
41 minute read
De bouwgeschiedenis - K. deVries
from Het kerkje aan zee
Het kerkgebouw
I. De bouwgeschiedenis van het ,,Kerkje aan de Zee”
Klaas de Vries
De politieke situatie in de Repubiiek aan het eind van de 18e eeuw
Rond het jaar 1780 verkeerde de Repubiiek der Nederlanden in een voortdurende crisis. De Nederlandse Hervormde Kerk of liever de Nederduits Gereformeerde Kerk was min of meer de officiele staatskerk en numeriek de grootste. Dit betekende dat de overheid niet alleen een belangrijke invloed had op de kerkelijke organisatie, maar ook bij de benoeming van predikanten en bij de bouw van kerken. In het gewest Holland hadden de regenten de regeringsmacht in handen. Zij waren in meerderheid gekant tegen de positie van de prins van Oranje als stadhouder en wilden zoals in de 17e eeuw zijn invloed verkleinen of dit ambt zelfs volledig afschaffen. Hun politiek was erop gericht de macht en invloed van de regentenfamilies te handhaven. Daarnaast bestond er een groepering voortkomend uit de burgerklasse, die meer democratische verhoudingen in de besturen van land, steden en gewesten wilde. Sam’en vormden deze groeperingen de partij der patriotten. Daartegenover stond de groep van de prinsgezinden die de invloed van de prins van Oranje trachtte te vergroten. Urk had als Heerlijkheid van de stad Amsterdam met al deze poli¬ tieke tegenstellingen te maken. De Amsterdamse regenten waren overwegend anti-Oranje, omdat men in de pro-Engelse houding van de stadhouder - Willem V was nauw verwant aan het Engelse vorstenhuis — een gevaar zag voor de handelsbelangen van de stad.

13
Hendrik Hooft: Telg uit een voorname Amsterdamse regentenfamilie. Hooft was de leider van de patriottenbeweging in Amsterdam. Tussen 1774 en 1787 was hij zeven maal burgemeester. In 1775 werd hij door de Stad benoemd tot Heer van de heerlijkheid Urk en Emmeloord. In 1787 moest Hooft zich uit al zijn functies terugtrekken nadat met hulp van het Pruisische leger de stadhouder en de prinsgezinden weer aan de macht waren gebracht. Hendrik Hooft was in zijn tijd een van de rijkste inwoners van de Republiek.
Jacob Hooft: Neef van de burgemeester Hooft. Jacob Hooft was commissaris van de Amsterdamse Pilotage en in die functie verantwoordelijk voor de bebakening van de scheepvaartroute naar de Stad. Voor in¬ spects van de pilotagewerken kwam hij regelmatig op Urk. Namens zijn oom behartigde hij de politieke zaken met betrekking tot het eiland Urk.
Mr. Jan Elias Huydecoper Heer van Maarsseveen: Een van de zeven burgemeesters van Amsterdam. Hij was hoofd van de Thesaurie van de Stad en derhalve verantwoordelijk voor het financieel beheer. Huydecoper heeft een grote inbreng gehad in de bouw van de kerk op Urk. In zijn woonhuis, een door Jacob van Campen gebouwd stadspaleis aan de Keizersgracht, vonden de vergaderingen plaats over de bouw. In 1789 wordt Huydecoper namens de Stad benoemd tot Heer van Urk en Emmeloord. Hij zou de laatste Heer van de beide eilanden zijn. In 1792 geeft Amsterdam de eilanden namelijk aan de Staten van Holland terug.


Johan Samuel Creutz: De architect van de kerk op Urk. Creutz was in 1746 te Berlijn geboren. In 1766 laat hij zich inschrijven als student in de filosofie en wiskunde te Leiden. In 1772 wordt hij poorter van Amsterdam en in 1773 volgt zijn benoeming tot onder-directeur van het Fabrieksambt, de gemeentewerken van de Stad. Creutz maakt snel promotie. Na zijn benoeming tot directeur van de Stadswerken wordt hij ook verantwoordelijk voor de stadswerken op Urk en Emmeloord. Meerdere malen maakte hij gedurende deze periode inspectiereizen naar de beide eilanden en schreef daarover uitvoerige rapporten aan de Burgemeesters van de stad. Op grond van deze rapporten werden
14
STatfv u': ;1 RF R T-o-nSS3 ENGF.Cf)M BTAADEN . '
•’ iA I LN HOLLAND'»VF.STVptESUAN D t rVf.STVRIK,SLAKp
! ' v*”* " :'v ’ ;P > hooft d
p iw .S.‘vR-'

EEN GEDENKSTEEN

Op 5juli 1786 maakt Creutz de volgende uantekening in zijn resolulieboek: ,,Produceere een Project voor een gedenksteen voor de Kerk op Urk uit de naatn van de Heer Burgemeester Hooft om zulken voor rekening van de stad te laten doen. Een opschrift te stellen dat deze Kerk en Tooren van ’t Gemeene Land is opgetimmert ten tijde van de Ambagtsheer H. Hooft D.zn. ”
De steen die aangebracht is boven de hoofdingang van de kerk bestaat uit een opschrift waarop de eerste-steen/egging wordt genoemd en verder uit vier wapens die door hun plaatsing heraldisch weergeven de positie van de heerlijkheid. Boven: het wapen van Holland en WestVriesland, de leenheer; daaronder: het wapen van de stad Amsterdam, welke Urk en Emmeloord in leen had, geflankeerd door het wapen van Hendrik Hooft, een zilveren manskop met gouden lauwerkrans, en tenslotte het wapen van de heerlijkheid Urk en Emmeloord, twee zilveren wapens in een blauw veld. De steen zal zeer waarschijnlijk gemaakt zijn in de stadstimmertuin van Amsterdam.
15

16 Paskaart van de Zuiderzee.

Jonkheer Nanning van Foreest (17401794), burgemeester van Hoorn; lid van de Gecommiteerde Raden van Holland en West- Vriesland, in deze funktie belast met Urker aangelegenheden. (Foto Iconografisch Bu¬ reau).
door Amsterdam voortdurend grote bedragen geld uitgetrokken om de zeewering van Urk in goede staat te houden. Dat het eiland niet in de golven van de zee verdween is mede aan Creutz te danken. In 1787 wordt Creutz als patriot, bij de omwenteling van de prinsgezinden, uit zijn functie gezet. Hij verlaat Holland en neemt dienst als majoor der genie in het Russische leger. Later wordt hij nog benoemd tot directeur van de stadswerken van Sint Petersburg, waar hij vermoedelijk ook is overleden.

