2
info
2018 JAARGANG 27
VAKBLAD VOOR VEILIGHEIDSPROFESSIONALS
Elkaar aanspreken
Hoe lastig is dat? PRIVACYSTRESS DOOR NIEUWE AVG
EINDELIJK DAN TOCH: ISO 45001
DE ZORG ALS SCHOOLVOORBEELD
info
Van de redactie
M
ag ik u een directe vraag stellen? Het antwoord is een simpel ja of nee. Oké, hier komt-ie: wie is ooit door een buitenaards wezen ontvoerd? Ik hoor u nu lachen. Maar ik meen het: wie is weleens door een buitenaards wezen ontvoerd?’ Hier is serieus onderzoek naar gedaan in de VS (waar anders?), onder anderen door Ron Westrum. U weet wel, de bedenker van drie treden van de Hearts & Minds-ladder. Ron is socioloog en opperde als eerste de treden Pathologisch, Bureaucratisch en Vooruitstrevend. De bedenkers van de bekende Hearts & Minds-ladder veranderden Bureaucratisch in Calculatief (Calculatief klinkt wat negatiever, vermoed ik) en plaatsten daar Reactief en Proactief tussen. Hopla, klaar is Kees. De rest is inmiddels historie, deze ladder werd razend populair. Maar het gaat mij nu even om de ontvoeringen door buitenaardse wezens. Uit bovengenoemd onderzoek blijkt dat 119 van de bijna 6000 respondenten ontvoerd is door aliens. Geëxtrapoleerd naar de totale Amerikaans bevolking komt dit neer op bijna 4 miljoen Amerikanen. Niet niks dus. Wat is hier aan de hand? Er zijn verschillende verklaringen in omloop. De verklaring die ik geneigd ben te geloven, is dat deze mensen lijden aan een fenomeen dat ‘slaapverlamming’ heet. Slaapverlamming treedt op bij sommige mensen: als zij wakker worden hebben zij niet onmiddellijk de beschikking over hun lichaam. Tijdens de slaap is het lichaam namelijk in ruste, verlamd, en deze toestand houdt bij deze mensen na ontwaken nog even aan. Dit kan de gewaarwording geven dat niet u maar iemand of iets anders over uw lichaam beschikt. En sommigen denken dan dat dit een alien is. Terugkomend op mijn vraag: ik denk dat dit een nuttige vraag is om eens te stellen op het werk. Probeer het eens rustig uit in kleine kring. Ik bevroed dat het antwoord steevast nee zal zijn. Maar nu komt het. Stel vervolgens de vraag: wie zou ja hebben durven zeggen als hij inderdaad door een alien ontvoerd is geweest? Want hier raken wij aan iets belangrijks: is het hier zó veilig dat iedereen hiervoor uit durft te komen? Inderdaad, het gaat om de psychologische veiligheid, die zo belangrijk is voor het omgaan met veiligheid in en van de organisatie. Of dit nu de zorg is (interview Jop Groeneweg) of andere organisaties (artikel Orly Polak en Yvonne van der Ven in de volgende NVVKinfo). Amy Edmondson gaat in haar leerzame boek ‘Teaming’ uitgebreid in op psychologische veiligheid. Die komt te voet en gaat te paard, zouden wij kunnen stellen. Zij haalt in het boek een topmanager aan die zich niet durfde te uiten in het MT omdat hij er nog maar pas zat en dat niet veilig vond. Maar wie zwijgt, stemt toe. Of laat toe. En dat kwam het bedrijf duur te staan. Psychologische veiligheid bereik je natuurlijk niet met dreigen, drammen of doorzagen. Je bereikt het met respectvol luisteren, bescheidenheid, en openheid over fouten en vergissingen. Veiligheidskundigen moeten de hoeders worden van deze veiligheid. Zodat informatie in de organisatie daadwerkelijk gaat stromen en er echt stappen op de ladder kunnen worden gemaakt. Krijgt Ron Westrum uiteindelijk toch nog gelijk. Q
Frank Guldenmund
