Reader Fiscaal 2022

Page 1

Reader
Fiscaal 2022

Reader Fiscaal 2022

J. Clermonts

Boom beroepsonderwijs · Meppel · 2022

Boom beroepsonderwijs info@boomberoepsonderwijs.nl www.boomberoepsonderwijs.nl

Auteurs: J. Clermonts, T. Visser

Titel: Reader Fiscaal 2022

ISBN : 978-90-372-6313-8, onderdeel van combipakket 978-90-372-6313-8

© Boom beroepsonderwijs 2022

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bijvoorbeeld een (digitale) leeromgeving of een reader in het onderwijs (op grond van artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting Uitgeversorganisatie voor Onderwijslicenties (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-uvo.nl).

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de specifieke productvoorwaarden en algemene voorwaarden van Boom beroepsonderwijs, te vinden op www.boomberoepsonderwijs.nl

Inhoud

Voorwoord 7

Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting 13

Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 14

1.1 Inkomstenbelasting, algemeen 14

1.2 Inkomsten uit werk en woning, belast in box 1 18

1.3 De toegestane aftrekposten 22

1.4 Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3) 26

1.5 De aanslag en rechtsbescherming 28

Opgaven Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 31

Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 49

2.1 Wie moeten hun winst uit onderneming opgeven in de inkomstenbelasting? 49

2.2 De ondernemer betaalt belasting over de winst 49

2.3 De fiscalewinstberekening 55

Opgaven Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 65

Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting (Vpb) 77

3.1 Vennootschapsbelasting, algemeen 77

3.2 Eigen vermogen 78

3.3 De winstbepaling door vermogensvergelijking 78

Opgaven Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting 85

Proeftoets Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting 2022 97

Deel 2 Loonheffing 105

Hoofdstuk 1 Basisbegrippen loonheffing 106

Opgaven Hoofdstuk 1 Basisbegrippen loonheffing 109

Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 111

Opgaven Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 115

Hoofdstuk 3 Diverse regelingen 125

Opgaven Hoofdstuk 3 Diverse regelingen 130

Hoofdstuk 4 Sociale zekerheid 134

4.1 Volksverzekeringen 134

4.2 Werknemersverzekeringen 134

Opgaven Hoofdstuk 4 Sociale zekerheid 136

Proeftoets Loonheffing 2022 139

Deel 3 Omzetbelasting 147

Hoofdstuk 1 Basisbegrippen omzetbelasting 148

Opgaven Hoofdstuk 1 Basisbegrippen omzetbelasting 151

Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 156

Opgaven Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 162

Hoofdstuk 3 De btw-administratie 171

Opgaven Hoofdstuk 3 De btw-administratie 173

Hoofdstuk 4 Afwijkende btw-berekeningsmethoden 176

Opgaven Hoofdstuk 4 Afwijkende btw-berekeningsmethoden 178

Hoofdstuk 5 Privégebruik en verleggingsregeling 184

Opgaven Hoofdstuk 5 Privégebruik en verleggingsregeling 188

Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 193

Opgaven Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 196

Proeftoets Omzetbelasting 2022 207

Voorwoord

Reader Fiscaal sluit volledig aan bij de toetstermen van de Stichting Praktijkleren (SPL ) voor het onderdeel FAB KE 9 (Fiscale kennis BA ) en FAB KE 8 (Fiscale kennis voor JAA ). Editie 2022 van deze titel is zowel geschikt voor de reeds bestaande exameneisen als de alternatieve exameneisen die door Stichting Praktijkleren zijn gepubliceerd.

Bestaande examenmatrijzen KE8_2 en KE9_2

Onderdeel 4 Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangiftes IB , box 1 en 3, gericht op ondernemers in het kleinbedrijf is alleen bestemd voor de opleiding JAA Hieronder is aangegeven in welke hoofdstukken van de Reader Fiscaal 2022 de toetstermen worden behandeld.

Onderwerp

Fiscale kennis

BA/JAA

1 Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangifte omzetbelasting

Code Toetsterm KE9_2 en KE8_2

1.1 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie of er sprake is van intracommunautaire levering (ICL ), intracommunautaire verwervingen (ICV ), import of export.

1.2 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie of er sprake is van bestemmingsland- of oorsprongslandbeginsel.

1.3 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie welke grootboekrekening in de administratie moeten worden toegevoegd om een correcte aangifte omzetbelasting te kunnen doen, bij de start van intracommunautaire leveringen (ICL ) of intracommunautaire verwervingen (ICV ), import, export of aangenomen werken.

1.4 De kandidaat stelt voor een gegeven buitenlandse factuur vast welk element ontbreekt volgens de wettelijke vereisten.

1.5 De kandidaat controleert voor een gegeven situatie de aangifte van omzetbelasting aan de hand van de saldi van de grootboekrekeningen.

1.6 De kandidaat berekent voor een gegeven situatie op basis van de kleine ondernemingsregeling de af te dragen omzetbelasting.

1.7 De kandidaat beschrijft wat de margeregeling inhoudt en voor welke activiteiten deze van belang is.

1.8 De kandidaat stelt op basis van gegeven grootboekrekeningen een eenvoudige aangifte omzetbelasting samen inclusief intracommunautaire verwerving of leveringen en privégebruik auto of privégebruik goederen.

Reader Fiscaal

Deel 3 Hoofdstuk 2 en 6

Deel 3 Hoofdstuk 6

Deel 3 Hoofdstuk 6

Deel 3 Hoofdstuk 3 en 6

Deel 3 Hoofdstuk 2 en 3

Deel 3 Hoofdstuk 2

Deel 3 Hoofdstuk 4

Deel 3 Hoofdstuk 2, 5 en 6

Onderwerp

Fiscale kennis

BA/JAA

1 Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangifte omzetbelasting

Code Toetsterm KE9_2 en KE8_2

1.9 De kandidaat benoemt welke handeling ondernomen moet worden richting Belastingdienst bij oninbare vorderingen in de omzetbelasting in de voorgaande perioden.

1.10 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie wanneer een suppletie aangifte omzetbelasting moet worden ingediend.

1.11 De kandidaat beschrijft de gevolgen van een onjuiste of onvolledige aangifte.

Reader Fiscaal

Deel 3 Hoofdstuk 2

Deel 3 Hoofdstuk 2

Deel 3 Hoofdstuk 1 en 2

2 Kennis van wettelijke richtlijnen voor loonaangifte

2.1 De kandidaat benoemt de meest voorkomende administratieve verplichtingen ten aanzien van loonheffing en afdracht sociale verzekeringspremies.

Deel 2 Hoofdstuk 1, 3 en 4

3 Enige kennis van de heffing van inkomsten- en vennootschapsbelasting en premies in het kader van sociale zekerheid

2.2 De kandidaat beschrijft in grote lijnen de structuur van de loonheffing ten aanzien van de loonheffingstabellen en de schijventarieven.

2.3 De kandidaat beschrijft in grote lijnen de toepassing van de werkkostenregeling.

2.4 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie of er loonheffing moet worden afgedragen over een vergoeding en een vorm van loon in natura.

2.5 De kandidaat benoemt de onderdelen waaruit de loonheffing bestaat.

2.6 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast of er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking.

2.7 De kandidaat legt uit op welke manier vakantiegeld en pensioenpremie onderdeel van het loon uitmaakt.

3.1 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie in welke box een inkomstenbestanddeel valt.

3.2 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast of iemand inkomstenbelasting moet afdragen.

3.3 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast of er sprake is van een aftrekpost.

3.4 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast voor welke heffingskorting(en) iemand in aanmerking komt.

3.5 De kandidaat benoemt de fiscale kenmerken die behoren bij verschillende persoonlijke ondernemingsvormen in het midden- en kleinbedrijf (MKB) (eenmanszaak, vennootschap onder firma, maatschappen).

3.6 De kandidaat stelt vast of een rechtspersoon belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting.

3.7 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie door middel van vermogensvergelijking de belastbare som vast voor de vennootschaps- belasting, rekening houdend met verschillende aftrekposten.

Deel 2 Hoofdstuk 2

Deel 2 Hoofdstuk 3

Deel 2 Hoofdstuk 1 en 2

Deel 2 Hoofdstuk 1

Deel 2 Hoofdstuk 1

Deel 2 Hoofdstuk 1

Deel 1 Hoofdstuk 1

Deel 1 Hoofdstuk 1 en 2

Deel 1 Hoofdstuk 1 en 2

Deel 1 Hoofdstuk 1

Deel 1 Hoofdstuk 2

Deel 1 Hoofdstuk 3

Deel 1 Hoofdstuk 3

8

Onderwerp

Fiscale kennis

BA/JAA

3 Enige kennis van de heffing van inkomsten- en vennootschapsbelasting en premies in het kader van sociale zekerheid

Code Toetsterm KE9_2 en KE8_2

3.8 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie met behulp van de geldende percentages de te betalen vennootschapsbelasting vast.

3.9 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast op welke wijze verliesverrekening kan plaatsvinden bij de vennootschapsbelasting.

3.10 De kandidaat benoemt de fiscale kenmerken die behoren bij een besloten vennootschap.

3.11 De kandidaat benoemt welke premies werknemersverzekeringen en volksverzekeringen bij de werkgever en de werknemer ten laste komen.

3.12 De kandidaat beschrijft voor een gegeven situatie de gevolgen van een onjuiste en van een onvolledige aangifte.

Reader Fiscaal

Deel1 Hoofdstuk 3

Deel 1 Hoofdstuk 3

Deel1 Hoofdstuk 3

Deel 1 Hoofdstuk 1 en Deel 2 Hoofdstuk 4

Deel 1 Hoofdstuk 1

4 Alleen voor JAA

Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangiftes

IB, box 1 en 3; gericht op ondernemers in het kleinbedrijf

4.1 De kandidaat berekent voor een gegeven situatie het belastbaar inkomen van een ondernemer.

4.2 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie de belastbare inkomsten en aftrekposten van een eigen woning.

4.3 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie het te betalen bedrag aan belasting in box 3.

Alternatieve examenmatrijzen KE8_3 en KE9_3

Deel 1 Hoofdstuk 2

Deel 1 Hoofdstuk 1

Deel 1 Hoofdstuk 1

Stichting Praktijkleren biedt twee alternatieve examenmatrijzen (KE 9_3, Fiscale kennis BA en KE 8_3, Fiscale kennis JAA ) met bijbehorende examens. Hierdoor kan voor elke opleiding gekozen worden uit twee soorten examens: KE 8_2 en

KE 9_2 met de nadruk op kennis en begrip en examens volgens de alternatieve matrijzen

KE 8_3 en KE 9_3 die meer toepassingsgericht zijn.

Reader Fiscaal 2022 is geschikt voor beide versies van de exameneisen. In Reader Fiscaal 2022 staat, nog meer dan voorheen, de toepassing van fiscale wet- en regelgeving centraal. Studenten moeten actief op zoek naar en gebruikmaken van bronnen van de Belastingdienst.

Onderdeel 4 Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangiftes IB , box 1 en 3, gericht op ondernemers in het kleinbedrijf is alleen bestemd voor de opleiding JAA .

Hieronder is aangegeven in welke hoofdstukken van de Reader Fiscaal 2022 de toetstermen worden behandeld.

Voorwoord 9

Onderwerp Code Toetsterm KE9_3 en KE8_3

1 Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangifte omzetbelasting (percentages, vrijstelling, heffing, afdracht en intracommunautaire levering)

1.1 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie of er sprake is van intracommunautaire levering (ICL), intracommunautaire verwerving (ICV), import of export.

1.2 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie welk btw-percentage moet worden gehanteerd of dat er sprake is van vrijstelling in relatie tot de voorbelasting.

1.3 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie de gevolgen voor de omzetbelasting vast bij een auto van de zaak of auto privé.

1.4 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast hoe de verleggingsregeling dient te worden toegepast bij leveringen en verwervingen in binnenland en buitenland.

1.5 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie welke grootboekrekening in de administratie moeten worden toegevoegd om een correcte aangifte omzetbelasting te kunnen doen, bij de start van intracommunautaire leveringen (ICL) of intracommunautaire verwervingen (ICV), import, export of aangenomen werken.

1.6 De kandidaat berekent voor een gegeven situatie de af te dragen omzetbelasting in relatie tot de margeregeling.

1.7 De kandidaat controleert voor een gegeven situatie de aangifte van omzetbelasting op juistheid aan de hand van financiële gegevens.

1.8 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast hoe te handelen bij oninbare vorderingen in de omzetbelasting in de voorgaande perioden.

1.9 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast hoe te handelen bij een onjuiste of onvolledige aangifte.

Reader Fiscaal

Deel 3

Hoofdstuk 2 en 6

Deel 3

Hoofdstuk 1

Deel 3

Hoofdstuk 2, 5 en 6

Deel 3

Hoofdstuk 6

Deel 3

Hoofdstuk 6

2 Kennis van wettelijke richtlijnen voor loonaangifte

2.1 De kandidaat benoemt de meest voorkomende administratieve verplichtingen ten aanzien van loonheffing en afdracht sociale verzekeringspremies.

2.2 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie de loonheffing met behulp van het schijventarief vast.

2.3 De kandidaat beschrijft in grote lijnen de toepassing van de werkkostenregeling.

2.4 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast of er loonheffing moet worden afgedragen over een vergoeding en of er loonheffing moet worden afgedragen over een vorm van loon in natura.

2.5 De kandidaat benoemt de onderdelen waaruit de loonheffingen bestaan.

2.6 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie van welk soort dienstbetrekking sprake is.

Deel 3 Hoofdstuk 4

Deel 3 Hoofdstuk 2, 3, 5 en 6

Deel 3 Hoofdstuk 2

Deel 3 Hoofdstuk 1 en 2

Deel 2 Hoofdstuk 1, 3 en 4

Deel 2 Hoofdstuk 2

Deel 2 Hoofdstuk 3

Deel 2 Hoofdstuk 1, 2 en 3

Deel 2 Hoofdstuk 1

Deel 2 Hoofdstuk 1

10

Onderwerp

3 Enige kennis van de heffing van inkomsten- en vennootschaps-belasting en premies in het kader van sociale zekerheid

Code Toetsterm KE9_3 en KE8_3

3.1 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast in welke box een inkomstenbestanddeel valt.

3.2 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie de grondslag voor sparen en beleggen in box 3 vast.

3.3 De kandidaat berekent voor een gegeven situatie hoeveel inkomstenbelasting moet worden afgedragen.

3.4 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie of er sprake is van een aftrekpost.

3.5 De kandidaat beschrijft in welke situaties een heffingskorting wordt toegepast.

3.6 De kandidaat benoemt de fiscale kenmerken die behoren bij verschillende ondernemingsvormen.

3.7 De kandidaat bepaalt of een rechtspersoon belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting.

3.8 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie door middel van vermogensvergelijking de belastbare som vast voor de vennootschapsbelasting, rekening houdend met verschillende aftrekposten.

3.9 De kandidaat stelt voor een gegeven situatie vast op welke wijze verliesverrekening kan plaatsvinden bij de vennootschapsbelasting.

Reader Fiscaal

Deel 1 Hoofdstuk 1

Deel 1 Hoofdstuk 1

Deel 1 Hoofdstuk 1 en 2

Deel 1 Hoofdstuk 1 en 2

Deel 1 Hoofdstuk 1

Deel 1 Hoofdstuk 2 en 3

Deel 1 Hoofdstuk 3

Deel 1 Hoofdstuk 3

Deel 1 Hoofdstuk 3

4 alleen voor jaa Kennis van wettelijke richtlijnen voor aangiftes inkomstenbelasting, Box 1 en 3; gericht op ondernemers in het kleinbedrijf (20%)

4.1 De kandidaat berekent voor een gegeven situatie het belastbaar inkomen van een ondernemer.

4.2 De kandidaat berekent voor een gegeven situatie het belastbare inkomen.

4.3 De kandidaat bepaalt voor een gegeven situatie de aftrekposten van een eigen woning.

Deel 1 Hoofdstuk 2 en 3

Deel 1 Hoofdstuk 2 en 3

Deel 1 Hoofdstuk 1

Digitale

leeromgeving

Reader fiscaal bestaat uit een theorie- en werkboek en een digitale leeromgeving. In deze online omgeving vind je weblinks en documenten waarnaar wordt verwezen en zijn alle opdrachten uit dit boek beschikbaar.

Activeer de weblink of download het document

Deze digitale leeromgeving kun je bereiken via digitaal.boomonderwijs.nl.

Hoe moet je de licentie activeren?

Voordat je de digitale leeromgeving kunt gebruiken, moet je je licentie activeren.

• Overleg met je docent welk type account je gebruikt.

• Ga naar www.boomberoepsonderwijs.nl/licentie.

• Bekijk de instructiefilm of lees het stappenplan.

• Volg de stappen.

Voorwoord 11

Box 3 Sparen en beleggen

Bij het ontwikkelen van de Reader Fiscaal 2022 was er nog geen duidelijkheid over eventuele aanpassingen in Box 3 sparen en beleggen. Dit naar aanleiding van het oordeel van de Hoge Raad op 24 december 2021 dat het geldende stelsel van vermogensrendementsheffing (Box 3) in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM ).

Voor vragen kun je mailen naar Boom beroepsonderwijs: info@boomberoepsonderwijs.nl.

J. Clermonts/T. Visser april 2022

12
Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Hoofdstuk 1

Inkomstenbelasting particulieren

1.1 Inkomstenbelasting, algemeen

Belastingplichtige

De belastingplichtige is degene die de belasting moet betalen (= subject van belastingheffing) en kan zijn een: – binnenlands belastingplichtige (woont in Nederland); – buitenlands belastingplichtige (woont in buitenland).

Burgerservicenummer

Dit is het nummer waaronder de Belastingdienst de belastingplichtige registreert. Dit nummer wordt ook bij tal van andere overheidsdiensten gebruikt en heette vroeger het Sofinummer.

Inkomstenbelasting

Bij de inkomstenbelasting moet de belastingplichtige over zijn belastbaar inkomen belasting betalen.

Het belastbare inkomen bestaat uit drie onderdelen (heffingsgrondslagen): – belastbaar inkomen uit werk en woning = box 1; – belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang = box 2; – belastbaar inkomen uit sparen en beleggen = box 3

Per box wordt het inkomen berekend en vervolgens wordt ook per box afzonderlijk berekend hoeveel inkomstenbelasting betaald dient te worden.

Fiscale partner

Bij sommige inkomsten moet je individueel belasting betalen.

Bij sommige vormen van inkomen mag je kiezen over welk deel van het inkomen je belasting moet betalen (als je getrouwd bent of geregistreerd partner of fiscaal partner). Dit geldt ook voor fiscale aftrekposten.

Voor fiscaal partnerschap moeten de partners ieder 18 jaar of ouder zijn en op hetzelfde adres wonen. Ze moeten daarnaast aan een van de volgende eisen voldoen: – een notarieel samenlevingscontract hebben; – samen een kind hebben; – het kind van de partner erkend hebben;

14 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

– pensioenpartners zijn; – samen eigenaar zijn van de woning die het hoofdverblijf is.

Ook kinderen kunnen als fiscaal partner van één ouder worden aangemerkt; zij moeten aan het begin van het jaar dan wel ouder zijn dan 27 jaar.

Box 1

Deze box kent verschillende tarieven, bestaande uit belasting en premies volksverzekeringen.

Voor een deel wordt het draagkrachtbeginsel toegepast. Dat wil zeggen dat hoge inkomens meer belasting moeten betalen; dit noemen we een progressief tarief.

Progressief schijventarief loon- en inkomstenbelasting 2022

Belastbaar inkomen uit werk en woning Belastingpercentage voor nietAOW-gerechtigden

Schijf Meer dan Niet meer dan

1 € 35.472 37,07% ( 9,42% belasting en 27,65% premies volksverzekeringen

2 € 35.472 €

3

(alleen belasting)

Voor AOW -gerechtigden gelden deels andere tarieven. Over een deel van het inkomen van AOW -gerechtigden hoeft namelijk geen premie AOW (volksverzekering) te worden betaald.

Box 2

Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang geldt voor personen die meer dan 5% van de aandelen in een BV of nv hebben. Hier moet belasting betaald worden over dividend en verkoopwinst van de aandelen. Het belastingpercentage voor box 2 bedraagt 26,9%.

Box 3

Hier moet de belastingplichtige over een fictief (aangenomen) rendement van 1,82% tot maximaal 5,53% over zijn vermogen 31% belasting betalen.

Heffingskortingen

Heffingskortingen zijn bedragen die je in mindering mag brengen op de te betalen belasting. We noemen hieronder de verschillende kortingen en noemen bedragen die gelden voor personen die niet AOW -gerechtigd zijn.

1 Algemene heffingskorting

De algemene heffingskorting geldt voor iedereen met een belastbaar inkomen en bedraagt voor niet-AOW -gerechtigden € 2.888,–, verminderd met 6,0077% van het belastbaar inkomen uit werk en woning boven € 21.318,–. Deze vermindering kan nooit meer zijn dan € 2.888,–. De algemene heffingskorting kan dus dalen tot € 0,–.

Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 15
69.399 37,07%
€ 69.399 49,5%

Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Voor AOW -gerechtigden geldt een algemene heffingskorting van € 1.494,–, verminderd met 3,106% van het belastbaar inkomen uit werk en woning boven € 21.318,–. Deze vermindering kan nooit meer zijn dan € 1.494,–.

2 Arbeidskorting

De arbeidskorting geldt voor belastingplichtigen die werk hebben verricht voor hun inkomen. De maximale arbeidskorting bedraagt € 4.260,– per jaar. Net als bij de algemene heffingskorting kan de arbeidskorting dalen tot € 0,– De berekening van de arbeidskorting ziet er als volgt uit (de gegevens kun je altijd opzoeken):

Arbeidsinkomen

Meer dan Niet meer dan

Arbeidskorting

€ 10.351 4,541% × arbeidsinkomen

€ 10.351 € 22.357 € 470 + 28,461% × (arbeidsinkomen – € 10.351)

€ 22.357 € 36.650 € 3.887 + 2,610% × ( arbeidsinkomen – € 22.357)

€ 36.650 € 109.347 € 4.260 – 5,860% × ( arbeidsinkomen – € 36.650)

€ 109.347 € 0

Voor AOW -gerechtigden bedraagt de maximale arbeidskorting € 2.204,–.

3 Inkomensafhankelijke combinatiekorting

Buitenshuis werkende ouders die meer dan € 5.220,– inkomen uit tegenwoordige arbeid hebben, hebben recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Voorwaarde is dat zij een kind hebben dat op 1 januari van het jaar jonger was dan twaalf jaar en minstens zes maanden tot het huishouden behoort. De korting is maximaal € 2.534,– en geldt voor de minst verdienende fiscale partner of alleenstaande ouder (deze laatste heeft dus geen fiscale partner).

4 Jonggehandicaptenkorting (werknemer met Wajonguitkering)

De jonggehandicaptenkorting is € 771,– per jaar.

5 Ouderenkorting

Voor AOW -gerechtigden met een gezinsinkomen (verzamelinkomen) onder de € 38.465,–is er een korting van € 1.726,– per jaar. Is het verzamelinkomen hoger, dan wordt de ouderenkorting afgebouwd met 15% van het verzamelinkomen boven € 38.465,–.

6 Alleenstaande-ouderenkorting

Voor AOW -gerechtigden met ouderenkorting en AOW voor ongehuwden is er de alleenstaande-ouderenkorting; deze bedraagt € 449,– per jaar.

De werknemer mag maar bij één inhoudingsplichtige (dus werkgever) de heffingskortingen laten toepassen. Dit maakt hij kenbaar in de loonbelastingverklaring of werknemersverklaring.

7 Korting voor groene beleggingen

Er is een korting van 0,7% van de vrijgestelde groene beleggingen.

16

Algemene opmerking: dit is een beknopte weergave gegeven van de verschillende heffingskortingen. Er zijn afwijkingen mogelijk afhankelijk van leeftijd en jaarinkomen. Voor de complete gegevens zie de website www.belastingdienst.nl.

Bij directe belastingen kan degene die de belastingaanslag ontvangt deze niet op iemand anders afwentelen. Indirecte belastingen kun je wel afwentelen op iemand anders. De inkomstenbelasting is dus een directe belasting.

Aangifte doen

– Om te kunnen berekenen hoeveel inkomstenbelasting iemand moet betalen, zal de belastingplichtige eerst informatie moeten verstrekken aan de Belastingdienst. Dat gebeurt via de aangifte inkomstenbelasting.

– Particulieren kunnen een digitale aangifte indienen via internet of een papieren belastingbiljet inleveren.

– Ondernemers moeten altijd via internet een speciale aangifte doen.

– Een belastingbiljet voor teruggaaf moet binnen vijf jaar worden ingediend bij de Belastingdienst. (Je kunt dus dit jaar, 2022, teruggaaf vragen van te veel betaalde belasting over de jaren 2017 t/m 2021.)

– De Belastingdienst heeft al vaak belasting ontvangen op inkomen, zoals loonbelasting (loonheffing) en dividendbelasting. Veel mensen hebben dan al voldoende belasting betaald.

• Indien blijkt dat je aan het eind van het jaar te veel belasting hebt betaald, kun je dit terugvragen. Het te veel betaalde bedrag moet minstens € 15,– zijn.

• Indien blijkt dat je aan het eind van het jaar te weinig belasting hebt betaald, moet je de rest bijbetalen. Indien de bijbetaling € 48,– of minder is, hoef je niets te betalen.

– Indien de belastingplichtige aangifte doet vóór 1 mei en de aangifte wordt ongewijzigd door de Belastingdienst overgenomen, dan hoeft geen belastingrente te worden betaald. Wordt aangifte gedaan na 1 mei en wordt de aangifte ongewijzigd door de fiscus overgenomen, dan wordt belastingrente berekend vanaf 1 juli over het bedrag van de aanslag voor maximaal 19 weken = 133 dagen. De belastingrente bedraagt de laatste jaren 4%, maar is als gevolg van de coronacrisis voor 2021 en 2022 (tijdelijk) verlaagd naar 0,01%. Krijg je belasting terug en de gegevens uit je aangifte zijn ongewijzigd overgenomen door de Belastingdienst, dan krijg je belastingrente vergoed als de Belastingdienst er na ontvangst van je aangifte langer dan 13 weken over gedaan heeft om een aanslag op te leggen.

– De belastingplichtige mag alle bedragen afronden op hele euro’s in zijn voordeel (dus inkomsten omlaag en aftrekposten omhoog).

Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 17

Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Opzet van de te betalen belasting

Belastbaar inkomen box 1 (werk en woning) × schijventarief

Belastbaar inkomen box 2 (aanmerkelijk belang) × 26,9%

Belastbaar inkomen box 3 (sparen en beleggen) × 31%

Totaal van alle heffingskortingen

Verschuldigde inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen €

Alle reeds betaalde belastingen (voorheffingen) -/- voorlopige teruggaven €  -/-

Het bedrag dat je uiteindelijk moet bijbetalen of kunt terugkrijgen € ...........

Paragraaf 1.2 behandelt enkele aspecten die horen bij box 1, paragraaf 1.3 gaat in op de aftrekposten bij deze box. Paragraaf 1.4 behandelt box 3 en dit hoofdstuk sluit in paragraaf 1.5 af met de aanslag zelf en de rechtsbescherming rondom de aanslag.

1.2 Inkomsten uit werk en woning, belast in box 1

De berekening vindt als volgt plaats:

Belastbare winst uit onderneming1

Belastbaar loon2

Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden3

Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen4 €  ................

Belastbare inkomsten uit eigen woning5 €  ................

Totaal aan inkomstenbestanddelen

Toegestane aftrekposten

Belastbaar inkomen in box 1

€  ..............

€  -/-

€  ..............

De onderdelen van de berekening worden hieronder toegelicht, de toegestane aftrekposten in paragraaf 1.3.

1 Belastbare winst uit onderneming

De ondernemer dient zijn fiscale winst te berekenen, dat wil zeggen dat de term ‘winst’ aan de eisen van de fiscus moet voldoen. Dit wordt later in dit deel uitgebreid besproken.

2 Belastbaar loon

Hier vullen we het loon in dat we kunnen aflezen van de jaaropgave, die we van de werkgever of uitkeringsinstantie krijgen. De werkgever of uitkeringsinstantie is verplicht deze te verstrekken aan zijn werknemers.

De belastingplichtige vermeldt op het aangiftebiljet zijn inkomsten uit tegenwoordige arbeid of uitkering ziektewet en zijn inkomsten uit vroegere arbeid (zoals: AOW, WW, WIA (WAO ), pensioen, lijfrente-uitkeringen, bijstand).

NB: Inkomsten uit vroegere arbeid moet je apart aangeven omdat je hierover geen arbeidskorting krijgt.

De auto van de zaak (lease-auto) en de leasefiets

Veel werknemers hebben een auto van de zaak. Dit houdt in dat de werknemer van zijn baas een auto ter beschikking krijgt waarmee hij vrij mag rondrijden. De werkgever betaalt alle kosten (soms vraagt hij hiervoor een kleine vergoeding aan de werknemer). De

18
...........
........... +/+
...........
€  ........... -/-

Belastingdienst zegt hiervan dat dit ook inkomen is, omdat je privé een groot voordeel hebt. De Belastingdienst noemt dit loon in natura. Een zelfde regeling bestaat sinds dit jaar voor de leasefiets van de zaak. Beide regelingen zijn reeds verwerkt in de berekening van de (maandelijkse) loonheffing. Zie hoofdstuk Loonheffing. De lease-auto en -fiets hoeven dus niet meer in de aangifte inkomstenbelasting worden meegenomen.

We geven hier toch ter informatie de strekking van de fiscale gevolgen van bovenstaande regelingen:

De werknemer kan via een sluitende kilometerregistratie aantonen dat hij in dat belastingjaar privé minder dan 500 km met de auto gereden heeft. Dan zegt de Belastingdienst dat het voordeel € 0,– is en dan is er geen sprake van loon in natura.

Indien de werknemer niet kan aantonen dat hij privé minder dan 500 km heeft gereden, vindt er een bijtelling op het loon plaats.

Voor auto’s die in 2022 op kenteken zijn gezet, gelden twee bijtellingspercentages. Voor auto’s die op waterstof rijden, geldt een bijtelpercentage van 16%. Voor nul-emissie-auto’s die niet op waterstof rijden, geldt de 16% bijtelling slechts tot een cataloguswaarde van € 35.000,–. Is zo’n auto duurder dan € 35.000,–, dan is de bijtelling 16% van € 35.000,–plus 22% over het bedrag boven € 35.000,–.

Voor alle andere auto’s, dus benzine-, diesel- en hybride auto’s, geldt het bijtelpercentage van 22%. Deze percentages gelden voor de duur van 60 maanden. Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden. Je berekent de percentages over de cataloguswaarde van de auto inclusief btw en bpm.

Indien auto’s vóór 2022 op kenteken zijn gezet, gelden nog maximaal vijf jaar de bijtellingspercentages van het jaar waarin ze op kenteken zijn gezet. Zo waren de bijtellingspercentages in 2017 4% of 22% van de catalogusprijs (inclusief ob/bpm). Bij gebruik van een bestelauto hoeft niet te worden bijgeteld als de werknemer deze bestel- auto uitsluitend zakelijk gebruikt (Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto). Op je examen wordt het bijtellingspercentage gegeven dat je moet gebruiken in de opgave.

Nieuw vanaf 1 januari 2020 is de mogelijkheid om een leasefiets van de zaak aan te schaffen. De regeling lijkt heel veel op die van de auto van de zaak hierboven. De werkgever schaft een leasefiets aan voor de werknemer en betaalt de kosten hiervan. De bijtelling is 7% over de consumentenadviesprijs van de fiets en accessoires (inclusief btw) per jaar. De werkgever telt dit bedrag op bij het salaris. Hierover betaalt de werknemer dan maandelijks belasting (over de maandelijkse bijtelling bij het loon). Het is zelfs mogelijk dat de werkgever de bijtelling onder de Werkkostenregeling (zie hoofdstuk 3) brengt, dan kost de leasefiets helemaal niets voor de werknemer.

Fooien die je tijdens het werk ontvangt, worden door de Belastingdienst als inkomen aangemerkt. Je moet ontvangen fooien dan ook vermelden als inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking.

Als aftrekpost op het loon uit tegenwoordige arbeid mag je soms de gemaakte reiskosten aftrekken. Dit noemen we reisaftrek. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

– Je moet meer dan tien km (enkele) reisafstand maken tussen woning en arbeidsplaats.

– Je reist per openbaar vervoer (aantonen via openbaarvervoerverklaring of reisverklaring of kaartjes bewaren).

– Je moet minstens veertig maal per jaar heen en weer reizen.

Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 19

De hoogte van deze aftrekpost is af te lezen uit een tabel die is gebaseerd op vier of vijf werkdagen per week. Als je parttime werkt, bijvoorbeeld drie dagen per week, dan moet je ¾ deel van deze bedragen opvoeren. Hierop worden ontvangen reiskostenvergoedingen in mindering gebracht.

Tabel reisaftrek

Reisafstand enkele reis per openbaar vervoer

Meer dan Maar niet meer dan 10 km

40 km 50 km

Reiskostenaftrek op jaarbasis uitgaande van 4 of 5 reisdagen

Deze tabel × ¼ = aftrek als je 1 dag per week werkt.

Deze tabel × ½ = aftrek als je 2 dagen per week werkt.

Deze tabel × ¾ = aftrek als je 3 dagen per week werkt.

3 Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden

Dit zijn bijvoorbeeld bijverdiensten (waarop nog geen loonheffing is ingehouden). Deze moeten ook als inkomsten uit arbeid worden aangegeven. Je vermeldt in de aangifte hoeveel je per saldo uit overige werkzaamheden hebt verdiend (opbrengsten -/- gemaakte kosten).

Er is sprake van overige werkzaamheden als er geen dienstbetrekking is en ook geen sprake van een onderneming, bijvoorbeeld freelancewerkzaamheden, het geven van incidentele adviezen of lezingen, auteursrechten, bijklussen.

4 Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen

Hieronder vallen bepaalde (aangewezen) regelmatige verstrekkingen. Een paar belangrijke:

– Rijksbijdrage woningbezit (premiewoningen).

– Alimentatie-uitkeringen. (Bij echtscheiding moet de ene partner aan de andere een bedrag per periode geven.) Alleen de alimentatie aan de ex-partner wordt belast. De alimentatie die ontvangen wordt voor de kinderen is onbelast. (Degene die de alimentatie betaalt mag de aan de partner betaalde alimentatie aftrekken; de alimentatie aan de kinderen mag niet afgetrokken worden.)

– Periodieke uitkering in verband met invaliditeit (niet zijnde ziektewet of WAO/wia).

– Studietoelagen of lijfrente-uitkeringen die niet onder loonheffing vielen.

– Kosten om deze uitkeringen te verkrijgen of te behouden mogen hiervan afgetrokken worden (bijvoorbeeld advocatenkosten, incassokosten enzovoort).

20 Deel
1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting
0 10 km 15 km
478 15 km 20 km
635
40
20 km 30 km
1.059 30 km
km
1.313
€ 1.711
€ 2.111 70
80
50 km 60 km
1.904 60 km 70 km
km
km
2.184 80 km 90 km
2.214 90 km
2.214

5 Belastbaar inkomen uit eigen woning

Als je een fiscale partner hebt, mag je zelf kiezen wie welk deel van het belastbaar inkomen uit de eigen woning aangeeft bij de Belastingdienst (dit inkomen is € 0,– of negatief). Als vuistregel kun je stellen dat:

Het inkomen uit eigen woning over het algemeen het beste kan worden aangegeven bij de fiscale partner met het hoogste inkomen (het wordt dan een soort aftrekpost).

Een eigen woning is een huis dat het hoofdverblijf is van de eigenaar met zijn eventuele gezin. De Belastingdienst zegt dat als je een eigen woning hebt, de belastingplichtige hiermee geld uitspaart omdat hij geen huur hoeft te betalen. Dit voordeel noemen we het eigenwoningforfait (forfait = aanname). Bepaalde kosten mogen hierop in mindering worden gebracht. In schema:

Eigenwoningforfait: woz-waarde × … % =

Aftrekbare kosten: betaalde rente en andere kosten geldlening

Erfpachtcanon

Belastbaar inkomen uit eigen woning

De woz-waarde van een woning wordt door taxatie vastgesteld door de gemeente. Het percentage van de bijtelling is af te lezen uit een tabel:

Tabel eigenwoningforfait

woz-waarde

Het percentage op jaarbasis is dan Meer dan Maar niet meer dan

€ 12.500 0%

€ 12.500 € 25.000 0,15% van de woz-waarde

€ 25.000 € 50.000 0,25% van de woz-waarde

€ 50.000 € 75.000 0,35% van de woz-waarde

€ 75.000 € 1.130.000 0,45% van de woz-waarde

€ 1.130.000

€ 5.085 + 2,35% van de woz- waarde boven € 1.110.000

Ook hier geldt: heb je het huis slechts een deel van het jaar ter beschikking gehad, dan wordt het eigenwoningforfait toegepast naar verhouding van de gebruikstijd.

De aftrekbare kosten eigen woning

– Kosten van de financiering

Let wel: de aflossing van de (hypotheek)schuld is niet aftrekbaar, wel alle kosten die gemaakt worden voor de (hypotheek)schuld, zoals:

• Rente van de (hypothecaire) lening, voor zover deze lening gebruikt is voor de financiering van de eigen woning. Er mag maximaal dertig jaar renteaftrek worden toegepast. (Is de lening niet voor het huis gebruikt dan is de rente niet aftrekbaar.) Rente van leningen ter verbouwing van de eigen woning, zoals uitbreiding, nieuwe keuken, tuinaanleg, nieuwe badkamer en dergelijke zijn wel aftrekbaar.

Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 21
€  ........... +/+ €  ........... -/-
...........
€  ..........

Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

• Kosten om de hypotheek af te sluiten zijn ook aftrekbaar, bijvoorbeeld: – advieskosten van de bank voor de lening en andere bankkosten; – makelaarskosten en notariskosten in verband met de hypotheek; – taxatie van de woning om een hypotheek af te sluiten; – inschrijving van de hypotheekakte in het hypotheekregister.

– Erfpachtcanon

De erfpachtcanon moeten sommige huiseigenaren betalen als de grond onder de woning niet van henzelf is. Vaak kom je dit tegen in grote steden, waar de gemeente eigenaar is van de grond. Tegen betaling van de jaarlijkse erfpachtcanon mag je de grond dan bijvoorbeeld 100 jaar gebruiken.

Kosten om de woning te kopen zijn niet aftrekbaar, zoals: – makelaarskosten om de woning te kopen; – notariskosten met betrekking tot de woning (transportakte); – overdrachtsbelasting;

– aansluitkosten gas, water, licht en telefoon, verhuiskosten en dergelijke; – taxatie van de woning om te beslissen of je deze aanschaft, zoals technische keuring;

– onroerendzaakbelasting (te betalen aan de gemeente).

Indien er sprake is van fiscale partners, mag je het (negatieve) inkomen van de eigen woning onderling verdelen zoals je dat zelf wilt. Is het verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten negatief, dan geldt dit bedrag als een aftrekpost. Is de aftrek positief, je eigenwoningforfait is dan groter dan je aftrekbare kosten, dan zou je een bijtelpost krijgen als gevolg van de post eigen woning. Deze bijtelling wordt echter kwijtgescholden als aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld. Deze aftrek, bekend als de wet-Hillen, wordt vanaf 2019 geleidelijk aan verlaagd (in 30 jaar).

De aftrek als gevolg van negatief inkomen van de eigen woning wordt sinds 2015 beperkt. Voor 2022 betekent dit dat nog 86,667% van het verschil tussen uw eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten in aanmerking wordt genomen. Stel, je eigenwoningforfait bedraagt € 1.800,– en je aftrekbare kosten eigen woning bedragen € 4.800,–. Je kunt dan nog aftrekken € 4.800,– -/- € 1.800,– = € 3.000,– × 86,667% = € 2.600,01, afgerond € 2601,–. Voor hoge inkomens (boven de € 69.398,–) is de aftrek beperkt tot een belastingtarief van 40% (en dus niet 49,5%). Een belastingplichtige die meer verdient dan € 69.398,–, trekt die € 2.601,– af tegen een belastingpercentage van 49,5%. Aangezien er echter een aftrekbeperking geldt tot maximaal 40%, wordt de inkomstenbelasting voor deze hoge inkomens verhoogd met 9,5% van het negatieve bedrag eigen woning. In bovenstaand voorbeeld 9,5% van € 2.601,–.

1.3 De toegestane aftrekposten

Om de belastingen eerlijker te maken, mogen mensen die bepaalde kosten hebben, deze van hun inkomen aftrekken. Dit zijn er in de praktijk vele tientallen. We behandelen de persoonsgebonden aftrekposten. Fiscale partners bepalen zelf hoe ze deze onderling verdelen.

De persoonsgebonden aftrekposten verminderen het belastbare inkomen in box 1. Is er dan nog een bedrag aan aftrek over (omdat het inkomen in box 1 minder is dan de aftrekposten), dan mag het restant afgetrokken worden van belastbaar inkomen in box 3

22

en daarna box 2. Zijn er dan nog aftrekposten over, dan mogen die het jaar daarop in mindering worden gebracht op het belastbare inkomen.

