dax-ArtEZ_Arnhem2019_SvenHendriks

Page 1

SPACE

Bio Herstellingsoord Ruimte voor Revalidatie door J.J.P. Oud Marking Space De Driehoek in Amersfoort, nieuwe ruimte in de binnenstad TEXTBOOK De kijk van Kees Christiaanse op stedelijke ruimte


SPACE Architectuur gaat over ruimte in de breedste zin van het woord, het maken van fysieke functionele ruimte, maar vooral over het maken van ruimte voor mensen. Dit houdt niet op bij de gebouwmassa, maar dat gaat ook over steden en hoe mensen zich hier doorheen bewegen. Niet kleur, textuur, materiaal of vorm, maar ruimte is wat mensen het sterkste ervaren als ze op een plek zijn. Je zou kunnen zeggen dat ruimtepercetie het sterkste zintuig is van de architect, maar ook van de gebruiker van architectuur. Dit magazine is een ode aan het maken van ruimte, de belangrijkste taak als architect.

2


INHOUD

04

Interview

06

Infographic

OV terminal Arnhem

08

Research

Bio Herstellingsoord

16

Woord van de week

Woord van de week

18

Boekrecensie

20

Reportage

28

Column

Met Sven Hendriks

TEXTBOOK Marking Space Gebakkelei over de ruimte

3


INTERVIEW MET SVEN HENDRIKS Tekst Lauren Voorthuijsen

4


INTERVIEW Het interview met Sven was erg interessant, zijn visie over het vak architectuur en de manier waarop gebouwen tot stand komen, is bijzonder te noemen.

„Standaard plattegronden zijn goed voor een grote groep mensen, maar niet voor iedereen. Je zou veel verschillende woningen moeten maken, zodat iedereen zijn ideale plek kan vinden” Waarom architectuur Een logische eerste vraag was daarom: “Vanaf wanneer, Sven, wist je dat je architect wilde worden?”. Dit was op vrij jonge leeftijd, het exacte moment kon hij zich niet meer heugen. Waarschijnlijk rond de leeftijd van twaalf. In eerste instantie wilde hij eigenlijk auto ontwerper worden, maar door invloeden vanuit familie in de bouwwereld en een vader als aannemer, was architectuur een logische keuze. Er is in de familie veel aandacht voor techniek en dat heeft een belangrijke rol gespeeld. Drijfveer Er is een duidelijke drijfveer voor Sven. De volgende vraag ging daar dan ook over en zijn antwoord was helder. Het gaat hem vooral om het maken van een leefbare omgeving voor mensen. Daarin is iedere opgave uniek en heeft elke opgave zijn eigen uitdagingen. Het is belangrijk om daarom goed te kijken naar een opgave en daarmee de specifieke gebruiker, want bij elk project is er een aparte doelgroep.

Overtuigingskracht De volgende vraag was hoe je een opdrachtgever of docent overtuigd dat je een goed plan hebt. Hij praat erg makkelijk, er wordt veel gediscussieerd thuis over onder andere bouwopgave, mensen overtuigen zit dus in het bloed . Hij heeft een brede interesse waardoor hij zich makkelijk kan verplaatsen in de mensen om hem heen. Hierdoor ontstaat vanzelfsprekend een gesprek met Sven. Opgave De belangrijkste opgave binnen architectuur is onder andere de energietransitie. Hij is van mening dat gebouwen die we nu bouwen eindig zijn in hoe ze gemaakt worden. Als je architectuur en gebouwen meer op een circulaire manier benadert zal de grote uitdaging zich vanzelf een weg vinden in de toekomst. De opgave is er niet alleen voor fabrikanten en producenten, maar ook de architecten en met name de samenwerking tussen die drie. Ontwerp Ik stelde hem de vraag of hier ook esthetische of visuele aspecten een belangrijke rol in spelen. Zijn antwoord daarop was, dat we waarschijnlijk ook op zoek kunnen naar een fijne of beter leefbare woning. We zouden ook anders kunnen kijken naar een vrije indeelbare plattegrond, de hoekige en rechte standaard plattegronden van bijvoorbeeld rijwoningen zijn goed voor een grote groep mensen, maar niet voor iedereen. Je zou veel verschillende woningen moeten maken, zodat iedereen zijn ideale plek kan vinden. Werk Het bureau waar hij het liefst zou werken sluit aan bij de visie van de vorige vraag die ik stelde. Winny Maas van MVRDV is de architect die zich met het zelfde thema veel bezig houdt. Sven zou hier zeker een tijdje willen werken en willen leren van zijn visie. Of hij zelf een bureau op zou willen richten kon hij niet direct zeggen. Hier had hij nog niet echt bij stil gestaan. Waarschijnlijk als hij binnen een bureau waar hij op dat moment werkzaam is, tegen beperkingen aan zal lopen dat een eigen bureau starten zeker een optie zal zijn. Ook was Sven van mening dat het waarschijnlijk voor elke architect goed is om een periode in zijn leven een eigen bureau te hebben. Het zit hem dan met name in de persoonlijke ontwikkeling waar de drijfveer vandaan komt.

Linker pagina Zelfportret Sven Hendriks (Sven Hendriks, 2019)

5


ik

ik

d mm

50

d mm

50 INFOGRAPHIC

1,2

m

m 3,5m

3,5

1,2

m dik

m 0m HOEVEEL SCHOON BETON IS ER 5GEBRUIKT VOOR DE 1 80L 3,5m 80L ,2m DAKAFWERKING VAN HET PARAMETRISCH ONTWORPEN DAK VAN DE OV TERMINAL VAN ARNHEM CENTRAAL?