Colofon® NVVKinfo is het informatieblad voor leden van de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde en hét vakblad voor veiligheidskunde in Nederland. Het blad verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 3000 exemplaren. Redactie Robert-Jan Bannink, Lia de Bie, Carsten Busch, Frank Guldenmund, Orly Polak, Jacqueline Joosten (hoofdredacteur), Inge Mulder (eindredacteur) Uitgever Vakmedianet, Jelske Gerritsma NVVK algemeen NVVK Secretariaat Weegschaalstraat 3, 5632 CW Eindhoven T 040-2911423 E nvvk@veiligheidskunde.nl Vormgeving en opmaak colorscan, www.colorscan.nl Druk Ten Brink, Meppel Advertentie-exploitatie Advertentiewinkel, Janneke Reijseger Postbus 174 3760 AD Soest T 035-6936776 E info@advertentiewinkel.nl Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de NVVK. Disclaimer Hoewel aan de inhoud van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden uitgever, redactie en auteurs geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventuele fouten of onvolledigheden. Kopij Redactieadres: nvvkinfo@veiligheidskunde.nl Verschijningsdata 2018 16 februari, 25 mei, 28 september, 21 december
info– Mei 2018 nr. 2
3
NR 2 | MEI 2018
10 Interview De zorg als schoolvoorbeeld
14 Privacy Nieuwe AVG zorgt voor privacystress
18 Gedrag De boodschap goed overbrengen
22 Gedrag Aanspreken, zo doe je dat
26 Veiligheidssystemen Een flinke stap vooruit
28 Veiligheidssystemen
10
Eindelijk dan toch: ISO 45001
32 In memoriam In memoriam Jens Rasmussen
34 Onderzoek Weg met geluk
6
Nieuws
17
Column Riedijk
31
Carrière
38
Juridisch bekeken
41
Nieuwe dingen
42
Boekbespreking
44
Verenigingsnieuws
4
Mei 2018 nr. 2 –
info
34
22
14
32
26 info– Mei 2018 nr. 2
5
Nieuws
Staat van de arbeidsveiligheid Het aantal arbeidsongevallen stijgt nog ieder jaar. En het aantal mensen dat jaarlijks overlijdt aan beroepsziekten loopt in de duizenden. De angst is dat in 2025 het aantal beroepsziekten 15 procent hoger ligt dan nu. Op 17 april publiceerde de Inspectie SZW het rapport de Staat van arbeidsveiligheid, de realiteit achter de cijfers over arbeidsongevallen en beroepsziekten.
J
aarlijks overlijden er 50-70 werknemers door een ongeval op het werk. In 2017 stijgt het aantal ongevalsonderzoeken door de Inspectie SZW met 12 procent naar ruim 2.500. Ruim 4.100 mensen overlijden in 2016
Het aantal arbeidsongevallen stijgt nog ieder jaar
als gevolg van een beroepsziekte. Bijna 80 procent van die slachtoffers is dan al gepensioneerd. De sectoren zorg, industrie, bouw, handel en zakelijke dienstverlening zijn verantwoordelijk voor twee derde van alle (nieuwe) beroepsziekten. De meeste beroepsziekten hebben betrekking op rug- en gewrichtsklachten en psychische aandoeningen. Bij beroepsziekten met dodelijke afloop gaat het vooral om kanker, hart- en vaatziekten en luchtwegaandoeningen. Vaak zijn deze het gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen als asbest, lasrook en kwartsstof. Een kleine 60.000 werknemers werken in bedrijven waar zij kunnen worden blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen, zonder dat het bedrijf deze risico’s adequaat beheerst. Voor blootstelling aan asbest gaat het nog eens om 47.000 werknemers. Om werknemers te informeren over de stoffen waarmee zij werken, lanceert
