

![]()


In deze periode met grauwe lucht en vroege duisternis, schijnen de zonnestralen van Brusseleir! op Brussel en tot ver daarbuiten. On tient le coup, gelak da me zegge. Of beiter: me doon voesj!
Malgré dat Brusseleir! en het Brussels Volkstejoêter gebukt gaan onder het opeenvolgend verlies van dierbare medewerkers die naar de eeuwige jachtvelden zijn vertrokken. Georges Vandemeersche was sinds 2002 een trouwe BVT-medewerker die met bevlogen overgave onze toneelmuziekjes door de boxen stuurde. Marc Cnops verzorgde sinds Den Arrangeur prachtige scenografieën. René Willems was vanaf het eerste uur een stijlvol BVT-acteur in verschillende stukken. We zullen deze copains hard missen, ook al zijn ze in onze gedachten altijd dichtbij. Wie het ook al niet zo goed verging is copain Claude Lammens. Met een val tijdens Museum Night Fever brak hij zijn schouder, waardoor hij onder het mes moest. Omdat Claude meespeelt in Nen druum in de zoumernacht, werd de première noodgedwongen verlaat naar januari 2026. Mo et goêt intusse goo mè em en ei repeteit vanêr vollenbak mei. En hetzelfde kunnen we zeggen over onze ere-voorzitter Johan Verminnen. Dat hij terug te been is zal je allicht al via diverse media vernomen hebben. Onze medewerkers zijn ons goud. Het verwarmt ons hart als het weer goed met hen gaat.
Dus voesj mè de koesj. Kop omuug en volle gaas! Ara! Brusseleir! kan alvast terugblikken op een memorabel Brusseleir!-fiest in de Waerboom. 200 man ei za doê twie kët erme gefret, de zeel oeit uile laaif gezoenge, en de zoule van uile schoone kapot gedanst. Noste joêr wei ’n Brusseleirfiest? Masscheens wel, en zeet da g’er baa zaait! Ook BrusselsTUUB 6 in den AB was wei vollen tuub, en de gelimiteide Weik van’t Brussels was ni te rateire. Intusse vleegt mè Dean Raey et Brussels a rond de uure op social media, en kende de neuf Brusseleir!T-shirt kuupe as ne proupere kadou vè de Kesmis.
En wa in 2026 op de taluur? Vanalles, Juré promis! Ge muigt a kostum al straaike vè no Nen druum in de zoumernacht te komme lette. Vanaf 10 januari 2026 in Zinnema. Snel reserveren kan ik alleen maar aanraden. Volg ons surtout online via de website, via onze maandelijkse nieuwsbrief, en via onze social media waar Brusseleir! intens blijft op inzetten. Wil je ons magazine alsnog in de postbus? Dat kan tegen een kostendekkende prijs.
Brusseleir! wenst jou en je dierbaren prettige feestdagen en veel geluk in 2026!
Geert Dehaes, Brusselambassadeur - ALGEMEEN DIRECTEUR Brusseleir!
Redactie
Geert Dehaes, Michaël Bellon
Foto’s
Barbara Vandendriessche
Vormgeving Florence Collard
Bestuursorgaan be.brusseleir vzw
Eddy Van Gelder, Voorzitter / Jan Hautekiet, Ondervoorzitter / Anne-Catherine Massagé, Secretaris / Paul Merckx, Penningmeester / Daniel Smets, Veronique De Tier, Karla Verlie, Lynn Tytgat, Gil Dumarey, Herman
De Cnijf, Bart Decoster –bestuursleden
Johan Verminnen, Erevoorzitter
Algemeen Directeur
Geert Dehaes
Algemeen Assistente
Jennifer Tabotasa
Contact be.brusseleir vzw, Vlaamsesteeweg 98, 1000 BRUSSEL 02/502 76 93 info@brusseleir.eu Reservaties 02/502 55 09 tickets@brusseleir.eu www.brusseleir.eu
Kesmis
Nen toffe kadou vinde bei Brusseleir! Nateurlaaik…
LIMITED EDITION T-SHIRT BOSSEMANS en COPPENOLLE
€25.00 incl. verzendkosten, €20.00 in et Oeis van’t Brussels Ter ere van het 25-jarig jubileum van het Brussels Volkstejoêter hebben we een nieuwe T-shirt laten maken. Op de voorkant staan de 3 bekendste personages uit het Brussels theater: Bossemans, Coppenolle en Madame Chapeau. Op de achterkant staan alle door het BVT gespeelde toneelstukken in chronologische volgorde opgelijst. tekening: Rik De Wulf
www.brusseleir.eu/shop/ of 02 502 76 93 of aankopen in Et Oeis Van’t Brussels, Vlaamsesteenweg 98, 1000 Brussel Elke weekdag open van 9u00 tot 12u30 en van 14u00 tot 17u00

Wil je dit Brusseleir!-magazine in 2026 blijven ontvangen per post?