De Gecommiteerde Raden van Holland en West-Vriesland: Deze vormden het dagelijks bestuur van de Staten van Holland in het noordelijk gedeelte van het gewest. In 1784 doet Amsterdam een verzoek aan de Gecommiteerden een gedeelte van de onderhoudskosten van Urk en Emmeloord over te nemen. De Gecommi¬ teerden willigen dit verzoek in en nemen daarna het grootste gedeel¬ te van de jaarlijkse kosten van de beide eilanden voor hun rekening. Vandaar dan ook dat niet Amsterdam maar de Gecommiteerde Ra¬ den in 1785 de aanbesteders zijn van de nieuw te bouwen kerk. Jonkheer Nanning van Foreest, lid van de Gecommiteerde Raden, burgemeester van Hoorn en behorende tot een van de aanzienlijkste geslachten van Holland, hield zich namens de Gecommiteerden bezig met de Urker zaken. Politiek gezien behoorde hij tot de patriottenpartij.

Plannen voor een nieuwe kerk In 1782 was de kerk van Urk zo bouwvallig geworden dat men vreesde dat het gebouw ieder moment kon instorten. De kerkeraad, de schout en burgemeesters van Urk richtten zich dan ook in een smeekbede tot de Heer van het eiland, de Amsterdamse burge¬ meester Hendrik Hooft. „Aan Den WelEdelen GrootAgtbaren Heer Den Heer Hendrik Hooft D.zn. Regeerend Burgemeester der Stad Amsterdam en wegens deselve Ambagts Heer van Urk &c &c WelEdele Groot Agtbare Heer! De Ondergetekende geven met schuldigen Eerbied aan UwEdelGr:Agtb: te kenne den zeer slegten staat van ons tegenwoordigen Godshuys, welks bouwvalligheid zoo groot is, dat en Kerk en Toren ons alle ogenblikken eenen geheelen Inval dreigen. Een gevaar zeer groot’t welk ons boven’t Hooft hangt en welk ons
17

niet dan met groote schrik en vreeze van eens onder het Puyn hopcn te zullen vermorzeld worden, den Godsdienst doet waarnemen, zelfs hebben wij, om ons & onze Inwoneeren niet in doodsgevaar te stellen, op Zondag den Openbaren Godsdienst moeten verzuymen, jaa reeds is door ‘t vooruyt gezien gevaar, eenige dagen den Jeugd de Gelegenheid benomen worden om in de School, die ook in de Kerk gehouden moet worden, door den Schoolmeester te kunnen onderweezen worden. De Overweging van zulken groten gevaar waarin wij en onse geheele Burgerij & hunne kinderen zig bevinden hebben ons genoodzaakt zulks aan UwEdelGrootAgtbare als den Voedsterheer van onze Kerke voor enige tijd reeds mondeling voor te stellen. En daar wiij duydelijkste bewijzen voor ons hebben van UwEdelGr.Agtbare vaderlijke zorge voor onsen welstand, nemen wij de Vrijpostigheid om ons nedrigst verzoek in uwEdelGrootagtbare schoot neder te leggen en Uw ootmoedig te smeken om op de een of anderen manier bij UwEdelen best geoordeelde wijze, daarin te voorzien, opdat door eene onverhoopte instorting van het Kerkgebouw niet onze geheele Burgerij en hunne kinderen slagtofferen van eenen onvoorzienen dood mogen worden. Dit doen op ’t vertrouwen van UwEdelGr.Agtbaren vaderlijke voorzorge voor Ons, die zig met Hoogagting en Eerbied in nederige onderdanigheid noemen. Urk 28 April 1782 UwEdelGr.Agtbaarhedens ootmoedige Dienaers Urk 28 April 1782 K.P. Brands; schout & secretaris J.H. Schmidt predikant Heyn Jacosz. burgemeester Gerrit Pietersz. Brands ouderling.”

Burgemeester Hooft was al geruime tijd op de hoogte van de slechte staat waarin de Urker kerk verkeerde en plannen voor een nieuw gebouw waren al in een vergevorderd stadium. Creutz, de directeur van de stadswerken, had in zijn jaarlijkse rapporten voortdurend gewezen op de zeer slechte staat van de kerk. Op 13 maart 1782 krijgt hij van burgemeester Hooft opdracht tekeningen en een bestek te maken voor een nieuwe kerk ,,ende deselve te executeeren op 23000 guldens”. Door gebrek aan geld bleef het evenwel bij plannen. Van de vierde Engelse oorlog (1780-1784) had de Amsterdamse handel enorm te lijden. De financien van de Stad raakten zeer beperkt. Op alle mogelijke manieren moest er bezuinigd worden. Dit was dan ook de reden dat Amsterdam aan de Staten van Holland in 1784 het verzoek deed een bijdrage te leveren voor de onderhouds-
18
kosten van Urk en Emmeloord. Dit verzoek werd, zoals al opgemerkt, ingewilligd. In 1782 was nog wel op kosten van de Stad Amsterdam op Urk een houten loods gebouwd die zolang als kerk en schoolgebouw dienst deed.
De kerk die niet gebouwd werd ,,Bestek en Condition waar na de Edele Mogende Heeren Gecommiteerde Raaden van de Staaten van Elolland en Westvriesland ende der Noorder Quartieren ingevolge Haar Ed.Mog.Resolutie van de 26 May 1785, aan de minst-eischende by beslooten billietten zullen aanbesteden, het maken van een nieuwe Kerk en Tooren op het Eiland Urk.”

Barent Brouwer, meester timmerbaas te Hoorn, krijgt van de Gecommiteerden de opdracht tekeningen en bestek voor de nieuw te bouwen kerk te maken. In de kosten van de bouw verlenen de Gecommiteerde Raden een subsidie van / 7500, —. De stad Amster¬ dam draagt / 3000, - bij en / 4000, - zal opgebracht moeten worden uit collecten. Barent Brouwer maakt een bestek waarin zowel het timmerwerk als het metselwerk omschreven wordt. De kerk die hem voor ogen stond zou 18 meter lang, 8,5 meter breed en 5,5 meter hoog worden. In het gebouw zouden twee gallerijen komen, een onder de toren en een aan de oostzijde. Verder een portaal aan de noordmuur en een kerkekamer met gevel aan de zuidzijde van de kerk. De torenkoepel zou met leisteen bekleed en de westzijde van de toren met Bentheimer natuursteen afgedekt worden. Er zou een nieuwe preekstoel komen ,,met ronde hoeken en bekleedt met groene laaken”. De zittingen in de kerk zouden nieuw gemaakt moeten worden, ,,dog wanneer de Heeren Besteeders daar een ander schikking in willen maken, zal den aannemer verpligt zijn zulks te doen”.

