. “Zo mogen ze bij Groen altijd een bezoekje aan het dierenverblijf brengen en kunnen ze een selfie maken met een slang, maar we doen vooral educatieve opdrachten met ze omdat we ze echt wat willen leren. Zelf werk ik met de kinderen aan een bloemstuk en
degenen die voor Techniek kiezen werken met spannende materialen en machines en maken een technisch werkstuk dat ze aan het eind van de dag mee naar huis kunnen nemen.”
Bij het bedenken van de Toffe Praktijkopdrachten letten de betrokken docenten ook op de interesses van de groep. “Waar de meiden vaker willen bloemschikken, vinden sommige jongens het leuker om een straatje te leggen in bijvoorbeeld een halfsteensverband. De kracht van deze middagen zit in de veelzijdigheid. De kinderen gaan samen aan de slag met de opdrachten en leren op een interactieve manier of het praktisch vmbo-onderwijs iets voor ze is. En wie weet zien we ze dan na hun basisschoolloopbaan wel hier in de klas verschijnen.”
Het zijn spannende tijden voor Sabine. De examens staan voor de deur. Nog even dan is ze vmbo-leerling af. Next stop: de mboopleiding onderwijsassistent en dan misschien wel door naar het hbo.
Van kleins af aan houdt Sabine van geschiedenis. “Mijn moeder wordt er wel eens gek van”, lacht ze. “Zit je nou weer een geschiedenisles te geven, roept ze dan als ik maar blijf vertellen. Maar ja, ik houd gewoon van mooie verhalen over hoe het vroeger was en wat er gebeurde.”
Voor Sabine staat daarom vast dat ze het onderwijs in wil. “En dan het liefst als geschiedenisdocent. Wat daar leuk aan is? Dat iedere dag anders is omdat je met mensen werkt en dat je kinderen iets leert waar je zelf ook enthousiast over bent. Mijn voorbeeld is mevrouw Meijerink, mijn geschiedenislerares. Zij kan heel realistisch vertellen, waardoor je helemaal in het verhaal zit.”
Na haar examen start Sabine op het mbo. “Ik hoop daar vooral te leren hoe je voor de klas staat. Nu ben ik daar namelijk nog wel zenuwachtig onder. Als het goed gaat, dan wil ik zeker door naar het hbo om echt geschiedenisleraar te worden.” Ziet ze niet op tegen zo’n lange schooltijd? “Nee, want ik wil graag de bovenbouw in en dan moet je ook niet al te jong zijn denk ik. Of het lukt? Dat gaan we zien. Nu houd ik niet zo van leren, maar als ik de stof leuk vind gaat dat ook makkelijker. Zo ben ik dan ook wel weer.”
Meer dan de helft van de Nederlandse jongeren gaat naar het vmbo. Zij bepalen hoe Nederland er straks uit ziet. Dus wie is die vmbo’er precies?
41,6% beweegt voldoende.
66% is lid van een sportvereniging of sportschool. Voetballen, zwemmen en fitness zijn het populairst.
70% zit buiten schooltijd meer dan 2 uur per dag achter de computer of tv.
49% van de bovenbouwers heeft een bijbaantje. Meisjes passen vooral op, jongens hebben een krantenwijk of werken in de supermarkt.
2,64% is het minimum jeugdloon voor een 15-jarige in Nederland.
10,8% heeft overgewicht. 2% heeft obesitas.
142 euro geeft een 15- en 16-jarige per maand uit. Populair zijn kleding, schoenen, eten en drinken en mobieltjes.
10 uur besteden bovenbouwers per week aan een bijbaantje.
150 euro hebben 15- en 16-jarige vmbo-leerlingen gemiddeld maandelijks te besteden.
953 euro hebben bovenbouwers gemiddeld op hun spaarrekening staan. Dat is 500 euro minder dan wat gemiddeld is voor leeftijdsgenoten in Nederland.
56% van de vmbo-leerlingen komt wel eens geld tekort.
25% gebruikt meer dan 10 uur per dag een smartphone.
35% heeft wel eens een vervelende ervaring opgedaan op social media.
28% van de vmboleerlingen zet zijn telefoon uit als hij rust wil of huiswerk maakt.
33% van de vmboleerlingen leest graag.
12,5% heeft wel eens online gepest.
social media zijn YouTube, WhatsApp en Instagram. Facebook verliest terrein. Twitter is door vmbo’ers al afgeschreven.
Een vmbo’er zit in vier jaar 3.700 uur op school.
94,5% haalt het vmbo-examen met een gemiddelde cijfer van 6,5 op het diploma.
87% zou weer dezelfde opleiding kiezen.
Als ze later een gezin met jonge kinderen hebben, wil 3% van de meisjes en 34% van de jongens fulltime werken.
Liever werken ze parttime en dan heeft 3 à 4 werkdagen de voorkeur bij de meerderheid van de jongeren. Er zijn bijna geen jongens die genoegen nemen met 1 of 2 dagen.
De Meerwaarde hecht veel waarde aan de eigen protestants-christelijke identiteit. Hoe staan de leerlingen eigenlijk tegenover het geloof?
Cor Versteeg en Henri van Dijk kijken elkaar aan. Lastig te zeggen. De vmbo-leerlingen waar ze elke dag mee werken zijn er niet heel uitgesproken over. Maar dát ze geloven? Daar zijn de twee godsdienstdocenten van overtuigd. De vraag is alleen waarin. “De meeste leerlingen geloven wel dat er iets is. Maar wie of wat, dat kunnen ze niet goed benoemen. Ze zien God in ieder geval niet vaak als een levend wezen met wie je kunt communiceren”, zegt Cor.
Dus daar haken ze op aan. Wil je niet weten wat dat ‘iets’ is? En als er ‘iets’ bestaat, wat zou je dan willen vragen? Cor: “Leerlingen vinden geloof, religie en zingeving best interessant. Ook op het vmbo. De uitdaging is alleen om door hun buitenkant heen te komen. Daarvoor moet je de verbinding leggen tussen religie en hun belevingswereld.”
Dat doen ze bijvoorbeeld door de megahit van tieneridool Katy Perry te draaien tijdens de Paasviering. “Kom gewoon zoals je bent. Je hoeft geen sorry te zeggen. Ik weet dat je het niet waard bent. Ik neem je slechte dagen op de koop toe. Loop met je door de storm. Omdat ik van je hou. Onvoorwaardelijk”, zingt de popzangeres.
Zo is God ook, wordt even later uitgelegd. En hé, daar gingen de lichtjes in de ogen van de leerlingen aan. Hier raakte het verhaal van de Bijbel, het verhaal over God en Jezus, even hun belevingswereld. Maar ook Bijbelverhalen kunnen tieners raken. Henri: “Ik liet een keer een stukje film zien over Jezus die een overspelige vrouw ontmoet. Leerlingen vonden het bizar, maar ook heel cool, hoe Jezus de Farizeeërs op hun plek zet en de vrouw niet veroordeelt.”
Desondanks blijft het christendom voor de meeste leerlingen een idee of systeem, zegt Henri. “Impact op wat ze doen of laten heeft het vaak nog niet. Op de gang wordt wel eens stoer gedaan, maar als ik de deur achter me dicht trek, willen ze ook best met me over Jezus praten of over de vragen die ze zelf hebben rondom religie”, vertelt hij. Sowieso is de ‘traditionele’ manier waarop hun ouders
en grootouders geloofden langzaam een ver-van-hunbedshow aan het worden. “Prima als jij ergens van overtuigd bent, maar dat hoef ik niet te geloven. Ze zijn overigens wel heel benieuwd naar ervaringen van anderen. Van hun opa die gelooft. Maar ook van mij als docent. Heeft u God wel eens gehoord? Werkt dat nou, bidden?”
Kortom: geloof is nog lang niet dood en begraven in het middelbaar onderwijs, zoals wel eens gesuggereerd wordt in de media. Of misschien beter gezegd: in ieder geval niet op De Meerwaarde. Niet zo gek voor een school in het hart van de Biblebelt, met een duidelijke protestantschristelijke identiteit. Dat merk je direct als je binnenkomt. Naast de entree hangt groot de geloofsbelijdenis in het Grieks met daarnaast de vraag: En wat geloof jij? Psalm 8 in het Hebreeuws siert een andere wand.
De middelbare schooltijd heeft grote impact op het verdere leven van jongeren. Daarin kunnen ze best wat steun van boven gebruiken. Daarom bidden groepjes ouders structureel voor de scholieren. Ester Trouwborst is lid van zo’n gebedsgroep. “We komen elke drie maanden bij elkaar om te bidden voor kinderen die gepest worden bijvoorbeeld of leerlingen waarvan een familielid is overleden. Maar we bidden voor de school in het algemeen. Dat leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen, bijvoorbeeld.”
Tijdens een bijeenkomst van de gebedsgroep gaat de Bijbel open en praten de ouders – in de praktijk vooral moeders – over geloof en jongeren. Daarna bidden ze. De één stil, de ander hardop. “Je mag doen waar jij je prettig bij voelt”, vertelt Ester. “Niets hoeft en wat we bespreken blijft onder ons.”
Ester, moeder van een leerling en getrouwd met een docent van De Meerwaarde, vindt het een mooie manier om betrokken te zijn bij de school. “Ik vind het heel belangrijk dat er ouders zijn die met gebed om de school heen staan en ben ervan overtuigd dat het werkt.”
Elke leerling op De Meerwaarde krijgt veertig minuten in de week godsdienstles. Cor: “Dat is niet van iedereen het favoriete vak. Maar de bijbel niet open slaan? “Dat kan niet”, zegt Cor. “Jij of je ouders hebben gekozen voor een christelijke school. Je hoeft het niet te geloven en mag alles zeggen wat je raar of stom vindt, maar je doet wél mee en toont respect.”
Tijdens de godsdienstles komen alle religies en godsdiensten aan bod. “Het doel van die lessen is niet om leerlingen te bekeren”, zegt Cor. “Maar ik ben wel open over wat ik zelf geloof.” Dit vak kun je ook niet neutraal geven, vult Henri aan. “Maar als het over schepping en evolutie gaat, schets ik wel beide varianten. Ik vertel wat ik zelf geloof, maar leg de vraag vooral ook bij mijn leerlingen neer. Wat vind jij ervan? Je wilt ze helpen op hun ontdekkingstocht en daagt ze uit om hun eigen mening te vormen.”
En die mening kan veranderen. “Op je 65ᵉ denk je anders over dingen dan op je 16ᵉ. Dat is normaal. Mijn geloof is ook in ontwikkeling. Dat is ook wat ik leerlingen meegeef. Blijf open staan, blijf vragen stellen”, vertelt Cor.
Hij leert zelf op geloofsgebied misschien wel het meest van vmbo’ers bekent Henri. “Ze stellen al je aannames op de proef. Wij gaan er bijvoorbeeld van uit dat God bestaat. Maar waar komt God dan vandaan? En is het niet super oneerlijk dat de moordenaar aan het kruis vergeving krijgt, terwijl iemand die niet gelooft maar wel netjes leeft niet in de hemel komt? Juist zulke vragen maken mijn werk zo boeiend.”
Van de schooltuin tot de trappenhuizen, overal in De Meerwaarde zie je kunst. Veelal gemaakt door leerlingen of in opdracht van de school.
Als er een kampioenschap bestond voor strafwerk en nablijven? Dan zou Petra Kuhlman een goede kans maken. “Ik heb best schik gehad op het Groen van Prinsterercollege, maar leraren hadden wat me te stellen. Ik was rebels, had nul discipline. Wonder boven wonder ben ik toch geslaagd.”
Tegenwoordig runt ze samen met haar man Mikel Grandcafé Kuhlman in Barneveld. Een gezellig en intiem restaurant met een duidelijke filosofie. “We maken bijna alles zelf en halen zoveel mogelijk ingrediënten hier uit de omgeving. Dat proef je en daar ben ik trots op. Als iemand lekker zit te eten met een goed glas wijn erbij, dan kan ik daar intens van genieten.”
In het restaurant is ze helemaal op haar plek. En zo zie je maar, lacht ze, dat je het best ver kunt schoppen als je naar het vmbo gaat. Achteraf
heeft ze een klein beetje spijt dat ze er met de pet naar gooide. Dus gaat bij Kuhlman school altijd voor werk en stimuleert ze jonge medewerkers van haar restaurant om hun opleiding serieuzer te nemen dan ze zelf deed. Haar boodschap? Ga ervoor, doe je best, haal eruit wat erin zit. “Al heb ik natuurlijk niet echt recht van spreken op dit gebied.”
Zelf leidt ze natuurlijk ook een beetje op. Elke dag draagt ze haar bevlogenheid over op het bedieningsteam van Kuhlman. “In de horeca is dat zó belangrijk. Het geeft niet als je iets niet weet of een foutje maakt. Als je er 110 procent voor gaat en gepassioneerd bent, zal de klant je dat vergeven.”
De Meerwaarde gelooft in elk talent. Eén keer per jaar worden jonge talenten extra in de schijnwerpers gezet tijdens De Meerwaarde’s Got Talent. Bij deze talentenjacht mogen leerlingen van De Meerwaarde laten zien wat zij in huis hebben: van zingen, dansen en cabaret tot muziek maken, toneelspelen en acrobatiek.
