11 minute read

gesprek met Henk Wouda — Freek Pereboom

Next Article
P. Post

P. Post

Op 17 december 1786 werd in de nieuwe kerk de eerste kerkdienst gehouden; ,,Een dag van groote blijdschap aan welken wij mogten opgaan in de nieuwgebouwde kerk, die onzen zeer geliefden leraar inwijdde ten dienste van de Heiligen Israels met de zeer gepaste woorden Haggai II vers 10” aldus de notulen van de bijeenkomst. In een brief aan Creutz van 26 februari 1787 schrijft de schout van Urk; „Wij hebben van de winter schoon en warm in de nieuwe kerk geseeten”. Na veel overleg met de heren in Hoorn en Amsterdam hadden de eilandbewoners eindelijk weer een behoorlijk godshuis en men was daar dankbaar voor.

Bronnen Gemeente ArchiefAmsterdam: - Inventaris van het archief van de Burgemeesters; onderwerp:

Ambachtsheerlijkheden. - Archief van het Fabrieks Ambt; afdeling Creutz; stukken betreffende Urk en Emmeloord. - Resolutieboek Creutz. RijksrachiefNoord Holland: - Inventaris archief Gecommiteerde Raden; resoluties Gecommiteerde Raden 1780-1787; bijlagen bij de Resolution 1780-1787. - Inventaris archief van de Pilotage; stukken betreffende Urk en de opbouw van de toren aldaar. RijksarchiefNoord Holland: - Notulen Nederlandse Hervormde Kerk van Urk.

II. Over de restauratie gesproken

Freek Pereboom

Het onderstaande is de bewerking van een interview dat ik met architekt Henk Wouda van het architektenburo Wouda en Van der Schaaf op donderdag 19 februari 1987 in Meppel had. Zie voor de verantwoording van mijn werkwijze de inleiding bij het hoofdstuk: Als het woord uit de ouderlingen komt. Eerst vertelt Henk Wouda iets over zichzelf, daarna behandelt hij de belangrijkste punten van de nu aan de gang zijnde restauratie van het ,,kerkje aan de zee”.

37

Van IJsselmeervisser tot architekt Ik ben op 3 februari 1945 in Workum geboren. Mijn grootvader van moeders kant - bekend als Hendrik de Smok - was een Hindelooper palingvisser, die er ook zelf met een kar op uit trok om zijn vis te verkopen. Na het behalen van mijn MULO-diploma heb ik zelf ook zo’n vier maand op een Workumer kotter gevist. Daarna kwam ik in het timmerbedrijf van mijn vader. AI na korte tijd besloot ik om verder te gaan leren en zo ging ik naar de HTS in Leeuwarden, waar ik de richting Bouwkunde heb gedaan. Na mijn militaire diensttijd heb ik zo’n twee jaar op de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Delft gewerkt. Ik voelde mij echter niet bijzonder op mijn plaats als ambtenaar en daarom besloot ik aan de Akademie van Bouwkunst in Groningen te gaan studeren. Ik was 28 jaar oud toen ik afstudeerde en mij ar¬ chitekt kon noemen. Al tijdens mijn studie ging ik bij een architektenburo in Hoogeveen werken, maar een halfjaar vour mijn afstu deren ben ik voor mij zelf begonnen. Mijn eerste werkzaamheden als zelfstandig architekt betroffen het opstellen van adviezen voor kollega’s. Zo heb ik onder andere geadviseerd bij renovatie- en restauratieprojeckten in de binnensteden van Woudrichem en Lochem. Na verloop van tijd kreeg ik zoveel opdrachten dat ik het werk niet meer alleen aan kon. Daarom besloot ik met mijn vriend en kollega Gurbe van der Schaaf een kompagnonschap aan te gaan. Hij heeft zich vooral toegelegd op nieuwbouw, terwijl ik in het bijzonder de restauraties voor mijn rekening neem. In 1976 konden wij een monumentaal pand kopen in de binnenstad van Meppel. En daar is ons buro thans gevestigd. Het eerste restauratieprojekt dat wij mochten uitvoeren was het herstellen van drie kapiteinshuizen in mijn geboorteplaats Wor¬ kum. Vervolgens kregen wij in Giethoorn twee projekten, namelijk de museumboerderij ,,Het Olde Maathuus” en de Doopsgezinde Vermaning. Sinds kort zijn wij ook betrokken bij de bouw van twee nieuwe gemeentehuizen en wel in Havelte en in Zuidlaren. Het aardige van deze laatste projekten is dat er een evenwicht gevonden moet worden tussen nieuwbouw en konservering van delen van historische panden, die onderdeel zullen uitmaken van de te bouwen gemeentehuizen. In Havelte gaat het om een gedeelte van een oude boerderij, in Zuidlaren om het koetshuis van de voormalige havezathe Het Laarwoud. Door mijn werkzaamheden in Giethoorn had ik veel kontakt met het Oversticht, het buro dat in de provincie Overijssel het toezicht

