

Premières en verjaardagen!

2024 heeft al een tijdje geleden zijn intrede gedaan, en de lente is zelfs al aangebroken. Maar Brusseleir! durft eerst nog eens even terug te kijken om wat te mijmeren bij het najaar van 2023. Zo denken we graag terug aan die cover-editie van BrusselsTUUB, met al dat jong geweld en talent op het podium. Aan de verkiezing van atlete Cynthia Bolingo als Brusseles van’t Joêr en van cartoonist Gerard Alsteens (GAL) als Brusseleir vè et leive. Aan de prachtige première van de BVT-productie Nen Air De Famille, en aan een volle Weik van’t Brussels met tal van ketsjes in de hoofdrol. Ook de expo’s ‘Ketsjes tiekene Brussels’ in Zinnema en in het huis van de Raad van de VGC, tekenen nog steeds een smile op ons gezicht. Ketsjes uit de Brusselse basisscholen toonden met hun tekeningen hun rijke verbeelding bij de Brusselse spreekwoorden en uitdrukkingen die ze in de lessen van Brusseleir! op school geleerd hadden. Dat alles geeft ons nog meer goesting vè voesj te doon. Zo speelt het BVT nog altijd voor volle zalen, organiseerden de Brusseleir! Business Copains een succesvol lanceringsevent, is de jaarlijkse Gruuten Talk-show bij onze trouwe en warme partner Volvo Sterckx-De Smet een ‘must see’ geworden, zijn de cursisten van de Toêllesse Brussels bezig aan het tweede deel van hun “schooljaar”, én bereidt Brusseleir! samen met de VGC-Erfgoedcel een digitaal archiefproject voor. Nog nieuws: de Copains van Brusseleir!, onder de auspiciën van de Koning Boudewijnstichting, verzamelen in 2024 steun voor de ontwikkeling van een podcast. Die podcast wordt een auditieve wandeling doorheen onze stad, doorspekt met verhalen van echte Brusselaars, met anekdotes, weetjes en verrassende inzichten. De stad geschilderd in geluid, dus. En dat alles natuurlijk in de schoonste taal ter wereld: het Brussels. En nog ne meneut vè Brussel. Aaft a vast, want de strafste aankondiging houden we voor het laatst: op 30 april luiden de klokken en lanceert Brusseleir! een echt volkslied voor Brussel. Allei, ’t es nog ginne zoumer en Brusseleir! droît al werm! Wa kende annes van ons verwachte, nawo?
Geert Dehaes, algemeen directeur Brusseleir!
Geert Dehaes, Michaël Bellon
Foto’s
Guido Van den Troost
Vormgeving Florence Collard
Bestuursorgaan be.brusseleir vzw
Eddy Van Gelder, Voorzitter / Jan Hautekiet, Ondervoorzitter / Anne-Catherine Massagé, Secretaris / Paul Merckx, Penningmeester / Tony Mary, Veronique De Tier, Karla Verlie, Lynn Tytgat, Gil Dumarey, Herman De Cnijf, Bart Decoster –bestuursleden
Johan Verminnen, Erevoorzitter
Algemeen Directeur
Geert Dehaes
Algemeen Assistente Kathleen Wayembergh Contact be.brusseleir vzw, Vlaamsesteeweg 98, 1000 BRUSSEL 02/502 76 93 info@brusseleir.eu Reservaties 02/502 55 09 tickets@brusseleir.eu www.brusseleir.eu
einde lijkfinalement!
DE BRUSSELEIRS HEBBEN HUN EIGEN VOLKSLIED!
Juicht, volkeren der aarde!
De Brusseleirs, plezantste Belgen ter wereld, sympathiekste bewoners van ons koninkrijk, de grootste surrealisten van deze planeet hebben eindelijk hun eigen hymne.
Brusseleir! Brusseleir! Brusseleir! Magnifique en unique! Authentiqueen poétique! Féerique en pas merdique, Gelak de Guis en de Lambic! Roep het in het rond, brul het in de oren, schreeuw het van de daken. Brusseleir! Brusseleir! Brusseleir!
De taal die swingt, de taal die klinkt, de taal die blinkt, nu ook verkrijgbaar in een eigen lijflied.
Brusseleir! Brusseleir! Brusseleir!
Magnifique en unique!
LUISTER NAAR HET LIED EN KIJK NAAR DE VIDEOCLIP OP WWW.

Credits lied
Zang
Mathias Vergels, Joséphine Rioda, Jeroen Camerlynck, Marianna Tootsie, Johan Verminnen
Auteur/Componist
Fernando Lameirinhas
Arrangement
Yannic Fonderie & Jan Cordemans
Brusselse tekst
Jan Cordemans
‘Brusseleir!’ is een eigentijds lied dat na de feestelijke Brusselse dialectliederen van Lange Jojo, Johan Verminnen etc. uitnodigt om te zingen en te dansen, en goesting doet krijgen in het Brussels.
Et comment! Jonge talenten (Mathias Vergels, Joséphine Rioda, Jeroen Camerlynck en Marianna Tootsie) omarmt door Johan Verminnen, zingen met passie voor Brussel en het Brussels, ‘Brusseleir!’ de hemel in!
Idee en concept Geert Dehaes
Uitgeverij
Jean Kluger nv
Credits videoclip
Regie
Kevin Van Doorslaer
Camera en montage
Jin Dubois
COLOFON
Redactie
Acteur en zanger Mathias
Vergels zingt de lof van de hoofdstad
“Brussel verdient een volkslied”
Als je zoals Mathias Vergels zowel acteur (in ondermeer Thuis) als zanger bent (van de band Het grote voorbeeld) dan heb je een drukke agenda. Toch leende Mathias ook zijn stem aan het Brusselse volkslied dat Brusseleir! opnam, en heeft hij tijd voor een gesprek met ons magazine.

