Vakblad Warmtepompen nr. 2 / 2024

Page 1

Nieuw!

It’s all Atlantic!

Alfea Extensa M lucht/ water warmtepomp

Comfort en betrouwbaarheid

gegarandeerd

Een van de stilste warmtepompen op de markt Complete levering en optimaal installatiegemak

Zeer efficiënte warmtepomp en interessant geprijst

De monobloc warmtepomp Alfea Extensa M is speciaal ontworpen om te voldoen aan de verwarmings- en warmwatervraag van zowel nieuwe als gerenoveerde woningen. Het is de meest efficiënte, kosteneffectieve en milieuvriendelijke oplossing.

Meld je nu aan voor een gratis training!

Atlantic is een merk van
atlanticclimate.nl

Op de afgelopen VSK in Utrecht kon je weer struikelen over de warmtepompen. En het aanbod was gevarieerd: van hybride tot bodemsystemen en van ventilatiewarmtepompen tot PVT-systemen. Alle leveranciers hebben ook een logisch verhaal om hun producten te promoten. Bij hybride systemen wordt er bijvoorbeeld op gewezen dat een kleine warmtepomp volstaat (zie interview met Rick Bruins van Remeha op pagina 16). Als het echt koud wordt, springt de cv-ketel bij. Minder terugmoduleren is volgens hem gunstig voor het rendement.

Een ander argument dat Bruins noemt ten faveure van hybride, is dat dit systeem netcongestie tegengaat. Doordat bij koud weer de cv-ketel bijspringt, wordt het stroomverbruik niet extreem hoog, zo luidt de redenatie. Rudy Grevers van Alklima Mitsubishi Electric ziet dat anders. In zijn ogen gaat juist de all-electric warmtepomp netcongestie tegen. Dit omdat stroom die met de eigen zonnepanelen wordt opgewekt direct kan worden gebruikt voor het bereiden van warm tapwater. Dat betekent minder terugleveren aan het

net, wat op zonnige zomerdagen de piekbelasting verlaagt. Ook de warmtepomp met bodembron wordt genoemd als oplossing voor netcongestie. Dit vanwege de hoge COP bij lage buitentemperaturen, zo legt Niek de Jong van Itho Daalderop uit in het artikel op pagina 14. Bij -10 °C zal de COP nog op ongeveer 4,5 liggen

en de warmtepomp 1,1 kW aan elektriciteit vragen. Dat is volgens hem drie keer zo weinig als wat een lucht/water-warmtepomp vraagt.

In het artikel over de efficiëntste warmtepomp ter wereld (pagina 40) wordt netcongestie volgens leverancier Technea niet alleen met een hoge COP tegengegaan, maar ook met slimme software. Hiermee kan de zelfopgewekte stroom zoveel mogelijk zelf direct worden gebruikt. De software meet de opgewekte overstroom nauwkeurig en kan de warmtepomp inschakelen om met de zonne-energie het buffervat op temperatuur te brengen of de woning extra te koelen.

Wat duidelijk wordt, is dat de leveranciers verschillend tegen het probleem van netcongestie aankijken en uiteenlopende oplossingen hebben. Commerciële belangen zullen daarbij een rol spelen. Die belangen zorgen er echter ook voor dat bedrijven producten blijven aandragen waarmee de energietransitie op gang wordt gehouden. Dat was op de afgelopen VSK weer goed te zien.

In veertien Europese landen - samen 90 procent van de EU-markt - is de warmtepompverkoop afgelopen jaar met gemiddeld 5 procent gedaald ten opzichte van 2022. Dit maakte de European Heat Pump Association (EHPA) onlangs bekend. In de veertien landen werden in 2022 in totaal 2,77 miljoen warmtepompen verkocht, terwijl de teller in 2023 bleef steken op 2,64 miljoen. Het afgelopen kalenderjaar daalde de warmtepompverkoop onder andere in Frankrijk, Italië, Zweden, Finland en Denemarken. Ondertussen werd in Nederland, Portugal, België, Noorwegen, Spanje en Duitsland wel een groei in de verkoopcijfers genoteerd, maar die was te beperkt om de afname in de andere landen te compenseren. Bij deze zes landen zakte de verkoop aan het eind van 2023 overigens ook weg; in het laatste kwartaal was ook hier sprake van dalende cijfers. De EHPA noemt verschillende oorzaken voor de verkoopdaling. Zo zorgen hoge rentetarieven en veranderende nationale beleidsmaatregelen voor onrust bij investeerders en consumenten. In 2022, na de Russische invasie van Oekraïne, namen overheden stimulerende maatregelen voor investeringen. In 2023 zijn veel van die maatregelen beperkt of ingetrokken. Een van de andere oorzaken die worden genoemd, is de scheve verhouding tussen gas- en stroomprijzen, die een nadelig effect hebben op de financiële rentabiliteit van warmtepompen. De daling van de verkoopcijfers komt ongeveer op het moment dat het EU Heat Pump Action Plan, dat begin 2024 zou worden gelanceerd om de sector te ondersteunen, door de Europese Commissie is uitgesteld. “De warmtepompsector staat voor stormachtig weer en heeft alle hens aan dek nodig”, rea-

geert Thomas Nowak, secretaris-generaal van de European Heat Pump Association. “Bedrijven hebben geïnvesteerd in trainingen en productiecapaciteit, en consumenten zijn aan boord. Wat nu essentieel is, is een kompas in de vorm van het EU Heat Pump Action Plan en daaropvolgende nationale plannen. Als Europa serieus is over het stimuleren van een net-zero industrie, decarboniseren en het bereiken van een grotere energieonafhankelijkheid, kan het zich niet veroorloven om te vertragen.” Frank Agterberg, voorzitter van Vereniging Warmtepompen, is naar eigen zeggen “niet verbaasd” over deze ‘hick-up’ in de markt. “We zijn een relatief jonge sector die zijn plek verovert in een van oudsher fossiele energie-infrastructuur. Dat gaat af en toe met horten en stoten. Na zo’n acht jaar van stevige groeicijfers zitten we nu in de periode van een schokeffectje. Dat is geen reden voor paniek. We kunnen er zelfs gebruik van maken; het is een goed moment voor reflectievragen, zowel bij de sector als bij de overheid en maatschappelijke organisaties. Zitten we op de goede weg? Waar zouden we moeten bijsturen? Er is nu tijd om daar goed naar te kijken.”

Gevraagd naar zijn verklaring voor de huidige marktbeweging, vat Agterberg het in één zin samen: “Door inconsistent EU-beleid werken verschillende beleidsinstrumenten niet zoals het zou moeten.” Volgens Agterberg is er een reeks ‘dossiers’ met regelgeving die elkaar soms bijt. “We hebben onder andere te maken met geluidsregels, de nieuwe F-gassenverordening, milieuprestatie-eisen en energieprestatie-eisen”, vertelt hij. “Als je bijvoorbeeld naar die laatste twee kijkt, dan worden fabrikanten voor een bijna onmogelijke opgave gesteld. Want hoe moet je aan minimale energieprestaties voldoen als je de daarvoor benodigde materialen niet kunt gebruiken?”

Marktanalisten verwachten dat de neerwaartse trend zich tot ver in 2024 zal voortzetten. Ook Agterberg gaat daarvan uit. “Voor de komende periode verwacht ik voor Nederland een nulprocentgroei, oftewel een volledig afgevlakte verkoop. Zoals ik net aangaf, zou het goed zijn als de sector, maatschappij en overheid 2024 als een jaar van reflectie beschouwen. Daarmee gebruiken we dit jaar van ‘groeistilstand’ optimaal om in 2025 weer in volle vaart verder te gaan.”

Mitsubishi Electric-distributeur Alklima zet onder de naam Skills een serie trainingen en cursussen voor specifieke disciplines op. Via Skills kunnen vakmensen zich de kennis eigen maken die nodig is voor het ontwerpen, installeren of onderhouden van warmtepompsystemen. Volgens Alklima is Skills ‘cruciaal om de snelle groei van het aantal warmtepompsystemen in goede banen te leiden’. Alklima geeft al jarenlang trainingen voor producten en systemen van Mitsubishi Electric. Volgens het bedrijf stopt de kennisbehoefte echter niet bij één of meer producttrainingen. Dat is de reden voor het opzetten van Skills. “Wij denken vooral in warmtepompconcepten voor utiliteit, woningbouw of bijvoorbeeld hotels, en niet zozeer in producten”, stelt Remco Onder de Linden, senior coördinator trainingen bij Alklima. “We merken dat installateurs behoefte hebben aan specifieke kennis, meer dan we nu in producttrainingen bieden. Daarom hebben we alle trainingsonderdelen in modules gevat die op basis van behoefte kunnen worden gevolgd. De modules vormen leerlijnen met een volledig kennisaanbod; het doorlopen van een leerlijn maakt je een echte warmtepompexpert.” Met Skills houdt zowel de medewerker als de werkgever efficiënter de kennisbehoefte in het bedrijf op niveau, aldus Onder de Linden. “Wij zorgen dat een deelnemer een module in zijn of haar eigen tempo kan volgen. En via die modules kan hij of zij zich in een leerlijn blijven doorontwikkelen tot een echte expert. Zo’n leerlijn bestaat uit zes stappen. Na elke stap ziet je hoever je bent en wat je volgende stap is.” De zes stappen waar Onder de Linden over spreekt zijn:

1. Start project; werken aan het voorlopig ontwerp en het voeren van het gesprek met de klant.

2. Ontwerpfase; samenstellen van het installatieconcept.

3. Uitwerkingsfase; engineering van de installatie, onderdelen van systeem bepalen. 4. Realisatiefase; het daadwerkelijk installeren en opleveren van de installatie.

5. Beheerfase; onderhoud en beheer (op afstand) van een systeem in bedrijf.

6. Vervangingsfase; volledige of gedeeltelijke vervanging en beoordeling van afgiftesysteem.

“We nemen mensen bij de hand via een hybride leeromgeving”, vervolgt Onder de Linden. “Maar het betekent niet dat iedereen evenveel of dezelfde lesstof moet volgen. Juist niet. We gaan van start met de modules en leerlijn voor de lucht/water-warmtepomp in de woningbouw, en snel daarna komen we met de lucht/wateren lucht/lucht-warmtepomp voor de utiliteit. Stap voor stap kunnen we - al naar gelang de behoefte bij onze klanten - ons aanbod uitbreiden naar andere concepten en marktsegmenten.”

Op 16 april 2024 start Alklima Skills officieel met het webinar ‘Propaan en warmtepompen: Dit moet je weten.’ In dit webinar worden in drie kwartier de belangrijkste inzichten en praktische toepassingen uitgelegd. Na afloop van het webinar hebben deelnemers volgens Alklima de nodige kennis over de toepassing, veiligheidsaspecten en installatie van warmtepompen met propaan als koudemiddel.

Meer informatie is te vinden op de website van Alklima; daar kan ook worden ingeschreven voor het webinar.

In reactie op de terugval in de Europese vraag naar warmtepompen heeft het Zweedse hoofdkantoor van Nibe 'stroomlijning' van de volledige organisatie aangekondigd. De komende twee jaar moet 55 miljoen euro worden bezuinigd en zullen ongeveer 500 van de ruim 20.000 banen wereldwijd verdwijnen. In de meeste Europese landen staan de verkoopcijfers van warmtepompen sinds de tweede helft van 2023 onder druk. Eerder nam Daikin in dat kader al maatregelen, onder andere door het schrappen van tijdelijke banen bij de warmtepompfabriek in Oostende. Omdat de vraag naar warmtepompen ook in de eerste weken van 2024 achterbleef (exacte cijfers daarover zijn nog niet bekend), heeft Nibe besloten een actieprogramma in te voeren om personeels- en andere vaste kosten te verlagen en de voorraden te verkleinen. Volgens een woordvoerder van Nibe Energietechniek heeft een en ander geen gevolgen voor het personeel van de Nederlandse vestiging in Oosterhout. Het internationale hoofdkantoor van Nibe noemt een aantal oorzaken voor de tegenvallende verkoopcijfers. Eén daarvan is dat stijgende rentetarieven wereldwijd voor terugval in de nieuwbouw van woningen zorgt. Als voorbeeld noemt Nibe de nieuwbouwproductie in Zweden: die is gedaald tot het laagste niveau sinds de bankencrisis van begin jaren 1990. Andere factoren die een negatieve impact op de markt hebben, zijn dalende energieprijzen, geopolitieke spanningen, politieke onzekerheid over verduurzamingssubsidies, en de verbeterde leveringscapaciteit van fabrikanten. Die laatste ontwikkeling - het resultaat van productieverhoging bij vrijwel alle grote fabrikanten - leidde er in de tweede helft van 2023 toe dat de warmtepompvoorraad bij distributeurs niet meer in verhouding stond tot de vraag. Sindsdien kopen distributeurs minder voorraad in om - in de woorden van Nibe - ‘tot een meer evenwichtige balans te komen tussen fabrikanten, distributeurs en eindconsumenten’. Nibe verwacht dat deze situatie nog minstens een half jaar zal duren, en wellicht zelfs tot het einde van dit kalenderjaar. Hoewel Nibe in de organisatie gaat snijden, kijkt de fabrikant naar eigen zeggen ‘vol vertrouwen’ naar de toekomst. Daarbij wordt verwezen naar een investeringsprogramma van een kleine 900 miljoen euro. Daarmee heeft het bedrijf de afgelopen jaren zijn marktpositie versterkt, door snellere productontwikkeling mogelijk te maken en de productiecapaciteit te vergroten. “Het grootste deel van dit programma is nu afgerond”, stelt Nibe in een verklaring. “Het resterende deel zal worden uitgevoerd in 2024/2025, waardoor we in een positie verkeren die het mogelijk maakt om te profiteren van groeikansen in de toekomst.”

Iplo staat voor Informatiepunt Leefomgeving en is een platform waarmee de overheid informatie verstrekt over de Omgevingswet en de leefomgeving. De nieuwe website van dit informatiepunt is iplo.nl; hij vervangt Infomil.nl.