38

op de monumenten heeft. Blijkbaar was men over de restauratie van de Doopsgezinde Vermaning zo tevreden, dat het Oversticht mij bij de kerkvoogdij van de nederlandse hervormde gemeente van Urk heeft aanbevolen. Ik voel mij sterk betrokken bij het restauratiewerk. In ieder steentje zie ik een stukje geschiedenis en ik verzamel verwoed oude bouwmaterialen. Ik ben mij er van bewust dat ik ten opzichte van het restaureren een behoudende instelling heb. Maar laten we nu de belangrijkste punten van de restauratie van het ,,kerkje aan de zee” eens onder de loep nemen.

Het uiterlijk van de kerk Uit het bestek van 1786 blijkt dat er vergeleken met de situatie van nu enkele opvallende verschillen zijn. Ten eerste had de toren een paraboolvormige spits; ten tweede ontbrak het toegangsportaal tegenover de konsistoriekamer. In deze hoek bevond zich een toegangsdeur tot de kerk. Tenslotte had de muur aan de oostkant geen ramen. Het wapen in de gevelsteen boven de noordelijke toegangsdeuren zal in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht, met inbegrip van de bladgouddekoraties. Als tegemoetkoming aan het terugverlangen naar de materialen van vroeger zullen de betontegels van de bestrating bij het kerkgebouw worden vervangen door oude klinkers.

De toren De huidige spits is een konstruktie van acht hoekstijlen van eikehout. Ook de uivorm is van hout gemaakt en met lood bekleed. Het is niet duidelijk waarom architekt Philip Bolt in 1954 juist deze vorm koos om het slanke spitsje te vervangen, dat de toren sinds 1896 had gesierd. Persoonlijk vind ik de uivormige spits niet onaardig. Zij doet ietwat stedelijk aan. Hoe de spits er in oorsprong uitzag is te zien op een foto die van vddr 1896 dateert. Zij wordt gedragen door 8 stijlen met klankborden ertussen. Boven de galmgaten bevindt zich de kapitale lijst en daarboven de beeindiging. Deze heeft zoals opgemerkt een enigszins parabolisch vorm. De bekleding bestond volgens het bestek van 1786 uit lood. De konsistoriekamer in zijn huidige vorm dateert uit 1786, alleen het voorportaal aan de noordkant werd later aangebouwd al is niet bekend wanneer.

39

De galerij Treffen wij tegenwoordig een fors uitziende galerij aan, die de hele westwand en een deel van de noord- en zuidmuur beslaat, in oorsprong was zij nog indrukwekkender. Toen liep zij namelijk langs de gehele noord- en zuidmuur tot aan de oostzijde toe. Dit is nog te zien aan de uitsparingen in de kolommen. Naderhand werd zij ingekort tot de lengte die zij thans heeft. Die lange galerij zal bij de entree in de noordelijke muur enig ongemak hebben gegeven, want de onderslagbalk waar zij op rustte is la¬ ger dan de bovenkant van de deuren. Het is met name deze galerij die de kerk een voile, maar intieme en gezellige indruk geeft.

