
12 minute read
DE TOEKOMST
LEERLING
VASTE BANEN GAAN VERDWIJNEN
Advertisement
Kinderen die nu voor het eerst naar school gaan, beginnen rond 2032 op de arbeidsmarkt. Welke kennis en vaardigheden hebben zij nodig om straks te kunnen participeren in het werkende leven en de samenleving?
Deze vraag houdt onderwijzend Nederland al enkele jaren bezig. Het begon allemaal met het optreden van staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) in het tv-programma De Wereld Draait Door. Hij gaf daar het startsein voor een (online) discussie over de toekomst van het onderwijs op basis- en middelbare scholen. Wat moet een leerling nu leren om in 2032 goed te kunnen meekomen? Iedereen mocht meepraten, van leerling tot leraar en van wetenschapper tot ondernemer. En zo gebeurde. Via de hashtag #onderwijs2032 deden meer dan 16.000 Nederlanders hun zegje. Na deze nationale brainstorm pakte een onafhankelijke commissie, Platform Onderwijs2032, de handschoen op. Hun onderzoeksresultaten werden begin 2016 samengevat in een kabinetsadvies Ons Onderwijs 2032, waarmee de overheid nu verdere stappen gaat zetten. HOE ZIET TOEKOMSTBESTENDIG ONDERWIJS ERUIT?
Hoewel basisvakken zoals taal- en rekenvaardigheden en kennis van de wereld nooit zullen verdwijnen, is het meest dringende advies van Platform Onderwijs2032 het verleggen van de focus van vakkennis naar algemene vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling. Dit omdat de wereld sneller verandert dan ooit en technologie van vandaag kan over een paar jaar al achterhaald zijn. Daarom moet er meer aandacht komen voor vakoverstijgend leren, denken en werken. Zodat leerlingen optimaal worden voorbereid op hun deelname aan de maatschappij. Die maatschappij zal er in de toekomst anders uitzien. Vaste banen en langdurige contracten zijn in de toekomst steeds zeldzamer. Niet zelden omdat de beroepen van nu over twintig jaar niet meer zullen bestaan. Het is daarom belangrijk dat mensen een leven lang blijven leren. Zichzelf continu blijven uitvinden. En dat kinderen al jong leren de kansen van de digitale wereld te benutten. Hoe scholen dat moeten doen? Door onderwijs-op-maat, dat aansluit op de interesses en talenten van kinderen.
VOOR HET LEVEN
PRO: ONDERWIJS OP MAAT

Maatwerk is iets waar De Meerwaarde al lange tijd mee bezig is. Een mooi voorbeeld daarvan is het Praktijkonderwijs, ook wel PrO. Rianne Bakker, docente praktijkonderwijs en onderwijskundige bij De Meerwaarde: “Voor leerlingen op het vmbo ligt de leerroute al klaar. Maar voor de leerlingen die het basisniveau niet aankunnen ligt dat anders. Op het PrO zitten leerlingen van 12 tot 18 jaar die gemiddeld vijf jaar hier op school zitten, één of meer praktische certificaten halen waarmee ze hun kans op een baan vergroten en daarna uitstromen naar werk. Wij bieden ook de mogelijkheid om een mbo niveau 1-opleiding te volgen.
Nergens is het zo belangrijk om het onderwijs aan te passen aan de leerling, dan bij PrO. Rianne: “In het eerste leerjaar krijgen ze nog 60 procent theorie en besteden we veel aandacht aan taal- en rekenvaardigheden. In de bovenbouw verschuift het accent naar praktische vakken en gaan we aan de slag met de talenten van de individuele leerling. Er zijn drie routes, waardoor elke leerling kan kiezen wat bij hem of haar past. Landelijk stond er tot voor kort weinig vast qua opleidingsdoelen voor het Praktijkonderwijs. Daarom hebben we in een onderwijskundig plan vastgelegd hoe we werken, hoe we het Praktijkonderwijs zien en wat we deze groep leerlingen willen meegeven. Wij stellen duidelijke doelen die de leerlingen motiveren om te werken aan de vaardigheden waarmee ze in staat zijn zelfstandig te functioneren in de maatschappij.