De overheid heeft de nieuwe website gemaakt vanwege de Omgevingswet die per 1 januari 2024 van kracht is geworden. Dat betekent ook dat de vorige informatiewebsite infomil.nl gaat stoppen. Onder het thema ‘lucht’ is op iplo.nl informatie over koudemiddelen te vinden. Vanwege de op 11 maart van kracht geworden herziening van de F-gassenverordening is de informatie in de aanloop naar deze datum flink aangepast. Ook informatie over natuurlijke koudemiddelen is op de website te vinden. Wat betreft de invulling van de F-gassenverordening met quota en verboden wordt via de website gelinkt naar een document van de Europese Commissie. Dat is een ambtelijk document waarin je goed moet zoeken om relevante informatie voor de sector te vinden, zoals vanaf wanneer welke verboden gaan gelden. Volgens Rijkswaterstaat werkt de EC echter aan nieuwe guidance-documenten. Dit zijn documenten waarin informatie en regels kennelijk wel duidelijk worden verwoord. Ook die zullen volgens Rijkswaterstaat straks op de iplo-website zijn te vinden.

De nieuwe F-gassenverordening is op iplo.nl te vinden via deze link:

Nadat eerder een meerderheid in het Europees Parlement al had ingestemd met de nieuwe F-gassenverordening, heeft ook de Europese Raad er een officieel akkoord op gegeven. Onlangs werd de tekst van de nieuwe verordening gepubliceerd in het EUpublicatieblad. De nieuwe F-gassenverordening moet uiteindelijk in 2050 tot een volledige uitfasering van HFK’s leiden. De afgelopen maanden werd zowel in het Europees Parlement als de Europese Raad een streep gezet onder de jarenlange discussies over de nieuwe verordening. In januari nam het Parlement de nieuwe verordening aan met 457 stemmen voor, 92 stemmen tegen en 32 onthoudingen. Kort daarna heeft ook de Europese Raad de overeenkomst officieel goedgekeurd, waardoor de regels uit de nieuwe verordening sinds 11 maart van kracht zijn. Volgens de nieuwe regels wordt het gebruik van HFK's tot 2050 volledig uitgefaseerd. In het kader van die einddoelstelling geldt een schema voor de versnelde terugfasering van toegewezen quota. Er komt een verbod op het in de handel brengen van HFK-apparatuur waarbij het technologisch en economisch haalbaar is om over te schakelen op alternatieven. Zo zijn er data vastgesteld waarop het gebruik van F-gassen in airconditioning, warmtepompen en chillers moet zijn verbannen.

Jaarlijks komen meer dan 1 miljoen pompen, 750.000 lucht- en vuilafscheiders en honderdduizenden vlotterontluchters en afsluiters op de Nederlandse markt. Dit resulteert in miljoenen kilo’s oud HVAC-materiaal, ook uit warmtepompsystemen, dat op stortplaatsen belandt, wordt verkocht aan het buitenland of zelfs wordt gedumpt. Het circulaire keteninitiatief Circopomp zamelt oude producten in, sorteert ze en geeft ze een tweede leven. In eerste instantie waren alleen pompfabrikanten Biral, Grundfos, KSB en Wilo aangesloten, samen met landelijke groothandels en installatiebedrijven. Sinds kort zijn ook Flamco, IMI Hydronic Engineering en Spirotech bij het initiatief betrokken, zodat behalve pompen ook HVAC-componenten worden ingezameld. De producten worden vervolgens gereviseerd als ze nog voldoen aan de wet- en regelgeving, en de kwaliteitsnormen van de aangesloten fabrikanten. Voldoet een product hier niet meer aan, dan zijn onderdelen ervan te hergebruiken, of ingezet als grondstof voor nieuwe producten. Inmiddels heeft Circopomp 170 inzamelpunten, onder andere bij groothandels. “Door deze uitbreiding met HVAC-producten maken we het de monteur in het veld nog eenvoudiger om producten in te leveren", aldus René van Luijn, business manager bij Spirotech. “Dit vergroot niet alleen de acceptatie en deelname op de werkvloer, maar draagt ook bij aan vergroting van de retourstromen naar onze fabrieken.”

Plokker, research manager bij Vabi uit. Vervolgens wordt alles wat van belang is voor het energieverlies toegevoegd, zoals de oppervlakte van de ramen, het soort glas, de kozijnen, de oppervlaktes van de muren, het soort muren, een al dan niet opgevulde spouw, het soort isolatiemateriaal, de vloeroppervlakte en het soort vloer. Verder is bijvoorbeeld het type ventilatiesysteem van invloed; ook dat kan worden ingevoerd.

Het kiezen van het vermogen luistert bij een warmtepomp nauwer dan bij een cv-ketel. Kies je een warmtepomp met een te groot vermogen, dan liggen de aanschafkosten onnodig hoog, wat natuurlijk zonde is. Een ander nadeel is dat de warmtepomp meer aan en uit zal gaan; dat werkt slijtage in de hand. De warmtepomp zal verder meer in deellast draaien en dat is niet goed voor het rendement. En een grote warmtepomp kan betekenen dat er een zwaardere netaansluiting nodig is, wat met de huidige problemen van netcongestie een belemmering kan zijn. Met een kleinere warmtepomp kan de bestaande netaansluiting wellicht volstaan. Het vermogen kan worden bepaald aan de hand van een warmteverliesberekening. Die kan handmatig worden gemaakt, of met een speciaal daarvoor gemaakt softwarepakket. Zo’n pakket wordt onder meer geleverd door Vabi Software. De basis van een warmteverliesberekening in dit pakket is een modeltekening van een woning, legt Wim

Het afgiftesysteem wordt ook ingevoerd, want dat speelt eveneens een

rol bij de bepaling van het vermogen. Naast vloerverwarming en LT-radiatoren kunnen dat ook traditionele radiatoren zijn. “Die zijn gemaakt voor de aanvoertemperatuur van 70 °C van een gasketel. Met een warmtepomp is 40 °C het maximum; ga je naar hogere temperaturen, dan gaat het rendement fors omlaag, wat niet gewenst is”, zegt Plokker. Volgens hem wordt met de software inzichtelijk gemaakt wat de invloed van die lagere aanvoertemperatuur op de afgifte is; zo wordt het ook duidelijk of de radiatoren voldoende warmte afgeven. “Is dat niet het geval,

dan kunnen radiatorventilatoren misschien soelaas bieden. Ook dat effect kan je in de software bekijken.”

Na het invoeren van de gegevens wordt het totale energieverlies bepaald. Uit de meest simpele berekening volgt het vermogen dat nodig is om een woning bij -10 °C goed te kunnen verwarmen. Esther Krombeen, consultant bij

Vabi: “Het alternatief is een gedetailleerde berekening, waarbij voor elk uur van het jaar de warmtevraag wordt bepaald. Dat heet ‘dynamisch simuleren’, waarmee een belastingkromme voor de warmtevraag kan worden gemaakt. Je ziet zo welk vermogen nodig is om bijvoorbeeld voor 98 procent aan de warmtevraag te voldoen.”

De software geeft ook het rendement van de warmtepomp in deellast weer. Dat is een algemene curve, afhankelijk van het type warmtepomp, zoals lucht/ water en water/water, maar niet productspecifiek. Volgens Krombeen is dat niet nodig. “De curves voor alle warmtepompen met een bepaald vermogen zijn ongeveer gelijk. Hieruit zal dus blijken dat een grote warmtepomp, nodig om bij -10 °C een woning te verwarmen bij de gemiddelde warmtevraag in de winter, een lager rendement heeft dan een kleinere. Dat is een keuze.”

Een vermogen waarmee een warmtepomp de warmtevraag voor 98 procent dekt, betekent dat er voor 2 procent van de tijd per jaar een alternatieve oplossing moet worden gezocht. Suggesties van Plokker zijn minder of geen nachtverlaging toepassen of minder ventileren in rekening brengen, waarvan het effect met de software inzichtelijk kan worden gemaakt. Dat geldt ook voor bijverwarmen met een elektrisch element, maar dat kost veel stroom, of het aanhouden van een cv-ketel - oftewel kiezen voor een hybride warmtepomp. Ook dat heeft nadelen, zoals het extra apparaat en het gas en de gasaansluiting die extra geld kosten. De goedkoopste oplossing is bij kou accepteren dat het in huis minder warm wordt. Met welke temperatuur dan rekening gehouden moet worden, wordt via de software inzichtelijk. Krombeen geeft een praktijkvoorbeeld waarbij maar 1 uur per jaar 4,5 kW nodig zou zijn om een woning het hele jaar door goed verwarmd te krijgen (zie

de grafiek). De rest van de tijd is er dus minder nodig. “Je zou in het voorbeeld ook kunnen kiezen voor 2,5 kW; dan is er in dit voorbeeld in 2 procent van de tijd een tekort aan vermogen. De keuze lijkt me gemakkelijk gemaakt. Als er voor 2,5 kW wordt gekozen, zal een nieuwe berekening uitwijzen wat er met het comfort gebeurt. Wordt het in deze periode bijvoorbeeld 19 °C? Het is goed als een installateur de mogelijkheden voor de klant inzichtelijk maakt en hem laat kiezen tussen een grote dure warmtepomp of een goedkopere; in dat laatste geval met de nadelen en de mogelijkheden om toch geen of minder last van de meest koude periodes te hebben.”

De SCOP (Seasonal Coëfficiënt of Performance) is een indicatie van het rendement van een warmtepomp. Voor nieuwbouwwoningen is het werkelijke rendement vaak iets lager. Plokker legt uit: “Nieuwe woningen zijn heel goed geïsoleerd, waardoor het voorkomt dat ze bij 7 °C buitentemperatuur nog geen warmtevraag hebben. De SCOP van een warmtepomp wordt echter bepaald voor het energieprofiel dat hoort bij een matig geïsoleerde woning. Deze woningen hebben bij 7 °C (buitentemperatuur) en 35 °C (watertemperatuur) al een redelijke warmte-

vraag. Goed geïsoleerde woningen met een lucht/water-warmtepomp hebben alleen een warmtevraag bij temperaturen onder de 7 °C. Het werkelijke rendement zal hierdoor lager zijn. Dit is zeker iets om rekening mee te houden bij het ontwerpen van Nul-op-de-meter-woningen.”

Met de software kan ook inzichtelijk worden gemaakt wat de invloed van nieuwe isolatiemaatregelen op het warmteverlies is, bijvoorbeeld de overstap op HR++ of op HR+++ glas. Ook de kosten kunnen worden vergeleken; zo kan worden bepaald welke maatregelen het beste resultaat per euro investering opleveren. Daarbij kan je natuurlijk kijken naar de terugverdientijd van extra maatregelen; duurdere maatregelen kunnen op de langere termijn toch gunstiger uitpakken. De kosten zijn overigens niet in de software opgenomen.

Krombeen: “Door het vergelijken kunnen bewoners de beste keuze maken, mede op basis van hun financiële mogelijkheden.” Dat geldt ook als ze kiezen voor een all-electric ready-warmtepomp. Dit is een warmtepomp in een hybride systeem die in een later stadium - als de woning beter geïsoleerd is - de cv-ketel overbodig maakt. Hierbij kunnen de mogelijke maatregelen worden ingevoerd, waarna er een bepaald vermogen uitrolt.

Voor- en tegenstanders van salderen zijn het erover eens: de regeling heeft eraan bijgedragen dat Nederland wereldwijd het hoogste aantal pv-panelen per hoofd van de bevolking telt. Volgens een aantal partijen en brancheverenigingen heeft de regeling inmiddels echter meer nadan voordelen. “Om de energietransitie te laten slagen, moet stroomafname meer meebewegen op de pieken waarin duurzame energie wordt opgewekt”, stelt Olof van der Gaag. “Salderen faciliteert eigenlijk het tegenovergestelde; de stroom die je in de zomer opwekt, streep je grotendeels af tegen stroom die je in de winter afneemt. Dat moeten we niet willen; het werkt congestie in de hand en brengt hoge maatschappelijke kosten met zich mee.” Dat laatste is ook volgens demissionair

minister Jetten een goede reden om van saldering af te willen stappen. Volgens hem lopen de kosten ervan (met name door het mislopen van energiebelasting, zie kader 'Salderen in een notendop') op tot 2,8 miljard euro in 2031. Daar betalen ook huishoudens zonder panelen aan mee. Begin vorig jaar werd een voorstel van Jetten om het salderen vanaf 2025 stapsgewijs af te bouwen, aangenomen in de Tweede Kamer. Op 13 februari strandde het afbouwvoorstel echter in de Eerste Kamer. De fracties van D66, Volt, ChristenUnie, CDA, VVD en FVD steunden het voorstel voor afbouw. GroenLinksPvdA, SP, PvdD, JA21, PVV en BBB

stemden echter tegen, en met 43 van de 75 zetels hebben deze fracties een meerderheid in de Eerste Kamer.

Eerste Kamer-leden die tegen de afbouw stemden, vinden dat de regeling moet worden gehandhaafd als financiele prikkel voor bewoners om hun woning te verduurzamen. GroenLinks/ PvdA-senator Ferd Crone stelt bijvoorbeeld dat het huursegment momenteel nog achterloopt met het plaatsen van zonnepanelen. Als bij huurwoningen panelen worden geplaatst, zorgt dat er vaak voor dat de huurders meer servicekosten moeten betalen. Als de salde-

ringsregeling over een paar jaar weg zou vallen, komt daar bij dat ze het geld van de terugleververgoeding moeten missen.

Bij de afbouw van de salderingsregeling zouden huishoudens per geleverde (en niet meer saldeerbare) kWh een 'redelijke vergoeding' moeten krijgen voor zonne-energie die ze niet direct zelf gebruiken. In het wetsvoorstel voor afbouw staat dat die vergoeding minimaal 80 procent zou moeten bedragen van de prijs die huishoudens betalen voor een kWh die ze van het net afnemen.