80L

Elementen

Hele dakafwerking

Het schoon beton op het dak van Arnhem Centraal bestaat uit losse elementen

Op het gehele dak liggen 1400 elementen bijna 6000m²

ik

md

50m m

3,5

1,2

m

80L

Hoeveelheid 294m³

Alkema, R. (2018, 20 januari). ‘Minimumgewicht van auto en coureur gescheiden vanaf 2019’. Geraadpleegd op 14 februari 2019, van https://racingnews365.nl/minimumgewicht-van-auto-encoureur-gescheiden-vanaf-2019 BAM. (2016). Luchtfoto dak OV terminal Arnhem. Foto. Geraadpleegd van https://www.bam.com/sites/default/files/domain-606/ news/2016-10-27-un_studio_arnhem_station_-rhuftoncrow_008_ lr-606-14775763681159849461.jpg Ballast Nedam. (z.d.). Openbaar vervoer-terminal Arnhem Centraal. Geraadpleegd op 14 februari 2019, van https://www.ballastnedam.nl/projecten/openbaar-vervoer-terminal-arnhemcentraal/

6

Gewicht 735000kg

Mulder Europe B.V.. (z.d.). 10-15 m3 betonmixers. Geraadpleegd op 14 februari 2019, van https://www.muldereurope.com/nl/ producten-2/10-15-m3-betonmixers STUDiO iBiZZ. (z.d.). Stationsgebouw OV Terminal Arnhem. Geraadpleegd op 14 februari 2019, van http://www.zinkinfobenelux.com/ projecten/stationsgebouw+ov+terminal+arnhem Zandcompleet. (2018, 2 april). Hoeveel kruiwagens is 1 kuub zand? Geraadpleegd op 14 februari 2019, van https://www. zandcompleet.nl/zandblogs/hoeveel-kruiwagens-is-1-kuub-zand/


INFOGRAPHIC OV TERMINAL ARNHEM Door Sven Hendriks

7


RESEARCH BIO HERSTELLINGSOORD J.J.P. OUD Tekst Sven Hendriks

8


RESEARCH Het Bio Herstellingsoord is een revalidatieplek, oorspronkelijk ontworpen door J.J.P. Oud omstreeks 1952-1960, voor de behandeling van poliopatiënten. Maar uiteindelijk gebruikt als revalidatiecentrum voor kinderen met een lichamelijke handicap (Jonker en Oud, 1960). De hedendaagse functie, is die van vakantieoord voor kinderen met een beperking en hun familie. Na jaren gebruik in de huidige functie, is het gehele complex toe aan grondige renovatie. Factor Architecten/ IA Groep maakt een masterplan voor deze renovatie. Het is van toegevoegde waarde om te weten waarom het complex in zijn huidige functie nog steeds relatief goed werkt, en welke elementen in relatie tot herstel/ gezondheid van gebruikers zo waardevol zijn. Een van de belangrijkste marktgebieden voor Factor Architecten is die van vakantiewoningen. In de huidige functie heeft het Bio Herstellingsoord bijna meer overlap met dat werkgebied, dan die van de gezondheidszorg. Vakantie kan echter wel gezien worden als een vorm van (mentaal) herstel. Een interessante vraag is of vakantiewoningen hier ook positief aan bij kunnen dragen met de ontwerpuitgangspunten van Oud. Dit onderzoek zal zich nu vooral richten op de oorspronkelijke gebruiksfunctie van revalidatie en herstel. Maar hierbij wordt zeker bovenstaande achtergrond in gedachten gehouden.

Achtergrond Architectuurstijl J.J.P. Oud was samen met Mondriaan de grondlegger van het tijdschrift “De Stijl” (1917) (afb. 2), waar de gelijknamige architectuur- en kunststroming uit voortvloeide. Daarnaast is Oud sterk beïnvloed door de Bauhaus in Duitsland. Hij heeft onder andere als onderdeel van deze beweging, in de Weissenhofsiedlung in Stuttgart een huizenblok gebouwd. Later koppelde Oud zich zelf los van deze Modernistische architectuurstromingen, na de oorlog vloeide oud echter toch weer terug naar de meer modernistische bouwstijlen uit de jaren 20, met name de invloed van De Stijl, is ook sterk terug te zien in het Bio Herstellingsoord. (Het Nieuwe Instituut, z.d.)

1. Linker pagina Overzicht uitkijktoren bij de sportzaal en links ketelhuis (van der Wal, 2001) 2. Onderstaand Cover Tijdschrift de Stijl (van Doesburg & Huszár, 1917)

9


RESEARCH Hoofdvraag Welke ideeën van J.J.P. oud over functie in relatie tot revalidatie bij de gebouwen op het Bio Herstellingsoord en specifiek de woongebouwen, geïmplementeerd worden in het ontwerp van hedendaagse vakantie-woningen voor revalidatie of lichamelijk beperkten?

Deelvragen 1. Wat zijn de specifieke ideeën van J.J.P. Oud en zijn ontwerpteam voor de vakantiewoningen op het Bio Herstellingsoord op het gebied van revalidatie? 2. Hoe verhoudt de hedendaagse revalidatiearchitectuur zich tot de ideeën van J.J.P. Oud en zijn deze te verenigen?

Hypothese De ideeën van J.J.P. oud over herstel en gezondheid zullen aan de ene kant zeer praktisch van inslag zijn in relatie tot de lichamelijk gehandicapte gebruikers van zijn revalidatiecomplex, maar er zal waarschijnlijk ook gedachtegoed zijn over herstel-versterkende elementen die op gevoel rusten. Denk aan licht, lucht en ruimte. Dit zijn elementen die ook vaak subjectief zijn. Als er gekeken wordt naar huidige opvattingen over gezonde gebouwen, dan zal dit vaak gaan over techniek en installaties, terwijl meer subjectieve elementen wel degelijk een bijdrage kunnen leveren aan (gevoel van) herstel en gezondheid.

„Het Levert een positieve bijdrage aan het herstel als patiënten zien, dat andere patiënten het op momenten nog moeilijker hebben”

Toegankelijkheid Hoe Oud en zijn ontwerpteam in het ontwerpproces van onder andere de vakantiewoningen, naar toegankelijkheid hebben gekeken is interessant. In eerste instantie zou alles zonder hindernissen ontworpen moeten worden, er werd hierbij gedacht dat de kinderen hiermee te vaak op hun fysieke toestand gewezen zouden worden, het ontwerpteam heeft dus in eerste instantie het uitgangspunt om hindernisloos te ontwerpen los gelaten (Jonker & Oud, 1960 p. 507). Echter werd het later duidelijk dat dat er toch ernstiger gehandicapte patiënten opgenomen moesten kunnen worden, dan in eerste instantie voorzien. Het ontwerpteam is toen toch weer uitgegaan van het eerste uitgangspunt om de gebouwen met zo min mogelijk hindernissen te ontwerpen. Denk hierbij aan deuren waarbij de dorpels zijn weggelaten.