FOTO: ERIK BUSSTRA

BEDRIJFSLEVEN ZOEKT AANPAKKERS
‘VMBO-ONDERWIJS WORDT EENVOUDIGER EN ACTUELER’
Naast leerlingen die meer tijd nodig hebben, zijn er ook leerlingen die juist sneller door de stof heen gaan dan de rest. Zij moeten in de toekomst meer verdieping en verbreding krijgen, vertelt Sanne de Vries, adviseur onderwijs bij BMC. Zij werd als externe onderwijskundige door De Meerwaarde ingeschakeld voor de onderwijsontwikkeling van GTX. “Een richting voor leerlingen met havo-denkniveau die graag een praktische opleiding wil volgen. Echte doeners. Ze krijgen extra verdieping en verbreding, zodat ze uitgedaagd blijven en voortijdige uitval wordt voorkomen. In de toekomst komt daar misschien zelfs een deel mbo-stof bij.”
Volgens Sanne wordt focus in het onderwijs steeds belangrijker. Dat begint al met de vernieuwing van het vmbo in het schooljaar 2016/2017. De ruim dertig afdelingsprogramma’s worden vervangen door tien profielen, waarvan een deel verplicht is en de rest door de school kan worden ingevuld. Concreet kan een school kiezen voor (profiel)keuzevakken die aansluiten op de arbeidsmarkt in de regio. Sanne: “Dat is ook belangrijk, want vmbo-leerlingen blijven doorgaans dicht bij huis. Dus moeten scholen goed kijken naar de lokale bedrijvigheid. De Meerwaarde doet dat al heel sterk in samenwerking met FoodValley. En die samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs zal alleen maar groter worden.”
DE DOCENT VAN DE TOEKOMST
In het toekomstbestendig maken van het onderwijs speelt de leraar een stevige rol. Docenten krijgen steeds meer regie over de onderwijsinhoud. “Scholen moeten lerende organisaties zijn”, zegt Rolf Robbe van Hogeschool Viaa in Zwolle, die vier jaar lang bij De Meerwaarde betrokken was als lector Leersucces.
“Succesvolle leerlingen krijg je alleen als docenten goed onderwijs geven. Op verzoek van De Meerwaarde heb ik de teams geholpen bij het op gang brengen van het échte gesprek, niet alleen over randverschijnselen als roosters, klassenindelingen en lokalen. Collega’s bespreken nu hoe zij een les aanpakken en waarom, over wat werkt en waar ze tegenaan lopen. Zo komen de teams tot gezamenlijke, breedgedragen verbeteringen die daardoor langer beklijven. Net als leerlingen moeten ook leraren in de toekomst blijven leren.”

SPECIALIST VS GENERALIST
Welke trends ziet Rolf nog meer in het onderwijs? “De opkomst van de 21ste eeuwse vaardigheden, zoals zelfsturing en eigenaarschap. Leerlingen weten misschien niet hoe hun beroep er straks uitziet, maar als ze probleemoplossend leren werken, dan kunnen ze de toekomst aan. Ik denk dat de toekomst erop gericht moet zijn om de spagaat te overbruggen tussen specialist en generalist. Zowel leerlingen als docenten moeten een beetje van beide zijn.”
ONDERWIJSKUNDIGE:
De vernieuwing van het vmbo, de adviezen van Ons Onderwijs 2032; docenten krijgen heel wat op hun bordje. “Sommige ontwikkelingen blijven en anderen verdwijnen na verloop van tijd”, vertelt Ans ter Haar, docent Engels en onderwijskundige binnen De Meerwaarde. “Vaak komt dat doordat er niet voldoende draagkracht wordt gecreëerd of, in het geval van het vmbo, doordat beleidsmakers zich niet voldoende hebben verdiept in de doelgroep. Neem toetsing. Inzichten in de manier van toetsing zijn aan het veranderen. Het gaat niet zozeer om ‘afrekenen’, maar meer om ‘leren’: hoe kun je zien of een leerling geleerd heeft? Niet al het geleerde is ‘meetbaar’ via een cijfer voor een toets. Er komt steeds meer aandacht voor wat ‘merkbaar’ is. Je moeten kunnen laten zien dat je een vaardigheid beheerst.”
GOUDEN COMBINATIE
“In het onderwijs is er dan ook vaak weerstand tegen vernieuwingen. ‘Is mijn werkwijze ineens verkeerd?’ Nee, het is al goed, maar het kan nog beter. En verbetering begint bij jezelf. Binnen De Meerwaarde is er gelukkig veel aandacht voor een gezamenlijke aanpak. Niet top-down, maar door alle lagen van de organisatie. Dat Rianne en ik docent én onderwijskundige zijn, is een gouden combinatie. We staan met de voeten in de klei en denken tegelijk mee met de bestuurders over waar het onderwijs heen moet. Zo blijft het beleid aansluiten op de praktijk en werken we samen toe naar de toekomst. Hoe die er ook gaat uitzien.”
Wij zien MEERWAARDE

in talent!