De leerlingen van nu zijn de werknemers van de toekomst. Daarom is er tussen De Meerwaarde en het bedrijfsleven intensief contact. Van sparren over toekomstige leermethoden tot het faciliteren van stages en leerwerkplekken.
Bouwen van industriële besturingskasten, andere bedrijven ondersteunen met ICT, aanleggen van wifi-netwerken. Al decennialang vinden handige leerlingen met een elektrotechnische achtergrond de weg naar de Barneveldse onderneming Leertouwer. Voor een korte snuffelstage bijvoorbeeld, of voor een werkervaringsstage.
Aandacht én goed onderwijs is belangrijk voor het adequaat opleiden van elektromonteurs, weet René van der Boon uit ervaring. “De opleiding is jarenlang te algemeen geweest. In de afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor elektrotechniek. De Meerwaarde heeft een goede praktijkruimte waar oog is voor de laatste ontwikkelingen. We merken dat het niveau van de leerlingen dan ook goed op peil is. En dat is een belangrijke voorwaarde om optimaal te kunnen functioneren in een toekomstige baan.”
Een aantal mbo-leerlingen van De Meerwaarde is als leerling-monteur aan het werk bij Leertouwer. Deze leerlingen worden tijdens hun stage gekoppeld aan een leidinggevende monteur, die ze voor een langere periode begeleidt en bijstuurt. Ook biedt Leertouwer ze eens
in de twee weken een avond huiswerkbegeleiding voor verdieping van de lesstof en het stellen van vragen.
Voor de ontwikkeling van leerlingen is ook de rol van docenten belangrijk, vindt René. “Ze moeten zich blijven ontwikkelen. Op de hoogte blijven van veranderingen in het werkveld. De techniek verandert zo snel, je kunt als docent niet meer lesgeven zoals twintig jaar geleden.”
Of daar een rol is weggelegd voor het bedrijfsleven? “De school is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Maar natuurlijk kan het bedrijfsleven bijdragen aan kennisontwikkeling. Zo hebben we een docent uitgenodigd om mee te gaan naar een internationale beurs in Duitsland. Daar was hij heel enthousiast over.”
Er is regelmatig overleg tussen De Meerwaarde en de leerlingbegeleider van Leertouwer. Ook op bestuurlijk niveau is er geregeld contact. “Het is goed om met elkaar te klankborden en de behoeften te peilen die er wederzijds zijn. Daar staat De Meerwaarde op een positieve manier voor open. Techniek is een dynamische richting waarin veel vernieuwing plaatsvindt. Er is nog altijd een tekort aan goed opgeleide vakmensen, dus elektrotechniek is een vakrichting waar veel potentieel ligt.”
Bij Intratuin Barneveld lopen continu stagiairs van allerlei pluimage. Van vmbo-leerlingen op snuffelstage tot hbo-studenten die hun afstudeeronderzoek binnen het bedrijf uitvoeren. Hoe scoren de werknemers van de toekomst?
Wie een rondje langs de afdelingen van de Intratuin maakt, loopt grote kans daar een vmbo-stagiair tegen te komen. Met onder meer groen voor binnen en buiten, een dierenafdeling én de verkoop van woonaccessoires zijn de mogelijkheden voor een stage bij Intratuin dan ook bijzonder breed.
“Wij hebben mensen nodig die het retailvak kennen. Het is fijn als scholen mensen daartoe opleiden”, vertelt directeur Ton Uljee. “Vanuit De Meerwaarde komen leerlingen meestal twee tot acht weken meelopen. Zij worden gekoppeld aan de betreffende afdelingsverantwoordelijke. De docent komt één keer langs op de stage, maar mocht er wat gebeuren dan is de school dichtbij.”
De samenwerking tussen scholen en bedrijfsleven mag nog wel intensiever volgens Ton. “Je zou meer met elkaar kunnen doen. Opdrachten geven of kennis uitwisselen. Wat wij zoeken in een toekomstige werknemer en hoe
de opleiding daaraan kan bijdragen bijvoorbeeld. In de detailhandel zijn people skills het belangrijkst. Met mensen omgaan, netjes communiceren en een goede houding hebben, zonder dat kom je er niet. Er wordt op scholen vaak een klantcontact-techniek aangeleerd, alsof alle mensen hetzelfde zijn. Maar iedere klant is anders.”
“We krijgen hier leerlingen van allerlei middelbare scholen, mbo’s en hbo’s uit de regio en wat me opvalt is dat de jeugd wel mondiger wordt, maar niet kundiger. Mensen met weinig skills hebben een onevenredig grote mond. Verbaal overcompenseren is misschien een logisch gevolg van het gevoel dat je je niet kunt redden in een situatie, maar ik vind dat scholen daarin een taak hebben. Niet alleen om jongeren op te leiden tot goede werknemers, maar vooral tot goede burgers voor de samenleving.”
Naast een klantgerichte houding zoekt Intratuin ook collega’s met passie voor het werk. “Mensen willen niet meer hebben, maar beleven en iets maken. Dat zie je terug in de DIY-trend (do it yourself, red.). Daarom organiseren we steeds meer workshops, om mensen te laten zien wat ze met de spullen kunnen doen. De retail is absoluut veranderd de afgelopen decennia, daar moet het onderwijs op blijven aansluiten.”
Henk Weening, docent binnen team BWI, heeft veel contact met bedrijven als ReVaBo. “Volgens het Bouwbesluit moeten nieuwe woningen in 2020 energieneutraal zijn”, vertelt hij. “Bouwmaterialen worden daarop aangepast, maar die steeds hogere isolatiewaarden haal je alleen als je die ook op de juiste manier aanbrengt. Dat is een andere manier van werken dan vroeger, toen je simpelweg glaswol er tegenaan gooide en klaar. Degene die het aanbrengt is verantwoordelijk voor de isolatie van het huis. Iets wat tegenwoordig zo gecheckt kan worden met een kachel en warmtecamera.” Kortom, De Meerwaarde houdt continu een vinger aan de pols als het gaat om toekomstgericht opleiden. “We hebben als school een goede naam. Daardoor krijgen leerlingen ook gemakkelijker een leerwerkplek.”
De bouwsector vergrijst in rap tempo en dus zijn er in de komende jaren volop jonge bouwvakkers, timmerlieden en andere professionals nodig. Bij ReVaBo Oosterbeek zien ze de leerlingen van De Meerwaarde daarom graag komen. Ook vanwege hun kwaliteit.
ReVaBo biedt de leerlingen een leerwerktraject aan. Jongeren gaan via ReVaBo één dag in de week naar school en zijn de rest van de tijd aan de slag bij één van de 208 aangesloten bouw- of timmerbedrijven in de regio. Heeft een inlenend bedrijf niet voldoende werk, dan zoekt ReVaBo een ander geschikt bedrijf. “Op deze manier is de kans van slagen groter en ronden leerlingen ook sneller hun opleiding af”, vertelt bedrijfsleider en leerlingcoördinator Geurt van Veldhuizen.
Als mogelijk toekomstig werkgever werkt ReVaBo al jarenlang samen met De Meerwaarde. “Jaarlijks stromen zo’n zestig nieuwe leerlingen in. De leerlingen van De Meerwaarde hebben altijd een goed niveau, zeker qua praktijkkennis. De school heeft de doorlopende leerlijn ook goed voor elkaar. De leerlingen krijgen sommige docenten van het vmbo ook weer op het mbo.
Daarnaast krijgen ze op het vmbo al bepaalde stof die anderen pas op het mbo krijgen.”
ReVaBo heeft regelmatig overleg met De Meerwaarde, onder meer in een werkgroep waarin werkgevers en opleiders zitten. “We praten over de toekomst van het bouwonderwijs. Momenteel is het energienulbouwen bijvoorbeeld heel actueel. Ik weet dat docent Henk Weening bezig is de lesstof op die specialistische technieken aan te passen. Ook leren ze al op het vmbo al met bouwmeetinstrumenten en elektrisch gereedschap werken. Daardoor merk je dat
De Meerwaarde veel contact heeft met het bedrijfsleven en weet wat er nu op de arbeidsmarkt gevraagd wordt. Dat vraagt om investeringen, want elektrisch gereedschap is niet goedkoop. Maar het is zó belangrijk dat die jongens daar zo vroeg mogelijk mee leren werken.”
Zowel De Meerwaarde als ReVaBo stimuleren leerlingen om door te leren. “Je moet tot je 67ᵉ door tegenwoordig, dus dan kun je maar beter iets doen wat je leuk vindt en waar uitdaging in zit. Dus als er niveau-4 in zit of leidinggevende kwaliteiten, dan streven we daarnaar. Samen zorgen we ervoor dat de bouw in de regio voorzien blijft van goed opgeleid personeel.”
Al van jongs af aan is Michel dol op met zijn handen werken. Zagen, timmeren, verven, niets is hem te gek. Zo timmerde hij al vrij jong een huisje in elkaar, waar hij nog jaren mee gespeeld heeft. Deze interesse voor alles wat met hout te maken heeft, komt niet uit de lucht vallen. Michel is namelijk tussen de houtkrullen opgegroeid.
Alweer 25 jaar heeft het gezin Klinker een meubelmakerij langs de verbindingsweg tussen Lunteren en Barneveld. Naast zijn vader, is ook Michel’s moeder regelmatig in de ambachtelijke meubelmakerij naast het woonhuis te vinden. Zo heeft hij al jong mee gekregen wat er komt kijken bij de vervaardiging van houten meubels.
“Mijn vader maakt alles voor in huis: houten tafels, stoelen, kasten, krukken en zelfs bedden. Mijn droom is dat ik de meubelmakerij later kan overnemen, samen met mijn broertje. Die zit nu in groep zes, maar die vindt hout bewerken al net zo leuk als ik.”
Om zich op zijn toekomst voor te bereiden is Michel steevast iedere maandag na schooltijd in de meubelmakerij te vinden. Hij helpt dan zijn vader met klusjes als schuren, verven en lakken. Het leuke aan het meubelmakersvak vindt Michel de veelzijdigheid. “Je bent met klanten bezig én je werkt in de werkplaats. Dat lijkt me heel leuk.”
Pakweg tweeduizend kinderen in één gebouw die tijdens pauzes uitzwermen over schoolplein, aula en andere gemeenschappelijke ruimtes. Dat levert gegarandeerd de nodige onrust, rommel en drukte op. En dat is precies de reden dat er tijdens deze momenten van topdrukte extra ogen, oren en handen worden ingezet om alles in veilige banen te leiden.
Voor de leerlingen van De Meerwaarde is het een vertrouwde aanblik: surveillanten, zoals Andre Galojev (foto) die tijdens de pauzes een oogje in het zeil houden en de rust en orde bewaren op het schoolplein en de binnenruimtes. Een deel van de surveillanten wordt gedetacheerd door RuiterWerkt. Ze hebben allemaal een (kleine) afstand tot de arbeidsmarkt en stromen na een korte of langere periode door naar een andere baan.
De vraag naar surveillanten kwam in 2013 vanuit De Meerwaarde, vertelt directeur Teunis Ruiter. En het blijkt na drie jaar ervaring een typisch geval van een win-winsituatie. De gemeente is blij dat mensen die in de bijstand zitten werkervaring op kunnen doen. De Meerwaarde is content dat de orde bewaard wordt tijdens de pauzemomenten en RuiterWerkt kan deze zorg faciliteren.
De resultaten spreken boekdelen. Evaluatie van alle betrokkenen laat zien dat De Meerwaarde qua orde en rust van een 4 naar een 8 is gegaan, geeft Teunis Ruiter aan. “Er is veel meer orde, er wordt minder rommel achtergelaten, er slingeren veel minder fietsen rond en er heerst meer rust. Als kinderen zien dat er toezicht wordt gehouden, voelen ze zich bovendien veiliger en gedragen ze zich daarnaar. Kortom, RuiterWerkt op De Meerwaarde werkt!”
...is erg leuk. Vooral hier bij ons in het Tuincafé. Mensen snu elen door de hele winkel en blijven bij het gezellige Tuincafé hangen voor een lekker bakje ko e en een gebakje.
Florianne:
...is voor mij een dag vol belevenis. Ik verzorg de inkoop, verkoop en styling van zijden bloemen. Iedere klant heeft zijn eigen verhaal en het is leuk om de vraag van de klant te vertalen in een goed advies, waardoor ze graag nog eens terugkomen.
...betekent voor mij dat ik ben doorgegroeid van weekendhulp, naar bbl’er tot fulltime medewerker. Ik kreeg alle vrijheid, alle kansen, hulp én uitdagingen. Ik heb in een korte periode alles kunnen leren waardoor ik afdelingsverantwoordelijke ben geworden. Een betere leer- en werkplek had ik me niet kunnen wensen!
...is voor mij een leuke uitdaging. Ik ben begonnen als stagiair en inmiddels doorgegroeid tot fulltime medewerker. Door de afwisseling en het werken met planten, klanten en collega’s geniet ik elke dag weer van deze baan.
Intratuin Barneveld Burgemeester Aschof aan 1 0342-405040
Vrijdag koopavond www.intratuin.nl
Jezelf lekker in het zweet rennen, kruipen en survivallen voor het goede doel. Dat is de Goede Doelendag die ieder jaar wordt georganiseerd op De Meerwaarde.