In plaats van een citytrip te doen naar Barcelona kan je ook eens alle bezienswaardigheden in Brussel gaan bezoeken.”
Foto’s Koen Bauters - Tekst Michaël Bellon
Ik heb ook nog even kunsthumaniora in Brussel gedaan, maar uiteindelijk ben ik al snel beginnen acteren.”
Bakkers en brouwers
Op zijn geboortekaartje staat duidelijk ‘Ukkel, 24 april 1992’, maar Mathias Vergels claimt niet zomaar een Brusseleir te zijn. “Ik was het wel graag geweest, maar ik ben eigenlijk van Sint-Genesius-Rode, ik heb in Antwerpen gestudeerd en ik ben pas verhuisd naar Affligem. Maar natuurlijk zit ik wel dikwijls in Brussel voor het goede leven, de camaraderie en de cafés. Ook als kind al. Dan ging ik met mijn pa die bakker was vaak naar de vroegmarkt en naar de markt aan den abattoir. Hij was op zijn veertiende begonnen bij de bakkerij van zijn neef, Bakkerij Vergels op Fort Jaco, en is daarna een eigen bakkerij begonnen in Rode. Op de vroegmarkt en op de Zuidmarkt ging hij fruit kopen, en dan werd er ’s morgens vroeg al geklonken met een jenever. Dat was heel speciaal. Tegenwoordig ga ik nog altijd graag naar de Zuidmarkt. Ik ben ook eens een keer drie dagen toerist geweest in eigen stad en dat is ook een aanrader. In plaats van een citytrip te doen naar Barcelona kan je ook eens alle bezienswaardigheden in Brussel gaan bezoeken. Brussel is een stad met vele biotopen. Elke keer kom je wel een nieuwe plek tegen met een andere vibe en een andere sfeer.”
Dat er thuis een bakkerij was, leidde ertoe dat Mathias in zijn leven al heel veel koffiekoeken heeft gegeten. Maar ook dat hij op internaat ging op de Kunsthumaniora in Lier.
“Maar daar had ik wel altijd het gevoel dat ik in een dorp aan het rondlopen was, en dat was niet waar ik naar op zoek was. Dus mijn uitvalsbasis in het weekend was altijd Brussel. Als je in Brussel op café gaat, dan kom je altijd wel mensen tegen die in het theater zitten of iets artistieks doen. Je moest daar niet naar op zoek gaan, dat komt naar je toe. Brussel was voor mij altijd een plek om terug even te kunnen ademen. Ik voelde mij daar slimmer worden door op café te zitten. Dat is natuurlijk waarom ik zoveel op café heb gezeten (lacht).”
Mathias noemt cafés als de Merlo, de Roskam, de Monk, de Kafka, en de Walvis. En de legendarische Dolle Mol staat nog op zijn verlanglijstje. Hij blijkt zelf trouwens uit een brouwersfamilie te komen, want de familie Debelder van restaurant en brouwerij 3 Fonteinen zijn familie langs vaderskant. Naar de artistieke kant van zijn familie was het dan weer even zoeken, maar die is er wel degelijk. “Mijn familie had eigenlijk niets met kunst, maar ik heb op een gegeven moment wel ontdekt dat mijn opa goed kon tekenen. Hij heette Jean Dillens, en uit opzoekingen blijkt dat hij familie was van Julien Dillens, de bekende beeldhouwer van ondermeer het standbeeld van Everaert t’Serclaes aan de Grote Markt. Dat vond ik cool om te weten.”
Theater en triatlon
Mathias is zelf ook geïnteresseerd in tekenen en beeldende kunst, maar daar komt hij niet mee naar buiten. Zijn interesse ligt meer bij acteren en muziek spelen. Hij is een ‘speler’. “Ik heb ook nog even kunsthumaniora in Brussel gedaan, maar uiteindelijk ben ik al snel beginnen acteren. Mijn eerste kans kreeg ik rond 2010 bij kindertheater I Luna in Gent waar wij met het stuk ‘Wolf en hond’ meteen de Kinderjuryprijs hebben gewonnen. Daarvoor had ik ook al wel een paar rolletjes in films gespeeld. Zo is dat eigenlijk al beginnen bollen toen ik nog op de schoolbanken zat.” En vandaag bolt het nog altijd, want Mathias is bezig met verschillende projecten. “Ik ben sowieso nog altijd aan het draaien voor Thuis (waarin hij sinds 2012 de rol van