Aftrekposten verlagen het belastbare inkomen, je gaat hierdoor minder belasting betalen. De aftrek geschiedt tegen het hoogste belastingpercentage dat jij betaalt. Dit is dus 37,07% of 49,5%. Echter… in 2022 is de aftrek voor alle persoonsgebonden aftrekposten voor hoge inkomens (boven € 69.398,–) beperkt tot een percentage van 40% (en dus niet 49,5%). Het aangifteprogramma rekent voor hoge inkomens gewoon met een percentage van 49,5%, maar er vindt aan het einde van de aangifte een correctie plaats van 9,5% van alle aftrekposten. Je hebt dit hiervoor al gezien bij de aftrekbare kosten eigen woning.

Stel iemand met een inkomen van € 90.000,– heeft aan aftrekposten € 4.000,–. Door deze € 4.000,– daalt zijn belastbare inkomen en betaalt hij 49,5% = € 1.980 minder belasting. Aangezien er een beperkte aftrek geldt voor hoge inkomens corrigeert de fiscus die € 1.980,– belastingvermindering door een belastingbijtelling van 9,5% van € 4.000,– = € 380,–. Per saldo betaal je dus € 1.980,– – € 380,– = € 1.600,– minder belasting (40% × € 4.000,–).

Weet jij hoeveel belasting iemand minder gaat betalen bij zo’n zelfde aftrekpost met een inkomen van € 40.000,–?

De belangrijkste persoonsgebonden aftrekposten zijn:

1 betaalde alimentatie,

2 aftrekbare giften,

3 uitgaven voor specifieke zorgkosten.

1 Betaalde alimentatie

Als je alimentatie betaalt aan je ex-partner, dan is deze geheel aftrekbaar. De ex-partner moet de alimentatie opgeven als inkomsten.

Normaal zijn de kosten die ouders betalen voor levensonderhoud van hun eigen kinderen, niet aftrekbaar. Ook de betaalde alimentatie voor de kinderen is dus niet aftrekbaar.

2 Aftrekbare giften

Voor een gift wordt geen tegenprestatie ontvangen; de ontvanger hoeft er niets voor terug te doen.

Maar niet alle giften zijn aftrekbaar. De ontvanger moet een in Nederland gevestigde instelling zijn en de instelling moet binnen de door de wet vastgestelde omschrijving vallen, zogenaamde anbi-instellingen (Algemeen Nut Beogende Instellingen), zoals: – kerken en levensbeschouwelijke instellingen (missie, politieke partijen, Leger des Heils);

– liefdadigheidsinstellingen (Rode Kruis, Artsen zonder Grenzen, Wereld Natuur Fonds, Greenpeace);

– culturele instellingen (musea, schouwburgen) – giften aan deze instellingen worden verhoogd met 25%, deze verhoging kan maximaal € 1.250,–zijn;

– wetenschappelijke instellingen (Nierstichting, kankerbestrijding);

– verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, die ten minste 25 leden hebben en niet vennootschapsbelastingplichtig zijn (zoals sportverenigingen en culturele verenigingen).

De belastingplichtige moet de giften kunnen bewijzen (bijvoorbeeld met bankafschrift of ontvangstbewijzen).

Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 23

Indien de belastingplichtige een incidentele gift (eenmalige gift) doet, geldt er een drempel en plafond voor de hoogte van de aftrek.

Drempel voor giften is:

– een bedrag ter grootte van 1% van je verzamelinkomen is niet aftrekbaar. Het af te trekken bedrag moet minstens € 60,– zijn.

Plafond voor giften is:

– 10% van je verzamelinkomen. Dit is dus de maximale aftrek voor incidentele giften.

Doe je een periodieke gift die schriftelijk is vastgelegd in een akte van schenking met een looptijd van 5 jaar of meer, dan is de gehele gift aftrekbaar (geen drempel en geen maximum).

3 Uitgaven voor specifieke zorgkosten

Wie hoge kosten maakt voor zorg welke niet worden vergoed door een verzekeraar, kan deze kosten of een deel daarvan in een aantal gevallen aftrekken via de aangifte. Het gaat om specifieke zorgkosten, ook wel buitengewone uitgaven genoemd, die als volgt worden aangemerkt:

a Genees- en heelkundige hulp: het moet hier gaan om behandeling door een arts, behandeling op voorschrift en begeleiding van een arts door een paramedicus of behandeling door een fysiotherapeut, logopedist, oefentherapeut, orthopedist, podotherapeut, mondhygiënist of huidtherapeut. Uitgezonderd zijn ooglaserbehandelingen ter vervanging van bril of contactlenzen.

b Op doktersvoorschrift verstrekte geneesmiddelen: medicijnen en verbandmiddelen die je hebt aangeschaft op doktersvoorschrift.

c Hulpmiddelen die door de zieke of invalide worden gebruikt: kosten van steunzolen, prothesen en kunstgebitten, gehoorapparaten, aanpassingen aan auto of fiets. Uitgezonderd van aftrek zijn: scootmobielen, rolstoelen, aanpassingen aan de woning (bijvoorbeeld een traplift), brillen, contactlenzen en overige hulpmiddelen ter ondersteuning van het gezichtsvermogen.

d Vervoerskosten naar arts of ziekenhuis en hogere vervoerskosten door ziekte of handicap: de werkelijk gemaakte reiskosten zijn aftrekbaar

e Vervoer wegens regelmatig ziekenbezoek: je moet aan het begin van de ziekte samen met de zieke een huishouden voeren. De bezochte zieke moet minstens één maand ziek zijn en de reisafstand naar het ziekenhuis of instelling moet minstens 10 km zijn. Aftrekbaar is € 0,19 per km als je met de auto reist, of als je met openbaar vervoer of taxi reist de werkelijke kosten.

f Kosten van een dieet uitgeschreven door een arts of diëtist: de kosten zijn aftrekbaar volgens een dieetkostentabel.

g Extra gezinshulp: je moet deze gezinshulp nodig hebben door ziekte of invaliditeit. Niet alle kosten zijn aftrekbaar, er geldt namelijk een drempel.

h Extra kleding en beddengoed: de uitgaven moeten het gevolg zijn van ziekte of invaliditeit die minstens één jaar duurt. De zieke of invalide persoon moet thuiswonend zijn. Voor de aftrek geldt een vast bedrag van € 300,– of, indien de kosten meer zijn dan € 600,–, een bedrag van € 750,–. Deze hogere kosten moeten wel worden aangetoond met bijvoorbeeld bonnen.

24
Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Uiteraard gaat het hier steeds om kosten die op de belastingplichtige drukken en die niet vergoed worden door een verzekering (anders heb je hier dubbel voordeel). Ook uitgaven die onder het eigen riscio bij de zorgverzekering vallen, zijn niet aftrekbaar.

Toelichting

In de rekenhulp op de volgende pagina worden deze specifieke zorgkosten behandeld.

Aftrekbaar zijn ziektekosten van jezelf, je fiscale partner en enkele andere verwanten. Hierbij moet je bijvoorbeeld denken aan je kinderen onder de 27 jaar die zelf niet voldoende inkomen hebben om de ziektekosten te betalen. Andere voorbeelden zijn inwonende, ernstig gehandicapte personen, of inwonende ouders of broers/zussen die afhankelijk zijn van de zorg door belastingplichtige.

Het totaal van de aftrekbare specifieke zorgkosten ZONDER de kosten van geneeskundige hulp en kosten vervoer ziekenbezoek mogen onder voorwaarden worden verhoogd met een percentage. Bij een drempelinkomen tot € 36.409,– is dit percentage 40%. Voor AOW -gerechtigden is dit percentage 113%.

Bij de berekening van de aftrekbare ziektekosten is er een drempel (alleen de kosten die boven dit drempelbedrag uitkomen zijn aftrekbaar). De hoogte van de drempel wordt berekend op basis van het verzamelinkomen. Dit is het totale inkomen (van de fiscale partners) uit box 1, box 2 en box 3 bij elkaar.

Drempel voor buitengewone uitgaven

Voor personen zonder fiscale partner:

Verzamelinkomen

Meer dan Maar niet meer dan

Drempel

€ 0 € 8.093 € 141

€ 8.093 € 42.986 1,65% van verzamelinkomen

€ 42.986 € 709 + 5,75% van het inkomen boven

€ 42.986

Voor personen met fiscale partner:

Verzamelinkomen

Meer dan Maar niet meer dan

Drempel

€ 0 € 16.186 € 278

€ 16.186 € 42.986 1,65% van verzamelinkomen

€ 42.986

€ 709 + 5,75% van het inkomen boven

€ 42.986

Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 25

Rekenhulp specifieke zorgkosten (voor belastingplichtige onder de AOW-leeftijd)

Uitgaven specifieke zorgkosten

Voorgeschreven medicijnen

Hulpmiddelen

Vervoer wegens ziekte of invaliditeit

Dieet op doktersvoorschrift

Extra gezinshulp

Bedrag

€ ............

€ ............

€ ............

€ ............

Extra uitgaven voor kleding en beddengoed € +/+

Tel op: te verhogen specifieke zorgkosten

Drempelinkomen van u en uw (eventuele) fiscale partner lager dan € 36.409. Neem 40 % van A

Tel op: A + B

€ ............ A

€ ............ +/+ B

€ ............

Genees- en heelkundige hulp €

Reiskosten ziekenbezoek €

Tel op: totaal specifieke zorgkosten

Drempel

€ +/+

€ ............ C

............ -/- D

Trek af: C min D = aftrekbedrag specifieke zorgkosten € ............

We vermelden nogmaals dat betaalde alimentatie, de giftenaftrek en de specifieke zorgkosten tegen maximaal 40% aftrekbaar zijn (aftrekbeperking).

Tot en met 2021 konden studiekosten en scholingsuitgaven worden afgetrokken als persoonsgebonden aftrek onder het kopje Scholingsuitgaven. Per 1 januari 2022 zijn studiekosten en andere scholingsuitgaven niet meer aftrekbaar. In plaats daarvan komt de subsidieregeling STAP -budget voor werkenden en werkzoekenden. STAP staat voor Stimulering Arbeidsmarktpositie. Studie- en scholingskosten die je in 2022 betaalt, zijn niet meer aftrekbaar. In plaats hiervan kun je vanaf 1 maart 2022 je STAP -budget aanvragen via uwv.nl. De fiscus betaalt dan (een deel van) je gemaakte kosten terug.

1.4 Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3)

De opzet van deze box is vrij eenvoudig.

De belastingplichtige geeft aan hoeveel vermogen hij op 1 januari bezit: Vermogen op 1 januari

Heffingsvrij vermogen

€ -/Rendementsgrondslag

Vermogen

Hoe bepaal je het vermogen? Hieronder vallen alle bezittingen van fiscale partners en hun kinderen jonger dan 18 jaar die inkomen opleveren:

– Spaarrekeningen (De belastingplichtige krijgt hiervan een opgave van zijn bank.)

– Effecten (aandelen, obligaties, opties en dergelijke); ook hiervan verstrekt de bank een overzicht.

26 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

– Kasgeld boven de € 552,– (€ 1.104,– voor gehuwden/fiscale partners) (huishoudgeld of grote bedragen onder je matras).

– Cryptovaluta, zoals bitcoins en andere virtuele betaalmiddelen. Waarderen tegen de waarde per 1 januari van het betreffende belastingjaar.

– Vorderingen.

– Onroerende zaken (zoals tweede huis, vakantiewoning, andere gebouwen die je eigendom zijn).

• Een huis dat al in box 1 valt, wordt niet nog eens in box 3 belast.

• Voor binnenlands onroerend goed nemen we de woz-waarde.

Schulden mogen van de bezittingen worden afgetrokken. Kredietverstrekkers geven de belastingplichtige hiervan een overzicht. Niet-aftrekbare schulden zijn:

– Hypotheekschuld die al in box 1 is gebruikt om de eigen woning te financieren, omdat de rente van deze schuld al als aftrekpost is opgevoerd.

– Belastingschulden.

– De eerste € 3.200,– schuld die je hebt. Voor gehuwden/fiscale partners dus maximaal 2 × € 3.200,– = € 6.400,–.

Bezittingen -/- schulden = vermogen (box 3)

Heffingsvrij vermogen

Het heffingsvrij vermogen bestaat uit € 50.650,– per fiscale partner (dus € 101.300,– als je een fiscale partner hebt of gehuwd bent). Partners mogen hun vermogen opgeven bij een van beiden, of bij elk voor de helft of in elke andere verhouding.

Let op – Rente die je ontvangt op spaarrekeningen is onbelast

– Koerswinsten op effecten zijn ook onbelast.

– Inboedel, auto, kleding, sieraden en verzamelingen vormen geen belaste bezitting.

• heb je een goudenmuntenverzameling, dan is deze belastingvrij in box 3.

• heb je een klomp goud, dan is dit belast vermogen in box 3.

Heeft de belastingplichtige in het jaar dividend ontvangen, dan heeft hij ook al dividendbelasting betaald. Dit is een voorheffing op de inkomstenbelasting en aftrekbaar als reeds betaalde belasting (zie schema paragraaf 1.1).

De fiscus gaat niet uit van wat je werkelijk verdiend hebt met je vermogen. Fiscaal moet je rekenen met de hieronder vermelde percentages verdiensten/rendement:

Rendementsgrondslag box 3 2022*

Vanaf Tot en met Forfaitair (fictief) rendement

1e schijf € 0 € 50.650 1,82%

2e schijf € 50.650 € 962.350 4,37%

3e schijf € 962.350 5,53%

* De grondslag voor sparen en beleggen is je vermogen per 01-01 -/- je heffingsvrij vermogen.

Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 27

Heb je met behulp van bovenstaande tabel het fictief rendement op je vermogen berekend, dan vermenigvuldig je dit met 31% (belastingpercentage in Box 3). Is de rendementsgrondslag negatief dan komt hier € 0,– te staan. Bezittingen moeten gewaardeerd worden tegen de waarde in het economisch verkeer (marktwaarde).

Voorbeeld

Ans en Kees de Wit zijn gehuwd en hebben op 1 januari 2022 een spaarrekening bij de SNS bank. Op deze spaarrekening staat een spaarbedrag van € 183.000,–. Aan rente hebben ze over 2022 € 1.200,– ontvangen. Ans en Kees hebben geen schulden.

Bereken de belasting in Box 3 voor 2022 indien al het spaargeld wordt aangegeven door Ans.

Oplossing:

Bezittingen

Schulden

€ 183.000,–

€ 0,–

Vermogen per 01-01 € 183.000,–

Heffingsvrij vermogen € 101.300,– ( 2 × € 50.650,–)

Rendementsgrondslag € 81.700,–

Forfaitair (fictief) rendement

1e schijf 1,82% van € 50.650,– = € 921,–

2e schijf (€ 81.700 – € 50.650) × 4,37% (zie tabel) = 4,37% × € 31.050,– = € 1.356,–

Fictief rendement € 2.277,–

Belasting Box 3 = 31% × € 2.277,– = € 705,– (de bedragen zijn steeds naar beneden afgerond op hele euro’s)

Merk op dat de werkelijk ontvangen rente niet wordt meegenomen in de berekening!

Als Ans en haar partner elk de helft van het spaargeld aangeven, betalen ze samen € 460,– belasting in Box 3. Kun jij het verschil verklaren met het antwoord uit het voorbeeld?

1.5 De aanslag en rechtsbescherming

Normaal moet de aangifte inkomstenbelasting (het digitale of papieren aangiftebiljet) van een jaar vóór 1 april van het volgende jaar bij de Belastingdienst binnen zijn. De afrekening volgt dan enkele maanden later.

28
Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Schema voor berekening van de aanslag inkomstenbelasting

Belastbaar inkomen box 1 (werk en woning) × schijventarief = €

Belastbaar inkomen box 2 (aanmerkelijk belang) × 26,9% =

Belastbaar inkomen box 3 (sparen en beleggen) × 31% =

Totaal verschuldigde inkomstenheffing

Totaal van alle heffingskortingen

Te betalen inkomstenheffing

Ingehouden loonheffing (loonbelasting + premie volksverzekeringen)

Ingehouden dividendbelasting

Ingehouden kansspelbelasting

Reeds betaalde voorlopige aanslag inkomstenbelasting

Voorlopige teruggaaf

Alle reeds betaalde belastingen (voorheffingen) -/voorlopige teruggaven

Definitieve aanslag inkomstenbelasting

........... .

............ +/+

...........

............ -/-

...........

............

............ +/+

-/-

............ -/-

...........

Als op de definitieve aanslag € 48,– of minder moet worden bijbetaald, wordt dit bedrag kwijtgescholden. De aanslag is dan nihil.

Voorlopige aanslag inkomstenbelasting

Een voorlopige aanslag wordt opgelegd als de Belastingdienst verwacht dat iemand gedurende het jaar te weinig belasting zal betalen. Met een voorlopige aanslag betaal je gespreid over het jaar alvast belastingschuld. De belastingplichtige moet anders aan het eind van het jaar een groot bedrag in één keer betalen. De voorlopige aanslag is vooral van belang wanneer er inkomsten zijn waarop geen belastingheffing plaatsvindt, zoals winst uit onderneming, freelance-inkomsten enzovoort.

Voorlopige teruggaaf

Als de belastingplichtige verwacht dat hij gedurende het jaar te veel belasting zal betalen, dan vraagt hij al gedurende het jaar gespreid de te veel betaalde belasting terug. Dit is bijvoorbeeld het geval bij betaalde hypotheekrente, betaalde alimentatie of hoge ziektekosten. De belastinginspecteur beoordeelt deze teruggaaf.

De fiscale partner van een alleenverdiener kan een deel van zijn heffingskortingen ook uitbetaald krijgen door de Belastingdienst.

Soorten aanslagen

Voorlopige aanslag: de belastinginspecteur berekent hoeveel belasting moet worden bijbetaald of terugbetaald, maar de Belastingdienst kan hier nog op terugkomen.

Definitieve aanslag: hierin geeft de belastinginspecteur aan hoeveel belasting uiteindelijk moet worden bijbetaald of terugbetaald. Dit is dan definitief.

Navorderingsaanslag: als de Belastingdienst ontdekt dat de belastingplichtige zijn aangifte niet correct heeft ingevuld, dan kan de belastinginspecteur nog terugkomen op zijn

Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 29
€ ............
€ ............

definitieve aanslag. Dit is mogelijk binnen een termijn van vijf jaar na het eind van het jaar waarop de aanslag betrekking heeft.

Rechtsbescherming

Als de belastinginspecteur een belastingaanslag oplegt, heet dat een beschikking. Wanneer je het als belastingplichtige niet eens bent met de aanslag, heb je bepaalde rechtsmiddelen om je tegen de aanslag te verzetten.

Bezwaarschrift

Je moet een bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag inleveren bij de belastinginspecteur. Het bezwaarschrift is kosteloos en je moet hierin, naast het nummer van de aanslag, duidelijk vermelden wat je vindt dat de belastinginspecteur verkeerd gedaan heeft. Bij te late indiening verspeel je meestal je rechten!

De belastinginspecteur moet binnen één jaar een uitspraak doen op je bezwaarschrift.

Beroepschrift

Je moet een beroepschrift binnen zes weken na de uitspraak op je bezwaarschrift indienen bij een gerechtshof. Dit is niet kosteloos; je moet ongeveer € 136,– tot € 274,– griffiekosten betalen. De hoogte van griffierechten is afhankelijk van de hoogte van het bedrag van het geschil. Dit is een echte rechtbank. Als de belastingplichtige in het gelijk wordt gesteld, kan de Belastingdienst veroordeeld worden om de proceskosten te vergoeden.

Cassatie

Als je het niet eens bent met de uitspraak van het gerechtshof, kun je naar de Hoge Raad in Den Haag. Cassatie moet binnen zes weken na de uitspraak van het gerechtshof worden ingediend. De hiervoor verschuldigde griffiekosten zijn circa € 548,–.

30 Deel
1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Opgaven Hoofdstuk 1

Inkomstenbelasting particulieren

Opdracht 1: inkomstenbelasting

Piet Luijten (62 jaar) uit Bergeijk woont samen met zijn partner Ans in een huurhuis. Hij heeft een belastbaar inkomen in box 1 van € 90.000,– (€ 58.000,– uit tegenwoordige arbeid en € 32.000,– uit vroegere arbeid) en een belast vermogen in box 3 van € 15.000,–. Hij heeft geen recht op de algemene heffingskorting en € 2.865,– arbeidskorting. Hij heeft aan loonheffing al € 30.000,– betaald. Gebruik bij de beantwoording van deze vraag de aangegeven links.

Berekening forfaitair rendement Box 3 2022

Belastingtarieven 2022

Schijventarief 2022 voor gepensioneerden

Algemene heffingskorting bij geen inkomen

Gevraagd

a Bereken hoeveel inkomstenbelasting hij over zijn inkomen verschuldigd is (indien Piet het box 3-vermogen aangeeft).

Gebruik de weblinks Berekening forfaitair rendement Box 3 2022 en Belastingtarieven 2022.

b Bereken hoeveel belasting hij moet bijbetalen of terugkrijgt.

Opgaven Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 31

Ans Luijten, de partner van Toon, is 68 jaar. Ze heeft een AOW -uitkering en een aanvullend pensioen van totaal € 20.000,– per jaar.

c Hoeveel inkomstenbelasting moet ze betalen over deze € 20.000,–?

Ze heeft recht op € 1.493,– Algemene heffingskorting.

Gebruik de weblink Schijventarief 2022 voor gepensioneerden.

d Waarom heeft Ans geen recht op arbeidskorting?

e Waarom heeft Ans geen recht op ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting?

f Stel dat Ans geen inkomen heeft. Aan welke drie voorwaarden moet dan zijn voldaan om haar toch in aanmerking te laten komen voor de algemene heffingskorting?

Gebruik de weblink Algemene heffingskorting bij geen inkomen.

Opdracht 2: Heffingskortingen

Heffingskortingen 2022

Hermien van Eeden is geboren op 12-08-1988 en woont alleen in een huurhuis. Ze heeft een dochter van twee jaar. Hermien heeft een belastbaar inkomen in box 1 van € 55.000,–(geheel uit tegenwoordige arbeid).

Gevraagd

a Op welke heffingskortingen heeft ze recht?

Opdracht 3: Belastbaar inkomen

Sjors Legers, burgerservicenummer 123456789, heeft in het afgelopen jaar de volgende baantjes en uitkeringen gehad:

• Van 1-1 tot 30-4 werkte hij als ober in restaurant de Leemerhoef. Volgens zijn jaaropgave verdiende hij hier € 4.000,– en werd er € 1.100,– loonheffing ingehouden. De enkele reisafstand van huis naar zijn werk is 32 km (4 km met de fiets naar het station

32 Deel
Inkomstenbelasting,
onderneming
1
winst uit
en vennootschapsbelasting

en 28 km met openbaar vervoer). Sjors heeft een openbaarvervoerverklaring. Hij werkte drie dagen per week en ontving dit jaar € 80,– reiskostenvergoeding van zijn baas. Daarnaast kreeg hij nog € 300,– uit de fooienpot.

• Van 1-5 tot en met 30-6 was hij werkloos en ontving hij een WW -uitkering van € 1.200,–. Hierop werd € 400,– loonheffing ingehouden.

• Vanaf 1-7 werkte hij de rest van het jaar als vertegenwoordiger bij Philips. Hij verdiende bij Philips € 22.000,– (dit is inclusief de bijtelling van de lease-auto) en er werd een inhouding voor loonheffing gedaan van € 6.000,–.

• Van Philips kreeg hij een lease-auto ter beschikking. Hiermee reed hij volgens zijn kilometeradministratie 300 km privé en zijn zoon 400 km. Het betreft een Volkswagen Golf die op diesel rijdt en een bijtellingspercentage heeft van 22%. De koopprijs van de auto is € 28.000,– en de cataloguswaarde was € 30.000,–.

Gevraagd

a Bereken het belastbaar inkomen uit tegenwoordige arbeid voor Sjors (Leemerhoef & Philips).

b Bereken het belastbaar inkomen uit vroegere arbeid voor Sjors.

c Bereken de reisaftrek waar Sjors recht op heeft.

d Bereken het totale belastbare jaarinkomen van Sjors.

e Bereken hoeveel Philips als bijtelling hanteerde voor de lease-auto.

Opgaven Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 33

Opdracht

4: Eigenwoningforfait

Eigenwoningforfait 2022

Aftrekbare kosten eigen woning

Ad Driessen woonde samen met zijn vrouw (die geen inkomen heeft) de eerste 3 maanden van het jaar in een huurhuis. Vanaf 1-4 wonen zij in hun koophuis. Dit kocht hij via een makelaar:

Koopprijs huis

€ 250.000,–

Kosten koper € 25.000,–

Gemeentelijke onroerendezaakbelasting

Kosten van transportakte huis

Kosten inschrijving hypotheek

Kosten taxatierapport voor hypotheek

Kosten technische beoordeling huis

Kosten aansluiting gas/water/licht

Totaal

Hypotheek afgesloten

Advieskosten voor hypotheek

€ 250.000,–

€ 2.500,– -/-

€ 500,–

€ 1.000,–

€ 800,–

€ 150,–

€ 200,–

€ 230,– +/+

€ 277.880,–

€ 247.500,– -/-

€ 30.380,–

Op de hypotheek betaalde hij dit jaar € 11.250,– aan rente. Op de hypotheek loste hij dit jaar € 5.000,– af. De koopprijs is dus € 250.000,–.

De gemeente heeft de woz-waarde vastgesteld op € 220.000,–. Ad vindt zijn huis slechts € 200.000,– waard.

Aan erfpacht heeft hij aan de gemeente dit jaar € 900,– betaald.

Gevraagd

a Bereken het eigenwoningforfait van de eigen woning. Maak gebruik van de bron Eigenwoningforfait 2022.

b Bereken hoeveel aftrekposten hij had op de eigen woning. Maak gebruik van de bron Aftrekbare kosten eigen woning.

c Bepaal het belast inkomen uit de eigen woning voor Ad.

d In welke box wordt het inkomen uit eigen woning belast?

34 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming
vennootschapsbelasting
en

Opdracht 5: Studiekosten

Studiekosten

Tot en met 2021 kon je gemaakte studie-/scholingskosten voor een (nieuw) beroep als persoonsgebonden aftrek in mindering brengen op je belastbaar inkomen. Vanaf 2022 is dit niet meer toegestaan. In plaats hiervan bestaat de mogelijkheid om onder voorwaarden een deel van de gemaakte studie-/scholingskosten via de subsidieregeling STAP -budget bij het UWV terug te krijgen. STAP staat voor Stimulering Arbeidsmarktpositie.

Met behulp van de link kun je zien hoe je te werk moet gaan en wat de voorwaarde zijn om aanspraak te kunnen maken op dit scholingsbudget.

Opdracht 6: Ziektekosten

Aftrekbare specifieke zorgkosten 2022

Tahsin Süslü is 58 jaar en wil zijn aangifte IB gaan invullen, en denkt na over zijn ziektekosten. Hij heeft van zijn leraar ooit een lijst gehad waarop staat wat als ziektekosten kan worden opgevoerd. Nu wil hij graag van de volgende onderdelen weten of het ziektekosten zijn. Het gezin bestaat uit Tahsin en zijn vrouw Charlotte, hun dochtertje Mirah van drie jaar en hun zoon Jaïr van twaalf jaar.

A Hij betaalt voor zijn ziektekostenverzekering een premie van € 1.000,– voor het gehele gezin.

B Omdat hij zijn been brak tijdens wintersport heeft hij in Oostenrijk een kruk gekocht die € 150,– kostte. De vakantie in Oostenrijk kostte € 3.000,–, waarvan € 2.600,–hotelkosten en € 400,– voor de busreis.

C Een reddingsteam heeft hem met een helikopter van de berg gehaald, omdat het een open beenbreuk was. Dit kostte hem € 2.500,–. Vervolgens is hij met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht voor € 400,– (zijn ziektekostenverzekering heeft hiervan € 300,– vergoed).

D Tahsin betaalde € 4.000,– aan het Oostenrijkse ziekenhuis voor zijn operatie en opname.. Zijn ziektekostenverzekering vergoedde slechts € 3.500,– van de kosten, omdat Tahsin geen reisverzekering had.

E Op doktersvoorschrift krijgt mevrouw Süslü migrainemedicijnen, die door de ziektekostenverzekering niet vergoed worden. De kosten hiervan zijn € 150,–.

F Voor zijn dochtertje van drie jaar heeft Tahsin een bril gekocht van € 400,–.

G Tahsin heeft een toupetje (haarstukje) gekocht omdat hij wat kaal wordt. Dit kostte € 200,–.

H De beugel van Jaïr kostte dit jaar € 1.350,–. De verzekering vergoedt € 1.000,– per jaar.

I Uiteraard hield hij zijn medicijnkast goed gevuld met pleisters en aspirine. Dit kostte € 60,–.

J Ze zijn niet bijverzekerd voor de tandarts. Tahsin en zijn vrouw zijn aan de tandarts € 100,– per persoon kwijt.

K Voor de steunzolen (op doktersadvies) van zoonlief waren ze dit jaar € 200,– kwijt.

L Voor het dieet van zijn vrouw, die suikerziekte heeft, mag hij volgens een tabel € 350,–kosten opvoeren bij zijn aangifte IB

M Reiskosten voor ziekenbezoek aan een buurmeisje van in totaal € 40,–; ze lag drie maanden in het ziekenhuis.

Opgaven Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 35

36 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Gevraagd

a Geef per onderdeel aan hoeveel als ziektekosten mag worden opgevoerd.

b Bereken de drempel als zijn verzamelinkomen € 30.000,– is.

c Vul met de bovenstaande gegevens de rekenhulp voor ziektekosten in.

Uitgaven specifieke zorgkosten

Voorgeschreven medicijnen

Hulpmiddelen

Vervoer wegens ziekte of invaliditeit

Dieet op doktersvoorschrift

Extra gezinshulp

Extra uitgaven voor kleding en beddengoed

Tel op: te verhogen specifieke zorgkosten

Drempelinkomen van u en uw (eventuele) fiscale partner lager dan € 36.409,–. Neem 40 % van A

Bedrag

€ +/+

€ A

€ +/+ B

A B C D E F G H I J K L M

Tel op: A + B

Genees- en heelkundige hulp

Reiskosten ziekenbezoek

Tel op: totaal specifieke zorgkosten

+/+

Drempel € -/- D

Trek af: C min D = aftrekbedrag specifieke zorgkosten €

Opdracht 7: Bezittingen

Vermogen in box 3

Frank Leschen heeft een opsomming gemaakt van de verschillende bezittingen die hij heeft op 1 januari van dit jaar:

A Hij bezit twee Ferrari’s waarmee hij samen met vrienden gezellige tochtjes maakt. Iedere auto heeft een waarde van € 250.000,–.

B Hij heeft een koffer met € 150.000,– onder zijn bed staan.

C Bij een bank in Liechtenstein heeft hij een rekening waarop $ 1.000.000,– staat. De koers is $ 1,– = € 0,75.

D Hij heeft een verzameling gouden munten met een totale waarde van € 400.000,–.

E Ook heeft hij een klomp goud in zijn woonkamer liggen ter waarde van € 30.000,–. Hij vindt het mooi om naar te kijken.

F Zijn kleding bergt hij op in een antieke kast. Deze kast is € 40.000,– waard.

G Hij woont in een mooi huis met een waarde van € 3.000.000,–.

H Achter zijn huis ligt een groot meer, waar hij zijn kleine zeiljacht heeft liggen ter waarde van € 50.000,–. Dit gebruikt hij als hij gaat vissen.

I Ook heeft hij een luxe jacht ter waarde van € 150.000,– liggen in Amsterdam. Dit verhuurt hij zelf via internet voor € 1.000,– per week.

J In zijn huis hangt een schilderij van Rembrandt van Rijn met een getaxeerde waarde van € 400.000,–.

K Om rustig vakantie te kunnen vieren heeft hij een eilandje gekocht met daarop een vakantiehuis. De getaxeerde waarde hiervan is € 800.000,–.

L Als belegging heeft hij honderd diamanten gekocht voor € 350.000,–, die hij later met winst hoopt te verkopen.

M Aan luxe sieraden heeft hij € 200.000,–. Deze draagt hij regelmatig als hij uitgaat.

N Hij bezit 10.000 aandelen Philips die hij op 1 juli van het vorige jaar voor € 20,– per stuk heeft gekocht. Per 1 januari van dit jaar is de koers € 20,– per aandeel. De koers per 31 december van dit jaar bedraagt € 12,– per aandeel.

O Bij de Rabobank heeft hij een spaarrekening met een saldo van € 1.500.000,–.

P Zijn kleding heeft een waarde van € 60.000,–.

Gevraagd

Geef van elke bezitting aan of deze behoort tot zijn vermogen in box 3 en zo ja, wat de waarde is per 1 januari van dit jaar. Gebruik de verwijzing naar de site van de Belastingdienst.

Opgaven Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 37
€ €
€ C

Opdracht 8: Inkomen

Berekening forfaitair rendement Box 3 2022

Belastingtarieven 2022

Guus Rosier is getrouwd met José Boxem. Ze hebben drie kinderen: Joris van negentien jaar, Vera van zeventien jaar en Bram van zestien jaar. Ze wonen in een eigen huis, dat ze met een hypotheek hebben gefinancierd. Omdat ze jaren goed gespaard hebben, beschikken ze over een aardig spaarpotje. En omdat Guus beleggen leuk vindt, beschikt hij ook over een effectenportefeuille. Hieronder zie je het overzicht van de saldo’s en opbrengsten:

38
1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting A B C D E F G H I J K L M N O P
Deel

Rekening van Bij bank

Soort rekening Saldo 1-1 Saldo 31-12 Ontvangen

Guus Van Lanschot Spaarrekening €

José Postbank Aandelen €

Joris SNS bank

Vera SNS bank

Bram Postbank

Spaarrekening €

Guus Van Lanschot Aandelen €

Guus Van Lanschot Obligaties €

€ 9.348 rente

rente

rente

€ 12.000 € 1.126 rente

€ 90.000 € 15.420 dividend

rente

Daarnaast hebben Guus en José nog een lening in verband met hun zeilboot. Deze lening is op 1 januari € 40.000,– en op 31 december is de lening € 30.000,–. Ze hebben op de lening € 2.157,– rente betaald. Ook hebben ze een lening in verband met een nieuwe keuken die ze twee jaar geleden hebben gekocht. Deze lening is op 1 januari € 30.000,– en op 31 december nog € 20.000,–. Ze hebben op de lening € 3.000,– rente betaald.

Gevraagd

a Bereken het inkomen in box 3 voor Guus en José. Maak voor de berekeningen van vraag a gebruik van het volgende schema en de informatie van de Belastingdienst.

Rekening van Bij bank Saldo 1-1

Schuld -/- Drempel

Opgaven Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 39
172.500
80.000
145.000 € 60.000 € 12.420 dividend
27.000
Spaarrekening €
€ 35.000 € 2.154
Spaarrekening € 16.000 € 14.000 € 1.126
10.000
40.000
50.000 € 60.000 € 4.000
€ € € € € € € € € Subtotaal €
Totaal

De helft van het totaal vermogen wordt aangegeven bij Guus en de andere helft bij José.

Helft van totaal vermogen per 1 januari Guus €

Heffingsvrij vermogen Guus € AF

Rendementsgrondslag Guus €

Rendementsgrondslag José €

b Bereken hoeveel belasting ze over het inkomen in box 3 moeten betalen. Gebruik de informatie Belastingtarieven 2022.

Opdracht 9: Lea

Reiskostenforfait 2022

Lea Bieschel, burgerservicenummer 987654321, heeft het afgelopen jaar de volgende baantjes en uitkeringen gehad:

• Van 1-1 tot 1-5 werkte zij als caissière bij Albert Heijn, volgens haar jaaropgave verdiende zij € 3.000,– en werd er € 900,– loonheffing ingehouden. De enkele reisafstand van huis naar werk is 45 km. Zij werkt drie dagen per week (elke dag vier uur) en reist met het openbaar vervoer (met openbaarvervoerverklaring) naar haar werk. Zij ontving hiervoor € 50,– reiskostenvergoeding van haar baas. Daarnaast kreeg zij nog een fooi van € 30,– van de baas vanwege extra inzet.

• Van 1-5 tot en met 1-7 was zij werkloos en ontving ze een WW -uitkering van € 2.000,–. Hierop werd € 500,– loonheffing ingehouden.

• Vanaf 1-7 werkte zij de rest van het jaar bij DHL . Zij verdiende bij DHL € 20.000,– en er werd € 7.000,– aan loonheffing ingehouden. De verrekende arbeidskorting is bij DHL € 1.000,–.

Gevraagd

a Bereken het belastbaar inkomen uit tegenwoordige arbeid voor Lea.

40 Deel
Inkomstenbelasting,
onderneming
1
winst uit
en vennootschapsbelasting

b Bereken het belastbaar inkomen uit vroegere arbeid voor Lea.

c Bereken de reisaftrek waar Lea recht op heeft. Gebruik de informatie Reiskostenforfait 2022.

d Bereken het totale belastbare jaarinkomen van Lea.

Opdracht 10: Woning Reihaana

Eigenwoningforfait 2022

Aftrekbare kosten eigen woning

Reihaana Abdoel woonde de eerste 3 maanden van het jaar in een huurhuis. Reihaana heeft geen fiscale partner. Vanaf 1 april woonde zij in een koophuis, dat zij kocht via een makelaar:

Koopprijs huis

Kosten koper

Gemeentelijke onroerende zaakbelasting

Kosten van transportakte huis

Kosten inschrijving hypotheek

Kosten taxatierapport voor hypotheek

Kosten technische beoordeling huis

Kosten aansluiting gas/water/licht

Totaal

Totaal Hypotheek afgesloten

Hypotheekadvieskosten

€ 202.000,–

€ 2.000,– -/-

€ 260.000,–

€ 22.000,–

€ 600,–

€ 1.100,–

€ 900,–

€ 250,–

€ 250,–

€ 200,– +/+

€ 285.300,–

€ 200.000,– -/-

€ 85.300,–

Op de hypotheek betaalde zij dit jaar € 10.000,– aan rente. Op de hypotheek loste zij dit jaar € 5.000,– af. De koopprijs is dus € 260.000,–.

De gemeente heeft de woz-waarde vastgesteld op € 240.000,–.

Ze betaalde aan de gemeente een erfpacht van € 800,–.

Bij de beantwoording van de vragen kun je gebruikmaken van de beschikbare weblinks.

Gevraagd

a Bereken het eigenwoningforfait van haar woning.

Opgaven Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 41

b Bereken hoeveel aftrekposten ze had op de eigen woning.

c Bepaal het belastbaar inkomen uit eigen woning voor Reihaana Abdoel.

Opdracht 11: Inkomen Box 3

Vermogen box 3

Berekening forfaitair rendement Box 3 2022

Ans Geuss en Els de Wit wonen al 21 jaar ongetrouwd samen. Ze hebben twee kinderen, Frank van twintig jaar en Ankie van zeventien jaar. Ze wonen in een koophuis met hypotheek.

Rekening van Bij bank

Soort rekening Saldo 1-1 Saldo 31-12 Ontvangen

Els Van Lanschot Spaarrekening €

Ans Postbank Aandelen € 40.000 €

Ans Frisia financiering

Frank ING bank

Doorlopend krediet -/- € 5.000 -/- € 6.000

€ 9.348 rente

€ 12.420 dividend

Spaarrekening € 20.000 € 25.000 € 2.154 rente

Ankie SNS bank Spaarrekening € 11.500 € 14.000 € 1.126 rente

Daarnaast hebben ze nog een lening in verband met hun auto. Deze lening is op 1 januari € 30.000,– en op 31 december € 20.000,–. Ze hebben op de lening € 2.157,– rente betaald.

Gevraagd

a Bereken het inkomen in box 3.

Maak voor de berekeningen gebruik van onderstaande schema’s.

42
Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting
100.000
80.000
50.000

Rekening van Bij bank Saldo 1-1

Subtotaal €

Schuld -/- Drempel € Totaal €

Ans en Els geven elk de helft van het gezamenlijke vermogen aan in Box 3.

Vermogen Ans per 1 januari €

Heffingsvrij vermogen Ans € AF

Rendementsgrondslag Ans €

b Bereken hoeveel belasting Ans en Els samen betalen over het inkomen in box 3.

c Stel dat Ans het gehele vermogen had aangegeven en Els niets. Hadden Ans en Els in dit geval dan meer belasting moeten betalen in box 3? Verklaar je antwoord!

Opdracht 12: Aftrekbare ziektekosten

Aftrekbare specifieke zorgkosten 2022

Jan Hommen is gehuwd met Els Timmermans. Beiden zijn 45 jaar. Het echtpaar heeft twee kinderen, Mart van twaalf jaar en Floor van veertien jaar. Els heeft een lijstje gemaakt met ziektekosten. Ze vraagt zich af of haar gezin in aanmerking komt voor aftrek ziektekosten en zo ja, hoeveel die aftrek bedraagt. Els heeft al berekend dat het verzamelinkomen van het gezin € 31.000,– bedraagt. Kun jij Els helpen?

Opgaven Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 43
€ € € € € € € € €

Lijstje van ziektekosten:

• Basispremie zorgverzekering voor Jan en Els elk € 89,– per maand. (De kinderen zijn gratis meeverzekerd.)

• Premie aanvullende (zorg)verzekering: voor Jan en Els elk 20,– per maand. Voor ieder kind betalen zij € 2,– per maand aanvullende premie.

• Mart is twee maanden opgenomen geweest in het ziekenhuis van Maastricht, wegens een knieoperatie.