Dat investeringen in pv-panelen rendabel moeten blijven, onderschrijft Van der Gaag. Volgens hem is saldering daar echter niet voor nodig: “Pv-panelen blijken zich zonder die regeling al binnen zes tot zeven jaar terug te verdienen. Dat is een prima uitgangspunt.” De salderingsregeling wordt echter ook vaak genoemd als extra stimulans om te investeren in een warmtepomp. Goedkope pv-stroom maakt het immers lucratiever om van het gas af te gaan. “Dat laatste klopt voor een individueel huishouden”, reageert Van der Gaag. “Maar daar staan torenhoge maatschappelijke kosten tegenover. Om de investering in een warmtepomp lonend te maken, kan beter worden ingezet op instrumenten met minder grote bijwerkingen. Zo zetten wij ons ervoor in dat de ISDE-regeling op peil blijft en dat de energiebelasting verder verschuift, ten faveure van elektriciteit." De NVDE is niet als enige brancheorganisatie kritisch op salderen. Volgens Frank Agterberg, voorzitter van Vereniging Warmtepompen, heeft de salderingsregeling zijn dienst bewezen om de pvpanelenmarkt op gang te brengen. “Net als de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie vinden we dat voortzetting ervan verleidt tot opwek van zonnestroom op momenten dat er minder vraag naar is, waarmee het stroomnet extra kan worden belast. Het goede nieuws is uiteraard wel dat nu duidelijkheid is gegeven aan de markt.” Volgens Agterberg blijft de aantrekkelijkheid van het combineren van een warmtepomp met zonnepanelen nu op hetzelfde hoge niveau. “Wel zullen we met de hele sector versneld moeten zoeken naar manieren van ‘load shifting’, om slim om te gaan met de beschikbare zonnestroom, zowel wanneer deze grootschalig beschikbaar is als wanneer deze schaarser zal zijn.”

climalife.com

GASCO
VIND ONS OP: @climalife gasco.nl

maar het is inmiddels bekend dat dat veel tijd kost, en veel geld.” Volgens De Jong wordt er bij renovatieprojecten nu vaak gekozen voor lucht/water-warmtepompen, met een vermogen van 6,5 kW bij A7/W35. “Maar bij -10 °C zakt het vermogen van zo’n warmtepomp naar ongeveer 3 kW en daalt de COP naar hooguit 2. Om de woning bij -10 °C warm te houden, is in dit rekenvoorbeeld 5 kW vermogen nodig. Dat betekent dat er met een elektrisch element 2 kW moet worden bijverwarmd. De netbelasting wordt hierdoor 3,5 kW.”

Behalve voor nieuwbouw levert

Itho Daalderop ook veel warmtepompen voor renovatieprojecten. Daarbij gaat het vooral om corporatiewoningen. Voor zo’n blok woningen ligt er al een stroomnet en dat is gedimensioneerd op de oude woningen. Die hebben vanwege de cv-ketel en het gasfornuis geen grote stroomvraag. Maar dat verandert als die woningen van het gas af gaan en op een warmtepomp overstappen. “Dan wordt de piekvraag van zo’n renovatiewijk cruciaal. Ook op zo’n moment moet het net voldoende elektriciteit kunnen leveren”, zegt de Niek de Jong, category manager bij Itho Daalderop. Zo’n moment met piekvraag vindt volgens De Jong plaats als de thermometer in de winter de -10 °C aantikt. En helemaal als op zo’n dag mensen om 17.00 uur terugkomen van hun werk en elektrisch gaan koken. “Dan moet het net voldoende stroom kunnen leveren. Mocht dat penibel worden, dan zou het net moeten worden verzwaard,

Op de energiejaarrekening zal het hoge energiegebruik op de koude winterdagen volgens De Jong weinig invloed hebben. “Het gaat maar om een paar dagen.” Maar als meerdere woningen in een wijk tijdens koude dagen gelijktijdig een grote stroomvraag hebben, kan dat wel gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van stroom. Dat speelt een rol bij de renovatie van corporatiewoningen. Als de wens is om die van het gas af te halen, kan de keuze voor lucht/water-warmtepompen voor een probleem zorgen.”

De oplossing die De Jong voor ogen heeft, is het verkleinen van de piekvraag. En dat kan volgens hem met een water/water-warmtepomp met een lus in de bodem als bron. “Ook bij een buitentemperatuur van -10 °C is de temperatuur van de bodembron nog zo’n 10 °C. De COP van de warmtepomp zal bij een afgiftetemperatuur van 45 °C daarom op 4,5 liggen. Dat

betekent dat er 1,1 kW aan elektriciteit nodig is om de woning te verwarmen. Dat is drie keer zo weinig als bij een lucht/water-warmtepomp. Het betekent dat er bij dezelfde piekbelasting drie keer zo veel woningen van het gas af kunnen.”

Volgens De Jong levert de water/water-warmtepomp met bodembron niet alleen op koude winterdagen een voordeel voor het stroomnet op. Dat geldt

ook tijdens zomerse dagen. “Piekbelasting treedt tijdens zonnige dagen op doordat pv-panelen dan veel elektriciteit opwekken, en die stroom komt op

Haal jouw team van experts in huis

met Installatie Journaal

net terecht. Het voordeel van woningen met bodemenergie is in dat opzicht dat ze minder zonnepanelen nodig hebben. Ze hebben immers minder stroom nodig vanwege de hogere efficiëntie van het warmtepompsysteem. Daardoor wordt de zomerse stroompiek dus ook verlaagd.”

Een nadeel van bodemenergie is dat de investeringskosten hoger liggen dan die van lucht/water-warmtepompen. Maar volgens De Jong valt de total cost of ownership gunstiger uit dan bij lucht/water-warmtepompen. “Niet alleen vanwege het lagere elektriciteitsverbruik, maar ook omdat de onderhoudskosten lager zijn. Een water/ water-warmtepomp heeft geen buitendelen die gevoelig zijn voor slijtage. En de toepassing van bodemenergie kan kosten besparen omdat de stroompieken lager zijn. Dat zijn weliswaar besparingen voor de netbeheerder, maar als die minder kosten maakt, is dat uiteindelijk ook gunstig voor de gebruikers.”

Ben jij op zoek naar één betrouwbare bron voor al je elektrotechnische vragen?

Wij vertalen de normen naar jouw praktijk. Je vakkennis blijft op peil dankzij nieuwe artikelen, tools en praktijkvoorbeelden.

En als jouw vraag niet beantwoord wordt, dan stel je deze heel eenvoudig aan één van onze experts. Zonder bijkomende kosten.

Zo haal je een heel team van experts in huis!

Probeer nú 2 maanden gratis

ERVAAR HET ZÉLF

Jouw online vraagbaak

Betrouwbaar en altijd up-to-date

Met gratis helpdesk

Inclusief helpdesk: vraag het aan onze experts

Vol met achtergrondartikelen, illustraties, interactieve berekeningen en tools

Nooit meer op zoek naar relevante wetgeving

WAT WIL JE WETEN?

NEN1010, Meterruimte, PV-installaties, Opslag, Laadpalen.

Meer informatie: www.installatiejournaal.nl/abonneren

Elektrotechnische installatietechniek

Bestaande woningen blijken gemakkelijker van het gas af te kunnen dan voorheen werd aangenomen. Dat geldt ook voor oudere woningen. Met een all-electric warmtepomp, of via een tussenstap met all-electric ready, kan je daadwerkelijk van het fossiele gas af. De regering wil ook van het fossiele gas af. Eén en één is twee zou je zeggen, maar volgens Rick Bruins, Business Development Manager New Concepts bij Remeha, gaat die vlieger niet op. Voor veel woningen is volgens hem een hybride warmtepomp een betere keuze. Ook in de toekomst én zowel voor woningbezitters als de BV Nederland. Hoe zit dat? Bruins: “De regering wil van het fossiele gas af, maar niet van gas an sich. Voor gas als energiedrager ziet de overheid nog een belangrijke rol in Nederland weggelegd; een belangrijke voorwaarde daarbij is dat het gas groen wordt.” Groen gas wordt geproduceerd door plantaardig afval, slib of

mest te vergisten, en is daarmee circulair en altijd beschikbaar. De productie van groen gas in Nederland lag in 2022 (laatste cijfer) op 230 miljoen m³. Dat lijkt veel, maar met een aandeel van 0,74 procent is het maar een klein deel van het totale gasverbruik in Nederland, dat in 2022 op 31 miljard m³ lag. In 2023 was dit 1 miljard m³ minder en lag het verbruik op 30 miljard m³.

Als het aan Rob Jetten ligt, gaat dat echter snel veranderen. Dat blijkt onder meer uit een brief die de inmiddels demissionaire minister voor Klimaat en Energie eind 2022 aan de Tweede Kamer stuurde. Daarin staat dat gasvormige energiedragers niet overal vervangbaar zijn in het Nederlandse energiesysteem.

Om toch van het fossiele gas af te kunnen stappen, wil Jetten daarom dat er meer groen gas beschikbaar komt. Daarvoor heeft zijn ministerie het Programma Groen Gas opgericht, voor het verwezenlijken van de ambitie om in 2030 in Nederland 2 miljard m³ groen gas te produceren. Het betekent dat jaarlijks een gemiddelde groei van 31 procent nodig is.

Voor die groei is voor producenten van groen gas een goede business case nodig, zo beseft Jetten. Met de hoge gasprijzen van eind 2022 zou dat mogelijk zijn, maar er is geen garantie dat die prijzen zo hoog blijven. Daarom wil hij producenten vanuit de overheid een handje helpen. Dit door ze subsidie te verlenen en een bijmengverplichting

van groen gas in te voeren. Afgesproken is dat in 2030 groen gas 20 procent van het gasverbruik in de gebouwde omgeving moet dekken. Dat is goed voor 1,6 miljard m³ gas. De afspraak stamt echter uit het Coalitieakkoord van het huidige demissionaire kabinet; het is natuurlijk afwachten wat een komende regering van plan is.

De doelstellingen van de demissionaire regering bieden volgens Bruins goede mogelijkheden om de gasketel in een hybride systeem in de toekomst van groen gas te voorzien. Hij rekent dat voor: “Het totale gasverbruik in Nederland lag in 2023 op 30 miljard m³; daarvan ging 9,4 miljard m³ naar de gebouwde omgeving. Als we straks de beschikking hebben over 2 miljard m³ groen gas kom je theoretisch een heel eind om een gehybridiseerde gebouwde omgeving te verwarmen zonder fossiele brandstoffen. Het gasverbruik zal namelijk zo’n 70 procent lager liggen.”

Bruins gaat er dus vanuit dat al het groene gas naar de gebouwde omgeving gaat. Maar er zijn twee belangrijke kapers op de kust: elektriciteitscentrales en de industrie. De industrie was in 2023 goed voor de consumptie van 10,2 miljard m³ gas. Waterstof gaat hier volgens Bruins een grotere rol spelen, waardoor er meer groen gas vrijkomt voor de woningbouw. “Grootverbruiker Tata Steel neemt naar schatting 375 miljoen m³ gas per jaar af. Dat kan straks in de gebouwde omgeving worden gebruikt.” En elektriciteitscentra-

les namen in 2023 in totaal 7,1 miljard m³ gas af. Ook daarvan zal door duurzame opwekking met zon en wind een deel voor woningen beschikbaar komen, verwacht Bruins.

Dat gas steeds groener wordt, is volgens Bruins zeker niet het enige argument waarom Remeha zich sterk maakt voor de hybride warmtepomp. Het vermeende commerciële belang om via hybrides cv-ketels te kunnen blijven verkopen, verwijst Bruins daarbij naar het rijk der fabelen. “We hebben ook all-electric warmtepompen en boilervaten in ons assortiment. Daarmee zouden we een veel grotere omzet kunnen draaien. Dus nee, we hoeven niet per se veel cv-ketels te verkopen. Dat zou ook een domme strategie zijn. Niet wij, maar de markt is immers bepalend voor onze afzet. En met de hybride warmtepomp denken wij daarvoor een hele goede oplossing te kunnen bieden.“ Waarom de hybride warmtepomp volgens Bruins een goede oplossing is, legt hij uit aan de hand van een ouder, na-geïsoleerd huis. “Om zo’n woning ook bij een buitentemperatuur van -10 °C comfortabel te houden, moet

het vermogen van de warmtepomp hierop worden afgestemd. Deze lage temperaturen komen normaal gesproken echter maar een paar dagen per jaar voor. Dat betekent dat het vermogen van de warmtepomp voor het grootste deel van de winter te groot is. Het gevolg is dat de warmtepomp meestal fors moet terugmoduleren, wat niet goed is voor het rendement. Het is daarom niet logisch om het vermogen af te stemmen op uitzonderingen. Beter is het om een vermogen te kiezen dat het best rendeert bij de meest voorkomende temperaturen. Dat is dus een kleiner vermogen.”

Andere nadelen van een grote warmtepomp zijn volgens Bruins de hogere prijs en de grotere massa van het apparaat, wat niet duurzaam is. Verder wijst hij erop dat all-electric warmtepompen bij vorst veel elektriciteit verbruiken. “Dat werkt netcongestie in de hand. Stel hypothetisch dat heel Nederland gasloos zou worden. Dan moet het elektriciteitsnet gedimensioneerd worden op de paar dagen dat

het -10 °C kan zijn. Dat is niet logisch. Het zou tot onaanvaardbaar hoge kosten leiden, wat niet goed is voor de BV Nederland.”

De argumenten maken duidelijk waarom Remeha kleinere warmtepompen prefereert, met de gasketel erbij om extreem lage buitentemperaturen op te vangen en voor het maken van warm tapwater. Bruins: “Dat vraagt relatief weinig gas. Zo’n 30 procent van wat een solitaire gasketel gebruikt.” Dat neemt volgens hem niet weg dat er ook gevallen zijn waarbij all-electric een betere optie is. “Een eengezinswoning met een gasverbruik van 600 à 700 m³ is dusdanig goed geïsoleerd dat er maar weinig vermogen nodig is, ook bij -10 °C. Maar bij alle situaties met een hoger verbruik is hybride de beste optie.”