De kolommen De 8 kolommen zijn geplaatst op gemetselde basementen, die afgesloten worden door een hardstenen ring. De kolommen zijn van hout. Naar boven lopen zij enigszins taps toe. Zij zijn uit een dikke stam gemaakt. De verbinding met de kapkonstruktie bestaat uit vierkante balken. In de loop van de tijd zijn de kolommen meerdere keren bewerkt met verf of kalk, in kleur en samenstelling naar de smaak van de dag. De oorspronkelijke kleur is een lichtgroene aarde. Achtereenvolgens treffen wij daaroverheen aan: donkereiken; een imitatie van marmer met roodachtige vlammen er doorheen; een nabootsing van natuursteen, zijnde een cementlaag van ongeveer een millimeter dikte; een namaaksel van de oorspronkelijke laag, maar dan van een hedendaagse verfsoort vervaardigd. Deze glimt echter veel meer dan de oorspronkelijke. Het is de bedoeling dat alle later aangebrachte lagen verwijderd worden. Als de oorspronkelijke verflaag niet ongeschonden tevoorschijn komt, zullen wij proberen deze zo getrouw mogelijk na te maken.

De vloer Oorspronkelijk bestond de bedekking uit grijze plavuizen. Deze zijn voor een deel nog aanwezig. Ons plan is de gehele ruimte opnieuw met plavuizen te beleggen. Wij zullen proberen oud materiaal van elders te krijgen om de restanten van de oude vloer aan te vullen. Als dit niet lukt, dan zal onder het nieuwe stoelenplan een houten vloer aangebracht worden. In de eerste tijd na de bouw van de kerk werd in het bedehuis nog begraven. Er moeten nog oude grafzerken liggen en als wij die vin-

40

De muren In 1961 werd de houten wand die de kerkruimte aan de westzijde afsloot vervangen door een stenen muur. De reden voor deze vervanging was dat men een muur in geval van brand veiliger achtte dan de houten wand. Deze houten afsluiting zal echter in ere hersteld wor¬ den. In het midden van deze houten wand zullen twee deuren toegang geven tot de kerkbanken. De muren zijn nu bekleed met hardboardplaten. Deze zullen echter verwijderd worden, evenals de daaronder zittende stuclaag. Waarvoor een nieuwe laag aangebracht zal worden. Op enkele plaatsen vertoont de muur zwakke plekken. Deze zijn veroorzaakt doordat enkele ankerwerken zijn gaan roesten. Dit betekent dat de stenen rondom deze ankers vervangen moeten wor¬ den. Ernstiger zijn de scheuren als gevolg van het spatten van het tongewelf. Dat wil zeggen, dat de kapkonstruktie de muren enigszins naar buiten heeft gedrukt, waardoor ook de kolommen aan de bovenkant naar buiten zijn gaan uitwijken. Om in de toekomst het spatten te voorkomen zijn twee oplossingen mogelijk. Ten eerste kan men trekstangen in het tongewelf aanbrengen. Deze zouden echter vanuit de kerk te zien zijn. Ingrijpender en duurder is de tweede mogelijkheid, namelijk het aan weerszijden van het tongewelf aanbrengen van een tralieligger, die met trekstangen aan de oost- en aan de zuidmuur bevestigd wordt. Deze tralieligger zal vanuit de kerk niet zichtbaar zijn. Aan deze oplossing geef ik dan ook de voorkeur. De oorspronkelijke ramen hadden houten kozijnen. Deze zijn later vervangen door gietijzeren. Thans zitten er weer houten kozijnen in, die echter een andere vorm hebben dan die van 1786. Het is ech¬ ter niet de bedoeling de ramen in de oorspronkelijke vorm terug te brengen. Ook de hoge ramen aan weerszijden van de preekstoel zul¬ len gehandhaafd blijven.