• Vader en moeder zijn tien keer op bezoek geweest met de trein (retourtje kost € 30,–per persoon); hiervan zijn de bonnetjes bewaard.

• Eigen bijdrage aan kniebrace voor zoon Mart: € 280,–.

• Reiskosten per taxi om Mart naar en van het ziekenhuis in Maastricht te laten komen: € 400,–. De ziektekostenverzekering weigerde deze kosten te vergoeden.

• Dieetkosten voor Els, die wil afvallen: € 380,–.

• Eigen bijdrage rollator voor Els: € 100,–.

• Kosten weekendje Ardennen om bij te komen na een operatie: € 380,–.

• Dieetkosten Jan in verband met diabetes (volgens tabel van de fiscus): € 1.020,–.

• Huisapotheek van het gezin: er zijn voor € 40,– pleisters, verband, jodium en een thermometer gekocht. Alle bonnetjes zijn bewaard.

• Eigen bijdrage in de kosten van medicijnen die zijn voorgeschreven door een arts: Jan € 60,–, Els € 120,–, Mart € 80,– en Floor € 0,–.

• Vanwege de incontinentie (plas niet kunnen ophouden) van Jan Hommen waren er meerdere sets beddengoed en matrassen nodig. Ook stond de wasmachine elke dag extra te draaien in verband met de vele extra was. Extra kosten voor kleding en beddengoed € 300,–.

• Voor de kale plek op zijn hoofd heeft Jan een haarstukje gekocht ter waarde van € 290,–. Dit bedrag werd niet vergoed door de zorgverzekeraar.

• Floor is blind en heeft dit jaar de volgende kosten gemaakt: – aankoop blindengeleidehond € 4.000,–– voer van de hond € 300,–

– blindengeleidestok € 50,–

– kosten dierenarts € 150,–

– hondenmand en hondenhok € 200,–

De verzekering vergoedde 75% van de aankoopkosten van de hond; de verdere kosten werden door het gezin gedragen.

Gevraagd

a Bereken de aftrekbare ziektekosten (maak gebruik van het schema hierna).

44 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Uitgaven specifieke zorgkosten

Voorgeschreven medicijnen €

Hulpmiddelen €

Vervoer wegens ziekte of invaliditeit

Dieet op doktersvoorschrift

Extra gezinshulp €

Bedrag

Extra uitgaven voor kleding en beddengoed € +/+

Tel op: te verhogen specifieke zorgkosten € A

Drempelinkomen van u en uw (eventuele) fiscale

partner lager dan € 36.409,–. Neem 40 % van A € +/+ B

Tel op: A + B

Genees- en heelkundige hulp

Reiskosten ziekenbezoek

€ +/+

Tel op: totaal specifieke zorgkosten € C

Drempel € -/- D

Trek af: C min D = aftrekbedrag specifieke zorgkosten €

Opdracht 13: Bella Sting

Reiskostenforfait 2022

Eigenwoningforfait 2022

Aftrekbare kosten eigen woning

Aftrekbare giften 2022

Bij deze opgaven kun je uitgaan van een verzamelinkomen van Bella van € 23.900,– en van Job van € 100,– (dit in verband met drempels).

Bella Sting is twee jaar geleden gescheiden. Ze woont nu, met haar dochtertje Anna van twee jaar, samen met haar grote liefde Job van de Vlekkert. Job en Bella kiezen voor een fiscaal partnerschap. Job is een student en heeft geen inkomen. Job en Bella woonden ook vorig jaar al samen.

Bella werkte van 1-1 tot 1-9 als taxichauffeur voor de firma Snel te Eindhoven, gedurende twee dagen in de week. Haar salaris was € 15.000,– en er werd € 5.000,– loonheffing ingehouden. Ze reisde per openbaar vervoer naar haar werk en weer terug (ze is in het bezit van een openbaarvervoerverklaring). De afstand bedroeg 62 km heen en terug. Haar werkgever betaalde een bijdrage van € 80,– in de reiskosten voor het woon-werkverkeer.

Bella werkte ook nog het hele jaar gedurende twee dagen per week als huis-aan-huisverkoopster voor de firma Leesplan. Haar salaris bij firma Leesplan was € 14.000,– en daar werd € 4.000,– loonheffing op ingehouden.

Bella en Job woonden in een huurhuis. De woningstichting, van wie ze het huis huurden, verkocht het huis aan Bella en Job op 1-3 voor € 110.000,–.

Opgaven Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 45

Koopprijs huis

Kosten koper

Kosten van transportakte huis

Kosten inschrijving hypotheek

Kosten taxatierapport voor hypotheek

Kosten technische beoordeling huis

Totaal

Hypotheek afgesloten

Advieskosten hypotheek

€ 110.000,–

€ 1.000,– -/-

€ 110.000,–

€ 5.400,–

€ 800,–

€ 500,–

€ 100,–

€ 200,–

€ 117.000,– +/+

€ 109.000,– -/-

€ 8.000,–

Aan een hypotheekadviseur betaalden ze € 100,– provisie voor bemiddeling bij de hypotheek. Op de hypotheek betaalden ze dit jaar € 6.150,– aan rente. Op de hypotheek losten ze dit jaar € 3.000,– af. De koopprijs is dus € 110.000,– en de gemeente heeft de woz-waarde vastgesteld op € 70.000,–.

Job heeft € 500,– aan giften gedaan aan Unicef en € 300,– aan de Nierstichting, en ook gaf hij € 250,– aan zijn arme buren die in de bijstand zitten (let op de drempel). Ze willen deze giften bij Bella aftrekken indien dit mogelijk is.

Bij de beantwoording van de vragen kun je gebruikmaken van de aangegeven weblinks naar de website van de Belastingdienst.

Gevraagd

a Bereken het belastbaar inkomen uit tegenwoordige arbeid voor Bella Sting (Snel en Leesplan).

b Bereken de reisaftrek waar Bella recht op heeft.

c Bereken het eigenwoningforfait voor de eigen woning.

46
Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

d Bereken de aftrekbare kosten van de eigen woning.

e Bereken hoeveel Bella en Job als aftrekpost wegens giften mogen opvoeren. Voor het verzamelinkomen mag je uitgaan van de gegevens aan het begin van de opgave.

f Bereken het totale belastbare jaarinkomen van Bella.

Overzicht van het spaargeld en de creditcardschuld van Bella, Anna en Job.

Rekening van Bij bank Soort rekening Saldo 1-1 Saldo 31-12 Ontvangen

Bella Rabobank

Job Postbank

rente

Berekening forfaitair rendement Box 3 2022

Belastingtarieven 2022

g Job doet aangifte voor het volledige inkomen uit sparen en beleggen. Bella geeft dus niets bij haar aangifte op. Bereken de rendementsgrondslag van box 3. Maak hierbij gebruik van het volgende schema en de aangegeven weblinks.

Opgaven Hoofdstuk 1 Inkomstenbelasting particulieren 47
Betaalrekening € 10.500 € 7.000
48
Aandelen € 8.000 € 5.000 € 1.000 dividend
Spaarrekening € 50.000 € 60.000 € 2.154 rente
bank Spaarrekening € 72.000 € 74.000 € 550 rente
Bella ING Creditcard -/- € 7.800 -/- € 8.800 € 426 rente
Anna SNS bank
Bella & Anna SNS
Creditcard

48 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Rekening van Bij bank Saldo 1-1

Subtotaal €

Schuld -/- Drempel € Totaal €

Totaal vermogen per 1 januari: €

Heffingsvrij vermogen van Bedrag € € € € € €

Totaal heffingsvrij vermogen € AF

Rendementsgrondslag €

h Bereken het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen voor Job.

i Bereken de belasting over het inkomen uit sparen en beleggen in box 3.

j Leg uit waarom het niet uitmaakt dat Job het volledige vermogen aangeeft en Bella niets.

€ € € € € €

Hoofdstuk 2

Inkomstenbelasting winst uit onderneming

2.1 Wie moeten hun winst uit onderneming opgeven in de inkomstenbelasting?

Een onderneming is een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal, die deelneemt aan het economisch verkeer. De organisatie moet geregeld in concurrentie treden met andere ondernemingen. De persoon die voor eigen rekening en risico de onderneming leidt, is ondernemer. Een winkelbediende is dus geen ondernemer. Verkoop je eenmalig een tweedehands fiets via Marktplaats, dan ben je geen ondernemer. Repareer je regelmatig mobieltjes en adverteer je hiervoor, dan ben je wel ondernemer.

Ondernemers in de inkomstenbelasting zijn de eenmanszaak, de vennoten van een vennootschap onder firma, de maten in een maatschap en alle zelfstandige beroepen, zoals een boer, een slager, een makelaar en een zelfstandig winkelier.

Is de onderneming een rechtspersoon, bijvoorbeeld een BV of nv of coöperatie, dan moet de winst NIET worden aangegeven via de inkomstenbelasting, maar via de Vennootschapsbelasting. Dit onderwerp wordt behandeld in hoofdstuk 3 van deel 1.

Voor echte ondernemers gelden speciale fiscale voordelen. Je bent pas een echte ondernemer indien:

– je tenminste 1.225 uur werkzaam bent in je eigen onderneming. – je minimaal 50% van je arbeidstijd besteedt aan je onderneming.

– Ook beoordeelt de Belastingdienst of iemand echte ondernemer is, om zo schijnondernemerschap te voorkomen (dit zijn fiscaal gezien werknemers die doen of ze ondernemers zijn om zo gebruik te kunnen maken van de fiscale voordelen van het ondernemerschap).

Zo is een metaalbewerker in volle loondienst, die daarnaast een zonweringbedrijfje heeft, normaal gesproken geen echte ondernemer.

2.2 De ondernemer betaalt belasting over de winst

Onder winst verstaan we de gezamenlijke voor- en nadelen uit onderneming. Winst is dus een saldobegrip, namelijk het verschil tussen alle baten en lasten gedurende een kalenderjaar. Veelal ontleent de ondernemer de gegevens om de winst te bepalen aan de financiële administratie.

Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 49

Voorbeeld

Slager Haverkort heeft uit de boekhouding over dit jaar de volgende cijfers ontleend:

Debet

Credit

840 Omzet vlees

940 Incidentele winst op verkochte snijmachine

800 Inkoopwaarde vlees

400 Loonkosten personeel

410 Afschrijvingskosten

420 Overige bedrijfskosten

€ 186.850,–

€ 200,–

€ 69.240,–

€ 44.000,–

€ 23.000,–

€ 17.500,–

Hoeveel zou de winst over dit jaar voor slager Haverkort bedragen? Juist ja, € 33.310,–.

Bij het bepalen van de jaarwinst geldt dat de ondernemer alleen baten en lasten mag opvoeren die een zakelijk karakter hebben, die dus door de onderneming zijn ontstaan. De erfenis van een overleden oom of tante wordt dus NIET tot de winst gerekend.

De uitgaven van een vakantie mogen NIET van de winst worden afgetrokken.

De afschrijving op de koelvitrine mag wel als kosten worden afgetrokken, de afschrijving op de scooter van de dochter van de ondernemer NIET

Voor de uitgaven van duurzame bedrijfsmiddelen (bijvoorbeeld machines, computers, winkelinrichting) geldt dat ze niet ineens als kosten mogen worden afgeboekt. Er gelden afschrijftermijnen van 5, 10 of soms wel 30 jaar.

Zo mag de ondernemer een nieuw gekochte computer niet ineens volledig als kosten afboeken. Hij zal deze in 5 jaar tijd met een restwaarde van 10% moeten afschrijven.

Het kan zijn dat de Belastingdienst anders tegen kosten aankijkt dan de ondernemer zelf.

Dit komen we onder andere tegen bij:

– Afschrijvingen: Je mag alleen afschrijven op basis van historische uitgaafprijs en de levensduur moet door de Belastingdienst worden geaccepteerd.

Startende ondernemers mogen willekeurig afschrijven – in de startfase van de onderneming bepalen ze zelf hoeveel ze ieder jaar fiscaal willen afschrijven.

• Zij mogen de aanschaf van een bedrijfsmiddel WEL ineens als kosten boeken.

• Welk voordeel heeft dit voor de startende ondernemer?

– Niet aftrekbare kosten/uitgaven: Bepaalde uitgaven mogen nooit als kosten worden afgetrokken, zoals bekeuringen, persoonlijke verzorging, representatieve vaartuigen en gewone kleding. Bekijk de lijst maar eens op de website van de Belastingdienst; zoek op overzicht aftrekbare zakelijke kosten.

– Beperkt aftrekbare kosten: Deze worden ook gemengde kosten ofwel Oortkosten genoemd. Deze kosten hebben deels een zakelijk en deels een privékarakter, zoals bijvoorbeeld de zakenlunch, voedsel, drank, genotsmiddelen, representatiekosten, relatiegeschenken en dergelijke. Welk deel is dan aftrekbaar? De fiscus biedt twee mogelijkheden:

1 80% van deze kosten mag je als kosten opvoeren (20% wordt dan als privévoordeel gezien).

2 De ondernemer vermindert de beperkt aftrekbare kosten met € 4.800,– en vervolgens mag de rest van deze beperkt aftrekbare kosten als gewone kosten worden opgevoerd.

50 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Welke mogelijkheid zou jij kiezen als:

a De totale gemengde kosten over dit jaar € 8.000,– bedragen?

Antwoord: Hier kies je voor een aftrekbeperking van 20% = € 1.600,–. Aftrekbaar is dan € 6.400,–.

b De totale gemengde kosten over dit jaar € 60.000,– bedragen?

Antwoord: Nu kies je voor een aftrekbeperking van € 4.800,–, dan is aftrekbaar € 55.200,–. Had je gekozen voor 20% dan had je maar kunnen aftrekken € 60.000,– -/- 20% × € 60.000,– = € 48.000,–.

Indien de ondernemer een bedrijfsmiddel verkoopt met winst, is deze winst onder voorwaarden fiscaal onbelast. Vervangt de ondernemer dit bedrijfsmiddel binnen drie jaar door een bedrijfsmiddel in dezelfde afschrijvingscategorie, dan mag hij de winst bij verkoop fiscaal toevoegen aan de herinvesteringsreserve. Nu hoeft de ondernemer er op het moment van verkoop geen belasting over te betalen. Als de vervanging van het productiemiddel is vertraagd als gevolg van Corona, dan mag de vervangingstermijn worden verlengd.

Voorbeeld

Boer Willems verkoopt zijn oude tractor met een boekwaarde van € 12.000,– voor € 13.000,–. Hij behaalt dus een verkoopwinst van € 1.000,–. De totale winst over het boekjaar, inclusief de boekwinst bedraagt € 37.000,–.

Gevraagd

a Over welke winst moet Willems belasting betalen?

Antwoord

Indien Willems de verkochte tractor binnen drie jaar vervangt door een nieuwe, dan hoeft over de boekwinst van € 1.000,– geen belasting te worden betaald.

De fiscale winst over het boekjaar bedraagt € 37.000,– -/- € 1.000,– = € 36.000,–.

Op de balans van Willems komt credit te staan: herinvesteringsreserve € 1.000,–. Een jaar later wordt een nieuwe tractor aangeschaft voor € 20.000,–.

Gevraagd

b Voor welke boekwaarde wordt de nieuwe tractor in de boekhouding opgenomen?

Antwoord

De boekwaarde wordt dan: € 20.000,– -/- € 1.000,– (herinvesteringsreserve) = € 19.000,–.

Gevraagd

c Hoeveel mag op de tractor worden afgeschreven indien de restwaarde € 4.000,– en de levensduur 10 jaar is (afschrijving vast bedrag per jaar)?

Antwoord

Dus

De fiscale aanschafprijs wordt nu € 19.000,–. aanschaf -/- restwaarde scale levensduur = = € 1.500,– per jaar

€ 19.000,– -/- €4.000,–10 jaar

Hoofdstuk
winst
onderneming
2 Inkomstenbelasting
uit
51

Bij het bepalen van de winst is het van groot belang dat de ondernemer weet welke bezittingen en schulden tot zijn onderneming behoren en welke niet. Alleen de bezittingen en schulden die tot de onderneming behoren, mogen op de ondernemingsbalans komen te staan. Alleen de hieruit vloeiende baten en lasten bepalen de winst. Privébezittingen en privéschulden mogen niet op de ondernemingsbalans. Privéuitgaven en -ontvangsten mogen geen invloed hebben op de winst. We noemen dit met een duur woord vermogensetikettering.

Verplicht ondernemingsvermogen

Hieronder vallen alle bezittingen en schulden die (vrijwel) uitsluitend voor de onderneming worden gebruikt. Bijvoorbeeld: het winkelpand, de inventaris, de machines, de zakelijke bankrekening, de hypothecaire lening op het winkelpand enzovoort. Alle baten en lasten met betrekking tot het verplicht ondernemingsvermogen worden in de winstberekening opgenomen. Bijvoorbeeld: de afschrijvingskosten op het winkelpand, de interest op de hypothecaire lening, onderhoudskosten op de winkelinventaris.

Verplicht privévermogen

Dit zijn alle bezittingen en schulden die niets met de onderneming te maken hebben, maar betrekking hebben op het privéleven van de ondernemer of zijn/haar gezin. Bijvoorbeeld: de scooter van de dochter, het vakantiehuisje in Zeeland, het doorlopend krediet voor de aanschaf van de nieuwe keuken, de sieraden enzovoort. Alle baten en lasten met betrekking tot het verplicht privévermogen, mogen GEEN invloed hebben op de winstberekening. Bijvoorbeeld: de afschrijvingskosten op de scooter van de dochter, de interest op het doorlopend krediet voor de keuken, de winst bij verkoop van de sieraden.

Keuzevermogen

Hieronder vallen alle bezittingen en daarmee samenhangende schulden die zowel zakelijk als privé worden gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan de (bestel)auto die zowel voor de onderneming als voor privé wordt gebruikt, of het winkelpand met op de bovenverdieping het woonhuis.

Hoe gaan we hiermee om?

Het woord keuzevermogen doet vermoeden dat de ondernemer elk jaar weer mag kiezen of dit tot het ondernemingsvermogen of het privévermogen behoort. Dit is niet het geval. Eenmaal gekozen blijft gekozen. Met alle gevolgen van dien.

Voorbeelden van keuzevermogen met de financiële gevolgen

1 Bedrijfspand met bovenwoning beschouwen als ondernemingsvermogen

Gevolgen: het gehele pand komt als bezitting op de ondernemingsbalans. Alle kosten van het gehele pand zijn aftrekbaar (dakreparatie, schilderen kozijnen)!

Echter, voor privégebruik dient aan het einde van het boekjaar een fiscale bijtelling bij de winst plaats te vinden (dit is een percentage van de woz-waarde van de bovenwoning).

Indien het pand verkocht wordt, is de gehele boekwinst van het HELE pand fiscaal gezien winst. Deze winst mag overigens wel eventueel aan de herinvesteringsreserve worden toegevoegd.

52 Deel
1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Voorbeeld

Winkelier De Groot heeft een winkelpand met bovenwoning in het centrum van Sneek. De woz-waarde van het gehele pand bedraagt € 680.000,–.

Het winkelgedeelte beslaat ¾ deel van het pand.

Hij woont met zijn gezin in de bovenwoning en kiest ervoor om het gehele pand fiscaal als ondernemingsvermogen aan te merken.

Gevraagd

Wat zijn de fiscale gevolgen voor De Groot?

Tabel privégebruik ondernemingswoning (op jaarbasis) 2022

Meer dan Niet meer dan Bijtelling op jaarbasis

€ 0 € 12.500 0,75%

€ 12.500 € 25.000 1,00%

€ 25.000 € 50.000 1,10%

€ 50.000 € 75.000 1,25%

€ 75.000 € 1.130.000 1,35%

€ 1.130.000

Antwoord

€ 15.255 + 2,35% van woningwaarde boven € 1.130.000

De Groot mag alle kosten van het gehele pand als verlies-/kostenposten opvoeren en moet het volgende bedrag bij zijn winst over dit jaar tellen voor privégebruik van de ondernemingswoning:

¼ × € 680.000,– = € 170.000,–

€ 170.000,– × 1,35% (zie tabel) = € 2.295,– per jaar

2 Bedrijfspand met bovenwoning beschouwen als privévermogen

Gevolgen: het bedrijfspand mag niet op de bedrijfsbalans worden vermeld. De onderneming kan een huurprijs (van 4% van de woz-waarde) als kosten aftrekken. Mogelijke waardestijging van het gehele pand is onbelast.

3 (Bestel)auto beschouwen als ondernemingsvermogen

Gevolgen: alle kosten van de (bestel)auto zijn aftrekbaar (onder andere benzine, afschrijvingen, onderhoud, winterbanden).

Indien de onderneming niet kan aantonen (via een sluitende rittenadministratie volgens de richtlijnen van de Belastingdienst) dat hij privé minder dan 500 km per jaar rijdt, wordt aan het eind van het boekjaar een bijtelling voor privégebruik bij de fiscale winst geteld.

Voor auto’s die in 2022 op kenteken zijn gezet, gelden twee bijtellingspercentages. Voor auto’s die op waterstof rijden, geldt een bijtelpercentage van 16%. Voor nul-emissie-auto’s die niet op waterstof rijden, geldt de 16% bijtelling slechts tot een cataloguswaarde van € 35.000,–. Is zo’n auto duurder dan € 35.000,–, dan is de bijtelling 16% van € 35.000,–plus 22% over het bedrag boven € 35.000,–.

Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 53

Voor alle andere auto’s, dus benzine-, diesel- en hybride auto’s, geldt het bijtelpercentage van 22%. Deze percentages gelden voor de duur van 60 maanden. Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden. Je berekent de percentages over de cataloguswaarde van de auto inclusief btw en bpm.

Indien auto’s vóór 2022 op kenteken zijn gezet, gelden nog maximaal vijf jaar de bijtellingspercentages van het jaar waarin ze op kenteken zijn gezet. Zo waren de bijtellingspercentages in 2017 4% of 22% van de catalogusprijs (inclusief ob/bpm). Bij gebruik van een bestelauto hoeft niet te worden bijgeteld als de werknemer deze bestelauto uitsluitend zakelijk gebruikt (Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto). Op je examen wordt het bijtellingspercentage gegeven dat je moet gebruiken in de opgave.

Voorbeeld

Bakker Özdemir heeft zijn vier jaar oude Ford stationwagen als ondernemingsvermogen aangemerkt. De Ford heeft begin dit jaar een waarde van € 19.000,–. De catalogusprijs van de Ford bedraagt € 28.000,– inclusief btw en bpm. Hij gebruikt de auto ook in ruime mate voor privédoeleinden.

De Ford zit fiscaal in de 22%-bijtellingklasse.

Gevraagd

Wat zijn de fiscale gevolgen voor Özdemir?

Antwoord

Özdemir mag nu alle kosten van de stationwagen als bedrijfskosten van de winst aftrekken.

Voor het privégebruik moet hij bij de winst over dit jaar bijtellen:

22% × € 28.000,– = € 6.160,–

Indien hij btw-plichtig is maakt hij aan het eind van het jaar de volgende journaalpost:

055 Privé

Aan 430 Autokosten

Aan 186 Ob wegens privégebruik

€ 6.160,–

€ 5.404,–

€ 756,–

Let op: Alle btw van de uitgaven voor de auto mag de onderneming als te vorderen btw boeken. Omdat de auto privé wordt gebruikt, moet aan het eind van het jaar wel een correctie van 2,7% van de catalogusprijs worden geboekt, hier dus 2,7% van € 28.000,– = € 756,–.

4 (Bestel)auto beschouwen als privévermogen

Gevolgen: de auto mag niet op de ondernemingsbalans worden opgenomen. De ondernemer mag € 0,19 per zakelijke km als kostenaftrek opvoeren. Er vindt geen bijtelling plaats voor privégebruik. Alle kosten van de auto neemt de eigenaar privé, ook winst/verlies bij verkoop van de auto blijven buiten het resultaat van de onderneming.

54
Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Voorbeeld van vermogensetikettering

Startend ondernemer Smeekes begint een bloemenwinkel. Ze heeft een lijst met bezittingen en schulden opgesteld:

• Bestelauto

• Lening bestelauto

• Sieraden

• Voorraad bloemen en aardewerk

• Inboedel woonhuis

• Inventaris winkel

• Onderhandse lening in verband met inventaris

• Winkel met bovenwoning

• Hypothecaire lening winkel met bovenwoning

• Voorraad inpakpapier

• Grasmaaier

€ 15.000,–

€ 9.000,–

€ 2.000,–

€ 22.000,–

€ 26.000,–

€ 80.000,–

€ 70.000,–

€ 280.000,–

€ 200.000,–

€ 500,–

€ 250,–

Smeekes wil de bestelauto niet aanmerken als ondernemingsvermogen, de winkel met bovenwoning wél.

Gevraagd

Maak de openingsbalans voor de bloemenwinkel van Smeekes.

Antwoord

Openingsbalans bloemenwinkel Smeekes

Winkel met bovenwoning

Winkelinventaris

€ 280.000 Eigen vermogen

€ 112.500

€ 80.000 Hypotheek winkel met bovenwoning € 200.000

Voorraad bloemen en aardewerk € 22.000 Onderhandse lening winkelinventaris

€ 70.000

Voorraad inpakpapier € 500 € 382.500 € 382.500

Het eigen vermogen is door saldering berekend!

2.3 De fiscalewinstberekening

In de regel zal de ondernemer zelf een financiële administratie bijhouden. Aan het einde van het jaar berekent de ondernemer de winst volgens zijn boekhouding. Deze boekhoudkundige/bedrijfseconomische winst is in veel gevallen niet in overeenstemming met de fiscale regels. Zo zal de fiscus sommige kosten niet accepteren of bepaalde aftrekposten op de winst net wel toestaan. Ook kunnen de termijnen waarin je vaste activa afschrijft verschillen.

Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 55

2.3.1 De winstbepaling door vermogensvergelijking

Een veelgebruikt model om vanuit de boekhoudkundige winst de fiscale winst te berekenen, is de vermogensvergelijking. We vergelijken het eigen vermogen van de onderneming op 01-01 van het boekjaar met het eigen vermogen per 31-12. Het verschil, de vermogensaanwas, corrigeren we indien nodig.

Schema winstbepaling door vermogensvergelijking

Eind(eigen)vermogen per 31-12

Af: Begin(eigen)vermogen per 01-01

Vermogensaanwas

Bij: Privéonttrekkingen1

Af: Privéstortingen2

Af: Investeringsaftrek3

Bij: Desinvesteringsbijtelling4

Grondslag FOR

Af: Toevoeging for 5

Grondslag ondernemersaftrek

Af: Ondernemersaftrek: – Zelfstandigenaftrek6

– S&O-aftrek7

– Meewerkaftrek8

............ – Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid9

– Stakingsaftrek10

Totale ondernemersaftrek

Grondslag MKB -winstvrijstelling11 €  ..........

Af: MKB -winstvrijstelling 14%

WINST UIT ONDERNEMING

De onderdelen van de berekening worden hieronder toegelicht.

1 Privéonttrekkingen

Privéonttrekkingen zijn uitgaven die geen zakelijk karakter hebben (oftewel privé-uitgaven). Hier komt dus te staan dat deel van de winst dat de ondernemer voor zichzelf aan het bedrijf heeft onttrokken.

Er verdwijnt geld of goederen naar de eigenaar privé, waar de onderneming niets voor terugkrijgt. Het eind-eigenvermogen is door deze onttrekkingen ten onrechte verlaagd. Bijvoorbeeld uitgaven voor huishouding, door onderneming betaalde aanslag IB , goederen die de ondernemer uit de zaak haalt voor privédoeleinden (deze uitgaven worden gewaardeerd tegen verkoopprijs inclusief btw als de omzet hieronder lijdt, anders tegen inkoopprijs inclusief btw), privégebruik van de auto van de zaak, privégebruik ondernemingswoning enzovoort.

56 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting
............
............ -/-
€ ...........
€ ............ +/+ €
€ -/€
............ -/-
............
+/+
............
...........
€ -/-
€ ...........
€ ............
€ ............
€ +/+
€  -/-
€  ........... -/-
€  ..........

2 Kapitaalstortingen

Dit zijn toevoegingen aan het eigen vermogen anders dan door winst. De toename van het eigen vermogen is niet door bedrijfsactiviteiten veroorzaakt, het eind-eigenvermogen is ten onrechte verhoogd. Bijvoorbeeld door geld uit een erfenis, of een privé gewonnen prijs, of terugontvangen Inkomstenbelasting in de zaak te storten.

3 Investeringsaftrek

Ondernemers die investeren in duurzame bedrijfsmiddelen krijgen hiervoor, onder voorwaarden, een ‘bonus’ van de fiscus. Deze ‘bonus’ bestaat uit een bedrag dat extra van de winst mag worden afgetrokken. Hierdoor daalt de winst en hoeft er minder belasting betaald te worden.

Voorwaarden om investeringsaftrek te krijgen:

– De ondernemer dient hiertoe een verzoek in bij de fiscus.

De investering moet meer dan € 450,– exclusief btw per bedrijfsmiddel hebben gekost.

– Het totaal van de investeringen moet samen meer dan € 2.400,– exclusief btw bedragen.

De volgende vormen van investeringsaftrek zijn mogelijk:

– Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (voor gewone investeringen)

Het percentage van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2022 vind je in de volgende tabel:

Tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2022

Jaarinvesteringen Percentage kleinschaligheidsinvesteringsaftrek Meer dan Niet meer dan

€ 2.400 0%

€ 2.400 € 59.939 28%

€ 59.939 € 110.998 € 16.784

€ 110.998 € 332.994 € 16.784 min 7,56% van het investeringsbedrag boven de € 110.998

€ 332.994 0%

Bepaalde investeringen zijn uitgesloten van kleinschaligheidsinvesteringsaftrek:

– personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer;

– grond;

– woonhuizen;

– dieren;

– effecten, vorderingen, goodwill, quota, vergunningen of concessies.

Energie-investeringsaftrek (voor investeringen in energiebesparende maatregelen)

Tabel energie-investeringsaftrek 2022

Jaarinvesteringen

Berekening energie-investeringsaftrek Meer dan Niet meer dan

€ 2.500 0% van het investeringsbedrag

€ 2.500 45,5% van het investeringsbedrag, tot een maximaal investeringsbedrag van € 128.000.000

Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 57

– Milieu-investeringsaftrek (investeringen gericht op verbetering van natuurlijk milieu of dierenwelzijn).

Deze investeringen moeten voorkomen op de milieulijst MIA/ Vamil 2022 en moeten meer bedragen dan € 2.500,– per jaar. De investeringen worden in drie categorieën onderscheiden:

Tabel milieu-investeringsaftrek 2022

Investeringscategorie Percentage van het investeringsbedrag

Categorie I 45% van het investeringsbedrag

Categorie II 36% van het investeringsbedrag

Categorie III 27% van het investeringsbedrag

Download onderstaand bestand om een indruk te krijgen van de MIA/Vamil-regeling.

Brochure-Milieulijst 2022

4 Desinvesteringsbijtelling

Indien de ondernemer een bedrijfsmiddel waarvoor hij/zij investeringsaftrek heeft genoten, binnen vijf jaar na aanschaf verkoopt, dan moet een deel van de (ten onrechte ontvangen) investeringsaftrek worden bijgeteld bij de winst in het jaar van verkoop. Je neemt het bedrag van de verkoopprijs en vermenigvuldigt dit met het percentage aftrek dat toentertijd werd genoten.

5 Fiscale oudedagsreserve

De fiscale oudedagsreserve (for ) is een pensioenvoorziening voor ondernemers.

Ondernemers zijn namelijk niet, zoals veel werknemers, verzekerd voor hun pensioen. Daarom mogen ze tot en met het jaar waarin ze AOW -gerechtigd worden, 9,44% van de grondslag FOR aan de oudedagsreserve toevoegen met een maximum van € 9.632,– voor het jaar 2022. Zo kunnen ze het geld in het bedrijf laten en toch sparen voor hun pensioen. Indien ze een losse pensioenverzekering nemen, moeten ze geld uit hun onderneming halen (vaak hebben ze dit geld nodig om hun bedrijf te financieren).

Als later geld uit deze oudedagsreserve gehaald wordt, dan wordt het wel als inkomen belast in box 1.

Ondernemersaftrek

Aftrek van de winst voor alle ondernemers onder voorwaarden.

De fiscus kent een aantal vormen van ondernemersaftrek. Ze worden hieronder genoemd volgens de nummering in het berekeningsschema ‘winstbepaling door vermogensvergelijking’:

6 Zelfstandigenaftrek

Deze aftrek geldt voor alle ondernemers die aan het urencriterium voldoen (1.225 uur per jaar).

De zelfstandigenaftrek bedraagt in 2022 € 6.310,– voor ondernemers die geen recht hebben op AOW en € 3.155,– voor ondernemers die wel recht hebben op AOW.

58 Deel
1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Voor startende ondernemers wordt de aftrek verhoogd met een startersaftrek van € 2.123,– voor ondernemers die geen recht hebben op AOW en € 1.062,– voor ondernemers die wel recht hebben op AOW

Iemand is een starter als hij aan de volgende voorwaarden voldoet:

– de ondernemer was in één of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer.

– de ondernemer paste in die periode niet meer dan twee keer zelfstandigenaftrek toe. (Dus een ondernemer ontvangt maximaal drie keer startersaftrek.)

7 S&O aftrek

Speur- en ontwikkelingsaftrek is voor ondernemers die een nieuw product of productiemethode ontwikkelen. (Deze aftrek laten we hier buiten beschouwing.)

8 Meewerkaftrek

Indien de partner van de ondernemer meewerkt in de onderneming, kan de ondernemer kiezen voor een reële arbeidsvergoeding (moet minimaal € 5.000,– per jaar zijn).

De ondernemer mag dit loon natuurlijk aftrekken als kosten. De meewerkende partner moet dit loon wel opgeven als inkomen bij de inkomstenbelasting. De ondernemer kan echter ook kiezen voor de meewerkaftrek. De meewerkende partner ontvangt dan geen beloning. In plaats hiervan mag de ondernemer een bedrag van de winst aftrekken, afhankelijk van het aantal uren dat de partner per jaar meewerkt in de onderneming. De hoogte van de meewerkaftrek is in de volgende tabel af te lezen:

Tabel meewerkaftrek 2022

Meegewerkte aantal uren door partner

Meer dan Minder dan 525 uren 0%

Percentage meewerkaftrek in procenten van de grondslag ondernemersaftrek

525 uren 875 uren 1,25%

875 uren 1.225 uren 2%

1.225 uren 1.750 uren 3%

1.750 uren 4%

9 Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

Voor ondernemers die in één of meer van de afgelopen vijf jaar arbeidsongeschikt waren is er een startersaftrek. Voor hen geldt dat ze minstens 800 uur aan hun onderneming besteden.

Voor het 1e, 2e en 3e jaar is de aftrek respectievelijk € 12.000,–, € 8.000,– en € 4.000,–. De aftrek kan niet hoger zijn dan de winst. En er mag geen gebruik gemaakt worden van andere vormen van ondernemersaftrek.

10 Stakingsaftrek

Als een ondernemer stopt met ondernemen, bijvoorbeeld door verkoop van de onderneming of door overlijden, dan moet met de fiscus worden afgerekend. Is de onderneming (bij verkoop) meer waard dan de waarde volgens de slotbalans, dan moet over deze meerwaarde (stakingswinst) belasting worden betaald.

Op deze stakingswinst mag eenmalig € 3.630,– in mindering worden gebracht.

Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 59

11 MKB -winstvrijstelling

Voor elke ondernemer in het midden- en kleinbedrijf (MKB ) geldt nog een vrijstelling op de winst van 14%. Ook hier geldt weer dat het berekende bedrag van de vrijstelling van de (jaar)winst mag worden afgetrokken.

De wetgever heeft het belastingvoordeel voor de aftrek van de MKB -vrijstelling en de ondernemersaftrekken begrensd. Voor de volledigheid: de inkomstenbelasting over de fiscale winst uit onderneming wordt berekend met behulp van het schijventarief. Is de winst hoger dan € 69.938,–, dan is het meerdere belast tegen 49,5%. Echter… de ondernemersaftrek en de MKB -winstvrijstelling zijn voor winsten boven de € 69.938,– beperkt tot een belastingaftrek van 40% en dus niet 49,5%. De belasting die verschuldigd is wordt daarom verhoogd met 9,5% van de som van de ondernemersaftrek en MKB –winstvrijstelling, voor het deel dat boven de grens van € 69.938,– ligt.

Voorbeeld

Grondslag ondernemersaftrek

Ondernemersaftrek: zelfstandigenaftrek € 6.310,–

Meewerkaftrek

Grondslag MKB -winstvrijstelling

MKB -winstvrijstelling 14%

Fiscale winst

€ 800,–

€ 80.000,–

€ 7.110,–

€ 72.890,–

€ 10.205,–

€ 62.685,–

De som van de ondernemersaftrek plus MKB -winstvrijstelling bedraagt € 6.310,– + € 800,–+ € 10.205,– = € 17.315,–. Alles boven een fiscale winst van € 69.398,– is belast met 49,5%; alles onder € 69.398,– is belast met 37,07%.

Grondslag ondernemersaftrek

€ 80.000,–Tariefgrens € 69.398,–

Deel aftrek boven € 69.398,–

€ 10.602,–

Verschuldigde inkomstenbelasting 37,07% × € 62.658,– € 23.227,–Extra 9% × € 10.602,– (deel aftrek boven € 69.398,–) € 954,–Totale inkomstenbelasting Box 1 € 24.181,–

Indien een IB -ondernemer verlies lijdt, dan kan dit verlies verrekend worden. Dit geschiedt automatisch; de Belastingdienst verrekend verliezen met winsten uit de vorige 3 jaren (3 jaar carry back) en de 9 komende jaren (9 jaar carry forward).

Voorbeeld

Stel het verlies uit onderneming bedraagt in 2022 € 15.000,–. Vorig jaar had de ondernemer nog een winst van € 40.000,–. De Belastingdienst verlaagt de eerder opgelegde aanslag uit 2021 met € 15.000,–. Hierdoor krijgt de ondernemer de belasting over deze verlaging van de winst (€ 15.000,–) terug. Bij een belastingpercentage van 37,1% (dit is het percentage uit 2021) is dit € 5.565,–.

60 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming
vennootschapsbelasting
en

2.3.2

Resultatenrekening

Uiteraard kan het resultaat ook bepaald worden via het opstellen van een resultatenrekening. Hierin worden dan de fiscale opbrengsten en de fiscaal toegestane kosten verwerkt. Vaak zal de boekhouding, die het hele jaar is bijgehouden op basis van economische richtlijnen, aangepast moeten worden aan de fiscale eisen.

Daarna kunnen dan de investeringsaftrek en de desinvesteringbijtelling worden verrekend, waarna de grondslag FOR is vastgesteld.

Voorbeeld

Hans Kern, 28 jaar oud, is eigenaar van eenmanszaak De Kern. De economische resultatenrekening van zijn bedrijf ziet er als volgt uit:

Resultatenrekening van De Kern

Inkoopwaarde van de verkopen € 420.000 Opbrengst verkopen € 800.000

Afschrijvingskosten inventaris € 18.000 Verkoopwinst op oude inventaris

afschrijvingskosten

Uit de administratie komen nog de volgende aanvullende gegevens:

• De verkoopwinst op de oude inventaris werd behaald bij de verkoop van enkele meubels op 31 december. De nieuwe meubels worden aan het begin van het komende jaar aangeschaft.

• In de Resultatenrekening is onder de inkoopwaarde van de verkopen verwerkt privéopnamen van goederen ten bedrage van € 200,– exclusief 9% btw. Hiervan is de volgende journaalpost geboekt:

Inkoopwaarde van de verkopen € 200,–Aan Voorraad goederen € 200,–

• De afschrijving inventaris is als volgt berekend:

Aanschafprijs € 100.000,–

Restwaarde € 10.000,–Totaal af te schrijven € 90.000,– / 5 jaar (economische levensduur) = € 18.000,–

Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 61
Relatiegeschenken
Verteerkosten
Autokosten
€ 5.000 Overige
€ 12.000 Bekeuringen € 1.000 Personeelskosten
180.000 Bedrijfskosten
100.000
€ 3.000
(eten & drinken) € 6.000
€ 10.000
Saldo winst € 55.000 € 805.000 € 805.000

Volgens de fiscale richtlijnen moet deze inventaris in 10 jaar worden afgeschreven.

• Onder de overige afschrijvingskosten bevindt zich een afschrijving van € 500,– op de brommer die de dochter van de eigenaar voor haar verjaardag heeft gekregen. Ze gebruikt deze brommer alleen om naar school te gaan.

• Alle autokosten betreffen kosten van de auto die op naam van de zaak staat. Het betreft een tweedehands Landrover met een aanschafprijs van € 20.000,–. De catalogusprijs in het jaar van de eerste opnaamstelling bedraagt € 40.000,– (het bijtellingstarief bedraagt 22%). De auto werd het gehele jaar door de eigenaar gebruikt. Hij reed zelf privé 400 km en zijn vrouw en kinderen gebruikten de auto voor boodschappen en vakantie voor 9.600 km.

• De bekeuringen betroffen snelheidsovertredingen tijdens zakelijke ritten.

• Onder de bedrijfskosten is een bedrag opgenomen van € 400,– voor 1.000 pennen en 10.000 ballonnen die als reclamemateriaal werden weggegeven.

• De post relatiegeschenken betrof flessen wijn die tijdens feestdagen aan goede afnemers is gegeven. De bedragen zijn inclusief 21% btw geboekt.