PROPAAN R290 KOUDEMIDDEL
DUURZAME

Van de leden van RTL Nieuwspanel - het opiniepanel van de zender - die over een cv-ketel beschikken, gaf begin dit jaar een derde aan vóór 2026 een nieuw exemplaar te willen kopen. Daarmee willen ze voorkomen dat ze gedwongen moeten overstappen op een duurzamer ver-

warmingssysteem (zie kader ‘Warmtepompplicht 2026’). Dit beeld werd door RTL Nieuws bevestigd na een belronde langs dertien cv-installateurs. Negen ervan vertelden een toename in de vraag naar nieuwe cv-ketels te zien. Hun klanten zouden bang zijn voor de kosten van een warmtepomp en willen daarom alvast hun ketel vervangen; in sommige gevallen zelfs terwijl hij pas zeven jaar oud is. Met die ‘voorzorgsmaatregel’ zijn bewoners van een goed geïsoleerde woning de komende vijf-

tien jaar echter minimaal 3.600 euro duurder uit dan met de overstap op een all-electric warmtepomp, berekent vergelijkingssite Slimster. Om aan te tonen dat het op de langere termijn duurder is om de cv-ketel te behouden, gaat Slimster uit van de kosten die Milieu Centraal hanteert voor een goed geïsoleerde hoekwoning met twee bewoners. Volgens deze organisatie kost de aanschaf plus installatie van een doorsnee lucht/water-warmtepomp voor die situatie 8.850 euro (na aftrek

van ISDE-subsidie). Dat is 6.750 euro meer dan de 2.100 euro die gemiddeld voor de aanschaf en installatie van een nieuwe hr-ketel moet worden neergelegd. Bij de huidige energietarieven bespaart een gemiddeld tweepersoons huishouden met de overstap op een lucht/water-warmtepomp echter 692 euro per jaar. Over 15 jaar gerekendde minimale levensduur van een warmtepomp - is dit in totaal 10.380 euro. Als daar het verschil in investering van af wordt getrokken, levert de warmtepomp uiteindelijk een besparing op van 3.630 euro.

Hoewel de ‘warmtepompplicht’ in 2026 voor veel huishoudens neer zal komen komt op een overstap richting

hybride, heeft Slimster alleen een vergelijking met de all-electric warmtepomp gemaakt. Bij navraag geeft een woordvoerder hier twee redenen voor. “Ten eerste is het lastig om voor hybride een algemene rekensom te maken”, stelt hij. “Hoeveel gas je ermee bespaart, hangt immers af van de situatie en het type systeem; vaak wordt gerekend met 60 procent, maar soms ook

met 70 of wel 80 procent. Dat levert geen eenduidige uitkomst op.” Minstens zo belangrijk is volgens hem de focus die Slimster heeft op duurzaamheid. “Als je nu een hybride warmtepomp neemt, zit je nog minstens 15 jaar vast aan aardgas. In dat opzicht lijkt het ons in veel gevallen verstandig voor all-electric te gaan, eventueel na bij-isolatie.”

Bij de afweging tussen all-electric en hybride kan de gasprijs een rol spelen. De overheid heeft de energiebelasting op gas dit jaar al met 11 cent per m³ verhoogd, en die op elektra juist met 2 cent per kWh verlaagd. Slimster verwacht dat gas de komende jaren in verhouding duurder wordt dan stroom, wat een ongunstige ontwikkeling zou zijn voor wie een hybride warmtepomp heeft. Als voorbeeld heeft de vergelijkingssite berekend wat het effect voor all-electric warmtepompen zou zijn als de gasbelasting tot en met 2030 jaarlijks met 5 cent per m³ stijgt, terwijl de stroombelasting één cent per kWh daalt. Over de 15 jaar als minimale levensduur van een warmtepomp zou dat een extra besparing van ruim 6.200 euro opleveren. Volgens de woordvoerder van Slimster is de kans groot dat de belastingverschillen in de praktijk nog ruimer zullen uitvallen.

• Eenvoudig te installeren/geen F-gas certificering benodigd de stille en stijlvolle warmtepomp voor buiten

Amber is de nieuwste monoblock lucht/water warmtepomp die bestaat uit een buitendeel en kleine regelmodule binnen. Amber ziet er fantastisch uit en is beschikbaar in drie vermogens waardoor deze warmtepomp zeer geschikt is voor grotere Nederlandse woningen. Alle types zijn zowel hybride als all-electric toepasbaar en met het milieuvriendelijke koudemiddel (R290) helemaal klaar voor de toekomst! er bui l en Amber ziet er fantastisch uit en is beschikbaa

Milieuvriendelijk R290 koudemiddel

• Alleen een buitendeel en kleine regelmodule binnen

• Verwarmen, koelen en warm tapwatermaken

• Dé warmtepomp voor grotere woningen (6,5kW, 9,5kW en 12kW)

• Fluisterstille werking

Nederla

ingen. Alle types zowel als toepasbaar en met het mil vriendelijke koudemiddel (R290) helemaal klaar voor de toekomst!

Ontmoet Amber

• Hoge aanvoervoertemperatuur mogelijk tot wel 70˚C

• Combineerbaar met hoogwaardige voorraadvaten (staand, liggend en hangend)

23_0458 | ID 09-01-2024
Scan de QR-code of kijk op www.ithodaalderop.nl/amber

Begin er maar eens aan. De klant wil graag van het gas af, maar hij woont in een niet-geïsoleerde oude woning met enkelglas, die is voorzien van prachtige balken en ornamenten aan het plafond, en stijlvolle bouwelementen in de muren en doorgangen. “Niemand wil in die situatie de makkelijkste oplossing, een strakke doos in een doos”, zegt Jacco Langebeeke van Zorgeloos Gasloos in het

Drentse Gieten. Het bedrijf is gespecialiseerd in het zo onzichtbaar mogelijk gasloos maken van oudere woningen. Als je niet aan het plafond mag komen, dan is er vaak maar één mogelijkheid voor het wegwerken van de benodigde techniek. Dat is door hem onder de vloer aan te brengen. Langebeeke vertelt over een woning in Stadskanaal die hij momenteel renoveert. “Deze woning stamt uit de jaren dertig en was nog volledig in originele staat toen mijn opdrachtgevers hem kochten. Ze willen alle karakteristieke elementen behouden, maar de woning wel comfortabel maken. Gelukkig is er een

spouwmuur die we kunnen isoleren, net als het dak en de ramen.”

Zoals veel jaren dertig-woningen heeft ook dit huis een diepe kruipruimte. De bodem daarvan werd geïsoleerd met schuimbeton. Langebeeke: “Daarop plaatsten we de meeste techniek, zoals kunststof buffervaten voor de opslag van warmte - met een inhoud van 2.000 liter - en de ventilatieleidingen voor de WTW-balansventilatie. De inen uitstroomroosters voor de ventilatie zitten bij de vloer in plaats van in het plafond.”

De nieuwe gietvloer bevat vloerverwarming (buismaat 16 x 2, hart op hart 10 cm, met maximaal 70 meter per groep). “Dankzij de warmtebuffering, een drukgeregelde pomp en een naregeling kunnen we elke ruimte in het huis individueel voorzien van warmte en koeling. De primaire energiebron voor de buffervaten is een lucht/water-mo-

noblockwarmtepomp in de bijkeuken, met een omvang van 60 x 70 x 120 cm. Op het dak liggen pv-panelen. De klant heeft een dynamisch energiecontract; op momenten waarop de elektriciteitsprijs laag is, wil hij zijn warmtebuffer tot maximaal 65 °C verwarmen.”

Om de installaties uit het zicht te houden, liet Zorgeloos Gasloos speciale apparatuur ontwikkelen. “We vroegen een leverancier om een combinatie van boiler en buffervat - 250/100 liter - te maken. We bestelden er meteen vijftig, dat is meestal genoeg voor een fabrikant om ze in productie te nemen.” Ook de monoblockwarmtepomp liet het installatiebedrijf op basis van eigen wensen ontwerpen. Dat werd gedaan door het Sloveense Kronoterm. Het is van oorsprong een warmtepomp voor buiten, maar hij werd omgebouwd tot binnenmodel. Via twee pijpen door de gevel of het dak haalt hij energie uit de buitenlucht. Volgens Langebeek maakt de warmtepomp niet meer geluid dan een oude gasketel. Inmiddels zijn enkele van de voor Zorgeloos Gasloos ontwikkelde producten ook commercieel verkrijgbaar, via DHPS.

De woning in Stadskanaal krijgt een uitgebreide regeling waarbij de warmtepomp wordt ingezet zodra de stroomprijs laag is. Aan de hand van de gegeven stroomprijs voor de komende 24 uur, de buffertemperatuur, de boilertemperatuur en de buitentemperatuur beslist de regeling automatisch op welk tijdstip de warmtepomp de boiler of buffer verwarmt, en naar welke temperatuur.

De warmtebuffering verloopt via een dagcyclus. “Opslag voor een langere periode zou te duur zijn”, zegt Langebeeke. Binnen die dagcyclus stuurt een Caleffi-mengregeling de warmte die de warmtepomp opwekt naar de boiler/buffer of de vloerverwarming. Zolang de temperatuur in de vaten hoger is dan de gewenste aanvoertemperatuur voor de vloerverwarming, voedt de warmtebuffer het vloerverwarmingssysteem. Pas als de buffertemperatuur te laag wordt, dient het gebufferde water als aanvoer voor de warmtepomp. Die hoeft dan nog maar een klein deel bij te verwarmen.

Sinds twee jaar is Bergman Installatiewerken in het Overijsselse Dalfsen op stoom met het plaatsen van warmtepompen. In nieuwbouw, maar ook in bestaande woningen vinden ze hun weg naar klanten. Meestal zie je in de bestaande bouw een hybride oplossing in de vorm van een cv-ketel met een kleine warmtepomp eraan gekoppeld, maar dat is niet de oplossing waar eigenaar Eelco Bergman en werkvoorbereider Jorick Pasman mee komen. Bij Bergman ziet het hybrideconcept er net wat anders uit. Het gaat namelijk om twee afzonderlijke toestellen zonder koppeling. Pasman: “Het zijn twee losse systemen. De warmtepomp verwarmt de vloerverwarming beneden en de ketel de verdieping. Daar komt het op neer.” Voorwaarde voor het Bergman-concept is dat de benedenverdieping is voorzien van vloerverwarming. Meestal komt deze oplossing in beeld als bewoners bij Bergman terechtkomen voor een behoorlijke renovatie en ze graag vloerverwarming op de begane grond willen laten inslijpen. Pasman:

“Het ligt niet helemaal vast op een boven- en benedenverdieping, maar eigenlijk creëer je een hoogtemperatuuren laagtemperatuurtraject.” Doordat de warmtepomp altijd op laagtemperatuur kan draaien, is het mogelijk om volledig met de warmtepomp te verwarmen, zonder bijstook van de cv-ketel. “Wij rekenen de warmtepomp uit tot min 10 graden Celsius. Zo kun je beneden volledig elektrisch verwarmen. Wanneer je dit met een hybride toestel doet, schakelt bij 0 graden vaak de ketel in. De bezuiniging op het gasverbruik is dus groter.” De cv-ketel blijft de radiatoren op de bovenverdieping voor z’n rekening nemen. De kamerthermostaat van de ketel wordt door Bergman naar de bovenverdieping verplaatst. Het is dan voor een klant direct duidelijk wanneer de ketel het werk doet. Pasman: “Je kunt zien wanneer je gas verbruikt; je bent zelf degene die de ketel het commando geeft om de radiatoren te verwarmen. Een hybride warmtepomp is één systeem. Daardoor ben je daar minder de baas over.”

Volgens Bergman levert een standaard hybridesysteem bij vloerverwarming vaak warmteklachten op. Om een hoge COP te halen, wil je de watertemperatuur van de hybride installatie zo laag mogelijk houden, maar de radiatoren blijven dan achter. “Als klanten gaan klagen dat ze het koud hebben, bedoelen ze over het algemeen dat ze dat ervaren in de badkamer. Als je daar een traditionele radiator hebt hangen en je voedt hem met 45 of 50 graden, dan is

de kans groter dat je vermogen tekort komt. Daardoor krijg je warmteklachten. Je moet dan het temperatuurniveau eigenlijk altijd hoog houden.”

Voor de ketel is het een peulenschil om de badkamerradiator op temperatuur te brengen. Bovendien is een onafhankelijke regeling voor de bovenverdieping sinds de coronapandemie vaak een wens van klanten. Bergman: “Het komt steeds vaker voor dat bewoners thuiswerkplekken creëren. Als je de oude kamerthermostaat naar de werkkamer verplaatst, kunnen ze de ketel heel gemakkelijk sturen.”

Een warmtepomp zonder back-up van een cv-ketel vereist wel een nauwkeuriger warmteverliesberekening. Normaliter selecteer je een hybride warmtepomp van 4 of 6 kW; de rest doet de ketel wel. Nu komt het voor de vloerverwarming in de woonkamer volledig op de warmtepomp aan. Pasman: “Uiteindelijk komt het neer op kennis die je als installateur in huis moet hebben.”

Een handicap is dat het bij grotere vrijstaande woningen met nisjes en veel glas lastig is om met kengetallen te werken. “Je kunt de klant onder andere vragen wat voor vloer er is weggelegd en wat de isolatiewaarde is. Als we erg twijfelen, leggen we er vaak een transmissieberekening naast, zodat je weet wat het opgenomen vermogen van de woonkamer is.” Vervolgens is het zaak om het vermogen van de warmtepomp bij de juiste buitentemperatuur te selecteren. Meestal geven fabrikanten het nominale vermogen bij +7 graden op. “Je moet het warmtepompvermogen echter op een buitentemperatuur van -10 selecteren.”