Psychologisch-Medisch Medepatiënten Uit onderzoek (Luttmer, 2005), blijkt dat de gemiddelde persoon zich slechter gaat voelen wanneer deze persoon zich omringt met mensen die het beter hebben. In dit onderzoek gaat dit vooral over mentale gesteldheid in financiële context. Dit effect werkt echter ook in omgekeerde vorm in een gezondheidscontext: hier waren Oud en zijn ontwerpteam tijdens het ontwerpproces van het Bio Herstellingsoord ook al achter. Door ondervindingen bij andere revalidatie-instellingen kwamen 10


RESEARCH ze erachter dat het een positieve bijdrage aan het herstel levert als patiënten zien, dat andere patiënten het op momenten nog moeilijker hebben. Ook prikkelt dit om elkaar te ondersteunen en te helpen (Jonker & Oud, 1960, p. 507). Vanwege dit principe is er gekozen voor een opzet met paviljoen-bouw (Taverne et al., 2001 p. 512) (zie ook afb. 3), in ieder paviljoen kunnen 6 jongens en 6 meisjes verblijven. Godsdienst Een ander aspect dat in het totaalontwerp is meegenomen, is de eventuele behoefte aan godsdienst. Dit helpt de patiënten natuurlijk niet sneller revalideren. Maar het kan wel bijdragen aan de mentale gesteldheid van patiënten en familie, mits ze gelovig zijn. In hedendaags medisch onderzoek (Van Uden, 2008, p. 105) wordt geconcludeerd: “Ook ons eigen onderzoek in Nederland onder ambulante en intramurale patiënten toonde aan dat voor 39% (ambulant) tot 54% (intramuraal) van hen geloof en levensbeschouwing helpen bij het emotioneel omgaan met de problematiek”. In het ontwerp van de kapel is er rekening gehouden met verschillende geloofsuitoefeningen door een variabel altaar (Oud & Oud, 1984).

Kleur Er wordt volgens Oud (Jonker & Oud, 1960, p. 510) een zo vrolijk mogelijke omgeving voor de kinderen gemaakt, door een witte kleur voor de gevels te kiezen en de aanblik verder op te fleuren met primaire kleurvlakken die spaarzaam maar met zorg aangebracht zijn. “Hij paste zowel in het exterieur als het interieur wederom enkele accenten in rood, geel en blauw toe. Zij geven soms in de vorm van uitstekende kleurtegels een vrolijk accent aan een witte muur” (Reinhartz-Tergau et al., 1990 p. 170). Kleur komt ook terug in de kunstwerken van onder andere Karel Appel bij het hoofdgebouw (afb. 4).

3. Rechtsonder, linker pagina Situatie met losse paviljoens (D) (Jonker & Oud, 1960) 4. Onderstaand Overzicht ingangspartij, voorgevel hoofdgebouw (van der Wal, 2001)

11


RESEARCH Functiescheiding Door de opvallende opzet met paviljoens (afb. 3 en 7), in plaats van één groot gecentraliseerd complex, is er een duidelijke functiescheiding zichtbaar op het schaalniveau van het gehele complex. Ten eerste is er een verblijfsfunctie voor de patiënten. Dit zijn de paviljoenwoningen. Naast de logische verblijf en slaapfuncties, is hier is er een opvallende functie zichtbaar. Dit is de isoleerkamer, deze wordt gebruikt in een quarantaine situatie bij een specifieke patiënt (Jonker & Oud, 1960 p. 507). Op deze manier wordt voorkomen dat een overdraagbaar virus zich verspreidt over andere patiënten. Alle dag- en nacht-functies voor de patiënten zijn verder gedeeld met andere patiënten, in verband met het psychologische aspect van jezelf kunnen vergelijken met andere patiënten. In het ontwerp heeft het hoofdgebouw een dienende functie aan de paviljoenwoningen. De paviljoens hebben bijvoorbeeld zelf geen keuken; dit is ondergebracht in het hoofdgebouw, met een grote centrale keuken en uitgifte. In het ontwerp is dus ook rekening gehouden met vervoer van voedsel per duwkarretjes (Jonker & Oud, 1960 p. 507). Alle verblijfruimtes voor het personeel zijn in dit hoofdgebouw te vinden. De laatste specifieke functie vinden we in het sportgebouw (afb. 6). Dit gebouw omvat de specifieke faciliteiten nodig voor de behandeling van de patiënten. De belangrijkste

twee ruimtes in dit gebouw zijn het zwembad en het gymnastieklokaal.

Licht en oriëntatie Alle woonruimtes van de paviljoen-woningen zijn op de zonkant georiënteerd en hebben grote glasopeningen (Jonker & Oud, 1960 p. 507) (zie ook afb. 5). In hedendaagse literatuur en onderzoek wordt er uitgebreid onderzoek gedaan naar de invloed van licht op de gezondheid van de mens, verschillende aspecten hebben hier invloed op, “Zonlicht heeft ook directe invloed op de ritmiek van veel fysiologische processen, zoals voedsel- en waterconsumptie, hormoonuitscheiding en slaap. Licht reguleert ook het immuunsysteem en van de vitamine D vorming in de huid, het orgaan dat rechtstreeks aan licht is blootgesteld. De verschillende aspecten maken duidelijk dat licht voor het handhaven van de gezondheid van direct belang is” (van Wijk & van Wijk, 2006, p. 322). De gekozen zon-oriëntatie en glasopeningen leveren een positieve bijdrage aan het herstel van de patiënten in de paviljoenwoningen.

5. Onderstaand Lichte woonruimte, paviljoen met grote gevelopeningen (Jonker & Oud, 1960) 6. Boven, rechter pagina Sportgebouw (Van Galen, 1983) 7. Midden boven, rechter pagina Overzicht achtergevel en linker zijgevel paviljoen (van der Wal, 2001)

„De gekozen zonoriëntatie en glasopeningen leveren een positieve bijdrage aan het herstel van de patiënten in de paviljoenwoningen”