• De verteerkosten betreffen zakenlunches, welke inclusief 9% btw op deze rekening zijn geboekt.

Gevraagd

a Moet de boekwinst op de verkochte inventaris in het resultaat worden opgenomen (motiveer je antwoord)?

b Bereken de btw-correctie vanwege de privé gebruikte goederen (+ journaalpost van de btw-correctie en de correctie van de inkoopwaarde).

c Bereken de bijtelling wegens gebruik van de auto van de zaak.

d Bereken de btw-correctie vanwege het privégebruik van de auto van de zaak.

e Bereken de correctie op de autokosten in verband met het privégebruik van de auto van de zaak (+ journaalpost).

f Bereken de correctie op de afschrijvingen.

g Mag de btw op de relatiegeschenken en verteerkosten worden teruggevraagd via de aangifte omzetbelasting?

h Bereken de correctie op de winst door de niet en/of beperkt aftrekbare kosten.

i Bepaal de gecorrigeerde winst op basis van de hiervoor vermelde gegevens.

Extra gegevens

• De ondernemer heeft € 4.000,– geïnvesteerd in een snijmachine en € 400,– in een verpakkingsmachine.

• Hij wenst gebruik te maken van de fiscale oudedagsreserve.

• Zijn partner werkte 900 uur mee in de onderneming, zonder vergoeding.

• De ondernemer is vorig jaar met zijn eenmanszaak gestart.

i Bepaal de hoogte van de fiscale winst voor deze onderneming.

62
Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Antwoord

a De boekwinst op de verkochte inventaris mag aan de herinvesteringsreserve worden toegevoegd. Dit leidt tot een lagere fiscale winst: de winst vermindert met € 5.000,–.

b 9% van € 200,– = € 18,–

Journaalpost:

055 Privé

Aan 800 Inkoopwaarde van de verkopen

Aan 185 Ob wegens privégebruik

c 22% van € 40.000,– = € 8.800,–

d 2,7% van € 40.000,– = € 1.080,–

€ 218,–

€ 200,–

€ 18,–

e Autokosten worden gecorrigeerd voor € 8.800,– -/- € 1.080,– = € 7.800,–.

Journaalpost:

055 Privé

Aan 185 Ob wegens privégebruik

Aan 450 Autokosten

€ 8.800,–

€ 1.080,–

€ 7.800,–

f Geboekte afschrijvingen inventaris bedragen € 18.000,–.

Aanschafprijs

€ 100.000,–

Restwaarde € 10.000,–

Totaal af te schrijven € 90.000,– / 10 jaar = € 9.000,–

Te veel geboekte afschrijvingskosten inventaris € 9.000,–

De afschrijving op de privébrommer mag ook niet als zakelijke kosten worden geboekt. Dus dit leidt tot een bijtelling op de winst van € 500,–. g De btw op de relatiegeschenken en verteerkosten mag niet worden teruggevraagd. h Niet-aftrekbare kosten mogen niet ten laste van het resultaat worden geboekt. Hierdoor wordt de winst met € 1.000,– opgehoogd. De beperkt aftrekbare kosten bedragen totaal:

Relatiegeschenken € 3.000,–

Verteerkosten € 6.000,–

€ 9.000,–

Correctie: 20% is niet aftrekbaar dus 20% van € 9.000,– = € 1.800,–. Het vaste (forfaitaire) bedrag voor gemengde kosten is € 4.800,–. De ondernemer kiest dan voor de goedkoopste oplossing, ofwel € 1.800,– bij de winst tellen. (Reclamepennen en ballonnen mag de onderneming gewoon als kosten opvoeren.)

Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 63

i Resultaat volgens de bedrijfseconomische resultatenrekening

Vermindering van de winst wegens herinvesteringsreserve

Correctie wegens privégebruik goederen uit de zaak

Correctie wegens privégebruik auto van de zaak

Correctie wegens afschrijvingen op de inventaris

Correctie wegens afschrijvingen op de brommer van de dochter

Correctie wegens niet-aftrekbare kosten

Correctie wegens beperkt aftrekbare kosten

Correctie wegens privégebruik goederen uit de zaak

Gecorrigeerde winst

j Gecorrigeerde winst

Investeringsaftrek 28% van € 4.000,– =

(op de verpakkingsmachine geen aftrek < € 450,–)

Grondslag FOR

Dotatie FOR (max. € 9.632,–) 9,44% van € 68.998,– =

Grondslag ondernemersaftrek

Zelfstandigenaftrek (28 jaar)

Extra startersaftrek

Meewerkaftrek partner (900 uur)

2% van € 62.484,– =

Totale ondernemersaftrek

Grondslag MKB -winstvrijstelling

MKB -winstvrijstelling 14% van € 52.801,– =

Fiscale winst

€ 55.000,–

€ 5.000,– -/-

€ 50.000,–

€ 218,– +/+

€ 7.800,– +/+

€ 9.000,– +/+

€ 500,– +/+

€ 1.000,– +/+

€ 1.800,– +/+

€ 70.318,–

€ 200,– -/-

€ 71.118,–

€ 71.118,–

€ 1.120,– -/-

€ 68.998,–

€ 6.514,– -/-

€ 62.484,–

€ 6.310,–

€ 2.123,–

€ 1.250,– +/+

€ 9.683,– -/-

€ 52.801,–

€ 7.393,– -/-

€ 45.408,–

64 Deel
1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Opgaven Hoofdstuk 2

Inkomstenbelasting

winst uit onderneming

Alle bedragen in deze oefencases zijn exclusief btw, tenzij anders vermeld. De belastbare winst dient binnen de wettelijke kaders zo laag mogelijk te zijn.

Opdracht 14: Janneke Wittink

Bijtelling auto, ondernemersaftrek, FOR, MKB winstvrijstelling 2022

Het eigen vermogen van de 52-jarige bloemiste Janneke Wittink bedraagt per 1 januari € 56.000,–. Per 31 december bedraagt haar eigen vermogen € 80.000,–.

Dit jaar heeft Janneke € 10.000,– uit een erfenis in de zaakkas gestort. Verder heeft ze elke maand van de bankrekening van de zaak € 250,– opgenomen voor de huishouding. Janneke maakt in ruime mate privé gebruik van de bestelauto die op naam van de zaak staat. De auto is tweedehands gekocht voor € 15.000,–. De catalogusprijs van de auto bedraagt € 20.000,– (22% bijtellingspercentage gebruiken!). Ze wenst dit jaar niet te doteren (toe te voegen) aan de FOR .

Gevraagd

a Bereken de fiscale winst uit onderneming voor Janneke Wittink. Houd rekening met de ondernemersaftrek en MKB -winstvrijstelling!

Opgaven Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 65

b Bereken de inkomstenbelasting die Janneke moet betalen. Gebruik hiervoor het progressieve schijventarief op bladzijde 15.

Opdracht 15: Beets

Bijtelling privégebruik zaakpand 2022

Kapper Beets heeft zijn kapperszaak gevestigd in een bedrijfspand met bovenwoning. Het gehele pand staat op naam van de zaak en heeft een totale waarde van € 160.000,– in het economisch verkeer. De bovenwoning heeft een economische waarde van € 40.000,–. De woz-waarde van de kapperszaak bedraagt € 140.000,–. De totale woz-waarde van het gehele pand bedraagt € 180.000,–.

Gevraagd

Wat zijn de gevolgen hiervan voor de fiscale winst van Beets?

Opdracht 16: Echte ondernemer

Oudedagsreserve 2022

Angela Bex is een 50-jarige advocate.

Gevraagd

a Aan welke eisen moet ze voldoen, wil ze aangemerkt worden als echte ondernemer in fiscale zin (twee eisen noemen)?

66 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

b In welke box moet Angela de winsten van haar advocatenkantoor opgeven?

c Welke fiscale voordelen heeft dit voor Angela?

Angela heeft per 1 januari een fiscaal vermogen van € 50.000,–. Op 31 december bedraagt haar fiscaal vermogen € 80.000,–. Angela heeft de Belastingdienst laten weten dat ze dit jaar wil toevoegen aan de FOR

Gevraagd

d Waarvoor staat de afkorting FOR ?

e Hoeveel mag Angela dit jaar toevoegen aan de FOR ?

f Wat gebeurt er fiscaal met deze toevoeging?

Opdracht 17: Günduz

Ondernemersaftrek, MKB 2022

Slager Günduz is 43 jaar en heeft een eenmanszaak. Zijn omzet is dit jaar € 560.000,–. De inkoopwaarde van zijn omzet bedraagt € 200.000,–. Aan lonen heeft Günduz € 140.000,– betaald. De huur van het bedrijfspand bedraagt € 60.000,–. Hij reed 5.000 km met zijn privéauto, voor het bezorgen van vlees aan hotels. De echtgenote van Günduz heeft dit jaar 800 uur meegewerkt in de zaak. Hiervoor ontving ze geen arbeidsbeloning.

Günduz wenst dit jaar niet te doteren (toevoegen) aan de FOR

Gevraagd

a Bereken de fiscale winst uit onderneming voor Günduz.

Opgaven Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 67

Opdracht

18: Winst uit onderneming

Ondernemersaftrek 2022

Gemengde kosten 2022

Het eigen vermogen van handelsonderneming Custers bedraagt op 1 januari € 250.000,–. Per 31 december bedraagt het eigen vermogen € 320.000,–. De heer Piet Custers is eigenaar van de handelsonderneming; hij is 62 jaar.

Bij het berekenen van de winst uit onderneming moet nog rekening worden gehouden met de volgende feiten, die alle dit jaar hebben plaatsgevonden.

– Custers heeft met een privélot een prijs van € 10.000,– gewonnen in de Staatsloterij. Hij heeft dit bedrag op de bankrekening van de zaak gestort.

Bij de bank opgenomen voor de huishouding € 30.000,–.

– Custers maakt in ruime mate privé gebruik van de bedrijfsauto, nieuw aangeschaft in 2019. De cataloguswaarde van deze auto bedraagt € 25.000,– (22% bijtelling).

68
vennootschapsbelasting
Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en

– Het pand van de onderneming staat op de balans en heeft een economische waarde van € 260.000,–. Hiervan is ¼ deel bestemd als woongedeelte. De woz-waarde van het pand bedraagt € 200.000,–.

– In juni bezocht Custers een congres, dat € 1.200,– heeft gekost. Aan zakendiners is € 2.500,– uitgegeven. Beide bedragen zijn volledig als bedrijfskosten geboekt.

– Dit jaar heeft Custers voor een totaalbedrag van € 80.000,– geïnvesteerd in nieuwe machines. Hiervoor heeft hij investeringsaftrek aangevraagd.

– Custers wil dit jaar toevoegen aan de FOR

Gevraagd

a Bereken de, binnen de wettelijke kaders, zo laag mogelijke winst uit onderneming.

Opgaven Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 69

b Bereken de inkomstenbelasting die Custers moet betalen.

Opdracht 19: Investeringsaftrek Emine

KIA 2022

Emine Saylir heeft een winkel in computerbenodigdheden gekocht. Ze heeft hiervoor de volgende bedragen betaald: – goodwill € 6.000,–– bureaustoel € 300,–

– bestelauto voor de zaak € 19.000,–

– kasregister € 4.500,–

– handelsgoederen € 8.000,–

– winkelvitrine € 13.000,–.

Gevraagd

a Bereken de investeringsaftrek waar Emine recht op heeft.

70 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Opdracht

20: Belaste winst Annette

Annette Segers is twee jaar geleden een koeriersbedrijfje begonnen in de vorm van een eenmanszaak. Dit jaar heeft ze een commerciële winst behaald van € 14.000,–.

Gevraagd

a Bereken voor Annette de belaste winst uit onderneming die, binnen de wettelijke kaders, zo laag mogelijk dient te zijn.

Opdracht 21: Karel Leeuwangh

Verliesverrekening IB 2022

Karel Leeuwangh is 37 jaar en heeft reeds tien jaar een audiozaak. Het beginvermogen bedraagt € 180.000,–. Het eindvermogen bedraagt € 300.000,–. Met de volgende gegevens heeft Karel nog geen rekening gehouden:

– Maandelijks heeft Karel van de zakenrekening € 250,– per giro overgeboekt op de bankrekening van zijn zoon Frits, die in Venlo studeert.

– Karel heeft voor de zaak 6.500 km met zijn privéauto gereden.

– Dochter Baukje heeft van Karel een set boxen uit de winkel cadeau gekregen. De winkelprijs van de boxen was € 800,– inclusief 21% btw. De inkoopprijs bedroeg € 450,– inclusief 21% btw.

– De aanslag IB 2020, groot € 2.000,–, heeft Karel via de bankrekening van de zaak overgemaakt.

– Karel woont met zijn gezin boven de winkel. Het gehele pand staat op naam van de zaak. De woz-waarde van het pand bedraagt € 290.000,–. Hiervan is 4/5 deel winkel.

– In september heeft Karel een symposium bezocht, waar het nieuwe Windows werd gedemonstreerd. De kosten, € 800,– voor een toegangskaart en diner, heeft hij volledig als bedrijfskosten geboekt.

Opgaven Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 71

72 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

– Mede als gevolg van een te hoog alcoholpromillage in zijn bloed heeft Karel tijdens een bezoek aan een klant een sappige bekeuring gekregen van € 260,–. Aangezien deze overtreding gebeurde tijdens het werk, heeft Karel dit bedrag als bedrijfskosten geboekt.

– Echtgenote Marlies heeft 300 uur meegewerkt in de audiozaak van haar man. Hiervoor heeft ze geen arbeidsbeloning ontvangen.

– Karel heeft de volgende investeringen gedaan: nieuwe accuschroefboormachine € 440,–, nieuwe toonbank € 6.550,–.

– Karel wenst ook dit jaar toe te voegen aan de FOR

Raadpleeg de site van de Belastingdienst voor de benodigde bedragen/percentages/ tarieven.

Gevraagd

a Bereken voor Karel Leeuwangh de winst uit onderneming die, binnen de wettelijke kaders, zo laag mogelijk dient te zijn.

b Bereken de verschuldigde inkomstenbelasting die Karel moet betalen.

Karel heeft de volgende fiscale resultaten behaald:

2020 Verlies € 20.000,–

2021 Winst € 50.000,–

2022 Winst € 22.767,–

c Laat met een berekenening zien hoe Karel het verlies uit 2021 kan verrekenen.

Opgaven Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 73

Opdracht 22: Verkochte bestelauto

Resultatenrekening van eenmanszaak Bosal

Inkomstenbelasting eigenaar

Afschrijvingskosten € 28.000 Verkoopwinst op oude bestelauto

Autokosten € 15.000

Bekeuringen

Personeelskosten

Zakendiners € 3.000

– Uit de administratie komen nog de volgende aanvullende gegevens: Een nieuwe bestelauto zal begin volgend jaar worden aangeschaft.

– De inkomstenbelasting bestaat uit een voorlopige aanslag van € 3.000,– en een definitieve aanslag van € 37.000,–. De toegestane fiscale afschrijving is € 32.000,–.

– De eigenaar heeft met zijn privéauto 1.000 km voor de zaak gereden. Hiermee is bij de bepaling van de winst nog geen rekening gehouden.

– Onder de personeelskosten bevindt zich een bedrag van € 2.000,– voor het schoonhouden van het woonhuis van de eigenaar.

– De bekeuringen betreffen snelheidsovertredingen tijdens zakelijke ritten.

– Onder de bedrijfskosten zit opgenomen een bedrag van € 200,– voor 500 aanstekers die als reclamemateriaal werden weggegeven. Ook zit hier een bedrag in van € 1.000,–wegens sponsoring van de plaatselijke hockeyclub. De relatiegeschenken betreffen fonduestellen die tijdens feestdagen aan goede afnemers zijn gegeven. De bedragen zijn inclusief 21% btw geboekt. Zakendiners zijn inclusief btw geboekt.

Raadpleeg de site van de Belastingdienst voor de benodigde bedragen/percentages/ tarieven en uitleg.

Gevraagd

a. Moet de boekwinst op de verkochte bestelauto in het resultaat worden opgenomen? (Motiveer je antwoord.)

b. Mag de inkomstenbelasting als kosten worden opgevoerd? (Motiveer je antwoord!)

74 Deel
1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting
€ 40.000 Brutowinst
230.000
€ 4.000
€ 500
50.000
Bedrijfskosten € 34.000
Relatiegeschenken € 2.000
Saldo winst € 61.500 € 234.000
234.000

c. Bereken de aftrekbare kosten wegens het zakelijk gebruik van de privéauto.

d. Bereken de correctie op de afschrijvingen.

e. Bereken de correctie op de personeelskosten.

f. Bereken de correctie op de bedrijfskosten.

g. Bereken de correctie op de winst voor de zakendiners en relatiegeschenken.

h. Bereken de correctie op de winst voor de bekeuringen.

i. Bepaal de gecorrigeerde winst op basis van de hiervoor vermelde gegevens.

– De ondernemer Freek Bosal is 50 jaar en heeft geïnvesteerd in een snijmachine van € 4.000,– en een verpakkingsmachine van € 400,–.

– Hij wenst geen gebruik te maken van de fiscale oudedagsreserve.

– Hij voldoet aan de eisen voor zelfstandigenaftrek.

– Zijn partner werkte 900 uur mee in de onderneming, zonder vergoeding.

– De ondernemer is vorig jaar met zijn eenmanszaak gestart.

Opgaven Hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting winst uit onderneming 75

Deel

Gevraagd j Bepaal de fiscale winst voor Bosal.

76
1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Hoofdstuk 3

Vennootschapsbelasting (Vpb)

3.1 Vennootschapsbelasting, algemeen

Zelfstandig ondernemers, vennoten in een vennootschap onder firma, maten in een maatschap en alle zelfstandige beroepsbeoefenaars betalen inkomstenbelasting over de winst. Lichamen ofwel rechtspersonen moeten zelfstandig hun winst aangeven voor de vennootschapsbelasting.

Voorbeelden van rechtspersonen die belastingplichtig zijn volgens de vennootschapsbelasting (vpb) zijn de: – naamloze vennootschap (nv); – besloten vennootschap (BV ); – coöperatieve vereniging; – verenigingen en stichtingen, voor zover ze een onderneming drijven; – bepaalde ondernemingen van de overheid, zoals het gemeentelijk grondbedrijf.

Tarieven vennootschapsbelasting

1e schijf t/m € 200.000,– 16,5% 19%

2e schijf boven € 200.000,– 25% 25%

1e schijf t/m € 245.000,– 15%

2e schijf boven € 245.000,– 25%

1e schijf t/m € 395.000,– 15%

2e schijf boven € 395.000,– 25,8%

Voorbeeld

De belaste winst bij Neduco nv bedraagt dit jaar € 1.060.000,–.

Gevraagd

Bereken de verschuldigde vennootschapsbelasting voor 2022.

Antwoord

Vpb over de 1e schijf 15% × € 395.000,– = € 59.250,–

Vpb over de 2e schijf 25,8% × (€ 1.060.000,– -/- € 395.000,–) = € 171.570,– +/+

Totaal € 230.820,–

De winst moet worden aangegeven voor een boekjaar, dit is meestal een kalenderjaar. Net zoals in de inkomstenbelasting kan de winst berekend worden via vermogensvergelijking, of via de resultatenrekening.

Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting (Vpb) 77
2021 2020 2019
2022

3.2 Eigen vermogen

Het eigen vermogen van rechtspersonen bestaat in de regel uit:

geplaatst aandelenvermogen + reserves + onverdeelde winst

Voorbeeld

Het aandelenvermogen van Deenen BV bedraagt op 31 december € 800.000,–.

• De aandelen hebben een nominale waarde van € 100,– per stuk.

• Het aantal ongeplaatste aandelen (aandelen in portefeuille) bedraagt 2.000 stuks.

• Op de balans van Deenen BV staat een algemene reserve van € 70.000,–.

• De winst vóór Vpb over dit jaar bedraagt € 40.000,–.

Gevraagd

Bereken het eigen vermogen van Deenen BV per 31 december.

Antwoord

Geplaatst aandelenvermogen € 800.000,– -/- (2.000 × € 100,–) = € 600.000,–

Reserves

Onverdeelde winst vóór Vpb

Eigen vermogen van Deenen BV per 31 december

3.3 De winstbepaling door vermogensvergelijking

Eind(eigen)vermogen per 31-12

Af: Begin(eigen)vermogen per 01-01

Vermogensaanwas

Af: Kapitaalstortingen1

• nominaal bedrag nieuw geplaatste, gestorte aandelen

• gestort agio op geplaatste nieuwe aandelen

Bij: Onttrekkingen (geen fiscaal toegestane kosten)2

• betaald dividend

• betaalde Vpb

Af: Investeringsaftrek (zie regeling IB )

Bij: Desinvesteringsbijtelling (zie regeling IB )

€ 70.000,–

€ 40.000,– +/+

€ 710.000,–

-/-

............ -/-

Af: Uitkeringen uit de winst die een beloning zijn voor verrichte arbeid3

• tantième voor personeel

• winstaandeel octrooi-/licentie-/concessiehouders € ............ -/€ ............

Af: Vrijgestelde winstbestanddelen4

• landbouwvrijstelling

• deelnemingsvrijstelling

Winst in enge zin (= fiscale winst)

Af: Te verrekenen verliezen uit vorige jaren5

-/-

..........

€ ............ -/-

BELASTBARE SOM € ............

78 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting
..........
............ +/+
............
€ ............
............ -/-
+/+

Je ziet dat de winstberekening in de Vpb in grote lijnen hetzelfde verloopt als in de inkomstenbelasting. Echter, in de Vpb kennen we geen FOR , ondernemersaftrek en MKBwinstvrijstelling.

We zullen de correcties op de vermogensaanwas afzonderlijk uitleggen.

1 Kapitaalstortingen

Als de rechtspersoon haar aandelenvermogen uitbreidt door nieuwe aandelen te plaatsen of door nog niet geplaatste aandelen alsnog te plaatsen, dan wordt dit fiscaal niet gezien als winst. Immers, de stijging van het eindvermogen komt van buiten de onderneming; het geld is niet door de onderneming verdiend.

Voorbeeld

Het beginvermogen van Bosal nv bedraagt per 1 januari € 6.500.000,–. Per 31 december bedraagt het eindvermogen € 8.900.000,–.

Dit jaar zijn 40.000 aandelen van nominaal € 20,– per stuk geplaatst tegen een koers van € 25,– per stuk.

Gevraagd

Bereken de belaste winst van Bosal nv in dit jaar.

Antwoord

Dit jaar is het eigen vermogen van Bosal nv gestegen door een plaatsing van aandelen. Deze plaatsing heeft opgebracht: 40.000 × € 20,– = € 800.000,–40.000 × € 5,– (agioreserve) = € 200.000,– +/+ € 1.000.000,–

Het eind-eigen-vermogen van Bosal nv is dus gestegen met € 1.000.000,–.

Eindvermogen per 31-12 € 8.900.000,–

Beginvermogen per 01-01 € 6.500.000,– -/-

Vermogensaanwas € 2.400.000,–

Kapitaalstortingen € 1.000.000,– -/-

Belaste winst Bosal nv € 1.400.000,–

2 Onttrekkingen

Een rechtspersoon mag zakelijke kosten in mindering brengen op het resultaat. Anders is het als kosten en/of uitgaven geen zakelijk karakter hebben. Deze kosten/uitgaven worden WEL met geld van de rechtspersoon betaald, maar mogen van de fiscus NIET worden afgetrokken van de winst. Er dient dus wederom een correctie op de vermogensaanwas plaats te vinden.

Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting (Vpb) 79

Voorbeeld

Oskumera nv heeft een beginvermogen van € 12.500.000,–. Het eindvermogen bedraagt € 13.400.000,–.

Dit jaar betaalde Oskumera nv de aanslag Vpb uit het vorige jaar ter grootte van € 260.000,– en keerde ze € 200.000,– uit aan dividend voor aandeelhouders.

Gevraagd

Bereken de belaste winst Vpb voor Oskumera nv.

Antwoord

Zowel de betaalde aanslag Vpb als de dividenduitkering aan aandeelhouders worden door de fiscus niet gezien als zakelijke kosten/uitgaven. Toch zijn beide bedragen met geld van de nv betaald. Hierdoor is het eindvermogen ten onrechte gedaald. Dit moet worden gecorrigeerd.

Eindvermogen per 31-12

Beginvermogen per 01-01

Vermogensaanwas

Onttrekkingen: betaalde Vpb € 260.000,–

Betaald dividend

Belaste winst Oskumera nv

€ 200.000,– -/-

€ 13.400.000,–

€ 2.500.000,– -/-

€ 900.000,–

€ 460.000,– +/+

€ 1.360.000,–

3 Uitkeringen uit de winst die een beloning zijn voor verrichte arbeid

Alle kosten met een zakelijk karakter mogen ten laste van het resultaat worden gebracht. Dus ook arbeidskosten. Indien de onderneming de beloning voor verrichte arbeid uit de saldowinst betaalt, dan is deze beloning NIET als kosten geboekt, terwijl dit fiscaal wel is toegestaan. We corrigeren wederom de vermogensaanwas.

Voorbeeld

Jansen BV heeft een beginvermogen van € 3.500.000,–. Het eindvermogen bedraagt € 3.900.000,–. Dit jaar ontvingen de werknemers uit de winst een gezamenlijk tantième van € 10.000,–.

Gevraagd

Bereken de belaste winst voor Jansen BV

Antwoord

Tantième is een duur woord voor beloning voor verrichte (goede) arbeid. Deze beloning heeft Jansen BV betaald uit de winst, dus de BV heeft deze vergoeding (nog) niet geboekt als kosten. Voor de fiscus valt deze vergoeding gewoon onder aftrekbare kosten.

Eindvermogen per 31-12 € 3.900.000,–

Beginvermogen per 01-01 € 3.500.000,– -/-

Vermogensaanwas

€ 400.000,–

Tantième personeel (uit de winst) € 10.000,– -/-

Belaste winst Jansen BV

€ 390.000,–

80 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

4 Vrijgestelde winstbestanddelen

Soms zijn winsten behaald door rechtspersonen in het geheel niet belast. We bepreken twee van deze speciale gevallen: de landbouwvrijstelling en de deelnemingsvrijstelling.

Landbouwvrijstelling

De waardestijging van landbouwgrond die het gevolg is van inflatie is belastingvrij.

Let wel, deze regeling geldt alleen voor landbouwgrond en dus uitdrukkelijk NIET voor een fabrieksterrein. Als de grond in waarde is gestegen door drainage of bemesting is de waardestijging WEL belast.

Voorbeeld

Coöperatie Samen Sterk bezit een aantal landbouwgronden in de regio Oss. Dit jaar heeft de coöperatie een perceel landbouwgrond verkocht voor € 290.000,–. De coöperatie heeft deze grond jaren geleden aangekocht voor € 160.000,–.

In de afgelopen jaren heeft Samen Sterk € 60.000,– als kosten voor drainage en bemesting van het verkochte perceel ten laste van de winst gebracht.

De winst van de coöperatie is dit jaar € 490.000,– inclusief de boekwinst (€ 130.000,–) op het verkochte perceel landbouwgrond.

Gevraagd

Bereken de belaste winst Vpb voor de coöperatie.

Antwoord

Van de boekwinst van € 130.000,– is € 60.000,– belast. Deze kosten zijn ten laste van het resultaat gebracht en hebben geleid tot een hogere waarde van de grond (grondverbetering). De rest van de winst (€ 70.000,–) is ontstaan door inflatie. Deze winst is niet belast.

De belaste winst Vpb voor Samen Sterk bedraagt dus: € 490.000,– -/- € 70.000,– = € 420.000,–.

Deelnemingsvrijstelling

Als een rechtspersoon minimaal 5% van het gestorte aandelenvermogen van een andere rechtspersoon bezit, spreken we fiscaal van een deelneming.

Beets nv koopt op de effectenbeurs 5.000 aandelen in Habets BV. Habets BV heeft een totaal geplaatst aandelenvermogen van € 400.000,– verdeeld in aandelen van € 50,– nominaal per stuk. Beets nv heeft nu een deelneming in Habets BV. Immers, Beets nv bezit 5.000 aandelen van de in totaal 8000 (€ 400.000,–/ € 50,–) aandelen in Habets BV. Beets nv bezit nu dus 5.000/8.000 × 100% = 62,5% van de aandelen in Habets BV Wie denk je, zal het voor het zeggen hebben bij Habets BV ?

Bezit een rechtspersoon minder dan 50% van de aandelen in een andere rechtspersoon, dan spreken we van een minderheidsbelang. Bij meer dan 50% aandelen spreek je van een meerderheidsbelang. Is het belang in een andere rechtspersoon 100%, dan spreek je van een dochter(maatschappij). De onderneming die een meerderheidsbelang bezit heet moedermaatschappij.

Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting (Vpb) 81

Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Heesch BV bezit 100% van de aandelen in Groot nv. Groot nv is een dochter van Heesch BV. Smeva nv bezit 40% van de aandelen in Manders nv. Smeva nv heeft een minderheidsbelang in Manders nv.

Coöperatie Boerenbond bezit 60% van de aandelen in Gras nv. De Boerenbond heeft een meerderheidsbelang in Gras nv.

In alle hierboven genoemde gevallen spreken we van een deelneming; het belang is immers steeds meer dan 5%.

Wat houdt nu de deelnemingsvrijstelling in? Alle gewone winsten, maar ook alle gewone verliezen die je behaalt met het hebben van een deelneming zijn fiscaal onbelast (belastingvrij). Meestal zal de onderneming die een deelneming bezit deze winsten/verliezen WEL in haar eigen administratie verantwoorden. De winst moet dus wederom worden gecorrigeerd. Bekijk het volgende voorbeeld maar eens:

Voorbeeld

Intersleeve nv heeft een 30%-deelneming in Glas BV en een 70%-deelneming in Vapak nv. Dit jaar heeft Glas BV een winst behaald van € 100.000,–. Intersleeve heeft de deelneming in Vapak nv verkocht met een verlies van € 50.000,–. Intersleeve nv heeft de resultaten uit de beide deelnemingen in haar eigen vennootschappelijke W&V-rekening opgenomen. De jaarwinst bedraagt € 390.000,–.

Gevraagd

Bereken de belaste winst Vpb voor Intersleeve nv.

Antwoord

Intersleeve nv heeft recht op 30% van de winst bij Glas BV : 30% × € 100.000,– = € 30.000,–. Deze € 30.000,– valt onder de deelnemingsvrijstelling en behoeft fiscaal niet te worden opgegeven. Aangezien deze € 30.000,– wel in de W&V van Intersleeve nv is opgenomen, mag dit bedrag bij de fiscalewinstberekening worden afgetrokken. Het verlies bij verkoop van Vapak nv, groot € 50.000,–, heeft Intersleeve nv in haar eigen W&V als verlies afgeboekt. Fiscaal behoort dit verlies tot de deelnemingsvrijstelling. Het verlies had niet mogen worden geboekt. Bij de fiscalewinstberekening moet deze € 50.000,– worden bijgeteld!

Samengevat:

Vennootschappelijke winst Intersleeve nv

€ 390.000,–

Aandeel in de winst Glas BV van € 30.000,–(deelnemingsvrijstelling) € 30.000,– -/-

€ 360.000,–

Verlies verkoop Vapak nv van € 50.000,– (deelnemingsvrijstelling) € 50.000,– +/+

Fiscaal belaste winst

€ 410.000,–

Liquidatieverliezen die het gevolg zijn van een faillissement van een deelneming, mogen fiscaal WEL als verlies worden afgeboekt. De vennootschappelijke W&V behoeft dan dus niet te worden gecorrigeerd.

82

5 Te verrekenen verliezen

Heeft een rechtspersoon in een jaar verlies geleden, dan kan niet meteen belastinggeld worden teruggevorderd van de fiscus. Zo leuk kunnen ze het bij de Belastingdienst niet maken. Verliezen kunnen worden verrekend met de winst uit het voorafgaande jaar (1 jaar carry back) en/of de komende jaren (onbeperkt carry forward). De onderneming krijgt als gevolg hiervan reeds betaalde Vpb terug of hoeft de komende jaren minder of geen belasting te betalen. (Er kan wel een maximum gelden voor het bedrag van de verrekening met winsten van de jaren 2022 en verder. Voor verrekening met de winsten van 2021 en eerder geldt het maximum niet. Is de belastbare winst in 2022 of latere jaren € 1.000.000 of lager, dan mogen verliezen uit voorgaande jaren verrekend worden tot maximaal het bedrag van de belastbare winst. Is de winst hoger dan € 1.000.000, dan mag in elk geval € 1.000.000 gebruikt worden voor verliesverrekening. Van de resterende winst mag daarna nog 50% gebruikt worden voor verliesverrekening).

Voorbeeld

Ge Visser nv heeft de volgende resultaten behaald:

2019 winst € 60.000,– reeds betaalde Vpb €12.000,– (tarief 19%)

2020 winst € 50.000,– reeds betaalde Vpb €10.000,– (tarief 16,5%)

2021 verlies € 80.000,– geen Vpb betaald, ook niets teruggekregen

2022 winst € 45.000,– (tarief 15%)

Gevraagd

Hoeveel Vpb is Ge Visser nv over 2022 verschuldigd?

Antwoord

Het verlies in 2021 mag worden verrekend, en wel op de volgende manier:

Eerst met de winst uit 2020 (€ 50.000). De winst uit 2020 wordt nu € 0,–. De reeds betaalde Vpb uit 2020 (€ 8.250,– = 16,5% × € 50.000,–) wordt door de fiscus teruggestort.

Van het verlies uit 2021 is nu € 50.000,– verrekend. Er kan nog € 30.000,– worden verrekend met de komende jaren.

De winst in 2022 bedraagt € 45.000,–. Er mag nog € 30.000,– verlies uit 2021 worden verrekend. Van de winst in 2022 is dan nog € 45.000,– -/- € 30.000,– = € 15.000,–over. Hierover is Ge Visser nv 15% × € 15.000,– = € 2.250,– Vpb verschuldigd.

Aan het slot van dit deel gaan we nog kort in op het begrip Fiscale eenheid. In de praktijk zie je vaak dat rechtspersonen veel deelnemingen bezitten in binnen- en buitenland. Een nadeel is dat elke rechtspersoon afzonderlijk aangifte Vpb moet doen. Onder speciale voorwaarden is het toegestaan dat het moederbedrijf slechts één keer aangifte hoeft te doen voor alle bedrijven gezamenlijk. Alle tot de fiscale eenheid behorende rechtspersonen doen dan gezamenlijk aangifte. Voorwaarden om een fiscale eenheid te mogen vormen:

– Moeder en dochter(s) moeten dit bij de fiscus aanvragen.

– Moeder en dochter(s) moeten in Nederland gevestigd zijn.

– Alle ondernemingen moeten eenzelfde winstberekeningsmethode toepassen.

– De moeder moet nv, BV of coöperatie zijn.

– De dochter(s) moet(en) een nv of BV zijn.

Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting (Vpb) 83

Deel

Je hebt gelezen dat sprake moet zijn van dochters. Dan weet je dus waarschijnlijk ook dat het steeds moet gaan om deelnemingen waarbij de moedermaatschappij minstens 95% van de aandelen van de dochter bezit.

84
1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Opgaven Hoofdstuk 3

Vennootschapsbelasting

Opdracht

23: Belaste winst

Deelnemingsvrijstelling

Tarief vpb 2022

Bij Nelipak BV is de voorlopig vastgestelde winst € 780.000,–. Voor het doen van de aangifte Vpb moet nog rekening worden gehouden met de volgende gegevens:

– De reeds geboekte afschrijvingskosten op de machines op basis van vervangingswaarde bedroegen € 48.000,–. De afschrijvingskosten op basis van aanschafwaarde bedragen € 39.000,–.

– In het voorlopige resultaat zit € 40.000,– dividend van Vastgoed BV. Nelipak bezit 15% van de aandelen in deze BV

– In de winstverdeling is een tantième voor werknemers opgenomen van in totaal € 10.000,–. – De betaalde voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2022 van € 15.000,– is ten laste van het resultaat geboekt.

Gevraagd

a Bereken de belaste winst voor de vennootschapsbelasting.

b Bereken de verschuldigde vennootschapsbelasting.

Opgaven Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting 85

Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

c Bereken hoeveel vennootschapsbelasting moet worden bijbetaald.

Opdracht 24: Vershoek BV

Deelnemingsvrijstelling

Tarief vpb 2022

Vershoek BV verkoopt dagverse levensmiddelen aan consumenten en grootverbruikers.

Dit jaar is de commerciële resultatenrekening als volgt vastgesteld:

Resultatenrekening Vershoek BV

Inkoopwaarde omzet € 940.000,– Bruto-omzet

Afschrijvingskosten:

Gebouwen

Installaties

Transportmiddelen

Onderhoudskosten gebouw

Personeelskosten

Vennootschapsbelasting

Relatiegeschenken

Verlies op debiteuren

Verkoopresultaat deelneming

Zwart BV

€ 2.134.000,–

€ Dividend op deelnemingen € 12.000,–

€ 23.000,– Interest ING bank

€ 88.700,–

€ 24.300,–

€ 50.000,–

€ 644.000,–

€ 37.300,–

€ 4.340,–

€ 1.660,–

€ 16.700,–

Saldo winst ?

€ 7.000,–

€ 2.153.000,– € 2.153.000,–

Het dividend op deelnemingen betreft een 30%-deelneming in Hak nv.

Het verkoopresultaat in deelneming Zwart BV heeft betrekking op de verkoop van een gedeelte van de aandelen van Zwart BV. Vershoek BV heeft een belang in Zwart BV van 40%.

De (reeds betaalde) vennootschapsbelasting betreft een voorlopige aanslag van dit jaar.

Gevraagd

a Bereken de commerciële winst voor Vershoek BV.

b Bereken de fiscale winst voor Vershoek BV.

86

c Bereken de hoogte van de aanslag Vpb.

Opdracht 25: Jobaz

Deelnemingsvrijstelling

Tarief vpb 2022

Het commerciële resultaat van chemisch bedrijf Jozab BV is weergegeven in onderstaande resultatenrekening:

Commercieel resultaat Jozab BV

Productiekosten

Personeelskosten

Afschrijvingskosten

€ 266.000,– Bruto-omzet

€ 549.000,– Dividend Peel nv

€ 2.339.000,–

€ 15.000,–

Boekwinst verkoop aandelen in deelneming Bega € 12.000,– Gebouwen

Machines

Installaties

Transportkosten

Onderhoudskosten

Verkoopkosten

Administratiekosten

Representatiekosten

Vennootschapsbelasting (naheffing vorig jaar)

€ 33.600,–

€ 71.000,–

€ 189.000,–

€ 94.000,–

€ 43.000,–

€ 37.400,–

€ 27.000,–

€ 54.000,–

€ 71.000,–

Saldo winst ?

€ 2.366.000,–

€ 2.366.000,–

Opgaven Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting 87

88 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

In het resultaat is € 15.000,– dividend Peel nv opgenomen. Jozab heeft een belang van 40% in Peel nv. Daarnaast heeft Jozab een belang van 60% in Bega nv.

Gevraagd

a Bereken de commerciële winst voor Jozab.

De commerciële winst heeft de volgende bestemming gekregen:

– Dividend

– Tantième personeel

– Voorziening Vpb

€ 300.000,–

€ 90.000,–

€ 211.250,–

– Toevoeging Algemene reserve € 329.750,–

Gevraagd

b Bereken de fiscale winst voor Jozab.

c Bereken het bedrag van de aanslag VpB (de hoogte van de vennootschapsbelasting die betrekking heeft op de fiscale winst van dit jaar).

Opdracht 26: Dekra nv

Deelnemingsvrijstelling

Verliesverrekening Vpb 2022

Dekra nv fabriceert kunststoffen. Het commerciële eigen vermogen per 31 december bedraagt € 16.500.000,–. Het eigen vermogen per 1 januari bedroeg € 16.800.000,–. Bij het bepalen van het fiscale resultaat is nog geen rekening gehouden met de volgende feiten:

– Dit jaar is voor € 100.000,– nominaal aandelenvermogen geplaatst tegen een koers van 120%.

– De vennootschapsbelasting van € 230.000,– is als kosten geboekt.

– Het commerciële resultaat is beïnvloed door de volgende posten:

• ontvangen dividend van Elektra BV van € 80.000,–; Dekra bezit 40% van de aandelen Elektra;

• boekverlies van € 100.000,– op aandelen Stolp nv: Dekra heeft haar 30%-belang in Stolp verkocht;

• een dochter van Dekra is failliet gegaan. Dekra heeft hiervoor een verlies geboekt van € 170.000,–. Het dochterbedrijf is dit jaar ontbonden.

Gevraagd

a Bereken de fiscale winst voor Dekra nv.

Dekra had vorig jaar een belaste winst Vpb van € 500.000,–.

Opgaven Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting 89

90 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

b Maak een berekening waaruit blijkt hoe Dekra het verlies van dit jaar fiscaal verwerkt. (Ga uit van een belastingtarief Vpb vorig jaar van 25%.)

Opdracht 27: Nelissen nv

De begin- en eindbalans van Nelissen nv luidt als volgt:

Balans Nelissen nv per 1 januari

Vaste activa

Vlottende activa

Liquide middelen

Vaste activa

Vlottende activa

Liquide middelen

€ 28.000.000,– Geplaatst aandelenvermogen € 20.000.000,–

€ 13.000.000,– Reserves

€ 6.000.000,– Vreemd vermogen

€ 47.000.000,–

Balans Nelissen nv per 31 december

€ 5.000.000,–

€ 22.000.000,–

€ 47.000.000,–

€ 30.000.000,– Geplaatst aandelenvermogen € 23.000.000,–

€ 14.000.000,– Reserves

€ 6.000.000,– Saldo winst

€ 50.000.000,–

€ 5.500.000,–

€ 1.000.000,–Vreemd vermogen

€ 20.500.000,–

€ 50.000.000,–

De stijging van de post reserves is veroorzaakt door plaatsing van aandelen boven pari.