de Inspectie SZW, in samenwerking met de FNV, de Stoffencheck. Het aantal arbeidsongevallen onder uitzendkrachten neemt nog steeds toe. Eén van de vijf geregistreerde slachtoffers is uitzendkracht. Ook jonge werknemers zijn vaker slachtoffer. Relatief de meeste arbeidsongevallen, ook die met dodelijke afloop, doen zich voor bij de leeftijdsgroep van 55 jaar en ouder. Slechts 27 procent van de bedrijven heeft belangrijke risico’s geïnventariseerd. Dit zijn met name de grote bedrijven, waar 60 procent van de werknemers werkt. Vooral kleine bedrijven hebben vaak geen of een onvolledige risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Tegelijkertijd is het aantal ernstige ongevallen bij kleinere bedrijven verhoudingsgewijs veel hoger van bij de middelgrote en grote bedrijven. www.inspectieszw.nl/staat-van-arbeidsveiligheid-2018
Smartengeld voor nabestaanden slachtoffers De Eerste Kamer heeft een wetsvoorstel van minister Dekker aangenomen dat de vergoeding van affectieschade regelt. Dit is een vorm van smartengeld voor naasten van slachtoffers die door een fout van een ander zijn overleden of ernstig of blijvend letsel hebben. Dit geldt ook voor slachtoffers van een ongeval op de werkvloer.
H
et gaat dus om een vergoeding voor dierbaren die verdriet hebben en met wie het slachtoffer zijn leven deelde. Denk bijvoorbeeld aan een kind dat wordt aangereden en levenslang ernstig gehandicapt blijft. Of een partner die overlijdt door een arbeidsongeval. Maar ook aan een vader die wordt beroofd en neergeschoten (geweldsmisdrijf), waarna zijn partner en kinderen alleen achterblijven.
6
Mei 2018 nr. 2 –
info
“Vergoeding van affectieschade kan het leed van naasten van slachtoffers niet wegnemen, maar wel erkenning en genoegdoening bieden en helpen bij de verwerking”, aldus minister Dekker van Rechtsbescherming. “Het gaat om de erkenning van het verdriet van personen van wie het leven volledig op de kop staat door een fout van iemand anders.” Alleen de partner van het slachtoffer, zijn kinderen en ouders komen in aanmerking voor een vergoeding van affectieschade. Het is een regeling met vaste bedragen tussen de 12.500 en 20.000 euro. De partij die aansprakelijk is voor het ongeval, betaalt de vergoeding. Dit voorkomt procedures over de hoogte van het bedrag en langdurige en pijnlijke discussies over het leed. Door te variëren in categorieën en in de omvang van de vergoeding, wordt rekening gehouden met
de persoonlijke omstandigheden van nabestaanden en naasten. De nieuwe wet treedt op 1 januari 2019 in werking. www.rijksoverheid.nl
Agressie in de psychiatrie Het onderzoeksprogramma De Monitor maakte een reportage over agressie tegen hulpverleners in de psychiatrie. Hulpverleners krijgen regelmatig te maken met agressie door patiënten. Zij vinden dat er een grens zit aan wat zij kunnen tolereren.
V
erschillende recente rapporten tonen aan dat de veiligheid in de GGZ onder druk staat. Onder andere door personeelstekorten moeten professionals te veel tijd besteden aan registratie en is er bij sommige zorgsoorten een tekort aan de juiste plekken. Om medewerkers goed toe te rusten in het omgaan met de com-
plexe groep patiënten, ontwikkelt het veld een forensische leerlijn. Ook werken organisaties aan een veilig organisatieklimaat, onder andere door pilots vanuit het O&O-fonds GGZ. GGZ Nederland wil daarnaast ook de afhandeling van aangiften verbeteren. GGZ Nederland werkt met politie, vakorganisatie NU ‘91 en het OM aan een praktische uitleg over beroepsgeheim in relatie tot aangiftebeleid. Dit om de onduidelijkheid die de me-
dewerkers hierin ervaren zoveel mogelijk weg te nemen. Meer informatie over de campagne om agressie te voorkomen in de zorg: www.duidelijkoveragressie.nl. De Onderzoeksraad is een onderzoek gestart naar de veiligheid van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) en hun omgeving.