12


Hedendaagse revalidatiearchitectuur Als we kijken naar hedendaagse revalidatiearchitectuur, zien we een heel ander soort complexen. Een goed voorbeeld hiervan is het Revalidatiecentrum Groot Klimmendaal van Koen van Velzen, winnaar van onder andere de Hedy d’Ancona-prijs voor excellente zorgarchitectuur (Verhoeven et al., 2010). Interessant is dat vrijwel alle hedendaagse complexen, waaronder Groot Klimmendaal, alle functies in dezelfde gebouwmassa hebben. Groot Klimmendaal is ontworpen als positieve en stimulerende omgeving voor de patiënten, dit heeft een positieve invloed op het revalidatieproces van de patiënt. Men wou een gebouw ontwerpen zonder ziekenhuisuitstraling. “Het valt te prijzen dat de zorgfunctie niet van het gebouw valt af te lezen. Het gebouw straalt zelfverzekerdheid en beheersing uit. Precies de eigenschappen die een revalidant nodig heeft om beter te worden.” (Verhoeven et al., 2010). Belangrijk bij het creëren van deze stimulerende omgeving, is de link die het gebouw heeft met zijn omgeving. Met omgeving wordt in dit geval zowel de context waarin het gebouw zich bevind, als de gemeenschap (die ook gebruik kunnen

maken van het gebouw) rondom het complex bedoeld. Ondanks dat de functies in één gebouwmassa zijn opgenomen, is er wel een duidelijke functiescheiding aangebracht in de laagsgewijze opbouw van het gebouw (Minner, 2011) (zie ook afb. 8). Er wordt echter wel weer naar verbinding gezocht tussen deze verschillende functies door het gebruik van bijvoorbeeld vides en doorzichten (afb. 9). 8. Links onder Gelaagd programma (Architectenbureau Koen van Velsen BV, 2011) 9. Rechts onder Doorzicht Groot Kimmendaal (‘t Hart, 2011)

13


RESEARCH CONCLUSIE Wat zijn de specifieke ideeën van J.J.P. Oud en zijn ontwerpteam voor de vakantiewoningen op het Bio Herstellingsoord op het gebied van revalidatie? Als er gekeken wordt naar deze eerste deelvraag, dan kan er een aantal zaken geconcludeerd worden. Enerzijds zijn de ontwerpuitgangspunten zeer functioneel, de vraag is echter wel in hoeverre dit de ideeën van Oud zelf zijn. Voor een functie als het Bio Herstellingsoord, ligt er voor het ontwerpproces al een uitgebreid programma. Daarnaast werd Oud onder andere ondersteund door een architect gespecialiseerd in ziekenhuisbouw. Anderzijds zijn er ook ontwerpkeuzes gemaakt die meer rusten op gevoel. Denk hierbij aan de keuze voor de witte kleurstelling met specifieke kleurvlakken. Ook zijn is een aantal ontwerpkeuzes die met huidige kennis en onderzoek logisch te verklaren zijn, maar destijds waren deze keuzes gebaseerd op gevoel en kennis uit praktijksituaties. Ten eerste is er de keuze voor paviljoenbouw vanwege het psychologische effect: deze keuze had een enorme invloed op de bouwbegroting. Een gebouw met alle functies gecombineerd was veel goedkoper geweest, toch is er gekozen voor paviljoenbouw. De keuze om de paviljoens met de dag functies te oriënteren op de zonkant, is op gevoel en logica gebaseerd. Er is pas omstreeks 1990 een basis gelegd voor het onderzoek wat betreft de effecten van daglicht op de gezondheid.

Hoe verhoudt een hedendaagse revalidatiearchitectuur zich tot de ideeën van J.J.P. Oud en zijn deze te verenigen? De tweede deelvraag, kan deels beantwoord worden op basis van het voorbeeld “Groot Klimmendaal”. Er zijn ongetwijfeld talloze andere voorbeelden te bedenken, waar er voor andere oplossingen zijn gekozen bij een vergelijkbare vraag. Dit is echter een treffend hedendaags, met prijzen bekroond voorbeeld, dus het vergelijk is wel degelijk interessant. Als er gekeken wordt naar de opbouw van het Bio Herstellingsoord in vergelijking met Groot Klimmendaal zien we een groot contrast. In de stedenbouwkunde opzet kiest Oud voor een gedecentraliseerde opzet, waar Van Velzen juist kiest voor een gecentraliseerde opzet. Het doel is hetzelfde, een positieve omgeving creëren voor de patiënten. De uitvoering is dus compleet anders, in het Bio Herstellingsoord word dit Psychologisch-Medisch aspect uitgebuit in de relatie tussen de verschillende patiënten, in Groot Klimmendaal word juist de relatie met de omgeving en gemeenschap rondom het revalidatiecentrum gezocht. (zie tabel rechts)

Welke ideeën van J.J.P. oud over 14

functie in relatie tot revalidatie bij de gebouwen op het Bio Herstellingsoord en specifiek de woongebouwen, geïmplementeerd worden in het ontwerp van hedendaagse vakantiewoningen voor revalidatie of lichamelijk beperkten? Als er vervolgens wordt gekeken naar de hoofdvraag, kan op basis van de deelonderwerpen een aantal dingen geconcludeerd worden. Toegankelijkheid Het is opvallend dat er in het ontwerpproces op enig moment de keuze is gemaakt om juist niet alles hindernisloos te maken, omdat dit psychisch kan bijdragen aan het herstel. Het is voor hedendaagse ontwerpen dus interessant om te kijken wat noodzakelijk is voor de gebruiker, maar geen onnodige ballast te ontwerpen die de gebruiker met de neus op de feiten van zijn beperking drukt. Psychologisch medisch Vanwege het psychologische fenomeen van kunnen vergelijken met anderen is er gekozen voor een stedenbouwkundige opzet met paviljoens. Uiteindelijk is het doel hiervan om een op sociaal gebied een positieve omgeving te creëren die herstel stimuleert, van Velzen slaagt hier echter ook uitstekend in, in één gebouwmassa. De opzet van Oud is dus niet noodzakelijk als de ontwerper het psychologische aspect anders insteekt. De paviljoenbouw is echter wel uitermate geschikt als er specifiek naar de vakantiefunctie wordt gekeken. Dit sluit echter niet uit dat bijvoorbeeld een hotel voor de specifieke doelgroep niet kan werken. Functiescheiding Hier is de opzet van Oud enerzijds zeer waardevol. Door de harde functiescheiding voelt het Bio Herstellingsoord Oud

van Velzen

Toegankelijkheid

Zonder Hindernissen

idem

PsychologischMedisch

Relatie tussen verschillende patiënten/ gebruikers

Relatie met omgeving en gemeenschap.

Functiescheiding

Scheiding in stedenbouwkundige situatie in decentrale opzet

Gelaagde Scheiding in gecentraliseerde opzet.