Nog een voordeel van het Bergman-concept: koeling via de warmtepomp is prima mogelijk, en eenvoudig. Bij een hybride warmtepomp met een ketel is koeling soms ook mogelijk, maar bij een installatie met deels radiatoren wordt dat lastig. Je moet dan voorkomen dat het gekoelde water door de radiatoren stroomt en daar - met name in de badkamer - voor condensatie zorgt. “Dat is allemaal wel mogelijk door een extra kleppensectie toe te passen. Maar dat heeft consequenties voor de prijs. En het is storingsgevoeliger.” Pasman is geen voorstander van een ingewikkelde installatie. Als er na een jaar of vijf storingen in de kleppen of aansturing ontstaan en de eigen installateur uit beeld is, krijg je volgens hem één grote puzzel. Hier blijven de hydraulische en elektrische aansluitingen echter relatief eenvoudig. Pasman: “Het moet voor iedereen begrijpelijk blijven.”

Niet onbelangrijk in deze tijd met te weinig personeel, is dat het installe-

ren meestal een stuk makkelijker gaat. Bij een traditionele hybride installatie wordt de warmtepomp hydraulisch bij de ketel gekoppeld. Er moet dan ruimte zijn voor een binnenunit en de leidingen van de monoblock-buitenunit (of koelleidingen bij Elga Ace) moeten meestal naar zolder worden gebracht. “Daar is vaak weinig ruimte en de ketel moet worden weggewerkt in een hoekje of kast.” Met alleen een warmtepomp voor de begane grond ziet het installatiewerk er een stuk eenvoudiger uit, stelt Pasman. “Zeker in de verbouwprocedure waarbij we dit vaak uitvoeren, kun je het in het proces meenemen. Dan is het snel te doen.” Bergman Installatiewerken werkt met een monoblock van Panasonic of Nibe, dus zonder binnenunit. Pasman: “Er is weinig extra ruimte nodig. In negen van de tien gevallen zit de vloerverwarmingsverdeler in de trapkast. Daar is vaak wel wat ruimte voor de buffer. En het aanvoertracé kan onder de vloer naar de buitenunit in de tuin.”

De nieuwe Effenca warmtepompen en MiTera Plus regelaar.

Eindeloos veel voordelen. Check

Check alle voordelen op remeha.nl/effenca

Het is nog niet zo dat in elke straat dagelijks een aanhanger met een grote stofzuiger staat geparkeerd, maar het infrezen van vloerverwarming heeft een grote vlucht genomen. Consumenten willen af van lelijke oude radiatoren of stappen over naar een (hybride) warmtepomp, en dan is laagtemperatuurverwarming (LTV) een must. Vloerverwarming is weliswaar niet de enige, maar wel de meest voorkomende vorm van LTV.

Meinten Installaties in Zeewolde heeft

zowel ervaring met de huur van een freesmachine als met de uitbesteding aan een gespecialiseerde vloerenfrezer. Eigenaar Jacco Meinten: “In principe huren we niet meer. Ik besteed het altijd uit, steeds aan hetzelfde bedrijf in Lelystad. Dat is goed met zijn prijs.” Voorheen huurde hij soms zelf een machine. “Dan kun je er iets meer aan overhouden, maar je moet zelf de hele dag achter de freesmachine lopen. Het is geen prettig werk.”

De ervaring van Meinten met het huren van een freesmachine was niet altijd positief. Dat zat ’m niet in de huurprijs - de 150 euro per dag die hij betaalde, viel mee - maar meer in de kwaliteit van de geleverde machine. “Ik had een keer trammelant met de stofzuiger. Die werkte heel erg slecht. Ik had gigantisch veel stof. Toen ik hem weer inleverde, zei de verhuurder dat er allemaal deuken in het stofblik zaten en dat we hem zo niet hadden meegekregen. Ik heb gezegd dat ik er niks bijzonders mee had gedaan.” Ook zit er standaard maar één frees bij

de freesmachine. “Ik heb weleens gehad dat de tanden van de frees afbraken. Dan kun je niet verder.” Het uitbesteden aan een gespecialiseerde installateur is niet eens zo duur, stelt Meinten. “En ik vis er zelf wat tussenuit, dus je kunt er ook nog wat aan verdienen.”

Meinten heeft overwogen om zelf een machine te kopen. “Ik heb er wel aan gedacht, maar toch besloten om het

niet te doen. Als je er zelf een hebt, zou je je er wat meer op toe kunnen leggen. En als je er meer bekendheid aan geeft, is het misschien wel rendabel om er zelf een aan te schaffen. Maar dat heb ik uiteindelijk dus niet gedaan.” Volgens Meinten is een goede freesmachine met een driefase-motor en eigen aggregaat niet goedkoop. Als hij er wel een zou kopen, zou dat het liefst een zelfrijdende zijn. “Ook de stofzuiger kost wel wat. Er zit een cycloon bij voor de eerste vuilafvang; die investering is best hoog. En je hebt ook nog de kosten rond onderhoud, slijtage van frezen en het vervangen van stofzakken.” Ook het door Meinten ingehuurde bedrijf heeft een krachtige machine op 400 volt met een aggregaat. Zo’n eigen stroomvoorziening is ideaal, weet Meinten uit ervaring. De kans dat je een stroomleiding meeneemt, is vrij groot. “Zij hebben een eigen aggregaat; als ze ergens doorheen frezen, gaan ze gewoon door. Aan het eind zeggen ze: ‘we hebben van alles geraakt’ en dat gaan wij dan repareren. Als je zelf zo’n ding huurt op 230 volt en je freest elektra kapot, moet je het eerst repareren voordat je verder kunt.” Om die reden vermeldt Meinten op de offerte altijd dat de prijs exclusief schadepost is. De schade wordt op regiebasis gerepareerd. “Je komt van alles tegen in de cementdekvloer. Het is niet erg dat

je cv-buizen raakt, die heb je toch niet meer nodig. Bij mijzelf heb ik de gasleiding en koud- en warmwaterleidingen doormidden gefreesd.”

Bij installatiebedrijf Hop uit het Veluwse Hulshorst is wel de sprong gemaakt naar de aanschaf van een eigen machine. Dat was in eerste instantie een kleinere op 230V, maar later kwam er een krachtpatser met driefasemotor op 400 volt. Jaarlijks voorziet het bedrijf zo’n veertig tot vijftig huizen van vloerverwarming, vertelt mede-eige-

naar Reind Mostert. “We hebben zelf een machine gekocht omdat we zagen dat er een markt voor is. In combinatie met ons aanbod van cv-ketels en al dan niet hybride warmtepompen kunnen we een totaalpakket aanbieden. Voordeel is dat de klant niet meerdere partijen hoeft te benaderen en we de planning in eigen hand hebben.” Alleen als er in beton moet worden gefreesd, besteedt Hop het werk nog uit. Daar moet een speciale kop met waterkoeling aan te pas komen.

Ook een krachtstroommachine met eigen aggregaat is eigenlijk noodzakelijk.

Mostert herinnert zich de eerste freesmachine op 230 V, die in het stopcontact van de huiseigenaar werd gestoken. “Wat je dan krijgt, is dat de woning soms te weinig stroom levert, vooral door de combinatie met de zware stofzuiger. Dan vraag je zoveel dat je daar problemen mee krijgt. Ook de thermische beveiliging van een eenvoudige motor gaat er eerder uit. We kunnen nu met het eigen aggregaat gegarandeerd door.” Zelfs bij woningen met een krachtstroomaansluiting starten de mannen van Hop toch het eigen aggregaat op. “We kijken er niet eens meer naar. We hebben alles compact bij elkaar op de aanhanger staan. Je begint de slang en kabels uit te rollen en hoeft je niet druk te maken over de vraag wat er wel of niet aan stroomvoorziening is. Voor je het weet, ben je aan het slijpen.”

Onontbeerlijk bij een freesmachine is een goede stofopvang, vertelt Mostert.

“Er wordt heel veel stof geproduceerd. Daarom hebben we een driemotorige stofzuiger erop staan. Vanaf de freesmachine gaat het afgezogen materiaal eerst door een cycloon. Die vangt het stof af en dat valt in een ton eronder. Daarna gaat het door naar de stofzuiger.” Zo’n cycloon is ideaal, zegt Mostert. “We krijgen wel stof in de stofzuiger, maar in de regel hoeven we hem pas na één of twee vloertjes te legen. We hebben onder de cycloon een ton van een paar honderd liter staan, zodat je echt lang door kan gaan. Als het stof rechtstreeks de stofzuiger ingaat, moet je de zak om de vijf minuten legen.”

Doordat het inslijpen van vloerverwarming bijna een wekelijkse routine is bij installatiebedrijf Hop, krijgt Mostert steeds meer kennis over het freeswerk. De standaard frees die vaak bij gehuurde machines wordt geleverd, bevalt hem niet. “We hebben zes of zeven verschillende schijven zodat we in de meeste vloeren kunnen frezen, van

Verdiep je kennis in elektrotechniek

Wij maken het je gemakkelijk met onze boeken

zacht tot hard, behalve in beton.” Bij een nieuwe vloer is het altijd eerst even zoeken naar de juiste frees. “We beginnen met de standaard schijf voor een cementdekvloer. Als je het idee hebt dat de snelheid beperkt is, wissel je van schijf. Dat is een paar minuten werk, maar je hebt er uiteindelijk veel plezier van.” Volgens Mostert heeft iedere schijf zijn eigen slijpeigenschappen. “We kopen de schijven in één pakket met verschillende kleuren schijven. Elke kleur heeft een bepaalde hardheid. Als de slijpschijf niet goed is, wordt hij te heet. Dan gaat de slijpeigenschap sowieso achteruit.” Vrijwel altijd lukt het de mannen van Hop om binnen een dag de aanleg van vloerverwarming op de begane grond te hebben afgerond, inclusief het uitrollen van de kunststof leidingen en het aansluiten van de diverse groepen op de verdeler. “Vandaag werken we aan een vloer van 65 m². Die heb ik rond half 4 op druk staan,” appt Mostert tegen lunchtijd.

Ben jij een professional in elektrotechniek en wil je je kennis uitbreiden? Kijk dan eens naar onze boeken. Altijd met een praktische vertaalslag.

Kies het onderwerp waarover jij meer wilt weten

Bijvoorbeeld NEN1010, Inspectie, PV-Installaties of Power Quality Onmisbaar voor je werk

Altijd een vertaling naar de praktijk

Meer informatie: installatiejournaal.nl/praktijkboeken

Elektrotechnische installatietechniek

De WARP-systemen zijn vloerverwarming, maar warmen een ruimte veel sneller op dan traditionele vloerverwarming. “De thermostaat kan daarom op een nachtstand worden gezet, waarmee energie kan worden bespaard”, zegt Michael Soederhuizen, business developer bij WARP Systems. Volgens hem is een WARP-vloer na drie kwartier voelbaar warm. Naast sneller opwarmen, koelt een WARP-vloer overigens ook sneller af dan gangbare vloerverwarming. Dat een ruimte met een WARP-vloer sneller opwarmt, komt volgens Soederhuizen doordat het systeem minder hoog is dan traditionele vloerverwarming. De hoogte is slechts 1,5 cm, waar gangbare systemen al gauw op 3,5 cm uitkomen. Boven het leidingwerk volstaat bij het natbouwsysteem een dunne laag van slechts 2 à 3 mm. Door de dunnere laag hoeft minder massa te worden verwarmd dan bij gangbare systemen, wat dus sneller gaat. Door de kleinere massa wordt warmte ook minder lang vastgehouden. Het is al met al een sneller reagerend systeem. Met de leidingen dichter tegen het op-

pervlak volstaat een lagere afgiftetemperatuur. Soederhuizen: “Een watertemperatuur van tussen de 30 °C en 35 °C volstaat vaak bij ons systeem, terwijl in traditionele systemen 35 °C à 40 °C gangbaar is. Wij adviseren meestal 32 °C.” Door de lagere watertemperatuur kan een warmtepomp efficiënter draaien. De leidingdiameter van het WARP-systeem is met 10 mm kleiner dan die van traditionele systemen, die een leidingdiameter van minimaal 16 mm hebben. Dunne leidingen betekent ook minder warmte-overdacht. Dat wordt gecompenseerd door een kleinere afstand tussen de buizen; 75 mm in plaats van minimaal 125 mm wat gangbaar is. De geringere afstand tussen de leidingen heeft volgens Soederhuizen als bijkomend voordeel dat de warmte egaler over de vloer wordt verdeeld.

De deklaag van een natbouwsysteem bestaat uit een speciale vulmassa op basis van cement. “De vloer moet vervolgens nog wel worden geëgaliseerd, waarvoor een extra laagje wordt opgebracht. Maar dat is ook gebruikelijk bij gangbare vloerverwarming. Hoe strak en hoog dat laagje moet worden, hangt af van de vloer die daar bovenop komt”, zegt Soederhuizen. De basis van het natbouwsysteem bestaat uit kunststof matten van 120 bij 75 cm, waarin het leidingwerk met lussen op de juiste plek wordt gehouden. Een mat bestaat uit meerdere los te maken delen en is uitschuifbaar. Hierdoor kan een vloer van welke afmeting dan ook volledig worden betegeld. In de matten zitten uitneembare pluggen, die voor de bevestiging aan de vloer kunnen worden

gebruikt. Lijmen is overigens ook mogelijk, en dat wordt steeds meer gedaan. Het natbouwsysteem kan op een stabiele ondervloer worden gelegd. Een instabiele houten ondervloer kan worden gestabiliseerd door er bijvoorbeeld een underlayment-laag op te schroeven. Bij een minder stabiele ondervloer kan worden gekozen voor het droogbouwsysteem, wat ook een hoogte van 1,5 cm heeft. De platen waarin de leidingen worden bevestigd, zijn in dit systeem van EPS en worden met aluminium profielen afgedekt. Daarover komt een warmtedoorlatende en contactgeluid-reducerende

folie, en vervolgens de laminaat- of parketvloer. Belangrijk daarbij is dat de bovenvloer de druk goed kan verdelen, benadrukt Soederhuizen. Dat betekent dat een dikte van minimaal circa 8 mm nodig is.

Als Soederhuizen begint over het leggen van de vloerverwarming, blijkt het WARP-systeem ook daar voordeel bij te bieden. “Het is geen lastige klus; een doe-het-zelver kan het doen. Het wordt ook door bijvoorbeeld aannemers en zzp’ers gedaan.” Het bedrijf heeft dui-

delijke handleidingen gemaakt en instructiefilmpjes op YouTube gezet waar via QR-codes naar kan worden genavigeerd. De vloer kan overigens ook door het WARP Service Center worden gelegd. Ook de aanvraag van het systeem via de website is zo simpel mogelijk gemaakt, waarbij alle benodigde gegevens, zoals de oppervlakte, de onder- en bovenvloer en het verwarmingstoestel moeten worden ingevoerd. Die combinatie bepaalt het systeem. In de offerte die op basis van de gegevens wordt gemaakt, wordt alles wat nodig is opgenomen, zoals een legplan, verdelers en aansluitkoppelingen, voldoende buis en matten, een aanbieding voor een knipschaar voor de buis en een eps-brander om extra sporen te maken, wat soms nodig is. “Binnen een werkdag na aanvraag sturen we een offerte”, zegt Soederhuizen. Het WARP-systeem is naast verwarmen ook geschikt om te koelen. Daarvoor is het volgens Soederhuizen beter om kortere lussen te leggen. En behalve als vloerverwarming kan het systeem ook worden toegepast als plafond- of wandverwarming. Dat zijn niches; 85 procent van de verkoop is voor de vloer. Volgens Soederhuizen heeft plafondverwarming overigens een voordeel. “De warmte straalt omlaag. Zit je op een bank, dan wordt je lichaam verwarmd. Dat is heel comfortabel.”

Een convector onzichtbaar wegwerken, is minder spannend dan het misschien lijkt. Het speciaal hiervoor ontwikkelde model convector van Jaga wordt bijvoorbeeld tegen een muur geplaatst met een wandje ervoor, zoals een gipsplaat. Maar er zijn ook tal van andere mogelijkheden; zo kan de convector eveneens in een inbouwkast worden weggewerkt. Belangrijk is dat onder de convector en het wandje of de kast een ruimte van 10 cm hoog wordt vrijgelaten, voor het aanzuigen

van lucht. Die lucht komt er aan de bovenkant weer uit; ook daar moet dus een opening komen. Die kan met een rooster worden afgedekt. Om een goede luchtdoorstroming te handhaven, moet zo’n rooster minstens 70 procent open zijn. Komt er een vensterbank boven de convector, dan moet er tussen de convector en de vensterbank een ruimte van 10 cm hoog worden vrijgehouden. Met deze constructie komt de lucht boven de convector horizontaal een ruimte binnen. Die lucht gaat volgens Johan van Putten, verkoopadviseur bij Jaga, meteen omhoog. Dit komt doordat warme lucht opstijgt; mensen voelen hierdoor geen luchtstroming. Van Putten wijst erop dat het belangrijk is om de voorgeschreven ruimte boven en onder de convector aan te houden, evenals de voorgeschreven luchtdoorlatendheid van het rooster. “We zien weleens dat hiervan wordt afgeweken, bijvoorbeeld omdat een architect het zo wil.

Maar dat zorgt voor een lager rendement, wat natuurlijk zonde is.”

Het convectorsysteem voor inbouw dat Jaga levert, heeft de niet verrassende naam Wandinbouw Hybrid. Hybrid verwijst naar het toegepaste Dynamic Boost-systeem, waarbij met slimme en stille ventilatoren warmte- en koudeafgifte wordt ‘geboost’. Volgens Van Putten is het rendement gelijk aan dat van de Jaga-convectoren die los worden geplaatst. Voor de duidelijkheid: de voorkant van de Jaga-convectoren speelt geen rol in de warmteafgifte. Een wand ervoor zetten heeft dus geen invloed. De Wandinbouw Hybrid is ook geschikt om te koelen, maar daar zitten beperkingen aan, net als aan vloerkoeling. Dit omdat condensatie moet worden voorkomen; reden waarom de watertemperatuur niet onder de 18 à 20 °C mag komen. Verder is het belangrijk te weten dat de koele lucht bij verticale uitblaas

niet direct zal stijgen, zoals bij warme lucht wel het geval is. Direct voor de convector is de koelere lucht dus wel voelbaar.

Het inbouwmodel is al een paar jaar op de markt en wordt onder meer toegepast bij de verduurzaming van monumentale panden, bij renovatie van corporatiewoningen en in nieuwbouw. Verder zijn de inbouwconvectoren bijvoorbeeld te vinden op Schiphol en bij inrichtingen waar de verwarming voor de veiligheid moet worden weggewerkt. Wil je de afgifte wegwerken, dan is vloerverwarming uiteraard ook een optie. Maar dat kan lastig zijn als er sprake is van een houten ondervloer. In dat geval kunnen de LT-convectoren uitkomst bieden. Maar er zijn volgens Van Putten meer redenen om juist voor een convector te kiezen.

Een belangrijk reden is dat een convector een ruimte snel opwarmt of terugkoelt. Sneller dan vloerverwarming of radiatoren dat doen. Dat maakt een lage nachtstand mogelijk, waardoor met convectoren energie kan worden bespaard. Dit in tegenstelling tot vloerverwarming, waarbij men de thermostaat vanwege het trage opwarmen meestal niet op een lage nachtstand zet. BENG geeft de convectoren daarom een hogere

efficiencywaarde dan vloerverwarming. Van Putten: “Dit is gedaan op basis van een KIWA-verklaring.”

Uit onderzoek van KIWA bleek dat met de convector hierdoor slechts 5 procent op energie kan worden bespaard. Maar volgens Van Putten is er in de praktijk meer uit te halen. “Eigen testen maken duidelijk dat 15 procent besparing mogelijk is. Dit door ook overdag de thermostaat laag te zetten. Dat kan prima als de bewoners naar hun werk of op school zijn. Het is zonde om een ruimte dan op temperatuur te houden. Komen de bewoners thuis, dan is hun woning met een Dynamic Boost Hybrid-systeem binnen een kwartier opgewarmd.”

Het Dynamic Boost Hybrid-systeem van Jaga is opgebouwd uit een warmtewisselaar die bestaat uit koperen pijpen en aluminium lamellen. Verder zorgen ventilatoren ervoor dat de lucht erdoor wordt geforceerd, waardoor met een relatief kleine warmtewisselaar toch veel warmte kan worden afgegeven.De ventilatoren zorgen voor een worp van 8 meter. Het bedrijf levert de LT-convectoren ook zonder ventilatoren. Die moeten zo’n drie keer groter zijn om

dezelfde hoeveelheid warmte te kunnen afgeven. Een ander nadeel is dat zonder de ventilatoren niet kan worden gekoeld, omdat koude lucht stilstaat. Zoals zojuist genoemd, worden de convectoren ook in nieuwbouw toegepast. Daar hebben ze een belangrijk voordeel. Van Putten legt uit: “Door de goede isolatie kan je veel ruimtes bij wijze van spreken al met een strijkbout warm krijgen. Voor een appartement van 25 m² is bij -10 °C maar 1.000 watt nodig; dat is inclusief verlies door ventilatie. Bij 0 °C is er nog maar 500 watt nodig. Door de goede isolatie blijven ruimtes lang warm en is verwarmen over lange periodes niet nodig. Maar wordt de temperatuur lager, dan wil je snel opwarmen. Met vloerverwarming lukt dat niet. Voordat de warmte de ruimte bereikt, moet er namelijk eerst veel massa worden opgewarmd. Met een convector daarentegen is de ruimte snel op temperatuur te krijgen, en vervolgens kan hij na korte tijd weer uit.”

Voor het aansluiten van een airco-unit of splitwarmtepomp die is gevuld met F-gassen (meestal R32 of R410A) is het noodzakelijk om het F-gassencertificaat op zak te hebben. Je kunt examen doen voor categorie 1 en 2. Bij de minst zware categorie 2 is de koudemiddelinhoud beperkt tot enkele kilogrammen. Wie het F-gassencertificaat categorie 1 op zak heeft, mag aan alle koelinstallaties met F-gassen sleutelen. Categorie 2 is vooral bedoeld voor monteurs die splitairco’s en warmtepompen in woningen installeren.

Het examen voor het F-gassencertificaat is best pittig. Dat geldt voor beide categorieën. Niet alleen de theoretische kennis wordt door examenbureau STEK of STE getoetst, maar ook de praktijkkennis. Het legen en vullen van

een split-airco moet je foutloos uitvoeren. Bij het praktijkexamen moet je met de soldeerbrander in de weer en een proefstuk met diverse koppelingen erin maken. Daarna worden de koppelingen doorgezaagd en uitvoerig bekeken. Het slagingspercentage is niet echt hoog; meestal gaat het mis op het onderdeel hardsolderen.

Toch kun je je afvragen of hardsolderen voor monteurs met een categorie 2-certificaat nog wel noodzakelijk is. Veel splitsystemen zijn voorzien van connectoren waar koudemiddelleidingen met flare op worden bevestigd. Bij groothandels zijn kant-en-klare koellei-

dingen van 5 of 10 meter met flare te koop. En je kunt met optrompgereedschap zelf een tuitje - de zogeheten flare - op beide uiteindes van de koelleiding maken. Dat kan zelfs met een elektrische flare-maker.

Alleen als je leidingen moet verlengen, is het gebruikelijk om te hardsolderen. Maar ook dat is geen noodzaak meer, want een paar jaar geleden verraste Conex | Bänninger de koeltechnische wereld met de introductie van een perssysteem voor koelleidingen. Deze perskoppelingen, Maxipro genaamd,

schuif je op een koperen koelleiding en pers je dicht. Het perssysteem is bruikbaar tot een druk van 48 bar en ook gecertificeerd voor R290 (propaan). Volgens importeur Roba Metals heb je dankzij dit systeem geen vergunning voor het werken met open vuur meer nodig. Ook verzekeringstechnisch is dat interessant. Een standaard aansprakelijkheidsverzekering voor zzp-monteurs sluit werken met een gasbrander uit. Wel vindt Roba het raadzaam om een kennissessie te volgen. De fabrieksgarantie van 1 jaar wordt daarmee verlengd tot 10 jaar. Het is vooral belangrijk om de leiding goed te ontbramen. Inmiddels heeft Maxipro gezelschap gekregen van een ander perssysteem voor koelleidingen: Zoomlock Max van Parker. Terwijl Maxi Pro bij elke groothandel in de schappen ligt, heeft Zoomlock Max echter nauwelijks verkooppunten in Nederland. Helemaal verrassend is de komst van een insteeksysteem voor koudeleidingen, genaamd Flexflair FC. Het wordt sinds twee jaar in Nederland geïmporteerd door handelsonderneming Everywair van Dirk Verweij, die gespecialiseerd is in koudetechniek. Inmiddels is Flexflair FC via enkele groothandels verkrijgbaar. Waar voor de perssystemen nog een investering in gereedschap (een perstang met persbekken) noodzakelijk is, is dat bij Flexflair FC overbodig. Het gaat om insteekverbindingen, geschikt voor een werkdruk tot 60 bar. Het is een betrouwbare verbinding, mits een monteur nauwkeurig te werk gaat, vertelt Verweij. “Je kunt geen buizen hergebruiken. Of in de fitting buizen stoppen die niet goed rond zijn, of niet goed afgesneden.” In dat kader blijkt met name dat goed ontbramen essentieel is. Het systeem is ook geschikt voor installaties met het natuurlijke koudemiddel propaan.

Bij de cv- en waterinstallateurs zijn persverbindingen helemaal ingeburgerd. Sterker nog, traditionele leidingen in staal en koper zijn vrijwel verdwenen. Het zijn kunststof leidingen met persfittingen die de klok slaan. Ook in de koudetechniek is het perssysteem van Conex | Bänninger populair geworden, volgens importeur Roba. Of de insteekverbindingen van Flexflair, hoe handig ook, een grote vlucht zul-

len nemen, is de vraag. Bij cv- en waterleidingen zijn ze er al lange tijd, zelfs bij die van gerenommeerde fabrikanten van perskoppelingen. Loodgieters willen echter niet echt aan de insteekverbindingen.

Ze zijn bang voor een minder betrouwbare verbinding, maar daar is geen enkel bewijs voor. Bekende leveranciers als Henco, Uponor en Tece geven op de insteekfittingen een net zo lange garantie als op de persfittingen. Loodgieters laten insteekfittingen vooral links liggen omdat ze vinden dat iedere consument er leidingen mee kan aanleggen, zonder vakmanschap en speciaal gereedschap zoals voor persverbindingen nodig is. Veel loodgieters vergelijken de insteekfitting voor cv- en drinkwater met de bekende Gardena-koppeling in de tuinslang. Verweij wijst echter op de voordelen van het insteeksysteem. “Je hoeft niet meer te hardsolderen, je monteurs hebben geen diploma meer nodig. Alleen het in bedrijf stellen moet je door iemand laten doen die STEK-papieren heeft.”

Bij brancheorganisatie NVKL is het schrappen van hardsolderen als examenonderdeel nog geen gespreksonderwerp, vertelt Zohar Tzur, projectmanager techniek, wetgeving en innovatie. “Hardsolderen levert een heel veilige en sterke verbinding. Dat is de reden waarom het graag wordt toegepast; het maakt de kans op lekkage heel klein. Dat is toch het doel van de hele F-gassencursus; het voorkomen van emissies.” Toch kan de technische NVKLman zich voorstellen dat hardsolderen als eis verdwijnt. “Het is niet iets dat

ons bezighoudt. Het is ook niet onlogisch; er zijn andere verbindingen die worden gebruikt.”

De overheid geeft via Rijkswaterstaat de persoonscertificaten voor F-gassen uit en beheert ook BRL100 (bedrijfscertificering) en BRL200 (persoonscertificering). Rijkswaterstaat bepaalt aan welke eisen monteurs moeten voldoen en hoe de examens eruitzien.