De actiedag wordt elke editie groter en levert ook meer op, vertelt mede-organisator en docent Inge Meijerink. De laatste keer deden er maar liefst 102 teams van vier leerlingen mee aan de obstaclerun in het Schaffelaarsebos. Ook de markt op het schoolterrein wordt steeds groter en uitgebreider; leuke woonaccessoires, kleding, groente, fruit en lekkere hapjes worden verkocht door leerlingen én organisaties en bedrijven. Er zijn activiteiten voor de kleintjes zoals schminken of een luchtkussen én het succesnummer lasergamen, in de buitentuin van de school.
De Goede Doelendag trekt ook veel ouders, familie, buurtgenoten en overige belangstellenden naar De Meerwaarde. Al met al een succesformule waaraan iedereen, van directie tot leerlingen, enthousiast aan meedoet. Alles met één doel: een (liefst lokale) organisatie van een mooi bedrag voorzien. Bij voorkeur wordt daarbij gekozen voor een organisatie die past bij de identiteit
van De Meerwaarde en die leerlingen zoveel mogelijk aanspreekt. Zo ging het bedrag van 10.000 euro in 2015 naar de Rudolphstichting in De Glind, die zich richt op kinderen die niet meer bij hun ouders kunnen wonen.
Naast de Goede Doelendag wordt er op een vast tijdstip in het jaar nóg een keer geld ingezameld voor een goed doel. Valentijnsdag! Leerlingen kunnen een roos kopen voor een vriend, vriendin of stille liefde en spekken zo de pot voor bijvoorbeeld een school in Kenia, waar in 2015 400 euro aan overgemaakt kon worden. “Een mooie én leuke manier om te laten zien dat we als school onze medemens, ver weg of dichtbij, belangrijk vinden.”
Iets goeds doen voor een ander. Sinds de maatschappelijke stage (MaS) niet meer verplicht is, regelen scholen, gemeente en Welzijn Barneveld het zelf. Want vrijwilligerswerk is iets wat iedereen moet meekrijgen.
Opgroeien tot burgers met een open blik naar de samenleving. Die het normaal vinden om vrijwilligerswerk te doen. Dat is simpelgezegd de insteek van de maatschappelijke stages. De leerlingen lopen individueel of in groepen stage bij veelal non-profitorganisaties in de gemeente Barneveld. Zoals Vluchtelingenwerk, sportverenigingen, scholen, verzorgingstehuizen of het Kinderhospice Barneveld.
Een spijkerbroek met gaten in de knieën. Het kan maar zo een geanimeerd gesprek opleveren. En dat is het leuke aan leerlingen die hun maatschappelijke stages in verzorgingshuis Nieuw Avondrust lopen, vindt coördinator Edith Waaijenberg. Jong ontmoet oud, en dat levert altijd positieve energie op. Elke zaterdag en zondag is er een leerling van De Meerwaarde te vinden in het restaurant van het verzorgingshuis. Ze helpen met tafeldekken, serveren het eten uit en schenken een drankje in voor de pakweg vijftig bewoners die er een dagelijks een maaltijd nuttigen. En dat levert aan beide kanten de nodige positieve ervaringen op, weet Edith uit ervaring. “Veel van de ouderen zijn echt geïnteresseerd in jonge mensen en genieten van hun gezelschap. Leerlingen zijn jong, brengen vrolijkheid met zich mee en roepen reacties op door bijvoorbeeld hun kleding. Gescheurde kleding kunnen de ouderen vaak niet begrijpen”, lacht ze. “Dat zijn leuke dingen.’’ Andersom leveren de uurtjes in het verzorgingshuis de leerlingen
een schat aan ervaring op. “Voor je cv is het goed om te laten zien dat je dit gedaan hebt. De maatschappij vergrijst, er zullen heel wat goede, gekwalificeerde mensen nodig zijn in de toekomst. Sommige leerlingen weten van tevoren niet goed hoe ze met ouderen moeten omgaan. Maar daar komen ze tijdens een maatschappelijke stage gauw genoeg achter.’’ Tijdens een exitgesprek evalueert Edith samen met de leerling hoe de stage is bevallen. ,,Er zijn erbij die zo enthousiast zijn dat ze in de brooddienst gaan. Die bestaat uit jonge vrijwilligers die tegen een kleine vergoeding bewoners helpen die moeite hebben met het smeren van hun boterham. Maar andere leerlingen zijn blij dat het achter de rug is. En dat is nou juist het nut van de maatschappelijk stage: je doet ervaring op en weet beter wat je wel of niet wilt. Doel bereikt dus!’’
Larissa Dekker hielp twee uurtjes per week bij het verzorgen van de lunch in verzorgingstehuis Nieuw Avondrust in Voorthuizen. “Bestellingen opnemen, het eten opdienen en afwassen.” Omdat ze nu al de richting Zorg & Welzijn doet, gebruikte ze de MaS meteen als een studiekeuzemoment. “Ik weet nog niet of ik later met ouderen of met jongeren wil werken, dus via de MaS kon ik beide uitproberen. Ik heb namelijk ook nog stage gelopen bij een school.” Hoewel ze het jammer vond dat er niet meer ruimte was voor een sociaal praatje her en der, vond Larissa de stage erg leuk. “Ze vonden ook dat ik goed zelf initiatief nam. Na een paar keer weet je precies waar alles ligt en hoe het werkt, dus kon ik lekker aan de slag.” Wat het wordt later: jongeren of ouderen?
“Ik ben er nog niet over uit, misschien een combinatie.”
Er zijn al meerdere ooievaars op bezoek geweest bij het nest, maar het is nog wachten op het eerste ei.
De dieren in het dierenverblijf worden verzorgd door de derdejaars leerlingen van Groen.
Het team van Ons Bedrijf verzorgt de grotere dieren. Een groep vrijwilligers voert de dieren in het weekend .
Er zijn fruitbomen gepland zodat de vruchten kunnen worden gebruikt in de lessen Voeding. Eigen oogst voor in de jam.
Leerlingen ontdekken regelmatig jonge dieren. Nieuwe papegaaitjesdwergof een school jonge guppy’s .
Eén van de Kune mini-varkens kreeg 5 biggetjes tegelijk.
Elk jaar worden door leerlingen 400 koeien geschoren en 500 geiten bekapt.
Groen onderzoekt 20 grondstoffen van de fabriek.
In totaal zijn er 60 soorten dieren .
Het dak van het Natuurcentrum bestaat uit grote plantenbakken , gevuld met planten die goed tegen de droogte kunnen en ‘s zomers mooi bloeien.
Het bijenvolk telt zo’n 10.000 bijen .
In het Natuurcentrum leven dieren met schubben, veren en haren.
Buiten staan een pony, schapen, geiten, mini-varkens, ganzen, eenden, kippen en duiven.
Het grootste dier is de shetlandpony , het kleinst zijn de krekeltjes voor de reptielen.
“Ik vind de sfeer op De Meerwaarde warm en betrokken. Het is een grote school, maar doordat je in een team werkt, heb je een kleine groep collega’s om je heen waar je nauw mee samenwerkt. Daardoor voel je je snel thuis. Bovendien is er veel aandacht voor het personeel. Kleine attenties, bijvoorbeeld als je jarig bent of als Sinterklaas in het land is, geven mij het gevoel dat De Meerwaarde het belangrijk vindt dat ik er met plezier werk.
Motto van De Meerwaarde is ‘geloof in elk talent’. Mijn uitdaging is om bij mijn leerlingen dat talent op te sporen en mee te helpen ontwikkelen. Dat kan zijn voor mijn vak biologie, maar dat kan ook op een ander vlak. Zelf word ik ook gestimuleerd om me te ontwikkelen. Dat is in mijn belang, maar vooral ook in het belang van de leerlingen. Daarom kan ik samen met mijn teamleider kijken wat ik nodig heb om nog beter te worden in mijn vak én in de begeleiding van leerlingen.”
GARRELT WIESKE DOCENT GODSDIENST EN MAATSCHAPPIJLEER“Ik ben zeer bevoorrecht om als enige man te mogen werken in een team met allemaal dames. Ik ben blij met mijn collega’s omdat ik zie dat ze met hart en ziel voor de leerlingen gaan. Daarnaast is er veel ruimte om met elkaar te zoeken naar hoe we ons onderwijs vorm willen geven. Hiervoor was ik werkzaam in het gereformeerd onderwijs, maar ik wilde graag eens in een andere omgeving aan de slag. Andere leerlingen en andere collega’s met uiteenlopende (kerkelijke) achtergronden. Dat is uitdagend. Mijn drive is om leerlingen te bereiken met de hoop die ik uit mijn geloof haal. Ondanks veel dreiging, verdriet en rottigheid zoekt het licht zich een weg en zal uiteindelijk de duisternis verdrijven. Ik wil graag met leerlingen in gesprek over wat hen bezighoudt en waar ze het moeilijk mee hebben. In de les is daar niet altijd ruimte voor. Mijn wens is dan ook om in de toekomst meer te gaan doen op het gebied van coaching en begeleiding. Daarnaast is het een feest om in dit schitterende gebouw met zijn goede faciliteiten te mogen werken.”
Werken bij De Meerwaarde. De animo is groot. Zo trok de eerste Open Dag voor potentiële nieuwe medewerkers – een unicum in Nederland – een groot aantal geïnteresseerden.
“Terwijl we op dat moment nog niet veel vacatures hadden openstaan”, blikt Wilma Hooijer, hoofd P&O, terug. “We groeiden de afgelopen jaren zo hard dat we ieder nieuw schooljaar zo’n dertig nieuwe collega’s nodig hadden. Bovendien wordt er de komende jaren een tekort aan docenten verwacht. Vandaar dat we besloten met de Open Dag te laten zien hoe leuk het is om hier te werken.”
Want dat de medewerkers graag bij De Meerwaarde werken is een feit. “Dat komt voornamelijk doordat we uitgaan van talenten”, vertelt Wilma. “We willen onze leerlingen helpen zich te ontwikkelen, maar dat kan niet zonder goede docenten. Professionalisering staat daarom hoog in het vaandel. We vinden het belangrijk dat de medewerkers zich blijven ontwikkelen gedurende hun hele carrière. Je kunt hier zeker niet stilstaan. Men kan zich natuurlijk ontwikkelen door middel van een extra opleiding of cursus, maar ook door het doen van onderzoek. Het leren van elkaar in professionele leergemeenschappen vinden we ook erg belangrijk. Niet alleen voor docenten zijn er mogelijkheden, ook voor ondersteunend personeel. Voorbeelden hiervan zijn een conciërge die nu onderwijsassistent is en doorleert voor docent, en een interieurverzorgster die een administratieve opleiding volgt.”
De ontwikkeling van medewerkers wordt onder meer gefaciliteerd vanuit het opleidingsbeleid. Er is bijvoorbeeld een Meerwaardebeurs voor het behalen van een extra bevoegdheid of pedagogische/ didactische master. Hierbij is het mogelijk om extra studieverlof te krijgen. “Nieuwe collega’s krijgen in hun eerste jaar intensieve begeleiding. Ze worden begeleid door hun eigen teamleider en een coach, een collega uit het eigen leergebied, maar krijgen ook intervisie en video-interactiebegeleiding. Daarmee willen we bereiken dat zij zich snel ontwikkelen tot vakbekwame docenten bij De Meerwaarde.”
De eerste open dag trok ruim honderd docenten-in-de-dop, maar dat wil niet zeggen dat Wilma al meteen haar quotum behaald had. “De Meerwaarde is een protestants-christelijke school met de Bijbel als uitgangspunt. Onze identiteit is duidelijk en herkenbaar. Hoe hard we ook personeel nodig hebben – Duits, wiskunde en Nask zijn voorbeelden van tekortvakken waarvoor we moeilijk gekwalificeerde mensen kunnen vinden – als een sollicitant niet instemt met de grondslag van de school en geen meelevend lid is van een protestants-christelijke kerk, christelijke geloofsgemeenschap of gemeente, dan nemen we diegene niet aan. Pubers voelen feilloos aan of jij achter de boodschap staat die je verkondigt.” Dat betekent overigens niet dat het personeel met dezelfde mond spreekt. “Net als bij onze leerlingen zijn ook de kerkelijke achtergronden van onze medewerkers divers: van reformatorisch tot evangelisch. Dat levert prachtige gesprekken op.”
Hoewel Wilma vermoedt dat De Meerwaarde één van de grootste vmbo-scholen in het land is, heeft het onderwijs daar niet onder te leiden. “We zijn groot, maar tegelijk ook heel klein. Dat komt doordat we werken met kleine, zelfstandige teams. Een vaste groep docenten is verantwoordelijk voor een vaste groep leerlingen. Het gebouw is daar helemaal op ingericht. Iedere afdeling heeft zijn eigen deel in het pand, duidelijk herkenbaar aan onder meer de kleur. Leerlingen zitten twee jaar lang in datzelfde deel van het gebouw met hetzelfde team docenten. Een klein schooltje binnen het geheel van de school in feite. Dit werkt in de praktijk bijzonder goed. Het werken in teams maakt ook dat de lijnen tussen docenten erg kort zijn en dat zij makkelijk kunnen overleggen over leerlingen of andere dingen waar zij tegenaan lopen.”