Licht en oriëntatie

Paviljoens met zuidoriëntatie voor dagfuncties.

Laag met bijzondere functies het meest open.


RESEARCH allerminst als een revalidatiecomplex. Het gevolg van deze functiescheiding is echter een complexe logistiek van bijvoorbeeld voedsel met de centrale keuken. In deze zin werkt een complex als Groot Klimmendaal veel efficiënter. Anderzijds werkt de opzet van Oud met paviljoens uitermate goed in de huidige functie van het complex als vakantieoord, dit zal mede ook bijgedragen hebben aan het feit dat het complex tot op de dag van vandaag nog bestaat. Licht en oriëntatie Het is zichtbaar dat Oud in de tijd dat het revalidatiecomplex ontworpen werd, al een goed gevoel had voor de positieve bijdrage van licht op de gezondheid van de mens. Dit is een thema dat niet alleen interessant is voor gebouwen geënt op gezondheid, maar voor alle architectuur waar mensen in dienen te functioneren, licht heeft een positieve invloed op dit functioneren. Iets wat dus in ieder gebouw mee genomen zou moeten worden. Kleurkeuze Oud had in de tijd van het ontwerpproces van het Bio Herstellingsoord al ideeën die in een hedendaagse context nog steeds toegepast kunnen worden. Er moet wel kritisch gekeken worden naar zijn opvattingen over kleurkeuze in relatie tot het psychologische aspect. Deze opvattingen zijn niet fout, maar wel bepaald door “de Stijl” (zie kader inleiding), waar Oud zich aan conformeerde. Waar wit de basiskleur was en met primaire kleurvlakken werd gewerkt.

10. Afbeelding Overzicht ketelhuis (van der Wal, 2001)

Bronnen ‘t Hart, R. (2011, 8 april). Groot Klimmendaal / Koen van Velsen - 6 [Foto]. Geraadpleegd op 15 maart 2019, van https://images.adsttc.com/ media/images/5013/f446/28ba/0d3b/4500/0808/large_jpg/stringio. jpg?1414573758 Architectenbureau Koen van Velsen BV. (2011, 8 april). Groot Klimmendaal / Koen van Velsen [Illustratie]. Geraadpleegd op 15 maart 2019, van https://images.adsttc.com/media/images/5013/ f452/28ba/0d3b/4500/080b/large_jpg/stringio.jpg?1414573770 van Doesburg, T., & Huszár, V. (1917). Cover De Stijl No. 1, vol 1. Foto. Geraadpleegd van http://sdrc.lib.uiowa.edu/dada/De_Stijl/001/001/ index.htm Het Nieuwe Instituut. (z.d.). Oud, Jacobus Johannes Pieter. Geraadpleegd op 24 maart 2019, van https://zoeken.hetnieuweinstituut.nl/nl/personen/ detail/799c4d8b-bebf-5247-a169-418ac5a235da Jonker, G., & Oud, J. J. P. (1960). Bio Herstellingsoord te Arnhem. BNA Bouwkundig Weekblad 1960, 78(1), 506–515. Luttmer, E. F. P. (2005, 1 augustus). Neighbors as Negatives: Relative Earnings and Well-Being. The Quarterly Journal of Economics, vol. 120(3), 963– 1002. Geraadpleegd van https://users.nber.org/~luttmer/relative.pdf Minner, K. (2011, 8 april). Rehabilitation Centre Groot Klimmendaal / Koen van Velsen. Geraadpleegd op 14 maart 2019, van https://www. archdaily.com/126290/rehabilitation-centre-groot-klimmendaal-koenvan-velsen Oud, H., & Oud, J. J. P. (1984). J.J.P. Oud, Architekt 1890-1963. ‘s-Gravenhage, Nederland: Nijgh & van Ditmar. Reinhartz-Tergau, E., Oud, J. J. P., Eliëns, T. M., & Van Rooy, M. (1990). J.J.P. Oud: Architect. Rotterdam, Nederland: De Hef.

Taverne, E., Wagenaar, C., & De Vletter, M. (2001). J.J.P Oud, Poetisch Functionalist, 1890-1963. Rotterdam, Nederland: NAi Uitgevers. van der Wal, A. J. (2001a). Overzicht ingangspartij, voorgevel hoofdgebouw. Foto. Geraadpleegd van https://beeldbank.cultureelerfgoed.nl/alleafbeeldingen/detail/8625a47b-add8-d161-a629-37e321712f8e/ van der Wal, A. J. (2001b). Overzicht uitkijktoren bij de sportzaal en links ketelhuis. Foto. Geraadpleegd van https://beeldbank.cultureelerfgoed. nl/alle-afbeeldingen/detail/df8dfbb3-4517-403e-43c9-00f98007d91c/ van der Wal, A. J. (2001c). Overzicht achtergevel en linker zijgevel paviljoen. Foto. Geraadpleegd van https://beeldbank.cultureelerfgoed.nl/alleafbeeldingen/detail/c571c678-add2-a0a1-7a19-92c6f987beaf/ van der Wal, A. J. (2001d). Overzicht ketelhuis. Foto. Geraadpleegd van https:// beeldbank.cultureelerfgoed.nl/alle-afbeeldingen/detail/9372dfb976d2-b2c2-6791-291c32a6b567/ Van Galen, P. (1983, 21 maart). Oude foto of video van een werk van Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed uit de collectie van CARARE over Arnhem (1983) [Foto]. Geraadpleegd op 14 februari 2019, van https:// drimble.nl/cultuur/arnhem/210107.html Van Uden, M. H. F. (2008). Religie in de geestelijke gezondheidzorg. Van Analyse tot Zorginnovatie, vol. 11(iss. 1), 101–106. Geraadpleegd van https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/71755/71755.pdf Van Wijk, E. P. A., & Van Wijk, R. (2006). Licht en gezondheid. TIG Jaarboek 2005-2006, 21-22(deel 4), 315–322. Geraadpleegd van http://www. tigweb.nl/TIG21-22_25_van_Wijk__van_Wijk__Licht_en_Gezondheid.pdf Verhoeven, T., Jaspers, F., Kooistra, D., Ponec, D., Röell, J., De Vos, D., & De Kort, R. J. (2010). Juryrapport (HeDY d’ANCONA-PRIJS 2010). Geraadpleegd van http://hedydanconaprijs.nl/content/cnt/i_010/stim_hedy2010_ juryrapport.pdf

15


WOORD VAN DE WEEK Eigen definitie:

Herkomst:

Een moeilijk onderwerp of lastige taak die motiveert (uitlokt) om tot de best mogelijke oplossing te komen.