Ik repeteer nu een stuk met Chris Lomme – La vie & l’amour’ – waarmee we in het najaar in première gaan.”
Lowie Bomans speelt, red.). Ik ben bezig met een stuk dat we gaan hernemen omdat het vrij succesvol was. Dat heet Het komt voor in de beste families, en wordt ondersteund door Te gek!?, een organisatie die geestelijke gezondheid bespreekbaar maakt. Het is muziektheater over psychische kwetsbaarheid, dat we spelen in culturele centra en psychiatrische instellingen. Daarnaast zijn we nu ook aan het repeteren voor een stuk met Chris Lomme - La vie & l’amour - waarmee we in het najaar in première gaan. Dat is natuurlijk een hele eer. Ik ben al een paar keer met Chris in ’t Goudblommeke van Papier een koffie gaan drinken, en zij heeft heel veel te vertellen over het theater en over Brussel. Ondertussen ben ik ook nog iets helemaal anders aan het doen, namelijk aan het trainen voor een triatlon in mei. En in juni ga ik nog aan een ander tv-programma meewerken, waar ik nog niets over mag zeggen. De agenda zit dus goed vol. Ik zou nog eens een keer tijd moeten maken om een pint te gaan drinken (lacht).”
Brussels volkslied Maar voor we Mathias een terrasje laten doen, willen we het eerst nog even over muziek hebben. Want ondertussen is hij met zijn rockband ‘Het goede voorbeeld’ ook een zomertournee aan het voorbereiden. Waarom heeft hij met Het goede voorbeeld voor het Nederlands als zangtaal gekozen?
“Omdat mijn Engels abominabel is (lacht). Nee, ik vind het in mijn moedertaal een veel moeilijkere zoektocht om tot goede teksten te komen, maar ook een veel interessantere. Als je in het Nederlands zingt ‘ik hou van jou’, dan help je je nummer om zeep Terwijl je met ‘I love you’ altijd wel kan wegkomen. Ik vind het toffer om naar het juiste woord en de juiste zinnen te moeten zoeken.”
Als je in het Nederlands zingt ‘ik hou van jou’, dan help je je nummer om zeep Terwijl je met ‘I love you’ altijd wel kan wegkomen. Ik vind het toffer om naar het juiste woord en de juiste zinnen te moeten zoeken.”
Het is ook met zijn muzikaal talent en zijn stem dat Vergels nu een bijdrage heeft geleverd aan het Brusseleir!-lied, dat een nieuw Brussels volkslied moet worden. Vergels: “Toen Brusseleir! mij liet weten dat ze zo’n lied wilden maken, leek mij dat een heel goed idee. Ik denk ook echt dat het nodig is, want ik merk in mijn dichte omgeving toch dat Brussel ook veel mensen afstoot, of dat ze er geen goeie vibe mee hebben. Dus het kan zeker geen kwaad om tegengas te geven en Brussel te blijven promoten. En het Brussels dialect ook. Het is heel plezant om Brussels te klappen. Maar taal verandert natuurlijk. Er sluipt veel Engels in onze taal, veel jongeren verliezen contact met het dialect. Dan zijn alle initiatieven van Brusseleir! om dat fantastische dialect te bewaren welkom.”
Aan de opnames van het Brusseleir!-lied hangt voor Mathias trouwens ook nog een anekdote vast. “Voor we de studio indoken hadden ze mij gezegd dat het lied gebaseerd was op een nummer van Johan Verminnen. Maar ik had die e-mail niet tot op het einde gelezen. Dus ik dacht dat het op de tonen van Rue des Bouchers zou zijn en ik begon dat in de studio ook meteen te zingen. Iedereen keek mij stomverbaasd aan en heeft mij moeten duidelijk maken dat het om een ander nummer ging. En uiteindelijk is het ook beter zo (lacht).”

Enroute
Mission Impasseebel

In februoêre in et Stepmanoeis in Koekelberg man fotos muigen ekspozeire! Schuun en vuil volk, al zeg ek et zëlf. En w’emme van d’okkozje geprofiteid vè mè e poêr copains van BVT “Impasseebel”, e vertelselke mè muzeek, te prezanteire!

30/11/23 - ON DE ZOÊVEL
Nog ‘n tradeese vi te respekteire: de verkeezing van de Brusseles van ‘t Joêr: Cynthia Bolingo Mbongo, atleite mè ne straffe CV. Memorial Van Damme gewonne en ze lupt 400 m in 50,75 segonne, op daanen taaid emme kik de sluiter van man Porsche nog ni weigevonne. En den Brusseleir vè ‘t Leive was deize ki Gerard Alsteens, beiter gekost as GAL. Daane kan schuun tiekene, en lache mè dinges da faaitelaik ni vè te lache zaain, gelak as polleteek en ander mizeire.


ZINNEMA - 26/1/24
Sjiek volk op de sponseraktivitaait van Brusseleir! Alleman in opperste konsentroese vi de parlé van de vuizitter en van directeur Geert. Ik paas zëlfs da Geert e splinterneut stoeferke in zan vest gestouken aa vi d’okkozje.

VILVOURE - 7/4/24
De leste ki “Poepa” gespeld en ondertusse uuk, mè e speechke van Robert en e fleske van Bert Anciaux, on “onze” Marc Bober nen dikke merci gezeid vi za werk mè et Brussels Volkstejoêter, as regisseur, as coach, as kameroet, as artisteeke chef van et BVT.
Aaf ma teigen of ik gon graaize!