GGZ Nederland en OVV
Hulpverleners kampen regelmatig met agressie door patiënten
Gevaarlijke stoffen-app Van de 36 bedrijven die door de Inspectie SZW onlangs zijn bezocht, nemen 33 bedrijven te weinig maatregelen om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen. Er is nog veel winst te boeken in de beheersing van de risico’s.
D
e 36 onderzochte bedrijven waren allemaal grote bedrijven. De aandacht richtte zich vooral op kankerverwekkende stoffen zoals chroom VI, benzeen en formaldehyde. De Inspectie heeft de 33 bedrijven waar overtredingen werden geconstateerd gesommeerd om maatregelen te nemen. Op een later tijdstip zal de
Nog veel winst te boeken bij werk met gevaarlijke stoffen
Inspectie controleren of die maatregelen ook genomen zijn. Slechts 15 procent van alle bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, beschikt over een volledige verplichte inventarisatie van gevaarlijke stoffen. Daarnaast hebben vier van de vijf risicobedrijven geen volledige verplichte beoordeling uitgevoerd voor blootstelling van werknemers en de grenswaarden van gevaarlijke stoffen. De Inspectie SZW constateert dat er ook bedrijven zijn waar wel het nodige wordt gedaan. Maar dat het vaak nog wel schort aan een goed samenhangend beleid om risico’s te voorkomen. Wat opvalt is dat bedrijven er vooral voor kiezen om hun medewerkers persoonlijke beschermingsmiddelen te geven als ze met gevaarlijke stoffen werken. Ook ziet de Inspectie dat maatregelen soms wel op het hoofdproces zijn toegepast, maar niet op
alle nevenprocessen, zoals onderhoud aan installaties. De komende tijd worden 50 nieuwe inspecties uitgevoerd bij bedrijven waar men blijkens de risicoanalyse veel met kankerverwekkende stoffen werkt. De Stoffencheck app geeft informatie over het werken met bepaalde stoffen: wat de risico’s zijn, of je er ziek van kunt worden en welke maatregelen nodig zijn om veilig te werken. Voor het downloaden van de app: https:// www.inspectieszw.nl/onderwerpen/stoffencheck-app-voor-gevaarlijke-stoffen
info– Mei 2018 nr. 2
7
Nieuws
Jeugdbrandweer gecertificeerd BHV’er Leden van de Jeugdbrandweer Nederland mogen zich straks officieel bedrijfshulpverlener noemen. Zo kunnen deze jongeren later een bijdrage leveren aan de veiligheid van de samenleving, ook wanneer ze niet voor een brandweercarrière kiezen.
stroomt vervolgens door naar een volwassen brandweercarrière. Door de overeenkomst tussen JBNL, NIBHV en de Raad van Brandweercommandanten kunnen deze jongeren hun ervaring ook in hun latere carrière aantonen met een erkend BHV-diploma. Het NIBHV reikte de
certificaten uit aan alle 156 jeugdkorpsen van de brandweer. De Jeugdbrandweerlieden leren tijdens hun opleiding alles over (brand)veiligheid, gevaarlijke situaties, blussen, reddingsacties, het ontruimen van gebouwen en het creëren van een veilige werkplek.