Dat kan aan een kostendekkende prijs van €40,00.
Wat moet je hiervoor doen?
1 Mail je adres naar magazine@brusseleir.eu of geef het door via 02 502 76 93
2 Je krijgt een mail terug met de overschrijvingsinformatie of deze info wordt telefonisch doorgegeven
Wil je het magazine in de mailbox?
Schrijf je in voor de neusbreef op de homepage van onze website www.brusseleir.eu
Dean Raey heeft een verleden als stand-up comedian, verovert vandaag sociale media met zijn filmpjes als Den Brusseleir, speelt in Nen Druum In De Zoumernacht zijn derde rol in een stuk van het BVT, en schrijft zelf ook een toneelstuk in ’t Brussels. Die gemberdranken van zijn bedrijfje Dr. Ginger moeten straf spul zijn!
Mè zaan moustache en zaan klakske is Dean Raey een sympathieke verschijning. Hij vertelt zijn verhaal enthousiast maar ook overdacht. Zijn liefde voor het Brussels dialect, en zijn ambitie om met dat dialect artistieke dingen te doen, is authentiek. Toch gaat aan het toenemende succes van Dean Raey een zoektocht vooraf. Want ooit was het Brussels dialect voor hem eerder een obstakel dan een troef.
Brussels van Bobonne
Dean Raey werd in 1995 in Sint-Agatha geboren, en verhuisde nadien met zijn drie broers naar de rand rond Brussel. Na Asse, Oppem en Wemmel woont hij nu met zijn verloofde en zijn kleine dochter in Dilbeek. Terwijl ze hem in Londerzeel en Kappelle-op-den-Bos ook nog kennen van zijn moeilijke schoolperiode. “Tijdens het middelbaar heb ik lang mijn weg moeten zoeken. Ik had slechte vrienden en heb veel

Mijn hele familie is Brussels”
foute dingen gedaan waar ik liever niet teveel aan terugdenk. Voetballen bij Wolvertem was wel een houvast. We hadden daar echt een heel goeie jeugdlichting, waarmee we prijzen hebben gewonnen. Een aantal spelers zijn ook naar Anderlecht gegaan, maar de meerderheid van onze ploeg van toen voetbalt nu niet meer.”
Supporteren voor RSC Anderlecht is er wel nog bij voor Dean. Hij supporterde al voor paarswit toen artiesten als Koller, Radzinski, Kompany en Wilhelmsson er het mooie weer maakten, en heeft ook nu nog een abonnement.
Wie de socials van RSCA volgt, hoeft dus niet verrast op te kijken wanneer ze Den Brusseleir daar zien opduiken om de sfeer bij de supporters op zijn karakteristieke manier in beeld te brengen.
Maar eerst willen we weten waar Dean zijn Brussels dialect eigenlijk vandaan heeft.
“Mijn hele familie is Brussels”, luidt het antwoord van Dean. “Tegen ons spraken die geen Brussels, maar wel onder elkaar. En ik kwam ook heel vaak bij mijn grootmoeder - mijn bobonne - ook een echte Brusselès uit Koekelberg. Als ik eens een slecht moment had op school, dan pakte ik de bus naar haar. Of we bleven er slapen in het weekend toen we klein waren. Vandaag zijn er nog weinig jonge mensen die nog echt Brussels dialect spreken, maar
veel van mijn vrienden doen het wel nog. En de laatste 4 à 5 jaar heb ik door het Brussels Volkstejoêter nog veel details gefinetuned. Want je kan wel vanalles zeggen, maar er zijn toch altijd klinkers of medeklinkers die op een andere manier moeten worden uitgesproken. De toneelteksten van het BVT zijn ook altijd in het Brussels geschreven, waardoor je woorden leest die je nog niet kende, of accenten die wat anders gelegd worden. Van mensen als Robert Delathouwer, Geert Dehaes en Guido Goovaerts leer je dan veel bij. De acteurs zijn trouwens stuk voor stuk klasbakken. Het BVT is wel een amateurgezelschap, maar wie komt kijken en het niveau ziet, gelooft dat meestal niet.”
Of het dialect dan kans heeft om te overleven?
“Dat is een heel moeilijke vraag. Zeker bij jongeren onder de 30 jaar hoor je het zeer weinig, en dat vind ik spijtig. Maar ik merk aan mijn social media, die op de zeer korte tijd van een aantal maanden enorm viraal aan het gaan zijn, dat veel mensen graag naar mijn video's kijken omdat ze dat Brusselse dialect missen. En daar zijn ook veel jonge mensen bij. Dat merk ik ook wanneer ze mij op Anderlecht vragen om mee op de foto te gaan. Ik ben zelf opgegroeid met televisieprogramma's waarin je wel West-Vlaams of Antwerps hoorde, maar Brusselaars zagen wij in onze jeugd bijna nooit op tv. Tenzij Balthasar Boma die een bric-à-brac Brussels spreekt dat eigenlijk geen Brussels is. Vandaag heb je wel een programma zoals Putain of een figuur zoals Zwangere Guy, maar dat is dan weer meer straattaal en jongerentaal.”