18/3/24 - ZELLIK
Altaaid good ontvange bei Volvo Sterckx mè de Gruuten Talkshow! Deize ki interessante babbels mè Berre, Gene Thomas, Erhan Demirci, Kevin Van Doorslaer, Miss Brussel Jennifer Tabotasa en vanaaiges Raymond, direkt oeit den eimel afgekomme!




Foto’s Guido Van den Troost
Joséphine Rioda
“Zingen is verhalen vertellen”
Joséphine Rioda is een zangtalent van Brusselse bodem.
Ze raakte met haar stem een gevoelige snaar tijdens het televisieprogramma The Voice van Vlaanderen en is één van de stemmen van het Brusseleir-lied. Een klein portret.

Joséphine Rioda is een geboren en getogen Brusselaar. Geboren worden deed ze in Ukkel, opgroeien in Evere, en nu woont ze in Sint-Jans-Molenbeek, vlakbij de bruisende Gentsesteenweg. “Daar is het natuurlijk drukker dan in het groenere Evere, maar ik wilde binnen de grenzen van het Brussels gewest blijven. Ik zie mij niet op de boerenbuiten wonen. Ik heb entertainment nodig, en het gemak van het openbaar vervoer, waarmee je zo in het centrum bent, waar je alles hebt, en waar het precies elke dag weer feest is.” Werken doet Rioda van thuis uit als online redacteur voor TestAankoop. Daarnaast speelt muziek een belangrijke rol in haar leven, en ook voor theater heeft ze een boon. Tijdens het middelbaar heeft Joséphine Woord gestudeerd op de kunsthumaniora in Brussel. En haar muzikale talent werd aangezwengeld door haar andere grootvader, langs de kant van haar mama, die heel graag naar de radio luisterde. “Elke keer als hij een mooi liedje hoorde in het Engels, vroeg hij aan
mij om dat voor hem te vertalen. Eerst deed ik dat dan letterlijk. Maar als het niet rijmde, dan was het geen echt liedje meer, dus begon ik ook teksten te herschrijven. Zo ben ik liedjes beginnen schrijven vanaf mijn elfde.” Zingen deed Joséphine al vanaf haar zevende. “Tot spijt van mijn buren. Want ja, er was wel eerst sprake van een groeiproces (lacht). Als ik de filmpjes terug bekijk van toen ze me als kind vroegen liedjes te zingen op feestjes, dan denk ik ‘ocharme mijn buren!’. Maar ik heb altijd graag op een podium gestaan. Muziek is voor mij emoties verwerken en verhalen vertellen.” Muziek maken kreeg dus een professionele dimensie naar aanleiding van Rioda’s deelname aan The Voice in 2017, waarna in 2019 haar solo-debuutsingle volgde. “Het was heel leuk, ook omdat ik die single samen met mijn toenmalige coach Alex Callier heb geschreven. Het was een fantastische ervaring om met hem te kunnen samenwerken.
Als Brusseles, en iemand die zot is van Brussel, was Rioda ook al geïnteresseerd in de werking van Brusseleir! voor Brusseleir! haar vroeg om mee te werken aan de creatie en de opnames van het Brusseleir!-lied. “Het was echt leuk om samen in de studio te duiken en zo’n grappig en luchtig topnummer te maken. Het is écht Brussels, en het zet het Brussels op de kaart.” Heeft ze zelf veel voeling met het Brussels dialect? “Vooral van horen. Langs de kant van mijn mama was iedereen geboren en getogen Brusselaar. Het zelf durven spreken is soms wel wat moeilijker, maar ik kan het perfect verstaan.”
Jennifer Tabotasa
“Je moet gewoon durven”