Gevraagd

a Bereken het eigen vermogen van Nelissen nv per 1 januari en per 31 december.

b Met hoeveel euro is het aandelenvermogen toegenomen?

c Hoeveel heeft deze plaatsing van aandelen opgeleverd?

d Bereken de fiscale winst voor Nelissen nv.

Opdracht 28: Exe nv

Deelnemingsvrijstelling

Exe nv heeft dit jaar de volgende commerciële resultatenrekening samengesteld:

Commerciële resultatenrekening

Inkoopwaarde omzet

Bedrijfskosten

Verlies verkoop aandelen

Groot nv

Liquidatieverlies Benning bv

Incidentele verliezen

Saldo winst

€ 4.000.000,– Omzet

€ 10.000.000,–

€ 1.500.000,– Dividend aandelen Tijhaar nv € 20.000,–

€ 10.000,–

€ 800.000,–

€ 2.000.000,–

€ 1.710.000,–

€ 10.020.000,–

Toelichting op de commerciële resultatenrekening:

Exe nv bezit 40% van de aandelen in Groot nv.

€ 10.020.000,–

Het ging al geruime tijd niet goed met Benning bv. Op 1 juli is deze volle dochter van Exe nv ontbonden.

– Exe nv heeft een 2%-belang in Tijhaar nv.

De winstverdeling van Exe nv ziet er als volgt uit:

Dividend aandeelhouders

Tantième werknemers

€ 700.000,–

€ 300.000,–

Commissarissenbeloning (3 commissarissen) € 24.000,–

Winstreserve

Saldo winst

Gevraagd

€ 686.000,–

€ 1.710.000,–

Bereken de belastbare winst vennootschapsbelasting voor Exe nv.

Opgaven Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting 91

Opdracht

29: Coenders nv

Deelnemingsvrijstelling

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2022

Energie-investeringsaftrek 2022

Het eigen vermogen van Coenders nv bedraagt per 31 december € 9.600.000,–. Per 1 januari bedroeg het eigen vermogen € 9.000.000,–. Voor het vaststellen van de fiscale jaaropgave is nog geen rekening gehouden met de volgende gegevens. Bovendien moet het fiscale resultaat van Coenders nv binnen de wettelijke kaders zo laag mogelijk zijn.

– De betaalde aanslag Vpb van het vorig jaar, groot € 40.000,–, en de betaalde voorlopige aanslag Vpb dit jaar, groot € 20.000,–, zijn dit jaar ten laste van het resultaat gebracht.

– Aan licentiehouder Beeks is een winstafhankelijke uitkering van € 35.000,– betaald en ten laste van het resultaat geboekt. Beeks is de eigenaar van het productieproces dat Coenders toepast.

Dit jaar heeft Coenders het Run-bike-run-evenement gesponsord met een eenmalig bedrag van € 10.000,–. Dit bedrag is volledig als bedrijfskosten geboekt.

– Dit jaar zijn de volgende investeringen gedaan:

• terrein ter waarde van € 120.000,–;

• nieuwe warmtewisselaar ter waarde van € 50.000,–. Voor deze investering werd een provinciale subsidie ontvangen van € 10.000,–. De warmtewisselaar voldoet aan de eisen van een energie-investering.

– In het commerciële resultaat is het winstaandeel van Coenders, groot € 20.000,–, opgenomen in Bevers BV, en een bedrag van € 15.000,–, zijnde het dividend van dochter Beks BV. Van beide bedrijven heeft Coenders alle aandelen in bezit.

Gevraagd

a Bereken het fiscale resultaat voor Coenders nv.

92 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

b Bereken de aanslag Vpb.

c Hoeveel Vpb moet Coenders nv dit jaar nog aan de fiscus overmaken?

Opgaven Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting 93

Opdracht 30: Belastbare fiscale winst

Verliesverrekening 2022

Salva BV uit Zwolle heeft de volgende fiscale resultaten behaald:

2019 winst € 80.000,– (laag VpB-tarief 19%)

2020 winst € 30.000,– (laag VpB-tarief 16,5%)

2021 verlies € 15.000,– (laag VpB-tarief 15%)

2022 winst € 65.000,– (laag VpB-tarief 15%)

Gevraagd

Geef, voor elk jaar apart, de uiteindelijk belastbare fiscale winst.

Opdracht 31: Fiscale eenheid

Fiscale eenheid

Deto BV bezit alle aandelen van Oskam BV. Beide BV ’s zijn in Nederland gevestigd. Deto heeft dit jaar zelfstandig een winst behaald van € 2.500.000,–. Oskam BV behaalde zelfstandig een verlies van € 1.000.000,–. Deto vormt samen met Oskam een fiscale eenheid.

Gevraagd

a Schrijf een voordeel op van het vormen van een fiscale eenheid.

b Geef vier voorwaarden om een fiscale eenheid te mogen vormen.

94
Inkomstenbelasting, winst uit onderneming
vennootschapsbelasting
Deel 1
en

c Wie doet hier aangifte Vpb?

d Bereken het bedrag van de gezamenlijke aanslag Vpb.

Opdracht

32: Nebam NV

Aan de vennootschappelijke administratie van Nebam NV zijn de volgende cijfers ontleend:

Beginvermogen:

Geplaatst aandelenkapitaal

Algemene reserve

Eindvermogen:

Geplaatst aandelenkapitaal

Ten laste van het resultaat is gebracht:

Algemene reserve

Agioreserve

Winst vóór Vpb

Dividenduitkering

Betaalde voorlopige aanslag Vpb van dit jaar

€ 2.500.000,–

€ 500.000,–

€ 2.800.000,–

€ 500.000,–

€ 100.000,–

€ 120.000,–

€ 60.000,–

€ 50.000,–

In de winst vóór Vpb is begrepen € 20.000,–, zijnde het ontvangen dividend van een 60%-deelneming die Nebam heeft in Nijhuus NV.

Nebam nv heeft de volgende investeringen gedaan:

– directieauto (met diesel aangedreven)

– tweedehands heftruck

€ 80.000,–

€ 40.000,–– fabrieksterrein

€ 2.800.000,–

Uit de winstverdeling van Nebam NV blijkt onder andere een betaling van totaal € 20.000,– tantième aan de drie commissarissen.

Gebruik bij de beantwoording van deze opdracht de website van de Belastingdienst.

Gevraagd

a Bereken de aanslag Vpb voor Nebam NV.

Opgaven Hoofdstuk 3 Vennootschapsbelasting 95

b Hoeveel bedraagt het bedrag aan Vpb dat Nebam nv nog moet betalen?

96 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

Proeftoets

Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting 2022

Bij de beantwoording van de opgaven in deze proeftoets mag je gebruikmaken van de website van de Belastingdienst.

Opgave 1 (10 pnt)

Thompson BV heeft per 1 januari een eigen vermogen van € 1.280.000,–. Per 31 december bedraagt het eigen vermogen € 940.000,–.

Gevraagd

a Bereken het resultaat van Thompson BV. (2 pnt)

Tot het resultaat behoort € 40.000,– dividend dat Thompson heeft ontvangen van Weismuller nv. Thompson bezit 30% van de aandelen in Weismuller nv. Er is hier sprake van een fiscale vrijstelling.

b Hoe heet deze fiscale vrijstelling op de winst? (1 pnt)

c Bereken de fiscale winst voor Thompson BV. (2 pnt)

d Hoeveel bedraagt de verschuldigde vennootschapsbelasting voor Thompson BV ? (1 pnt)

Ga voor de beantwoording van de volgende vraag uit van de volgende gegevens.

Proeftoets Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting 2022 97

Fiscale resultaat Thompson:

2020 winst € 80.000,– (laag VpB-tarief 16,5%)

2021 winst € 50.000,– (laag VpB-tarief 15%)

2022 verlies € 380.000,–

e Hoe luidt de verliesverrekeningsregeling voor rechtspersonen? (2 pnt)

f Hoeveel verlies (uit 2022) kan na 2022 nog worden verrekend? (2 pnt)

Opgave 2 (20 pnt)

Neshlian Burcü is 28 jaar en heeft sinds 2 jaar een belwinkel in Goes. Het eigen beginvermogen van haar winkel bedraagt per 1-1 van dit jaar € 56.000,–. Per 31-12 bedraagt het eigen vermogen € 82.000,–.

Gedurende dit jaar hebben zich de volgende feiten voorgedaan, waarmee Burcü nog geen rekening heeft gehouden bij de fiscalewinstberekening:

– Uit de kas van de zaak gehaald voor de huishouding € 15.000,–.

– De stationwagen (Ford Focus) staat op naam van de zaak. Burcü maakte het gehele jaar in ruime mate privé gebruik van deze auto. De Focus heeft een dagwaarde van € 8.000,–en een cataloguswaarde van € 21.000,–. De auto is begin dit jaar nieuw aangeschaft. Het fiscale bijtellingspercentage bedraagt 22%.

De belwinkel met bovenwoning staat op naam van de zaak. Burcü woont het hele jaar in de bovenwoning. De verkoopwaarde van het gehele pand bedraagt € 306.000,–, de woz-waarde van het gehele pand bedraagt € 400.000,–. Van het gehele pand wordt ¾ deel aangemerkt als zakelijk gebruik.

– In dit jaar betaalde Burcü € 2.500,– inkomstenbelasting over het vorig jaar via de bankrekening van de zaak.

– Burcü heeft dit jaar de volgende investeringen gedaan in haar belwinkel: Computer

€ 4.200,–Kast

€ 340,–Koffiezetapparaat (wordt gebruikt voor klanten) € 600,–Stationwagen

€ 21.000,–

– Ook dit jaar wenst Burcü toe te voegen aan de FOR .

Gevraagd

a Bereken de fiscale winst uit onderneming van dit jaar voor Burcü. (16 pnt)

Deze winst moet binnen de fiscaal toegestane regelgeving zo laag mogelijk zijn! (Voor percentages en tabellen raadpleeg je deze reader.)

98 Deel
Inkomstenbelasting,
onderneming
1
winst uit
en vennootschapsbelasting

b De partner van Neshlian Burcü heeft een inkomen in box 1 van € 75.000,–. Bereken de verschuldigde inkomstenbelasting voor de partner. Je hoeft geen rekening te houden met heffingskortingen. (4 pnt)

Opgave 3 (12 pnt)

Theo de Vries is 32 jaar, alleenstaand en heeft twee kinderen uit een vorig huwelijk die gedurende het gehele jaar bij hem in huis wonen. Het jongste kind is 8 jaar. Theo heeft dit jaar acht maanden gewerkt als monteur bij sleepbootbedrijf Smit in Rotterdam. De

Proeftoets Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting 2022 99

100 Deel 1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

overige vier maanden dit jaar heeft Theo een WW -uitkering gekregen van het UWV. Theo had dit jaar € 63.000,– spaargeld op een spaarrekening bij de Rabobank staan.

Gevraagd

a In welke box moet Theo het loon van sleepbootbedrijf Smit opgeven? (1 pnt)

b In welke box moet de WW -uitkering worden opgegeven? (1 pnt)

c In welke box moet het spaargeld worden opgegeven? (1 pnt)

d Hoeveel heffingsvrij vermogen heeft een belastingplichtige vanaf 18 jaar in Box 3? (1 pnt)

e Wanneer heeft een belastingplichtige recht op de reisaftrek? (1 pnt)

f Theo heeft op 1 januari van dit jaar een huis gekocht met een woz-waarde van € 200.000,–. Aan kosten heeft hij de volgende bedragen uitgegeven:

Aankoopkosten (kosten koper) van het pand

€ 2.000,–Kosten hypotheekakte

€ 1.200,–Hypotheekrente

€ 4.000,–Kosten overschrijven huis in kadaster

Het eigenwoningforfait bedraagt 0,45%.

€ 800,–

Bereken voor Theo het inkomen uit eigen woning voor dit jaar. (4 pnt)

g Schrijf drie heffingskortingen op waar Theo zeker recht op heeft. (3 pnt)

Opgave 4 (15 pnt)

Geef van de volgende 15 beweringen, die betrekking hebben op de inkomstenbelasting, aan of ze JUIST of ONJUIST zijn.

Gevraagd

a Over bedrijfswinsten moet altijd inkomstenbelasting worden betaald.

b Als een eenmanszaak verlies lijdt, krijgt de ondernemer altijd inkomstenbelasting terug van de fiscus.

c Rente op spaartegoeden moet je opgeven in box 3.

d Resultaat uit overige werkzaamheden moet je in box 1 opgeven.

e Een lening voor de aanschaf van een nieuwe keuken is aftrekbaar bij inkomen uit eigen woning.

f Iemand met een jaarinkomen van € 100.000,– betaalt over het gehele bedrag het hoogste percentage belasting (49,5%) van het schijventarief inkomstenbelasting

g Een woonboot hoef je niet op te geven in de inkomstenbelasting.

h Giften zijn volledig aftrekbaar.

i De eigenaar van een huis moet dit altijd opgeven in box 1.

j Voor de aanschaf van een personenauto krijgt een ondernemer investeringsaftrek.

k Loonbelasting en vennootschapsbelasting zijn voorheffingen op de inkomstenbelasting.

l Moeder en zoon kunnen elkaars fiscaal partner zijn.

m In box 3 betaal je 1,8% belasting over je vermogen per 1 januari van het jaar.

n De betaalde premie zorgverzekering is aftrekbaar als specifieke zorgkosten.

o Iemand die in het buitenland woont en werkt moet soms toch Nederlandse inkomstenbelasting betalen.

Opgave 5 (11 pnt)

De 35-jarige Piet van Als is al enige jaren eigenaar van een palingrokerij in Broek in Waterland. Tot het zakelijke vermogen behoort een Volkswagen bestelauto.

Dit jaar besluit Piet de bestelauto te verkopen met de bedoeling een groter type bestelauto te kopen. De boekwaarde van de oude bestelauto bedraagt € 2.500,–. Piet heeft voor de auto € 3.000,– ontvangen bij verkoop.

Gevraagd

a Bereken de boekwinst op de verkochte auto. (1 pnt)

Proeftoets Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting 2022 101

b Is deze boekwinst fiscaal belast in dit jaar? (1 pnt)

c Wat dient met de boekwinst te gebeuren? (2 pnt)

d Begin volgend jaar koopt Piet inderdaad een grotere bestelauto voor € 12.000,–. Voor welk bedrag komt deze grotere bestelauto voor op de fiscale balans van volgend jaar? (2 pnt)

e Stel dat Piet besluit om de auto toch niet te vervangen. Wat zijn dan de fiscale gevolgen hiervan? (1 pnt)

f Echte ondernemers kunnen gebruikmaken van een aantal fiscale voordelen. Wanneer spreekt de fiscus van echte ondernemers? (1 pnt)

g Geef vier van die fiscale voordelen. (3 pnt)

Opgave 6 (12 pnt)

Orange BV heeft op 1 januari een eigen vermogen van € 2.300.000,– en een eigen vermogen op 31 december van € 3.000.000,–.

Verder is gegeven:

– Dit jaar is er een dividend ontvangen van Slaats BV van € 50.000,–. Verder is er een dividend ontvangen van Houts BV van € 60.000,–. Orange heeft een belang van 20% in Slaats BV en een 4%-belang in Houts BV.

– Het aandelenvermogen van de BV Orange is dit jaar uitgebreid met 1.000 nieuwe aandelen tegen een uitgiftekoers van € 165,– per aandeel. (De nominale waarde per aandeel is € 100,–.)

– Dit jaar is er via de bankrekening van Orange BV aan vennootschapsbelasting een voorlopige aanslag betaald van € 35.000,–.

102 Deel
1 Inkomstenbelasting, winst uit onderneming en vennootschapsbelasting

– Uit de winst is dit jaar een tantième (winstuitkering) betaald aan het personeel van € 30.000,–.

Gevraagd

a Bereken de fiscale winst voor Orange BV. (9 pnt)

b Bereken de vennootschapsbelasting voor dit jaar. (2 pnt)

c Bereken hoeveel vennootschapsbelasting er nog bijbetaald moet worden dit jaar. (1 pnt)

Maximale score van de proeftoets = 80 pnt

Proeftoets Inkomstenbelasting/Vennootschapsbelasting 2022 103

Deel 2 Loonheffing

Hoofdstuk 1

Basisbegrippen loonheffing

Een fictief verhaal

Ton Schampers is werknemer bij een supermarkt. Hij heeft als werknemer een mooi salaris van bruto € 3.000,– per maand. Dagelijks neemt hij met toestemming van zijn werkgever voor € 20,– aan levensmiddelen mee, zodat zijn kinderen te eten hebben. Hij krijgt van zijn baas zijn salaris ‘netto’ uitgekeerd, want de baas zegt dat als Ton belasting over zijn salaris moet betalen, Ton dat maar zelf met de Belastingdienst moet regelen. Ton is iemand van het goede leven, houdt van lekker eten, heeft een mooie motor en vindt op vakantie gaan een supergelegenheid om zijn geld te verbrassen. Aan het eind van het jaar is al zijn verdiende salaris op.

Iets later vult Ton op verzoek van de belastinginspecteur netjes zijn aangiftepapieren voor de inkomstenbelasting in. Hij komt zo aan een jaarinkomen van:

salaris 12 × 3.000,– =

€ 36.000,–vakantiegeld 8% van € 36.000,– =

€ 2.880,–levensmiddelen 220 werkdagen × € 20,– =

€ 4.400,– +/+ totaal jaarinkomen

€ 43.280,–

Een paar maanden later valt er een ‘blauwe’ enveloppe op de deurmat (belastingbrieven hebben een blauwe enveloppe, behalve bij Toeslagen). Tot zijn grote ontsteltenis ziet Ton dat hij binnen twee maanden zijn belastingen over het gehele jaar moet overmaken, tot een bedrag van € 13.146,–.

Helaas is al het geld al op en Ton moppert dat hij iedere maand alvast een stuk van zijn salaris had moeten reserveren (ruim € 1.000,– per maand). De belastinginspecteur moppert dat er weer een beslaglegging uitgevoerd moet worden. Gelukkig is belasting betalen beter geregeld!

De overheid heeft bij wet geregeld dat iedereen die werk verricht of een uitkering heeft, al meteen bij het vaststellen en ontvangen van zijn loon of uitkering een stuk belasting betaalt over dit bedrag.

Degene die de betaling verricht (= inhoudingsplichtige) is verplicht een wettelijk vastgesteld deel in te houden en af te dragen bij de Belastingdienst. Deze inhouding is de loonheffing (verder ook afgekort met LH ).

Loonheffing

De loonheffing wordt bij uitbetalen van het loon in mindering gebracht door de inhoudingsplichtige (werkgever of uitkeringsinstantie). Loonheffing bestaat uit twee delen:

– Loonbelasting (inkomsten voor de overheid).

– Premies volksverzekeringen (premie voor de AOW, ANW en WLZ )

• AOW = Algemene ouderdomswet

106 Deel 2 Loonheffing

• ANW = Algemene nabestaandenwet

• WLZ = Wet langdurige zorg (vroeger de AWBZ )

(De premies volksverzekeringen zitten in de 1e schijf van de loon- en inkomstenbelasting). Mensen die de AOW -leeftijd hebben bereikt betalen geen premie AOW meer.

De inhoudingsplichtige zorgt ervoor dat het ingehouden geld netjes wordt betaald aan de Belastingdienst. De inhoudingsplichtige berekent zelf de hoogte van de loonheffing die hij moet inhouden en draagt dit af via een aangifte loonheffing.

De belastingplichtige = subject (degene die de belasting moet betalen).

De belastingplichtige is in principe de werknemer die in dienstbetrekking staat. Hij moet

LB betalen over:

1 vergoedingen uit tegenwoordige dienstbetrekking (bijvoorbeeld loon in geld of natura);

2 vergoedingen uit vroegere dienstbetrekking (bijvoorbeeld WW, WIA , AOW of pensioen);

3 vergoedingen aan anderen uit zijn huidige dienstbetrekking (bijvoorbeeld schoolkostenvergoeding voor zijn kind);

4 vergoedingen aan anderen vanuit een vroegere dienstbetrekking (bijvoorbeeld weduwepensioen uit een bedrijfspensioenfonds).

Belastingplichtig in binnen- of buitenland

LB moet worden ingehouden als:

– de werknemer in Nederland woont en in dienstbetrekking is bij een Nederlandse inhoudingsplichtige (waar de werkzaamheden worden verricht maakt niet uit);

– de werknemer in het buitenland woont en zijn werkzaamheden in Nederland verricht en hij in dienstbetrekking staat tot een Nederlandse inhoudingsplichtige (bijvoorbeeld de Nederlandse ambassadeur).

Soms zijn er belastingverdragen met andere landen waarin de belastingen worden geregeld (ter voorkoming van dubbele belasting).

Dienstbetrekking

Er is sprake van dienstbetrekking wanneer de ene partij arbeid moet verrichten en de andere partij een vergoeding betaalt. Hierbij moet er sprake zijn van een gezagsverhouding tussen opdrachtgever (bijvoorbeeld baas) en uitvoerder (bijvoorbeeld werknemer).

Er kan sprake zijn van:

– echte dienstbetrekking (arbeidsovereenkomst of benoeming als ambtenaar);

– fictieve dienstbetrekking, er ontbreekt een gezagsverhouding, maar de wetgever doet alsof er een dienstbetrekking is (bijvoorbeeld stagiaires, thuiswerkers, commissarissen);

– oneigenlijke dienstbetrekking, er is geheel geen gezagsverhouding, zoals bij termijnen lijfrente, AOW, ANW, pensioen, bijstandsuitkering en uitkeringen werknemersverzekeringen (WW, Wajong, WAO , WIA , ZW en dergelijke).

Is er sprake van een dienstbetrekking, dan moet op de vergoeding steeds loonheffing worden ingehouden.

Hoofdstuk 1 Basisbegrippen loonheffing 107

Pseudo-werknemers/freelancers (opting-in-regeling):

De freelancer (die werkzaamheden uitvoert) verzoekt aan zijn ‘opdrachtgever’ loonheffing in te houden. Eisen:

– De freelancer mag geen belastbare winst in deze organisatie verdienen.

– De freelancer moet hiertoe samen met zijn opdrachtgever een verzoek indienen bij de belastinginspecteur.

Het voordeel voor de freelancer is dat hij al meteen zijn belasting betaalt en fiscaal gezien wordt als werknemer.

Voor dienstverleners aan huis, beroepssporters en artiesten zijn er speciale regels. Bijvoorbeeld een buitenlandse sporter die tegen een vergoeding deelneemt aan een toernooi in Nederland, moet op die vergoeding LH afdragen in Nederland.

Inhoudingsplichtige

De inhoudingsplichtige is degene die de LH moet uitrekenen, moet inhouden en op tijd moet afdragen aan de fiscus. Net als bij de dienstbetrekking wordt ook hier een onderscheid gemaakt tussen: – echte werkgevers, – fictieve werkgevers, – oneigenlijke werkgevers.

De loonheffing is een voorbelasting op de inkomstenbelasting. Indien de belastingplichtige (werknemer of uitkeringsgerechtigde) te veel loonbelasting heeft betaald, kan hij binnen vijf jaar de te veel betaalde belasting terugvragen via een aangifte inkomstenbelasting. De teruggave moet wel meer dan € 15,– zijn. Ook kan de Belastingdienst de belastingplichtige verplichten een aangifte inkomstenbelasting in te dienen, als ze verwachten dat de belastingplichtige te weinig belasting heeft betaald. De belastingplichtige moet dan de te weinig betaalde belasting alsnog betalen. Dat hoeft alleen als het te betalen bedrag hoger is dan € 48,–.

108 Deel 2 Loonheffing

Opgaven Hoofdstuk 1

Basisbegrippen loonheffing

Indien je twijfelt of bepaalde vergoedingen of verstrekkingen geheel, gedeeltelijk of helemaal NIET belast zijn, kun je naar de website van de Belastingdienst gaan en dit zelf opzoeken (onder andere in het Handboek Loonheffingen 2022, hoofdstukken 21 en 22).

Handboek Loonheffingen 2022

Opdracht 1: Loonheffing

Geef in de volgende situaties aan of er loonheffing op de uitbetaling moet worden ingehouden.

a Een docent ontvangt van zijn werkgever € 1.500,– loon.

b Een wanhopige leerling uit klas AA3A betaalt € 200,– aan een docent om zo een beter punt te krijgen.

c Ouders ontvangen € 300,– kinderbijslag.

d Een gepensioneerde ontvangt zijn AOW van € 800,–.

e Een gepensioneerde ontvangt € 1.000,– pensioen van zijn pensioenfonds.

f Ouders betalen hun kind € 100,– zakgeld.

g Een stagiair ontvangt tijdens zijn stage een vergoeding van € 1.200,– per maand.

h Een ondernemer met een eenmanszaak maakt deze maand een nettowinst van € 3.000,–

i Een gehandicapte ontvangt van de WLZ een onkostenvergoeding van € 500,–in verband met verpleegkosten.

j Een werknemer bij Philips ontvangt van zijn baas € 400,– als bijdrage in de studiekosten van zijn dochter.

Opdracht 2: Uitbetaling

Geef van de volgende personen aan of er in Nederland loonheffing over hun uitbetaling moet worden ingehouden.

a Een Nederlandse monteur die in dienst is bij een bedrijf in Eindhoven repareert in België cv-ketels.

b Een Belgische monteur die in dienst is bij een bedrijf in België voert al zijn werkzaamheden uit in Nederland.

c Een krantenbezorger bepaalt zelf hoe en wanneer hij de kranten bezorgt en regelt bij ziekte zelf een vervanger.

d Een Amerikaanse artiest treedt op bij een festival in Hoek van Holland. Hij krijgt zijn vergoeding van een Nederlands artiestenbureau dat hem geboekt heeft.

Opgaven Hoofdstuk 1 Basisbegrippen loonheffing 109

Opdracht 3: Dienstbetrekking

Geef van de onderstaande situaties weer of er sprake is van een echte, fictieve, oneigenlijke of geen dienstbetrekking.

a De docent die nu voor de klas staat.

b Saydan, student, ontvangt een uitwonende beurs als studiefinanciering.

c Een thuiswerker zet voor fabrikant Parker thuis vulpennen in elkaar.

d Opa ontvangt een AOW -uitkering.

e Een marktkoopman spreekt af met een restaurant dat hij iedere week voor € 400,– verse groenten levert.

f Een commissaris van Philips ontvangt € 20.000,– tantième (= winstuitkering).

Opdracht 4: Loonheffing terugkrijgen

Veel studenten hebben vakantie- en weekendbaantjes. Als de werkgever loonheffing heeft ingehouden, kan de student(e) deze terugvragen.

Gevraagd

a Hoe moet je handelen om deze loonheffing terug te krijgen?

b Leg uit waarom je de ingehouden loonheffing meestal terugkrijgt.

Opdracht 5: Ingehouden loonheffing

Volgens de jaaropgave van Albert Heijn heb je in 2022 met het vullen van vakken € 2.400,– brutoloon ontvangen. De ingehouden loonheffing bedroeg € 256,–.

Gevraagd

Hoe kun je de ingehouden loonheffing terugvragen?

110 Deel 2 Loonheffing

Hoofdstuk 2

Voorwerp

van belasting (object)

Loonheffing moet worden betaald over al hetgeen genoten wordt uit tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking.

Een zeer belangrijk onderdeel voor de inhoudingsplichtige is het bepalen van het bedrag waarover uiteindelijk loonheffing verschuldigd is. Daarnaast is het omrekenen van het brutoloon naar het nettoloon van groot belang.

Bruto-/nettoberekening

Brutoloon in geld1

Bij: loon in natura2

Brutoloon

Af: pensioen-/vut-/arbeidsongeschiktheidspremies van werknemer

Bij: bijtelling privégebruik auto van de zaak, verminderd met eigen bijdrage in privégebruik3

Bij: uitkering levensloopregeling

Fiscaal loon

(Loon voor berekening loonbelasting/premie volksverzekeringen)

Af: loonheffing4 – standaard loonheffingskortingen5

Af: inkomensafhankelijke bijdrage zvw

Af: loon in natura

Af: bijtelling privégebruik auto van de zaak/leasefiets

Af: overige netto-inhoudingen

Bij: gerichte vrijstellingen Werkkostenregeling

Bij: overig fiscaal vrijgesteld loon

Nettoloon (hier het bedrag dat de werkgever moet overmaken op de bankrekening van de werknemer) € ...........

1 Brutoloon in geld*

Hieronder wordt verstaan: – arbeidsloon, salaris, vakantiegeld, toeslagen, provisie, winstdeling, fooien; – uitkering bij: AOW, ANW, WW, ABW, pensioen enzovoort; – door werkgever betaalde rekeningen of lasten van werknemer.

Onder brutoloon in geld vallen alle vergoedingen en verstrekkingen die de werknemer ontvangt van de werkgever en die niet onder de gerichte vrijstellingen vallen of onder de Werkkostenregeling of onder vrijgesteld loon. We komen hierop terug in hoofdstuk 3.

Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 111
............
€ ............ +/+
...........
-/-
............
€ ............ +/+ € ............
+/+
...........
............
............
€ ............
............ +/+
-/-
............ +/+
............ +/+

2 Loon in natura*

Beloning, NIET in de vorm van geld, maar in de vorm van goederen en/of diensten of voordelen (bijvoorbeeld gratis kost en inwoning, kinderopvang, telefoongebruik, kleding, producten uit het eigen bedrijf enzovoort).

De waarde van het loon in natura kan op verschillende manieren worden bepaald:

• Waarde in het economisch verkeer

Bijvoorbeeld: gratis vakantiereis, waarde van het product uit eigen bedrijf (consumentenprijs inclusief btw).

• Waarde van het uitgespaarde bedrag

Bijvoorbeeld: een werknemer krijgt een zeer luxe vakantie aangeboden van € 20.000,– (die hij anders nooit zou hebben genomen). Het belaste voordeel is dan de bespaarde kosten op een gewone vakantie van bijvoorbeeld € 1.500,–.

• Wettelijke normen = forfaitair bedrag (De hoogte hiervan is wettelijk vastgesteld.)

Bijvoorbeeld: maaltijden op het werk, huisvesting, bewassing, telefoongebruik.

Onder loon in natura vallen alle vergoedingen en verstrekkingen die de werknemer ontvangt van de werkgever en die niet onder de gerichte vrijstellingen vallen of onder de Werkkostenregeling of onder vrijgesteld loon. We komen hierop terug in hoofdstuk 3.

3 Bijtelling auto van de zaak

Als een werknemer via een sluitende kilometerregistratie kan aantonen dat hij in dat belastingjaar privé minder dan 500 km met de auto van de zaak (meestal leaseauto van de zaak) gereden heeft, dan zegt de Belastingdienst dat het voordeel € 0,– is.

In dit geval is er geen sprake van loon in natura.

Indien de werknemer niet kan aantonen dat hij privé minder dan 500 km per jaar heeft gereden, vindt er een bijtelling op het loon plaats.

Voor auto’s die in 2022 op kenteken zijn gezet, gelden twee bijtellingspercentages.

• Voor auto’s die op waterstof rijden, geldt een bijtelpercentage van 16%. Voor nulemissie-auto’s die niet op waterstof rijden, geldt de 16% bijtelling slechts tot een cataloguswaarde van € 35.000,–. Is zo’n auto duurder dan € 35.000,–, dan is de bijtelling 16% van € 35.000,– plus 22% over het bedrag boven € 35.000,–.

• Voor alle andere auto’s, dus benzine-, diesel- en hybride auto’s, geldt het bijtelpercentage van 22%. Deze percentages gelden voor de duur van 60 maanden. Direct na afloop van de periode van 60 maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden.

Je berekent de percentages over de cataloguswaarde van de auto inclusief btw en bpm.

Indien auto’s vóór 2022 op kenteken zijn gezet, gelden nog maximaal vijf jaar de bijtellingspercentages van het jaar waarin ze op kenteken zijn gezet. Zo waren de bijtellingspercentages in 2017 4% of 22% van de catalogusprijs (inclusief ob/bpm). Bij gebruik van een bestelauto hoeft niet te worden bijgeteld als de werknemer deze bestelauto uitsluitend zakelijk gebruikt (Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto). Op je examen wordt het bijtellingspercentage gegeven dat je moet gebruiken in de opgave.

Nieuw vanaf 1 januari 2020 is de mogelijkheid om een leasefiets van de zaak aan te schaffen. De regeling lijkt heel veel op die van de auto van de zaak hierboven. De werkgever schaft een leasefiets aan voor de werknemer en betaalt de kosten hiervan.

112 Deel 2 Loonheffing

De bijtelling is 7% over de consumentenadviesprijs van de fiets en accessoires (inclusief btw) per jaar. De werkgever telt dit bedrag op bij het salaris. Hierover betaalt de werknemer dan maandelijks belasting (over de maandelijkse bijtelling bij het loon). Het is zelfs mogelijk dat de werkgever de bijtelling onder de Werkkostenregeling (zie hoofdstuk 3) brengt; dan kost de leasefiets helemaal niets voor de werknemer.

4 Loonheffing

Loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen (AOW /ANW /WLZ ). Loonheffing wordt door de inhoudingsplichtige (werkgever) ingehouden op het loon van de werknemer en vervolgens afgedragen aan de Belastingdienst. De hoogte van de inhouding kan de inhoudingsplichtige aflezen uit tabellen. Er zijn onder andere de volgende tabellen voor de loonheffing: i witte tabellen: werknemers in loondienst, in de ziektewet of met levensloopverlof; ii groene tabellen: mensen met inkomen uit vroegere arbeid en dergelijke; iii tabellen voor bijzondere beloningen.

De tabellen zijn er voor maandloon, weekloon, vierweeksloon, kwartaalloon enzovoort. In een tabel voor bijzondere beloning, zoals vakantiegeld of incidentele betaling (overwerk), wordt een belastingpercentage genoemd waartegen deze incidentele betaling moet worden belast. De hoogte van dit percentage is afhankelijk van het fiscale jaarloon.

Schijventarief loon- en inkomstenbelasting 2022 (witte tabel op jaarbasis)

Belastbaar inkomen uit werk en woning Belastingpercentage voor niet-AOW -gerechtigden

Schijf Meer dan Niet meer dan

1 € 35.472 37,07% 9,42% belasting en 27,65% premies volksverzekeringen

2 € 35.472 € 69.399 37,07% alleen belasting

3 € 69.399 49,5% alleen belasting

5 Standaardloonheffingskortingen

Van de te betalen loonheffing mogen kortingen worden afgetrokken wanneer aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De hier vermelde kortingsbedragen gelden op jaarbasis:

– Algemene heffingskorting

De algemene heffingskorting geldt voor iedereen met een belastbaar inkomen. Deze bedraagt voor niet-AOW -gerechtigden € 2.888,–, verminderd met 6,0077% van het belastbaar inkomen uit werk en woning boven € 21.318,–. Deze vermindering kan nooit meer zijn dan € 2.888,–. De algemene heffingskorting kan dus dalen tot € 0,–. Voor AOW -gerechtigden geldt een algemene heffingskorting van € 1.494,–, verminderd met 3,106% van het belastbaar inkomen uit werk en woning boven € 21.318,–. Deze vermindering kan nooit meer zijn dan € 1.494,–.

– Arbeidskorting

De arbeidskorting geldt voor belastingplichtigen die werk hebben verricht voor hun inkomen. De maximale arbeidskorting bedraagt € 4.260,– per jaar. Net als bij de algemene heffingskorting kan de Arbeidskorting dalen tot € 0,–. De berekening van de Arbeidskorting ziet er als volgt uit. (Je hoeft deze berekening natuurlijk niet uit je hoofd te leren!)

Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 113

Arbeidsinkomen Arbeidskorting

Meer dan Niet meer dan

€ 10.351,– 4,541% × arbeidsinkomen

€ 10.351,– € 22.357,– € 470 + 28,461% × (arbeidsinkomen – € 10.351)

€ 22.357,– € 36.650,– € 3.887 + 2,610% × (arbeidsinkomen – € 22.357,–)

€ 36.650,– € 109.347,– € 4.260 – 5,860% × (arbeidsinkomen – € 36.650,–)

€ 109.347,– € 0

Voor AOW -gerechtigden bedraagt de maximale arbeidskorting € 2.204,–.

– Jonggehandicaptenkorting (werknemer met Wajonguitkering)

Deze korting is € 771,– per jaar.

– Ouderenkorting

Voor AOW -gerechtigden met een gezinsinkomen (verzamelinkomen) onder de € 38.465,–is er een korting van € 1.726,– per jaar. Is het verzamelinkomen hoger, dan wordt de ouderenkorting afgebouwd met 15% van het verzamelinkomen boven € 38.465,–.

– Alleenstaande-ouderenkorting

Voor AOW -gerechtigden met ouderenkorting en AOW voor ongehuwden is er de alleenstaande-ouderenkorting; deze bedraagt € 449,– per jaar.

De werknemer mag maar bij één inhoudingsplichtige (dus werkgever) de heffingskortingen laten toepassen. Dit maakt hij kenbaar in de loonbelastingverklaring of werknemersverklaring

114 Deel
2 Loonheffing

Opgaven Hoofdstuk 2

Voorwerp van belasting (object)

Opdracht 6: Loon werknemer

Een medewerker bij de Mediamarkt ontvangt deze maand de volgende vergoedingen van zijn werkgever:

a Vergoeding voor zijn werkzaamheden € 1.600,–.

b Bonus in verband met zijn hoge omzet deze maand € 100,–.

c Fototoestel, omdat hij volgende maand op vakantie gaat, ter waarde van € 150,–.

d Koffie, deze wordt gedronken tijdens zijn werkzaamheden, ter waarde van € 10,–.

e Een auto van de zaak, hiermee bezoekt hij klanten maar ook gebruikt hij de auto in ruime mate voor privéritjes. De catalogusprijs is € 24.000,–, de waarde in het economisch verkeer is € 20.000,–. Het betreft een auto in de categorie 22% voor bijtelling. (Let op: het gaat hier om het maandloon.)

f Toen zijn auto van de zaak gerepareerd werd reed hij met zijn privéauto nog 100 km, zijn baas vergoedt hiervoor € 30,– (€ 0,19 per km gerichte vrijstelling).

g Hij heeft voor Mediamarkt een congres bezocht in Hamburg. Zijn vliegticket kostte € 300,–. De werkgever heeft de bonus, het fototoestel en de bovenmatige vergoeding voor de rit met de privéauto NIET onder de Werkkostenregeling gebracht.

Gevraagd

a Bereken het loon van deze werknemer waarover hij loonheffing moet betalen.

Opgaven Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 115

b Bereken het nettoloon indien de loonheffing € 450,– is.

Opdracht 7: In te houden loonheffing | 1

Werknemer Wim Peters (28 jaar) heeft een brutojaarloon van € 35.000,–. Hij heeft recht op de € 2.066,03 algemene heffingskorting en € 4.216,98 arbeidskorting. (Zie voor de belastingtabel hoofdstuk 2 van het deel Loonheffing.)

Gevraagd

a Bereken de maandelijks in te houden loonheffing.

b Bereken het nettomaandloon voor Wim.

c Challenge! Laat met een berekening zien dat de bedragen van de algemene heffingskorting (€ 2.066,03) en de arbeidskorting (€ 4.216,98) juist zijn.

116 Deel 2 Loonheffing

Opdracht 8: In te houden loonheffing | 2

In de maand september ontvangt werkneemster Serpil Kaya van haar baas een brutomaandloon van € 2.000,–. Voor haar jarenlange geweldige inzet op haar werk ontvangt ze in september van haar baas een cadeaubon voor een weekendje Parijs cadeau, ter waarde van € 800,–.

Ze heeft recht op € 2.678,82 algemene heffingskorting en € 3.950,76 arbeidskorting.

Extra informatie:

– Op het gewone maandloon is het schijventarief van toepassing (zie hoofdstuk 2 van het deel Loonheffing).

– Op de incidentele beloning (weekendje Parijs) is een bijzonder tarief van toepassing: het hoogste percentage wat we bij het gewone loon hebben toegepast, hier dus 37,07%.

De werkgever van Serpil heeft het weekendje Parijs niet onder de Werkkostenregeling gebracht.

Gevraagd

a Bereken de in te houden loonheffing in de maand september.

b Bereken het nettoloon in september.

Opgaven
belasting (object) 117
Hoofdstuk 2 Voorwerp van

Opdracht 9: Lease-auto

Werknemer K. Leemans heeft het hele jaar de beschikking over een lease-auto van de zaak. Het betreft een nieuwe Tesla Model S. Hij rijdt per jaar 30.000 kilometer, waarvan 2.800 kilometer privé. Voor de Tesla geldt een bijtellingspercentage van 16% over de eerste € 35.000,– cataloguswaarde en 22% over de cataloguswaarde boven de € 35.000,–. De catalogusprijs van de auto bedraagt € 98.000,– inclusief btw en bpm. Het maandloon van K. Leemans bedraagt € 5.200,–.

(Bij de berekening in deze opgaven hoeft geen rekening te worden gehouden met heffingskortingen.)

Gevraagd

a Onder welke voorwaarden behoeft een werknemer GEEN loonheffing te betalen over het gebruik van een lease-auto?

b Het gebruik van een lease-auto wordt fiscaal behandeld als loon in …?

c Hoeveel bedraagt de bijtelling bij het jaarloon voor het gebruik van deze lease-auto?

d Bereken het loon voor loonheffing voor K. Leemans per jaar.

e Hoeveel loonheffing is K. Leemans per jaar verschuldigd?

118 Deel
2 Loonheffing

f Bereken het nettoloon per maand voor K. Leemans.

g Hoeveel zou het nettoloon per maand voor K. Leemans zijn geweest, als hij geen leaseauto van zijn baas zou hebben gehad?

h Wat kost de lease-auto K. Leemans per maand?

Opdracht 10: Lotje

Werknemer Lotje Wijks werkt bij een groothandel. Naast het loon betaalt de werkgever voor Lotje ook nog € 80,– pensioenpremie per maand en Lotje betaalt zelf € 120,–pensioenpremie per maand.

Lotje vraagt zich af of deze premies belast worden bij de loonheffing. Ook wil ze weten of toekomstige uitkeringen volgens deze pensioenverzekering belast worden.

Gevraagd

a Beantwoord de vragen van Lotje.

b Wat wordt verstaan onder een aanspraak?

c Uit welke twee onderdelen bestaat de loonheffing?

Opgaven Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 119
en

Opdracht 11: Visser

De heer Visser is in loondienst bij Smeva in Valkenswaard en heeft een brutojaarsalaris van € 80.000,–. Hij rijdt per jaar 15.000 km zakelijk en 10.000 km privé in zijn eigen auto. De heer Visser wil een nieuwe auto hebben en zijn keuze is gevallen op een Volkswagen Passat (22%-bijtellingstarief) met een cataloguswaarde van € 34.000,–.

De heer Visser heeft een berekening gemaakt van de kosten van deze auto, en komt uit op een jaarbedrag van € 7.000,– indien hij 25.000 km rijdt. In dit bedrag is begrepen: afschrijving, wegenbelasting, verzekering, onderhoudsbeurten en benzineverbruik.

De baas van de heer Visser komt met het aanbod om deze Volkswagen Passat van hem te kopen en als auto van de zaak weer ter beschikking te stellen. Indien hij dit niet wenst, mag hij zijn zakelijke kilometers declareren tegen € 0,19 per km. Visser maakt een berekening en zegt tegen zijn baas dat hij niet ingaat op het aanbod. Hij vindt het te duur.

Gevraagd

a Toon met een berekening aan of Visser gelijk heeft of niet.

Jaarkosten als hij de auto zelf koopt:

Jaarkosten als hij zijn auto verkoopt aan de baas:

Conclusie:

Opdracht 12: Franka

Franka Willemsen werkt bij een slagerij. Haar salaris is € 1.200,– per maand. Omdat ze van ver moet komen, krijgt ze een kilometervergoeding voor het woon-werkverkeer. Deze maand betreft het 200 kilometer, waarvoor ze een vergoeding krijgt van € 70,–. Ze neemt iedere maand voor € 40,– aan vleesproducten gratis mee naar huis.

120 Deel 2 Loonheffing

Haar werkgever betaalt voor Franka € 60,– pensioenpremie per maand, Franka betaalt zelf € 83,– pensioenpremie. Ga ervan uit dat de loonheffing € 251,08 bedraagt.

Gevraagd

a Bereken het loon voor de loonheffing.

b Bereken het bedrag dat Franka deze maand op haar bankrekening gestort krijgt.

Opdracht 13: Hans

Handboek Loonheffingen 2022

Hans Jongman werkt bij Randstad. Dit jaar heeft hij de volgende kosten in verband met zijn werk gemaakt. Zijn werkgever heeft de volgende kosten geheel of gedeeltelijk vergoed:

Kosten Vergoed

Vakliteratuur

Telefoonabonnement thuis

Zakelijke gesprekskosten thuis

Bekeuringen

ov-jaarkaart i.v.m. woon-werkverkeer

Nette kleding voor het werk

Vakbondscontributie

Behandeling pedicure

Computer die 95% zakelijk wordt gebruikt

Internetabonnement

€ 200,–

€ 600,–

€ 180,–

€ 270,–

€ 830,–

€ 110,–

€ 140,–

€ 600,–

€ 750,–

€ 360,–

€ 200,–

€ 500,–

€ 200,–

€ 200,–

€ 830,–

€ 100,–

€ 140,–

€ 600,–

€ 600,–

€ 360,–

Geen van de bovenvermelde vergoedingen is opgenomen in de Werkkostenregeling.

Opgaven Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 121

Gebruik in deze opdracht hoofdstuk 22 uit het Handboek Loonheffingen.

Gevraagd

a Zijn de door Hans ontvangen vergoedingen belast, gedeeltelijk belast of belastingvrij?

onbelast belast

Vakliteratuur

Telefoonabonnement thuis

Zakelijke gesprekskosten thuis

Bekeuringen

ov -jaarkaart i.v.m. woon-werkverkeer

Nette kleding voor het werk

Vakbondscontributie

Behandeling pedicure

Computer die 95% zakelijk wordt gebruikt

Internetabonnement

b Stel dat Randstad niets vergoed zou hebben. Welke kosten had Hans dan kunnen aftrekken van zijn loon?

Opdracht 14: Annette

Annette Donkers is in loondienst en beschikt sinds 1 augustus over een lease-auto van de zaak. Het betreft een Volkswagen E Golf met een catalogusprijs van € 40.000,–. De dagwaarde van de Golf bedraagt € 38.000,– (bijtelling 22%).

Annette rijdt privé 6.000 kilometer per jaar en betaalt haar werkgever een eigen bijdrage voor de Golf van € 100,– per maand.

Over haar loon houdt de werkgever marginaal 49,5% loonheffing in.

Gevraagd

a Wat betekent een marginaal tarief loonheffing van 49,5%?

b Wat kost Annette deze auto per maand aan loonheffing?

c Wat zijn de totale kosten van deze auto voor Annette?

122 Deel 2 Loonheffing

Opdracht 15: Loon voor loonheffing

Hans Wouters is in loondienst bij Philips. De volgende gegevens worden verstrekt:

Brutoloon per maand

Werkgeversdeel premie WIA

Werknemerspremie aanvullende WIA -verzekering

Werkgeversdeel premie WW

Werkgeversdeel premie ZW

Werkgeversdeel pensioenpremie

Werknemersdeel pensioenpremie

€ 4.135,04

€ 55,—

€ 10,—

€ 12,—

€ 63,—

€ 180,—

€ 86,—

De afstand woon-werk bedraagt enkele reis 40 km. Hans heeft deze maand twintig dagen gewerkt. Philips betaalt € 0,30 per kilometer reiskostenvergoeding

Gevraagd

a Bereken het loon voor loonheffing.

b Bij dit loon is de loonheffing € 1.800,–. Bereken het bedrag dat de werkgever op de bankrekening van Hans moet overmaken.

Opgaven Hoofdstuk 2 Voorwerp van belasting (object) 123

Opdracht 16: Maaltijden of consumpties

Handboek Loonheffingen 2022

Ga naar Gerichte vrijstellingen, nihilwaarderingen en normbedragenen, hoofdstuk 22.

Gevraagd

Vat kort samen hoe de fiscale regeling met betrekking tot door de baas verstrekte maaltijden of consumpties luidt tijdens werktijd in de bedrijfskantine.

124
Deel 2 Loonheffing

Hoofdstuk 3

Diverse regelingen

Eindheffing

In sommige gevallen is de werkgever over bepaalde onderdelen van het loon van de werknemer loonheffing verschuldigd. De werkgever mag dit niet op de werknemer verhalen. Dit komt ook niet op de jaaropgaaf te staan. De heffingen gelden in de volgende situaties: – Naheffingsaanslagen, als bij controle blijkt dat de inhoudingsplichtige te weinig loonheffing heeft ingehouden. De inhoudingsplichtige moet deze alsnog betalen; over deze betaling ben je dan nog eens loonbelasting als eindheffing verschuldigd.

– Bepaalde publiekrechtelijke uitkeringen (bijvoorbeeld knil -gelden).

Fiscaal vrijgesteld loon

Naar algemene maatschappelijke opvattingen wordt een aantal vergoedingen/verstrekkingen niet als beloning ervaren. Op deze vergoedingen/verstrekkingen aan de werknemer behoeft geen loonheffing te worden ingehouden.

Voorbeelden van fiscaal vrijgesteld loon

– Eenmalige uitkering bij dienstjubileum van 25 of 40 jaar (maximaal één maandloon, inclusief 8% vakantietoeslag).

– Vrijwilligersvergoeding; maximaal € 180,– per maand en maximaal € 1.800,– per jaar.

– Eenmalige uitkering bij overlijden van de werknemer, zijn partner, zijn kind (maximaal 3 × maandloon inclusief 8% vakantietoeslag).

– Uitkeringen/verstrekkingen voor vergoeding van in dienstbetrekking geleden schade aan of verlies van persoonlijke eigendommen.

– Werkgeversdeel van de premie voor pensioenverzekering, WW, WIA , ZW, WIA -gat van de werknemer.

De WerkKostenRegeling ( WKR )

In hoofdstuk 2 heb je al kunnen lezen dat in principe alle vergoedingen en verstrekkingen die de werknemer van de werkgever ontvangt, tot het fiscale loon behoren. De vergoedingen worden dus belast met loonheffing, behalve als de werkgever deze vergoedingen/verstrekkingen onder de Werkkostenregeling heeft gebracht. Volgens deze regeling mag de werkgever maximaal 1,7% van het totale fiscale jaarloon tot € 400.000,– en 1,18 % van het fiscale jaarloon boven de € 400.000,– (van al zijn werknemers) belastingvrij vergoeden aan de werknemers De vergoedingen/verstrekkingen die onder de WKR worden gebracht, mogen maximaal € 2.400,– per werknemer per jaar bedragen. Deze € 2.400,– voldoet in elk geval aan de gebruikelijkheidstoets. Hiermee wordt voorkomen dat de WKR wordt gebruikt om aan een of enkele werknemers een hoge bonus van bijvoorbeeld € 5.000,– of een dertiende maand van € 6.000,– belastingvrij te kunnen verstrekken. In de gebruikelijkheidstoets is namelijk geregeld dat vergoedingen/

Hoofdstuk 3 Diverse regelingen 125

verstrekkingen aan individuele werknemers niet meer dan 30% mogen afwijken van wat gemiddeld is in dat bedrijf.

Indien de werkgever per jaar meer dan het belastingvrije WKR -bedrag vergoedt, dan moet hij/zij 80% loonheffing betalen over het meerdere.

Voorbeeld

In een bedrijf zijn 11 werknemers in loondienst. Het fiscale jaarloon van de 11 werknemers tezamen bedraagt € 580.000,–. De jaarruimte om fiscaal onbelaste uitkeringen/ verstrekkingen te geven aan deze 11 werknemers bedraagt 1,7% van € 400.000,– plus 1,18% van (€ 580.000,– – € 400.000,–)= € 6.800,– + € 2.124,– = € 8.924,–. De werkgever besluit elke werknemer € 2.000,– verjaardagscadeaus te geven. De werknemers krijgen dit bedrag belastingvrij. De werkgever heeft echter de jaarruimte van € 8.924,– overschreden met € 13.076,– (11 × € 2.000,– -/- € 8.924,–). De werkgever moet nu een eindheffing (loonheffing) betalen van 80% van € 13.076,– = € 10.460,–. Kun jij nu berekenen wat de verjaardagscadeaus in totaal hebben gekost voor de werkgever?

Zoals je kunt lezen, is die 1,7%/1,18% maximaal fiscaal vrije vergoeding geen vetpot. De werkgever moet dan ook goed opletten welke vergoedingen/verstrekkingen hij onder de Werkkostenregeling brengt. Heeft de werkgever te veel beloofd, dan moet aan het einde van het jaar stevig belasting worden betaald over de overschrijding van de vrije ruimte. Voorbeelden van vergoedingen/verstrekkingen die belastingvrij kunnen worden gemaakt door deze onder de WKR te brengen zijn: de fiets van de zaak, kerstpakketten, internet thuis, rechtsbijstand voor de werknemer bij ontslagprocedure, producten uit eigen bedrijf, aandelen in bedrijf werkgever, personeelsfeesten en -reizen (consumpties en snacks en een personeelsfeest op de werkplek zijn wel belastingvrij (nihilwaardering)), contributie vakbond.

Voor een aantal vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen bestaan gerichte vrijstellingen. Gerichte vrijstellingen en vaste kostenvergoedingen voor gerichte vrijstellingen gaan niet ten koste van de vrije ruimte.

Enkele voorbeelden van gerichte vrijstellingen:

– Vervoer, bijvoorbeeld abonnementen en losse kaartjes voor reizen met het openbaar vervoer.

– Vakliteratuur.

– Vergoedingen voor reizen met eigen vervoer van maximaal € 0,19 per zakelijke kilometer.

– Vergoeding telefoon- en internetabonnement thuis, indien voldaan wordt aan het noodzakelijkheidscriterium.

– Tijdelijk verblijf in het kader van de dienstbetrekking, zoals overnachtingen tijdens dienstreizen en maaltijden.

– Cursussen, congressen, vakliteratuur en dergelijke voor het onderhouden en verbeteren van de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het werk.

– Studie en opleiding met het oog op het verwerven van (meer) inkomen.

– Vergoedingen/verstrekkingen voor het volgen van een kwalificerende opleiding.

– Verhuizingen. De werknemer mag een onbelaste verhuiskostenvergoeding ontvangen van maximaal € 7.750,– naast de vergoeding van de werkelijke kosten voor het overbrengen van de boedel. Voorwaarde is wel dat het gaat om een verhuizing die voldoende samenhangt met de dienstbetrekking.

126 Deel 2 Loonheffing

– Ter beschikking stellen van werkkleding.

– Ter beschikking stellen van gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur (indien voldaan wordt aan het noodzakelijkheidscriterium).

– Korting op producten uit eigen bedrijf. De korting of vergoeding is per product maximaal 20% van de waarde van dat product in het economische verkeer. De kortingen of vergoedingen bedragen samen niet meer dan € 500,–.

– Consumpties op de werkplek die geen deel uitmaken van een maaltijd.

– Arbovoorzieningen.

Voor meer info over gerichte vrijstellingen kun je het Handboek Loonheffingen 2022 van de Belastingdienst raadplegen. Dit vind je op de site van de Belastingdienst.

Het bovenstaande nog eens kort herhaald:

De werknemers krijgt een vergoeding of verstrekking. Is deze vergoeding/verstrekking vrijgesteld loon?

→ Ja, dan belastingvrij

→ Nee, dan:

→ Behoort de vergoeding tot verstrekking tot de gerichte vrijstellingen?

→ ja, dan belastingvrij

→ nee, dan:

→ Is deze vergoeding door de werkgever onder de Werkkostenregeling gebracht?

→ ja, dan belastingvrij

→ nee, dan belast

Bruteren

Het komt regelmatig voor dat een werkgever een nettobedrag aan zijn werknemer wil uitkeren, terwijl er feitelijk belasting over dat bedrag betaald moet worden. Denk aan vergoedingen die niet onder de Werkkostenregeling zijn gebracht of geen gerichte vrijstellingen zijn.

Als de werkgever deze belasting voor zijn rekening neemt, is hij ook weer hierover belasting verschuldigd enzovoort.

De oplossing is dan bruteren: het netto uit te keren bedrag wordt teruggerekend naar het bedrag dat bruto betaald moet worden om netto het bedrag te mogen uitkeren.

Voorbeeld

De werkgever wil zijn werknemer die in het 37,07%-tarief valt, netto € 0,30 per kilometer uitkeren. De werknemer geeft aan dat hij 1.000 zakelijke kilometers met zijn privé-auto heeft gereden.

Oplossing

De werkgever wil netto 1.000 km × € 0,30 uitkeren = € 300,–

De werkgever mag onbelast 1.000 km × € 0,19 netto betalen (deze € 0,19 per km valt onder de gerichte vrijstellingen) = € 190,– -/-

Bovenmatige (belaste) uitkering is dan netto (indien niet ondergebracht in de Werkkostenregeling) € 110,–

Hoofdstuk 3 Diverse regelingen 127

Bruto € 100,0%

Loonheffing 37,07% van het brutoloon

Netto

Dus de bruto-uitkering moet dan zijn

Controle:

€ -/- = 37,07% -/-

€ 110,– = 62,93%

€ 110,–/ 62,93 × 100 = € 174,80

Bruto € 174,80

Loonheffing 37,07% van € 174,80 =

Netto blijft dan over

€ 64,80 -/-

€ 110,—

Van de totale vergoeding is belastingvrij 1.000 km × € 0,19 = € 190,–

Van de brutovergoeding van € 174,80 blijft netto over

De totale netto-uitkering voor deze werknemer is dan

€ 110,– +/+

€ 300,–

De werkgever betaalt de Loonheffing (€ 64,80) als eindheffing aan de fiscus.

Administratieve verplichtingen voor de werkgever

1 De werkgever dient de gegevens van werknemer bij de fiscus te melden vóór aanvang van de werkzaamheden (elektronische eerstedagsmelding). Deze eerstedagsmelding is alleen nog verplicht voor ondernemers die niet zijn ingeschreven in het handelsregister of ondernemers waarvan is vastgesteld dat ze hebben gefraudeerd of illegale werknemers in dienst hebben (gehad).

2 Werkgever dient loon te betalen en loonstrookjes aan de werknemer te geven.

3 Werkgever dient de identiteit van de werknemer vast te stellen. De werknemer moet zich bij zijn werkgever legitimeren met paspoort of identiteitskaart. Bij werknemers die hun gegevens niet of niet goed aan de inhoudingsplichtige verstrekken is sprake van anonieme werknemers. In dat geval moet de inhoudingsplichtige 49,5% loonheffing inhouden en geen heffingskortingen toepassen.

4 De werkgever dient een loonstaat aan te leggen voor alle werknemers.

5 Werkgever dient LB in te houden en tijdig (binnen 1 maand na afloop van de aangifteperiode) af te dragen via aangifte.

6 Gegevens van vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen en autokostenvergoedingen dienen vastgelegd te worden in de administratie.

7 Vergoede plaatsbewijzen openbaar vervoer moeten bewaard worden.

8 Het ter beschikking stellen van een auto van de zaak aan werknemers moet aangetekend worden op loonstaat.

9 De wekgever dient aan jaaropgave te verstrekken aan werknemers.

Werknemer, tevens aanmerkelijkbelanghouder

Dit is een werknemer die ook aandeelhouder is in zijn eigen bedrijf en meer dan 5% van de aandelen van dat bedrijf bezit. De werknemer, tevens aanmerkelijkbelanghouder moet minimaal € 48.000,– loon verdienen volgens de Belastingdienst.

128 Deel 2 Loonheffing

Stagevergoedingen

In sommige gevallen hoeft er bij stagevergoedingen geen loonheffing plaats te vinden.

Studenten- en scholierenregeling

Als de werknemer recht op kinderbijslag heeft of studiefinanciering geniet, mag de inhoudingsplichtige in bepaalde gevallen een kwartaaltabel toepassen.

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premies volksverzekeringen

De inhoudingsplichtige mag een deel van de ingehouden loonheffing zelf houden en behoeft deze dus niet af te dragen aan de fiscus. Dit geldt bij:

– zeevarende werknemers op een schip onder Nederlandse vlag; – werknemers voor speur- en ontwikkelingswerk.

Aanspraken

Deze vormen onderdeel van het loon. Een aanspraak is het recht op een toekomstige uitkering (in geld) of verstrekking (in natura), waar nu premie voor betaald wordt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan pensioenpremie en WIA-gat-premie (voor aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering).

Vaak wordt deze premie deels door de werkgever en deels door de werknemer betaald.

– De premie die de werknemer betaalt, mag in mindering worden gebracht op het fiscale loon. Hierdoor betaalt de werknemer minder loonheffing.

– De premie die de werkgever betaalt, heeft geen invloed op de hoogte van het fiscale loon.

Later, als de verzekering uitbetaalt, wordt de uitkering gezien als fiscaal loon en moet over de uitkering loonheffing worden betaald. Dit geldt niet voor de uitkering uit de zvw, deze is wel belastingvrij.

Hoofdstuk 3 Diverse regelingen 129

Opgaven Hoofdstuk 3

Diverse regelingen

Opdracht 17: Belastingvrij vergoeden

Karel Procee woont 20 km enkele reis van zijn werk. Zijn werkgever wil hem bruto € 0,25 per km vergoeden. Hij reist deze maand 21 keer van huis naar werk en terug.

Hij betaalt een marginaal belastingtarief van 49,5% (over zijn laatste euro die hij verdient wordt 49,5% loonheffing ingehouden). De bovenmatige reiskostenvergoeding is door de werkgever niet onder de Werkkostenregeling gebracht.

Gevraagd

a Hoeveel mag zijn werkgever belastingvrij vergoeden per km?

b Wat wordt dan deze maand als belaste vergoeding bij zijn salaris geteld?

c Hoeveel betaalt Karel aan loonheffing over de kilometervergoeding deze maand?

d Welk totaal bedrag aan kilometervergoeding ontvangt Karel deze maand bij zijn salaris?

De werkgever van Karel besluit om de bovenmatige reiskostenvergoeding van € 0,06 per kilometer onder de werkkostenregeling te brengen.

e Welk bedrag aan nettokilometervergoeding krijgt Karel dan deze maand?

De werkgever van Karel besluit de € 0,25 reiskostenvergoeding per kilometer te bruteren.

130 Deel 2 Loonheffing

f Bereken hoeveel de werkgever van Karel deze maand in totaal bruto moet vergoeden, om Karel netto € 0,25 per kilometer over te laten houden.

Opdracht 18: Giften

Jacqueline de Haan heeft een maandsalaris van € 2.000,–. Ook ontvangt ze 8% vakantiegeld (dit wordt berekend over het jaarsalaris).

Omdat ze 25 jaar bij Stork in Papendrecht werkt krijgt ze van haar werkgever: – Een zilveren Stork-pen ter waarde van € 100,–. Hierin is een tekst gegraveerd waarin staat dat ze 25 jaar in trouwe dienst is bij Stork.

– Een extra betaling van € 3.000,– van haar werkgever.

– Een fotocamera ter waarde van € 500,–.

Van haar collega’s krijgt Jacqueline als cadeau een reis aangeboden ter waarde van € 800,–.

Gevraagd

a Bereken over welk deel van de giften ze loonheffing moet betalen.

Opdracht 19: Schenking

Peter Balk is veertig jaar in dienst van zijn werkgever. Zijn maandloon is € 3.000,– en hij ontvangt 8% vakantiegeld.

Omdat hij veertig jaar bij de zaak is, wil zijn werkgever hem netto € 5.000,– schenken.

Dit is fiscaal niet toegestaan, dus zijn werkgever bruteert de schenking zo, dat aan Peter netto € 5.000,– in een envelop kan worden overhandigd. Het marginaal tarief voor de loonheffing is 37,07%.

Opgaven Hoofdstuk 3 Diverse regelingen 131

Gevraagd

a Bereken de bruto-uitkering die de werkgever moet schenken.

b Bereken hoeveel de loonheffing is over deze schenking.

Opdracht 20: Kilometervergoeding

Rypke Donder is directeur van een BV. Deze maand heeft hij 2.000 km voor de zaak gereden. De BV wil Rypke een nettokilometervergoeding geven van € 0,30 per km.

Rypke betaalt over zijn laatste euro salaris 49,5% loonheffing.

Gevraagd

a Bereken de brutokilometervergoeding die de werkgever moet uitkeren zodat Rypke netto € 0,30 overhoudt.

b Bereken hoeveel de loonheffing is over deze kilometervergoeding.

Opdracht 21: Werkkostenregeling

Handboek loonheffingen 2022 | Hoofdstuk 10

Je werkt als stagiair bij Enka kunstzijdefabriek te Ede. Bij dit bedrijf werken 200 personeelsleden, die gemiddeld een fiscaal jaarloon hebben van € 40.000,–.

De directie wil een feest geven in Monaco, ten bedrage van € 150.000,–. Dit zijn de enige kosten die dit jaar onder de werkkostenregeling worden gebracht. De directie stelt je de volgende vragen:

132 Deel 2 Loonheffing

a Hoeveel bedraagt de jaarruimte voor de werkkostenregeling bij Enka?

b Met hoeveel euro wordt de jaarruimte overschreden?

c Bereken wat uiteindelijk de kosten zijn van dit feest voor Enka.

Opdracht 22: Administratieve verplichtingen loonheffingen

Administratieve verplichtingen loonheffingen | Hoofdstuk 2

Een werkgever heeft ten aanzien van loonheffingen behoorlijk wat administratieve verplichtingen.

Gevraagd

Schrijf vijf administratieve verplichtingen van een werkgever met betrekking tot loonheffingen op.

Opgaven Hoofdstuk 3 Diverse regelingen 133
1 2 3 4 5

Hoofdstuk 4

Sociale zekerheid

In dit hoofdstuk behandelen we de belangrijkste volksverzekeringen en werknemersverzekeringen. Je moet in elk geval weten waar de afkortingen van de verschillende verzekeringen voor staan, waar de verzekering recht op geeft, wat de uitvoeringsinstantie is en hoe de premiebetaling is geregeld.

4.1 Volksverzekeringen

Dit zijn verplichte verzekeringen die gelden voor alle ingezetenen (alle inwoners) van Nederland, de zogenaamde Algemene (A)-verzekeringen. De uitvoeringsinstantie voor alle volksverzekeringen is de Sociale Verzekerings Bank (SVB ). De premie wordt geind via de eerste twee schijven van het progressieve schijventarief in de loonbelasting/ inkomstenbelasting, dus de Belastingdienst int deze premies.

AOW : Algemene OuderdomsWet Dit is het basispensioen voor alle ingezetenen van Nederland die de AOW -leeftijd bereikt hebben. De bruto maandelijkse AOW -uitkering (zonder eventuele toeslagen) is:

• als je een partner hebt € 901,07 per partner;

• € 1.316,77 voor een alleenstaande.

(Bedragen zijn zonder tegemoetkomingen en vakantiegeld.)

– ANW : Algemene NabestaandenWet Uitkering (financiële ondersteuning) voor alle ingezetenen van Nederland waarvan de partner of ouders is/zijn overleden. De ANW -uitkering bedraagt bruto maximaal € 1.281,51 per maand. De uitkering is inkomensafhankelijk en kan zelfs € 0,– zijn als de nabestaande(n) zelf voldoende inkomen heeft/hebben.

– WLZ : Wet Langdurige Zorg Vergoeding voor bijzondere ziektekosten voor alle ingezeten van Nederland. Het gaat dan om kosten die niet vergoed worden door zorgverzekeraars. Te denken valt aan kosten van langdurige opname in ziekenhuis of inrichting. De vergoeding kan in natura geschieden of via een zogenaamd PGB (Persoonsgebonden Budget).

– AKW : Algemene KinderbijslagWet Vergoeding aan ouders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 17 jaar. De kinderbijslag wordt per kwartaal betaald en bedraagt maximaal € 329,56 per kind per kwartaal.

4.2 Werknemersverzekeringen

Dit zijn verplichte verzekeringen voor werknemers en daaraan gelijkgestelden. Het instituut dat belast is met de uitvoering van werknemersverzekeringen heet UWV (Uit-

134 Deel 2 Loonheffing

voeringsinstituut Werknemers Verzekeringen). De premie voor deze verzekeringen wordt betaald door de werkgever en verschilt per bedrijfstak. De Belastingdienst int deze premies:

– WW : WerkloosheidsWet Inkomensvoorziening in geval van onvrijwillige werkloosheid. Een WW -uitkering is afhankelijk van je arbeidsverleden.

– WWZ : Wet Werk en Zekerheid

In deze (vrij nieuwe) wet is onder andere geregeld dat flexwerkers eerder een vast contract kunnen krijgen (dit was na 3 jaar en wordt nu na 2 jaar).

De duur dat je een WW -uitkering kunt krijgen bedraagt nog maximaal 24 maanden. Ook krijgen ontslagen werknemers onder voorwaarden een zogenaamde transitievergoeding bij ontslag. Deze vergoeding is, afhankelijk van je arbeidsduurverleden, maximaal € 86.000,– bruto.

– WAB : Wet Arbeidsmarkt in Balans

In deze nieuwe wet worden onder andere zaken geregeld rond oproepkrachten en de ingangsdatum en hoogte van een eventuele transitievergoeding. Zo is de werkgever verplicht om aan oproepkrachten jaarlijks een aanbod te doen voor een aantal vaste uren. Doet hij dit niet, dan heeft de oproepkracht recht op het gemiddeld aantal gewerkte uren van het afgelopen jaar. Deze regeling is erg interessant voor met name studenten die vaak met 0-urencontracten werken.

– ZW : ZiekteWet Inkomensvoorziening in geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid door ziekte.

– WIA : Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

Inkomensvoorziening in geval van langdurige arbeidsongeschiktheid. De wet bestaat uit de volgende twee regelingen:

• IVA = Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten

• WGA = Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten

– WAO : Wet op de ArbeidsOngeschiktheidsverzekering Voorganger van de WIA . De WAO blijft van toepassing op werknemers die ten tijde van de invoering van de WIA al een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvingen.

– zvw: ZorgVerzekeringsWet Verzekering tegen ziektekosten voor elke Nederlander. Denk aan ziekenhuisrekening, aankoop van medicijnen en huisartsbezoek.

De premie voor deze verzekering bestaat uit:

• Werkgeversheffing zvw . De werkgever betaalt 5,5% (lage bijdrage) of 6,75% (hoge bijdrage) van het fiscale loon; maximaal is de werkgever over € 59.706,– premie verschuldigd. De werkgever draagt deze premie af aan de fiscus (vanuit de overheid wordt dit bedrag doorbetaald aan de zorgverzekeraar).

• Nominale premie, een door de verzekerde aan de zorgverlener te betalen premie. Dit is circa € 120,– per maand (de werknemer betaalt dit van zijn privébankrekening).

Hoofdstuk 4 Sociale zekerheid 135

Opgaven

Hoofdstuk 4

Sociale zekerheid

Opdracht 23: Afkortingen

Imane Gülcan werkt op de salarisadministratie van het Noord College. Ze is bezig met een berekening van het loon waarover loonheffing wordt berekend van werknemer Pas. Imane heeft de volgende gegevens verzameld:

Brutomaandloon € 2.109,–

Werkgeversdeel premie WIA € 35,–

Werknemersdeel premie WIA -gat € 6,–

Werkgeversdeel premie WW € 47,–

Werkgeversdeel premie ZW € 33,–

Werkgeversdeel pensioenpremie € 80,–

Werknemersdeel pensioenpremie € 60,–

Reiskostenvergoeding woon/werk 400 kilometer × € 0,30 p/km € 120,–

In de tekst is sprake van werknemersverzekeringen en pensioen. De reiskostenvergoeding is niet ondergebracht in de Werkkostenregeling.

Gevraagd

a Geef van elke verzekering aan waar de afkorting voor staat en waarvoor de verzekering dient.

b Bereken het loon voor de loonheffing.

c Bereken het nettoloon, met het gegeven dat de loonheffing € 600,– bedraagt.

136 Deel 2 Loonheffing

Opdracht 24: Administratie socialeverzekeringspremies

Afdracht socialeverzekeringspremies

Een werkgever heeft ten aanzien van de afdracht socialeverzekeringspremies een aantal administratieve verplichtingen.

Gevraagd

Noteer twee administratieve verplichtingen ten aanzien van de afdracht sociale premies.

1.

2. Opdracht 25: Zorgverzekeraar

a Bij welke zorgverzekeraar ben jij verzekerd?

b Hoeveel premie betaal je voor deze zorgverzekering per maand?

Vergelijk het maandbedrag dat jij betaalt met dat van je klasgenoten.

c Bedenk redenen waarom de maandbedragen kunnen verschillen.

Opdracht 26: Werkloosheid

Vraag en antwoord werkloosheid

Soms kun je door oorzaken die buiten jouw schuld liggen, werkloos worden. Dat is natuurlijk erg vervelend. Het is dan handig als je weet wat je rechten en plichten zijn.

Activeer de weblink en noteer per onderdeel de belangrijkste kenmerken.

Opgaven Hoofdstuk 4 Sociale zekerheid 137

Onderwerp Ontslag:

• Mag je ontslagen worden als je ziek of arbeidsongeschikt bent?

• Wat moet je doen als je ontslagen wordt?

• Wat is de opzegtermijn als je ontslagen wordt?

• Wat is de opzegtermijn als je ontslag neemt?

Onderwerp Uitkering:

• Wanneer heb je recht op een WW -uitkering?

• Hoe lang heb je recht op een WW -uitkering?

Onderwerp Werk zoeken:

• Hoe helpt het UWV je bij het zoeken naar werk?

• Moet je solliciteren als je een Ww- uitkering hebt?

• Hoe kun je met een arbeidsbeperking bij een werkgever aan de slag?

Opdracht

27: Minimumloon

Zoek op internet op wat het brutominimumloon is van een werknemer met jouw leeftijd.

Noteer in de tabel het minimumloon per uur, per week en per maand.

leeftijd per uur per week per maand 17 18 19 20 21 en ouder

138 Deel 2 Loonheffing

Proeftoets

Loonheffing 2022

Opdracht 1: Loonheffing

Geef in de volgende situaties aan of er loonheffing op de uitbetaling moet worden ingehouden:

a Iemand ontvangt een AOW -uitkering van € 1.000,–.

b Iemand ontvangt een prijs van € 5.000,– in de loterij.

c Iemand met een Turks paspoort, die woonachtig is in Maastricht, werkt bij een bedrijf in Duitsland en verdient daar € 2.000,– per maand.

d Iemand ontvangt een vergoeding wegens gemaakte taxikosten. Hij levert zijn taxirekening van € 200,– in wegens 100 zakelijke kilometers.

e Een vertegenwoordiger heeft een zakendiner betaald van € 400,–. Zijn werkgever vergoedt hem € 450,–. De € 50,– extra is vanwege de goede organisatie van het zakendiner.

Opdracht 2: Medewerker Philips

Een medewerker bij Philips, met een maandloon van € 2.000,– exclusief 8% vakantiegeld, krijgt de volgende vergoedingen en verstrekkingen van zijn werkgever:

a een bedrag van € 1.000,– in verband met zijn tienjarig dienstjubileum;

b een overtollige computer met een waarde van € 200,–, die hij mag meenemen voor € 50,–;

c een rekenmachine van € 20,– die hij mee naar huis mag nemen voor zijn zoon;

d een vergoeding van € 10,– wegens honderd gereden zakelijke kilometers plus een vergoeding van een bekeuring van € 95,–, omdat hij tijdens een zakelijke rit door rood heeft gereden in Duitsland;

e een telefoonabonnement ter waarde van € 55,– voor zijn vaste telefoon thuis, omdat hij deze alleen zakelijk gebruikt.

Geen van de bovenvermelde vergoedingen is ondergebracht in de Werkkostenregeling bij Philips.

Gevraagd Bereken het loon waarover deze werknemer loonheffing verschuldigd is.

Proeftoets Loonheffing 2022 139

Opdracht 3: Directeur KLM

De algemeen directeur van KLM heeft dit jaar een nieuwe elektrische auto van de zaak van het merk Lexus. De aankoopprijs van deze auto is € 151.000,–. (Deze auto valt deels in het bijtellingstarief van 16% tot een cataloguswaarde van € 35.000,– en deels in het bijtellingstarief van 22% voor het deel van de catalogusprijs boven de € 35.000,–.) Hij houdt geen kilometeradministratie bij omdat hij alleen zakelijk rijdt. Deze maand ontvangt hij van zijn werkgever een maandloon van € 10.000,– (marginaal tarief 49,5%). Hij betaalt een eigen bijdrage voor de auto van € 100,– per maand.

Gevraagd

a Bereken het loon in de maand december waarover deze werknemer loonheffing verschuldigd is.

b Stel dat er bij het bij a berekende loon een loonheffing van € 4.000,– moet worden ingehouden. Bereken het nettoloon dat via de bankrekening aan deze werknemer wordt overgemaakt.

140 Deel 2 Loonheffing

c Bereken het bedrag dat deze auto de werknemer kost.

Opdracht 4: 4C Solutions

4C Solutions wil aan Marcel Jansen een nettobonus geven van € 1.000,–. Voor Marcel is een inhouding loonheffing volgens het marginaal tarief van 37,07% van toepassing.

Gevraagd

Bereken hoeveel bruto aan salaris moet worden uitgekeerd.

Opdracht 5: Dienstbetrekking

Geef van de volgende situaties aan of er sprake is van een echte, een fictieve, een oneigenlijke of geen dienstbetrekking.

a Iemand ontvangt een bijstandsuitkering van € 780,–.

b Iemand zit in de ziektewet en ontvangt deze maand € 1.500,–.

c Iemand bezorgt reclamefolders voor € 100 per maand. Hij mag zelf bepalen hoe en wanneer dat precies gedaan wordt.

d Iemand ontvangt € 500,– pensioen van het ABP (Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds).

Opdracht 6: Loonheffing

Een werkneemster heeft een brutomaandloon van € 1.750,–. De werkgeversbijdrage in de WW -premie is deze maand € 28,–. Zelf betaalt de werkneemster € 100 pensioenpremie.

Gevraagd

a Bereken het loon waarover loonheffing verschuldigd is.

Proeftoets Loonheffing 2022 141

b Op het bij a berekende loon dient volgens de loonheffingstabel € 400,– te worden ingehouden. Hoeveel wordt er deze maand door haar werkgever op haar bankrekening bijgeschreven?

Opdracht 7: Jubileum

Mustafa heeft een brutojaarloon van € 24.000,– plus 8% vakantiegeld. Hij werkt dit jaar 25 jaar bij C&A; dit leidt tot een groot feest. Op dit feest ontvangt hij de volgende giften: – van zijn collega’s een brommer van € 1.000,–; – van zijn werkgever een bedrag van € 3.000,–; – van zijn werkgever een schilderij van het bedrijfsgebouw, waarde is € 500,–; – van zijn werkgever een vishengel met een waarde van € 200,–.

Eventuele loonheffing in deze opgave komt voor rekening van de werknemer.

Gevraagd

a Bereken over welk bedrag loonheffing verschuldigd is, en houd daarbij rekening met deze geschenken.

142 Deel 2 Loonheffing

b De totale loonheffing die Mustafa in deze feestmaand moet betalen bedraagt € 1.200,–. Bereken zijn nettoloon voor deze feestmaand.

Opdracht 8: Heffingskortingen

a Schrijf drie heffingskortingen op die een werkgever bij de berekening van de loonheffing mag toepassen.

b Wat is een aanmerkelijkbelanghouder-werknemer?

c Bij sommige vormen van loon moet er loonheffing als eindheffing betaald worden. Voor wiens rekening komt deze eindheffing dan?

d Geef één situatie weer wanneer de Wet vermindering afdracht loonheffing en premie volksverzekeringen mag worden toegepast.

e Uit welke twee bestanddelen bestaat de loonheffing?

Proeftoets Loonheffing 2022 143
en

Opdracht 9: Mo Tanriseven

Mo Tanriseven werkt op de administratie bij Heijmans Metaal BV. Voor zijn eigen salarisberekening heeft hij de volgende gegevens verzameld:

– Brutomaandloon

– Werkgeversdeel WW -premie

– Werknemerspremie voor WIA -gat verzekering

€ 2.644,42

€ 80,—

€ 20,—

– Vergoeding wegens 500 zakelijk gereden kilometers × € 0,40 € 200,—

– Werknemersbijdrage voor een bedrijfsuitstapje (dit heeft hij via zijn salaris betaald)

€ 10,—

Heijmans heeft de bovenmatige reiskostenvergoeding niet ondergebracht in haar werkkostenregeling.

Gevraagd

a Bereken het loon waarover deze maand loonheffing betaald moet worden.

b De loonheffing bij het bij a berekende loon is € 800,–. Bereken het bedrag aan loon dat de werkgever moet overboeken op de salarisrekening van Mo.

Opdracht 10: OLED televisies

Bij Goudkuipje nv in Woerden werken 85 personeelsleden. Het totale fiscale jaarloon bij Goudkuipje nv bedraagt € 3.400.000,–.

De directie heeft besloten om alle werknemers die dat willen een OLED kleurentelevisie ter waarde van € 1.500,– belastingvrij te geven. Deze actie wordt ondergebracht in de Werkkostenregeling van Goudkuipje nv. Dit jaar besluiten 60 werknemers van de actie gebruik te maken.

144 Deel
2 Loonheffing

Gevraagd

Wat kost deze televisieactie Goudkuipje nv?

Proeftoets Loonheffing 2022 145

Deel 3 Omzetbelasting

Hoofdstuk 1

Basisbegrippen omzetbelasting

Definitie van de term ‘belastingen’

– Een verplichte bijdrage aan de overheid (staat, provincie, gemeente) zonder dat je er een rechtstreekse tegenprestatie voor terugkrijgt.

– Belastingen zijn geregeld in belastingwetten.

– Andere namen voor belasting zijn: accijns, heffing of recht.

De uitvoering van de belastingwetten gebeurt door de Belastingdienst (hieronder vallen ook de douane en de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst, de FIOD ). De Belastingdienst heeft in veel grote plaatsen kantoren. De Belastingdienst maakt onderscheid tussen:

– particulieren en – ondernemingen

Voor vragen of informatie kun je terecht bij:

– Belastingkantoor

– Belastingtelefoon (particulieren 0800-0543 of ondernemers 0800-0443)

– Website van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl)

Er zijn een heleboel verschillende belastingwetten: inkomstenbelasting, loonbelasting, motorrijtuigenbelasting, onroerendezaakbelasting, hondenbelasting enzovoort. Wij gaan ons in dit hoofdstuk speciaal bezighouden met de omzetbelasting.