Romelu en Remco
Of het nu gaat om acteren, of dat typetje van Den Brusseleir. Op welke manier heeft Dean dat talent om te spelen ontwikkeld?
“Tijdens mijn jeugd was ik altijd de grapjas in de groep. Ik merkte toen al dat ik met entertainment ergens kon komen. Stand-up
comedy en films kijken vond ik ook de max. Op mijn vijftiende ben ik al begonnen audities te doen voor films en series. Tien jaar lang heb ik dat regelmatig gedaan. Maar telkens werd mij gezegd dat mijn Brusselse accent niet was wat ze nodig hadden, en dat was wel frustrerend. Als Brusselaar zit je tussen het Nederlands en het Frans, en val je vaak tussen twee stoelen. Het Brussels was dus eerder een struikelblok. Tot ik stand-up comedy begon te doen, ondermeer in het Antwerpse stand-up café The Joker. Toen merkte ik dat het publiek dat accent juist fijn vond. De grappen moesten zelf niet zo goed zijn. Alleen al door de manier waarop ik sprak, werd er gelachen. Op een gegeven moment heeft Robert mij dan ook opgemerkt toen ik met Kevin Van Doorslaer een stuk speelde in zijn Acting Studio Brussels. Marc Bober en Geert zagen mij tijdens een auditie bij Het Meiklokje. Na vijf minuten was het al in orde. Ik moest mijn cv niet meer doorsturen. Zo ben ik bij het BVT beland. Mijn eerste stuk was De Zugezeede Zeeke, daarna volgden Nen Air de Famille en Nen Druum In De Zoumernacht.
En ook Den Brusseleir is een vervolg op die stand-up comedy. Het zat in mijn hoofd om iets met dat Brusselse te doen,
❛❛
Tijdens mijn jeugd was ik altijd de grapjas in de groep”

Het is inderdaad de bedoeling om vanaf 2026 mee te gaan nadenken en mee te werken aan campagnes voor Brusseleir!”
toen ik op een dag iemand wou bellen vanuit mijn auto en mijzelf heel de rit ben beginnen filmen. Daar heb ik dan een montage van gemaakt met in het achterhoofd het idee dat dit wel eens zou kunnen aanslaan. Door die video Den Brusseleir in den Traffic is het beginnen knallen dat het geen naam heeft. Die is nu al ongeveer een half miljoen keer bekeken, en allerlei mensen zijn mij beginnen contacteren. Daarna ben ik verschillende point of views (POV’s) beginnen doen POV's beginnen doen, zijn redelijk wat bekendheden zoals Romelu Lukaku en Remco Evenepoel mij beginnen volgen, en zo is de boot vertrokken.”
Het wordt voor Dean Raey dus drukker en drukker. Als Den Brusseleir kreeg hij ondertussen
enorm veel aanvragen voor samenwerkingen. Ook niet vergeten dat hij als hoofdberoep eigenlijk zijn eigen bedrijf Dr.Ginger runt. Vijf jaar geleden bracht hij puur gembersap op de markt omdat hij dat nergens kon vinden, en daarom maar zelf is beginnen persen. Wegens succes liep dat project behoorlijk uit de hand waardoor hij nu Dr. Ginger verdeelt aan verschillende klanten, waaronder zelfs supermarkten.
Maar het hart van Dean Raey klopt vooral hard voor het theater. Zo wil hij ook meewerken aan de toekomst van Brusseleir!. “Het is inderdaad de bedoeling om vanaf 2026 mee te gaan nadenken en mee te werken aan campagnes voor Brusseleir!. Om zo een nog breder publiek te bereiken en nog meer jeugd te betrekken. We gaan nog samen zitten hoe we dat het beste aanpakken. Ondertussen heb ik ook zelf een theaterstuk geschreven. Ik kan er nog niet teveel over zeggen, behalve dat het zich afspeelt in een café in Koekelberg op het einde van de Tweede Wereldoorlog.”
Op 22 november was Dean trouwens de MC toen zeven Brusselse bands in de AB in het Brussels kwamen zingen tijdens Brussels Tuub. En in januari is er natuurlijk Nen Druum In De Zoumernacht. Daarin vertolkt Dean het personage Lysander. Lysander is verliefd op Hermia, de dochter van Egeus, die eist dat Hermia trouwt met Demetrius. Wanneer Lysander en Hermia in de bossen vluchten om daar hun eigen leven te gaan leiden, worden de zaken nog ingewikkelder. Lysander wordt namelijk door een toverserum verliefd op Hermia’s vriendin Helena… die eigenlijk haar zinnen op Demetrius had gezet. “Als je de hele plot zo leest, denk je misschien dat het om een moeilijk stuk gaat, maar het is juist heel toegankelijk. Het is comedy, en omdat het in het Brussels dialect zeer direct binnenkomt, ga je Shakespeare eens van een heel andere kant zien.”