De exacte herkomst is lastig te achterhalen, waarschijnlijk komt het voort uit het Friese woord “útdaging” met dezelfde betekenis van omstreeks (1901). Hiernaast zit het woord “daging” in het woord uitdaging, daging gaat over het “dagen/dagvaarden” in de rechtspraak. Dagen betekent vervolgens “oproepen”, en dateert omstreeks 1240. Het eerste deel van het woord is “Uit”, dit gebruiken we in deze context als voorzetsel. Het woord “uit” stamt uit 870.

Dikke van dale:

Uitdaging (v.), 1 het uitdagen; handeling van

uitdagen; min of meer formele uitnodiging tot een tweegevecht, wedstrijd: een uitdaging aannemen, zich tot het tweegevecht (enz.) bereid verklaren; -uitdagingsbrief: iemand een uitdaging sturen; 2 (fig.) handeling, houding, gedrag waardoor een ander gedwongen wordt tot een reactie, met name een bestraffing, vergelding of logenstraffing van de dader van die handeling: die belediging is een uitdaging aan het bestuur; dat proefschrift is een uitdaging aan de wetenschap; 3 (fig.) Uitlokking van zo groot mogelijke prestaties: het ministersambt was voor hem een uitdaging; de tienseconden-grens is voor elke hardloper een uitdaging: iets als een uitdaging zien.

Bettini, M. (2015, 16 september). Cliffs of Moher in Ireland. Geraadpleegd op 18 juni 2019, van https://www.pixeor.com/cliffs-moher-ireland/ Geerts, G., & Heestermans, H. (1992). Grote Van Dale Deel 3 (12e ed.). Utrecht, Nederland: Van Dale Lexicografie. Instituut voor de Nederlandse taal. (z.d.). útdaging. Geraadpleegd op 15 maart 2019, van http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article_content Van der Sijs, N. (2001). Chronologisch woordenboek: De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. Geraadpleegd op 15 maart 2019, van https://www.dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/ sijs002chro01_01_0035.php

16

Rechter pagina Achtergrond (Bettini, 2015), Symbool (Sven Hendriks, 2019)


WOORD VAN DE WEEK UITDAGING Tekst Sven Hendriks

17


BOEKRECENSIE TEXTBOOK KEES CHRISTIAANSE Tekst Sven Hendriks

18


BOEKRECENSIE TEXTBOOK KEES CHRISTIAANSE Collected texts on the build environment 1990-2018 Auteur Editor Uitgever ISBN Pagina’s

Kees Christiaanse Jessica Bridger Nai010 uitgevers, Rotterdam, 2018 978-94-6208-442-1 256

Textbook bestaat uit teksten geschreven door Kees Christiaanse. Doordat het losse teksten zijn, is er niet echt een structuur te bekennen, ook omdat er grote onderlinge verschillen zijn in de type teksten waaruit het boek is samengevoegd. Opmerkelijk is wel, dat je toch het idee hebt dat je een integraal verhaal over stedenbouw en architectuur aan het lezen bent. Christiaanse varieert in zijn teksten met het uiteenzetten van informatie en wisselt dit zeer vloeiend af met zijn eigen ideeën en kijk op deze informatie. De verschillende teksten wisselen sterk van schaalniveau en thema. Qua schaal loopt dit van systemen op continentaal niveau (bijvoorbeeld Europa), landsniveau (vaak Nederland), stedelijke Regio’s (bijvoorbeeld de Randstad), steden zelf (vaak Europese steden en steden buiten Europa waar Christiaanse zelf werkzaam is geweest), tot aan binnenstedelijk. Gemeenschappelijk in deze verschillende niveaus, is dat het vaak over netwerken/ weefsels gaat. Over systemen binnen deze niveaus of

het netwerk dat ze in relatie tot elkaar vormen. Dit is een interessante kijk op onze gebouwde omgeving en stedenbouw en kan zien als een soort rode draad in de teksten. Daarnaast komt het idee van netwerken terug in de verschillende thema’s, bijvoorbeeld bij teksten over transportsystemen en groene netwerken. Als architect hebben we ook een plaats in deze weefsels en systemen. De kijk van Christiaanse hierop is interessant. In een korte tekst over “schaal”, stelt hij het volgende: “ The awareness of this parallel (in-)finity may also be the reason that most successful urban design projects are designed by architects, as architects tent to think about things both in the abstract and as tangible, on multiple scales simultaneously-and not by planners who tend to remain in the abstract and stay at the large scale.” (p. 161). De verschillende teksten zijn interessant om te lezen, en zorgen vooral voor een bepaalde bewustwording over bepaalde systemen, maar zijn niet direct als “gereedschap” in je eigen werk te gebruiken. Christiaanse heeft het bijvoorbeeld in verschillende teksten over de randstad, je komt snel tot de conclusie dat zo’n gebied bijzonder complex in elkaar zit, daar geeft Christiaanse een duidelijk inzicht op. Een tekst die wel specifiek interessant is als mogelijke inspiratiebron voor eigen werk is “Lifestyle Exercise”. Dit stuk gaat over dat je de gebouwde omgeving op een manier kan ontwerpen, zodat mensen gestimuleerd worden om te bewegen of überhaupt naar buiten te gaan. Dit is een interessant thema voor architectuur in het algemeen.

„Christiaanse varieert in zijn teksten met het uiteenzetten van informatie en wisselt dit zeer vloeiend af met zijn eigen ideeën en kijk op deze informatie.”

Links Cover TEXTBOOK (Bridger & Christiaanse, 2018) Linker pagina fragment van Illustratie uit TEXTBOOK: Towerslab building Rotterdam by OMA (Kees Christiaanse & Madelon Vriesendorp, z.d.)