De ZINTUIGENTUIN: een feestje van prikkels
Met blote voeten op het gras. Het ultieme zomergevoel. In de zintuigentuin van De Meerwaarde komen alle zintuigen aan bod: horen, zien, ruiken, voelen en proeven.
In de zomer van 2017 wordt de zintuigentuin naast het Natuurcentrum geopend. Een plek waar heel Barneveld van kan meegenieten. “De tuin is verdeeld in zintuigen”, vertelt Hans Lubbers, één van de initiatiefnemers over het ontwerp van de tuin. “Heerlijk ruikende planten en struiken, of beplanting met bijzondere structuren om te voelen bijvoorbeeld, maar ook speelse aspecten zoals een blotevoetenpad, een stiltewand en een waterloop waar kinderen in de waterstroom kunnen spelen. Ieder jaar komt de zintuigentuin meer tot bloei en wordt de beleving nog mooier.” De zintuigentuin wordt – net als het ernaast gelegen Natuurcentrum – toegankelijk voor omwonenden.



Nieuwe MBO LOCATIE De Meerwaarde
Eén doorlopende leerlijn van vmbo naar mbo. Het opleidingsaanbod van De Meerwaarde groeit. Bij MBO locatie De Meerwaarde aan de Zonnebloemstraat is het mogelijk om binnen Barneveld mbo-onderwijs te volgen. Op dit moment wordt een aantal BBL-opleidingen in de Techniek en de BOL-opleiding Helpende Zorg en Welzijn aangeboden. In de toekomst aangevuld met in ieder geval BOL-opleidingen Economie & Ondernemen en Techniek & Technologie. “Hiermee brengen we mbo-onderwijs dichterbij voor jongeren in de regio. Hopelijk worden zij hierdoor gemotiveerd om door te studeren en voorkomen we schooluitval”, vertelt Dieuwke de Jong, teamleider mbo. “Door deze samenwerking met MBO Amersfoort en ROC A12 kunnen we de doorlopende leerlijn van vmbo naar mbo continueren.”

Het mbo-aanbod binnen De Meerwaarde is niet nieuw, maar krijgt met de nieuwe locatie meer vorm. “Hier in de regio is veel industrie. We merken dat bedrijven steeds meer vragen om opleidingsmogelijkheden voor hun medewerkers. Die kunnen we via MBO locatie De Meerwaarde ook bieden. Een kleinschalig mbo in Barneveld, dat komt het onderwijs in de regio ten goede.”
Toffe
Praktijk

Je bent nooit te jong om te leren. Dus opent De Meerwaarde regelmatig de deuren voor basisschoolleerlingen. Zodat zij kunnen zien hoe het er op de middelbare school aan toe gaat en hoe leuk het is om te leren door te doen.
“We proberen via de Toffe Praktijk-middagen leerlingen uit groep 7 en 8 van scholen uit de omgeving een beeld van hun mogelijk toekomstige opleiding te geven”, vertelt Annelieke Harrijvan, docente Groen. “Op woensdagmiddagen mogen de kinderen praktijklessen volgen en leren ze hoe het er hier op school aan toe gaat. Afhankelijk van hun interesse kunnen ze praktijklessen Groen of Techniek volgen.”
De Toffe Praktijk-middagen moeten de leerlingen een realistisch beeld geven van de opleidingen op De Meerwaarde én hen ook motiveren om een praktische richting te kiezen. “Natuurlijk doen we leuke opdrachten met ze”, vertelt Annelieke. “Zo mogen ze bij Groen altijd een bezoekje aan het dierenverblijf brengen en kunnen ze een selfie maken met een slang, maar we doen vooral educatieve opdrachten met ze omdat we ze echt wat willen leren. Zelf werk ik met de kinderen aan een bloemstuk en degenen die voor Techniek kiezen werken met spannende materialen en machines en maken een technisch werkstuk dat ze aan het eind van de dag mee naar huis kunnen nemen.”
Bij het bedenken van de Toffe Praktijkopdrachten letten de betrokken docenten ook op de interesses van de groep. “Waar de meiden vaker willen bloemschikken, vinden sommige jongens het leuker om een straatje te leggen in bijvoorbeeld een halfsteensverband. De kracht van deze middagen zit in de veelzijdigheid. De kinderen gaan samen aan de slag met de opdrachten en leren op een interactieve manier of het praktisch vmbo-onderwijs iets voor ze is. En wie weet zien we ze dan na hun basisschoolloopbaan wel hier in de klas verschijnen.”