Het meubilair Het luifeltje boven de bank die in de kerkgangersmond beter bekend stond als ,,de IJskar” zal mogelijk worden verwijderd. Hetgeen met de bank zelf al eerder gebeurd is. Het model van de tjalk dat boven op de luifel staat zal in elk geval weer een plaats in de kerk krijgen. De koorbanken - de banken aan weerszijden van de kansel - zul-

41

len worden gehandhaafd. Alleen het bankje onder de preekstoel wordt weggehaald, waardoor deze komt vrij te staan. De banken tussen de kolommen zullen echter verdwijnen. Daarvoor in de plaats komt een nieuw stoelenplan. Na de restauratie zal de situatie daar als volgt zijn. Aan weerszijden van de deuren in de houten wand bevinden zich twee banken van het zelfde model als die in het koor. Deze groep banken is aan de voorkant afgesloten door een lage houten wand en aan de voorzijde hiervan staan de nieuwe stoelen.

De preekstoel Het is wel zeker dat de kansel die nu in de kerk staat tegelijk met het orgel is gekomen. De versieringen aan de preekstoel verraden echter dat hij van oudere datum is dan eind 18e eeuw. Dit komt onder andere tot uiting in de bladgoudversieringen aan de balusters. Het is niet uit te sluiten dat de preekstoel uit onderdelen van verschillende kansels is samengesteld.

De orgelgalerij Wij hebben een plan gemaakt om de orgelgalerij te rekonstrueren naar de vorm van 1915. Het orgel dat er thans op staat is naar verhouding te groot voor de kerk. Omdat er echter nog geen plannen zijn voor de aanschaf van een orgel dat beter in deze ruimte past, vormt de rekonstruktie van de galerij geen onderdeel van de restau¬ ratie.

De kapkonstruktie Tussen de kolommen bevindt zich het tongewelf. De plafonds aan weerszijden hiervan zijn bekleed met zachtboardplaten. Deze zullen worden verwijderd zodat de oorspronkelijke houten delen te voorschijn komen, die in de zelfde kleuren geschilderd zijn als het tonge¬ welf. Net als de kolommen is ook dit tongewelf meerdere keren beschilderd. De oorspronkelijke kleur is — voor zover we nu weten — perzisch rood, waarop biezen van donkergroene aarde zijn afgezet. De later aangebrachte lagen zullen ook hier verwijderd worden. Trouwens het houtwerk in de gehele kerk was in dezelfde kleurenkombinatie geschilderd. Wanneer de eenheid van dit kleurenpatroon hersteld zal zijn, zal dit een grote verbetering betekenen.

Tot slot In 1786 hebben de Amsterdamse burgemeesters en de Staten van

42

Holland de Urkers een kerkje van degelijke konstruktie gegeven. Het is weliswaar een sober bedehuis, maar toch hadden de schenkers oog voor het doen aanbrengen van sprekende details. Als in februari 1988 de restauratie zal zijn voltooid zal het kerkgebouw een aantal van die sobere en sprekende kenmerken hebben herkregen. Ik hoop dat de mensen van nu deze waarderen, want het ,,kerkje aan de zee” is een monument waar de Urkers trots op mogen zijn.

Bron Gesprek met Henk Wouda te Meppel op 19 februari 1987. Telefonische aanvullingen op 30 maart 1987. Dit op de band opgenomen in¬ terview is bij de kerkvoogdij van de hervormde gemeente van Urk in bewaring gegeven.

Het kerkje tijdens de restauratiewerkzaamheden 1987. (Foto Gemeentewerken).

43

44 verscheidene kolommen de dat is zien te Goed Gemeentewerken). (Foto besehilderd. zijn malen

o.m.: staat klok de van wand de Op luidklok. De burgerij. de door Aangeboden 1936. in Hergoten

This article is from: