

COLOFON
Boom beroepsonderwijs
info@boomberoepsonderwijs.nl
www.boomberoepsonderwijs.nl
Auteurs: Heinnie Kieft en Edmée Warneke
Titel: Docentenhandleiding Leefstijl VO deel 1
Vormgeving: Coco Hoeksema, YUNOCOCO, Utrecht
ISBN: 9789037244564
© Boom beroepsonderwijs 2019
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vormofopenigewijze,hetzijelektronisch,mechanisch,doorfotokopieën,opnamenofenigeanderemanier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in compilatiewerken op grond van artikel 16 Auteurswet kan men zich wenden tot de Stichting PRO (www.stichting-pro.nl).Deuitgeverheefternaargestreefddeauteursrechtenteregelenvolgensdewettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Door het gebruik van deze uitgave verklaart u kennis te hebben genomen van en akkoordtegaanmetdespecifiekeproductvoorwaardenenalgemenevoorwaardenvanBoom beroepsonderwijs,tevindenop www.boomberoepsonderwijs.nl.
INHOUDSOPGAVE
Algemene inleiding
Handleiding deel 1
Thema 1 Goed begonnen is half gewonnen
Thema 2 Heldere communicatie
Thema 3 Sterk door gevoelens
Thema 4 Goed voor mezelf
Thema 5 Sterk in samenwerk
Thema 6 Opgelost!
Thema 7 Maak jouw keuze
Thema 8 De maatschappij en jij
HANDLEIDING DEEL 1
INHOUDSOPGAVE
HANDLEIDING DEEL 1
HANDLEIDING DEEL 1

GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
Algemene intro
Een uitgebreide introductie met elkaar, in een klas, is een diepte-investering voor het hele schooljaar. U legt dan de rode loper uit om te kunnen gaan leren in een veilig, open en uitdagend klimaat.
De eerste tijd op een nieuwe school zal voor veel leerlingen een spannende aangelegenheid zijn. Er vinden veel veranderingenplaats,waarzeaanmoetenwennen.Wehebbenindezeintroductietijdaandachtvoorkennismaken met elkaar, groepsvorming in de klas, bouwen aan veiligheid en oog hebben voor het individu. Iedere leerling start het schooljaar op een nieuwe school met zijn eigen achtergrond en zijn eigen persoonlijkheid. De diversiteit indegroepvraagtomeentolerantesfeerenopenheidincommunicatie.Datiswaardeaandachtdeeersteweken naar uitgaat. Als de groep zich veilig ontwikkelt, heeft dat een positief effect op elk individu binnen de groep.
U kunt de leerlingen vertellen wat ze van de leefstijllessen mogen verwachten. Over de werkwijze kunt u zeggen dat ze bij voorkeur in willekeurige groepen aan het werk gaan, ze zullen vaak in gesprek zijn met elkaar en ze gaan ervaringsgericht leren. Leren door doen staat centraal bij Leefstijl. De productieve, creatieve en soms ook beweeglijke opdrachten, maken dat de leerlingen spelenderwijs leren.
THEMA 1
Het gaat bij Leefstijl meestal niet om het resultaat, maar om de weg ernaartoe. Die is interessant. Dat betekent automatisch ook dat Leefstijl geen ‘goed’ of ‘fout’ kent. Het doel is meer ontdekkend leren en in dialoog blijven met elkaar. Het overkoepelende doel is om jongeren goed voorbereid aan de maatschappij te laten deelnemen. Het tussentijdse doel is om het zo prettig mogelijk te hebben op school, zodat leren veilig en uitdagend is.
Als u start met de leefstijllessen, is het raadzaam om het recht van passen nadrukkelijk uit te leggen. Leerlingen weten dan gelijk wat regievoering is, hoe ze hun eigen grenzen kunnen aangeven en deze kunnen blijven bewaken. In de algemene inleiding van deze handleiding kunt u een uitgebreide uitleg vinden over het recht van passen.
Zoals in de algemene inleiding ook wordt uitgelegd, starten we de leefstijllessen in een kring of u-vorm. Het kan voordelen hebben om leerlingen te betrekken bij het tot stand komen van de ideale opstelling. Samen de kring maken en samen het lokaal gereedmaken, geeft een sfeer van gezamenlijke verantwoordelijkheid en saamhorigheid. Het is belangrijk dat jongeren actief bijdragen aan een goede en veilige sfeer in de klas.
Ook voor u als docent is het begin van het schooljaar weer een nieuwe start, met mogelijk een groep onbekende jongeren. Bied in deze beginperiode voldoende ruimte voor groepsvorming en kennismaking, en respecteer daarmee het natuurlijke proces van elke groep, om via de weg van veiligheid naar productiviteit te gaan.
Competenties
• Zelfbewustzijn
• Sociaal bewustzijn
• Relationele vaardigheden.
Overzicht inhoud
Thema 1 bestaat uit drie lessen:
• Les 1 Prettig kennis te maken
Les 1 is een eerste kennismaking met elkaar. De klas bouwt samen aan een open en veilige sfeer.
• Les 2 Hier staan wij voor ...!
Les 2 is een les over omgangsnormen en goede omgangsafspraken.
• Les 3 Ik deel, dus ik besta
Les3iseeneersteoriëntatieophetgebruikvansocialemedia,waarbijvooralhetgebruikvanmobieletelefoons centraal staat.
LES 1 PRETTIG KENNIS TE MAKEN
LESOVERZICHT
Inleiding
We beginnen dit programma met kennismaken. Sommige leerlingen kennen elkaar mogelijk nog van de vorige school, voor anderen is alles en iedereen nieuw. Om elkaar beter te leren kennen, kijken we bijvoorbeeld naar waar iemand vandaan komt en welke hobby’s iemand heeft. Dit geeft positieve aanknopingspunten tot contact.
Alle lessuggesties staan in het teken van veiligheid en het vergroten van de onderlinge betrokkenheid. Zo werken we toe naar een open en respectvol klimaat in de klas. Hiermee wordt als het ware een fundament gelegd voor de volgende thema’s.
Lesdoelen
De leerlingen:
• zijn zich bewust van onderlinge overeenkomsten en verschillen
• vergroten de onderlinge betrokkenheid
• zijn in staat om in de klas een open en respectvol klimaat te creëren.
Vaardigheden
• Sociale betrokkenheid
• Relaties aangaan
• Gerichte vragen stellen
• Ingaan op vragen van anderen
• Vertrouwen opbouwen
• Verschillen respecteren.
Activiteiten
1.Introductie
2.Ken je docent
3.ABC-spel
4.Kaartje trekken
5.Evaluatie.
Materiaal
• Ken je docent: 50 witte memoblaadjes, hoed, mand of doos
• ABC-spel: schilderstape, drie blaadjes met een grote A, B of C
• Kaartje trekken: voor elke groep van vijf een ansichtkaart in vijf stukken geknipt, 60 gele, 60 blauwe en 60 groene memoblaadjes, 6 dobbelstenen, werkboek, dia.
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
Belangrijk voor de docent
Het is een hele stap, de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs. Waren de leerlingen voor de zomervakantie nog de oudsten van de school, nu moeten ze weer als jongsten starten. Er komt veel nieuwe informatie op hen af, ze hebben elk lesuur een andere docent en mogelijk is er binnen de klas meer sprake van diversiteit dan ze gewend waren. Sommige leerlingen kijken reikhalzend uit naar dit nieuwe avontuur. Anderen hebben al dagen buikpijn, piekeren, of slapen slecht. Ze maken zich zorgen of ze wel aardig gevonden worden en hoe ze de weg moeten vinden in dat grote gebouw. Om de leerlingen goed te kunnen begeleiden, kan het helpen om weer even contact te maken met hoe u zichzelf voelde, toen u voor het eerst naar de middelbare school ging.
Maak voldoende ruimte en tijd voor de leerlingen om zich te kunnen oriënteren op de klas en in het gebouw. Laat leerlingen juist aan het begin van het schooljaar in steeds wisselende samenstellingen met elkaar samenwerken. Zo ontdekken ze overeenkomsten en verschillen, en kunnen ervaringen met elkaar uitwisselen. Zo leren ze elkaar steeds beter kennen. Dit proces van oriëntatie en integratie is van groot belang voor het creëren van een prettig en respectvol klimaat in de klas.
Denk eraan het ‘recht van passen’ uit te leggen in de eerste les. Weten dat ze niet op alle vragen een antwoord hoeventegevenendatzezelfderegiekunnenvoerenoverhundeelnameaandeles,kanvoorsommigeleerlingen een groot deel van hun stress wegnemen.
LES 1 PRETTIG KENNIS TE MAKEN
1. INTRODUCTIE
Tijd: 5 minuten
De leerlingen gaan in gesprek over de eerste indrukken die ze hebben over de school.
Schrijf op het bord ‘Welkom op deze school’ en vraag de leerlingen waarom zij voor deze school hebben gekozen. Vraag hen vervolgens wat ze hebben gedaan om zich een beeld te vormen van deze school. Hebben ze een informatieavond of open dag bezocht, of hebben zij de website bekeken? Wat is hun eerste indruk van het gebouw? En wat is hun eerste indruk van de sfeer op school? Verander nu de tekst op het bord in ‘Welkom in deze klas’. Laat de leerlingen hierop associëren.
U legt de leerlingen de vragen hierna voor.
Waar denk je aan als je dit leest? Wat heb je nodig om je welkom te voelen?
Schrijf de reacties van de leerlingen in steekwoorden op het bord.
U gaat verder met uw uitleg.
WijgaanditschooljaarelkeweekeenlesuitLeefstijluitwerken.Ditdoenweomelkaarbetertelerenkennen en met elkaar te werken aan een prettige klas, waarin iedereen zich welkom voelt. Een klas waarin iedereen zichzelf durft te zijn en zich gerespecteerd voelt, met alle overeenkomsten en verschillen die er zullen zijn.
Een klas waarin we eerlijk en open met elkaar omgaan en bereid zijn rekening met elkaar te houden. Zo leren we elkaar en onszelf steeds beter kennen en zal het samenwerken steeds makkelijker gaan.
In deze eerste les gaan we op verschillende manieren kennismaken met elkaar.
Leg ook het ‘recht van passen’ uit.
Soms wil je liever even niets zeggen, of niet actief meedoen met een activiteit. Dan kun je 'passen'. Dat betekent dat je rustig kijkt en luistert naar de anderen, zonder dat je zelf een actieve rol neemt. Als iets te persoonlijk of emotioneel voor je wordt, bewaak je zo je eigen grenzen. Je kunt altijd weer meedoen als je zover bent.
Variant 1: Sta op als …
Als u de sfeer in de klas als ontspannen inschat, kunt u kiezen voor een meer actieve start van de les. Nadat u één of twee reacties heeft gekregen op de vraag waarom leerlingen voor deze school heeft gekozen, geeft u de instructie hierna.
Ik ben benieuwd wat je allemaal hebt gedaan om tot een goede keus te komen. Ik spreek straks steeds een zin uit. Als deze situatie voor jou geldt, dan laat je dat zien door te gaan staan. Geldt deze niet voor je, dan blijf je gewoon zitten. Na elke vraag mag iedereen weer gaan zitten.
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
Ga staan als:
• je naar een informatieavond van deze school bent geweest
• je naar een open dag van deze school bent geweest
• je een filmpje op de website van de school hebt bekeken
• je met leerlingen van deze school hebt gesproken
• je voor deze school hebt gekozen omdat je hier al mensen kent
• je voor deze school hebt gekozen omdat het lekker dicht bij je huis is.
Variant 2: Ga zitten als …
Wilt u de les direct met een korte kennismakingsactiviteit starten, dan kunt u beginnen met ‘Ga zitten als’ Hiervoor nodigt u alle leerlingen uit om te komen staan. Geef de vervolgens de instructie hierna.
We beginnen met een korte kennismakingsopdracht. Ik ga proberen om je allemaal te laten zitten. Daartoe spreek ik zometeen steeds een zin uit. Als de situatie voor jou geldt, dan laat je dat zien door te gaan zitten. Geldt deze niet voor je, dan blijf je gewoon staan. Zit je al, maar gelden er nog meer uitspraken voor je, dan kun je dat laten zien door je hand op te steken. Ik ga door totdat iedereen zit.
Ga zitten als:
• je thuis een schildpad hebt
• je langer dan een halfuur onderweg bent naar school
• je een broer of zus hebt op deze school
• je van paardrijden houdt
• je vaak naar Discovery Channel of National Geographic kijkt
• je op een vechtsport zit
• je thuis een hond hebt
• je een muziekinstrument bespeelt
• je aan een teamsport doet
• je van chillen met je vrienden houdt
• je nog steeds staat …
LES 1 PRETTIG KENNIS TE MAKEN
2. KEN JE DOCENT
Tijd: 15 minuten
Een vragenspel om de docent beter te leren kennen.
Hiertoe maakt u eerst groepen van drie personen. Vraag de leerlingen om te komen staan. U legt de opdracht uit aan de leerlingen.
Het is de bedoeling dat je zometeen je plek gaat zoeken in de rij. De volgorde wordt bepaald door de hoogte van je huisnummer. Wie op huisnummer 1 woont, komt hier te staan, wie op nummer 2 woont, komt daarnaast te staan en zo lopen de huisnummers steeds verder op. Ik ben benieuwd wat het hoogste huisnummer zal zijn in deze klas.
Geef goed aan waar de rij of cirkel gevormd gaat worden door de juiste plek echt aan te wijzen in het lokaal.
Laat de leerlingen nu hun plek zoeken in de rij. Laat vervolgens iedereen zijn of haar huisnummer hardop uitspreken, beginnend bij 1.
De leerlingen staan na deze opdracht in een willekeurige volgorde opgesteld en u kunt nu de groep eenvoudig opdelen in groepen van drie leerlingen.
U gaat verder met uw uitleg.
In deze groepen van drie mag je vragen bedenken om mij beter te leren kennen. Wat wil je van mij weten? Je kunt bijvoorbeeld vragen stellen over mijn thuissituatie, of over mijn hobby’s. Of over gewoontes die ik heb, zoals wat ik meestal bij het ontbijt eet, hoe laat ik doorgaans naar bed ga, of wat ik graag doe tijdens een vakantie.
Deel per groep vijf lege memoblaadjes uit. De leerlingen krijgen nu een paar minuten de tijd om met elkaar enkele vragen te bedenken.
Na een paar minuten verzamelt u alle vragen in een hoed, mand of doos. U trekt er steeds één vraag uit, beantwoordt die, en vervolgens de volgende. Er zullen waarschijnlijk veel dubbele vragen bij zijn. Een vraag die al is beantwoord, kunt u opzij leggen.
Tip
U mag natuurlijk passen bij vragen die te persoonlijk zijn, of die u om een andere reden niet wilt beantwoorden. Hiermee laat u meteen duidelijk zien dat openheid gewenst is én dat je je eigen grenzen mag aangeven.
Nabespreking
Leg de leerlingen deze vragen voor:
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
• Welk antwoord had je goed ingeschat?
• Welk antwoord had je niet verwacht?
• Waarom is het goed om elkaar beter te leren kennen?
LES 1 PRETTIG KENNIS TE MAKEN
3.ABC-SPEL
Tijd: 10 minuten
Een speelse werkvorm voor een eerste kennismaking met elkaar, waarbij leerlingen zonder te praten informatie geven over zichzelf.
Maak met tape of teken met krijt een grote cirkel op de grond waar leerlingen in kunnen staan. Verdeel de cirkel in drie vakken en markeer de vakken met de letters A, B en C.
U legt de opdracht uit aan de leerlingen.
Ik wil je uitnodigen voor een kennismakingsoefening. Zoals je ziet, heb ik een grote cirkel gemaakt. Deze is indrievakkenverdeeld:vakA,BenC.Ikspreeksteedseenzinuitwaarbijjekuntkiezenuitdezedrievarianten, A, B of C. Je kiest de variant die het beste bij je past. Dit laat je zien door in dat deel van de cirkel te gaan staan. Zo zal ik een aantal zinnen uitspreken en jij kiest steeds welk vak het beste bij je past.
Sommige leerlingen zullen misschien spontaan hun keuze toelichten. Dit is niet verplicht. Spreken voor de grote groep, zal voor sommigen nog te hoog gegrepen zijn in deze eerste les. Als er behoefte aan is, kunnen leerlingen worden uitgenodigd om hun keuze toe te lichten. U kunt er ook voor kiezen deze oefening geheel in stilte te laten verlopen.
U spreekt de zinnen hierna uit.
Deze zomer ben ik:
1.niet op vakantie geweest
2.in Nederland op vakantie geweest
3.in het buitenland op vakantie geweest.
Thuis heb ik:
1.geen broers/zussen
2.één broer of zus
3.meerdere broers/zussen.
Ik luister graag naar:
1.rapmuziek
2.popmuziek
3.rockmuziek.
Als ik thuis mag kiezen wat we eten, dan eten we:
1.pizza
2.sushi
3.Hollandse pot.
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
Na schooltijd ga ik graag:
1.sporten
2.iets creatiefs doen
3.achter de computer.
Mijn meeste tijd besteed ik aan:
1.Instagram
2.Facebook
3.Snapchat.
Verschillende sociale media volgen elkaar snel op. Pas daarom zo nodig de namen van de applicaties aan aan de huidige tijd.
Variant
Als de sfeer in de groep het mogelijk maakt, kunt u na elke ronde de leerlingen die in eenzelfde vak staan uitnodigen om kort met elkaar uit te wisselen.
U geeft uitleg aan de leerlingen.
Vertel elkaar kort waar je precies bent geweest tijdens de vakantie, hoe het is om wel of geen broers en zussen te hebben, geef elkaar een muziektip, enzovoort.
Nabespreking
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Hoe is het voor je om deze oefening te doen?
• Hoe helpt deze oefening je om je op je gemak te voelen in de klas?
• Welke overeenkomsten zijn je opgevallen?
• Welke andere vragen zouden leuk zijn geweest?
LES 1 PRETTIG KENNIS TE MAKEN

THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
4. KAARTJE TREKKEN
Tijd: 25 minuten
De leerlingen leren elkaar beter kennen aan de hand van allerlei vragen.
Vorm groepen van vijf leerlingen. Geef hiervoor alle leerlingen een stukje van een ansichtkaart.
U legt uit hoe de groepen tot stand komen.
Iedere leerling heeft een stukje van een ansichtkaart gekregen. Zoek de klasgenoten die de ontbrekende stukjes van je kaart hebben en vorm zo je groep.
De leerlingen gaan per groep, met hun werkboek, aan een tafel zitten. Op elke tafel liggen 10 gele, 10 blauwe en 10 groene memoblaadjes, en een dobbelsteen.
U legt de opdracht uit aan de leerlingen.
Elkegroepgaatstrakskaartjestrekken,omzonaderkennistemakenmetdeandereninjegroep.Maareerst gaan jullie de vragenkaartjes maken. Ieder van jullie bedenkt hiervoor zes vragen die je aan andere groepsleden wilt stellen: twee algemene vragen, twee persoonlijke vragen en twee specafsluiting van deze lesactiviteiten het YouTube-filmpje van Koefnoen
ifieke vragen. Gebruik hierbij de voorbeeldvragen bij les 1 uit je werkboek. De algemene vragen schrijf je op een geel kaartje, de persoonlijke vragen op een blauw kaartje en de specifieke vragen op een groen kaartje.
Toon hierbij de bijbehorende dia: Thema 1 les 1 dia 1.
PPT Thema 1 Les 1 (Dia 1)
Als je klaar bent, sorteer je de kaartjes op kleur, en legt ze met de tekst naar beneden op tafel.
Geef de leerlingen nu enkele minuten de tijd om hun vragen te kiezen/te bedenken en op te schrijven. U gaat verder met uw uitleg.
Je mag nu met het kennismakingsspel beginnen. Daarvoor krijg je ongeveer een kwartier de tijd. Om de beurt mag iemand met de dobbelsteen gooien, de oudste begint.
Gooi je een 1: trek dan een geel kaartje en beantwoord zelf de vraag.
Gooi je een 2: trek dan een geel kaartje en stel de vraag aan je linkerbuur.
LES 1 PRETTIG KENNIS TE MAKEN
Gooi je een 3: trek dan een blauw kaartje en beantwoord zelf de vraag.
Gooi je een 4: trek dan een blauw kaartje en stel de vraag aan je rechterbuur.
Gooi je een 5: trek dan een groen kaartje en beantwoord zelf de vraag.
Laat de groep zelf bedenken wat ze moeten doen als iemand een 6 gooit.
Toon hierbij dia 2 van thema 1 les 1.
PPT Thema 1 Les 1 (Dia 2)
Nabespreking
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Hoe was het om zelf vragen te beantwoorden?
• Hoe was het om een vraag aan een ander te stellen?
• Welke kleur vragen vond je het leukst en waarom?
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
5. EVALUATIE
Tijd: 5 minuten
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Hoe was het om op deze manier kennis te maken met de anderen?
• Welke activiteit vond je het leukst om te doen?
• Wat zou je verder nog over je klasgenoten willen weten?
• Wat kunnen we nog meer doen om elkaar beter te leren kennen?
Let de komende week eens op … wat je nog meer doet om elkaar beter te leren kennen, zowel tijdens de lessen als tijdens de pauze.
LES 2 HIER STAAN WIJ VOOR ...!
LESOVERZICHT
Inleiding
Elke klas is een bonte verzameling van unieke individuen. Aan het begin van een schooljaar is iedereen bezig een plek te zoeken in de groep. Het zoekproces wordt ondersteund door integratieoefeningen. Over ontdekken welke waarden belangrijk zijn. Weten welke afspraken gelden en hoe ze kunnen bijdragen aan veiligheid. In deze les gaan we kijken wat de leerlingen zelf kunnen doen om een respectvolle sfeer te creëren, om de start van het schooljaar zo aangenaam mogelijk te maken.
Lesdoelen
De leerlingen:
• weten welke omgangsnormen ze belangrijk vinden
• kunnen goede afspraken maken met elkaar
• weten waarom gedragsafspraken nuttig zijn
• nemen verantwoordelijkheid voor de sfeer in de klas.
Vaardigheden
• Luisteren
• Overleggen
• Reflecteren op gedrag
• Keuzes maken
• Afspraken maken
• Consensus vinden met elkaar.
Activiteiten
1.Introductie
2.Lopende praatjes
3.Waardevol om te weten
4.Van min naar plus
5.Meeste stemmen gelden
6.Evaluatie.
Materiaal
• Introductie: dia
• Waardevol om te weten: werkboek, kopieerblad 1
• Meeste stemmen gelden: poster/flip-overpapier.
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
Belangrijk voor de docent
Voor leerlingen is het belangrijk te weten dat er verschil is tussen regels en afspraken. Regels worden van bovenaf opgelegd en afspraken maak je met elkaar. Afspraken waar je samen over hebt nagedacht, zullen vaak meer draagvlak opleveren. Afspraken die positief (in plustaal) zijn geformuleerd, werken effectief. Een uitgebreide uitleg over plustaal vindt u in de algemene inleiding van deze handleiding.
Ieder individu in een klas is verantwoordelijk voor de sfeer en veiligheid. Om veiligheid te realiseren, is er overleg nodig tussen de leerlingen. Wat vinden ze belangrijk? Welke waarden komen naar voren? U heeft als docent een activerende rol om de leerlingen met elkaar een dialoog te laten aangaan. Laat de te maken afspraken echt uit de leerlingen zelf komen.
LES 2 HIER STAAN WIJ VOOR ...!
1. INTRODUCTIE
Tijd: 5 minuten
PPT Thema 1 Les 2 (Dia 1)
U laat de dia zien, leidt de les in en legt de leerlingen de vragen hierna voor.
Een leuke klas, dat wil iedereen wel! Maar hoe krijg je dat voor elkaar, mét elkaar? Hoe ziet een respectvolle klas eruit? Wat zie je in een leuke klas gebeuren? Hoe klinkt een leuke klas? Welke geluiden hoor je dan? Hoe voelt het om in een respectvolle klas te zitten? U geeft ruimte voor reacties van leerlingen. Laat hen vooral aan het woord.
We gaan deze les verder kijken naar wat we belangrijk vinden als het gaat om hoe je met elkaar omgaat. Het is fijn om van elkaar te weten wat je belangrijk vindt. Dan kan iedereen rekening houden met de ander.
We gaan samen ook goede afspraken maken. Afspraken die bijdragen aan een open en respectvolle sfeer in de klas.
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
2. LOPENDE PRAATJES
Tijd: 15 minuten
De leerlingen wisselen in willekeurige tweetallen van gedachten over verschillende vragen die met waarden te maken hebben.
U maakt tweetallen door leerlingen te vragen een duo te vormen. U legt dit uit.
Vorm tweetallen. Dit doe je door bij iemand te gaan staan die je vandaag niet of nauwelijks hebt gesproken.
U laat de leerlingen de tweetallen vormen. Dan legt u de opdracht verder uit.
We gaan vier verschillende rondes houden, met steeds een andere partner. Ik geef aan welke vraag je gaat bespreken. Ik geef ook aan wie er mag beginnen. Ieder van jullie krijgt een minuut de tijd om antwoord te geven op de vraag. Als de eerste minuut voorbij is, geef ik een teken. Dan mag de ander vertellen. Als je allebei aan bod bent geweest, nodig ik je weer uit voor de volgende ronde. Je zoekt opnieuw iemand uit die je nog niet hebt gesproken.
Vragen die u de leerlingen voorlegt zijn:
1.Wat is belangrijk voor jou, als het gaat om met elkaar omgaan?
2.Wanneer waardeer jij anderen? Welk gedrag vertonen ze dan?
3.Bij wie voel jij je op je gemak? En waarom?
4.Welke waarden vinden ze bij jou thuis belangrijk?
Wie begint?
1.degene die gisteravond het vroegste naar bed is gegaan
2.wie het verste van school vandaan woont
3.de persoon met de langste rechterpink
4.de persoon met donkerste haarkleur.
Nabespreking
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Hoe is het om met steeds iemand anders een gesprekje te voeren?
• Welke vragen zijn makkelijk te beantwoorden? Waarom is dat?
• Wat ben je over elkaar te weten gekomen?
• Hoe kun je rekening houden met elkaar? Wat doe je dan?
• Wat betekent het woord ‘respect’ voor jou?
Inventariseer na deze opdracht welke waarden de klas belangrijk vindt. Leg dit visueel vast op een schoolbord, flip-over of digibord. U maakt, als het ware, een waardenposter met de klas. Noteer begrippen of kernwoorden, zoals: eerlijkheid, verantwoordelijkheid, aardig zijn voor elkaar, elkaar helpen, enzovoort.
LES 2 HIER STAAN WIJ VOOR ...!
3. WAARDEVOL OM TE WETEN
Tijd: 15 minuten
Een werkboekopdracht waarbij leerlingen reflecteren op de waarden die zij hanteren.

De uitdaging
De leerlingen denken individueel na over mogelijke uitdagingen die ze tegenkomen als het gaat om handelen volgens je eigen waarden.
De leerlingen kruisen herkenbare situaties aan bij de opdracht uit het werkboek. Laat de leerlingen ook zelf mogelijke uitdagingen bedenken.
U legt de opdracht uit aan de leerlingen.
Vaak weten we heel goed wat we eigenlijk zouden moeten doen in bepaalde situaties. Bijvoorbeeld voor iemand opkomen die het moeilijk heeft. Het lukt ons echter niet altijd om het juiste te doen. Dan spelen andere belangen mee.
U vraagt naar voorbeelden van leerlingen. Ook geeft u zelf een voorbeeld uit uw eigen dagelijkse praktijk.
Jegaatinhetwerkboekverschillendesituatieslezen,dieweleenslastigzijn.Alsjezelfnoganderevoorbeelden hebt, schrijf die er dan rustig bij.
In tweetallen aan de praat
U nodigt de leerlingen uit om deel 2 van de werkboekopdracht uit te voeren.
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
Om willekeurige tweetallen te vormen, kunt u gebruikmaken van kopieerblad 1 met verdeelkaarten. Als u de tweetallen heeft gevormd, legt u verder uit wat de bedoeling is.
Kijk nu in tweetallen welke situaties je allebei lastig vindt. Bespreek met elkaar wat je er lastig aan vindt.
Welke verschillen zijn er?
Wat maakt dat je de ene situatie moeilijker vindt dan de andere? Denk je daar allebei hetzelfde over?
Ga hierover met elkaar in gesprek. Op mijn teken komen we weer met de hele klas bij elkaar, voor een korte nabespreking.
Nabespreking
Om dilemma’s en andere lastige situaties te bespreken met de leerlingen, is het belangrijk dat u oordeelvrij kunt zijn. Dat houdt de communicatie open en non-moraliserend.
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Welke situaties heb je besproken?
• Wat was je conclusie?
• Welke waarden vind je belangrijk?
LES 2 HIER STAAN WIJ VOOR ...!
4. VAN MIN NAAR PLUS
Tijd: 5 minuten
De leerlingen ervaren het verschil tussen mintaal en plustaal, aan de hand van een opdracht.
U legt de opdracht uit aan de leerlingen.
Loop rustig door het lokaal en zorg ervoor dat je niet tegen elkaar aan botst.
U laat de leerlingen dit eerst doen. Dan vervolgt u de opdracht.
Loop nu iets sneller door elkaar heen en blijf opletten dat je niet tegen elkaar botst.
Vervolgens laat u de leerlingen weer stilstaan.
Wegaannueenvervolgopdrachtdoen.Dadelijklopenweweerdoorelkaar,maarnugajederuimteopzoeken.
Zoek steeds de ruimte op.
U laat de leerlingen dit weer doen. Dan vervolgt u de opdracht.
Loop nu sneller, en blijf de ruimte zoeken.
Nabespreking
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Welk verschil voelde je tussen de eerste en de tweede opdracht?
• Welke opdracht was prettiger om te doen?
• Waar heb je op gelet tijdens de opdrachten?
• Wat is plustaal?
• Wat is het voordeel van plustaal?
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
5. MEESTE STEMMEN GELDEN
Tijd: 20 minuten
De leerlingen gaan in groepen afspraken bedenken die bijdragen aan een veilige sfeer in de klas. De input van de leerlingen mondt uit in een afsprakenlijst van ongeveer vijf afspraken, die voor de hele klas gelden.
U maakt groepen van vijf leerlingen per groep. Om dit te doen, laat u ze in een bepaalde volgorde staan. In dit geval laat u de leerlingen op rij staan, naar hun gemiddelde reistijd naar school. Als de leerlingen staan, laat u ze één voor één hun reistijd noemen, beginnend bij de minste reistijd tot de meeste reistijd.
U telt vervolgens vijf leerlingen vanaf het begin. Dat is de eerste groep, enzovoort.
U legt de opdracht uit aan de leerlingen.
Wat hebben we nodig om goed met elkaar te kunnen omgaan dit jaar? Welke afspraken zijn dan prettig? We hebben net geoefend met plustaal en gaan dat nu toepassen in deze activiteit. Bedenk goede afspraken, zodat iedereen weet wat er van hem of haar wordt verwacht. Goede afspraken worden altijd positief geformuleerd.Jebenoemtwatjegraagwilt,welkgedragjegraagwiltzienvanelkaar.Probeerdeafspraken zoduidelijkmogelijkteverwoorden,danisdekansopmisverstandenhetkleinst.Bijvoorbeeld:‘Weluisteren naar elkaar’ in plaats van ‘We praten niet door elkaar heen’.
De leerlingen overleggen met elkaar welke afspraken ze willen maken in de klas.

Inventariseer de afspraken plenair. Zorg dat alle groepen aan bod komen. Daarna wordt er gestemd, welke vijf omgangsafspraken het uiteindelijk worden. Deze komen op een poster terecht en zullen zichtbaar in het lokaal komen te hangen. Laat de leerlingen hun handtekening zetten onder de poster, als teken dat ze zich ook echt verbinden aan de gemaakte afspraken.
LES 2 HIER STAAN WIJ VOOR ...!
6. EVALUATIE
Tijd: 5 minuten
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Waarom is het belangrijk om goede afspraken te hebben?
• Aan welke afspraak kun jij je makkelijk houden …?
• Welke afspraak zal mogelijk lastig voor je zijn?
• Heb je nog andere ideeën over hoe we met elkaar een prettig jaar tegemoet kunnen gaan?
Let de komende week eens op ... welke afspraken bij jou thuis goed werken.
Extra opdracht: Get the picture?
Tijd: 20 minuten
Creatieve internetopdracht over de gemaakte afspraken.
Laat de leerlingen in tweetallen aan de slag gaan met een internetopdracht. Laat ze een tweetal vormen met iemand waarmee ze deze les nog niet hebben samengewerkt.
Leerlingen verbeelden de gemaakte afspraken aan de hand van een digitale collage. Op internet zoeken ze afbeeldingen, foto’s, mensen met een bepaalde lichaamshouding of uitstraling, die passend zijn bij respectvol en tolerant gedrag. Het kunnen ook stukjes tekst zijn die respectvol gedrag weergeven. Het wordt een collage die ze kort daarna even aan elkaar presenteren. Zelf creëren en zelf maken geeft een extra leereffect. Het visueel maken en betekenis geven aan de afspraken zal een versterkende werking hebben, zodat het nakomen van de afspraken makkelijker wordt.
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
LES 3 IK DEEL, DUS IK BESTA
LESOVERZICHT
Inleiding
Deze les gaan we met elkaar in gesprek over sociale media. Sociale media geven ons de mogelijkheid om met anderen in contact te komen en te blijven. Vrienden, kennissen, familie, klasgenoten: je kunt met iedereen in verbinding staan via je telefoon en/of internet. Netwerken is belangrijk en een onderdeel van het leven. We gaan in deze les kijken tot welke sociale netwerken de leerlingen behoren, wie welke sociale media gebruikt en welke plek het in ons leven heeft.
Lesdoelen
De leerlingen:
• zijn zich ervan bewust aan welke sociale netwerken zij deelnemen
• weten welke rol sociale media in hun leven hebben
• kunnen met elkaar een open gesprek voeren over hun socialmediagebruik.
Vaardigheden
• Zich bewust zijn van eigen behoeften
• Impulsbeheersing
• Inlevingsvermogen
• Begrip van ethische en sociale gedragsnormen
• Gezonde relaties aangaan
• Verantwoordelijkheid herkennen om zich ethisch te gedragen.
Activiteiten
1.Introductie
2.Spin in het web
3.Me and my phone
4.Maak een driehoek
5.Do’s and don’ts
6.Evaluatie.
Materiaal
• Introductie: schilderstape, bordje/blaadje eens, bordje/blaadje oneens
• Spin in het web: dia 1
• Me and my phone: werkboek
• Do’s and don’ts: kopieerblad 1, dia 2 t/m 10.
Belangrijk voor de docent
Het onderwerp mediawijsheid neemt een belangrijke plek in bij verschillende thema’s in deze handleiding. Sociale media zijn immers een belangrijk middel tot sociaal contact, en zijn voor de leerlingen niet meer weg te denken uit hun leven. In dit eerste thema is het veelal nog onderzoekend en verkennend van aard. Om open
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
communicatie te krijgen over dit onderwerp, moeten we ons als docenten vooral leergierig en neutraal opstellen. Eenuitnodigendegesprekspartnerzijnhelpt,omtoteenopendialoogtekomen.Hiergaathetombewustwording, de dialoog aangaan met elkaar, ontdekkend leren (voor zowel docent als leerling).
TED-ex inspiratie: Sherry Turkle, over mediawijsheid.
LES 3 IK DEEL, DUS IK BESTA
1. INTRODUCTIE
Tijd: 10 minuten
De leerlingen denken na over sociale media aan de hand van een aantal stellingen.
Schrijf op het bord ‘Sociale media’. Vertel de leerlingen dat u hen tien stellingen gaat voorleggen over dit onderwerp. Zij mogen per stelling kiezen tussen eens of oneens. U verdeelt het lokaal in twee delen, met behulp van schilderstape. Maak een vlak voor eens, en een vlak voor oneens.
De stellingen zijn:
1.Verantwoord socialmediagebruik hoort bij het voorbereiden op het leven.
2.Zonder sociale media hoor je er niet bij.
3.Sociale media zijn een hype, dus er hoeft geen aandacht aan besteed te worden op school.
4.Sociale media kosten te veel tijd.
5.Sociale media leiden tot mindere leerprestaties.
6.Docenten moeten zich beter verdiepen in sociale media.
7.Ouders weten genoeg van sociale media.
8.Je hebt zelf in de hand wat je deelt op sociale media.
9.Ik kan best een dagje zonder mijn telefoon.
10.Er zijn goede afspraken nodig voor het gebruik van telefoons op school.
U vraagt na elke stelling om een korte reactie van de leerlingen. U kunt hier ook nog benoemen dat de hiervoor genoemde onderwerpen zeker gaan terugkomen in deze les en dat er sowieso aandacht gaat zijn voor mediawijsheid, het komende schooljaar.

2. SPIN IN HET WEB
Tijd: 10 minuten
De leerlingen denken na over hun deelname aan verschillende sociale netwerken.
PPT Thema 1 Les 3 (Dia 1)
U legt de opdracht uit aan de leerlingen.
Ieder van jullie neemt deel aan verschillende sociale netwerken. Een sociaal netwerk is een groep mensen die contact met elkaar onderhoudt. Je hebt contact met je familie, je klasgenoten, je vrienden of je voetbalteam.
Toon de bijbehorende dia op het digibord.
Datcontactkanopverschillendemanierenverlopen.Alsjeelkaarechtontmoet,danhebjeface-to-facecontact. Maar je kunt ook met elkaar bellen, mailen, skypen, chatten, foto’s en filmpjes delen, en ga zo maar door.
Laten we eens gaan kijken aan welke netwerken je allemaal deelneemt.
Vraag de leerlingen nu plaats te nemen in een binnen- en buitenkring, waardoor er tweetallen ontstaan. U gaat vragen stellen. Een vraag wordt per tweetal beantwoord.
U kunt na elke vraag kort een aantal antwoorden plenair inventariseren. Laat de leerlingen in de buitenkring vervolgens drie plaatsen naar rechts doorschuiven. Laat de nieuw gevormde tweetallen de volgende vraag bespreken, enzovoort.
Vragen die u kunt stellen zijn:
• In welke sociale netwerken zit jij? Denk aan gezin, familie, vrienden, sportclub, enzovoort.
• Met welke netwerken heb je face-to-facecontact en met welke heb je contact via sociale media? Denk aan een Facebookpagina, een appgroep, contact via Skype, enzovoort.
• Welke verschillen ervaar je tussen face-to-facecontact en contact via sociale media? Benoem zowel voor- als nadelen.
• Welk netwerk is het belangrijkst voor je en waarom?
Nabespreking
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Hoe is het om je netwerk zo in kaart te brengen?
• Wat heeft je het meest verbaasd?
• Hoe zou het leven zijn zonder sociale media?
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
LES 3 IK DEEL, DUS IK BESTA
3. ME AND MY PHONE
Tijd: 15 minuten
De leerlingen denken na over het gebruik van hun telefoon aan de hand van een werkboekopdracht, en gaan hierover met elkaar in gesprek.
U legt de opdracht uit aan de leerlingen.
In je werkboek staat een lijst met dingen die je met je smartphone kunt doen. Vul die lijst eerst individueel in. Waar gebruik jij je telefoon voor en hoe vaak doe je dat? Wees zo eerlijk mogelijk.
Geef de leerlingen vijf minuten de tijd om de lijst individueel in te vullen. Maak vervolgens groepen van vier. De groepen worden gevormd door vier leerlingen met allemaal heel verschillende telefoonhoesjes (verschillend van kleur, ontwerp). Er mogen dus geen leerlingen met eenzelfde telefoonhoes bij elkaar in een groep zitten.
U legt de opdracht verder uit.
Nu ga je in groepen van vier leerlingen de invullingen samen bespreken.
• Wat valt op?
• Waar gebruik je je smartphone het meest voor?
• Waar liggen de grootste verschillen in gebruik, tussen jullie?
• Hoe reageer jij als je batterij leeg is, en je hem niet kunt opladen?
• Hoeveel tijd denk je dat je totaal per dag op je smartphone bezig bent?
• Wat zou je eventueel kunnen missen?
• Wat zou je absoluut niet kunnen missen en waarom niet?
Nabespreking
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Wat betekent jouw telefoon voor je?
• Wanneer ben jij bewust niet bereikbaar?
• Welke afspraken over het gebruik van je telefoon gelden er op school of in de klas? Wat vind je daarvan?
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
4. MAAK EEN DRIEHOEK
Tijd: 10 minuten
De leerlingen ervaren hoe het is om constant binnen een systeem in beweging te zijn, terwijl ze verbinding zoeken.
U legt de opdracht uit aan de leerlingen.
Je mag allemaal in een kring komen staan. Ik vraag je om twee personen in gedachten te nemen die in deze kring staan. Je houdt deze gedachte voor jezelf. Op mijn teken, ga je door de ruimte lopen en je probeert een gelijkzijdige driehoek te maken met deze twee personen, zonder dat zij het merken.
U tekent, ter verduidelijking, een gelijkzijdige driehoek op het bord. U vraagt de leerlingen de opdracht in stilte uit te voeren. U kunt met deze opdracht gerust meedoen.

U laat de oefening een aantal minuten duren. Het zal de meeste leerlingen niet lukken om een driehoek te maken. De groep beweegt constant en verandert steeds van vorm. Mogelijk ontstaat er een lacherig sfeertje, of juist frustratie, omdat het niet lukt. Deze opdracht is niet zozeer resultaatgericht, als wel procesgericht.
Nabespreking
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Welke tactiek heb je toegepast? En werkte het?
• Hoe is het om te linken met twee mensen die misschien op anderen zijn gericht?
• Welke eigenschap(pen) moet je hebben voor deze oefening?
• Welke mogelijke vergelijking zie je met sociale netwerken?
• In hoeverre is netwerken in het echt makkelijker, in vergelijking met deze opdracht?
LES 3 IK DEEL, DUS IK BESTA
5.DO’S AND DON’TS
Tijd: 20 minuten
De leerlingen bedenken met elkaar wat wel of juist niet wenselijk gedrag is als het gaat om mediawijsheid.
U deelt de klas in groepen van vijf leerlingen, aan de hand van kopieerblad 1. U laat de dia bij de opdracht zien.
PPT Thema 1 Les 3 (Dia 2)
U legt de opdracht uit aan de leerlingen.
Je ziet hier drie afbeeldingen. Een afbeelding voor ‘wenselijk’, een afbeelding voor 'onwenselijk’, en een afbeelding voor ‘grijs gebied’. Wie weet wat dat betekent? (U gaat kort het gesprek aan met de klas, om het begrip ‘grijs gebied’ helder te krijgen.)
We gaan met elkaar nadenken en praten over gedrag. Gedrag dat wenselijk is als het gaat om het gebruik van sociale media. Maar ook over gedrag dat je niet wenselijk vindt bij het gebruik van sociale media. Soms is het nog niet zo makkelijk om dat heel zwart/wit in te delen. Je twijfelt wel eens en per situatie kan iets ook verschillen. Er is vaak een grijs gebied als het om gedrag gaat.
Je gaat in je groep noteren welk gedrag je wenselijk vindt en welk gedrag niet. Ik laat steeds een onderwerp zien, dan krijg je even de tijd om te discussiëren en je mening te noteren. Je bepaalt per onderwerp wat wel enwatnietwenselijkgedragis,ofwatinhetgrijzegebiedterechtkomt.Meerdereantwoordenzijnmogelijk. Het gaat niet om goed of fout.
Een voorbeeld bij het onderwerp ‘Over elkaar praten: wat doe je wel en wat doe je niet?‘ Wenselijk = leuke nieuwtjes delen met en over elkaar.
Onwenselijk = roddelen over elkaar.
Ben je het eens met dit voorbeeld? Of vind je dat je best een keertje mag roddelen?
U laat de dia's met onderwerpen zien. Ze komen één voor één in beeld.
PPT Thema 1 Les 3 (Dia 3 t/m 10)
De onderwerpen zijn:
1.Toezicht van ouders: hoe moeten ze meekijken met je?
2.Regels op school over telefoongebruik: wat is wenselijk en wat niet?
3.Een discussie voeren met elkaar: je mening uiten: wat kan wel of juist niet?
4.Taalgebruik: wat zeg je wel en wat kan echt niet?
5.Humor: wanneer is iets grappig of juist niet?
THEMA 1 GOED BEGONNEN IS HALF GEWONNEN
6.Flirten: wat kan wel en wat kan niet?
7.Foto’s naar elkaar sturen: wat deel je?
8.Omgaan met vrienden: hoe dat je dat?
De leerlingen krijgen steeds even de tijd om per onderwerp hun mening te uiten in hun groep. Ze noteren hun bevindingen en delen die later plenair in de klas, tijdens de nabespreking.
Tip
Het onderwerp over wat wel en niet kan op sociale media, komt in de thema's hierna zeker nog aan bod. Er zal nog vaker een beroep worden gedaan op het vermogen goede keuzes te maken en kritisch na te denken. Met andere woorden: nadenken over mediawijs gedrag.
Nabespreking
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Welk onderwerp gaf in jouw groep de meeste discussie?
• Bij welk onderwerp kwam je in het grijze gebied terecht?
• Op welk onderwerp zou je graag dieper willen ingaan?
U vertelt dat al deze onderwerpen vaker zullen terugkomen in de leefstijllessen tijdens dit schooljaar.
LES 3 IK DEEL, DUS IK BESTA
6.EVALUATIE
Tijd: 5 minuten
Leg de leerlingen deze vragen voor:
• Wat is je het meeste bijgebleven van deze lesactiviteiten?
• Welk onderwerp van deze les vind jij interessant?
Let de komende week eens op ... hoe je ouders toezicht hebben op jouw internetgebruik
Hoe vind jij dat ze dat doen? Heb je goede tips voor ze? Je zou ze over de opdracht Do’s and don’ts kunnen vertellen.