MIJN TOEKOMSTIGE WERKPLEK
SABINE VAN DE KROL
Voor de klas als
geschiedenisleraar
Het zijn spannende tijden voor Sabine. De examens staan voor de deur. Nog even dan is ze vmbo-leerling af. Next stop: de mboopleiding onderwijsassistent en dan misschien wel door naar het hbo.
Van kleins af aan houdt Sabine van geschiedenis. “Mijn moeder wordt er wel eens gek van”, lacht ze. “Zit je nou weer een geschiedenisles te geven, roept ze dan als ik maar blijf vertellen. Maar ja, ik houd gewoon van mooie verhalen over hoe het vroeger was en wat er gebeurde.”
Voor Sabine staat daarom vast dat ze het onderwijs in wil. “En dan het liefst als geschiedenisdocent. Wat daar leuk aan is? Dat iedere dag anders is omdat je met mensen werkt en dat je kinderen iets leert waar je zelf ook enthousiast over bent. Mijn voorbeeld is mevrouw Meijerink, mijn geschiedenislerares. Zij kan heel realistisch vertellen, waardoor je helemaal in het verhaal zit.”
Na haar examen start Sabine op het mbo. “Ik hoop daar vooral te leren hoe je voor de klas staat. Nu ben ik daar namelijk nog wel zenuwachtig onder. Als het goed gaat, dan wil ik zeker door naar het hbo om echt geschiedenisleraar te worden.” Ziet ze niet op tegen zo’n lange schooltijd? “Nee, want ik wil graag de bovenbouw in en dan moet je ook niet al te jong zijn denk ik. Of het lukt? Dat gaan we zien. Nu houd ik niet zo van leren, maar als ik de stof leuk vind gaat dat ook makkelijker. Zo ben ik dan ook wel weer.”

DE VMBO’ER
Meer dan de helft van de Nederlandse jongeren gaat naar het vmbo. Zij bepalen hoe Nederland er straks uit ziet. Dus wie is die vmbo’er precies?
SPORT & BEWEGEN
41,6%
beweegt voldoende.
66%
is lid van een sportvereniging of sportschool. Voetballen, zwemmen en fitness zijn het populairst.
70% zit buiten schooltijd meer dan 2 uur per dag achter de computer of tv.
10,8%
heeft overgewicht.
2% heeft obesitas.
GELD & WERK
49% van de bovenbouwers heeft een bijbaantje. Meisjes passen vooral op, jongens hebben een krantenwijk of werken in de supermarkt.
2,64% is het minimum jeugdloon voor een 15-jarige in Nederland. 10 uur besteden bovenbouwers per week aan een bijbaantje.
142 euro geeft een 15- en 16-jarige per maand uit. Populair zijn kleding, schoenen, eten en drinken en mobieltjes.
150 euro hebben
15- en 16-jarige vmbo-leerlingen gemiddeld maandelijks te besteden.
953 euro hebben
bovenbouwers gemiddeld op hun spaarrekening staan. Dat is 500 euro minder dan wat gemiddeld is voor leeftijdsgenoten in Nederland.
56% van de vmbo-leerlingen komt wel eens geld tekort.
25% gebruikt meer dan 10 uur per dag een smartphone.
35% heeft wel eens een vervelende ervaring opgedaan op social media. 28% van de vmboleerlingen zet zijn telefoon uit als hij rust wil of huiswerk maakt.
33% van de vmboleerlingen leest graag. 12,5% heeft wel eens online gepest.
Populairste social media zijn YouTube, WhatsApp en Instagram. Facebook verliest terrein. Twitter is door vmbo’ers al afgeschreven.
SOCIAL MEDIA
Een vmbo’er zit in vier jaar 3.700 uur
op school. 94,5% haalt het vmbo-examen met een gemiddelde cijfer van 6,5 op het diploma. 87% zou weer dezelfde opleiding kiezen.
SCHOOLPRESTATIES
Als ze later een gezin met jonge kinderen hebben, wil 3% van de meisjes en 34% van de jongens fulltime werken. Liever werken ze parttime en dan heeft 3 à 4 werkdagen de voorkeur bij de meerderheid van de jongeren. Er zijn bijna geen jongens die genoegen nemen met 1 of 2 dagen.