Jennifer Tabotasa is niemand minder dan Miss Brussel. De 25-jarige marketingstudente heeft verschillende talenten en ook veel affiniteit met Brussel en het Brussels.
meisjes. Ik heb er echt superleuke herinneringen aan, en heel toffe meisjes leren kennen waar ik nu nog steeds mee afspreek.”
Tabotasa is geboren in Molenbeek en woont in het centrum. Ze zit in haar derde jaar Marketing aan de Odisee Hogeschool. Daarvoor ging ze naar de kunsthumaniora, waar ze zich vooral in architectuur specialiseerde.
Heel concrete toekomstplannen heeft Tabotasa nog niet, maar ze is zo graag in Brussel dat ze denkt dat ze hier nog wel een tijdje zal blijven. En ze heeft ook verschillende interesses, want naast haar studies is ze ook met kleding bezig. “Gewoon thuis, in mijn appartementje, met de naaimachine die ik heb gekregen voor mijn kerstmis toen ik 18 was. Ook daarvoor naaide ik al ontwerpen met de hand, dus ik ben er wel al een tijdje mee bezig. Hopelijk kan ik er later nog iets meer mee doen, maar ik ben nog een beetje aan het uitzoeken wat precies.”
Ondertussen werkt Tabotasa ook parttime als hostess, wat haar op verschillende evenementen brengt. Maar de titel van Miss Brussel die ze in september 2023 behaalde op het traject richting Miss België-verkiezing, is natuurlijk het hoogtepunt van het afgelopen jaar. Zo werd ze zelf een bekende Brusselaar. Hoe belandde ze op de verkiezing? Tabotasa: “Ik wou gewoon eens een keer iets anders doen. Een nieuwe uitdaging aangaan. Wat mij het meeste aantrok aan de Miss België-verkiezing is het hele showgedeelte. Op het podium staan, jezelf tonen, en nieuwe mensen leren kennen, dat zijn dingen die ik graag doe. Het is natuurlijk wel een competitie, maar er is toch een leuke sfeer onder de
De media-aandacht die Tabotasa kreeg toen ze net was verkozen als Miss Brussel, is een beetje gaan liggen nu Miss België ondertussen is verkozen. Maar ze heeft toch wat overgehouden aan het avontuur. “Wat ik heb geleerd is dat je gewoon moet durven. Ik twijfelde vroeger nogal eens aan mezelf, en dat heb ik wel echt wel aan de kant moeten schuiven. Je moet jezelf durven tonen en de mindset krijgen dat je een nee hebt, en een ja kunt krijgen.”
Bij Brusseleir konden we Tabotasa ook al aan het werk zien tijdens de De Gruuten Talk Show. Wat vindt ze van het Brusselse dialect? “Met mij familie spreek ik Engels, ik ga naar school in het Nederlands, en met veel andere Brusselaars spreek ik Frans. Het is voor de inclusiviteit belangrijk om gemeenschappelijke talen te hebben waarmee je kan communiceren. Maar voor bepaalde groepen is het eigen dialect ook belangrijk om hun cultuur te kunnen behouden en versterken. Dat kan alleen maar positief zijn.”
Marc Bober neemt afscheid als BVT-huisregisseur
en artistiek leider
“Verbinding is belangrijk”
De laatste voorstelling van de BVT-productie Poepa, betekende ook de laatste voorstelling van Marc Bober als huisregisseur voor de grote scène voor het Brussels Volkstejoêter. Marc blijft betrokken bij Brusseleir en het BVT, maar neemt afscheid als regisseur en binnenkort ook als artistiek leider.
Van de 30 theaterstukken die het BVT al produceerde, regisseerde Marc er liefst twaalf. Hij begon eraan in 2005 met Ne Pizjama vè Zes van de Franse auteur Marc Camoletti, en eindigde dus met Poepa. Bert Anciaux, voormalig Vlaams minister van cultuur (…), overhandigde hem in naam van het BVT, samen met Robert Delathouwer, al een geschenk voor de bewezen diensten. Over zijn loopbaan als regisseur praten we met Marc Bober in zijn appartement tussen het groen in Laken, waar hij woont samen met zijn vrouw Rita Van Hoecke die zelf kunstschilder is.
“Althans, in de tijd van mijn vader werd er serieus gesakkerd op de dikkenekken van Keekefretters. In de geschiedenisboeken van Roel Jacobs lees ik dat Vilvoorde vroeger een protestants nest was, en dat de Brusselaars Vilvoorde regelmatig hebben platgebrand. Vandaar misschien… Maar wij hadden als jongere goede banden met Brussel. Wij gingen er met tram 58 regelmatig naar de cinema en een pot pakken.”
Wat Bober uiteindelijk definitief naar Brussel bracht, was het theater, en meer bepaald de KVS. “Ik had eerst aan het Rits gestudeerd toen die school nog maar twee jaar bestond en de opleiding eigenlijk nog niet op punt stond. Ik was geslaagd in mijn eerste jaar, maar ben dan toch ingangsexamen gaan doen bij Studio Herman Teirlinck in Antwerpen.
Wie aan de Studio afstudeerde, zocht vooral in Antwerpen werk. De KVS in Brussel onder Vic De Ruyter werd toen een beetje afgedaan als komedietheater, wat het deels ook was. Maar ik kreeg er in 1968 op mijn 24ste een contract, en ik heb me eerlijk gezegd geweldig geamuseerd met die komedies. Als je in de coulissen naar Nand Buyl kan kijken, dan leer je veel bij.”
Bober heeft voor 2002 nog op andere adressen in Laken gewoond, en dààrvoor ook nog in Bosvoorde en Anderlecht. Hij heeft dus al een heel stuk van Brussel van nabij gezien, ook al is hij geboren en getogen Vilvoordenaar. “Vilvoordenaars en Brusselaars kunnen elkaar niet rieken of zien,” grapt hij.
Na Buyl werd Franz Marijnen directeur van KVS, en moest Bober vertrekken. “Maar eigenlijk is dat mijn geluk geweest, want ik was daar met mijn negenenveertig één van de jongste acteurs, dus dat klopte niet. Het is juist tof dat generaties door elkaar lopen, dat jongeren hun nieuwe ideeën laten botsen met de ervaring van de ouderen. Dat noem ik verbinding. En verbinding is belangrijk in het theater: verbinding tussen regisseur en acteurs, en vooral verbinding met het publiek.”
Na KVS richtte Bober zijn eigen vennootschap Volle Maan Producties op, en ging hij ook meer en meer theaterlessen geven. Regisseren deed hij onder meer in het Mechels Miniatuur Teater en voor eigen kleinschalige producties waarin ook poëzie en muziek een belangrijke rol speelden. Daarnaast was er het vele tv-werk.
Al die ervaring bracht Bober uiteindelijk mee naar het BVT. Bij het BVT vond hij ook het plezier terug van het spelen met een gezelschap, iets wat ondertussen een zeldzaamheid geworden is in het professionele theatercircuit. “Ik ben bij het Brussels Volkstejoêter gekomen rond 2005 en regisseerde aanvankelijk in afwisseling met Marc Bultereys. Ik vind dat het BVT steeds is blijven evolueren naar een hoog artistiek peil. Eén van de factoren in dat succes was de beslissing om meteen voor een professionele omkadering te zorgen. Waar ik het meest aan heb gewerkt als regisseur en artistiek leider is het opkrikken van het zelfvertrouwen van de acteurs. Dat kan soms met kleine technische vaardigheden. Studio Herman Teirlinck was gebaseerd op de method acting van de Actor’s Studio, die acteurs aanspoorde de emoties van hun personages echt te beleven. Luc De Smet zei dat de acteur niet zichzelf moest ontroeren maar het publiek. Ik vond dit een interessantere boodschap.”
Dat publiek was ook een breed publiek. “‘Er bestaat geen amateuren geen professioneel theater. Er bestaat alleen goed en slecht theater’, dat heb ik gelezen in het theatertijdschrift Etcetera, dus moet het wel waar zijn. De core business van het BVT is humor. Maar daarbinnen heb je zowel de billenkletsers waarbij de knop eens een avondje op nul mag, én de zwarte humor. Daar zijn we recent het verst in gegaan met Poepa, en het publiek blijft ook daarvoor komen. Voor mij was dat stuk dan ook ongetwijfeld een hoogtepunt. Ook met Abigail’s Party heb ik een heel
toffe ervaring gehad. Maar eigenlijk was elke productie die we gebracht hebben een feest”. Verder ging Bober ook op zoek naar jongere regisseurs. “Zo hebben we gewerkt of gaan we werken met allemaal talenten als Hans van Cauwenberghe, Tristan Versteven, Dave Nauwelaerts, Jan Vandenbosch…