Protesten Op 9 juni 1785 worden het bestek en de tekeningen van de kerk toegezonden aan de schout van Urk, Klaas Pietersz. Brands. Na goedkeuring door de schout zullen dan advertenties geplaatst worden in de couranten voor de inschrijving op het werk. Brouwer is zelf op Urk geweest om de bouw van de kerk te bespreken. Brands schrijft hierover in een brief aan Creutz: ,,Mijn Heer en Vriend. Wij hebben voor leeden week een brief gekreegen van Hooren die
19
ons meld dat het gemeene Lant aan onse kerk zou geven 7500 Gul¬ den. Vandaar is ook een man geweest die het bestek gemaakt heeft, soo dat ik niet weet wat het nog worden sal maar de domine en burgemeester Heyn syn na Hooren. Maar ik hoop dat het UEdele schikt bij my te koomen of my een brief senden hoe het sal afloopen. Groet UEdele vrouw en Mijn Heer Schilling van mijn. Leef gesont en vrolijk en weest versekert dat ik altoos ben Uwe toegenegen vriend”.

Brands was dus niet ingenomen met het ontwerp van Brouwer, hij stelde meer vertrouwen in Creutz met wie hij een goede verhouding had. Creutz voelde zich ook gepasseerd door de heren in Hoorn. Zijn ontwerp uit 1782 had blijkbaar niet hun goedkeuring gekregen. Ook de commissaris van de Amsterdamse Pilotage Jacob Hooft wordt bij de zaak betrokken. De toren van de oude kerk was immers een belangrijk baken voor de scheepvaart op de Zuiderzee en om die reden had de Pilotage belang betrokken te worden bij de voorbereidingen voor de bouw van een nieuwe kerk en toren. Op 7 juli 1785 schrijft Jacob Hooft aan de Gecommiteerden: ,,EdelMogende Heeren Bij advertentien in de Couranten als andersints gewaar geworden zijnde, dat UweEdelMog. voornemens zijn de bouwvalligen Tooren en Kerk op ’t Eyland Urk te doen afbreeken en een Nieuwe Tooren en Kerk te doen bouwen. Zij het mij gepermitteerd UweEdelMog. te berigten, dat de Overlieden der Amsterdamsche Loodsen bij mij zijn geweest, om hoe eer hoe liever bij UweEdelMog. mijn devoir aan te wenden, op dat de Nieuwe Tooren ten naasten of op dezelfde plaats en van dergelijke hoogte mag worden gebouwd als de oude, nadien deszelfs tegenswoordige plaatsing met die der Vuurtooren voor de Navigatie van de Uyterste noodzakelijkheid is. Zo om met een Oost Noord Ooste Cours over de Houdrib te zeylen, waarvan het merk is de Vuurtoo¬ ren pas bewesten de Kerk. Also met een N.N.O. ten Cours tezeylen tot de Kerk buyten de Huysen komt om de 15 voets Riggel van ’t Enkhuyser Sant te meyden en egter niet op de Spaanderbank door de dwarsstroomen te vervallen. Als mede of UweEdelMog. ook zoude kunnen goedvinden de Oude Toorn en Kerk te laate staan tot de nieuwe Kerk in order zal wezen, zijnde andersints hunnen sollicitatie dat gedurende de bouwing een Noodcaap mag worden opgerigt. Ik neem de vrijheid hier nog bij te vragen dat het voor den Landen zeer voordelig kan zijn wanneer UweEdelMog. konden quoteren om de puyn der afbraak op het

20
Eijland te doen blijven. Want behalven ’t geen jaarlijks tot Conservatie van ’t Eijland en deszelfs hoofden bezorg werd, heb ik ook telkens groote onkosten aan Ligtervragten om de kistdammen en zeeweringen rondom de Vuurtooren van ’S LandsWegen in behoorlijken order met puyn te voorzien. Waarmede, naar Uwe Edele Mog. in de bescherming der Allerhoogsten te hebben aanbevolen.
Amsterdam 7 juli 1785 Jacob Hooft”
In een brief van 12 juli 1785 aan de Gecommiteerden verwijst Jacob Hooft naar een gesprek dat hij had met burgemeester Huydecooper. Deze had hem namelijk gevraagd ,,of ik zwaarigheid zouw maken dat de EdelMogende Heeren Gecommiteerden met het bestek voortgang zouden maken, mits de precieze plaatsing van de Tooren en Kerk op Urk wagte tot het berigt van de Pilotage zouw zijn ingekomen en mits de oude Tooren inmiddels bleef staan, en alzo ik daar geen zwaarigheid in zag verzogt zijn EdelGrootachtbare aan UweEdelen zulks te willen melden. Gepasseerde Zondag meende ik het bestek in de Nieuwe Stadsherberg alhier te leezen maar de Hospes was hetzelfde kwijt, zonder te weten wie hetzelfde had weggenoomen wenschte gaarne een ander exemplaar”.

Begin augustus 1785 bezoekt Jacob Hooft Urk en wordt daar ontvangen door de schout van het eiland. Over dit bezoek rapporteert hij in een brief aan Nicolaas Groot, secretaris van de Gecommiteerde Raden. In deze brief brengt Hooft duidelijk de bezwaren naar voren die bestaan tegen het ontwerp van Barent Brouwer: ,,dat wij op’t Eyland Urk inspectie zijn gaan nemen en bevonden hebben dat met weinig onkosten een kenmerk zal kunnen worden gestelt zo lang de bouwing der Tooren zal duren en dat het voor de zeemerken nuttigst zal zijn dat de Noord en de Zuidmuur van de Nieuwe Kerk op deszelfde plaats komen daar de tegenwoordige staan. Op Urk zijnde bemerkte ik ook dat er veele luiden waaren die er veel tegen zouwde hebben indien hunne grafsteeden in welke hun ouders of nabestaanden liggen door eene verplaatsing buiten de Kerk geraakten”. De Urkers en Jacob Hooft wilden de bouw van de nieuwe kerk met de toren en de Noord- en Zuidmuur op dezelfde plaats als die van het oude bedehuis. De uitbreiding zou dan aan de oostzijde kunnen plaatsvinden. Vooral de mening van Jacob Hooft is doorslaggevend geweest voor de Gecommiteerde Raden om af te stappen van

21
I)e vergadering over de bouw van de nieuwe kerk Op 31 augustus 1785 komt er een select gezelschap van regenten bijeen in het woonhuis van burgemeester Huydecooper ,,Huize Coymans” aan de Keizersgracht dicht bij de Westerkerk. Aanwezig waren Burgemeester Huydecoper, heer van Maarsseveen; burge¬ meester Hendrik Hooft, heer van Urk en Emmeloord; Jacob Hooft, commissaris van de Pilotage; Samuel Creutz, directeur van de Stadswerken; jonkheer Nanning van Foreest, lid van de Gecommiteerde Raden en Klaas Pietersz. Brands, schout van Urk. In deze vergadering wordt besloten te komen tot opbouw van de oude kerk en toren en de architect Creutz hiervoor de tekeningen en bestekken, een voor het metselwerk en een voor het timmerwerk, te laten maken. Van de kant van Amsterdam wordt voorgesteld de kerk niet op te bouwen met klinkers maar met ,,ordinaire moppen”. Dit zou de bouwkosten met zo’n 900 gulden drukken. Van Foreest brengt daar tegen in dat het ,,evenwel een sterk werk” moet worden en zo wordt dan toch besloten de duurdere klinker te gebruiken. De begroting van de nieuwe kerk wordt vastgesteld op / 8829, - voor het timmerwerk en / 7122, - voor het metselwerk. De heren nemen verder het besluit de collecte voor de opbouw in Amsterdam te hervatten. De benodigde 1800 gulden die door de Stad bijgedragen zou worden was namelijk nog niet bijeengebracht. Men zal de dominee van Urk Johannes H. Schmidt vragen hiervoor met een ouderling naar Amsterdam te komen om een ,,vraagbede” te doen. Creutz kon in ieder geval aan de slag gaan met het maken van teke¬ ningen en bestek. Het zou wel een veel soberder gebouw moeten worden dan wat hem in 1782 voor ogen stond. Toen gingen de Amsterdamse heren nog uit van een begroting van 23000 gulden .