25 joêr Brussels Volkstejoêter Nen druum in de zoumernacht
Een romantische komedie
van 10 januari tot en met 8 februari 2026
in ZINNEMA Anderlecht
Betoverende liefde, hilarische chaos en magische intriges!
In een bos vol mysterieuze feeën, ondeugende spreuken en verliefde dwalers ontspint zich een verhaal vol humor, romantiek en misverstanden.
Wanneer de maan er hoog aan de hemel straalt, ontwaakt er een wereld waarin dromen dansen, waarin het magische de bovenhand neemt.
Vier geliefden dolen door dit mysterieuze woud, waarin Koning Oberon heerst, waarin Puck zijn spel speelt, waarin een ezelskop de koningin in vervoering brengt. Passie ontbrandt, maar met één fluisterspreuk wordt het lot verdraaid—wie bemint wie, en wie hoort bij wie?
In dit betoverde rijk vervaagt de grens tussen schijn en zijn. En dan is er nog de groep amateur-acteurs, zij zorgen voor komische verwarring, Kom en druum mè ons mei!
ARTISTIEKE TEAM
Spel: Kathleen Seghers, Guido Goovaerts, Anouk Van Doosselaer, Geert Dehaes, Karlien Figeys, Dean Raey, Kurt Parewyck, Gertjie Brijssinck, Claude Lammens, Ani Leroy, Robert Delathouwer, Niki D’Heere en Elie Devuyst
Regie: Tristan Versteven - Assistentie: Monique Boonen
Decorontwerp: Barbara Vandendriessche - Rekwisieten: Niki D’Heere
Lichtontwerp: Marc Cnops - Kostuums: Marnik Baert
Grime: Gerlinde Vervenne + VELE PRODUCTIEMEDEWERKERS
SPEELDATA ZINNEMA
Veeweidestraat 24-26, 1070 Anderlecht
JANUARI 2026
za. 10, zo. 11, za. 17, zo. 18, za. 24, zo. 25, za. 31
FEBRUARI 2026
zo. 1, za. 7, zo. 8
INFO TICKETS
€ 18,00 > -18, +65, groepen vanaf
20 personen
€ 20,00 > anderen
€ 57,00 > verwenarrangementen
i.s.m. restaurant Den Appelboom en restaurant Appel Thaï (NIEUW!) – shuttle, ticket, aperitief, plat, dessert, excl. dranken
VGC-paspartoe kan ingediend worden
Rekeningnummer be.brusseleir vzw: BE79 7350 3377 0233







Geif too… deis tejoêterstuk wëdt toch nen druum…



RESERVATIES
vanaf woensdag 1 oktober 2025 telefonisch via 02/502 55 09 - op woensdag van 10u tot 12u30 en van 14u tot 17u - op vrijdag van 10u tot 12u30 of via de website: www.brusseleir.eu
pakt aaven azjenda en reserveit










De expo ’25 joêr Brussels Volkstejoêter’ neemt je mee op de boeiende reis van 25 jaar Brussels Volkstejoêter. De tentoonstelling toont de dynamiek van het theatergezelschap, maar ook welke belangrijke rol het Brussels Volkstejoêter speelt bij het levendig houden van het Brussels taalerfgoed. Daarnaast ontdek je hoe het gezelschap een plek veroverde binnen het culturele aanbod van Brussel én daarbuiten, en hoe het als sociale lijm fungeert tussen mensen van verschillende generaties, achtergronden en buurten. Het Brussels Volkstejoêter is veel meer dan theater: het is een plek van ontmoeting, taalplezier en Brusselse fierheid.
Te zien tot 19 december 2025
In het huis van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, Lombardstraat 61-67, 1000 Brussel. Open: elke weekdag van 9u tot 17u
Van 10 januari 2026 t.e.m. 8 februari 2026
In Zinnema, Veeweidestraat 24, 1070 Anderlecht. Open: leke weekdag van 10u tot 17u en tijdens de voorstellingen van Nen druum in de zoumernacht.
Van 24 februari tot en met zondag 8 maart 2026
In GC De Zandloper, Kaasmarkt 75, 1780 Wemmel
Artistiek inhoudelijk coördinator en vormgever: Barbara Vandendriessche - Illustraties en tekeningen: Delphine Frantzen en Laure Allain - Video: Jin Dubois - Redactie: Robert Delathouwer, Geert Dehaes, Claude Lammens, Michaël Bellon - Productie-assistentie: Jennifer Tabotasa Agbor - Projectcoördinator: Geert Dehaes
Bekijk ook de mooie documentaire ’25 joêr Brussels Volkstejoêter’ op de homepage van onze website www.brusseleir.eu
Voor 25 jaar Brussels Volkstejoêter schonken we ons een mooie expo, een mooie documentaire en binnenkort schenken we aan het publiek de mooie theaterproductie ‘Nen druum in de zoumernacht’.