Volgens Harm van der Bol, teamleider F-gassenregeling, was bij de inwerkingtreding van de verordening in 2015 “hardsolderen de enige beproefde methode om leidingen met minimale emissie met elkaar te verbinden.” De rijksoverheid is zich bewust van de veranderingen, mailt Van der Bol. “Zoals u terecht aangeeft, zijn er de afgelopen jaren nieuwe verbindingsmogelijkheden ontwikkeld die mogelijk net zo goed zijn.”

Het betekent dat hardsolderen mogelijk bij het lichtere persoonscertificaat, categorie 2, komt te vervallen. Van der Bol: “Nu de herziene versie van de F-gasverordening is gepubliceerd, gaat Rijkswaterstaat de huidige Beoordelingsrichtlijn 200 herzien. Daarbij gaan we de examineringseisen uitwerken waarvan de criteria opnieuw in een zogenaamde implementatieverordening komen te staan.” Dit moet allemaal nog vorm krijgen, stelt Van der Bol. De examencommissie wordt door Rijkswaterstaat samengesteld. “Het is wederom aan de technische commissies van de exameninstellingen om daar, letterlijk en figuurlijk, praktische invulling aan te geven. Als zij vinden dat het gebruik van flare-, pers- en insteekverbindingen net zo goed is als hardsolderen, dan kan het gebruik daarvan worden opgenomen in het praktijkexamen.”

Vloerkoeling is een veel genoemde positieve eigenschap van een warmtepompinstallatie. Zeker bij een warmtepomp met bodembron is de koeling gratis. Er is alleen het stroomverbruik van twee circulatiepompen. ‘Passieve koeling’ heet dat in vaktermen. Bij een lucht/water-warmtepomp is het wel noodzakelijk de compressor te starten voor actieve koeling om zo de cv-watertemperatuur te verlagen. Op die manier kan een lucht/ water-warmtepomp ook diep koelen. Een aanvoertemperatuur van 6 °C, zoals bij grote waterchillers in de utiliteit, is voor de meeste lucht/water-warmtepompen in de woningbouw geen enkel probleem.

Toch mag van koeling via de warmtepomp geen wonderen worden verwacht. Dat heeft niks te maken met de warmtepomp. Het actieve koelvermogen is bijna gelijk aan het verwarmingsvermogen, en dat moet voldoende zijn, mits de deuren dicht blijven en de zon grotendeels wordt geweerd. De beperking zit er echter in dat de vloer maar

beperkt kan worden afgekoeld. De aanvoertemperatuur wordt om die reden begrensd op 18 °C. Bij een lagere watertemperatuur condenseert op vochtige dagen de waterdamp in de lucht en slaat hij neer op de vloer. Het gevolg is een spiegelgladde giet-, pvc- of tegelvloer, of een klamme houten vloer, wat uiteraard niet bevorderlijk is voor het hout of laminaat. Door de hoge koeltemperatuur is het afgegeven vermogen van de vloer relatief gering. Meestal spreken installateurs daarom over topkoeling in plaats van een airconditioned klimaat.

In woningen met een warmterugwinsysteem dat warmte uit de ventilatielucht haalt is er nog een potentieel afgiftesysteem aanwezig. Via het balansventilatiesysteem kan gekoelde lucht worden ingebracht. Dat wordt immers in het stookseizoen gebruikt om voorverwarmde lucht vanuit de WTW-unit naar slaapkamers en woonkamer te transporteren.

Tot nu toe waren fabrikanten van WTW-units niet echt bezig met koeling via hun WTW-toestel. Op de VSK toonde ventilatieproducent Zehnder

een kant-en-klare oplossing, de ComfoPost. Deze kanaalkoeler wordt door Zehnder al geruime verkocht, maar is nu nieuw leven ingeblazen. De kanaalunit is voorzien van afklikbare kopse kanten waarop ronde ventilatiekanalen worden aangesloten. Er is zelfs een eindschot beschikbaar om meerdere flexibele toevoerkanalen op aan te sluiten.

De ComfoPost komt in het inblaaskanaal vanuit de WTW-unit naar de ventielen in de woning. In bestaande situaties is het vrij gemakkelijk om het toevoerkanaal vanuit de unit te onderbreken en de ComfoPost ertussen te monteren. Er moet wel enige ruimte zijn om de kanaalkoeler rechtop te laten staan zodat het condenswater weg kan stromen. Zehnder benadrukt dat via ventilatielucht snelle koeling mogelijk is. En dat bovendien de lucht ontvochtigd wordt, net als bij een airco, mits de temperatuur van het gekoelde water uit de warmtepomp (fors) beneden het dauwpunt van ongeveer 18 graden blijft.

Dat laatste lukt zeker met een lucht/ water-warmtepomp, en bij passieve koeling met een bodembron ligt de bronwatertemperatuur meestal ook onder de dauwpuntgrens. Het is vanwege condens wel nodig om de leidingen en het buffervat met gekoeld water te isoleren met dampdichte leidingisolatie en zoveel mogelijk met kunststof te werken. Om voldoende vermogen in de woning te brengen, moet de unit meestal op hoogstand draaien, verduidelijkt een technische man

van Zehnder. Pas dan wordt er een flinke hoeveelheid lucht over de koelbatterij getrokken. Zehnder spreekt over een factor 1,5 meer dan de eisen uit het Bouwbesluit. Meestal lukt het wel om die hoeveelheden te halen. Vaak is de WTW-unit in woningen overgedimensioneerd. Een standaard unit heeft een capaciteit tussen de 300 en 450 m³/h. In de meeste woningen is een capaciteit van 200 tot 250 m³/h voldoende om aan de ventilatie-eisen van het Bouwbesluit te voldoen. De unit staat daarom meestal nooit in hoogstand. Niet alleen Zehnder heeft een koelbatterij voor het ventilatiesysteem. Ook Orcon, een kleinere producent van

WTW-units levert een ‘koudwaterbatterij’ (KWB). Het is zelfs een slimmere koelbatterij dan de ComfoPost van Zehnder, die geen eigen regeling heeft. Bij Orcon is de koudwaterbatterij voorzien van een temperatuurregeling die de inblaastemperatuur meet. Als er koeling nodig is, opent een klep in de watertoevoer naar de koelbatterij. Ook is het mogelijk om de warmtepomp dan in koelbedrijf te zetten.

Andere bekende fabrikanten van WTW-units hebben geen eigen oplossing om extra koelvermogen te creëren. Het is altijd mogelijk om een kanaalkoeler van een willekeurige fabrikant te kopen en aan te sluiten. Itho Daalderop is daar geen voorstander van, blijkt uit navraag bij ventilatiespecialist Jimmy Onstenk. Volgens hem ontstaan er problemen als de inblaastemperatuur onder de dauwpuntgrens daalt. “Het betekent dat je al je toevoerkanalen dampdicht moet isoleren, anders ontstaat condens. In een bestaande woning kan dat helemaal niet, want daar zijn de kanalen ingestort in de vloer. Dan kan het gebeuren dat door het beton heen condensvorming ontstaat.” Vanwege de grotere luchthoeveelheid moet de unit bovendien op hoogstand staan, waarschuwt Itho Daalderop. En dan zijn de ventilatoren niet echt stil. “In de nachtelijke uren wil je niet veel geluid hebben.”

Bij Zehnder is men minder bang voor condensvorming op de kanalen. De technische man van deze fabrikant zegt dat alleen het luchtkanaal vanaf de koelbatterij naar de instortkanalen moet worden geïsoleerd. Het gaat louter om het stukje kanaal dat blootligt in de technische ruimte of achter het knieschot ligt. De instortkanalen in de vloer zullen niet condenseren, verzekert

hij. “Daar zit een dik pak beton omheen. Voordat het beton helemaal is gekoeld, ben je een hele lange tijd verder; het materiaal zal daarom nooit zo koud worden.” Er is nog wel een belangrijke voorwaarde als je diep gaat koelen via een koelbatterij. Het gekoelde water uit de warmtepomp mag niet in de vloer terechtkomen. Als dat gebeurt, zou er immers condens neerslaan. Op zich is het niet zo moeilijk om dat te voorkomen. Vrijwel alle warmtepompen kunnen in koelbedrijf - soms zelfs via een 230V-contact - de bekende driewegklep van Honeywell aansturen die de waterstroom richting de koelbatterij duwt en toevoer naar de vloer blokkeert.

Het in te blazen koelvermogen via ventilatielucht is - zoals uit de rekensom in het kader blijkt - relatief gering, zeker in vergelijking met een airco die per unit veel meer lucht over de batterij trekt. Het koelvermogen kun je opvoeren door eveneens via de vloer te koelen. Er ontstaat dan wel regeltechnisch een uitdaging, of beter gezegd: een probleem. De toevoer vanuit het buffervat naar de vloer moet boven de 18 °C komen. Dat kan alleen met een mengcircuit met een aparte pomp.

Sommige leveranciers van warmtepompen leveren zo’n menggroep met stooken koellijn. Bij Wolf Energiesystemen gaat het om een zelfregelende menggroep. Nathan levert een ‘reversibel mengset’ die wordt aangestuurd vanuit de warmtepompen van alpha innotec. Die menggroep is nodig voor de vloerverwarming. Een tweede pomp haalt het gekoelde water van bijvoorbeeld 6 °C direct uit het buffervat en stuurt het naar de koelbatterij. In verwarmingsbedrijf kun je de pomp blokkeren, maar ook laten draaien zodat via het ventilatiesysteem extra warmte wordt ingebracht.

Wie het koelvermogen van de warmtepomp via het ventilatiesysteem en/of de vloer te gering vindt en toch via de toch al aanwezig warmtepomp wil koelen, komt uit bij fancoil-units, zoals we al eerder in dit verhaal concludeerden. Een fancoil-unit is een warmte- en koelbron in turboformaat. Het is geen enkel probleem om zo’n 4 tot 5 kW koelvermogen uit één enkele wand-fancoil te halen.

De revolutionaire vervanger van de CV-ketel

Panasonic presenteert innovatieve warmtepompen met het natuurlijke koudemiddel R290. Energiezuinige verwarming, koeling en productie van warm tapwater (tot wel 75°C water bij -10°C buitentemperatuur!).

Kies nu voor technologie met de meeste impact in de energietransitie.

Zeer geschikt voor bestaande bouw en nieuwbouw

Natuurlijk koudemiddel R290

Hoog tankisolatieniveau dankzij U-VacuaTM[1]

Topklasse ErP-classificatie voor verwarming A+++ [2]

DHW COP tot 3.6 [3]

Stille buitenunit

Inclusief Cloud module

Grote impact NTA8800

De nieuwe serie Aquarea warmtepompen met R290

Scan de QR-code en ontdek meer
www.aircon.panasonic.nl 1 ] U-VacuaTM is een vacuüm isolatiepaneel (VIP) technologie. 2 ] Schaal van A+++ tot D. Mogelijk niet van toepassing op alle modellen. 3 ] DHW COP (52 °C, EN16147).

De Aircube ACP werd op de afgelopen VSK geïntroduceerd door groothandel en technisch adviseur Technea uit Leeuwarden. De SCOP (Seasonal Coefficient of Performance) die de warmtepomp haalt, is om precies te zijn 6,02 bij een aanvoer van 35 °C. Dit is op basis van EN14825 vastgesteld door een onafhankelijk, gecertificeerd testcentrum in Zwitserland, vertelt Martin Fischbacher, commercieel directeur van fabrikant Ovum. Gevraagd naar het geheim achter de hoge SCOP noemt hij twee factoren. “Ten eerste zijn we geen mas-

saproducent die voor elk onderdeel in de warmtepomp de prijs tot op de bodem uitonderhandelt”, vertelt hij. “Bij ons staat de kwaliteit van componenten bovenaan, niet de vraag wat de goedkoopste oplossing is. Daardoor zitten onze warmtepompen qua prijs aan de bovenkant van de markt, maar zijn ze erg efficiënt. Dat laatste betekent overigens ook dat de eindgebruiker die meerprijs grotendeels terugverdient door lagere energielasten.”

Het tweede aspect dat de hoge SCOP mogelijk maakt, is volgens Fischbacher de slimme regeling van de warmtepomp. “Het verschil tussen een goede en slechte warmtepomp wordt vooral gemaakt door de regeling. Met een zo slim mogelijke regeling maak je de warmtepomp een stuk efficiënter. Gezien de meetresultaten is dat ons goed gelukt.” Bij de ACP-serie zit de ‘extra slimheid’ met name in de PID-regelaar die het vermogen modulerend aanstuurt, legt Fischbacher uit. “Voor efficiënt energiegebruik moet een warmtepomp op een zo precies mogelijk afgestemd vermogen draaien. Idealiter wordt het vermogen continu aangepast, zowel bij de opstart als

daarna, tijdens het verwarmen of koelen. Onze regeling is zover doorontwikkeld dat hij het vermogen voortdurend heel nauwkeurig bijhoudt en bijstuurt. Dat draagt bij aan de hoge SCOP.”

Ook op een ander vlak is de warmtepomp van Ovum voorzien van slimme software, namelijk in de pv-regeling die communiceert met eventueel aanwezige zonnepanelen, onafhankelijk van het merk. Deze regeling biedt een specifiek voordeel voor Nederlandse woningeigenaren, verwacht distributeur Technea. Nu de saldering overeind blijft, berekenen de meeste energieleveranciers terugleverkosten door, al dan niet verborgen als korting op de terugleververgoeding. Dat betekent dat woningeigenaren met pv-panelen er goed aan doen om zoveel mogelijk van hun zelfopgewekte stroom direct te gebruiken.

De pv-regeling in de ACP-warmtepompen helpt daarbij, door de opgewekte overstroom nauwkeurig te meten. Op basis daarvan kunnen de warmtepompen zo worden aangestuurd dat ze bijvoorbeeld inschakelen om op basis van alleen zonne-energie het buffervat op temperatuur te brengen of de woning extra te koelen. Dit draagt ook bij aan het tegengaan van netcongestie. “Daarin zijn we niet uniek”, zegt Fischbacher. “Maar de meeste warmtepompen hebben alleen een simpele aan/uit-regeling via de SmartGrid Ready-aansluiting. Voor zover bekend hebben twee andere fabrikanten net als wij een slimme regeling. Alleen reageert onze regeling sneller en preciezer op de opwek van de panelen. Dat gaat tot op de watt nauwkeurig; elke watt overstroom kan di-

rect door de warmtepomp worden benut. We hebben weleens berekend wat het betekent als je deze energiestroom meeweegt in de SCOP. De exacte uitkomst is afhankelijk van de instellingen en situatie bij de klant, maar in sommige gevallen zou de ‘SCOPPV’ op bijna 10 uitkomen.”