Er bestaat geen amateur- en geen professioneel theater. Er bestaat alleen goed en slecht theater.”
Is het Brussels dialect eigenijk een extra moeilijkheid bij het regisseren? Bober: “Juist niet. Ik ervaar dat mensen, zodra ze in het dialect spelen, eerder authentieker worden, meer creativiteit hebben, en minder geremd zijn. Daar waar het dialect in het begin misschien nog belangrijker was dan het theater, is het theaterspel nu minstens evenwaardig geworden bij het Brussels Volkstejoêter.”
Marc Bober zet nu zelf een stapje terug. Het is gedaan met de grote regies en de artistieke leiding. Of wie weet realiseert hij ooit nog die bewerking van Tsjechovs Oom Wanja tot ‘Noenkel Jean’, met als decor de witloofteelt in Brussel en “Et Pôierke” dat hij kent van zijn… Vilvoorde.
Foto Guido Van den Troost Tekst Michaël Bellon
Vocabulaire
door Robert Delathouwer, Streektaalcoördinator

onze reeks over de spelling van het Brussels
hele boel keekene en kapoone als proviand meehadden, is niet geweten bij welke van de vele veldslagen dat moet gesitueerd worden.
alles nog e kreuke hebben (van het Franse ‘un petit creux’ of ik heb nog trek…), dan kan je nog je toevlucht zoeken bij een paar sneden kramik, of bij een paar koekenbakken (pannenkoeken in ’t schuu vloms). Of waarom niet een taluur knëddele? Dat zijn vlees- of deegwaren die vormeloos zijn, met als resultaat een mindere kwaliteit wegens een bereidingsfout, maar soms bestrooid met kruiden of suiker. In het geval van knëddele in dieg wordt dat dan een mindere versie van smoutebolle.
We waren in ons Magazine nummer 12 met ons alfabetisch overzicht van plezante of bijzondere Brusselse woorden beland bij de letters I en J. We komen vandaag dus aangevlogen met de KLM. En die hebben alle drie wel wat te vertellen.
De K van keekefretter!
Met de letter K kan je in het Brussels natuurlijk niet beginnen zonder het over de Keekefretter te hebben. Elke Brusseleir zal immers fier zijn over zijn spotnaam, al zijn de historici niet unaniem over de exacte oorsprong. Ook al schijnt vast te staan dat bij een veldslag of een verre belegering in de Middeleeuwen de aanwezige Brusselaars een
Let wel, we eten in Brussel ook wel wat anders dan keek. Van kotlet of kabernaai (allebei kortelet) over kabi-jaa (kabeljauw) tot kipkap. Dat laatste is ‘zure kop’, waarbij verschillende soorten vlees (maar hoofdzakelijk hoofdvlees) fijngehakt en gezult worden (ingemaakt in azijngelei). En als we onze keis op onze tafel krijgen zijn we de koning te rijk. Want onze ettekeis (Brusselse stinkkaas) is zelfs bij de betere diëtisten welbekend als een van de meest gezonde kazen, want geen vetgehalte. En dan zwijgen we nog over onze pottekeis, een subtiel en gedoseerd mengsel van ettekeis met plattekeis, verrijkt met peper, fijngesneden pijpajuintjes en radijsjes, een lepel mosterd, en e kloesjke guis! Een nacht in de frigo, en probeer er dan maar eens af te blijven… In afwachting kunnen we vaneigens ook nog knabbele op een hele reeks smosjterderaakes zoals koekskes, karamelle, e kremmeke als het zomer is, gepofte kastonjes in de herfst, en niet te vergeten: onze karikolle als we naar de kermis gaan. Het is niet voor niks dat onze vriend Pol Bovré vroeger zong dat karikolle de kaviaar van de Marolle waren, of de kaviaar van d’erm mense! Wat we spijtig genoeg nooit gekend hebben, maar volgens nog aaver kastaars dan wij ook tof was zijn de nu verdwenen karabitsjes, Volgens Marcel de Schrijver zou de naam zelf een vervorming van het Franse ‘escarbille’ kunnen zijn (sintel). In Brussel zou het een rond of ovaalvormig koekje geweest zijn dat met suiker op een blad boterpapier geplakt werd. Masscheen e gedacht vè den ienen of den anderen bekker vè opneut e stukske Brusselse patrimoine op gank te trekke? In ieder geval, mocht je na dit
Natuurlijk zal je dit alles dan ook moeten doorspoelen. Om bij de K te blijven zal je je tevreden moeten stellen met een zjat kaffei. Of als je wat meer tijd hebt een glas kalisjesap. Dat krijg je door een stuk zoethout, kalisj dus, in een glas water te laten ‘trekken’ of oplossen. Of nog ne gooien aave kreek natuurlijk (Oude Kriek). Daar is geen commentaar bij nodig. Behalve misschien dat je kriek maakt van lambiek?