25 jaar Brussels Volkstejoêter staat voor 25 jaar vreugde maar ook voor aanrakingen met de harde realiteiten van het leven.
We herinneren voor eeuwig onze copains
Georges Vandemeersche, Marc Cnops en René Willems die ons recent verlieten.
Dichter Claude Lammens schreef voor hen …



Soemigste paaze da waaile stêrekes wëdden as m’er ne mi zaain
Mo in aa geval schaint er gewuun e lichteke,
Gelak as e lichteke da blinkt, on et ainde van den tunnel,
E zocht schainselke in de zwetste nacht
’n Kleirte dee uuk loemerte mokt
Gin zonne, gin moên, gin stêr
Mo wel gewuun ne point de répère
E lichtpoeint in den doenker
’n Zeikeraaid in ne zie vol twaaifels
E lichteke teige de poepers, teige den trak,
Ne witte stip dee waaist woêda we stoên…
Doê vanbouve, in et midde, gillegans vanachter,
Doê schaint aa lichteke naa stillekes op ons nei
Woêda gaa wokt, mè aaven boek in den doenker
En da lichteke, da schaint doê vè altaaid
Da lichteke , da’s vè ieuwig onze Georges, onze Marc, onze René.
Claude Lammens
door Robert Delathouwer, Streektaalcoördinator

onze reeks over de spelling van het Brussels
De S van smosjtere (enzoevoesj)
In onze alfabetische reeks beginletters van Brusselse woorden of gezegdes zijn we deze keer aanbeland bij de geweldige letter S. Geweldig omdat ze mij direct doet denken aan de publieksbevraging die enkele jaren geleden georganiseerd werd door de stadsradio (nu Bruzz) naar het tofste Brusselse woord. En naast andere lekkere dingen zoals aroinjappel of efroeterzei, kwam sertoe smosjtere als grote overwinnaar uit de bus. Iedereen zal wel weten dat smosjtere in de eerste plaats snoepen betekent, wellicht ook afgeleid van snuisteren. Het woord zelf heeft iets weg van een onomatopee: probeer het woord eens uit te spreken terwijl je op een snoepje aan het sabbelen bent… Zeede wel! Let op: naast snoepen betekent het ook bevuilen of bemorsen. Dat verschil vinden we terug in smosjter, wat gewoon snoep betekent, tegenover smosjterderaa, wat dan weer een vuile boel aanduidt. Ne smosjtereir of ‘n smosjteres zijn dan ook gelukkigen die veel snoepen, ofwel soekeleirs die veel morsen bij het eten.
Hoedanook, als we het over snoepen of eten hebben, moet ik steeds terugdenken aan mijn copain Daniel Van Avermaet, die natuurlijk bekend was door zijn optredens op radio en televisie, maar ook een klein restaurantje had geopend in een uithoek van de Marollen. Dat heette (nu nog) de Stekerlapatte, en het veranderde ondertussen wel al enkele keren van eigenaar. Want Daniel liet nu meer dan twintig jaar geleden helaas zanne leiper valle.
Bijna letterlijk dus. Daniel vond de verwijzing naar het Brussels dialect vanzelfsprekend, en de naam klinkt ook geweldig Brussels. Een steikerlapatte is Brussels voor stekelbaars.
Marcel de Schrijver sprak ook van steikebagadderke of steikepagadderke voor stekelbaarsje, maar laat ons maar aannemen dat de versie als steikerlapatte ideaal was om zoewel Vlomse Brusseleirs as Builemans-Brusseleirs over de vloer te krijgen. Voor wie het interesseert: de resto is gelegen in de Priestersstraat, bij de echte Brusseleirs nog altijd bekend als de vroegere Poepegang.
Vaneigens kunnen we in deze categorie van smikkelen en lekkernijen niet voorbij aan de smoutenbol, in het meervoud smoutebolle. Geen kermis of jaarmarkt zonder die lekkere bollen die in week vet – smout dus – gebakken worden.
En last but not least: onze stoemp! We weten van Marcel de Schrijver, omdat hij het ons meermaals zelf vertelde, dat het een van zijn geprefereerde Brusselse schotels was. Niet verwonderlijk dus dat hij er een nauwkeurige beschrijving aan wijdt in zijn bloemlezingen. Ik citeer: “wanneer men aardappelen (pataate dus) en sommige groenten (of legumene) al dan niet samen laat koken” en “vervolgens eerst goed laat uitdruipen” en dan “plet, verkrijgt men een moes waar de Brusseleirs niet alleen kruiden (peper en geraspte muskaatnoot) maar ook reepjes spek (wanneer het groene groenten zijn) of stukjes appel (wanneer het rode kolen zijn) aan toevoegen. Voor het begeleidend vlees zal zijn voorkeur gaan naar varkensvlees (lage rib, spiering, ribstukfilet, spek, koteletten, enz)”. Wacht, het is niet alles! Marcel vermeldt verder ook nog dat er talloze varianten van dat eenvoudig gerecht bestaan, waarvan de meest klassieke zijn - ik citeer opnieuw: “de paraastoemp (met prei), greun kuulestoemp (met groene kolen), ruu kuulestoemp (met rode kool), wëttelestoemp (met wortelen), en spinozjestoemp (met spinazie). Alle hebben ze dit gemeen: ze zijn gezond en voedzaam, ze zijn niet duur en ze smaken overheerlijk met een goede pint blond bier.” Persuunlak schink ek ma dobaa geire ne guis in. In ieder geval: smoêkelaaik en santei!