Omzetbelasting (ob) ofwel Belasting Toegevoegde Waarde (btw)

De omzetbelasting is een belasting die geheven wordt op consumptie door particulieren bij aankopen in Nederland.

Het is een indirecte belasting: de verkopende ondernemer draagt de belasting af aan de Belastingdienst, maar rekent deze door aan zijn afnemer. De eindgebruiker is dus degene die deze belasting uiteindelijk betaalt.

De werking is redelijk eenvoudig:

– De ondernemer die iets verkoopt vraagt btw aan zijn klant, bovenop zijn eigen verkoopprijs. Deze btw moet hij vervolgens doorbetalen aan de Belastingdienst.

– Als een ondernemer iets aanschaft voor zijn onderneming, dan kan hij de btw die hij aan zijn leverancier betaalt (= voorheffing), meestal terugvragen bij de Belastingdienst. Zo wordt er feitelijk alleen belasting geheven over de toegevoegde waarde.

148 Deel 3 Omzetbelasting

Ondernemer

Vraag: Wie is nu precies ondernemer volgens de wet op de omzetbelasting?

Antwoord: Ieder die zelfstandig een bedrijf uitoefent.

Ieder: Natuurlijke personen (zowel minderjarige als meerderjarige) of rechtspersonen (bijvoorbeeld bv, nv, coöperatieve vereniging en stichting).

Zelfstandig: Dit wordt onder meer beoordeeld op basis van de volgende vragen:

• Draag je zelf financieel risico?

• Heb je vrijheid van werktijden?

• Ben je ingeschreven bij de Kamer van Koophandel?

• Treed je in concurrentie met andere ondernemers?

• Hoe worden werkzaamheden uitgevoerd?

• Hoe regelmatig neem je deel aan het economisch verkeer?

Een bedrijf: Een organisatie van kapitaal en arbeid, om duurzaam deel te nemen aan het economisch verkeer en zo maatschappelijke behoeften te bevredigen.

Bij twijfel bepaalt de Belastingdienst of je ondernemer bent voor de omzetbelasting.

Belastbaar feit

Btw moet berekend worden over: – levering van goederen door de ondernemer; – verrichten van diensten door de ondernemer; – verwerven van goederen/diensten uit andere EU -landen (= intracommunautaire verwerving, ICV );

– invoer van goederen/diensten van buiten deEU (= invoer) door een ondernemer EU = Europese Unie);

– wanneer je als particulier een auto naar Nederland brengt.

Heffingsgrondslag

De heffingsgrondslag is de waarde waarover de btw berekend moet worden. Dit zal meestal de verkoopprijs zijn. Worden goederen geruild, dan geldt de waarde van de goederen in het economisch verkeer.

Btw-tarieven

We kennen de volgende drie standaardtarieven: – 21%, algemeen tarief: dit geldt voor alle leveringen, tenzij er een uitzondering is gemaakt (deze staan in aparte tabellen van de Belastingdienst); – 9%, verlaagd tarief: de goederen waar het verlaagd tarief voor geldt staan in een tabel en betreffen veel levensmiddelen, maar ook boeken en openbaar vervoer; – 0%-tarief: dit tarief geldt voor export.

Wil je weten onder welk tarief een goed of dienst valt? Ga dan naar de site van de Belastingdienst en kijk bij het thema btw.

Hoofdstuk 1 Basisbegrippen omzetbelasting 149

Vrijgestelde prestaties

Dit zijn goederen en diensten waarover geen btw gerekend mag worden, zoals medische diensten door artsen en tandartsen, bankdiensten, verzekeringen, beroepsonderwijs, postverkeer en verhuur van woonruimte.

Verschil 0%-tarief en vrijgestelde prestaties

Een ondernemer mag de door hem betaalde btw over aankopen ten behoeve van vrijgestelde prestaties NIET terugvorderen van de Belastingdienst.

Als bijvoorbeeld een tandarts een tang koopt waarop btw betaald wordt, mag de tandarts de btw van de tang niet terugvragen (want de tandarts verricht vrijgestelde prestaties).

Als de Bruna een nieuwe balie koopt waarachter postzegels (vrijgesteld van btw) en boeken (btw laag) worden verkocht, mag de Bruna alleen de btw terugvorderen over dat deel van de balie waarachter boeken worden verkocht (splitsing gebeurt dan op basis van omzet boeken ten opzichte van omzet boeken+postzegels).

Voorbelasting (ofwel vooraftrek)

Dit is de btw die een ondernemer betaalt aan zijn leveranciers en mag terugvragen via de btw-aangifte. De Belastingdienst stelt hier wel een aantal eisen aan: – de belasting is in rekening gebracht;

– de leverancier is een ondernemer (die belaste prestaties verricht);

– de levering is daadwerkelijk verricht of de dienst echt geleverd; – de goederen of diensten worden in of voor de onderneming gebruikt;

– de factuur voldoet aan de wettelijke eisen.

In sommige gevallen mag de btw toch niet worden teruggevraagd; dit staat in het BUA , Besluit Uitsluiting Aftrek omzetbelasting):

– Uitgaven en voorzieningen voor personeel (bijvoorbeeld verlenen van huisvesting, loon in natura, gelegenheid geven voor sport of spel, koelkast voor de kantine en dergelijke).

Voor de werknemer waarbij de bevoordeling onder de € 227,– exclusief btw per jaar blijft, mag de werkgever de btw wel terugvorderen.

– Relatiegeschenken aan niet-ondernemers (een fles wijn voor een particuliere klant). Ook bij relatiegeschenken aan ondernemers die het geschenk privé gebruiken mag de btw niet teruggevorderd worden. (Gebruikt de ondernemer het relatiegeschenk wel zakelijk en is de ondernemer btw-plichtig, dan is de btw wel terug te vragen door de schenker. Indien je zo de btw terugvraagt, dien je te kunnen bewijzen dat de ontvanger het geschenk zakelijk gebruikt.)

Ter info: in de praktijk zijn er nog situaties waarbij de btw van relatiegeschenken teruggevraagd mag worden, in het kader van deze reader fiscaal bespreken we deze niet.

– ‘Het voeren van een zekere staat’ (aanschaf van een golfset, duur schilderij of boot).

– Het gebruik van eten en drinken in horecagelegenheden (btw over hotelovernachting is wel als voorbelasting aftrekbaar).

150 Deel
Omzetbelasting
3

Opgaven Hoofdstuk 1

Basisbegrippen omzetbelasting

Opdracht 1: Verkoopfactuur

Een hamerfabriek ontvangt de volgende facturen in verband met inkoop onderdelen.

Houtfabriek:

1.000 stelen × € 0,50 = € 500,–btw 21% van € 500,– = € 105,–

Totaal € 605,–

Staalfabriek:

1.000 stalen koppen × 0,80 = € 800,–btw 21% van € 800,– = € 168,–

Totaal € 968,–

De hamerfabriek levert 1.000 hamers aan Praxis tegen een verkoopprijs inclusief btw van € 3.000,– in totaal.

Gevraagd

a Stel de verkoopfactuur samen.

b Bereken hoeveel btw deze fabriek uiteindelijk moet afrekenen met de Belastingdienst.

Opgaven Hoofdstuk 1 Basisbegrippen omzetbelasting 151

Opdracht 2: Belastingdienst

Btw-tarieven voor goederen en diensten

Geef van de volgende producten/diensten aan onder welk btw-tarief ze vallen. Gebruik de website van de Belastingdienst.

a Boormachine

b Mobiele telefoon

c Studieboek

d Reisverzekering

e Flesje bier

f Postzegels

g Trekken van een kies door de tandarts

h Schoenen

i Brood

j Verkoop van een drukmachine aan een ondernemer in China

k Particuliere verkoop via internet van een tweedehands telefoon

l Kinderopvang

m Visvangst

Opdracht 3: Televisie

Mediamarkt heeft een grote plasma-tv in de aanbieding. De consumentenprijs is normaal € 1.190,–, maar er wordt nu een korting gegeven van 20%.

Gevraagd

a Bereken de btw die de klant uiteindelijk moet betalen bij aankoop van deze tv.

152 Deel 3 Omzetbelasting

Opdracht 4: Btw-bedrag

Bereken het bedrag aan btw in de volgende situaties:

a Bedrag inclusief 21% btw is € 44,20.

b Bedrag exclusief 21% btw is € 23,40.

c Bedrag inclusief 9% btw is € 112,–.

d Bedrag exclusief 9% btw is € 112,–.

Opdracht 5: Omzet inclusief btw

Bereken de omzet inclusief btw in de volgende situaties:

a Het btw-bedrag van 9%-goederen bedraagt € 25,–.

b Het btw-bedrag van 21%-goederen bedraagt € 235,–.

Bereken de omzet exclusief btw in de volgende situaties:

c Het btw-bedrag van 21%-goederen bedraagt € 260,–.

d Het btw-bedrag van 9%-goederen bedraagt € 150,–

Opgaven Hoofdstuk 1 Basisbegrippen omzetbelasting 153

Opdracht 6: Ondernemerschap

Wet op de omzetbelasting

Wanneer ben je ondernemer voor de omzetbelasting

Geef aan of er in de onderstaande situaties sprake is van ondernemerschap in de zin van de Wet op de omzetbelasting. Maak gebruik van de weblinks.

a Iemand heeft een grote appelboom in zijn tuin staan. Hij plukt hier 150 kg appels van en verkoopt deze voor € 3,– per kg.

b Iemand heeft honderden kersenbomen rond zijn huis staan. Via de veiling verkoopt hij hiervan kersen aan groentezaken. Hij huurt uitzendkrachten in om ze te plukken.

c Een computerprogrammeur ontwikkelt een compleet spelprogramma en gaat deze aan een onderneming verkopen voor € 300.000,–.

d Iemand die de kappersopleiding heeft gevolgd, richt een kamer in haar huis in als kapsalon en zet een advertentie in het plaatselijk weekblad waarin ze aanbiedt mensen te knippen voor € 10,–. Hierdoor knipt ze per dag ongeveer 10 personen. Ze heeft zich niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

e Een scholier knapt af en toe een brommer op en verkoopt deze aan medescholieren.

Opdracht

7: Hotelrekening

Besluit Uitsluiting Aftrek van voorbelasting (BUA)

In je stage bij een groothandel kom je de volgende rekening tegen in verband met het bezoek aan een vakbeurs door de ondernemer zelf:

Hotel de Valk

Overnachting

€ 200,–

Ontbijt en lunch € 100,–

btw 9% van € 300,– € 27,–

TOTAAL

Consumpties aan de bar € 20,–

btw 21% van € 20,– € 4,20

Voldaan per creditcard

Gevraagd

€ 327,—

€ 24,20

€ 351,20

a Bepaal hoeveel btw van de hotelrekening mag worden teruggevorderd.

154 Deel 3 Omzetbelasting

De ondernemer heeft voor het beursbezoek een kostuum gekocht. Prijs € 921,– inclusief € 159,84 btw.

b Bepaal hoeveel btw van het nieuwe kostuum mag worden teruggevorderd.

Opgaven
Hoofdstuk 1 Basisbegrippen omzetbelasting 155

Hoofdstuk 2

Aangifte omzetbelasting

Omzetbelasting

De omzetbelasting is een aangiftebelasting: de ondernemer moet zelf berekenen hoeveel omzetbelasting hij schuldig is aan de Belastingdienst. Dit verschuldigde bedrag dient hij dan zelf over te maken aan de Belastingdienst. Ook moet hij dan een aangiftebiljet (digitaal via de site van de Belastingdienst) invullen en opsturen naar de fiscus (= Belastingdienst).

Voor wie?

Een startend ondernemer is verplicht zich aan te melden bij de Belastingdienst. Hij ontvangt dan een btw-nummer en wordt als ondernemer geregistreerd. Deze melding kan de starter ook via de Kamer van Koophandel laten doen.

Aangiftetijdvak

De Belastingdienst stuurt iedere periode via internet een digitaal ob-aangifteformulier naar de ondernemer. Dit gebeurt, afhankelijk van de grootte van de af te dragen omzetbelasting, per: – maand (omzetbelasting > € 15.000 per kwartaal), voor zeer grote ondernemingen; – kwartaal (omzetbelasting < € 15.000 per kwartaal), voor de meeste ondernemingen; – jaar (bij lage afdracht), voor zeer kleine ondernemingen.

Inlevertermijn en betaaltermijn

De ob-aangifte moet binnen één maand na afloop van het aangiftetijdvak zijn gedaan. Ook moet dan de omzetbelasting zijn bijgeschreven op de rekening van de Belastingdienst. (Bij jaaraangiftes geldt een termijn van drie maanden.)

Sancties (straffen)

– Naheffingsaanslag: hiermee vordert de fiscus de te weinig betaalde omzetbelasting (plus een boete tot 100% extra over dat bedrag). Over dit bedrag wordt rente berekend (vanwege te late betaling).

– Belastingrente: wanneer de belasting te laat wordt betaald, kan de fiscus rente in rekening brengen.

– Beslaglegging: als na een aanmaning de belasting nog niet wordt betaald, kan de fiscus beslag laten leggen op bezittingen van de ondernemer en deze openbaar verkopen.

– Ambtshalve aanslag: als de ondernemer geen aangifte doet, stelt de fiscus zelf de hoogte van de te betalen omzetbelasting vast.

– Strafrechtelijke maatregelen: de fiscus kan ernstige fraude melden bij de rechtbank. Dit kan leiden tot gevangenisstraf of boetes.

156 Deel 3 Omzetbelasting

Soorten boetes:

Verzuimboete: als de ondernemer zijn aangifte niet of niet op tijd heeft ingediend. – Vergrijpboete: als de ondernemer opzettelijk een onjuiste of onvolledige aangifte indient.

Rechtsmiddelen

Wanneer je het niet eens bent met een beslissing van de fiscus (deze wordt altijd schriftelijk medegedeeld), staan de volgende mogelijkheden ter beschikking:

– Bezwaarschrift: de ondernemer, eventueel gesteund door een advocaat, accountant of administrateur, schrijft een brief naar de fiscus waarin hij vraagt of de fiscus zijn standpunt wil herzien. Dit moet binnen zes weken na dagtekening van het schrijven van de fiscus.

– Beroepschrift: de ondernemer kan, als de Belastingdienst zijn bezwaarschrift afwijst, naar de belastingrechter en deze om een uitspraak vragen. Dit moet binnen zes weken na dagtekening van de afwijzing.

Het ob-aangifteformulier (zoals we in deze lessen zullen gebruiken)

In de praktijk dient de aangifte omzetbelasting digitaal te gebeuren via de internetsite van de Belastingdienst. In de lessen gebruiken we een papieren aangifte, die gelijk is aan de invulschermen van deze digitale aangifte. Een voorbeeld van dit aangifteformulier vind je op de volgende pagina. Wil je de aangifte digitaal invullen, dan kun je het digitale aangifteformulier Omzetbelasting downloaden. Vraag aan je docent via welke link je dit kunt doen.

Bekijk goed wát, wáár ingevuld moet worden.

De vragen bestaan uit vijf rubrieken:

Rubriek 1 + 2 voor omzetbelasting binnenland

Rubriek 3 + 4 voor handel met het buitenland

Hierbij wordt verschil gemaakt tussen de EU en de rest van de wereld.

ICL = intracommunautaire levering (verkoop aan een ondernemer in een ander EU -land)

ICV = intracommunautaire verwerving (inkoop van een ondernemer in een ander EU -land)

Export = verkoop aan een klant buiten de Europese Unie

Import = inkoop bij een leverancier buiten de Europese Unie

Rubriek 5 voor de rest van de berekening

5b Voorbelasting = alle belasting die de ondernemer zelf in rekening heeft gekregen (betaald).

5d Als een ondernemer (natuurlijk persoon zoals een eenmanszaak of vof) op jaarbasis maar weinig btw te betalen heeft. Hij kan dan gebruikmaken van een kwijtscheldingsregeling.

5e Het uiteindelijk af te dragen bedrag van het aangiftetijdvak.

Let op: De bedragen omzetbelasting die bij vraag 2a, 4a en 4b worden ingevuld, moeten ook worden toegevoegd bij vraag 5b (ze zijn als voorbelasting terug te vragen)!!

Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 157

Aangifteformulier omzetbelasting Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

1a Leveringen/diensten belast met 21%

1b Leveringen/diensten belast met 9%

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c  te betalen  te ontvangen

158 Deel
3 Omzetbelasting

Een uitgewerkt voorbeeld:

Ondernemer Pals heeft in de maand juli de volgende inkoop- en verkoop en kostenfacturen:

Verkopen:

Omzet hoog tarief € 20.004,– exclusief 21% btw (= € 4.200,84)

Omzet laag tarief € 10.000,– exclusief 9% btw (= € 900,–)

Inkopen:

Inkopen hoog tarief € 5.000,– exclusief 21 % btw(€ 1.050,–)

Inkopen laag tarief € 1.001,– exclusief 9% btw (€ 90,09)

Kostenfacturen hoog tarief € 2.000,– exclusief 21% btw (€ 420,–)

In de financiële administratie van Pals komen onder andere de volgende grootboekrekeningen voor:

130 Debiteuren

140 Crediteuren

450 Algemene kosten

700 Voorraad

180 Te vorderen btw 840.0 Opbrengst verkopen 21%

181.0 Te betalen btw 21% 840.1 Opbrengst verkopen 9%

181.1 Te betalen btw 9%

190 Af te dragen btw

920 Afrondingsverschillen

Pals maakt van de verkopen, inkopen en kostenfacturen de volgende journaalposten:

Verkoopfacturen:

130 Debiteuren

Aan 181.0 Te betalen btw 21%

Aan 181.1 Te betalen btw 9%

Aan 840.0 Opbrengst verkopen 21%

Aan 840.1 Opbrengst verkopen 9%

€ 35.104,84

€ 4.200,84 regel 1a op aangifte

€ 900,— regel 1b op aangifte

€ 20.004,— regel 1a op aangifte

€ 10.000,— regel 1b op aangifte

De te betalen btw moet je wettelijk splitsen naar de verschillende tarieven!

Inkoopfacturen:

700 Voorraad

180 Te vorderen btw

Aan 140 Crediteuren

€ 6.001,—

€ 1.140,09 regel 5b op aangifte

€ 7.140,09

De voorbelasting (te vorderen btw) hoef je wettelijk niet te splitsen in hoog en laag tarief!

Kostenfacturen:

450 Algemene kosten

€ 2.000,–

180 Te vorderen btw € 420,– regel 5b op aangifte

Aan 140 Crediteuren

We vullen vervolgens de btw-aangifte in voor Pals.

€ 2.420,–

Let op dat je alle bedragen afrondt op hele euro’s in het voordeel van de belastingplichtige.

Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 159

Aangifteformulier omzetbelasting

Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend

1a Leveringen/diensten belast met 21% € 20.004 € 4.200

1b Leveringen/diensten belast met 9% € 10.000 € 900

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c  te betalen

 te ontvangen

5.100

1.561

3.539

160 Deel
3 Omzetbelasting

Tot slot boeken we de btw-grootboekrekeningen ‘leeg’. We maken de journaalpost van de btw-aangifte van ondernemer Pals:

181.0 Te betalen btw 21% € 4.200,84

181.1 Te betalen btw 9% € 900,—

Aan 180 Te vorderen btw

Aan 190 Af te dragen btw

Aan 920 Afrondingsverschillen

€ 1.560,09

€ 3.539,— (regel 5e op de aangifte)

€ 1,75

Indien een klant zijn rekening of een deel van de rekening (inclusief btw) niet betaalt of na 1 jaar nog niet betaald heeft

Als een vordering definitief oninbaar is, dan mag de ondernemer de reeds betaalde btw terugvragen. Dit doet de ondernemer door bij vraag 1a of vraag 1b op het btw-aangifteformulier de oninbare omzet af te trekken van zijn gewone omzet en de oninbare btw af te trekken van de te betalen btw.

Ook als een klant 1 jaar na het vervallen van de betalingstermijn de verkoopfactuur nog niet betaald heeft, mag de verkoper de btw als oninbaar afboeken (op dezelfde manier als hiervoor beschreven is).

Wat moet een ondernemer doen als er na de btw-aangifte fouten ontdekt worden?

Bij kleine fouten (tot een bedrag van € 1.000,– per aangifte) mag de ondernemer de fouten corrigeren in de volgende aangifteperiode. Is de fout groter dan € 1.000,– dan moet de ondernemer een aparte nieuwe btw-aangifte over de periode indienen. Deze aangifte heet dan een suppletie-aangifte.

Indien er te weinig btw is betaald kan de Belastingdienst hierover een boete opleggen en zal er eventueel extra belastingrente moeten worden betaald. De belastingrente bedraagt 4% en wordt berekend over de tijd dat de ondernemer te laat is met het betalen van de belasting. In verband met de coronapandemie is de belastingrente tot medio 2022 tijdelijk verlaagd naar 0,01%.

Speciale regeling voor kleine ondernemers zoals eenmanszaak, v.o.f. en commanditaire vennootschap (persoonlijke ondernemingsvormen)

Speciaal voor kleine ondernemers (tot een jaaromzet van € 20.000,– exclusief btw) is er een regeling waarbij de ondernemer zich kan melden bij de Belastingdienst en de (Kleine Ondernemers Regeling (KOR ) kan aanvragen. In dat geval hoeft de ondernemer alleen zijn omzet exclusief btw bij te houden en mag de ondernemer geen btw op zijn factuur vermelden; daarnaast is het ten strengste verboden om bij inkopen btw terug te vragen. De ondernemer verwijdert alle btw-rekeningen uit zijn administratie. Zodra de ondernemer onverwacht toch boven een jaaromzet van € 20.000,– komt, moet hij direct contact opnemen met de Belastingdienst.

Als een ondernemer zich heeft aangemeld voor de KOR , doet hij dat voor een periode van minimaal 3 jaar.

Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 161

Opgaven Hoofdstuk 2

Aangifte omzetbelasting

Opdracht 8: Supermarkt

Je voert zelfstandig de administratie uit voor een supermarkt. Uit de administratie van de maand mei haal je de volgende gegevens:

– Omzet exclusief 9% btw is € 50.010,–

– Omzet inclusief 21% btw is € 24.200,–

– Inkoopfacturen 21%-goederen: € 10.000,– + € 2.100,– btw

– Inkoopfacturen 9%-goederen: € 40.001,– + € 3.600,09 btw

– Relatiegeschenk (fles champagne) gegeven aan een leverancier: € 40,– + € 8,40 btw

– Kostenfacturen ontvangen voor € 2.000,–. Hierop is € 420,– btw terug te vragen.

Gevraagd

a Vul op de volgende pagina de btw-aangifte in voor de maand mei voor deze ondernemer.

b Per welke datum moet de aangifte en de betaling geregeld zijn?

In de administratie komen onder andere de volgende grootboekrekeningen voor:

160 Te vorderen btw

161.0 Te betalen btw 21%

161.1 Te betalen btw 9%

162 Af te dragen btw

920 Afrondingsverschillen

c Welke journaalpost wordt van de btw-aangifte gemaakt?

162 Deel
Omzetbelasting
3

Aangifteformulier omzetbelasting Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

1a Leveringen/diensten belast met 21%

1b Leveringen/diensten belast met 9%

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c  te betalen  te ontvangen

Opgaven Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 163

Opdracht 9: Startende ondernemer

Een startende ondernemer meldt zich bij het administratiekantoor waar je stage loopt. Hij is bezig om een speelgoedwinkel te openen. Hij zal starten op 10 mei van dit jaar.

Gevraagd

a Hoe weet de Belastingdienst dat ik deze zaak begonnen ben?

b Waar kun je op de site van de Belastingdienst vinden welke btw-percentages je moet hanteren voor de verschillende producten en diensten?

c Ik verwacht per maand ongeveer € 1.000,– te moeten afdragen. Wat is dan het tijdvak waarin ik mijn btw moet aangeven?

d Wanneer moet ik mijn eerste aangifte hebben ingediend?

e Hoe moet ik weten hoeveel btw moet worden afgedragen?

f Wat zou er gebeuren als de ondernemer weigert de aangifte ob in te vullen en te betalen?

g Wat gebeurt er met de btw die ik aan mijn leveranciers betaald heb?

h Ik verwacht in mijn eerste aangiftetijdvak € 8.000 te vorderen btw en € 4.000,– te betalen btw te hebben. Wat gebeurt er nu?

164
Deel 3 Omzetbelasting

i Wat moet een ondernemer doen indien hij erachter komt dat hij vergeten is een verkoopfactuur te boeken van € 10.000,– exclusief € 2.100,– nadat hij de btw-aangifte al heeft ingediend?

j Een andere klant van het administratiekantoor waar je stage loopt is een zzp’er die vooral 1 dag per week voor particulieren verbouwingen uitvoert. Hij geeft aan dat hem dit zeer goed bevalt en dat hij zo een omzet verwacht te behalen in de komende jaren van maximaal € 15.000,–. Geef aan hoe hij van een speciale regeling gebruik kan maken om zijn boekhouding makkelijker te maken. Geef ook eventuele gevolgen weer voor de zzp’er.

Opdracht 10: De Beekse Bergen

Je loopt stage bij De Beekse Bergen. Je stagebegeleider vraagt je de aangifte ob voor te bereiden. In de administratie vind je de volgende grootboekrekeningen:

180.0 Te vorderen btw hoog € 23.041,10

180.1 Te vorderen btw laag € 12.003,30

181.0 Te betalen btw hoog € 33.291,41

181.1 Te betalen btw laag € 40.330,70

190 Af te dragen btw

840.0 Omzet btw hoog €158.530,53

840.1 Omzet btw laag €448.118,89

960 Afrondingsverschillen

Gevraagd

a Vul op de volgende bladzijde de btw-aangifte in voor deze ondernemer.

Opgaven Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 165

Aangifteformulier omzetbelasting Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

1a Leveringen/diensten belast met 21%

1b Leveringen/diensten belast met 9%

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c  te betalen  te ontvangen

b Welke journaalpost wordt van deze aangifte gemaakt?

166 Deel
3 Omzetbelasting

Opdracht 11: Machinefabriek

Bij een machinefabriek vind je de volgende gegevens in de administratie:

180.0 Te vorderen btw hoog € 3.870,20

181.0 Te betalen btw hoog € 18.019,65

840.0 Omzet btw hoog € 100.000,—

Gevraagd

a Waarom kun je aan de hand van deze gegevens de aangifte omzetbelasting niet invullen?

b Hoe zou jij dit probleem oplossen?

Opdracht 12: Suppletieaangifte

Je ziet op de volgende pagina de ingestuurde aangifte omzetbelasting voor het jaar 2022 van handelsonderneming Fugo.

Bij controle van de administratie komen de volgende fouten aan het licht:

– Een inkoopfactuur, datum 12-09-2022 groot € 5.000,– exclusief 21% btw is niet als voorbelasting opgevoerd.

Opgaven Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 167

– De omzet laag tarief is in het geheel vergeten. In 2022 was die omzet € 27.468,– inclusief 9% btw.

Aangifteformulier omzetbelasting

Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

1a

1b

Leveringen/diensten belast met 21%

Leveringen/diensten belast met 9%

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c  te betalen

 te ontvangen

40.000 –

86.000

168 Deel
Omzetbelasting
3
€ 600.000 € 126.000
126.000

Gevraagd

Stel de suppletieaangifte samen voor handelsonderneming Fugo. Gebruik onderstaand aangifteformulier.

Opmerking:

Je vult alle gegevens van het hele jaar 2022 in dit formulier in, zowel de reeds vermelde bedragen van de foute aangifte als de vergeten gegevens. Aan het eind van de suppletieaangifte bereken je hoeveel je uiteindelijk nog moet bijbetalen of terugkrijgt.

Opgaven Hoofdstuk 2 Aangifte omzetbelasting 169

Suppletieaangifte omzetbelasting Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

1a Leveringen/diensten belast met 21%

1b Leveringen/diensten belast met 9%

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c Eindtotaal (bereken 5a min 5b)

5d Totaalbedrag eerdere btw-aangifte (Saldo al aangegeven bedrag over dit tijdvak)

5e  te betalen

 te ontvangen

170
Deel 3 Omzetbelasting

Hoofdstuk 3

De btw-administratie

Iedere ondernemer is verplicht een deugdelijke administratie te voeren. Voor wat betreft de btw moeten uit de administratie voldoende gegevens kunnen worden gehaald om de btw-aangifte te kunnen doen. Het volgende moet worden bijgehouden:

– de uitgereikte facturen; deze moeten verzonden worden voor de 15e van de maand die volgt op de levering van de goederen. De verkoper moet zelf een kopie van de factuur bewaren.

– de ontvangen facturen.

– het privégebruik van goederen en diensten.

De btw-heffing kan op twee manieren gebeuren, namelijk volgens het:

– Factuurstelsel

• Deze manier van btw-heffing geldt voor ondernemers die hoofdzakelijk aan ondernemers leveren.

• De ondernemer is de te betalen omzetbelasting verschuldigd aan de Belastingdienst op het moment dat hij de factuur uitschrijft (of had moeten schrijven).

• Gevolg hiervan kan zijn dat de ondernemer de btw al betaald heeft aan de fiscus voordat hij de btw ontvangen heeft van zijn klant.

– Kasstelsel

• Deze geldt vooral voor ondernemers die hoofdzakelijk aan particulieren leveren.

• De te betalen omzetbelasting is deze ondernemer verschuldigd aan de Belastingdienst op het moment dat de klant zijn rekening betaald heeft en de ondernemer over het geld kan beschikken.

Een ondernemer die onder het kasstelsel valt, kan een verzoek indienen bij de fiscus om onder het factuurstelsel te vallen (andersom mag niet). De ondernemer is dus niet vrij om te bepalen onder welk stelsel hij valt. De aftrek voorbelasting gebeurt, zowel bij het factuurstelsel als bij het kasstelsel, wel op basis van de datum van de ontvangen factuur.

Wettelijke eisen aan een factuur

Een factuur moet altijd de volgende gegevens vermelden:

– naam, adres en woonplaats van de afnemer; – naam, adres en woonplaats van de leverancier; – factuurdatum en leveringsdatum; – factuurnummer (iedere factuur moet een eigen, uniek nummer hebben);

– omschrijving en aantallen van de geleverde goederen of diensten; – prijs van de goederen en het totale btw-bedrag;

– inschrijvingsnummer (in handelsregister) en plaats van de Kamer van Koophandel;

– het eigen btw-nummer;

Hoofdstuk 3 De btw-administratie 171

– Voor facturen aan buitenlandse ondernemers geldt als aanvullende eis dat ook het btw-nummer van het buitenlandse bedrijf moet worden vermeld.

Als een factuur niet aan deze eisen voldoet mag de betaalde btw in principe niet worden teruggevraagd. Voor kleinere bedragen wordt hier wel soepel mee omgegaan indien de btw apart op de bon is vermeld.

Binnen de administratie moet de omzet gesplitst worden in:

8.. Opbrengst verkopen 0%

8.. Opbrengst verkopen 9%

8.. Opbrengst verkopen 21%

En om een correcte aangifte btw te kunnen doen, moet de btw gesplitst worden in:

1.. Te vorderen ob (Hier wordt alle voorbelasting op geboekt, zowel 9% als 21%.)

1.. Te betalen ob 9%

1.. Te betalen ob 21%

1.. Te betalen ob betreffende privégebruik (zowel 2,7%, 9% als 21%)

De rekening 1.. Te vorderen ob kan ook gespitst worden in twee losse rekeningen:

1.. Te vorderen ob 9%

1.. Te vorderen ob 21%

172
Deel 3 Omzetbelasting

Opgaven Hoofdstuk 3

De btw-administratie

Opdracht 13: Voorbelasting

Eisen aan de btw-factuur

In de administratie van De Vies en Partners kom je de volgende factuur tegen:

Kantoorboekhandel Wert

Pianostraat 40, 5056 HP Eindhoven

Tel. 040-1234567

Fax ………… btw-nummer ………

Eindhoven, september 2022

Geleverd aan:

De Vies en Partners Adres: Valkenswaard

Uw order onbekend

Factuurnummer 200934

Debiteurnummer 130250 aantal omschrijving Bedrag diverse 2 Kantoormaterialen Tijdschriften

Gevraagd

€ 242,—

€ 10,90 +/+

€ 262,90

Dit is inclusief € 42,90 btw

Gelieve deze factuur voor 20 oktober te voldoen op onze bankrekening.

a Beoordeel of bovenstaande factuur aan alle wettelijke eisen voldoet om de voorbelasting terug te mogen vragen. Zo niet, geef dan aan wat er niet klopt.

Opgaven Hoofdstuk 3 De btw-administratie 173

b Geef aan hoe je met deze factuur omgaat.

Opdracht 14: Kasstelsel of factuurstelsel

Wanneer kas- en wanneer factuurstelsel

Geef van de volgende ondernemers aan of ze onder het kasstelsel of het factuurstelsel vallen. Gebruik bij de beantwoording van deze opgave de site van de Belastingdienst.

a Een garage waar vooral personenauto’s aan particulieren worden verkocht, maar af en toe ook aan een ondernemer.

b Een kantoormeubelhandel die vooral aan kleinere ondernemers levert.

c Een kapper

d Een aannemer die vooral voor een woningstichting reparaties uitvoert aan hun 5.000 huizen.

e Een groothandel in relatiegeschenken.

f Disco De Drie Gezusters

Opdracht 15: Factuur opmaken

Geef van de volgende situaties aan wanneer de factuur moet worden opgemaakt.

a Geleverd: een nieuwe auto door garage Smit op 20 maart.

b Geleverd: een kantoorkast op 10 september.

174 Deel 3 Omzetbelasting

Opdracht

16: Restaurant

Een restaurant dat onder het kasstelsel valt, verzorgt een barbecue voor een examenfeest. De klant wenst een factuur te ontvangen. De factuur is € 500,– exclusief € 45,– btw. De barbecue wordt gehouden op 30 mei. De factuur wordt verstuurd op 12 juni, met het verzoek deze binnen acht dagen te betalen. De klant boekt het geld over op 4 juli. Het restaurant moet ieder kwartaal zijn btw-aangifte verzorgen.

Gevraagd

a Voor welke datum moest de factuur worden opgemaakt?

b In welk kwartaal moet de btw worden verantwoord in de boekhouding en btw-aangifte?

Opdracht

17: Machinefabriek

Een machinefabriek levert een drukmachine op 28 december. De factuur wordt opgemaakt op 29 december. Totaalbedrag € 500.000,– + € 105.000,– btw = € 605.000,–. De vervaldatum van de factuur is 10 januari. Echter, de factuur wordt pas op 10 februari voldaan.

Gevraagd

a Op welke datum moet de € 105.000,– btw aan de Belastingdienst zijn betaald?

b Geef aan waarom de machinefabriek in liquiditeitsproblemen (betalingsproblemen) kan komen.

Opgaven Hoofdstuk 3 De btw-administratie 175

Hoofdstuk 4

Afwijkende btw-berekeningsmethoden

Forfaitaire berekeningsmethode

Soms is het voor ondernemers (die het kasstelsel toepassen) niet mogelijk de omzet te splitsen in 9%- en 21%-goederen. Dit geldt bijvoorbeeld voor marktkooplui. Om toch tot een goede btw-afdracht te komen, kun je een fictieve berekening maken, met de volgende stappen.

1 Bepaal de inkoopwaarde van de omzet (van bijvoorbeeld de 9%-goederen) in het aangiftetijdvak.

2 Tel hier het gehanteerde (gemiddelde) winstpercentage bij op.

3 Verhoog de verkoopprijs van de goederen bij stap 2 met het betreffende btw-percentage; je hebt nu de verkoopprijs inclusief btw van deze goederen.

4 Verminder de totale ontvangsten (incl. btw) van het aangiftetijdvak met de verkoopprijs inclusief btw van stap 3; je hebt nu de verkoopprijs inclusief btw van de andere goederen.

5 Reken de btw van de andere goederen terug vanuit stap 4.

Het is dan wel belangrijk dat de onderneming het totaal van de verkoopontvangsten goed bijhoudt. (Dit is hij natuurlijk ook wettelijk verplicht.)

Margeregeling

Ondernemers die in tweedehands goederen handelen (die ze kopen van particulieren) of goederen als inruil aannemen (van particulieren), zouden volgens de standaardregels geen btw als voorbelasting in mindering kunnen brengen op hun inkopen. Particulieren zijn namelijk niet btw-plichtig. Deze ondernemers mogen onder de margeregeling vallen. Dan hoeven ze alleen btw te betalen over hun brutowinstmarge. (verkoopprijs inclusief btw -/- inkoopprijs) × 21/121 = te betalen btw

Is de winstmarge negatief, dan wordt deze op € 0,– gesteld. Bij margeregeling mag geen btw op de rekening of factuur worden vermeld. De ondernemer mag per verkoop bepalen of hij deze onder de margeregeling of onder het gewone stelsel wil laten vallen. Vaak zal hij kiezen:

1 Is de verkoop aan een particulier (of ondernemer die vrijgestelde prestaties levert)? Dan de margeregeling toepassen, want deze kopers kunnen de btw toch niet terugvragen.

2 Is de verkoop aan een ondernemer? Dan de gewone regeling toepassen, want de kopende ondernemer kan de btw gewoon terugvragen.

– Administratieve verplichting bij de margeregeling: als de handelaar in tweedehands goederen iets inkoopt van een particulier boven € 500,–, moet hij de particulier een inkoopverklaring laten tekenen (bewijs).

176 Deel 3 Omzetbelasting

Globalisering

Als een ondernemer in tweedehands goederen niet van ieder artikel afzonderlijk de marge kan bepalen, mag hij per tijdvak van alle goederen samen de marge berekenen, en hierover de btw berekenen. (In de praktijk geldt dit voor bijna alle ondernemers.)

(tijdvak omzet inclusief btw -/- tijdvak inkopen) × 21/121 = te betalen btw

Is de winstmarge negatief, dan wordt deze op € 0,– gesteld.

Voorbeeld forfaitaire berekening btw

Een marktkoopman heeft met de Belastingdienst afgesproken dat hij de btw forfaitair (dat wil zeggen: door middel van een bedrag ineens) mag berekenen. De marktkoopman haalt de volgende gegevens over het eerste kwartaal van dit jaar uit zijn administratie:

• totale omzet inclusief 9% en 21% btw is dit kwartaal € 200.000,–;

• inkoopwaarde van de 9%-goederen is € 20.000,–;

• brutowinstopslag van de 9%-goederen bedraagt gemiddeld 40% van de inkoopwaarde;

• hij heeft reeds € 10.000,– aan voorheffing betaald.

Gevraagd

Bereken de af te dragen btw.

Oplossing

Inkoopwaarde 9%-goederen

€ 20.000,—

Brutowinstopslag 40% van € 20.000,– = € 8.000,— +/+

Verkoopprijs 9%-goederen excl. btw

€ 28.000,— btw op deze goederen 9% van € 28.000,– = € 2.520,— +/+

Omzet 9%-goederen incl. btw € 30.520,—

De totale omzet incl. btw is

€ 200.000,—

Hiervan is omzet 9%-goederen incl. btw € 30.520,— -/-

Resteert de omzet van 21%-goederen incl. btw € 169.480,—

De omzet van 21%-goederen incl. btw € 169.480,—

Hierin zit aan btw € 169.480,– × 21/121 = € 29.413,88 -/-

De omzet excl. 21% btw is € 169.480,– × 100/121 = € 140.066,12

Te betalen btw 21%, omzet € 140.066,– € 29.413,—

Te betalen btw 9%, omzet € 28.000,– € 2.520,— +/+

Totaal te betalen btw

Voorbelasting

Af te dragen btw

€ 31.933,—

€ 10.000,— -/-

€ 21.933,—

De btw-bedragen moeten steeds in het voordeel van de ondernemer worden afgerond op hele euro’s!

177
Hoofdstuk 4 Afwijkende btw-berekeningsmethoden

Opgaven Hoofdstuk 4

Afwijkende btw-berekeningsmethoden

Opdracht 18: Boekenstandaards

Een marktkoopman heeft met de Belastingdienst afgesproken dat hij de btw forfaitair mag berekenen. Hij verkoopt boekenstandaards die onder het 21%-tarief vallen en boeken die onder het 9%-tarief vallen. De volgende gegevens over het eerste kwartaal haalt hij uit zijn administratie:

– Totale omzet inclusief btw dit kwartaal € 15.000,–.

– De inkoopwaarde van de 21%-goederen is € 1.500,–.

– De brutowinstopslag van de 21%-goederen bedraagt gemiddeld 20% van de inkoopwaarde.

– Hij heeft reeds € 800,– aan voorheffing betaald.

Gevraagd

Bereken de af te dragen btw over het 1e kwartaal.

178 Deel 3 Omzetbelasting

Opdracht 19: Groente en fruit

Een marktkoopman verkoopt groente en fruit (btw laag) en keukenapparaten (btw hoog). Hij haalt de volgende gegevens uit zijn administratie:

– Totale omzet inclusief btw dit kwartaal € 75.000,–.

– De inkoopwaarde van de 9%-goederen is € 40.000,–.

– De brutowinstopslag van de 9%-goederen bedraagt gemiddeld 25% van de inkoopwaarde.