D
e Jeugdbrandweer Nederland tekende hiervoor een overeenkomst met het Nederlandse Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV). Bijna de helft van alle Nederlandse gemeenten heeft een Jeugd Brandweerkorps. Deze korpsen zijn kweekvijvers voor toekomstig brandweerpersoneel. Maar niet iedereen
Leden Jeugdbrandweer mogen zich straks officieel BHV’er noemen
Curriculum Veiligheid in het MBO Bij MBO-opleidingen bestaat behoefte aan een (uitbreiding van een) curriculum veiligheid als onderdeel van de technische MBO-opleidingen. Dat concludeert het Opleidingsfonds Procesindustrie OVP na een onderzoek in opdracht van Veiligheid Voorop.
H
et eindrapport ‘Curriculum Veiligheid in het MBO’ doet verslag van een onderzoek naar de behoefte aan een curriculum over veiligheid voor technische MBO-opleidingen in de procesindustrie en bij toeleveranciers.
Veiligheid moet onderdeel zijn van curriculum MBO-opleidingen 8
Mei 2018 nr. 2 –
info
Veiligheid Voorop kreeg vanuit het werkveld signalen dat er behoefte zou zijn aan een apart curriculum veiligheid voor de technische MBO-domeinen die vakmensen leveren aan de procesindustrie. Zoals laboratoriummedewerkers, mechanische en elektrotechnische monteurs, operators en werkvoorbereiders. Alle ondervraagde onderwijsinstellingen vinden dat veiligheid een onderdeel moet zijn van het curriculum van de MBO-opleiding. Het merendeel wil dat veiligheid in het basisdeel van het kwalificatiedossier een duidelijke plek heeft. Door een integrale leerlijn met theorie, competenties en vaardigheden en het werken volgens de veiligheidseisen. Zo’n curriculum zou zich moeten richten op zowel kennis en toepassing daarvan in de praktijk als een veiligheidsbewuste houding. Veilig werken moet zo een een automa-
tisme worden. De OVP adviseert om in een vervolgtraject de verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven te borgen en samen te werken bij de ontwikkeling. De SBB (Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) heeft hierin een belangrijke rol in de marktsegmenten Metaal en metalelektro, Procesindustrie en laboratoria en Technische installaties en systemen. VNCI
Rijkswaterstaat nu ook hulpverleningsdienst Weginspecteurs van Rijkswaterstaat mogen sinds vorig jaar in voertuigen rijden met een blauw zwaailicht en een sirene. Daarmee kunnen ze bij ongelukken sneller ter plaatse zijn.
T
ot voor kort reden de auto’s en motoren van weginspecteurs van Rijkswaterstaat met oranje zwaailichten rond en zonder sirene. Maar sinds 1 september 2017 is Rijkswaterstaat officieel een hulpverleningsdienst – en daar horen een blauw zwaailicht en sirene bij. Het gaat om taken als het beveiligen van de incidentlocatie en het regelen van het wegverkeer rond een incident. De verkeerscentrale van Rijkswaterstaat, waar de meldingen over calamiteiten binnenkomen, beoordeelt of er sprake is van een spoedeisende situatie. Alleen in die gevallen gebruiken de weginspecteurs de blauwe zwaailichten en sirenes.
Rijkswaterstaat en de politie stemmen de werkprocessen onderling af, zodat de doorlooptijd bij incidentmanagement zo kort mogelijk is. De verkeerscentrale van Rijkswaterstaat is door de politie getraind om in te schatten of calamiteitenmeldingen de inzet van een wagen met blauw zwaailicht en sirene vereisen. Alle auto’s in het wagenpark van Rijkswaterstaat worden omgebouwd om met blauwe zwaailicht en sirene de weg op te kunnen. Het is de bedoeling dat de circa driehonderd inspecteurs en veertig officieren van dienst allemaal worden bijgeschoold. De weginspecteurs van Rijkswaterstaat zijn niet alleen actief na ongevallen en andere calamiteiten, een aantal van hen heeft ook de boa-status. Boa’s mogen boetes schrijven voor foutief parkeren op de vluchtstrook en voor het negeren van een rood kruis op de (snel)weg. Rijkswa-
terstaat is hierbij aanvullend op de politie. Bij calamiteiten op het spoor zorgen de incidentenbestrijders van Prorail voor de coördinatie tussen de verschillende partijen die betrokken zijn bij de veiligheid. Prorail onderhoudt ook de contacten met politie, ambulance en brandweer. Daarnaast neemt Prorail zelf maatregelen om de veiligheid van reizigers, personeel, omwonenden en hulpverleners te garanderen. www.securitymanagement.nl
Veel mis met Britse brandtests gevelbekleding Een kritisch rapport van de vereniging van Britse verzekeraars (Association of British Insurers/ABI) stelt dat de tests voor het brandgedrag van gevelbekleding ondeugdelijk zijn.