Het ontwerp van Creutz Creutz stond als architect van de Stadswerken in dezelfde traditie als de beroemde 17e eeuwse stadsbouwmeesters Hendrick de Keyzer en Jacob van Campen, de ontwerper van het stadhuis op de Dam. De belangrijkste opdracht die Creutz als stadsbouwmeester heeft gehad was het ontwerp voor de te vernieuwen Waag op de Dam. Een bouwwerk dat in de Franse periode werd afgebroken omdat dit het uitzicht verhinderde van koning Lodewijk Napoleon (18061810). De koning had het Stadhuis tot zijn paleis verkozen wat tot gevolg had dat het stadsbestuur moest verhuizen naar het veel klei-
22

Mr. Jan Elias Huydecoper (1735-1808), een van de zeven burgemeesters van Amsterdam; hoofd van de Thesaurie (financien); tussen 1789 en 1792 Ambagtsheer van Urk. Hij had een belangrijk aandeel in de bouw van de nieuwe kerk. (Foto Iconografisch Bureau).

177 X77l i77*
Woonhuis van burgemeesler Huydecoper aan de Amsterdamse Kei¬ zersgracht.
23
nere Prinsenhof aan de Achterburgwallen. Daarbij is toen veel archiefmateriaal verloren gegaan, waaronder de oorspronkelijke tekeningen van Creutz voor de kerk op Urk. De twee bestekken die Creutz voor de kerk maakte zijn gelukkig wel bewaard gebleven en bevinden zich in de bijlagen van de resolu¬ tion van de Gecommiteerde Raden in het Rijksarchief te Haarlem. In tegenstelling tot het bestek dat door Barent Brouwer was opgesteld zijn die van Creutz zeer gedetailleerd. Zoals gezegd moest hij er twee maken, namelijk voor het metsel- en het timmerwerk. Het bestek voor het metselwerk bestond uit 22 artikelen en begint als volgt:
Condition nvaar na de

Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en IVestvriesland, in IKestvries/and en den Noo'rder Quaaliere, ingcvoke Haar Ed. Mog. Rejolutie nan den 16 September )/85, voornemens zyn aan den minstinjcbryver.de aan te bejleeden, bet Met. zel, Steenbouwers, en Graajwerk, van een Nieuwe Kerk en Tooren op bet Eiland Urk, met aldaar toe vereiscbt wurdende Matberialen , Kragten en drbyasloonen, niets daar van uytgezondert, alles vo/gens Tekeningen daar van gejormeert, en zoo als in dit bejlek under zal vuorden ver* meld.

Articul i.
fVaar in bet IVerk bejlaat.
Dit werk beftaat in het maken van het Metzelwerk, Steenhouwers en Graafwerk, van een geheel Nieuwe Kerk en Tooren, op het Eylantl Urk, alles volgens de daar van gemaakre Tekenin¬ gen, en zoo als nader in dit Beilek zal worden vermcld, met de Jeverantie van alle daar toe vercischt wordende Matherialcn, als Kalk, Steen, Zand, Cement, Pannen en Hardfteenen, als mede alle de Arbeydsloonen , Schcep en Wagen - Vragten, niets daar van uitgcfonderc ; en is daar. onder mede begreepen het Afbreeken van de Oude Kerk, voor zoo verre zulks het Metzelwerk betreft, als ook het graven en weder aanvullen der Fondaments-Sleuven, het Degten en gelyk maken van de Grand, binnen en random de Nieuwe Kerk.
De artikelen 2, 3 en 4 handelen over de aanvang van het werk en het graven en metselen van de funderingen:
24
,,Met half Februay 1786, of zoo dra het open water is en door de Edele Mogende Heeren Besteeders de Noodkaap gestelt is, zal hy moeten een begin maken met het afbreeken van de oude Kerk en Tooren”. Het oude materiaal van de Kerk afkomstig, mocht gebruikt worden voor het opmetselen van de funderingen. ,,De Muuren van de oude Kerk en Tooren, zal hy geheel tot aan de Fonderingen moeten afbreeken, overal daar hy by het afbreeken van de Oude Kerk en Tooren, of het graven van de Fondamentssleuven eenige Doodskisten of Lyken ontmoet, zal hy dezelve moeten opruimen en verplaatsen, in een of meerdere kuilen”.
Half maart 1786 zal begonnen moeten worden met het fundament van kerk en toren:
Art'. 3.
Het Cranven tier Sleuven.

Met half Maart 1786, of zo dra de Oude Kerk en Tooren afgebrpken is, zal den Aanneemer van die werk, ter plaatfe hem hader aantewyfen, moeten een begin maken met het graven dec Fondaments * Sleuven, alle van belioorlyke wydte en egaale diepte van vyf voet, onder het hem optegevene Peil.
Tot gemak van zyn werk. zullen hem door den Aanneemer Van het Timmerwerk worden ter hand gefteld, de latten , waaf op het Regtftaande werk van de Kerk en Tooren, ingevolge de Tokening naauwkeurig verdeelt is.
Als het Schoeywerk, dat tot het Graven der Fondaments-Sleu-: ven mogte nodig zyn, zal de Aanneemer van dit Beftek, moeten (everen en bezorgen-, als mede de Sleuven fuiveren van het re¬ gen of ander water dat ’er mogte inkomen.
Met het graven dezer Sleuven , zal hy fodaanigen voortgang moeten maken , dat hy met of ten uiterften primo April 1786, zal moeten een begin maken met het Metzelwerk.
Nog zal hy by" het Graven dezer Fondaments-Sleuven moeten verdagt zyn, dat de oude Regcnbak niet befehadigt werde, en is deze Regenbak voor zyn Rekening en Rifico. Art. 4.