– Hij heeft reeds € 8.800,– aan voorheffing betaald.

Gevraagd

a Bereken de af te dragen btw over deze periode.

Opdracht 20: Els van Hulst

Ondernemer Els van Hulst verkoopt zowel goederen die onder het lage als het hoge btwtarief vallen. Ze mag van de fiscus de forfaitaire berekeningsmethode toepassen bij haar btw-aangifte. Uit haar administratie haalt ze de volgende gegevens:

– Totale omzet inclusief btw in februari € 62.000,–.

– De inkoopwaarde van de 21%-goederen is € 35.000,–.

– De brutowinstopslag van de 21%-goederen bedraagt gemiddeld 40% van de inkoopwaarde.

– Te vorderen btw € 1.800,–

Gevraagd

Bereken de af te dragen btw over de maand februari.

179
Opgaven Hoofdstuk 4 Afwijkende btw-berekeningsmethoden

Opdracht 21: Scooter

Margeregeling

Een scooterhandelaar, die de margeregeling toepast, koopt van een particulier een scooter voor € 600,–. Vervolgens verkoopt hij deze door aan een particuliere klant voor € 800,–.

Gevraagd

a Bereken de hoogte van de te betalen btw in verband met de verkoop van deze scooter.

b Mag de scooterhandelaar de btw op de factuur vermelden?

c Stel dat de verkoopprijs van deze scooter € 550,– zou zijn geweest. Bereken dan de hoogte van de te betalen btw in verband met de verkoop van deze scooter.

180 Deel 3
Omzetbelasting

Opdracht 22: Tweedehands spullen

Margeregeling

Een handelaar in tweedehands spullen koopt voor € 200,– een laptop van een particulier. Hij wenst hierop 50% te verdienen. De tweedehands spullen vallen onder het 21% tarief.

Gevraagd

a Maak een gedetailleerde berekening van de verkoopprijs voor deze koper, indien geleverd wordt via de margeregeling.

b Stel dat de koper een ondernemer is, die een btw-factuur wenst te ontvangen. Maak een gedetailleerde berekening van de verkoopprijs voor deze koper, zodat hij de btw terug kan vragen.

Opdracht 23: Antieke kast

Margeregeling

Een handelaar in antiek die de margeregeling toepast, koopt voor € 200,– een eikenhouten kast van een particulier. Hij repareert de kast en verkoopt die via de margeregeling voor € 450,– (Antiek valt onder het 21% tarief).

Gevraagd

a Hoeveel btw moet de handelaar over de antieke kast afdragen?

De handelaar heeft ook een antiek bed van een particulier gekocht voor € 275,–. Hij wil op het bed € 150,– verdienen.

btw-berekeningsmethoden 181
Opgaven Hoofdstuk 4 Afwijkende

Deel 3 Omzetbelasting

b Maak een gedetailleerde berekening van de verkoopprijs voor deze koper, indien geleverd wordt via de margeregeling.

c Stel de koper is een ondernemer, die een btw-factuur wenst te ontvangen. Maak een gedetailleerde berekening van de verkoopprijs van dit bed voor deze koper, zodat hij de btw kan terugvragen.

Opdracht 24: Muziekinstrumenten

Een muziekinstrumentenhandelaar heeft deze maand volgens zijn inkoopboek particulieren de volgende spullen ingekocht:

Inkoopboek particulieren 1e kwartaal

Datum Inkoopnr. Omschrijving Inkoopprijs

5/1 1 Witte piano Steinweg pro 2

20/1 2

14/2 3

Keyboard Techno 3.4

Drumstel Yamaha 2000 classic

2/3 4 Viool type 2H6

Totale inkopen particulieren

€ 20.000

€ 2.000

€ 8.000

€ 10.000

€ 40.000

De verkopen aan particulieren van deze handelaar zijn, volgens zijn verkoopboek tweedehands instrumenten, onder de globalisering als volgt:

182

Opgaven Hoofdstuk 4 Afwijkende btw-berekeningsmethoden

Verkoopboek particulieren globalisering 1e kwartaal

Datum Verkoopnr. Omschrijving

Verkoopprijs

7/1 1 Draaiorgel klassiek € 50.000

18/1 2 Trompet Silver 2

17/2 3 Witte piano Steinweg pro 2

2/3 4 Keyboard Techno 3.4

Totale verkopen globalisering

4.000

35.000

1.000

90.000

Gevraagd

a Bereken de hoogte van de te betalen btw in verband met de verkoop van voorgaande muziekinstrumenten.

183

Hoofdstuk 5

Privégebruik en verleggingsregeling

Het privégebruik (door eigenaar zelf)

Een ondernemer die goederen voor privégebruik uit zijn zaak haalt, heeft bij de inkoop van deze goederen de btw teruggevraagd. Nu ze niet zakelijk zijn gebruikt, moet de ondernemer de btw die hij ten onrechte teruggevraagd heeft, weer betalen aan de Belastingdienst.

– Indien de goederen geheel privé gebruikt worden

De ten onrechte teruggevorderde btw dient te worden aangegeven bij punt 1d op het aangiftebiljet omzetbelasting. (Als omzet dient hier vermeld te worden zijn eigen inkoopprijs.)

– Indien er goederen zowel privé als zakelijk worden gebruikt

De gehele btw op de inkoopfactuur moet de ondernemer terugvragen in het tijdvak dat de factuur ontvangen werd. Aan het eind van het jaar bepaalt de ondernemer hoeveel procent van de aankoop voor privégebruik was en hoeveel procent zakelijk gebruik was. De ten onrechte teruggevorderde btw over het privégebruik dient hij aan te geven bij vraag 1d op het aangiftebiljet omzetbelasting van het laatste tijdvak van het jaar. Als omzet moet hij het privégebruik in euro’s aangeven.

De auto (van de zaak) en de omzetbelasting

Hierbij zijn twee situaties mogelijk:

1 De werknemer gebruikt zijn privé-auto zakelijk. (Hij moet wel een kilometeradministratie bijhouden.) In dit geval mag de werkgever € 0,19 per km belastingvrij vergoeden. De werkgever (ondernemer) mag hiervan geen btw terugvragen. Wel mag de ondernemer de btw terugvragen over de werkelijke kosten die voor de zakelijke kilometers zijn gemaakt. (Denk aan brandstof, onderhoud, reparaties. De btw over de aankoopprijsvan de auto mag hij niet terugvragen.) Bekijk het volgende voorbeeld maar eens:

Een ondernemer maakt zakelijk gebruik van een auto die als privé-auto is aangemerkt. De privé betaalde benzinebonnen en onderhoudsrekeningen bedragen in een jaar € 4.762,40 inclusief 21% btw. Met de auto wordt zakelijk 5.000 km en privé 15.000 km gereden (totaal dus 20.000 km). Het zakelijk gebruik is dus 5.000/20.000 = ¼ deel. De ondernemer mag nu de btw terugvragen over het zakelijke deel van de btw van de kosten: ¼ × € 4.762,40 × 21/121 = € 206,63.

De privé-inbreng voor de kilometers is 5.000 km × € 0,19 = € 950,–.

Per 31 december (laatste aangifte van het jaar) maken we de volgende journaalpost:

4.. Autokosten € 950,00

1.. Te vorderen btw € 206,63 (regel 5b op de aangifte)

Aan 0.. Privé € 1.156,63

184 Deel 3 Omzetbelasting

2 De onderneming koopt een auto voor de ondernemer of werknemer. Alle btw betreffende de auto mag als voorbelasting worden teruggevraagd (zowel van de aankoopprijs als de brandstof, als de onderhoudsrekeningen enzovoort).

Als de auto voor meer dan 500 km privé wordt gebruikt, vindt er een privéonttrekking plaats. In de laatste aangifte van het jaar moet voor dit privégebruik van de auto 2,7% van de catalogusprijs aan btw worden aangeven. Dit btw bedrag wordt vermeld bij regel 1d op de btw-aangifte (bij omzet wordt de catalogusprijs van de auto vermeld).

Als de gebruiker van de auto minder dan 500 km privé rijdt, is de privéonttrekking nihil (€ 0,–) en is er dus geen btw verschuldigd. Dit moet wel bewezen worden via een sluitende kilometeradministratie.

Voor auto’s waarbij bij aankoop geen btw is teruggevraagd en auto’s waarbij het privégebruik plaatsvindt na vier jaar na het jaar van ingebruikname, geldt een percentage van 1,5% in plaats van 2,7%. In dit boek en bij de toetsen kun je als student altijd uitgaan van 2,7%!

Voorbeeld: Een ondernemer maakt het hele jaar in ruime mate privégebruik van een auto van de zaak. De cataloguswaarde van de auto bedraagt € 25.000,–. Voor het privégebruik moet de ondernemer in de Inkomstenbelasting 22% van de catalogusprijs bij de winst optellen. Dus 22% × € 25.000,– = € 5.500,–. Journaalpost:

0.. Privé

Aan 4.. Autokosten

€ 5.500,–

€ 5.500,–

Welk bedrag is nu verschuldigd aan btw over dit privégebruik? Oplossing: de verschuldigde btw over dit privégebruik bedraagt 2,7% × € 25.000,– = € 675,–. In de boekhouding wordt geboekt:

4.. Autokosten

€ 675,–

Aan 1.. Te betalen btw privé € 675,–

Zoals we in deel 1, Hoofdstuk 2 hebben gezien, kun je ook ineens boeken:

0.. Privé

Aan 4.. Autokosten

€ 5.500,–

€ 4.825,–

Aan 1.. Te betalen btw privé € 675,–

In de aangifte (in december/laatste kwartaal) boeken we deze € 675,– op regel 1d. In de (gedeeltelijke) aangifte ziet dit er als volgt uit:

Bedrag waarover btw wordt berekend Bedrag 1d Privégebruik € 25.000,– € 675

De kilometeradministratie

Per rit die de gebruiker maakt dient hij bij te houden: – datum van de rit en ritnummer; – beginstand van de km-teller en eindstand van de km-teller; – plaats van vertrek en plaats van bestemming en bezoekadres;

Hoofdstuk 5 Privégebruik en verleggingsregeling 185

– gereden route; – of het een zakelijke of privérit was.

De Belastingdienst heeft een model-rittenstaat om te gebruiken voor de kilometeradministratie.

De verleggingsregeling

In sommige gevallen mag/moet een ondernemer goederen of diensten aan andere ondernemers leveren, zonder btw op de factuur te vermelden. Hij moet wel op de factuur vermelden dat de btw-heffing wordt verlegd naar zijn opdrachtgever. Dit komen we onder andere tegen bij:

– aannemers en onderaannemers;

– inlenen van personeel bij aanneming van werk;

– levering van bepaalde elektronica-artikelen zoals mobiele telefoons en computers (met een waarde van meer dan € 10.000,–);

– bij invoer (zie hoofdstuk 6).

De verwerking van de verleggingsregeling:

1 De verkopende onderaannemer vermeldt geen btw op de factuur, maar vermeldt op de factuur dat de btw wordt verlegd. De verkopende ondernemer vermeldt het btw-nummer van de koper op de factuur.

2 De verkopende onderaannemer vermeldt de omzet van de factuur bij vraag 1e. (De door hem betaalde voorbelasting mag wel gewoon worden teruggevorderd.)

3 De kopende ondernemer vermeldt:

• bij vraag 2a ‘heffing verlegd naar mij’, het factuurbedrag van zijn leverancier, en vermeldt hier ook de te betalen btw over deze factuur;

• bij vraag 5b ‘voorbelasting’ mag hij de btw terugvragen die hij bij vraag 2a vermeld heeft. Per saldo hoeft hij dan niets te betalen;

• bij het factureren aan zijn klanten zet hij gewoon de btw op zijn factuur en draagt deze btw af aan de Belastingdienst.

De koper betaalt uiteindelijk: – het factuurbedrag zonder btw, aan de leverancier; – de btw over het factuurbedrag, rechtstreeks aan de Belastingdienst.

Een uitgewerkt voorbeeld:

Een voegbedrijf stuurt een factuur voor uitgevoerd voegwerk aan de hoofdaannemer van het in aanbouw zijnde woonhuis. Op de factuur staat een bedrag vermeldt van € 3.500,–met als omschrijving btw verlegd.

De hoofdaannemer boekt van deze (inkoop)factuur:

600 Onderhanden werk € 3.500,– regel 2A op aangifte

180.3 Te vorderen btw verlegd 21% € 735,– regel 5B op aangifte

Aan 1.. Crediteuren € 3.500,–

Aan 181.2 Te betalen btw verlegd 21% € 735,– regel 2A op aangifte

In de (gedeeltelijke aangifte) ziet dit er als volgt uit:

186 Deel
3 Omzetbelasting

Hoofdstuk 5 Privégebruik en verleggingsregeling

Bedrag waarover btw wordt berekend Bedrag

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd € 3.500,– € 735,–

5b Voorbelasting – € 735,–

Je ziet dat de hoofdaannemer btw moet betalen aan de fiscus over deze transactie. Tegelijkertijd mag deze btw worden teruggevraagd van de fiscus. De hoofdaannemer is immers geen consument maar een ondernemer. De fiscus kan door deze manier van boeken deze transactie controleren.

Het voegbedrijf boekt van deze transactie:

130 Debiteuren € 3.500,–Aan 860 Omzet btw verlegd € 3.500,– regel 1 E op aangifte

Het voegbedrijf boekt geen btw! De btw is immers verlegd naar de hoofdaannemer.

In de (gedeeltelijke aangifte) ziet dit er alsvolgt uit:

Bedrag waarover btw wordt berekend Bedrag

1e Leveringen/diensten belast met 0% of niet bij u belast € 3.500,– n.v.t.

187

Opgaven Hoofdstuk 5

Privégebruik en verleggingsregeling

Opdracht 25

In Roytomkamal vof zijn drie vennoten die elk een auto van de zaak hebben.

– Vennoot R. Berkers heeft een Audi met een catalogusprijs van € 40.000,–.

– Vennoot T. Boom heeft een Citroën met een catalogusprijs van € 12.000,–.

– Vennoot K. Ameziane heeft een Volkswagen met een catalogusprijs van € 25.000,–.

Alleen Ameziane heeft een sluitende kilometeradministratie, waaruit blijkt dat hij 400 km privé heeft gereden. (Ze hebben alledrie de auto het gehele jaar ter beschikking gehad.) In de administratie kom je onder andere de volgende bonnen tegen:

A Aanschaf trekhaak in verband met het kunnen trekken van de caravan door R. Berkers, € 600,– + € 126,– btw = € 726,–.

B Benzinebonnen voor de drie auto’s: € 8.000,– + 1.680,– btw = € 9.680,–.

C Muziekinstallatie in de Audi ingebouwd: € 400,– + € 84,– btw = € 484,–.

D T. Boom heeft een kras op zijn auto gekregen toen zijn vrouw boodschappen ging doen met de auto. Kosten reparatie € 300,– + € 63,– btw = € 363,–.

Gevraagd

a Geef van de posten A t/m D aan of de btw door de vof kan worden teruggevorderd.

b Bereken de btw die wegens privégebruik van de auto’s moet worden aangegeven.

Audi

Citroën Volkswagen

188 Deel 3 Omzetbelasting
A B C D

c Bij welke vraag op het btw-formulier moet deze bijtelling worden aangegeven?

d In welke aangifte moet deze bijtelling worden verwerkt?

J. Ameziane heeft op 2 januari een professioneel fototoestel gekocht op kosten van de zaak. De prijs is € 3.000,– + € 630,– btw = € 3.630,–. In de praktijk gebruikt hij het fototoestel 30% privé.

e Geef aan hoeveel van de btw van dit fototoestel zakelijk kan worden afgetrokken.

Opdracht 26

Janine de Lange heeft een bloemenwinkel in Etten Leur. Ze bezit een drie jaar oude Ford Mondeo Station. Ze heeft ervoor gekozen om deze auto niet op naam van de zaak te zetten. In dit jaar heeft ze totaal 12.000 km gereden met de auto. Hiervan heeft ze 7.000 km zakelijk gereden in verband met het bezorgen van bloemen bij klanten. Janine heeft de autokosten steeds privé betaald en de rekeningen netjes bewaard, en komt op een totaalbedrag van € 1.743,20 inclusief 21% btw.

Gevraagd

Hoeveel btw op de tankbeurten in december kan Janine terugvragen bij de fiscus?

Opdracht 27

De verleggingsregeling

Een aannemersbedrijf voert alleen activiteiten uit die voor de omzetbelasting onder het 21%-tarief vallen. Voor de btw-aangifte van de maand december staan je de volgende gegevens ter beschikking: – Het bedrijf heeft de volgende facturen verstuurd:

• facturen in verband met projecten: € 726.000,– inclusief 21% btw;

• facturen waarbij de btw naar een ander aannemer is verlegd: factuurbedrag € 200.000,–.

Opgaven Hoofdstuk 5 Privégebruik en verleggingsregeling 189

– De volgende facturen zijn ontvangen:

• facturen in verband met inkoop materialen en dergelijke: € 310.250,– exclusief

€ 65.152,50 btw;

• facturen van onderaannemers waarbij de btw naar ons is verlegd: factuurbedrag

€ 100.000,–.

– Losse facturen:

• aankoop brommer voor dochter: € 2.000,– exclusief € 420,– btw;

• relatiegeschenken voor particuliere klanten: € 1.000,– exclusief € 210,– btw;

• aanschaf pennen die als reclamemateriaal zijn weggegeven: € 100,– exclusief € 21,– btw.

De ondernemer heeft een auto van de zaak in gebruik vanaf 1 oktober dit jaar (dus 92 dagen), het jaar heeft 365 dagen. Het betreft een tweedehands Landrover met een aanschafprijs van € 30.000,– en een catalogusprijs van € 60.000,–. Met deze auto reed hij volgens zijn kilometeradministratie 3.000 km privé en 5.000 km zakelijk.

Gevraagd

a Bereken hoeveel btw de onderneming als voorbelasting mag terugvragen in december.

b Vul op de volgende pagina de btw-aangifte in voor deze ondernemer.

Bij de aannemer komen de volgende grootboekrekeningen voor in de administratie:

180 Te vorderen btw

181 Te vorderen btw verlegd

182 Te betalen btw privé 2,7%

183 Te betalen btw 21%

184 Te betalen btw verlegd 21%

185 Af te dragen btw

923 Afrondingsverschillen

190
Deel 3 Omzetbelasting

Aangifteformulier omzetbelasting Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

1a Leveringen/diensten belast met 21%

1b Leveringen/diensten belast met 9%

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c  te betalen  te ontvangen

Opgaven Hoofdstuk 5 Privégebruik en verleggingsregeling 191

c Welke journaalpost wordt gemaakt naar aanleiding van deze aangifte?

192
Deel 3 Omzetbelasting

Hoofdstuk 6

Het buitenland en de omzetbelasting

Bij de berekening van de ob wordt het buitenland gesplitst in twee gebieden, namelijk binnen en buiten de Europese Unie.

Landen binnen de eu

Transacties tussen ondernemers binnen de EU (Europese Unie) worden aangeduid met Intracommunautaire Prestaties (ICP ):

– Intracommunautaire levering van goederen/diensten (ICL ) (wij verkopen en leveren).

– Intracommunautaire verwerving van goederen/diensten (ICV ) (wij kopen en ontvangen).

Als de klant een consument is die woonachtig is in de EU, is er niets aan de hand. De klant betaalt gewoon btw in het land waar hij de goederen/dienst koopt. (= oorsprongslandbeginsel).

Bij transacties tussen ondernemers uit de EU moet btw betaald worden in het land waar de goederen/diensten voor bestemd zijn (= bestemmingslandbeginsel).

– Indien een Nederlandse ondernemer iets verkoopt aan een klant die ondernemer is en gevestigd is in een EU -land (ICL ), dan geldt het 0%-tarief voor de btw. Hij moet dan wel aan de volgende eisen voldoen:

1 Er moet een factuur worden verstrekt.

2 Het btw-nummer van de klant moet op de factuur vermeld worden.

3 De goederen moeten daadwerkelijk de grens passeren (bewijzen via vrachtbrieven).

4 De levering moet nog via een apart formulier, Opgaaf ICP , aan de Belastingdienst worden opgegeven. Zo’n opgave gaat per periode, vaak per maand.

De verkopende ondernemer vermeldt de ICL op de btw-aangifte bij vraag 3b. Typ, voor een voorbeeld van zo’n opgaaf ICP, bij Google maar eens opgaaf ICP in en kies daarna voor afbeelding.

– Indien een Nederlandse ondernemer iets koopt van een ondernemer die gevestigd is in een EU -land (ICV ), dan wordt geleverd onder het 0%-tarief. De Nederlandse ondernemer voor wie de goederen/diensten bestemd zijn, zal dit aangeven bij vraag 4b in de btwaangifte. De ondernemer vermeldt hier de waarde van de goederen en berekent zelf hoeveel de btw zou zijn. Bij vraag 5b Voorbelasting kan hij de btw meteen weer terugvragen.

Btw-identificatienummer

Iedere ondernemer heeft van de Belastingdienst een btw-nummer gekregen. Dit nummer heb je onder andere nodig bij ICP (en natuurlijk voor btw-aangiftes).

Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 193

Landen buiten de EU

Verkopen we aan een ondernemer uit een niet-EU -land, dan is dit uitvoer. We doen aangifte bij de douane en passen het 0%-tarief toe. Voor de aangifte gebruiken we een formulier dat Enig document heet. (We moeten via onze administratie wel kunnen aantonen dat er echt is uitgevoerd.)

(Voor een voorbeeld van zo’n Enig Document, moet je in Google Enig Document intypen en voor afbeelding kiezen)

De verkopende ondernemer doet hiervan aangifte op de btw-aangifte bij vraag 3a

– Kopen we iets bij een ondernemer uit een niet-EU -land, dan is dat invoer. De ondernemer die iets invoert moet hiervan aangifte doen. De kopende ondernemer moet dit aangeven bij vraag 4a op de btw-aangifte. De ondernemer vermeldt hier de waarde van de goederen en berekent zelf hoeveel de btw zou zijn. Bij vraag 5b Voorbelasting kan hij de btw vervolgens terugvragen.

EU -landen zijn: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zweden.

De controle op intracommunautaire prestaties gebeurt in deze landen via de administratie van de ondernemers en niet door de douane. (De douane zit niet meer aan de grens tussen twee EU -landen.)

Voorbeeld van de boekingen bij transacties met het buitenland

Journaalpost van inkoop uit buitenland

Voorraad

Te vorderen btw EU laag (ICV ) regel 5b op aangifte

Te vorderen btw EU hoog (ICV ) regel 5b op aangifte

Te vorderen btw import laag(uit een niet EU -land) regel 5b op aangifte

Te vorderen btw import hoog(uit een niet dan EU -land) regel 5b op aangifte

Aan Crediteuren

Aan Te betalen btw import laag(uit niet EU -land) regel 4a op aangifte

Aan Te betalen btw import hoog(uit niet EU -land) regel 4a op aangifte

Aan Te betalen btw EU laag(uit EU -land) regel 4b op aangifte

Aan Te betalen btw EU hoog(uit EU -land) regel 4b op aangifte

De btw die de ondernemer in Nederland moet betalen aan de fiscus kan meteen worden teruggevraagd. De ondernemer is immers geen consument. De fiscus kan door deze wijze van administreren de transactie met het buitenland controleren.

Journaalpost van verkopen naar het buitenland (btw 0%)

Debiteuren

Aan Omzet niet-EU -land (export) regel 3a op aangifte

Aan Omzet EU -land (ICL ) regel 3b op aangifte

194 Deel 3 Omzetbelasting

De omzet naar het buitenland wordt wel apart verantwoord. Hiermee wordt bereikt dat er sprake is van btw-consistentie (= er is een verband tussen de btw-rekening en de omzetrekening).

Bij handel tussen buitenlandse ondernemers betaalt de koper uiteindelijk: – het factuurbedrag zonder btw, aan de leverancier; – de btw over het factuurbedrag, rechtstreeks aan de belastingdienst in zijn eigen land.

De koper mag uiteraard de btw die hij over de inkoopfactuur betaald heeft aan de belastingdienst in zijn land, weer terugvragen bij de belastingdienst in zijn eigen land.

Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 195

Opgaven Hoofdstuk 6

Het buitenland en de omzetbelasting

Opdracht 28

Nederlandse ondernemingen doen de volgende inkopen en verkopen:

A Heineken koopt gerst van een Duitse onderneming.

B Philips verkoopt een overtollige machine aan een onderneming in Japan.

C Albert Heijn in Eindhoven verkoopt tien kratjes bier aan een Belgische particulier.

D ASML in Veldhoven verkoopt één wafersteppermachine aan een Spaanse fabriek.

E Accountantskantoor De Groof en partners uit Gouda koopt van een Franse particulier een gebruikte computer.

F Shell Nederland koopt een scheepslading olie in Koeweit.

G Restaurant de Karpendonkse Hoeve te Eindhoven koopt rechtstreeks bij een wijnboer in Italië 288 flessen Chianti.

H Daf in Eindhoven verkoopt tien vrachtwagens aan een transportbedrijf in Luxemburg.

Gevraagd

a Geef voor de Nederlandse ondernemingen aan of er sprake is van ICL of ICV of import of export, of geen van deze vier.

b Geef voor de transacties A t/m G aan of er sprake is van het bestemmingslandbeginsel of het oorsprongslandbeginsel.

196 Deel 3 Omzetbelasting
A B C D E F G H
A B C D E F

c Geef van de transacties a t/m g aan in welk land btw is verschuldigd.

Opdracht 29

Bouwmaterialenhandel Smeets, gevestigd in Nederland, gaat zijn btw-aangifte van de maand december doen. De saldibalans uit de administratie geeft het volgende overzicht:

Nr. Rekeningnaam

Debet Credit

180.0 Te vorderen ob 9% € 12,—

180.1 Te vorderen ob 21% € 7.191,03

180.3 Te vorderen ob 21% verlegd € 4.200,—

180.6 Te vorderen ob 21% import € 420

180.7 Te vorderen ob 21% ICV € 2.100,—

181.0 Te betalen ob 9%

181.1 Te betalen ob 21%

181.4 Te betalen ob 21 % import

181.5 Te betalen ob 21% ICV

181.6 Te betalen ob 21% verlegd

182.2 Te betalen ob privé 2,7%

700.0 Inkopen 21% niet EU € 2.000,—

700.1 Inkopen 21% EU € 10.000,—

840.0 Omzet 9% binnenland

840.1 Omzet 21% binnenland

840.3 Omzet 21% EU

840.4 Omzet 21% niet-EU

€ 24,03

€ 17.356,28

€ 420,—

€ 2.100,—

€ 4.200,—

€ 810,—

€ 267,—

€ 82.648,95

€ 12.000,—

€ 5.000,—

Opgaven Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 197 G
H
A B C D E F G H

198 Deel 3 Omzetbelasting

Het bedrag op grootboekrekening 182.2 Te betalen ob privé 2,7% heeft betrekking op het privégebruik van een auto van de zaak met een cataloguswaarde van € 30.000,–. Inkopen btw naar ons verlegd = € 20.000,– (btw-percentage 21%), inkopen uit landen buiten EU = € 2.000,–, inkopen EU -landen = € 10.000,–.

Gevraagd

a Bereken hoeveel btw de onderneming als voorbelasting mag terugvragen in december.

b Vul het btw-aangifteformulier op de volgende pagina in voor deze ondernemer.

In de boekhouding van de groothandel komen naast de grootboekrekeningen op de saldibalans ook nog voor: 185.0 Af te dragen ob 920 Incidentele baten en lasten

Aangifteformulier omzetbelasting Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

1a Leveringen/diensten belast met 21%

1b Leveringen/diensten belast met 9%

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c  te betalen  te ontvangen

Opgaven Hoofdstuk 6
buitenland en de omzetbelasting 199
Het

c Geef de journaalpost van de btw-aangifte.

Deel 3 Omzetbelasting

Opdracht 30

Elektronicahandelaar M. Jansen te Purmerend heeft de volgende gegevens verzameld voor de aangifte omzetbelasting voor de maand december:

– Vanuit zijn verkoopboek:

• omzet 21% Nederland € 200.000,– exclusief € 42.000,– btw;

• omzet btw verlegd Nederland € 23.000,–;

• omzet 9% Nederland € 140,– exclusief € 12,60 btw;

• omzet ICL (ondernemers binnen EU ) € 145.000,–;

• omzet Export (naar buiten de EU ) € 12.500,–.

– Vanuit zijn inkoopboek:

• inkopen in Nederland € 10.001,10 exclusief € 2.100,23 btw;

• inkopen uit Azië (import) € 80.000,– (21%-goederen);

200

Opgaven Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 201

• ICV (inkopen uit EU -landen) € 40.000,– (21%-goederen);

• inkopen waarbij de btw naar M. Jansen is verlegd € 30.000,– (21%-goederen).

– Kostenboekingen:

• bedrijfskosten € 25.300,– exclusief € 5.100,12 btw;

• investeringen € 50.000,– exclusief € 10.500,– btw;

• relatiegeschenken aan particulieren € 2.000.– exclusief € 420,– btw.

– Privéboekingen:

• voor dochter uit de zaak gehaald een laptop ter waarde van € 300,– (exclusief 21% btw);

• auto van de zaak waarvan geen kilometeradministratie aanwezig is heeft een catalogusprijs van € 20.000,–. De auto is het hele jaar gebruikt.

Gevraagd

a Bereken hoeveel btw M. Jansen als voorbelasting mag terugvragen in december.

b Vul het btw-aangifteformulier op de volgende pagina in voor deze ondernemer.

Aangifteformulier omzetbelasting Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

1a Leveringen/diensten belast met 21%

1b Leveringen/diensten belast met 9%

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c  te betalen  te ontvangen

202 Deel 3 Omzetbelasting

In het grootboek van de elektronicahandel komen onder andere de volgende rekeningen voor:

180.1 Te vorderen ob 21%

180.3 Te vorderen ob 21% verlegd

180.6 Te vorderen ob 21% import

180.7 Te vorderen ob 21% ICV

181.1 Te betalen ob 21%

181.0 Te betalen ob 9%

181.4 Te betalen ob 21% import

181.5 Te betalen ob 21% ICV

182.2 Te betalen ob privé

183.0 Te betalen ob 21% verlegd

185.0 Af te dragen ob 920 Incidentele baten en lasten

c Geef de journaalpost van de btw-aangifte.

Opgaven Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 203

Opdracht 31

Een installatiebedrijf heeft over december de volgende gegevens aan de administratie ontleend:

– Verkopen:

• omzet hoog in Nederland € 234.587,78 inclusief btw;

• omzet laag in Nederland € 36.667,– exclusief btw;

• verkocht aan Duitse ondernemer € 12.000,– exclusief 21% btw;

• verkocht aan ondernemer in VS € 8.800,– exclusief 9% btw;

• factuur waarbij btw is verlegd naar opdrachtgever € 4.300,20 exclusief 21% btw.

– Inkopen:

• factuur waarbij btw naar ons is verlegd € 6.211,56 exclusief 9% btw;

• factuur voor gekochte materialen € 2.000,– exclusief 21% btw;

• gekocht van ondernemer in België goederen voor € 2.267,11 exclusief 9% btw (= ICV);

• gekocht van ondernemer in Zuid-Afrika goederen voor € 6.405,– exclusief 21% btw (= import).

– Overig:

• De ondernemer maakt sinds 1 maart, dus 306 dagen, in ruime mate gebruik van de auto van de zaak. De auto heeft € 20.000,– gekost, heeft een dagwaarde van € 18.000,– en een cataloguswaarde van € 28.979,–. Bijtelpercentage 22%.

• Goederen uit de zaak gehaald voor privé met een inkoopprijs van € 134,– en een verkoopprijs van € 300,–. Beide bedragen zijn exclusief 9% btw. De omzet lijdt niet onder deze privéopname.

Gevraagd

a Bereken de voorbelasting voor het installatiebedrijf.

b Verzorg de btw-aangifte voor december.

204 Deel 3 Omzetbelasting

Aangifteformulier omzetbelasting Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

1a Leveringen/diensten belast met 21%

1b Leveringen/diensten belast met 9%

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c  te betalen  te ontvangen

Opgaven Hoofdstuk 6 Het buitenland en de omzetbelasting 205

In de boekhouding van het installatiebedrijf komen onder andere de volgende grootboekrekeningen voor:

181.1 Te betalen ob 21%

181.0 Te betalen ob 9%

181.4 Te betalen ob 21% import

181.5 Te betalen ob 9% ICV

182.0 Te betalen ob privé

183.0 Te betalen ob 9%verlegd

180.1 Te vorderen ob 21%

180.3 Te vorderen ob 9% verlegd

180.6 Te vorderen ob 21% import

180.7 Te vorderen ob 9% ICV

185.0 Af te dragen ob 920 Incidentele baten en lasten

c Geef de journaalpost waarmee de btw-rekeningen worden leeggeboekt.

206 Deel 3 Omzetbelasting

Proeftoets

Omzetbelasting 2022

Opdracht 1

Geef aan of van de volgende facturen de btw mag worden teruggevorderd:

A Aankoop auto van de zaak € 4.000,– exclusief € 840,– btw.

B Advertentie gezet in de krant voor een hulp in de huishouding: € 121,– inclusief 21% btw.

C Rekening van café na een dag hard werken voor de zaak: € 20,– exclusief € 4,20 btw.

D Koelkast gekocht voor de kantine van het bedrijf waar twee werknemers in dienst zijn, zodat deze werknemers hun lunch koud kunnen nuttigen: € 1.000,– exclusief € 210,– btw.

E Tv gekocht voor het bedrijf, zodat kinderen van klanten tekenfilms kunnen kijken: € 300,– exclusief € 63,– btw.

Gevraagd

Geef van ieder van de posten A t/m E aan of de btw mag worden teruggevorderd.

Opdracht 2

Hoe kan een ondernemer die alleen vrijgestelde prestaties levert, de door de ondernemer betaalde zakelijke btw terugvorderen?

Opdracht 3

Btw-percentages voor goederen en diensten

Geef van de volgende producten/diensten aan onder welk btw-tarief ze vallen: 0%, 9%, 2,7%, 21% ofvrijgesteld. Maak bij de beantwoording van deze vraag gebruik van de site van de belastingdienst.

a Wijn

b Leesboeken

c Behandeling in het ziekenhuis

d Levering van goederen aan een onderneming in China

Proeftoets Omzetbelasting 2022 207
A B C D E

e Privégebruik van een auto die als ondernemingsvermogen is aangemerkt.

f Verzekeringspremie voor fabriekshal.

g Postverkeer.

Opdracht 4

Bij een doe-het-zelf-zaak staat een zaagmachine te koop voor € 484,–. Een klant wil deze kopen, maar ziet dat deze licht beschadigd is en spreekt met de verkoper af dat er 10% korting wordt gegeven.

Gevraagd

Bereken de uiteindelijke verkoopprijs exclusief btw voor de doe-het-zelfzaak.

Opdracht 5

Een handelaar in tweedehands goederen valt onder de margeregeling. Hij koopt voor € 200,– een fiets van een particulier. De handelaar verkoopt deze fiets later voor € 247,60 via de margeregeling (fietsen vallen onder het hoge btw-tarief).

Gevraagd

a Bereken de winst die deze handelaar maakt.

Stel dat de klant een ondernemer was en dat hij een btw-bon wil hebben van deze aankoop. De handelaar wil wel dezelfde winst maken als bij a berekend.

b Bereken de verkoopprijs van deze fiets.

208
Deel 3 Omzetbelasting

Opdracht 6

Een groothandelaar (die maandelijks zijn btw-aangifte moet indienen) levert op 29 december een partij ski’s af bij een sportwinkel. De ski’s waren besteld op 1 november. De groothandelaar stuurt de factuur op met als datum 10 januari.

Gevraagd

a Is de factuur tijdig opgemaakt?

b In welke aangifteperiode moet deze factuur worden verwerkt?

c Op welke datum moet de btw-aangifte waarop deze transactie is verwerkt bij de Belastingdienst binnen zijn?

Opdracht 7

Een winkelier heeft met de Belastingdienst afgesproken dat hij de btw forfaitair mag berekenen. Hij verkoopt goederen met een laag btw-tarief en goederen met een hoog btwtarief.

Uit zijn administratie haalt hij de volgende gegevens:

– Totale ontvangsten inclusief btw zijn deze maand € 4.000,–.

– De inkoopwaarde van de 9%-goederen bedraagt: € 300,–.

– De brutowinstopslag op de 9%-goederen is gemiddeld 20% van de inkoopwaarde.

– Hij heeft al € 999,48 aan btw betaald aan zijn leveranciers.

Gevraagd

a Bereken de af te dragen btw.

Proeftoets Omzetbelasting 2022 209

Deel 3 Omzetbelasting

Opdracht 8

Nederlandse ondernemingen doen de volgende inkopen en verkopen:

A Een Amsterdams restaurant koopt bij een fabriek in Duitsland een nieuwe keuken.

B Een ondernemer in Utrecht koopt bij een ondernemer in Brazilië een scheepslading koffiebonen.

C Albert Heijn verkoopt twee kratjes bier aan een Franse toerist.

D Een exporteur verkoopt dertig koelkasten aan een winkelketen in Frankrijk.

Gevraagd

a Geef voor de Nederlandse ondernemingen (A t/m D) aan of er sprake is van ICL of ICV of import of export, of geen van deze 4.

b In welk land (A t/m D) is men de btw verschuldigd?

c Geef bij ieder onderdeel aan of er sprake is van het bestemmingslandbeginsel of het oorsprongslandbeginsel.

Opdracht 9

Geef van de volgende ondernemers aan of ze onder het kasstelsel of het factuurstelsel vallen:

A Een fabriek die broodbakmachines produceert

B Een winkel in sportartikelen

C Een accountant die zich gespecialiseerd heeft in btw-aangiftes

210
A B
D
C
A B C D
A B C D
A
B C

Opdracht 10

Bijtelling btw privégebruik auto van de zaak

Ondernemer Yilmaz voert vooral activiteiten uit die voor de ob onder het 21%-tarief vallen. Voor de btw-aangifte van het vierde kwartaal zijn de volgende gegevens beschikbaar:

Ze hebben zelf de volgende facturen verstuurd:

• facturen in verband met leveringen 21%: btw € 100.000,– exclusief btw;

• factuur in verband met levering 9%-goederen: € 217,– inclusief btw;

• facturen waarbij de btw is verlegd: factuurbedrag € 8.000,–;

• factuur in verband met levering aan een ondernemer in Australië: € 1.000,–;

• factuur in verband met levering aan een ondernemer in Oostenrijk: € 2.000,–.

Ze hebben de volgende facturen ontvangen:

• Rekening van een hotel: € 130,80. Het betreft een overnachting van € 109,– en een ontbijt van € 21,80.

• Factuur in verband met reparatie van de auto van de zaak na een aanrijding tijdens het boodschappen doen, € 1.000,– exclusief € 210,– btw.

• Facturen in verband met inkopen € 20.001,– exclusief € 4.200,24 btw.

• Facturen waarbij de btw naar Yilmaz is verlegd, factuurbedrag € 5.000,–.

– Verdere gebeurtenissen:

• Voor eigen gebruik goederen uit de zaak genomen ter waarde van € 100,– exclusief 21% btw.

• Bijtelling wegens privégebruik van de auto van de zaak. Catalogusprijs is € 10.000,–, de echte aanschafprijs was € 6.000,–. De auto is het hele jaar gebruikt.

Raadpleeg voor de bijtelling wegens privégebruik van de auto van de zaak de site van de Belastingdienst.

Gevraagd

a Bereken hoeveel btw de onderneming in het vierde kwartaal mag terugvragen als voorbelasting (lever de berekening mee in).

b Vul de btw-aangifte voor deze ondernemer in op de volgende pagina.

Proeftoets Omzetbelasting 2022 211

Aangifteformulier omzetbelasting Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend Omzetbelasting Afronden op hele euro’s

1 leveringen en/of diensten binnenland

1a Leveringen/diensten belast met 21%

1b Leveringen/diensten belast met 9%

1c Leveringen/diensten belast met overige tarieven behalve 0%

1d Privégebruik

1e Leveringen en diensten belast met 0% of niet bij u belast

2 Verleggingsregeling: btw naar u verlegd

2a Leveringen/diensten waarbij de heffing van ob naar u is verlegd

3 Leveringen naar het buitenland (vanuit Nederland)

3a Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)

3b Leveringen naar landen binnen de EU

3c Installatie/afstandsverkopen binnen de EU

4 Leveringen vanuit het buitenland (naar Nederland):

4a Leveringen uit landen buiten de EU (invoer)

4b Verwervingen van goederen uit landen binnen de EU

5 Voorbelasting en eindtotaal +

5a Verschuldigde ob: tel totaal van de rubrieken 1a t/m 4b op

5b Voorbelasting

5c  te betalen  te ontvangen

212 Deel
3 Omzetbelasting

c Op welke datum moet de aangifte bij de Belastingdienst zijn ingeleverd?

Yilmaz gebruikt voor de btw-aangifte de volgende grootboekrekeningen:

180.0 Te vorderen ob 21%

180.3 Te vorderen ob 21% verlegd

180.6 Te vorderen ob 9%

181.0 Te betalen ob 21%

181.1 Te betalen ob 9%

182.0 Te betalen ob privé

183.0 Te betalen ob 21 %verlegd

185.0 Af te dragen ob 920 Incidentele baten en lasten

d Geef de journaalpost waarmee de btw-rekeningen worden leeggeboekt.

Proeftoets Omzetbelasting 2022 213
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.