S
inds de brand in de Grenfell Tower (juni 2017) staan niet alleen de materialen waaruit de woontoren bestond volop in de aandacht, maar ook de testmethode van deze materialen. Het gaat om materialen die een zekere mate van brandbaarheid kennen, maar die door een juiste toepassing toch deel kunnen uitmaken
van een brandveilige constructie. De Building Research Establishment (BRE) voert de zogenoemde BS8414tests uit – producenten betalen de BRE om de tests uit te voeren in het laboratorium in Watford. De door de overheid aangestelde BSI (British Standards Institution) monitort de tests. Een van de verwijten uit het rapport is dat leveranciers hun materialen en constructie in de testomgeving zouden hebben verbeterd op een manier die niet in de bouwpraktijk plaatsvindt. Bijvoorbeeld door klinknagels te gebruiken zodat panelen niet van
de gevel vallen, wat wel gebeurde bij de Grenfell-brand. Tot nu toe heeft de overheid op basis van deze tests 306 gebouwen bestempeld als brandgevaarlijk. Mogelijk zijn dat er veel meer. De ABI roept de overheid op realistischer te testen en het gebruik van materialen te verbieden die niet voldoen aan de hoogste brandveiligheidsklassen. De BSI zegt in reactie op het rapport dat aanpassing wel 18 maanden in beslag kan nemen.
The Guardian
(advertentie)
info– Mei 2018 nr. 2
9
Interview Van blame culture naar just culture
De zorg als schoolvoorbeeld Over vijf jaar is de zorgsector een voorbeeld voor andere bedrijfssectoren, daar waar het gaat om het waarborgen van veilige werkprocessen. Dat verwacht Prof. Dr. Jop Groeneweg, sinds augustus 2017 hoogleraar Veiligheid in de zorg aan de TU Delft. TEKST ROB JASTRZEBSKI
D
e sleutel tot die sprong voorwaarts is volgens Groeneweg de gedachte dat veiligheid de afgeleide is van de algemene kwaliteit van werkprocessen en de samenwerking tussen mensen in een “psychologisch veilige omgeving”. Een verkenning van het landschap van ‘human factors’, leren van incidenten en tools om een blame culture te veranderen in een just culture.
Als hoogleraar Veiligheid in de zorg doet Jop Groeneweg onderzoek naar de factoren die de veiligheid van zorgprocessen bepalen. Hij zoekt daarbij naar de knoppen waar verantwoordelijken aan kunnen draaien om een veilige werkcultuur te creëren. Een cultuur waarin medewerkers elkaar vertrouwen en zij fouten en incidenten in openheid kunnen melden en delen, zodat de organisatie daarvan kan leren. Als input voor verbetering van het zorgproces. En voor de goede orde: de patiënt vaart er wel bij, maar Groeneweg gebruikt bewust niet de term patiëntveiligheid. Want het is de dynamiek van het zorgproces die centraal staat in zijn studies. Daarin ligt in zijn ogen de clou. Veiligheid is geen exclusief domein voor veiligheidskundigen en is meer dan de optelsom van protocollen en juist gebruik
10
Mei 2018 nr. 2 –
info
van instrumenten en persoonlijke beschermingsmiddelen. Werkgebonden risico’s worden bepaald door een veel ingewikkelder context van menselijke gedragsfactoren en organisatieaspecten op de achtergrond.