Wie van onze gewaardeerde lezers heeft thuis nog een stoemper liggen? Volgens ‘de’ van Dale is een ‘stamper’ een voorwerp waarmee men iets plat duwt, fijnstampt. In het Frans vertaalt men dat door ‘pilon’. Zoals alweer Marcel schrijft zal geen enkele ‘rechtgeaarde’ Franstalige Brusseleir in zijn gewone omgangstaal de naam ‘pilon’ geven aan het ‘stampertje’ (een metalen staaf met aan het ene uiteinde een ring en aan het andere een rond plaatje) waarmee onder meer mijn bomma een klontje soeiker faain stoemptege in haar glas kriek of geuze om die een beetje te zoeten. Dat stampertje noemt die net als zijn Vlomse stadsgenoot gewoon een/ne/un stoemper. Meteen een gelegenheid om er even aan te herinneren dat de echte guis en den echte
kreek zeur beere zaain, zoals onder meer Cantillon die nog brouwt. Niet die saroupechtege guizen en froeitbeere die sommigen tegenwoordig maken, precies of ze daarmee de limonades moeten beconcurreren.
Voor de volledigheid toch nog deze feitjes. Ne stoemper was en is nu feitelijk nog een fietser die hard op de pedalen trapt. Er was vroeger in Brussel trouwens een wielrennersclub die ‘de lustige stoempers’ heette. Belangrijker nog: Jean d’Osta wijdde in zijn ‘Notre Bruxelles Oublié’ een heel hoofdstuk aan de stoempers uit de tweede helft van de 19de eeuw. Dat waren mannen die hun diensten aanboden om te helpen zwaarbeladen karren een moeilijke helling op te duwen, zoals de Naamsestraat of de Hofbergstraat bijvoorbeeld. En tenslotte: waarom men destijds een tweeling bestaande uit een jongen en een meisje de stoemper van de kuining noemde, is nu niet meer te achterhalen.
Het schoeinste gezegde vind ik evenwel dit: z’es nog ne stoemp wêd! (ze is nog een duw waard). Met andere woorden: ze is nog altijd een mooie en aantrekkelijke vrouw. Zo ken ik er ook wel een paar. Om eerlijk te zijn een giel seree...
Schuun leekes deure ni lank (genoeg)
Ik zou nog ùùùùren kunnen schraaive over de letter S, mo ik em dovui ni genoeg plosj. Nochtans genoeg woordenschat voorhanden. De sakosj par eksempel, of de sajet van Zjizjippe van Muilebeik, die in de tijd wellicht maar een paar santeeme waard was (de sajet, ni Zjizjippeke). Over de schramoeile die in de Luivese stouf sintelde bij onze schuunpait en bij ons schuumeike. Over het verschil tussen swaailes en swainst, over sebeet en seffes tegenover fluis, of nog over ne stinkadôr en ne stinkoêd. Over slaptituud, schoilendekker, spoersense, stoemenduuf… Wette wa? Ik zaain schampavee!
Werner Loens Michelin-directeur op rust
“Als kind al wilde
reizen en koken”
Gastronomie was altijd de grote passie van Brusselaar Werner Loens. Na een carrière van 37 jaar bij de beroemde Michelingids - goed voor zo’n 8.500 restaurantbezoeken - schreef hij een boek over zijn ervaringen.

Werner Loens werd in 1962 geboren in Watermaal-Bosvoorde en woont nu in Anderlecht. Loens kent zijn Brussels dialect, pikt al eens graag een theaterstuk of een tentoonstelling mee, maar zijn grote passie ligt op het culinaire domein. Recent schreef hij het boek ‘Anoniem aan tafel, het gulzige leven van een Michelin-inspecteur’, over zijn leven als Michelin-inspecteur.