Fonderingen.
Met Maart of ten uiterften primo April 1786, na dat het wee* der zulks toelaat, zal hy op eerfte aanzegging en. Ordonnantie moeten een begin maken met deszelfs Metzelwerk , en wel in diervoegen , dat de Fonderingen aangelegd worden met roode Camper Ysfelfe onder of Vriefe bonte Moppen.
Artikel 12 omschrijft het metselwerk van de toren en de kerkenkamer:
25
TQ»ren tn Ktrkcnkamtr. Dc Toorpn zal hy moeten Metgelen volgens Ordonnantjc en
Tokening.
Pe Penantpq van dp Tooren mopten gewerkt worden met fchiftingen.
Ook zal hy in de Tooren moeten metzelan en menageeren; de Nisfen van een Mop diepte , -als mede de twee Nisfen in de £uid en Noordgevel van de Rerk, een halve Mop diep.
Tot deze 'Nisfen zal hy mede moeten leyeren , de benodigde "Lichtftukken van Hardfteen , die ieder 2 duim over het regtitaande • metzelwerk moeten voor uitfpringen , en ten minften 4 duim in de muur leggen, *
In de Oostmuur van de Tooren , zal hy volgens Ordonnantig en Tekenlng moeten maken een 1} fteensboog, waar toe hem de furmeelen zullen worden gegyven door den Timmerman, egter zal hy dezelve helpen ftellen.
In de. Kerkenkamer zal hy moeten metzelen een Engelfche Schoorfteen, en de Schoorfteenpyp lyden en opmetzelen volgens ordonnantie , en ter zodapige hoogte als nodig geoordeelt zd worden , ep by deze Schoorfteen mede te leggen en te ftellen de 'Vzere Plaaten, en by a} het werlc te obferveeren alles wat dierge4yke werk vereischt, -en hem geordonneerc zal worden.

De artikelen 16 tot en met 22 handelen over de bouwmaterialen — die uitvoerig omschreven worden - de oplevering van het werk, de borgen, de betalingen en de aanbesteding:

Art. 16. Matbtrialen.
• AHe Matherialen en Gercedfphappen tot dit werk benodigt, zaj Jiv moeten (evereh en bezorgen, en zyn mede de Schuit en Wa» Jen Vragten voor zyn Rekening,
Egter zullen deefe Matherialen vry zyn van ’$ Lands Impost.
Alle de ftcenen die gebruikt worden, zullen moeten zyrl voR gens monitor, Vriefe of Camper Ysfelfche Moppen , ter keuze .yan den Aanncemer, dog zal hy geen Ycl'fchi)lende foorten vary lteeij roogen gcbryjken.
AI het Metzelwerk moet worden gewerkt in een goed kruisyerband -w.el watcrpa?, alle de tnuurerj te lood en de ftootvoegeii te lood, .over elkander.
Alle de voegen moeten netjes gewerkt, en van buiten plat voj jevoegd, en met de d<igge doorgehaak) zyn.
Alle de muurcn moeten van binnen een half duim hooger als van- buitep jyn, en alle de fteenen wel nat te verwerken, en laag voor laag met de kwast overwasfchen , en het Metzelwerk , in fchoftyden c>f wanneer daar niet aan gewerkt wordt , ajtoos te
26

Jdekke.ti met matten, cn voor al zorg tc dragen , dat de fteenen vel yol ge.werkt en alle dc lagcn waterpas leggen , en tgffens dq voegen niet tc dik maken, maar te bewerken ten genoegen van jden Opziendcr, oolc zal h.v de mooifte en vlakfte kanten cn kop* pen van de ftecnen, na bititen en in het gezigt werken.
Aangaande de mortel, zai by in'de Grond moeten gebruiken 'Lulkfche Steenkalk, maar voor het overige alles Sblifer SchulpKalk, dog voor de harde laage te gebruiken , half Steen cn half Schulp-Kalk.
Tot de basterd Tras te gebruiken , 4 declcn Kalk , een deej Cement, en 2 deelen Zand.
Tot de (lerken Tras 5 deelen Kalk, 3 deelen Cementen een adeel Zand.
Bn to; de Kalkmortel 5 deelen Kalk, 3 deelen Zand, ,en een dcd Cement.
Be Cement moet versch en fyn , en te Dordrecht gemaalen -zyn, en by ieder lading een Atteftatie gcproduceert worden, dat by aldaar gemaalen en goedgekeurd is.
Het"Zan^l gal zyn best zuiver Zand, zonder Schulpen, Aard, of Kaa) tjes, maar goed feiierp metzelzand.
Al dc Kalk zal moeten zyn geijfce en goedgebrande Kalk,
De Kalkmortel zal, ten • minften 6 dage voor de verwerking be* fagen zyn, maar de Cement versch verwerkt worden.
Alio; de'fpecie'gal-hy moeten bouwen en herbouwen, en ipet .de fchop doorkleminen, zo dat geen oogen daar ingevonden wop. den..
Tot het water ter toebereyding van de fpccie zal by moeten ge, bruiken.Putwater.
Tot hefopvoegen zal hy mpeten gebruiken basterd Tras, dog niet cerder op te voegen als. wanneer hem zulks geordonneert •word,. gls. dan alle de .voegen wel zuiver uitkrabben , met de kwast uitwasfen en nat maken, de voegkalk wel digt en vast daaf in fetten, en met de dagge en vougfpykcr door te haalen.
De fpecie zal hy niet mogen klaar maken of beflaan , als in prxfentie van den Opfiender, in een befloten en overdekt Kalk* }iok,
Ook zal hy de voorfz. en bepaalde proportie van de fpeciq niet mogen veranderen , buiten fpeciaale order en Toeftemming van den Opziender, op boete van f50. : • telkens dat zulks onrjdekt word, en zal hy daar en boven al het werk , met dusdaanige veranderde of vervalschte fpecie opgetrokken , moeten af* jbreeken en op nieuws opwerken volgens Ordonnantie. ]
Insgelyks zal hy moeten maken, een beflooten en overdekt Jv.dk en daar in afgefehoten Trashok, alles van behoorlyke groo¬ ve, en wel waterdigt.
De Hardfteenen zullen moeten zyn blaauwe Soisfentfche Steen, metjes ppgelrynt en gewerkt na den ejsch, zonder vuur of Cal* Jen.
Alle Matherialen moeten zyn de beste inhaar foort, en bewerkt pa den eisch.
Hy zal ook niet vermogen eenige Matherialen te verwerken, jds na dat dezelve geexamineert en goedgekeurt zyn.
De afgekeurde Matherialen zal hy dadeiyk moeten amoveeren, en andere goede in dcrzelver plaats leveren, en indien bevondea

27
wierd, dat eenige Matherialen flegt verwerkc waren uf'dat hy (leg. xe Matherialen gebeezigd hadde, zal by het aldus (lege gemaakt^ werk lTioeterr afbreeken en op nieuws hermaken , en andere'etj Jacccrc Mathcrialen voor de flegte moeten leveren en bezorgeny al waare bet dat dezelve yoor de verwerking, geexamincert en •goedgekeurc waaren.
De kerk werd opgebouwd met klinkermoppen. Een mop was een steen van negen duim (23 cm) lengte en vier en halve duim breedte (11,5 cm) en een dikte van vijf zesde duim (4,7 cm). Zes stenen in de voet moesten precies een voet uitmaken (11 duim). De moppen uit de Vecht- en Rijnstreek moesten respectievelijk 18,3; 9,2 en 4 cm zijn. In de 18e eeuw werd de methode van het steenbakken sterk verbeterd zodat de stenen harder en bruiner van kleur werden.

Art. 17. Op/evcring,
Al dit work zal hy met zodanigen fpoed moeten opwerken, d;lt bet gelieelc werk tot op de- hoogte van de* begaanbaart* grand opgetrokken , en de Deur en Vender - Coutynen gedeld kunnen worden primo May 1786.
Verders zal het geheele werk, moeten op de voile hoogte op. getrokken zyn, zodanig dat de kap kan gedeld worden In bet be. gin van Juny.
Vcrvolge'ns zal het geheele werk in dit bedek vcnncld, wind en waterdigr moeten: zyn half AUgUstUs 1786, en finaal afgemaakt en opgeleverd moeten zyn in September 1786.
Zuilende hy Aanneemer verbeuren de boeten van tien Guldens, voorieder dag, dat hy langer als deze bepaalde tyd aan dit werk werltt, en den Aanneemer van het Timmerwerk na hem moet wagten, de boetens zullen worden verdubbeld, voor ieder dag die de Aanneemer van Timmerwerk, langer als 4 dagen na hem moet wagten , of zyn werk daaken. , -Alle de boetens, waar in de Aanneemer van dit werk mogte vervallen, zullen hem by de betaling zyner aanneemingspenningen worden gekort. . Indien den Aanneemer mogte in gebreeken blyven , het zy in het geheel of ten deelen, zal het de Edele Mogende Heeren Be. fteeders vrydaan, dit werk op nieuws aan tebedeeden, ofin daggeld te, laaten rnaken naar hun Edelens goedvinden, ten kosten en, Pericul .van den gebrekkigen Aanneemer en dezelfs Borgen , en minder geldende zal zullcs zyn, ten profyt van de Edele Mogende Heeren Bedeeders.

Art. 18.
De Maat waarmede gemectcn zal worden, is de Araderdamfehe Voetmaat van n Duim in de Voet.
28
Art, 19. lets vergteten, of niet duidelyk genocg giftId.
Indien in tlic Beftek of Tekcning iets vergeeten was, dat egter tot dit wqrk behoord of tot ’t zelve vercischt word, zal de Aanneemer verplicht zyn, zulks volgens Ordonnantie te leveren en te maken, even eens als of het met duidelyke woorden, alhjerBond befchreven en uitgedrukt, mits niet excedeerende de fomma van 100 Guldens, 00k zal hy niet mogen in rekening brengen voor extra werk, dan alleen waar van hy fchriftelyke order 014 zulks te maken, van den Opziender van dit werk kan Produceeren. Eenige duifterheedens of dubbclzinnigheed.ens, in dit Beftek of Tekeningen vindende , z;d hy zig m.oeten. onderwerpen aan, en genoegen neemen -met de interpretatie, van de Edele Mogende Hecren Befteeders of derzelver geauthorifeerde, en in alien opzichten obedieerep de orders , hem door den Opziender no¬ pens dit werk te geven, aan wiens orders mede het werkvolk zal moeten obedieeren.
Het Werkvolk zal moeten zyn, nugteren en bekwaam Werk-r volk , andergints zal de Opziender vermogen, dezelve van het Werkvolk aftezetten , en andere bekwaamer in hun plaats bezorgen , of door de Edele Mogende l leeren Befteeders, ten zyuen kosten under Volk aan het werk gefteld worden. Art. 20.

Borgen.
Den Aan'neemer zal moeten itellen twee fuflifante Borgen, ten genoegen van, de Edele Mogende Heeren Befteeders , die zig byde te famen, en iederin ’t byfonder zullen moeten verbfnden, als Borgen en principaale Aanneemers.

Art. 21.
Betaaling. ' De betaaling zal gefehieden in 3 termynen, telkens op fchrif¬ telyke attellatie van den Opziender van het werk. • Als een derde part van de bedongene aanneemingspenningen, zo dra het werk zo hoog opgetrokken is, dat alle de Venfters en Deur Coufynen en Glasraamen gefteld zyn, en dus het werk doorgaans, ten minften 12 Voet boven de begaanbaare grond op¬ getrokken is. ' Nog een derde part wanneer de Tooren en al het Metzelwerk Op de geheele hoogte opgetrokken is.
En de rcfteerendc een derde part wanneer al het werk , in dit Beftek vermeld, afgcmaakt opgeleverd en goedgekeurd is.
Dog zal de helft van de laatfte , een derde part worden ingehouden, tot April 1787.
Wanneer bevonden word, dat zig al het werk pryslyk en yvel gedra;igen heeft,-zu!lende, het contrarie bevindendc, de Aanneemer verplicht zyn, alle defcflen te herftellen volgens Ordonnanr tie, en op eerfte aanzegging, of by wygering of nalatigheid , za| zulks door de Edele Mogende Heeren Befteeders gedaan worden als voorlz. 'ten kosten van den Aanneemer, en hem zulks bene-
29
vens de. boetens, waar in hy mogte vervallen x gekort wordcn y.in zyn te good hebbende penningen.
Ook willen de Edele Mogende Heeren Beltcoders, niets te doen hebben, met bet geven van Bier of fterken Drank, en volflrekt niet gedogen, dat op het Werk werde gerookt. Art. 22.
Befleeding.
De Befleeding zal gefchieden , op Woensdag den 19 Oflober 1785 , te Hoom, by beflooten briefjes, en zal de minstinfchryvende Aanneemer zyn. Echter behouden de Edele Mogende Heeren Befteedcrs aan hun Edelens , om deefe befleeding Band te doen grypen of op te houden, in welk laaftegeval, de minstinfchryvende zal gcnieten een Prxmie van 4 Goude Ducaaten waar yoor hy drie dagen na den dag der Aanbefleeding, zyn woord zal (land houden , echter zullen de Edele Mogende Hee¬ ren Befteedcrs, dadelyk na het openen der briefjes, bekend ma* ken wie de minstinfehryvende is.
Het zal de Aanneemers vry flaan, voor het werk in die beflck bepaald alleen, of tefi'ens voor het geheelc werk, zoo Metzel als Timmerwerk, &c. t’famen in te fchryven , dog zal de Aannee¬ mer niet vermogen , die aangenomen werk aan iemand over te doen , zonder alvoorens van de Edele Mogende Heeren Befleeders daar toe Confent verfogt en bekomen .te hebben.
De Tekeningen , benevens de monflers van de Steen en Pannen, zyn-te-zien te Amflerdam in de Nicuwe- Stads llerbcrgh] vannden 18 tot den 25 September, te Urk van den 30 Septem¬ ber tot den 8 October, ten huile van de Schouc van Urk, Ka P; Brands, en daar na te Hoom.


Zynde nader infonnatie van dit werk te bekoomen, by den D'lretteur der Werkeri der Stad Amflerdam, J: S: Creutz, in den Stads Timmertuin. Als tnede loeaale Aanwyling by den Sellout te Urk.
Het timmerwerkbestek Was het bestek voor het metselwerk een gedrukt stuk, van het bestek voor het timmerwerk is slechts een handgeschreven exemplaar bewaard gebleven. Dit bestek bestaat uit maar liefst 32 artikelen en geeft een zeer uitvoerig overzicht van de wijze waarop de kerk en toren gebouwd moesten worden. De offieiele titel van het bestek luidt als volgt: ,,Het Timmer-Smids-Loodgieter-Schilders en Glasemakers-Werk van een Nieuwe Kerk en Tooren op het Eyland Urk met alle daartoe vereischt wordende Matherialen, Vragten, en Arbeidsloonen, niets daarvan uitgezondert: alles volgens de Tekeningen daarvan geformeert en zoals in dit Bestek nader zal worden vermeld”. Een samenvatting van enkele artikelen van het timmerwerkbestek wordt hierna in het kort weergegeven.
30
Artikel 2. Begin van ’t werk. ,,Ten uitersten half February 1786 of zodra het open water is en de Noodcaap gesteld zal de Aannemer van dit Werk moeten afbreken de Oude Kerk en Tooren, voor zo verre zulks geen Metzelwerk is; de Klok zal hij voorzichtig moeten uit de Tooren nemen, dezelven brengen en bergen ter plaatze hem aan te wijzen en zorg drage dat dezelve niet beschadigt worden, zijnde zulks anders voor zijn rekening en risico”.
Artikel 6 Deze heeft betrekking op de stijlen of kolommen in de kerk; ,,Deze Colommen zijn greenen of dennenhout, 21 duim zwaar van onderen hoog 17 voet 8 duim en zullen moeten worden glad geschaaft volgens nadere ordonnantie”. In dit artikel wordt verder gesproken over de gallerijen in de kerk die doorliepen van de oost- naar de westgevel.

Artikel 10 „Op de makelaar (van de toren) zal hij moeten brengen en naar eischen ordonantie vast maken het Speer, Kruys en Haan van de Ou¬ de Kerk. Onder aan het Kruys zal hij maken en leveren een koperen appel of Kloot met schroeven en naar de eisch in malkander gewerkt”.

Artikel 12 - Schilderswerk ,,Het voornoemde werk gedaan en de Kap van de Kerk beplankt en met pannen gedekt en de Tooren met Schot bekleedt zijnde, zal hij alle de Glasraamen en de Engelsche Raamen moeten beglasen met best fransch glas. Binnen de Kerk zal hij alleen verpligt zijn te schilderen de glasraamen en deurcozijnen met derzelver deuren en den Predikstoel met het Klankbord blijvende al het andere hout provissioneel ongeschildert. Tot de Verf zal hij gebruiken beste fijn gemaakte verfstoffen en goede gekookte oude lijnolie. Al het buytenwerk te schilderen Steengrauw en daartoe gebruiken Loodwit. Alle deuren zal hij van buyten moeten schilderen OlijfCouleur (kleur groen) en van binnen als nader geordineert. De Windwijzer en de Kloot op de Tooren zal hij moeten vergulden.”
Artikel 20 - Doophek en Predikstoel ,,De Kerk tot dusverre opgetimmert zijnde zal de Aannemer, op
31

Hervormde kerk; detail van de kaart van Schilling (1792), zeer waarschijnlijk een kopie van de bouwtekening van Creutz. Schilling was getrouwd met een dochter van Creutz en volgde in 1787 zijn schoonvader op als direkteur van de stadswerken. Hij betrok na diens verbanning in 1787 de ambtswoning aan de stadstimmertuin. Op deze tekening wordt de kerk weergegeven zonder het wapenbord datpas na de bouw boven de ingang werd geplaatst. Schilling heeft de kerk waarschijnlijk niet getekend uit visuele waarneming maar naar de tekeningen van zijn schoonvader. Ook de verhoudingen van de tekening bevestigen dit vermoeden. In 1800 draagt Schil¬ ling het volledige archief over aan de Burgemeesters.

32
eerst aanzegging moeten plaatsen de Predikstoel en Klankbord van de Oude Kerk in dezen nieuwe Kerk ter zodanige hoogte en plaatse als geordoneerd zal worden, alsmeede daarvoor te maken een nieuw trapje en het Klankbord te hangen aan ijzeren hangers. Verders te maken een geheel nieuw Doophek van grootte als de Tekening aantoond en van bekwaame hoogte, alles van greenenhout. In ’t midden van de voorste Balie van het doophek zal hij moeten maken de Stoel van de Voorzanger, verder of daarnaast vier verhevene en besloten Banken voorzien met houten Lessenaar en Voetbanken. Tot het Doophek en de verhevene Banken alsmede tot de Bank van de Voorzanger zal hij mogen gebruiken de verheven Ban¬ ken of Stoelen en Doophek van de Oude Kerk, indien dezelve tot dit werk dienstig bevonden en goedgekeurt worden. Voorts zal hij moeten maken alle de Banken in de Kerk volgens de Tekening alle van Vi duims greenenhout waaronder mede begreepen zijn 6 beslooten Banken behalve die in’t Doophek zijn. Alle de beslotene Banken zal hij moeten voorzien met Lessenaars dog zal hij mogen gebruiken de Banken die thans in de Loots of Kerk zijn”.

Uit dit artikel blijkt dat zowel de preekstoel als het doophek en de banken binnen het doophek afkomstig zijn uit de oude kerk. De 6 besloten banken buiten het doophek zijn jammer genoeg bij een opknapbeurt van de kerk in de vijftiger jaren gesloopt. Verder is het niet helemaal zeker dat de huidige preekstoel dezelfde is welke in art. 20 wordt genoemd. Bij de installatie van het orgel in de twintiger jaren zou deze zijn verhuisd naar de Christelijk Gereformeerde Kerk.

Artikel 30 - Werkvolk ,,De Aannemer zal moeten stellen nugteren en bekwaam Werkvolk die meede zullen moeten obedieeren (gehoorzamen) de orders hun aangaande dit Werk door den opziender te geven, die teffens geauthoriseert zal zijn het Werkvolk dat onbekwaam, dronken of tegenspannig was van’t Werk te doen gaan en af te danken”.
De bouwvaklieden vormden vaak een oproerig element in de toenmalige maatschappij, er waren nogal wat misstanden in de verhouding tot de bazen. Wei konden de knechten zich beroepen op de oude keuren waarin de werkverhoudingen werden omschreven. De aannemers namen vaak vreemde knechten aan, die dus buiten
33
het verband der gilden vielen, omdat de ingezeten knechten zich vaak misdroegen door zich dronken te drinken, tabak te roken en lui te werken. In alle opdrachten uit die tijd wordt dan ook verwezen naar het verbod van de bovengenoemde zaken. In tegenstelling tot het bestek wat door Barend Brouwer was opgesteld zijn de bestekken van Creutz zeer gedetailleerd. Het werk kon aanbesteed worden.