Wortels in de petrochemie Een inzicht dat zijn wortels heeft in onderzoeken die Groeneweg decennia lang deed in de petrochemie. Het was een lange reis die hem voerde naar zijn huidige hoogleraarschap. “Begin jaren 80 voerde ik als stagiair bij professor Wagenaar aan de Universiteit Leiden een analytische studie uit naar menselijke factoren bij honderd geregistreerde scheepvaartongelukken. We leerden dat bij bijna alle ongelukken die we onderzochten een gedragscomponent een hoofdrol speelde. En dat factoren als hoge werkdruk, vermoeidheid, afleiding, maar ook onduidelijke communicatie en planningsfactoren, bijdroegen aan een situatie waarin mensen gemakkelijk fouten konden maken.” Het onderzoek trok de aandacht van de petrochemie, in het bijzonder van Shell, waar in die periode nogal wat bedrijfsongevallen gebeurden. Shell werd het volgende onderzoeksterrein voor Jop Groeneweg en ook daar boog
Jop Groeneweg: “Een psychologisch veilige werkcultuur is de basis voor procesveiligheid.”
hij zich over de rol van menselijk gedrag bij het ontstaan van onveilige situaties en incidenten. “Best een lastige opgave”, herinnert hij zich. “Want ik wist als afgestudeerd psycholoog niets van de hoogtechnische omgeving van de chemische industrie. Dus ik moest het werkveld eerst leren kennen om te weten waarover ik sprak. Ik ben maanden ‘de jungle’ van de petrochemie ingetrokken en heb meegelopen met werkploegen op raffinaderijen en offshore-installaties. Dit alles om een goed inzicht te krijgen in de werkprocessen en condities waaronder mensen in de branche werken. De studie, die we uitvoerden in samenwerking met de Universiteit van Manchester, hebben we samengevat in de publicatie ‘Human Error’. Het was geen gemakkelijke boodschap. Want directies en managers hadden moeite met het idee dat een veilige werkomgeving niet alleen zit in het voorschrijven van persoonlijke beschermingsmiddelen, maar ook te maken heeft met zaken als de organisatie van de werkprocessen, dienstroosters, werktijden en open communicatie.”
Van visie naar tool Goeneweg legde vijf jaar onderzoek naar menselijke factoren bij incidenten en calamiteiten vast in een proef-
De strijd om incidentloze statistieken kan juist leiden tot het niet melden van incidenten schrift dat in 1992 verscheen. Ook vertaalde hij met zijn team de bevindingen van de studie in een praktisch toepasbare tool. Daarmee konden bedrijven incidenten en hun achtergronden analyseren en sturen op menselijk gedrag. Zijn belangrijkste inzicht: de meeste veiligheidswinst is te behalen met het bevorderen van de algemene kwaliteit van het werkproces en het scheppen van wat hij
info– Mei 2018 nr. 2
11
Ziekenhuiszorg is complex en kent veel overdrachtsmomenten.
noemt een ‘psychologisch veilige werkomgeving’. “Procesveiligheid is gebaat bij een cultuur waarin het vanzelfsprekend is dat mensen fouten, incidenten en bijna-incidenten melden en bespreekbaar maken. Daardoor kan een organisatie leren en zichzelf verbeteren. Maar als mensen in een situatie verkeren waarin ze incidenten niet durven of willen melden, melden ze andere zaken die de kwaliteit van bedrijfsprocessen kunnen verbeteren waarschijnlijk ook niet. Dat kun je ook omdraaien. Zorg eerst voor een gedragscultuur waarin alle medewerkers gezamenlijk naar de best haalbare kwaliteit van werk streven en openlijk verbeterpunten kunnen bespreken. Dat is namelijk het fundament voor de arbeids- en procesveiligheid. Een inzicht waarmee ook veiligheidskundigen hun voordeel kunnen doen.”