En dat gulzige leven begon al toen hij klein was. Werner Loens: “Het opmerkelijke is dat mijn mama niet kon koken. Voor haar was eten maken een straf. Maar ik vond lekker eten belangrijk, dus besliste ik maar om zelf te leren koken. Rond mijn negende kreeg ik een kookboek van mijn papa en ben ik simpele gerechten beginnen te koken. Zo heb ik het virus te pakken gekregen.” Op zijn vijftiende begon Loens aan een opleiding van drie jaar aan hotelschool PIVA in Antwerpen, terwijl hij ook een andere passie koesterde. “Van jongsaf wilde ik ook reizen en bij de marine gaan. Om als kok de wereld te zien. Tijdens mijn legerdienst heb ik vijf jaar als verantwoordelijke kok gevaren op het zeilschoolschip Zenobe Gramme van de Belgische marine. Tot het tijd werd om aan een gezin te beginnen, en ik na een annonce in de krant bij Michelin terechtkwam in oktober 1987.”

‘Anoniem aan tafel, het gulzige leven van een Michelin-inspecteur’, Manteau, 208 blz., 24,99 €
Rond mijn negende kreeg ik een kookboek van mijn papa en ben ik simpele gerechten beginnen te koken.”
Bij Michelin was Loens 20 jaar inspecteur en nadien 17 jaar directeur, met volle verantwoordelijkheid over de beroemde gids met de sterren, die door de inspecteurs in collegialiteit werden uitgedeeld aan de beste restaurants. Een tot de verbeelding sprekende, maar toch ook zware job. “Een inspecteur doet ongeveer 250 maaltijden per jaar, dus zit je toch gemiddeld 8 à 9 keer per week op restaurant. Dat betekent vaak ’s middags én ’s avonds gaan eten, en daar dan rapporten over schrijven. Toen ik begon, beoordeelden we ook nog een selectie van hotels. De hele week was ik op de baan, hoofdzakelijk in de Benelux. Na 2000 is
Michelin dan nog beginnen uitbreiden, en kwamen er ook verre reizen bij.” Dat lekker eten went, maar verveelt nooit. “Je blijft nieuwsgierig om nieuwe producten en nieuwe gerechten te leren kennen. Je bent een specialist en wil je blijven verdiepen. Als inspecteur eet je ook niet altijd alleen maar in sterrenrestaurants. In de hele Benelux deelt Michelin ongeveer 250 sterren uit op een totaal van 1500 bedrijven. Dat wil zeggen dat je maar in 10 à 20% van de gevallen - 1 à 2 keer per week in een sterrenrestaurant eet.”
Anoniem blijven was voor Loens al die tijd cruciaal. Voor de komst van het internet was dat makkelijker dan erna. Maar Loens had zo zijn trucjes. “Als het personeel een praatje wilde maken, dan zei ik dat ik in industriële zepen handelde. Dan dachten ze dat ik iets wilde verkopen, en lieten ze mij meestal met rust. Toen de online reserveringssystemen ingang vonden, werd het meer James Bond: dan moesten we met verschillende e-mails, telefoonnummers en simkaarten beginnen werken.”
Als het dan over de evolutie van culinair Brussel gaat, dan is de vaststelling dat de tijd van de driesterrenrestaurants al een tijdje achter ons ligt. “Het is moeilijk daar een analyse van te maken,” aldus Loens, “maar er zijn in Brussel inderdaad minder gastronomische restaurants dan vroeger. Maar er worden wel veel nieuwe concepten uitgeprobeerd, want daarvoor is Brussel met zijn gediversifieerd publiek heel interessant. Die initiatieven trekken ook jonge mensen aan omdat ze budgetvriendelijker zijn.” ❛❛
“Nog
Als oprichter en zaakvoerder van het Brusselse architectenbureau
Fast Forward Architects & Engineers heeft Wim Tielemans meer dan twintig jaar ervaring met het bouwen, renoveren en herbestemmen van talloze gebouwen in de stad. Als voorzitter van netwerkorganisatie Manneken Bizz wil hij ook de samenwerking tussen Brusselse bedrijven bevorderen.

Na een jeugd in Herentals en studies architectuur in Gent, belandde Wim Tielemans in 2001 plots in Brussel. Daar stampte hij na een episode bij de onlangs overleden eerste Vlaamse Bouwmeester bOb Van Reeth, zijn eigen architectuurbureau uit de grond aan de keukentafel. Fast Forward Architects is nu gevestigd in de Fabrieksstraat, en maakte snel naam met de bouw en renovatie van ziekenhuizen, scholen en ambassades. Ook herbestemmingen van grote oude panden en kantoren tot woningen of projecten met verschillende functies zijn een specialisatie van het huis. Wim Tielemans: “Alles is begonnen met onze renovatie van het Heilig Hart College in Ganshoren twintig jaar geleden. Momenteel werken we ondermeer aan een heel groot residentieel project in de Stallestraat, en aan de grootste school van Brussel, één van 23.000 vierkante meter voor de Marokkaanse gemeenschap in Vorst. De stad staat ook vol met lege gebouwen en gebouwen die niet geoptimaliseerd zijn.