En de L van Lambik…
Voilà, daarmee is de aansluiting met de L naadloos verlopen. Zoals je ongetwijfeld wel weet is Lambik de basis van alles wat met Guis en Kreek te moêken eit. Het is exclusief in de Zennevallei gebrouwen en wordt al lang wettelijk beschermd. Minstens 30% tarwe en de rest (70 dus) mout, en geen gist. Het brouwproces is ook spontaan en duurt 2 jaar. En alleen de brouwerijen die deze ambachtelijke wijze respecteren krijgen de erkenning voor Oude Geuze of Oude Kriek. Lambik is doorgaans niet zwaar (5°), en je kan er dus wel wat van drinken. Maar opgelet: lampetten (overvloedig bier drinken) hoeft voor ons niet. Dat deden ze vroeger wel, daar kon Lowee van ’t Lieg plafong over meepraten. Zijn stamenei werd wereldberoemd in Brussel en Vlaanderen toen Radio Brabant onder dezelfde naam in de jaren ’70 geruime tijd een plezante reeks met sketches en leekes produceerde. Waarvan het nummer In ’t Lieg plafong van Remy Ray toen ook een hit werd.
We kunnen de L niet afsluiten zonder ook twee soorten Brusseleirs aan te halen die niet echt bij mekaar passen. Aan de ene kant de linkoêd of de linkadôr, of m.a.w. ne linken tip, een rare vent, iemand die niet te vertrouwen is. Niet verwonderlijk natuurlijk dat wij de andere verkiezen: de lëbbe, een goedzak. Soms zeggen we ook ne loobas, zelfs ne gooie loobas. Van ‘lobbes’, een goedaardige hond, of iemand die altijd met alles tevreden is.
… of de M van Menneke Pis! Veel Brusseleirs hebben een hekel aan de benaming Manneken Pis. En gelijk hebben zij, want in ’t Brussels is een manneke een kleine mand. In a manne of in a mandsje! Dat zeggen ze tegen een hond(je) die in zijn mand moet gaan liggen. Maar een jongen is ne menne en een kleine jongen is gewoon e menneke. Het beeldje dat op de hoek van de Eikstraat en de Stoofstraat staat, en dat gedurende enkele eeuwen feitelijk een van de talrijke fonteintjes was die (drink)water verschaften in de stad, heet bijgevolg niet Manneke maar voor ons wel Menneke-Pis. Het originele beeldje werd in 1619 op vraag van de stad gemaakt door J. Duquesnoy de Oude. Dat werd in 1817 gepikt en verbrijzeld. Het beeldje dat we nu kennen is dus een afgietsel. In ieder geval kunnen we wel stellen dat ons Menneke-Pis symbool staat voor den Brusseleir dee ongezjeneid, leeber en ongebonne dui ’t leive stapt. Het is eigenlijk ook wat raar dat ze het andere beeldje, dat verscholen staat in het Ilot-Sacré, Jeanneke-Pis hebben genoemd en niet Maske-Pis. Dan had ik er hier bij de M wat meer kunnen over babbelen. Of waarom niet Meeke Moeis? Ook al is dat de Brusselse vertaling van Walt Disney’s Mickey Mouse, het zou haar ook goed staan… Bon, et es maleruis, mo ik gon aaile moote loête. Ik ga mijn dagelijkse wandelingetje maken naar de mussen. Sinds de terugkeer van deze kleine deugniet in onze wijken pik elke dag mijn portie positiviteit mee. Wij zeggen ook niet voor niets ‘zoe zot as ’n mus’. We zien malkandere volgende keer wel weer.
Impasseebel
e muzikoêl vertelselke mè billekes
Een poëtische voorstelling, in het “schuun Brussels”.
Over Frida, geboren Brussel 1933, ze woont tijdens haar leven in verschillende “impaskes”, doodlopende straatjes met een vaak lange en boeiende geschiedenis. Volksbuurten waar de ziel van de stad aan kleeft. Frida beleeft er vreugde, liefde, wanhoop en verdriet. Het leven is uiteindelijk ook maar een impasse.
Marc Bober, Guido Van den Troost en Mars Moriau gingen de doodlopende straatjes van Brussel opzoeken om er de sfeer op te snuiven. Dat leverde boeiende gesprekken op met de huidige bewoners, interessante anekdoten en fijne inkijkjes in private ruimten. Mars liet zich inspireren voor een reeks liedjes, Guido vond er gelegenheid om te fotograferen en samen met Marc schreven ze het verhaal van Frieda, dat begint en eindigt in Brussel.
Een mini-expo met de foto’s uit fotoboek “Impasse” vergezelt de voorstelling.
Artistieke
Ploeg
Vertellers
Guido Goovaerts, Marc Bober
Muzkanten
Mars Moriau (trekzak) en Wim
Van Parijs (viool)
Foto’s Guido Van den Troost
Regie Luc De Smet