19


1. Beeld Binnenbeeld Driehoek (Sven Hendriks, 2019)

20


REPORTAGE MARKING SPACE Tekst Sven Hendriks

21


REPORTAGE Het komt regelmatig voor dat je een plek op een kaart ziet, en dat dit ogenschijnlijk een interessante plek is. Het is dan een deceptie als deze plek vervolgens rondlopend in de stad niet vindbaar is, door hoe de plek is ingericht/ gebruikt. Dit is een fenomeen dat mij sterk fascineert. Het gebied tussen de spoorstraat, de Vlasakkerweg en de Korte Bergstraat in Amersfoort, is een perfect voorbeeld van dit fenomeen. Met de ligging tussen de Spoorstraat, de Vlasakkerweg en de Korte Berstraat, betreft het plangebied een driehoek. Deze vorm is in het stedenbouwkundige weefsel van de Amersfoortse binnenstad, vrijwel nergens te vinden, op deze plek na. Deze driehoek is bij het project dus het interessante element, dat van bovenaf goed te zien is. Het doel in het ontwerp is om de ruimte functioneel en merkbaar te maken en daarnaast te markeren ‘marking space’. Het plangebied zal in de rest van de reportage dus aangeduid worden als ‘de Driehoek’. Het gebouw wordt gebruikt als studentenhuisvesting. Het doel hierbij is dus om ruimte te bieden aan studenten in de vorm van prettige passende woonruimte op deze bijzondere plek. Voor het ontwerp is ook het gebrek aan openbare ruimte op deze plek, een belangrijk element. In de bestaande situatie van de Driehoek is er al groen te vinden in de vorm van achtertuinen, terwijl er juist behoefte is aan groene openbare ruimte. Het ontwerp moet dus ook een plek geven aan de wijkbewoners in de vorm van openbaar groen ‘making space’.

22

„De Driehoek is een plek geworden die niet meer als barrière voelt, maar juist uitnodigt om te gebruiken”

2. Onder Doorsnede (Sven Hendriks, 2019) 3. Boven, rechter pagina Straatbeeld Vlasakkerweg (Sven Hendriks, 2019)


De plek Na de buurtbarbeque georganiseerd door de studenten, neemt een student afscheid van een buurtbewoner en gaan ze terug naar huis. Maar eerst geniet de buurtbewoner nog even na op de fijne openbare plek die nu in zijn wijk te vinden is, een plek die hij altijd heeft gemist op deze plek. Gezellig was het altijd al in de wijk, maar nu is er een plek waar deze saamhorigheid gefaciliteerd kan worden. Openbare ruimte voelt zelfsprekend en ruimtelijk tussen de nieuwe gebouwen. Ondanks de bescheiden oppervlakte van de Driehoek, is er veel lucht op de plek. De Driehoek is een prettige plek, maar ook bijzondere plek om in te vertoeven. De gebouwmassa is duidelijk een duidelijke markering van een, bijzonder stedenbouwkundig fenomeen: een driehoek vormig restgebied. Des te mooier is het dat deze plek die ook echt als restgebied aanvoelde, nu een mooie bruikbare openbare functie heeft gekregen. De Driehoek is een plek geworden die niet meer als barrière voelt, maar juist uitnodigt om te gebruiken. (afbeelding 1)

Inpassing Gebouwen Ondanks er gebouwen bij zijn gekomen, is er meer openbare ruimte ontstaan, bestaande functies hebben hierbij een nieuwe vorm gekregen. Waar functionele ruimte wordt weggenomen, wordt deze gecompenseerd in het nieuwe gebouw. Een goed voorbeeld hiervan zijn 23


„Het nieuwe gebouw valt op en versterkt de openbare ruimte, maar is zeker niet schreeuwerig�

4. Boven Beeld vanuit studio student (Sven Hendriks, 2019) 5. Rechts Plattegronden (Sven Hendriks, 2019)

24

+0


REPORTAGE de nieuwe parkeergelegenheden en bergingen voor de bestaande woningen, in een nieuwe halfverdiepte kelder. Ook qua verschijning in het straatbeeld, voegt de nieuwe bebouwing zich op een subtiele manier op de plek (afbeelding 3). Het nieuwe gebouw valt op en versterkt de openbare ruimte, maar is zeker niet schreeuwerig. De hoeken die dicht bij de bestaande bebouwing staan, zijn zorgvuldig ontworpen. De nieuwe vormen, refereren naar de bestaande vormen van de omgeving. Hierdoor passen de nieuwe en de oude bebouwing dus goed naast elkaar, en wordt de oude bebouwing in zijn waarde gelaten. Groen Daarnaast dienen drie bestaande bomen, als vaste elementen voor de terrein inrichting. Deze grote volgroeide bomen helpen de plek aan te laten voelen als een plek die er altijd al geweest is. Ook versterken de drie bomen met hun positie de vorm van de Driehoek en de beleving hiervan.

De student Sociaal De student ervaart de plek op een geheel andere manier, bij de studenten gaat het om sociale cohesie. Dit gebeurt met buurtbewoners, die gebruik maken van de openbare ruimte op maaiveld niveau. Sociale conhesie wordt ook gestimuleerd bij de ontmoeting tussen de studenten. De trappen van het gebouw lopen over de schuine zijden van de gebouwmassa’s. Hier bevinden zich ook de ingangen naar de studio’s, hierdoor komen de studenten elkaar op een natuurlijke manier tegen. Sociale controle wordt op

deze manier bevorderd. De studenten ontmoeten elkaar ook in de gemeenschappelijke ruimte én de route hier naar toe. Het ontwerp voor de verharding van het terrein is gebaseerd op de logische looplijnen van de studenten tussen de bestaande bomen op het terrein door. Er ontstaan kruispunten op de plek waar de studenten elkaar of buurtbewoners tegen komen. Open naar binnen De studio’s voor de studenten, zijn de belangrijkste functie binnen de gebouwmassa. De studio’s zijn naar het binnengebied gericht (afbeelding 4), per twee of drie studio’s is er een uitsparing in het schuine vlak van het gebouw gemaakt. De uitsparing wordt gebruikt als ingang en gedeelde buitenruimte. De looproute en trappen zijn samen met de gevelopeningen integraal onderdeel van het schuine vlak. Doordat de grootste gevelopening van iedere studio onderdeel is van deze uitsparing, zit je als student tegenover je mede student. Het stimuleert productiviteit als je anderen ziet studeren, dit moedigt dus aan om zelf ook aan het werk te gaan. Daarom zijn de bureaus voor deze gevelopeningen geplaatst. Is er dan behoefde aan privacy of ben je de buurman zat, dan hoef je alleen bij deze grote gevelopening het gordijn dicht te schuiven. Gesloten naar buiten De woonruimtes zijn naar de straatwanden juist sterk gesloten. Hiermee is de gebouwmassa puur in vorm, en zijn de woonruimtes rustig omdat er minder prikkels van buitenaf zijn. Er is wel degelijk daglicht en de mogelijkheid tot ventileren nodig aan de straatwanden. Om de gebouwmassa toch een sterke monoliet te laten zijn, is er

+1600

25


REPORTAGE bij deze gevelopeningen voor gekozen om ze af te dekken met Braziliaans metselwerk in een verloop van dichtheid (afbeelding 6). Deze oplossing zorgt voor een bijzonder beeld in de avondsituatie, de gevelopeningen aan de straatwanden vormen een lichtspel met een verschil in intensiteit. De gebouwmassa wordt hiermee extra interessant (afbeelding 7).