Volgens Ovum kan de propaanwarmtepomp tot een buitentemperatuur van

-20 °C zijn volledige verwarmingsvermogen leveren. Zulke temperaturen komen in Duitsland of Nederland niet voor; in principe heeft de warmtepomp dus geen bijverwarming nodig die bij extreme kou bijspringt. Toch heeft de fabrikant een elektrisch element ingebouwd, als back-up bij onverhoopte technische problemen. “En storingen in warmtepompen hebben de neiging om vooral op vrijdagmiddag plaats te vinden, als installateurs de vrijmibo achter de rug hebben en naar huis gaan om weekend te vieren”, grapt Fischbacher. “Maar serieus, we willen dat onze klanten nooit of te nimmer in de kou komen te zitten. Als hun warmtepomp in storing gaat, kunnen ze zelf heel eenvoudig het elektrisch element inschakelen om het huis warm te houden tot het probleem is verholpen.” Ovum heeft er bewust voor gekozen om het element niet automatisch in te laten springen. “De bewoners moeten weten dat hun systeem in storing gaat, zodat ze de installateur meteen kunnen inseinen. Overigens gebeurt dat vrij zelden; de meeste storingen worden voorkomen doordat de warmtepomp op afstand door de installateur kan worden gemonitord. Indien nodig kan hij proactief ingrijpen.”

Technea levert de Ovum-monoblocks in vier varianten, met een module-

rend vermogen van respectievelijk 2 tot 8 kW, 3 tot 12 kW, 4 tot 17 kW en 5 tot 20 kW. “En voor grotere gebouwen kunnen vier warmtepompen in cascade worden geplaatst, zodat een vermogen tot 80 kW wordt gerealiseerd”, stelt Fischbacher. Met die range heeft Ovum volgens hem als doel om ‘stabiel te groeien in marktaandeel’. Daarbij beseft hij naar eigen zeggen dat Nederland een andere markt is dan bijvoorbeeld Oostenrijk of Zwitserland, waar het bedrijf al langer voet aan de grond heeft. Fischbacher legt uit wat hij met dat laatste bedoelt: “Veel Zwitserse en Oostenrijkse eigenaren vinden het geen probleem om tienduizenden euro’s uit te geven aan het verduurzamen van hun woning. In Nederland is die situatie anders. We werken met Technea aan de uitrol van onze warmtepompen in Nederland, maar richten ons daarbij als premium-merk op een kleiner deel van de markt dan fabrikanten die op grote schaal produceren. Als we een beperkt maar serieus marktaandeel verwerven en kunnen vasthouden, zijn we tevreden.”

Met de M-serie introduceert Panasonic zijn nieuwste generatie Aquarea lucht/water-monoblockwarmtepompen op propaan. De warmtepompen, die verkrijgbaar zijn in vermogens van 9 tot 16 kW, zijn verkrijgbaar in een all-in-one- en bi-blocvariant. Bij de all-in-one-variant is de binnenunit onder andere voorzien van een boilervat en driewegklep. Bij de bi-blocvariant ontbreken die, zodat de binnenunit compacter is. Een boilvervat kan er optioneel los bij worden geplaatst, en ook een driewegklep kan alsnog in de installatie worden geïntegreerd. Verder is er een variant waarbij binnenshuis alleen een bedieningskastje voor basisfuncties wordt opgehangen. Huiseigenaren die meer mogelijkheden voor aansturing wensen, kunnen kiezen voor een meer geavanceerde besturingsbox met - in de woorden van Panasonic - ‘het formaat van een schoenendoos’. Panasonic heeft de serie monoblocks, die gebruikmaken van het laag-GWP- maar brandbare koudemiddel propaan, voorzien van extra veiligheidsvoorzieningen. Zo hebben de warmtepompen een niet-brandbare schakelkast, is een lucht/koudemiddelafscheider ingebouwd en heeft de voedingskast met aardingskabel speciale afdichtingen. De monoblocks dragen energielabel A+++ en kunnen dankzij de toepassing van koudemiddel propaan een maximale aanvoertemperatuur van 75 °C leveren. Ze behouden hun volledige verwarmingscapaciteit bij buitentemperaturen tot -20 °C, en ten opzichte van vergelijkbare warmtepompen in de markt blijft het rendementsverlies bij lage buitentemperaturen beperkt,

aldus de fabrikant. Bovendien leveren de warmtepompen altijd warmte op eigen kracht; een elektrisch element voor bijverwarming ontbreekt, omdat het overbodig is.

De T-CAP-buitenunits in de M-serie hebben een verbeterd ontwerp dat trillingen tegengaat, en de ventilatorsnelheid is geoptimaliseerd om het geluidsniveau te reduceren. De units halen in het gunstigste geval een ErP-geluidswaarde van 53 dB(A) (de maximale ErP-waarde voor dit type warmtepompen bedraagt 70 dB(A)), die in de ‘superstille modus’ verder wordt verlaagd. De binnenunit van de all-in-one-variant heeft een voetafdruk van 598 x 600 mm; daardoor kan het apparaat worden opgesteld naast bijvoorbeeld een koelkast en/of wasmachine, om onnodig ruimtebeslag tegen te gaan. Dankzij de beperkte hoogte kan een ventilatie-unit bovenop de binnenunit worden geïnstalleerd.

Wolf heeft zijn CHA-lijn van lucht/ water-monoblockwarmtepompen op propaan uitgebreid met een 16/20 kW-unit. De CHA-serie omvatte al propaanmonoblocks in capaciteiten van 7 en 10 kilowatt. De nieuwe CHA16/20 (16 kW bij A-7/W55, 20 kW bij A7/W65) is geschikt voor toepassing in grote woningen, appartementencomplexen en commerciële gebouwen zoals kleine winkels. Van de warmtepomp

kunnen maximaal vijf units in cascade worden gekoppeld. De CHA-16/20 heeft een SCOP van 5,5 (bij verwarmen met een aanvoer van 35 °C) en een SEER van 5,09 (bij koelen met 18 °C). Volgens Wolf is de CHA-16/20 voorzien van een grote, langzaam draaiende ventilator en zijn de componenten van het systeem ingebed in een geluidsisolerende EPP-kern. Hierdoor zou de warmtepomp een ‘zeer stille werking’ hebben. Het geluidsvermogen op het ErP-productlabel is 52 dB(A). In de nachtmodus heeft de CHA16/20 volgens de fabrikant een maximale geluidsdruk van 38,5 dB(A), op drie meter afstand bij een vrije opstelling.

Volgens Wolf zorgen een compact ontwerp en slimme aansluitoplossingen van de warmtepomp voor installatiegemak. Zo kan de hydraulische aanslui-

ting zonder extra accessoires of speciaal gereedschap zowel aan de onderkant als achterkant worden gemaakt, afhankelijk van de locatie en de eisen van de eindgebruiker. Het binnendeel van de CHA-monoblock is daarnaast verkrijgbaar als ‘warmtepompcentrale’, voor extra ruimtebesparing. In deze centrale zijn een warmwater- en buffervat al voorgemonteerd, wat tijdbesparing oplevert voor de installateur .

De warmtepomp kan worden aangekoppeld in een geïntegreerd energiemanagementsysteem. Daardoor kan hij bijvoorbeeld worden aangestuurd op basis van de hoeveelheid opgewekte zonne-energie. De woningeigenaar en installateur kunnen het systeem online monitoren en aansturen, met behulp van de LinkHome-interfacemodule en het Smartset-portaal van Wolf.

Tijdens de afgelopen editie van vakbeurs VSK heeft Atlantic de Alfea Extensa M gepresenteerd, een monoblock met een capaciteit van 5 tot 11 kW. Doordat het gaat om een all-in-one-systeem waarbij een buffervat, ontkoppelingspomp, aftapkraan, geïntegreerde elektrische back-up en vuilafscheider in de binnenunit zijn samengebracht, is de warmtepomp volgens Atlantic snel en eenvoudig te installeren. De Alfea Extensa M DUO-binnenunit van de warmepomp, die gebruikmaakt van koudemiddel R32, produceert warm water voor verwarming op 55 °C, zelfs bij strenge vorst. Daarnaast produceert hij tapwater dat wordt opgeslagen

in een geïntegreerde boiler van 190 liter of 230 liter. Volgens de fabrikant hoort de Alfea Exensa M tot de stilste lucht/water-warmtepompen die momenteel verkrijgbaar zijn. De 5kWen 6kW-buitenunits produceren 30 dB(A) op vijf meter afstand; de 8kW -buitenunit produceert op die afstand 34 dB(A) (gemeten conform ERP-data, 5M Q=2).

De interne componenten van het binnendeel omvatten onder andere een 16-liter buffervat, een expansievat en een secundaire pomp, die zorgen voor een hydraulische scheiding tussen het primaire en secundaire circuit. Deze hydraulische scheiding wordt door Atlantic 'Smart Protect' genoemd. Volgens de fabrikant waarborgt dit systeem de optimale werking van de warmtepomp op de lange termijn, en maximaliseert het de prestaties gedurende de gehele levensduur. De nieuwe monoblock is zowel in een wandmodel als torenopstelling verkrijgbaar. Beide versies zijn uitgerust met sensoren voor temperatuur- en volumemeting, evenals smart-grid-functionaliteit voor energieopslag.

Ace technologie installeert beter. Nu ook als Monoblock.

• Eenvoudig geïnstalleerd .

• Geschikt voor 80% van de installaties.

Als hybride of all-electric

*Ontdek de actie op remeha.nl/try-en-buy

Try & Buy tot kortin g* € 1500,-
Elga Ace Monoblock Mercuria Ace Monoblock

Op websites van leveranciers is maar weinig technische informatie over warmtepompen te vinden. Dat vind ik bijzonder, want een installateur die een warmtepomp gaat kiezen, moet bepaalde details weten. Niet alleen om de warmtepomp goed te kunnen installeren, maar ook om de beste keuze op het gebied van prijs/kwaliteit en prestatie te maken. Met de informatie die op de websites staat, gaat dat helaas niet lukken.

In de informatie op internet worden de COP en het vermogen wel genoemd, maar vaak staat er niet bij onder welke condities ze gelden. Het is belangrijker om de SCOP, gemeten volgens de EN14825, te melden. Dat is het minimale dat je nodig hebt om een waardeoordeel te vellen over toepasbaarheid, prestatie en prijs. Het vermogen is ook zoiets. Vaak wordt alleen de waarde onder gunstige omstandigheden weergegeven: bij 7 °C, zonder ontdooicyclus. Maar een installateur wil ook weten wat het vermogen is bij -9 °C, en dan bij voorkeur niet alleen het piekvermogen, maar ook een geïntegreerde waarde. Die kan fors lager liggen en is medebepalend voor de kwaliteit van de warm-

tepomp. Helaas is die informatie vaak niet te vinden. Ook het toegepaste koudemiddel is belangrijk om te weten. Dat staat vaak online als het om een laag-GWP-middel gaat. Zit er nog een traditioneel F-gas in de warmtepomp, dan wordt dat vaak niet gemeld. Een ander voorbeeld van ontbrekende informatie is de opvoerhoogte van de circulatiepomp. Die

is belangrijk om te weten of alle inwendige weerstanden van het afgiftesysteem zijn te overbruggen. Stroomt er te weinig water door de wisselaar, dan wordt er onvoldoende vermogen ingebracht. En er zijn nog andere belangrijke vragen waar je online vaak geen antwoorden op vindt. Wat is bijvoorbeeld de maximale watertemperatuur en bij welke buitentemperatuur kan de warmtepomp die maken? Wat is het type compressor: rotary of scroll (die langer meegaat)? Wat is het materiaal van de boilertank? Ik vraag me af waarom op de websites zo weinig informatie wordt gedeeld. Te meer omdat ik vermoed dat installateurs geen vragen over de details stellen. Zouden ze dat wel doen, dan zouden leveranciers die informatie wel bieden; dat is efficiënter dan constant telefoontjes beantwoorden. Veel installateurs werken weliswaar met vaste leveranciers waarvan ze de warmtepompen kennen. Maar of dat de beste zijn? Daar komen ze lastig achter; een goede inhoudelijke vergelijking is moeilijk te maken.

Boost jouw kennis over klimaatbeheersing k over klimaatbe Fred LedeRobHansWittensvandenBergeJanKoopmans KLIMAATBEHEERSING 1 WARMTETECHNIEKEN De Lede Wittens Van den Berge Koopmans FreddeLede RobvandenBerge JanKoopmans |Robvan den Berge ijkBPM menteel uble Energielabelervaringrond nvandeprestaties edacteurvan pleidingen. tor,werkvooreerdis,draagt tie. KLIMAATBEHEERSING 2 LUCHTBEHANDELING, VENTILATIE EN KOELING KLIMAATBEHEERSING2 LUCHTBEHANDELING,VENTILATIEENKOELING 06-03-24 ERSING2 G2 2 ATI O KO NKO ENKO EENKO LIN ELING

ZEKER WETEN.

Kennis & Service bij Alklima

In één keer goed. Daar heb je je reputatie aan te danken. En zo pak je de winst van een efficiënte organisatie. Kennis van airconditioning en ventilatie is key. Bij Alklima hebben we dat goed voor je geregeld. Met opleidingen via Alklima College. Advies bij het schrijven van het bestek. Meedenken met offertes. En ondersteuning op locatie. Natuurlijk over de techniek, maar ook over de uitvoering. Want dat maakt een groot verschil: zeker weten.

alklima.nl/kennis

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.