Al voor corona, maar zeker erna, zijn er door de digitalisering en het thuiswerk honderdduizenden vierkante meters komen vrij te staan. Die worden nu massaal omgezet naar woningen, met vaak ook een mix van winkels, crèches en andere functies. Wij zijn met het bureau ook veel bezig met de reconversie van grote herenhuizen tot studentenhuizen, airbnb’s en co-livings. Daarnaast is er de infrastructuur die nodig is voor stedelijke logistiek, zoals de gebouwen waar honderden mensen de pakjes sorteren die de fietskoerier aan huis brengt. Ook in ambassades en diplomatieke gebouwen wordt de laatste tijd weer geïnvesteerd. En we hebben een raamcontract van vijf jaar met Defensie binnengehaald.”
‘Fast Forward’ wil daarbij ook de zaken sneller vooruit laten gaan. Om het idee dat vergunningen aanvragen en bouwen altijd ellendig lang aansleept tegen te gaan. En internationaal gezien is het filiaal in Tanger in Marokko opvallend. “Marokko heeft een fantastisch groeiende economie. We zien dat veel Brusselse en Belgo-Marokkaanse zakenmensen en ondernemers daarnaartoe trekken. Op die uitwisseling surfen wij mee.”
De fascinatie voor Brusselse architectuur en stedenbouw uit zich bij Tielemans ook in het voorzitterschap van gidsenvereniging vzw Korei, dat per jaar rondleidingen voor ongeveer 30.000 mensen organiseert langs het Brusselse patrimonium. Daarnaast is Tielemans voorzitter van de netwerkorganisatie Manneken Bizz, met als leden de decisionmakers (zaakvoerders, directeurs, aandeelhouders,…)
❛❛
Alles is begonnen met onze renovatie van het Heilig Hart College in Ganshoren twintig jaar geleden.”
van Brusselse bedrijven en organisaties. Tielemans: “Het is de bedoeling om Nederlandstalige of Nederlandskundige ondernemers die een sterke, zakelijke band met Brussel hebben samen te brengen. In een regio met ongeveer 1,1 miljoen mensen, zijn veel zaken te doen. Maar eigenlijk kennen de decision makers elkaar niet goed genoeg. Er zijn naar schatting zo’n vijfhonderd natuurlijke personen die in Brussel of het grensgebied met Vlaanderen wonen én een bedrijf hebben. Om de twee weken komen de leden samen op vrijdagochtend voor een ontbijtmeeting in weer een andere Brusselse onderneming waarvan je het bestaan soms niet had vermoed. We zijn dus nomadisch, en ook positief-opportunistisch: de leden kunnen elkaar bellen om elkaar raad te vragen of om samen zaken te doen. Zo is ook Geert Dehaes van Brusseleir! lid, waardoor de verbinding van zijn netwerk in de culturele sector en de netwerken van de andere Bizzers, kan leiden tot extra voorstellingen, meer naamsbekendheid of sponsoring.” ffwarch.eu, mannekenbizz.be www.korei.be
een initiatief van Paul Vandeperre, samengesteld door Willem Elias
Willem Elias is doctor in de Wijsbegeerte (VUB). Verder studeerde hij aan de Rijksuniversiteit te Leiden pedagogie en museologie en was gewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Sinds 1 oktober 2016 is hij emeritus. Hij is lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB), van de internationale museumvereniging (ICOM) en van de raad van beheer van het museum Kanal, erevoorzitter van het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK) en kunstcriticus (AICA). Hij publiceerde meerdere boeken en talrijke artikels over hedendaagse kunst, ethiek en esthetica.
Men kan foto’s nemen van een stad en dat is allicht het beste materiaal om souvenirs te bewaren. Beeldende kunstenaars geven echter een interpretatie die ons een stad laten voelen of er ons doet over na te denken. Daarom vroegen we aan drie kunstenaars om Brussel als thema te nemen.
Colin Waeghe - ‘Le grand départ’, 2025. Francis Denys - ‘Mannekepispiste’, 2025.
Ulrike Bolenz - ‘Onbekende soldaat’
De culturele sector in het Brussels Gewest vertoeft in onzekere financiële tijden. Een dreigend algemeen subsidieverlies is reëel, mede door de woelige wateren waarin het Brussels Gewest zich bevindt. Dit geldt ook voor Brusseleir!. Het gevoelig verhogen van de eigen inkomsten is meer dan ooit een primordiale doelstelling en daarom zet Brusseleir! geloofwaardige en waardevolle initiatieven op die win-win situaties bevorderen. Deze kunstmap is een spraakmakend voorbeeld en jij kan met de aankoop van deze kunstmap er mee van genieten.
4 maal Win-Win: steun aan Brusseleir!/Brussels Volkstejoêter, steun aan de 3 respectievelijke kunstenaars, je bezit prachtige litho’s over Brussel, de litho’s stijgen in waarde . Da muigde toch ni mankeire?
Bestel de kunstmap met de 3 litho’s (ieder 40*30 cm) via www.brusseleir.eu/shop/ of 02 502 76 93
€375.00 incl. verzendkosten, €350.00 in et Oeis van’t Brussels