DATA
De voorstelling is nog te bekijken:
- Zondag 12/5 – 14.00 u.
in de Spiegelzaal van De Markten
- Zaterdag 11/5 – 14.00u.
Lokaal Dienstencentrum
De Harmonie, Brussel (Uitverkocht)
- Vrijdag 14/6 – 14.00 u.
GC Everna – Evere
- 6 of 7 juli - GC Kontakt - Sint
Pieters Woluwe (nog te bevestigen)
En na de zomer in o.a. GC Elzenhof (Elsene), GC De Muze van Meise.
IMPASSE – FOTOBOEK
Het fotoboek van Guido Van den Troost is verkrijgbaar bij Brusseleir! voor 25€.
INFO EN BOEKINGEN
guido.vandentroost@pandora.be

onder auspiciën van de Koning Boudewijn Stichting
De copains van Brusseleir!
“in 2024 gaan we voor een podcast van het Brussels”
Brusseleir! dankt uit de grond van haar hart alle Copains van Brusseleir! die eind 2022 of in 2023 het jongerenproject Brusseleir! Wallah OMG hebben gesteund. Het Brusseleir-lied dat op 30 april 2024 gereleased wordt, het mooie BrusselsSLAM-project in samenwerking met GC De Markten en Zinnema en de expo’s ‘Ketsjes tiekene Brussels’ in Zinnema en in het huis van de Raad van de VGC in samenwerking met Brusselse basisscholen tekenen een smile op ons gezicht en geven ons nog meer goesting vè voesj te doon. Samen met jou willen we nu gaan voor meer.
Laten we samen nieuwe projecten brouwen en ontwikkelen die onze gedeelde passie vieren voor onze organisatie: Brusseleir!
Waarom nieuwe projecten ontwikkelen?
Brussel is een tapijt van culturen, ideeën en onaangeboorde mogelijkheden. Wij geloven dat we door nieuwe projecten te starten nog meer kunnen bijdragen aan de promotie van het Brussels, haar verborgen juweeltjes kunnen laten zien en horen en ervaringen kunnen creëren die zowel de trouwe Brusselaar als jonge ketten en nieuwkomers aanspreken.
Een nieuw project voor Brusseleir! is het opzetten van een heuse podcast – een auditieve wandeling doorheen onze stad, doorspekt met verhalen van echte Brusselaars, met anekdotes, weetjes en verrassende inzichten.
De stad schilderen in geluid. Dat alles in de schoonste taal ter wereld, het Brussels.
Met jouw steun kunnen we dit project een extra dimensie geven.
Of het nu gaat om een eenmalige donatie of een maandelijkse toezegging, elke bijdrage, of het nu 50€ is, 100€, 250€ of meer, alle censkes brengen ons dichter bij ons doel. vè 50€ tot 100€ zaaide al Copain 100€ tot 250€ zaaide ne Gruute Copain 250€ en mier zaaide nen Iele Gruute Copain
Koning Boudewijnstichting
BE10 0000 0000 0404
Gestructureerde mededeling +++ 623/3734/20003 +++ Payconiq is handig en snel via deze QR code









KBS-FRB Brusseleir

Brusseleir!, Brusseleir! (4x)
Sprekte Vloms of sprekte Frans
We verstoên a gieleganst
Gef mo bëzze, loît a goên
Probeit in ’t Brussels, ‘t zal wel goên
En da swingt en da klinkt
En dat es iel naaig plezant
Ouveral, da me komme
Zemme mier as welgekomme
Brusseleir!, Brusseleir! (4x)
Sprekt mo Brussels zonder air
Waaile zen nuut ni contrair
As w’ons kennen amuzeire
Goin we ’t ons wel permeteire
Magnifique en unique
Authentique en Poétique
Et ça rime et ça rame
Comme tartine en bouteram
Brusseleir !, Brusseleir ! (4x)
Magnifique en Unique
Authentique en Poétique
Féerique en pas merdique
Gelak de Guis en de Lambic
Ik zen ginne Vloêming,
Ik zen ginne Woêl,
Ik zen van alles en Brussels es maain toêl
International. In de capital.
Gi probleim, partout nous AIME
En dat es al
Brusseleir !, Brusseleir ! (4x)
Magnifique en Unique Authentique en Poétique
Féerique en Atomique
Erotique da’s Magnifique
Brusseleir !, Brusseleir ! (4x)
Bêzekes !
www.brusseleir.eu