“Het onderwijs is een prachtig vak, maar het wordt vaak onderschat”, merkt Wilma. “Men denkt vaak aan het stereotype van veel vakanties, maar als jij je vak goed wilt uitvoeren kost dat ook veel tijd. Een goede docent maakt meer uren dan de gemiddelde Nederlander. Met werkweken van 42 uur worden die vakantiedagen gewoon ‘verdiend’. Er gaat veel tijd zitten in het voorbereiden van lessen, de begeleiding van leerlingen, administratieve werkzaamheden en overleg.”
Ziektepreventie is dan ook een speerpunt van De Meerwaarde. “Werkdruk wordt zoveel mogelijk gedeeld in de teams en het is mogelijk om deel te nemen aan een preventietraject. We kijken altijd naar wat iemand nodig heeft om verbetering in de situatie te geven. Dat is maatwerk. De resultaten zien we terug in het ziekteverzuim. Ons ziekteverzuim was in 2014 2,9 procent en in 2015 3,5 procent tegen het landelijk gemiddelde van 4,5 procent. Dat zijn prachtige cijfers.”
“Vaak duurt het even voordat duidelijk wordt dat een zieke medewerker waarschijnlijk langer afwezig zal zijn. Voor je het weet ben je drie maanden verder voordat een geschikte vervanger kan beginnen. Daarom werken wij met een flexpool; veelal mensen met een pabo-bevoegdheid, maar ook zij-instromers en een enkele gepensioneerde.” In het onderwijs is een dergelijke flexpool niet gewoon. “Er wordt ook wel kritisch naar gekeken. Is het geen ‘misbruik’ van mensen die zoeken naar een baan. Wij behandelen en zien ze echter als volwaardige medewerkers. Ze worden goed ingewerkt, krijgen indien nodig betaalde begeleiding en velen zien het als een mooie kans om ervaring op te doen of als opstap van de pabo naar het voortgezet onderwijs. De afgelopen jaren hebben we zeker vijf krachten uit de flexpool kunnen benoemen in regulier dienstverband.”
Over het algemeen heeft het vmbo in Nederland nog steeds een minder goed imago. Dat geldt niet voor het vmbo van De Meerwaarde. Wij zijn erg gegroeid in de afgelopen jaren, terwijl de meeste scholen juist met krimp te maken hadden. Leerlingen komen soms van ver en kiezen bewust voor onze school. Dat is dus ook een reden waarom wij een mooie school zijn om voor te werken. We beschikken over een modern schoolgebouw met prachtige faciliteiten. Dat trekt mensen aan.”
“Naast het lesgeven ben ik ook coach voor startende en nieuwe collega’s. Ik help hen op weg en bied ondersteuning bij hun ontwikkeling als docent bij ons op school. Ontzettend leuk om te doen. De Meerwaarde is een bruisende plek. De school is constant in ontwikkeling en dat biedt heel veel mogelijkheden, zowel binnen mijn vakgebied als in mijn persoonlijke ontwikkeling. Het is fijn om zo gestimuleerd te worden. Als collega’s zijn wij erg betrokken bij elkaar. Dat maakt de school tot een prettige, warme en veilige werkomgeving. Ook staat de betrokkenheid bij onze leerlingen hoog in het vaandel. De school is groot, maar omdat we werken in teams en iedere afdeling zijn eigen plek in het gebouw heeft, is het toch heel kleinschalig van opzet. Leerlingen hoeven niet de hele school door, maar hebben voornamelijk les op hun eigen afdeling. Dat maakt onderling contact een stuk makkelijker. Uiteindelijk is dat waar we het allemaal voor doen: de leerlingen op weg helpen en meegeven dat ze waardevol en uniek zijn.”
WILLEKE KUIJT ADMINISTRATIEF MEDEWERKER OSB“Ik werk drie dagen op het Onderwijskundig Service Bureau (OSB). Samen met mijn collega Stephanie Dorenbos ondersteun ik zorgcoördinatoren, decanen, onderwijskundigen, dyslexiecoaches, teamleiders en de toelatingscommissie op administratief en secretarieel gebied. Elke dag ziet er weer anders uit en het werk is heel divers. Soms is het muisstil op kantoor en op andere dagen lijkt het wel markt. Er wordt binnen ons team hard gewerkt, maar er is ook altijd tijd voor een dolletje. De sfeer binnen de hele school is goed. Er wordt weinig gemopperd en er wordt ook echt naar je geluisterd. Omdat we als OSB een eigen kantoor hebben, zijn al je directe collega’s dichtbij. Daardoor kunnen we goede afspraken maken. Maar we hebben ook veel aanloop van collega’s met vragen. Sowieso is het werken op een school nooit saai. Zeker niet op een school van dit formaat. Ik vind het zelf wel grappig dat ik nog wel eens een rondje extra moet lopen om bijvoorbeeld een lokaal of een collega te vinden.”
“Ik werk op De Meerwaarde als conciërge en tuinman. Mijn werkzaamheden bestaan onder meer uit het surveilleren in de pauzes, het schoonhouden van het buitenterrein, het begeleiden van strafleerlingen en het onderhoud van de beplanting en bestrating binnen en buiten. Juist die combinatie van omgaan met leerlingen en het terreinonderhoud trok mij aan in deze functie. Daarbij kan ik ook mijn 23 jaar ervaring als hovenier overbrengen op de leerlingen. Dat maakt het werken hier erg prettig. Vanaf de dag dat ik hier op school begon merkte ik dat collega’s onderling veel interesse in elkaar hebben. Als je vragen hebt, krijg je van alle kanten hulp. Dat gaf mij het gevoel dat je er gelijk bijhoort. Ook krijg ik alle ruimte in mijn werk, heb mijn eigen verantwoordelijkheden en word daarin ook helemaal vrijgelaten. Dat is erg prettig.”
“Als mentor en begeleider van een vierde klas van het Praktijkonderwijs geef ik zowel les als stagebegeleiding. Dit betekent dat ik voor de klas sta, met verschillende vakken, maar ook de jongeren in de praktijk begeleid en op hun stageplek opzoek. Het is geweldig om door het jaar heen jongeren te zien groeien op hun stage, en daar mag ik door middel van coaching en gesprekken een bijdrage aan leveren. Tegen nieuwe collega’s zeg ik altijd: wees duidelijk in wat je van je leerlingen verwacht en geniet van hen. Geniet van de onbevangenheid en hun humor. Geniet ervan als ze dingen gaan begrijpen die ze eerder moeilijk vonden. Laat zien dat je samen met ze werkt aan hun toekomst. Positiviteit is de kern van ons werk. Door vertrouwen uit te spreken in de kwaliteiten van de leerling kunnen we ons samen richten op zijn of haar toekomst. Door respect te tonen naar leerlingen, oog te hebben voor hun kwaliteiten, maar ook voor hun karakter, hun mens-zijn, zullen zij ook leren respect op te brengen voor jou als docent en voor hun medeleerlingen. Goed voorbeeld doet volgen.”
Hard werken. Veel vakantie. Weinig loon. Genoeg vooroordelen? Wie is dé vmbodocent eigenlijk? De feiten in beeld.
Een succesvolle vmbo-docent:
» is sociaal sterk betrokken bij de leerlingen.
» legt verbinding tussen theorie en praktijk.
» staat middenin de jeugdcultuur.
» houdt van uitdaging.
» werkt veel samen met bedrijven.
» kijkt verder dan zijn of haar schoolvak.
Het onderwijs is koploper in het aantal burn-outklachten. 18% tegen over het landelijk gemiddelde van 13% Wel daalt dat aantal klachten jaarlijks.
Gemiddeld startsalaris: 2.474 euro
Vmbo-docenten hebben een tweedegraadsbevoegdheid nodig. Landelijk is 74,8% van de leraren bevoegd. Men streeft naar 100% in 2017. Pabo’ers zijn volgens staatssecretaris Dekker “onbevoegd, wel bekwaam”. Een wetswijziging moet dat rechttrekken.
Een fulltime leraar staat 250 minuten per lesdag voor de klas.
Een leraar heeft het meeste kans op een baan in Flevoland en het minste in Zeeland. Gelderland staat op de vijfde plek als het gaat om vacatures.
Percentage m/v onder docenten op De Meerwaarde ten opzichte van de landelijke cijfers.
Zelfs in de meest ongemotiveerde vmbo-leerling zit talent. De kunst is om het te zien. En eruit te halen. Vier docenten over hoe zij invulling geven aan de slogan van De Meerwaarde: geloof in elk Talent.
“Vmbo’ers hebben op de basisschool nogal eens onderaan gebungeld. Anderen konden beter leren, haalden hogere cijfers. Dat doet wat met je zelfbeeld. Ik vind het mooi om te zien hoe jongeren hier weer opbloeien. Omdat ze de stof beheersen, succeservaringen hebben en docenten ze aanmoedigen.”
WIM: “Je moet een beetje een idealist zijn om dit werk te doen. Het goede willen zien in deze kinderen.”
ERIKJAN
“Wat ik knap vind, is hoe Wim dat doet. Ik zat een keer bij een presentatie die hij tijdens een Open Dag gaf. Die groepachters gingen naar buiten met het gevoel: hij heeft me gezien. Dat is zo belangrijk. Als leerlingen zich gekend voelen en op hun plek zitten, heb je de basis gelegd om talent te ontwikkelen.”
PETER BAART (DOCENT DESIGN): “Ik ben zelf zo’n kind waarvan ze vroeger zeiden, stuur die maar naar het speciaal onderwijs. Uiteindelijk heb ik het tot de universiteit geschopt, omdat er onderweg mensen waren die in mij geloofden. Dat is zo ontzettend belangrijk.”
WIM: “Naast wiskunde geef ik ook rekenen. Voor sommige leerlingen echt een uitdaging. Ben ik een jaar bezig om ze een vijf te laten halen. Als ze dan een 4,2 voor een toets halen, zeg ik: je bent er bijna. Dan kijken ze je echt raar aan, maar zo komen ze er wel. Ik geef in de bovenbouw ook nog steeds een cijfer voor het schrift. En dan gaat het niet om het handschrift, maar om de inhoud. Daarmee laat ik zien dat ik hun gemaakte werk serieus neem en dat wat zij doen er voor mij toe doet.”
HENDRIKJAN RIETBERG (DOCENT GROEN): “Dat vind ik mooi. Want waarschijnlijk zijn deze leerlingen al 100.000 keer op hun vingers getikt omdat ze niet netjes genoeg schrijven. Een duim omhoog doet ze zoveel.”
PETER: “Mooi dat je dat zegt. Ik had een keer een meisje in de derde klas, dat ontzettend haar best deed en toch niet hoger dan een 6,5 haalde. Ik wist dat ze dat lastig vond. Op een gegeven moment sprak ik met haar, net nadat ze haar rapport had gekregen. Laat eens zien, zei ik. Achter haar naam schreef ik een 8+. Ze keek me vragend aan. Toen heb ik haar uitgelegd dat mensen later je cijfers niet meer herinneren, maar kijken naar wie jij als persoon bent geworden. Als je op die manier naar leerlingen kijkt, zie je ineens heel veel dingen die een mens de moeite waard maken.”
WIM: “Er is een tijd geweest dat we probeerden de beste school van Nederland te worden. De nadruk lag toen erg op cijfers. Daar heb ik wel last van gehad. Ik ben blij dat we nu weer meer kijken naar de leerling zelf.”
PETER: “Ken je dat verhaal over de twee varkensboeren die meedoen aan een wedstrijd om te bepalen wie het zwaarste varken heeft. De ene boer is steeds bezig met meten hoe zwaar zijn varken is. De andere boer steekt al zijn tijd in het voeren van het dier. Wie zou uiteindelijk het dikste varken hebben? In het huidige onderwijs ligt de nadruk ontzettend op meetbaarheid. Ik zeg niet dat cijfers onbelangrijk zijn. Maar er is méér. Wat ik leerlingen meegeef, is dat het niet erg is als je ergens niet goed in bent.”
HENDRIKJAN: “Als we jongens en meisjes dat mee kunnen geven in die vier jaar tijd dat ze bij ons zijn, denk ik dat we al ontzettend veel bereikt hebben. Dat maakt het vmbo ook zo mooi. Je bent hier niet alleen bezig met het overdragen van kennis, maar zeker ook met de ontwikkeling van kinderen.”
WIM: “Geloven in elk talent, betekent voor mij ook dat je oog hebt voor de leerlingen die het moeilijk hebben. De meeste leerlingen die ik lesgeef, redden het wel in het leven. Maar soms zitten er jongens en meiden tussen die het gewoon minder getroffen hebben. Omdat ze chronisch ziek zijn bijvoorbeeld. Juist zij hebben een papiertje keihard nodig. Dan zoeken we naar mogelijkheden, waardoor ze toch hun diploma kunnen halen. En met die jongen die zo’n lastige thuissituatie heeft, ga ik een colaatje drinken in de Veluwehal zodat hij zijn hart kan luchten.”
ERIKJAN: “Je kunt pas beginnen met het ontwikkelen van talent als een leerling zich veilig voelt. Dat zie ik ook bij de lessen muziek die ik geef. Voor de ene leerling is het al heel wat om een paar akkoorden op een gitaar te spelen. De ander pakt meteen een complexe melodie op het keyboard. Ik laat ze vaak met de hele klas spelen. Het geeft een kick als ze ontdekken dat ze samen iets moois kunnen maken. Gaandeweg groeit het vertrouwen bij leerlingen die iets minder muzikaal zijn. Als ze dan een moeilijkere partij durven te proberen, is dat mooi.”
HENDRIKJAN: “Ik geniet ook altijd van de talentenshow ‘De Meerwaarde’s Got Talent’. Zie je leerlingen die bescheiden door de school schuifelen ineens schitteren op het podium.”
PETER: “Natuurlijk zitten er ook wel eens leerlingen tussen die alles stom vinden, nergens zin in hebben en met wie geen land te bezeilen is. En toch verrassen ze je dan ineens. Het hele jaar willen ze niets en zorgen ze voor problemen, maar als ze dan gevraagd worden om mee te helpen bij een verbouwing zijn ze superenthousiast. Staan ze tot in de vakantie zware betonblokken te sjouwen terwijl de mussen van het dak vallen.”
HENDRIKJAN: “Ik vind het een uitdaging om met zulke leerlingen toch iets te bereiken. Aan de andere kant: we geloven in elk talent, maar we trekken het er niet ten koste van alles uit. Stel dat je supergoed kan zingen, maar liever kapper of verpleegkundige wilt worden. Dan is dat ook goed. Je hebt er niets aan als iemand straks 200 dagen per jaar ongelukkig op een podium staat, toch?”
ERIKJAN: “Ik merk dat daar ook als het om onszelf gaat aandacht voor is. Er wordt gekeken of je op je plek zit of hoe je daar kan komen.”
PETER: “Er is zorg en oog voor medewerkers. Iedere docent mag bijvoorbeeld kosteloos in gesprek gaan met een verzuimconsulent. Gewoon om te kijken hoe het met je gaat en hoe die jou kan helpen. Ik heb bij verschillende bedrijven en onderwijsinstellingen gewerkt en merkte daar dat als je steeds wordt afgerekend op je fouten, je in een soort veilige modus schiet. Je probeert minder, zodat je ook niet kunt falen. Hier voel ik me juist uitgedaagd om mijn grenzen te verleggen. Ik weet dat er een vangnet is en de directie achter me staat om me te helpen.”
HENDRIKJAN: “Mooi is dat hè? Ik merk ook echt dat het geloof in elk talent terugkomt in élke laag van onze organisatie. Het zit inmiddels in ons dna.”
‘Als jij iets 100 keer verteld hebt, en ik begrijp het nog steeds niet. Wie is hier dan degene die langzaam leert?’
» Snellere wifi op school, een knalfeest of inspraak in de kledingcode: de leerlingenraad laat van zich horen «
» Irritatiefactortjes volgens de leerlingen: haperende wifi en een tekort aan fietsenstallingen «
» Op de verlanglijst van de leerlingenraad: een koffie-/ warme choco-automaat «
» Voor de leerlingenverkiezingen is er een budget om te besteden aan het campagne voeren. Vote me for coffee! «
» Vragen of wil je iets veranderen? Laat je horen via de leerlingenraad of de GMR «
» De GMR houdt zich bezig met beleid en organisatie binnen de school en heeft een stem in onder meer de benoeming van het College van Bestuur, keuze in leermethodes, de personeelsbezetting en verbetering van het onderwijs «
» In de leerlingenraad zitten 9 jongeren die 10 keer per jaar vergaderen. 4 van hen zitten ook in de Gemeenschappelijke Medezegenschapsraad (GMR) «
» De GMR bestaat uit 8 personeelsleden, 4 ouders en 4 leerlingen en vergadert 1 keer in de maand.
De zittingsperiode is drie jaar «
» De GMR en de leerlingenraad werken papierloos, daarom krijgen ze een tablet ter beschikking gesteld «
Het lijkt alweer een heel leven geleden dat de tweelingbroers Edwin en Marco Morren op het toenmalige Christiaan Huygens rondliepen. Leren was nooit helemaal hun ding. Toch hebben ze de banden met hun oude school niet verbroken. “Sterker nog, we hebben inmiddels zelfs een jongen aangenomen via De Meerwaarde.”
De tweeling uit Lunteren bestiert het succesvolle Morren Rietdekkersbedrijf. Dat ze juist in dit vak terecht zijn gekomen is puur toeval. “Eigenlijk wilde ik schilderen, dat leek me mooi werk”, vertelt Edwin. “Tot ik een vakantiebaantje kreeg bij een rietdekkersbedrijf. Ik deed bouwtechniek op de LTS en normaal ging je daarna door naar de vooropleiding voor de bouw. Maar ja, ik wist al wat ik wilde: rietdekken.”
klantcontacten en bevoorrading, en Edwin is de vakman”, vertelt Marco. “Al spring ik bij drukte bij in het veld en helpt Edwin op kantoor als het bijvoorbeeld slecht weer is. Het is mooi werk. We streven ernaar dat we – als we na tien jaar langs een klus rijden – nog steeds denken: het dak ligt er nog steeds goed bij.”
Na de LTS ging Edwin bij zijn eerste – en meteen ook laatste – werkgever aan de slag en het duurde niet lang voor Marco, die op de basisschool was blijven zitten en daardoor een jaar lager zat, zich bij hem aansloot. Ze werkten tien jaar zij aan zij, tot de broers in 2009 hun eigen rietdekkersbedrijf opzetten. Marco: “Ik regel de financiële kant,
Hoewel de inmiddels 32-jarigen zichzelf geen modelleerlingen noemen, waren ze ook geen lastige leerlingen. Edwin: “Ik zocht de grenzen op, maar ging er nooit overheen.” Goede herinneringen hebben ze aan meneer Van Olst. “De schilderleraar, een kleine man met een vrolijke lach”, zegt Marco. “Dat was gewoon een goede gast.” “En aan meneer De Boer hebben we Wensal Joseph, onze werknemer, te danken”, valt Edwin bij. “Wensal is een Wajonger die op De Meerwaarde zat. Hij leerde niet makkelijk, maar hij is heel goed met zijn handen en inmiddels werkt hij alweer twee jaar in vaste dienst. Het klikte meteen tussen ons.”
Hoewel de broers nu in het rietdekkersvak zitten, gebruiken ze hun kennis van school nog dagelijks. Edwin: “Als je toch op het dak zit vragen klanten of je meteen nog wat andere klusjes wilt doen. Dan komt de LTS mooi van pas.”
Wat is dit jaar dé must-have schooltas? De good ol’ Eastpak of toch een hippe ‘cowboysbag’? Schooltassen zijn minstens zoveel fashion statement als transportmiddel. Maar wat draagt een scholier tegenwoordig met zich mee?
“Ik kom allemaal dingen tegen in m’n tas waarvan ik niet wist dat ik ze had. Geen idee wat dat voor geurtje is. *snift* Ugh, die zal ik wel gekregen hebben. Ik heb zometeen sport, dus ik heb m’n sportkleren bij me en verder weinig interessants. Als ik m’n portemonnee en m’n ‘sigaren’ maar heb dan is het goed. Toen ik naar de middelbare school ging, kocht mijn moeder alle schoolspullen die ik nodig had. Schriften, etui, kaftpapier, allemaal van Voetbal International. Als je dat zo ziet zou je denken dat ik fanatiek voetbalsupporter ben, maar dat valt eigenlijk best mee. Ja, ik zit wel op voetbal en ik ben voor Ajax, maar ik ben ook wel eens naar het Feyenoordstadion geweest. Dan sta je daar ‘You never walk alone’ mee te zingen. Dus echt een trouw supporter? Nee. Maar ja, ik kon kaartjes krijgen en alles wat je gratis krijgt moet je aannemen toch?”
“Ik zit in de eerste, maar ik heb nooit met zo’n zware bruggertas gelopen. Dat komt denk ik omdat ik een oudere zus heb. Door haar wilde ik ook per se een rugtas. Zij heeft een schoudertas en daar krijg je last van. Vandaag heb ik geschiedenis en aardrijkskunde, dus heb ik mijn boeken voor die vakken mee. En ik heb net een boek uit de bieb gehaald om te lezen, daar houd ik wel van. Deze gaat over een meisje dat heel graag wil dansen, maar dan ziek blijkt te zijn. Dat lijkt me wel een mooi verhaal. Verder heb ik wat kleine spulletjes bij me, zoals limonade om in een waterflesje te doen. Lekker makkelijk. De sleutelhanger met de kralen is heel bijzonder. Die heb ik van mijn oma gekregen. Ze is helaas gestorven voordat m’n zus en ik geboren werden. Maar ze wilde zo graag oma worden, dat ze alvast een cadeautje had gemaakt voor ons. En de uiltjessleutelhanger heb ik van mijn andere oma, zo zijn ze allebei een beetje bij me.”
“Mijn schooltas is lekker groot, dus daar past van alles in. Dat mag ook wel, want ik neem altijd veel mee. Natuurlijk m’n schoolspullen zoals m’n etui en SuperTrash-agenda – waar vooral m’n vriendinnen veel in schrijven – maar ook make-up. Zoals een mascara, consealer, lippenbalsem, eyeliner enzo. En dingen als een borstel, spiegeltje met een strikje van de Primark, deo, haarelastiekjes en natuurlijk oordopjes. Zonder muziek word ik gek. Ik sta erom bekend dat ik altijd alles bij me heb. Als je wat nodig hebt moet je mij hebben. Boeken heb ik niet nodig vandaag, dus dat is relaxt. De ice-tea-flesjes zijn een hype nu, dat drinkt eigenlijk iedereen op school. Ik heb ook altijd wat te snaaien bij me. Nu zijn het pepernoten, want die hadden we nog in huis. En als je moeder zegt: neem die zak maar mee, dan kan ik dat toch niet afslaan?”
“Vandaag heb ik, naast m’n normale schoolspullen, ook brommeronderdelen in mijn tas. Ik knutsel aan een crossmotor, een Gilera GSM. Die heb ik van het frame af aan zelf opgebouwd. Op m’n achtste ben ik begonnen met crossen op een klein automaatje en dat doe ik nog steeds bijna ieder weekend met vrienden. Alleen dan nu op een hele snelle crossmotor. Na school ga ik even langs de winkel met die kickstart, vandaar dat ik die nu bij me heb. Ik zit in de iPadklas, dus veel boeken heb ik niet nodig als ik les heb. Eten, drinken, mobiel, dat is het wel zo’n beetje. Het stanleymes zit nog in m’n tas van een bedrijfsbezoek met school. Die deelden ze daar uit. Hij is wel handig als koffieroerstokje. En de werkklompen, tja die mag je niet aan tijdens de les, dus heb ik ze nu maar in mijn tas gestopt. Maar het liefst loop ik daar de hele dag op.”
Kosten per leerling: 10.224 euro
In het schooljaar 2015/2016 had De Meerwaarde 2.124 vmboleerlingen en 160 mbo-leerlingen.
Vorig jaar kregen 26 leerlingen een dyscalculie-pas en 454 leerlingen met een pasje voor dyslexie.
In 2015 ontvingen 125 leerlingen ondersteuning door een training tegen faalangst en examenvrees of voor bevordering van sociale weerbaarheid.
Per week lenen onze leerlingen 200 boeken op het Leesplein.
Ouders geven De Meerwaarde een tevredenheidsscore van 7,2 . Leerlingen geven een 6,8
Per dag worden heel veel
Op De Meerwaarde werken 286 medewerkers, waarvan 220 docenten en 66 ondersteunend personeel.
De gemiddelde leeftijd is 45 jaar. Jongste: 22 , oudste 67
Samen drinken de personeelsleden jaarlijks een kleine 33.000 consumpties.
Dat zijn grofweg 920 pakken koffie (van 250 gr).
Verdeling m/v: 141 vrouwen en 145 mannen.
Samen zijn zij goed voor 224,5 fte. In 2014 was dat 208 fte.
Het OSB organiseert zo’n 10 voorlichtings- en preventieprojecten over onderwerpen als: taalgebruik, social media, gezonde relaties, anti-pesten, verslavingen en een banenmarkt.
Dit jaar verzorgden onze docenten 10 Meerwaardetrainingen die werden gevolgd door 180 collega’s.
foutjes gemaakt en daar leren we van!
Bij Lucie thuis is het een letterlijke beestenboel. Geboren en getogen op een boerderij heeft ze dagelijks maar liefst 30.000 kippen, twee honden, een kat en een flink koppel schapen en vissen om zich heen. Heerlijk vindt ze dat, want hoe meer dieren hoe beter.
“Al heel jong zagen mijn ouders dat ik iets had met dierverzorging”, vertelt Lucie. “Ik vond het leuk om met de dieren bezig te zijn en keek mee met mijn ouders. Dus kreeg ik al heel jong katten en konijnen waar ik helemaal zelf voor mocht zorgen. M’n ouders hebben het dus zeker gestimuleerd dat ik iets met dieren zou gaan doen. ”
Eenmaal in haar derde jaar op De Meerwaarde mocht Lucie stage gaan lopen bij een bedrijf. “Ik koos voor Dierenspeciaalzaak ‘t Guppy in Ede. Daar ben ik na die stage blijven hangen. Het is superleuk werk. Ik ben eigenlijk een soort vliegende kiep en werk op de afdelingen Hond & Kat en Knaagdier. Ik help klanten, maar doe ook dingen zoals orders en administratieve klussen. Nu is het nog een bijbaantje, maar na de zomer start ik met mijn opleiding aan het Groenhorst en dan ga ik mijn stages weer in de winkel lopen.”
De winkel waar Lucie werkt is een grote speciaalzaak met veel specialistische kennis. “Ik ga op het mbo dierverzorging doen. Iets wat veel van de dierenwinkelcollega’s hebben gedaan. Op die manier kun je mensen met een ziek dier goed adviseren over bijvoorbeeld medicijnen. Wat ik het belangrijkste vind, is dat ik meer leer over gezelschapsdieren en dat je allerlei soorten dieren en ziektes voorbij ziet komen waar je veel van leert.Ik heb het bij ‘t Guppy heel erg naar mijn zin, dus een baan bij de winkel zie ik helemaal zitten.”
Spieren van elastiek en energie voor tien. Prima ingrediënten om op hoog niveau te turnen.
Tina Hooijer uit Lunteren turnt al vanaf haar achtste en inmiddels traint ze maar liefst 12 uur in de week en heeft ze 32 medailles aan haar muur hangen. Het meest trots is ze op de titel die ze op haar tiende won: eerste bij het NK Sprong. Haar ambitie? Het NK turnen winnen in 2016!
ILONKA VAN DAM
Turnen op een bewegend paard. Dat is voltige. Ilonka van Dam is bepaald niet bang aangelegd. Ze beoefent deze sport zowel solo als in teamverband. In 2016 doet ze voor de eerste keer mee aan een internationale solowedstrijd in België en ze hoopt natuurlijk hoge ogen te gooien bij de jury én de bondscoach.
Toen Jerwin een jochie van negen jaar was werd hij tijdens een voetbaltoernooi ontdekt door een scout van de KNVB. Sindsdien speelt hij mee in de CP-voetbalcompetitie, dat bestaat uit teams van jongens met een hersenbeschadiging. Zelf is Jerwin sinds zijn geboorte eenzijdig verlamd aan zijn rechterarm. Als verdediger viel hij op door zijn snelheid en wendbaarheid, en de vele trainingsuren (momenteel in Groesbeek) maken hem steeds beter en sterker. Het EK in 2015 in Engeland liep hij helaas mis, maar zijn pijlen zijn nu gericht op het volgende WK in Brazilië. Op school speelt hij natuurlijk graag een potje voetbal, maar dan houdt hij zich een beetje in, vertelt hij lachend. “Ze snappen niet dat iemand met een verlamde arm zó goed kan voetballen.’’
In juni 2015 werden de vele trainingsuren van Rik den Otter en Aquelgio Muskita beloond. Tijdens het wereldkampioenschap Taekwondo in Italië kregen ze allebei een gouden medaille uitgereikt voor het onderdeel sparren. Bovendien kreeg Aquelgio een gouden medaille en Rik een zilveren voor het onderdeel Tuls. Aquelgio Muskita had een half jaar later weer reden voor een feestje: hij werd Europees kampioen taekwondo in Hongarije op twee onderdelen: Sparring en Special techniques. En last but not least: in februari 2016 keerden beide heren terug uit Boedapest met opnieuw medailles op zak: goud voor specials techniek en zilver voor tuls. Op naar het volgende sportieve hoogtepunt!
TESSA VAN SETTEN Haar lievelingsbloem is de gerbera en ja, ze heeft écht het talent om mooie bloemstukken en boeketten te maken. Daarom koos ze ook voor de richting Groen. Drie keer 80 minuten in de week is ze op school in de weer met de mooiste bloemen. Maar… na haar eindexamen kiest ze toch voor een ander vak: schoonheidsspecialiste. Of ze het niet zonde vindt van haar talent? “Een beetje wel en bloemschikken is leuk, maar het is niet iets wat ik elke dag van mijn leven wil doen.’’
Hij is pas 25 jaar maar mag zich mede-eigenaar noemen van de Turkse bakkerij Akyen in Barneveld. Eind 2016 staat bovendien een tweede filiaal in Rotterdam op stapel en misschien ooit één in Amsterdam. Mirac Yen treedt als ondernemer in de voetsporen van zijn vader, die hem tijdens zijn schooljaren altijd flink achter de vodden zat.
Het is dankzij hem dat hij het tot hier heeft weten te schoppen, vertelt Mirac lachend. Als leerling op het Groen van Prinsterer was hij bepaald geen lieverdje. Niet dat hij rottigheid uithaalde, maar school en huiswerk hadden nou niet bepaald zijn prioriteit. “Ik leefde voor de pauzes en de tussenuren.” Alleen getallen konden op zijn belangstelling rekenen. Reden om na zijn tweede leerjaar voor de richting Economie te kiezen.
Na de middelbare school volgde hij op zijn sloffen de mbo-opleiding Financiële Administratie. Daarna kwam hij op een kruispunt in zijn leven, blikt hij terug. “Ik was bijna achttien en begon serieus over mijn toekomst na te denken. Na veel wikken en wegen ben ik hbo-Accountancy gaan doen in Amsterdam. Dat was wel even een overgang, kan ik je vertellen. De studie was het eerste jaar echt heel pittig. Mijn vader zat me constant achter de broek aan. Gelukkig maar, anders had ik het opgegeven.” Na het behalen van zijn propedeuse gingen de opleiding en de bijbehorende stages hem steeds gemakkelijker af en na vier jaar nam hij zijn diploma in ontvangst.
Dat hij na zijn opleiding gekozen heeft voor het ondernemerschap vindt hij zelf niet geheel onlogisch. “Mijn vader is ondernemer en dankzij hem ben ik erin gerold. Als jonge jongen werkte ik al in de winkel. Inmiddels ben ik mede-eigenaar en hebben we plannen voor uitbreiding van het aantal winkels. Dit is wat bij me past en waar ik goed in ben. En dankzij mijn opleiding kan ik de bedrijfsadministratie zelf doen.”
WhatsApp, Instagram, Snapchat. De jeugd van tegenwoordig is vergroeid met z’n telefoon. Althans, dat hoor je vaak. Wat vinden leerlingen er zelf van en wat spoken ze online zoal uit?
“Van al mijn vriendinnen maak ik de meeste selfies”, bekent Anna Milic. Haar vriendinnen knikken bevestigend. “Dertig per dag haal ik wel. Ik maak ook selfies in de les. Daar heb je vaak het beste licht en zit je kapsel beter dan aan het einde van de dag. Ook belangrijk”, lacht ze. “Maar dan heb je wel kans dat je mobiel wordt afgepakt. Dat is dit jaar al vier keer gebeurd.” Ze scrollt door haar Instagramfoto’s om te kijken wat ze zoal fotografeert. Veel foto’s van haar en vriendinnen Ilona, Daniëlle en Hilde, ook wel: #idah. “Sinds we bij elkaar in de klas kwamen, zijn we altijd samen.” Selfies krijgen de meeste likes op Instagram. “Mijn record is 125, bij 313 volgers. Mensen reageren altijd heel lief. Gelukkig is dat voorbij.” Is ze verslaafd aan haar mobiel? “Wel een beetje. Al moet ik hem thuis vaak inleveren. Anders blijf ik m’n telefoon checken tijdens het huiswerk maken.”
Lars Goorhuis is druk in de weer met een iPad van de school. “Voor Technologie en Informatica moeten we een filmpje maken. Daar hebben we een uur de tijd voor gekregen.” Zo lang hebben Lars en zijn klasgenootje niet nodig, want ze zijn razendsnel in het werken met deze techniek. “Ik ben niet verslaafd aan m’n telefoon of tablet”, vindt Lars. “Ik zit er maar anderhalf uur per dag op. Dat is best weinig. Instagram en Facebook heb ik wel, maar doe ik weinig mee. Als ik online ben kijk ik vooral veel YouTube-filmpjes. GoPro-beelden van fietscrossers bijvoorbeeld of het vlogkanaal StukTV, waar ze elke week een opdracht uitvoeren. Ik lees meer denk ik. De Donald Duck vind ik grappig.”
“Ik ben wel iemand die de nieuwste telefoon wil hebben”, zegt Mika Schuit. De derdejaars trekt een Huawei P8 Lite uit z’n zak en checkt even zijn meldingen. “Ik denk dat ik, naast WhatsApp, vooral op Facebook zit. Niet dat ik zelf veel op Facebook zet, mijn laatste post is van drie maanden geleden.” Een app die hij wel actief gebruikt is de beleggings-app Plus500. “Mijn stiefvader had voor 250 euro aan aandelen gekocht en wist daar in een maand 400 euro van te maken. Van hem heb ik 25 euro gekregen, waar ik nu een beetje mee handel. Ik heb er inmiddels al 57 euro van weten te maken. Het is leuk om mee te spelen, maar ik zou er zelf geen geld in steken. Het is wel verslavend. Sowieso zit ik wel vijf à zes uur per dag op mijn telefoon. Maar vergeleken met mijn vrienden is dat normaal.”
Julia Muller zit in één van de iPad-klassen die De Meerwaarde rijk is. “Als je in zo’n klas zit heb je heus nog wel boeken, maar een deel daarvan kun je ook op je iPad lezen. Of je maakt daarop je opdrachten. Engels bijvoorbeeld leer je via Duolingo. Een app waarmee je allerlei taaloefeningen kunt doen. Iedereen is online tegenwoordig. Je kunt er niet omheen. Wat ik veel gebruik is YouTube. Zelf heb ik ook een YouTube-kanaal. Nu heb ik daar minder tijd voor, maar eerder postte ik bijvoorbeeld vlogs en andere entertainmentfilmpjes. Het staat nu even op een laag pitje omdat ik dit jaar examen doe. School is nu even belangrijker.”
1969 - 1975 docent 1975 - 2005 directeur
“Als onderwijsbestuurder kun je de boel draaiende houden of streven naar vernieuwing. Dat laatste zag ik bij de voorlopers en nu ook bij De Meerwaarde. Toen ik in 1969 begon op de landbouwschool hadden we een kleine 100 leerlingen. Te weinig om te overleven natuurlijk. Door de jaren heen voegden we opleidingen als dierverzorging en veterinaire ondersteuning toe. Dat zorgde voor een impuls. Ineens kwamen er ook meisjes naar onze school. De naastgelegen huishoudschool zag dat met lede ogen aan en zocht al snel samenwerking. Later kwamen daar de leao en de mavo bij waardoor een brede scholengemeenschap ontstond. Dat gebeurde op veel plekken in Nederland pas jaren later. Toen ik in 2005 afscheid nam van het Groen van Prinsterercollege hadden we 1.200 leerlingen. Ik ben trots op wat we samen met een hecht team wisten te bereiken. Ik kom nog af en toe bij De Meerwaarde. Ook al heb ik er zelf niet gewerkt, het voelt toch een beetje als mijn school.”
Tot 1 augustus 2008 directeur De Meerwaarde
2001 - 2008 directeur Christiaan Huygens
1984 - 2001 waarnemend directeur Groen van Prinsterer
“Samen met alle andere betrokkenen ben ik er ontzettend trots op dat we een sterk VMBO hebben gerealiseerd waar jongens en meiden met plezier naartoe gaan. En waar ze trots op zijn. Want zeker op het Groen van Prinsterer zaten vroeger leerlingen die eigenlijk liever op het JFC hadden gezeten. Dat had een hogere maatschappelijke waarde. Nu merk je dat leerlingen trots zijn op hun school. Het negatieve is eraf. Dat is een belangrijke verworvenheid. Voor de fusie, waar ik nauw bij betrokken was, waren er bovendien bezorgde geluiden dat het niveau van de technische vakken minder zou worden. Maar gebleken is dat het de opleiding juist sterker en nóg praktischer is geworden. Er wordt geld gestoken in goede materialen en de samenwerking met bedrijven is alleen maar toegenomen.’’
2005 - 2015 voorzitter college van bestuur
“Het grootste succes is in mijn ogen dat leerlingen in de omgeving van Barneveld nu positief kiezen voor het vmbo. Ouders, ondernemers en basisschooldocenten zijn enthousiast over De Meerwaarde, terwijl elders in Nederland het vmbo nog wel eens als afvoerputje wordt gezien. Als ik terugkijk op mijn tien jaar in Barneveld, ben ik ontzettend dankbaar. Het was de mooiste baan die ik gehad heb. Dat je twee scholen mag laten fuseren, de kans krijgt om het onderwijsconcept te vernieuwen én vervolgens een gebouw kan bouwen dat daar helemaal bij past? Dat is volgens het boekje. Zo’n unieke kans krijg je bijna nooit. Alle onderwijsbestuurders die bij De Meerwaarde komen kijken zijn jaloers. Je vindt nergens in Nederland zo’n brede school met zoveel faciliteiten. Ondanks dat er 2.100 leerlingen in dat gebouw rondlopen, voelt de school kleinschalig aan. Daar ben ik echt trots op.”
1994 - 2005 bestuurder | 2005 - 2014 voorzitter raad van toezicht
“Ik heb altijd in het bedrijfsleven gewerkt en sprak veel met ondernemers. Regelmatig kreeg ik complimenten: ‘Die leerlingen van jullie, die hebben daadwerkelijk wat geleerd. En dat is lang niet overal zo.’ Dan doe je het goed als school. Als voorzitter van de raad van toezicht hield ik de risico’s scherp in het oog. Je moet oppassen dat je niet meer uitdagingen aangaat dan je aankan. Tegelijkertijd is stilstaan ook geen optie. Je moet bij de tijd blijven. Daarom ben ik ook enthousiast dat De Meerwaarde mbo-opleidingen heeft toegevoegd aan het aanbod. Ze blijven zo met beide benen in de praktijk staan en luisteren goed naar het bedrijfsleven. Dat de school nu al weer te klein dreigt te worden, laat zien dat De Meerwaarde op de goede weg is.”
Als zesjarige zat hij al naast zijn vader in een kraan en in de afgelopen jaren heeft hij heel wat uurtjes doorgebracht met allerlei klussen op het familiebedrijf dat al zestig jaar aannemer-, kraanverhuur- en transportactiviteiten combineert.
Maar denk maar niet dat hij na zijn eindexamen als ‘zoontje van de baas’ direct aan het werk gaat. Vindt zijn vader ook helemaal niet verstandig, vertelt Wilbert. “Hij zegt dat ik eerst werkervaring op moet doen bij andere bedrijven.” Na zijn eindexamen gaat hij daarom eerst een machinistenopleiding volgen op het Soma College in Harderwijk; afwisselend twee weken school en acht à negen weken werken.
Het werk van een kraanmachinist is supermooi, vindt Wilbert. “Vooral het grondwerk. Bijvoorbeeld een sloot afgraven. Of een geluidswal maken. Of een bouwput graven op een bouwplaats. Daar zie je nog wat van terug. Bij sloopwerk heb je dat minder. Maar daar moet je weer heel precies voor kunnen werken. Geconcentreerd zijn. Want je zou maar net aan een ijzeren balk trekken waardoor het hele zaakje instort.”
Sowieso komt er aardig wat bij kijken, vindt hij. Je moet handig zijn, snel kunnen werken, dagelijks alles netjes achterlaten na een sloopklus. Schade melden als dat nodig is. Kortom, nog genoeg te leren. En op de langere termijn? “Samen met mijn broer het bedrijf van mijn vader overnemen. Waarom niet hè?”
Heb jij je MaS afgerond en smaakt het naar meer? Of zet jij je graag in voor een ander?
Het vrijwilligersteam van Welzijn Barneveld bestaat uit meerdere jongeren die zich op allerlei plekken inzetten voor een ander. Bijvoorbeeld maatje zijn van een leeftijdsgenoot of eenmalig iemand praktisch helpen. Je kunt een vrijwillige activiteit dus structureel, maar ook éénmalig doen.
Wilhelminastraat
Wil
De derde- en vierdejaars GTX-leerlingen – jongeren met havo-denkniveau die hebben gekozen voor een praktische opleiding op De Meerwaarde – vullen iedere week een lesblok met een praktisch project. “Op deze manier worden de leerlingen voorbereid op de zelfstandige werkmethode van het mbo.”
“De leerlingen leren onder meer samenwerken en contact opnemen met externe partijen”, vertelt docente Hetty Veldhuizen. “Telefoongesprekken voeren, nette brieven opstellen, uitzoeken hoe regelgeving in elkaar zit. Voor het fietsveiligheidproject bijvoorbeeld werden routes van en naar school onderzocht. Knelpunten, zoals een listig paaltje in de fietstunnel bij de school, werden vastgelegd in een rapport aan de gemeente Barneveld en de politie. De gemeente heeft daarop actie ondernomen en de leerlingen kwamen zelfs in de krant, wat ze natuurlijk erg interessant vonden.”
Een favoriet van de leerlingen is het project ‘Forensisch onderzoek’. Aan de hand van filmpjes van Schooltv lossen ze een moord op en leren ondertussen over het menselijk lichaam, cellen, dna en de werkwijze van justitie. Naast een aantal vaste projecten mogen de leerlingen in het vierde jaar één project zelf invullen. “Dat is het goededoelenproject. Hiermee halen ze geld op voor een doel dat ze zelf mogen vaststellen. Zo is met de verkoop van broodjes en pannenkoeken al eens 500 euro opgehaald voor een stichting die zich inzet voor onder meer verslaafde jongeren. Dat vonden de leerlingen fantastisch.”
Op De Meerwaarde wordt veel samengewerkt tussen sectoren. In het project Kas in de Kas, doen leerlingen uit de sector Techniek, samen met Groen-leerlingen, onderzoek naar de teelt in een kas. Hiervoor gebruiken ze een kleine kas in de schoolkassen.
De Groen-leerlingen kiezen een plant en maken daarvoor een teeltplan met technische eisen qua licht, temperatuur en luchtvochtigheid, die de Techniek-leerlingen gebruiken voor een juiste instelling van de kas. Daarna is het aan de leerlingen van Groen om de zaadjes te laten uitgroeien tot gezonde planten. “Het leuke van dit project is dat de leerlingen met elkaar in gesprek gaan en samen zoeken naar oplossingen”, vindt decaan en docent Gerrit Koerhuis. “Zo bleek bijvoorbeeld water geven een probleem, vooral in het weekend. En in een kas ín een kas wordt het ‘s zomers zo warm dat alle plantjes verdroogden. Gelukkig hebben we nu met de leerlingen van installatietechniek een mooi bewateringssysteem aangelegd. Helemaal mooi zou zijn als we de oogst een volgende keer kunnen verwerken tijdens de lessen Voeding binnen de sector Groen.”
Jessica Bos: “Omdat ik later iets met administratie wil doen, loop ik nu stage op het Leesplein. Zelf lees ik veel, elke avond wel. Tijdschriften en boeken. Als er maar een goed verhaal in zit, zoals bij Spijt! van Carry Slee bijvoorbeeld.”
“Wat ik vooral leuk vind om te lezen zijn strips. Dat kan van alles zijn. Donald Duck’s bijvoorbeeld, die zijn grappig. Ik lees wel boeken, maar vooral als het moet voor school.”
“Elke week lenen we zo’n tweehonderd boeken uit. Vooral in de pauzes is het topdrukte. Al zijn er ook leerlingen die elke dag wel een poosje komen lezen, zoals Rob en Jessy. Die hebben een vaste plek op de zitzakken.”
Miriam Poldervaart: “Thuis heb ik niet zo heel veel boeken. Het is leuk als een boek gaat over iets wat echt gebeurd is. Zoals Oorlogsgeheimen van Jacques Vriens en De stomme van Kampen van Thea Beckman. Toch lees ik liever een tijdschrift.”
“Meestal lees ik hier een blad of strip, zoals Asterix en Obelix. Maar de Kameleon-boeken zijn ook echt leuk. Het zit hier lekker relaxt, beetje ontspannen tussen de lessen door.”
“Voor vakken als Nederlands en Engels moet je veel boeken lezen. Vaak mag alles, als het maar geen tijdschrift is. Terwijl ik die het liefste lees. Meidenmagazines over beroemdheden, make-up en haar enzo.”
Jessy Beij: “Meneer Maatjes kent ons goed, want we zitten hier elke pauze. Beetje Truckstar lezen. Het is leuk en ontspannend. Maar thuis lees ik ook veel. Oorlogsboeken vind ik heel interessant.”
“Boeken heb ik niet zoveel mee. Thuis hebben we ook geen echte boekenkast, maar wel een tijdschriftenbak vol bladen. Die geven we ook weer door. Zelf heb ik een abonnement op de Cosmo Girl!.”
Leidt op tot een landelijk erkend diploma
• Medewerker hovenier niveau 2
• Medewerker groen en cultuurtechniek niveau 2
• Vakbekwaam hovenier niveau 3
Hoveniers en groenvoorzieners in de Gelderse Vallei zijn regelmatig op zoek naar goed opgeleide medewerkers.
Werk jij graag met je handen, houdt niet zo van de schoolbanken, maar je wilt wel een mbo-diploma halen tijdens je werk? Kies dan voor de praktijkgerichte BBLopleiding bij VeluwePlant Groencollege in Lunteren.
Kenmerken opleiding: - Opleiding in het hart van de regio, tussen de planten - Kleine groepsgrootte - Persoonljke aandacht en begeleiding - Concentratie van de lessen in de winterperiode - Korte lijnen met de bedrijven - Veel aandacht voor plantenkennis
Meer informatie en contact Voor meer informatie of aanmelding, neem dan contact op met projectleider Jarno Gudden, M: 06 - 23 81 43 44, E: jgudden@aoc-oost.nl.
Aanmelden kan ook via het aanmeldformulier op www.groeipunt.nl of scan de QR-code.
Klassikaal lesgeven is uit. Leren doe je liefst door te doen. Hangend onder de auto in de garage, voor de camera’s in een zelfgemaakt Duits tvprogramma of met je geodriehoek en rekenmachine in de dierenverblijven. Rondetafelgesprek met drie pioniers in praktisch leren.
Een groepje tieners slentert door de straten van het Duitse Dinslaken. Ze hebben net een stamgast van het plaatselijke café geïnterviewd en gaan nu een broodje scoren bij de plaatselijke Konditorei. De vierdejaars GTleerlingen van De Meerwaarde zijn in Duitsland voor hun mondeling examen.
“Vroeger deden we dat gewoon in de klas”, vertelt docent Duits en coördinator van de GTX-route Eelco van Holland. “Zaten ze met rode vlekken in hun nek tegenover je. Nu zijn ze veel minder gespannen en merken ze dat ze écht iets kunnen met wat ze geleerd hebben. Daar krijg ik kippenvel van.” Eelco is één van de pioniers op De Meerwaarde als het gaat om praktisch leren. Hij laat zijn leerlingen bijvoorbeeld een muziekfestival organiseren. Staan ze allemaal in het Duits te zingen en te presenteren voor de camera. Of hij stuurt ze de keuken in om een tv-show à la Jamie Oliver op te nemen. Kost natuurlijk handenvol tijd. Maar het resultaat is wél dat leerlingen wekenlang geboeid zijn en keihard werken.
Praktisch leren is één van de speerpunten van De Meerwaarde. Steeds vaker gaan leerlingen de schoolbanken uit om op nieuwe manieren te leren. Waarom? “Je leert beter door te doen en te ervaren”, vertelt onderbouwdecaan en docent natuur- en scheikunde (Nask) Mirjam Bakker. “Ik kan de hefboomregel wel uitleggen, maar met een bezem in je handen heb je meteen door hoe het zit. En het is nog leuker ook.”
Die manier van denken wint snel aan terrein in onderwijskundig Nederland. Overal proberen scholen leren weer ‘spannend’ te maken. Niet de methode of het
lesboek is daarbij het uitgangspunt, maar zogenoemde leertaken en contexten die het liefst vakoverstijgend zijn. Op De Meerwaarde krijgen leerlingen Groen bijvoorbeeld de opdracht om een tuin aan te leggen, vertelt teamleider Marije Bent. In die opdracht zit meteen een portie wiskunde verstopt. De hoeken moeten namelijk haaks zijn.
Wat meespeelt is dat leerlingen tegenwoordig sneller verveeld zijn. “Ze leven in een wereld vol prikkels. Daar moet je rekening mee houden in de klas. Na twintig minuten moet je echt wat anders gaan doen”, vertelt Eelco. Dus is het jongleren met lesonderdelen als filmpjes, individuele en groepsopdrachten en – vooruit dan – ook klassikale instructie. Wat er zou gebeuren als je veertig minuten vol praat? Marije: “Dan gaan ze iets anders doen of door je heen praten. Natuurlijk kun je dan heel streng doen. Alleen bereik je daar niets mee. Dan zijn ze misschien stil, maar weet je ook zeker dat ze niets leren.”
Praktisch leren is ook een manier om leerlingen te laten ontdekken, vult Mirjam aan. Als decaan merkt ze dat de overweldigende hoeveelheid vervolgopleidingen en beroepskeuzes verwarrend is voor een deel van de jongeren. “Leerlingen vinden het lastig om op zo’n jonge leeftijd al te kiezen. Door vooral veel te doen, kunnen ze ervaren wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Vervolgens bedenken ze langzamerhand wat ze later willen worden.”
Wij bereiden ze met praktisch leren ook op voor op die toekomst, haken Marije en Eelco aan. “Op het mbo word je geacht om gigantisch zelfstandig te zijn. Veel vmbo’ers vinden dat ontzettend lastig. Wij proberen ze daar zo goed mogelijk op voor te bereiden, zodat ze straks niet verdrinken”, vertelt Marije.
Ook leren leerlingen op De Meerwaarde zogenoemde 21st century skills . “Leerlingen appen alleen nog maar. Sommigen hebben geen idee hoe ze een fatsoenlijk telefoongesprek moeten voeren”, vertelt Eelco. “Als ze een bedrijf opbellen zeggen ze gerust tegen de receptioniste: ‘Hoi ik ben Marc en ik mot een stageplaats’.”
Marije moet lachen. Herkenbaar? “Ja. Je moet leerlingen echt uitleggen dat je jezelf niet een kwartier voor je stage begint per WhatsApp ziek kunt melden. Tegelijk stellen bedrijven ook steeds hogere eisen aan jongeren, waar we op moeten inspelen.”
Voor de docenten zelf is praktisch leren ook een ware ontdekkingstocht. “Je bent meer een coach dan een leraar”, zegt Marije. “Niet iedereen heeft dat in zich of is zover in zijn of haar ontwikkeling. Dat is niet erg. Het is een groeimodel.”