De avond Het is laat en het begint inmiddels rustig te worden in de buurt, maar binnen de Driehoek is het nog levendig door een aantal studenten die nog ijverig aan het studeren zijn. Er zijn verschillende groepjes studenten die de dag nog aan het nabespreken zijn in de gezamenlijke ruimte, op de trappen en in de inhammen van de monoliet, op een mooie dag als deze kun je hier nog perfect ’s-Avonds vertoeven. Een buurtbewoner die zijn hond nog een laatste keer uitlaat blijft nog even staan en groet de studenten. Hij denkt even na en realiseert eigenlijk nu pas dat de plek veel vriendelijker is geworden, dan dat de plek voorheen was. Met een goed gevoel vervolgt hij hierna zijn weg naar huis. Na een tijdje besluiten de meeste studenten dat het mooi geweest is voor vandaag, het is inmiddels donker in Amersfoort. De lichten in de Driehoek doven zich, hiermee vallen de gevelopeningen weer weg in de monoliet, en valt de monoliet zelf weg in het slapende Amersfoort.

„Hij denkt even na en realiseert eigenlijk nu pas dat de plek veel vriendelijker is geworden, dan dat de plek voorheen was”

6. Onder Gevelfragment Braziliaans metselwerk (Sven Hendriks, 2019) 7. Rechter pagina Avondsituatie hoek Vlasakkerweg en Spoorstraat (Sven Hendriks, 2019)

26


Inpassing vorm Het gebouw past op een natuurlijke wijze in zijn omgeving, maar hoe komt dat nu eigenlijk? Ten eerste repliceert de bebouwing de vorm van de Driehoek. Daarnaast is de inpassing gebaseerd op het terugbrengen van bestaande vormen in de monoliet en hiermee aan te sluiten op bestaande bebouwing. Dit zorgt voor een verfijnde monoliet, die vriendelijk naar zijn omgeving is, zonder de kracht van de monolithische vorm aan te tasten. Als laatste is er nog de inpassing van de trappen in de gebouwmassa.

3. afknotten van de massa, hiermee wordt de hoogte afgestemd op de bestaande bouw. 4. toevoegen half verdiepte massa ten behoeve van opslag en parkeren voor bestaande woningen. 5. verfijning van de massa, dit is op de volgende manieren gedaan: Aan de zuidzijde is de enkele knik van een dwarskap gerepliceerd. Aan de noordkant is de dubbele knik van een mansardekap iovergenomen in de massa van het gebouw.

De verschillende onderdelen komen op de volgende manier terug in het ontwerpproces: 1. het markeren van de hoeken van de kavel met gebouwmassa. 2. De ruimtelijkheid van de openbare ruimte vergroten, en de leesbaarheid van de driehoek vergroten door de massa af te schuinen.

Het laatste onderdeel van verfijning is die van de trappen. Eerste stap was het gehele schuine vlak trap maken, daarna enkel de randen afbakenen en uiteindelijk de trappen en openingen op elkaar afstemmen en hiermee te trappen te reduceren tot minimaal benodigd.

27


COLUMN GEBAKKELEI OVER DE RUIMTE Tekst Sven Hendriks

Bij documenteren en publiceren ging het ook wel eens over ruimte. Nou ja, eigenlijk over de ruimte waarin we les hebben. De ruimte moet natuurlijk om te beginnen eerst van het slot zijn. Ben je dan eenmaal in de ruimte, dan moet je met het toetsenbordje met te weinig ruimte op het touchpad de PC nog aan de praat krijgen. En dan blijkt toch Windows toch een hele andere werkruimte dan het ecosysteem van Apple. Maar dat terzijde, als iedereen dan klaar zit wordt er eerst nog even gebakkeleid over het klimaat in de ruimte. Blijkt er toch net te weinig zuurstof in de ruimte aanwezig zo op de vroege zaterdagochtend. Als de les dan begint is er eerst nog even de vraag: “Waarom zitten jullie aan de andere kant van het gangpad, en niet aan deze kant van de ruimte?”. Het antwoord op die vraag blijkt toch vrij simpel: “lekker veel ruimte, met iedereen een beetje verspreid over de collegezaal toch?”. Bovendien kun je met minder mensen naast je in de collegebank, lekker snel weg voor de koffie in de vaste koffiepauze. De vraag is dan, naar welke ruimte ga je voor de koffie? Ga je een stukje de trap af, naar de pantry, of even naar de kantine en gelijk een frisse neus halen in de buitenruimte. Dat gezegd hebbende Caroline, ik wil je graag nog even bedanken voor de interessante lessen. Vooral ook voor de ruimte die we binnen het vak kregen om onze teksten en schijfvaardigheid te ontwikkelen. Waardevolle lessen voor ambitieuze architecten in spé, zoals wij. Achteraf was die collegezaal op de zaterdag ochtend, tocht best wel een fijne ruimte om te zijn. 28

Illustratie (Sven Hendriks, 2019)


COLOFON Uitgave Redactie Redactie adres Telefoon e-mail Space is een uitgave Postbus e-mail Website Uitgever Copyright

Jaargang 1 2019 editie 1 Sven Hendriks Leemweg 42 6602 DM Wijchen 0630782205 S.Hendriks01@student.ArtEZ.nl ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten 496800 AA Arnhem Communicatie@ArtEZ.nl www.ArtEZ.nl Caroline Kruit Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. voor eventuele wijzigingen, druk-/zetfouten of afgelastingen in de geplaatste informatie is noch verantwoordelijk. Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Niets uit deze uitegave mag op enigerlei wijze verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke toe-stemming van de uitgever. 29



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.