De aanbesteding Op woensdag 19 oktober 1785 vond in Hoorn de aanbesteding van de bouw plaats en werden in aanwezigheid van Nanning van Foreest namens de Gecommiteerde Raden, Creutz en de schout van Urk Brands, de gesloten biljetten geopend. Er waren zes inschrijvers: Karst Dirksz. Fontuyn uit de Lemmer timmer en metzelwerk voor / 18990, — Johannes Duym meester metselaar uit Amsterdam voor het metselwerk / 10760,— Jan Schouten timmerbaas te Durgerdam voor het timmerwerk / 7825, — Bartholomeus van der Kaa meester timmerman te Amsterdam voor het timmerwerk /10980,— Antonie Viele onder Leyden voor het timmerwerk / 9985,— Hendrik Verhees van Boxel timmerwerk / 8944, metselwerk / 6990, te samen / 15934, De bouw van de kerk en toren werd besteed aan: ,,Jan Schouten mr. Timmerman te Durgerdam als het minst voor’t timmerwerk geschreven hebbende besteed voor / 7825, — .

,,Aan Hendrik Verhees als’t minst voor het metselwerk hebbende geschreven besteed voor / 6990, — dus te samen / 14815, —
Voordat de beide aannemers zouden beginnen met de afbraak van de oude kerk en toren moest er eerst een noodkaap gesteld worden, zodat de navigatie van de scheepvaart op Amsterdam geen gevaar liep.
34
De Noodkaap De toren van de oude kerk was een belangrijk kenmerk voor de scheepvaart op de Zuiderzee. Bij afbraak van toren en kerk konden er problemen ontstaan voor de navigatie. Jacob Hooft, de commissaris van de Pilotage besteedt veel aandacht aan dit probleem en brengt dit voortdurend onder de aandacht van zowel de Amsterdamse burgemeesters als de Heren Gecommiteerden. Op 9 december 1785 ontvangt Hooft van de Amsterdamse burgemeester Huydecooper een resolutie om maatregelen te nemen tot het oprichten van een noodkaap „op ’t Eyland Urk alvorens de Kerk en Tooren aldaar sal werden verbouwd”. Hooft stuurt het volgende antwoord aan Huydecoper: „Ik neem de vrijheid Uwe EdelAgtbare te melden dat de architect Creutz die door de Heeren Gecommiteerde Raaden tot de bouwing van de Kerk is aangesteld mij heeft bericht dat den afbreuk volgens het bestek moet beginnen met de helft van February en het dus dienstig zou zijn de NoodCaap voor den Maart in gereedheid kon komen”. De kaap werd aanbesteed door de Gecommitteerde Raden die op 6 juni 1786 ook de rekening van / 786, - betaalden aan de timmerman Jan Bok te Enkhuizen. Op maandag 20 februari gaat Jan Bok, timmermansbaas te Enk¬ huizen, naar Urk om daar de kaap te stellen. Het houten bouwsel zou komen te bestaan uit drie schoorpalen ter verankering in de grond en een hekwerk van 8 voet groot bestaande uit latten van 5 duim breed. Na het stellen van de kaap zou er uit Amsterdam een loods komen om het geheel te inspecteren. Het is evenwel een zeer strenge winter en met de sterke oostenwind en veel ijsgang is het onmogelijk om vanuit Amsterdam naar Urk te zeilen. De loods probeert het nog via Enkhuizen maar ook daar is er geen enkele schipper ,,die hem voor dertig guldens naar Urk durfde te brengen zodat hij gisteravond is geretourneerd, hebbende met groote omzichtheid en veel gevaar het Y te voet over het IJs moeten passeeren”. Jacob Hooft besluit te wachten met de inspectie van de kaap; ,,na open water”.


De bouw van de kerk Door het aanblijvende winterweer in 1786 kon pas na de afbraak van de oude kerk en toren, begin april begonnen worden met de fundering van de kerk. De rooing van de fundering vond plaats op 1 april en geschiedde door de bouwmeester Creutz. Hij maakte hiervan een officiele ver-
35
klaring op, welke mede werd ondertekend door de schout van Urk: ,,Op zaterdag den 1 april heeft de ondergetekende Directeur der Werken der Stad Amsterdam J.S. Creutz genoomen de Rooying van de Westmuur van de Tooren van de Kerk te Urk, en deze Rooy¬ ing gemerkt op de twee Remmingen van de Zuidwesthoek van het Kerkhof en op de Westschoor (stutpaal) van de Noordcaap op wel¬ ke beyde plaatsen vastgespijkert zijn eene latte strookende derzelven Westzijde met de voornoemde Westmuur van den Tooren. Verders genoomen de Rooying van de Noordmuur van de Kerk en bevonden, dat deeze muur van de rooying van de Westelijke Toorenmuur haaks Oost opwaarts gemeeten, op de lengte van 19Vi voet vijf voeten ten Zuiden swaagt. En vervolgens Westwaarts van den Tooren gaande, is bevonden dat op eenen afstand van 65 Vi voet de Noordzijde van den Tooren of desselfs Noordmuur en de rooying van de Noordmuur van de Kerk aldaar op hetzelfde punt aanloopen of strooken. Urk den 1 april 1786. J.S. Creutz”. ,,Wij ondergetekenden verklaaren bij de voornoemden meetingen tegenwoordig geweest te zijn, en dezelve bevonden te hebben als voorschreven”. ,,K.P. Brands - schout en secretaris”.

Bij de rooing werd uitgegaan van de westmuur van de oude toren, vervolgens werd de noordmuur van de kerk en van de toren gerooid, dit moet dan betekenen dat de zuidmuur en de oostmuur van de kerk opgebouwd zijn op de oude fundamenten. De nieuwe kerk werd dus in de breedte uitgebouwd. Met kerkhof zal hier bedoeld worden het oude gravenveld in de ou¬ de kerk.

De Schout van Urk had het dagelijks opzicht bij de bouw, hij ontving hiervoor 30 stuivers per dag. Begin mei waren de funderingen van kerk en toren gereed. Op 8 mei 1786 werd door de Schout van Urk namens de Ambachtsheer, de Amsterdamse burgemeester Hendrik Hooft, de eerste steen gelegd. De bouw van de kerk en toren ging langzaam, op 16 augustus werd de eerste termijn van het timmerwerk betaald. Volgens het timmerbestek zou het gehele werk half September opgeleverd moeten wor¬ den, maar dit werd eind november. De laatste termijn voor het metselwerk werd pas betaalbaar gesteld in december 1787, vermoedelijk waren er nog enkele tekortkomingen.
36