Wat er nog beter kan? Mirjam, Marije en Eelco denken dan aan een meer vakoverstijgende lesaanpak. “Het zou mooi zijn als we in de toekomst meer avo-vakken (theorievakken als Nederlands, wiskunde, biologie en Nask) en praktijkvakken kunnen combineren”, aldus Mirjam. “Als ik bijvoorbeeld bij Nask bezig ben met licht, zou het mooi zijn als ze bij biologie het oog behandelen. Dan zien leerlingen overlap en krijgt het onderwijs nog meer betekenis voor ze.”
Marinus Koetsier (pedagogisch conciërge met vakdiploma groenvoorzieningen) en Ferry van de Steeg (surveillant) zijn verantwoordelijk voor het onderhoud aan 20.000 m2 buitenruimte, inclusief 3 schoolvijvers.
Ze worden regelmatig geholpen door leerlingen van Groen en PrO.
Jaap Speelziek rijopleidingen opende in oktober 2013 een vestiging in het schoolgebouw.
Tien keer per jaar wordt het kunstgras geveegd met een speciale tuintractor. Dit houdt in dat een kleine tuintractor met een speciale bezem de kunstgrasvezel omhoog veegt zodat het inveegzand er weer opnieuw invalt.
(Rij)lessen die gegeven worden: auto, tractor, motor, bromfiets, vrachtauto en theorie.
Vanaf Barneveld rijden 4 lesauto’s. Ruim 100 scholieren hebben inmiddels een rijbewijs gehaald.
Er is ruimte voor twee klanten tegelijk die worden geknipt door een kapster, die op vrijdagen wordt bijgestaan door een leerling-kapster. De kapsalon is ook populair voor galakapsels.
Sinds mei 2014 zit de kapsalon in het gebouw. Samantha’s Knip-inn ontvangt zo’n 20 tot 60 klanten per week.
Lunchroom ‘t Meertje werd geopend in oktober 2013. Er worden 40 verschillende producten verkocht.
Naast leerlingen en docenten komen er ook veel klanten uit de wijken Veller en Norschoten langs.
Absolute hardloper is de Kipkornwrap. Deze uitvinding van ‘t Meertje is zo populair, en vooral erg lekker, dat veel leerlingen hem thuis met hun ouders namaken.
Alle producten komen uit de oven, óók de snacks.
De lunchroom heeft regelmatig 3 stagiairs rondlopen en is toegankelijk voor iedereen. Dus ook mensen uit de nabije omgeving en bijvoorbeeld ouders die trek krijgen tijdens het wachten.
Bij de afdeling Mobiliteit zit een vestiging van Pon Autodealer. De garage heeft alle benodigde faciliteiten in huis.
Onder begeleiding van een medewerker van Pon, sleutelen de leerlingen aan auto’s en maken zij binnen de muren van de school kennis met de praktijk.
Leerlingen kunnen natuurlijk ook stagelopen bij de autodealer en doen dat ook regelmatig.
Klasgenoten kijken meestal vreemd op als ze horen wat Lara bezighoudt: het fokken van supergoede showkalveren. Op haar zesde verjaardag kreeg ze haar allereerste kalf cadeau van haar ouders, omdat ze dat graag wilde. “Mijn vader dacht: dat gaat wel over.” Maar in de jaren erna is ze alleen maar actiever én professioneler aan de slag gegaan met het fokken, cowfitten en deelnemen aan shows met deze dieren.
Inmiddels staan er zo’n tien stuks jongvee in de stallen bij haar ouderlijk huis. Regelmatig bezoekt ze met haar vader (ook een liefhebber) veilingen en doet ze mee aan lokale, regionale en nationale keuringen. Daarnaast is ze enthousiast lid van de Young Breeders, dat onderdeel uitmaakt van een club van fokkers die tot de absolute top van de Nederlandse melkveefokkerij behoren. Vaak reist Lara af naar shows, maar de show in december is haar favoriet: dan reist ze met haar beste koeien en pinken af naar Zwolle, waar ze in de prijzen hoopt te vallen tijdens de Holland Holstein sHow, waar honderden dieren worden gepresenteerd.
Haar loopbaan? Die heeft ze al nauwkeurig uitgestippeld. Na haar eindexamen op De Meerwaarde wil ze het MAS- en HAS-diploma behalen en daarna wellicht nog de universitaire studie Fokkerij en Genetica volgen. En dan? “Vroeger had ik in mijn hoofd om een eigen melkveebedrijf te beginnen, maar het lijkt me ook mooi om fokkerijspecialist te worden bij een KI-organisatie en daarnaast mijn tijd te besteden als cowfitter. Dat is iemand die koeien over de hele wereld klaarmaakt voor de keuring. In Nederland is de bekendste cowfitter Erica Rijneveld. Zij reist de hele wereld over om koeien op hun mooist te maken. Ik heb bij de Young Breeders al met een paar cowfitcursussen meegedaan. Dit is superleuk en leerzaam.”
VOF Bloemenhal Chloris in Barneveld is een erkend leerbedrijf voor leerlingen van De Meerwaarde. Een mooie stageplek binnen de afdeling Groen dus. Ook hebben we stageplekken voor MBO-leerlingen (BBL/BOL) niveau 3. Het gebeurt regelmatig dat stagiaires na hun stageperiode bij ons in vaste dienst komen.
Bij Bloemenhal Chloris kunt u terecht voor onder meer tuinplanten, sierpotten, rouwwerk, bruidswerk, boeketten en woonaccessoires!
De één kreeg het met de paplepel ingegoten, de ander baant zelf de weg. Steeds meer stoere meiden die houden van werken met hun handen, laten zich niet afschrikken door het imago van zogenaamde ‘mannenberoepen’.
Van de nieuwste vormgevingsprogramma’s tot een groot aanbod aan elektrisch gereedschap. De afdeling Bouwen, Wonen en Interieur (BWI) op De Meerwaarde beschikt over alle faciliteiten die een leerling timmeren, metselen, schilderen, infra of interieur nodig heeft. Een afdeling ook waar je steeds meer meisjes ziet, volgens docent Peter Baart. Een recente ontwikkeling, want toen hij op
De Meerwaarde bij Bouw begon, zag hij daar alleen jongens. “Terwijl op de creatieve mbo-opleidingen rond de 80 procent vrouw is. Een paar jaar geleden startten we bij BWI daarom met de decoratieve richting ‘Design’. Want meiden zijn net zo goed in timmeren, metselen en schilderen als jongens, maar ze vinden een iets andere insteek van de opdrachten wel leuk. Geen meters maken, maar decoratief schilderen bijvoorbeeld. Dezelfde technieken, maar de opdrachten zijn meer girl-proof.”
Toch waren er ook voor Design al meiden die bewust voor Bouw kozen. Wieteke Pieters bijvoorbeeld, die in de lente van 2016 de mbo niveau-3-opleiding tot interieurbouwer afrondde aan het Hout- en Meubileringscollege in Amsterdam. “Ik wist al jong dat ik deze kant op wilde”, vertelt ze. “In groep zeven verbouwde mijn vader onze zolder. Ik hielp met het hout en plaatmateriaal en vond dat zo leuk dat ik vroeg wat je daar later mee kunt worden. Meubelmaker zei hij. Dus dat werd het. Als ik een doel voor ogen heb, dan ga ik ervoor.”
Eenmaal op het vmbo bleek Wieteke prima op haar plek. “Ik heb er nooit problemen mee gehad dat ik tussen de jongens zat. Ik kon het goed met ze vinden. Wel vond ik het jammer dat ik maar weinig techniekuren had, maar dat was mijn eigen schuld. Had ik maar niet de gemengdtheoretische leerweg moeten kiezen. Je kreeg wel een goed beeld van het vak, dus ik wist zeker dat het HMC wat voor mij zou zijn.”
Wieteke werd op de voet gevolgd door Rebecca Snel, die inmiddels ook op het HMC in Amsterdam zit. Volgens Peter Baart een stoere meid met twee rechterhanden, die op De Meerwaarde tweede werd in de regionale bouw- en timmerwedstrijden. Inmiddels volgt ze de opleiding Creatief Vakman. Hoewel de naam anders doet vermoeden, zijn slechts 8 van haar 25 klasgenoten mannelijk. “Heel anders dan op De Meerwaarde, waar we met vijf meiden en achttien jongens waren”, vertelt Rebecca. “We waren de eersten die Design konden kiezen. Zelf ben ik echt van werken met hout, liefst massief. Ik vind het leuk als je alle technieken en verbindingen kunt zien zitten. In de toekomst wil ik ook eigen meubels gaan ontwerpen. Mensen hebben trouwens vaak een verkeerd beeld van het meubelmakersvak. Het is geen mannenberoep, er zijn juist veel vrouwelijke ontwerpers en op het mbo heb ik eigenlijk alleen vrouwelijke docenten.”
Net als Rebecca viel ook BWI-leerling Carlijn Jansen in de prijzen tijdens de timmerwedstrijden van ReVaBo Oosterbeek. “Vanuit school werden de beste leerlingen daarheen gestuurd en daar zat ik bij. Ik werd tweede. Thuis zijn we nu aan het verbouwen en daar help ik m’n ouders met slopen en schilderen, maar dat ik goed was in timmeren ontdekte ik pas in de les”, lacht ze. Inmiddels zijn de timmerlessen achter de rug en is het blok metselen aangebroken. “Ook leuk en weer eens wat anders. Dat vind ik het fijne aan Bouw. Je krijgt allemaal verschillende lessen en kunt alles een keer proberen. Ik ben echt van de praktijk. Theorie lukt ook best goed, maar ik vind met mijn handen werken gewoon veel leuker. Of de bouw een mannenwereld is? Bij ons in de klas zitten tien meiden en negen jongens, dus het valt mee. Het kan me ook niks schelen als ik later tussen alleen maar mannen zou werken.”
Nina van Laar, die nu in het eerste jaar zit, denkt er precies zo over. “Aan het eind van de tweede moet je een richting kiezen en dan ga ik voor BWI. In die lessen krijg je namelijk van alles: van belettering en schilderen tot houten meubels maken. Dat lijkt me leuk, dat je van alles wat weet en kunt.” Nina heeft haar toekomst duidelijk voor ogen. “Mijn opa doet interieurdesign en ik wil later ook interieurarchitect worden. Je bent dan lekker creatief bezig met kleur, bedenken hoe het eruit moet komen te zien en hoe je het gaat maken. Thuis ben ook altijd aan het klussen, vooral in de zomervakantie. Zelf fotolijstjes maken bijvoorbeeld. We zijn nu mijn kamer aan het vernieuwen en ik ga zelf een nachtkastje maken met een autoband en hout. Op dat idee kwam ik na een zoektocht naar leuke DIY-projecten op internet. Leuk om mee bezig te zijn.” Hoewel Nina nog een jaartje moet wachten voor ze definitief voor BWI kan kiezen, heeft ze er nu al zin in. Of veel andere meisjes dezelfde keuze zullen maken weet ze niet. “Maar dat maakt me ook niet zoveel uit. Ik wil doen wat ik leuk vind. Want anders zou ik me helemaal niet prettig voelen.”
Brandweerman, politie; de meeste mensen gaan iets anders doen dan wat ze als kind wilden worden. Niet Frank van der Vliet. Al jong wist hij zeker dat hij timmerman wilde worden. Dus toen het studiekeuzemoment daar was, koos Frank voor de timmeropleiding op het Christiaan Huygens. “En daar heb ik nooit spijt van gehad.”
Als jongetje stond hij vaak te kijken naar de buurman die timmerman was. “Op zaterdag mocht ik vaak helpen en later ging ik zelfs mee de bouw op”, herinnert Frank zich. Inmiddels is hij zelfstandig ondernemer onder de naam FRANK Bouwbedrijf en rijdt hij in zijn bedrijfsbus door het hele land. Een decennium geleden fietste hij nog dagelijks van Ederveen naar het Christiaan Huygens in Barneveld. “Ik was vaak te laat. Niet per se door de afstand, maar vooral omdat ik veel te graag op bed bleef liggen”, lacht hij. “Als je dan zeven à tien keer te laat was, moest je een vrijdag terug komen. Dat deed ik dan braaf, maar een week later was het weer zo ver.”
Desondanks was zijn schooltijd geen straf. “Het was een goede school. Ik heb er veel geleerd en had het naar mijn zin. Kwam
ook nooit in de problemen. We hadden goede leraren die wisten hoe je jongens in de hand houdt. Vooral aan de schilderleraar Van Olst heb ik goede herinneringen. Die had vakkennis en wist hoe hij ons geïnteresseerd kon krijgen. Zo had hij een keer een oude Puch mee die we helemaal uit elkaar hebben gehaald, opnieuw gespoten en weer in elkaar gezet. Dat was één van de leukste lessen, met stip.”
Na het Christiaan Huygens was Frank niet uitgeleerd. “Naast de bouw bleef ik één dag per week naar school gaan. Eerst voor ‘Primair timmeren’, toen ‘Voortgezet timmeren’ en later heb ik de opleiding ‘Assistent uitvoerder’ afgerond. Tot mijn 23ᵉ heb ik zo doorgeleerd. Dat werd bij ons van huis uit ook gestimuleerd en ik heb er nog dagelijks plezier van. Zeker nu ik mijn eigen zaak heb.”