De zorg als werkgebied is oneindig veel complexer dan de petrochemie 12
Mei 2018 nr. 2 –
info
Volgens Groeneweg omarmde Shell de conclusies van het eerdergenoemde human factors-onderzoek en implementeerde het bedrijf die wereldwijd als branchenorm. Ook andere industrieën namen de norm en de tools over. Met als gevolg dat bedrijven die sturen op menselijke factoren als mechanisme achter procesveiligheid aantoonbaar minder ongevallen hebben. Groeneweg: “Ook in de zorgsector worden de multifunctioneel bruikbare tools inmiddels toegepast. Maar lang niet iedereen weet dat die hun oorsprong hebben in de petrochemie.”
Zorg veel complexer De omschakeling naar de zorg kwam voor Jop Groeneweg zo’n tien jaar geleden. Toen realiseerde hij zich dat ook de zorgsector gebaat was bij een systematiek om de rol van menselijke factoren achter incidenten te analyseren en daarop te sturen. Want fouten in zorgprocessen kunnen directe en onomkeerbare consequenties hebben voor patienten. Een aanvankelijk moeizame missie, constateert hij: “De medische wereld is van oudsher een nogal gesloten bastion, waar geen cultuur heerst van openlijk erkennen en delen van fouten en incidenten. En waar ook weerstand is tegen visies en verbetermodellen van buiten het vakgebied. Met welk gezag kwam ik als buitenstaander vertellen hoe ziekenhuizen hun werkprocessen moeten organiseren? Ik ging dezelfde weg als aan het begin van mijn carrière in de chemische industrie: kennismaken met alle aspecten van de zorg, om te weten waarover ik sprak. Ik heb maanden meegelopen op afdelingen Spoedeisende Eerste
De bron van de analysetool voor zorgveiligheid ligt in de petrochemie.
Hulp, heb operaties bijgewoond en heb geabsorbeerd, geregistreerd en geanalyseerd.” Groeneweg stelde vast dat de zorg als werkgebied oneindig veel complexer is dan de petrochemie. “Want daar is de aard van een proces in hoge mate voorspelbaar. De samenstelling van chemische producten, de hoeveelheden en de procescondities zijn redelijk constant. Ziekenhuisprocessen zijn veel ingewikkelder. Van patiënten die binnenkomen is vaak niet precies bekend wat ze mankeren. Die patiënten doorlopen een heel complexe cyclus van intake, diagnostiek en behandeling. Daar zijn heel veel professionals van heel veel semi-zelfstandige afdelingen en specialismen bij betrokken. Dus moet er intensief worden gecommuniceerd en veel informatie worden overgedragen. Dat alles ook nog onder tijdsdruk en met budgetten die onder druk staan, wat zijn weerslag heeft op de ruimte die mensen hebben in hun functioneren. In zo’n situatie is het risico van fouten maken groot. Ik heb in de praktijk de worstelingen en dilemma’s van medisch professionals gezien. En ik heb groot respect voor de manier waarop zij onder grote druk dag in dag uit hun werk doen en heel ingrijpende beslissingen nemen.”
Zorg als schoolvoorbeeld De cirkel sloot zich toen Jop Groeneweg vorig jaar werd gevraagd of hij een leerstoel ‘Veiligheid in de zorg’ wilde opzetten. Om daarmee bij te dragen aan een zorgstelsel dat leert van fouten en actief verbeteringen implementeert
om de veiligheid van patiënten en medewerkers structureel te borgen. De vraag kwam van Koos Visser, die 36 jaar eerder bij Shell zijn eerste industriële opdrachtgever was. Met de gerijpte inzichten van de zoektocht in het landschap van human factors die destijds begon, ondersteunt hij nu de zorgsector met het bevorderen van de veiligheid van werkprocessen. Groeneweg onderscheidt een blame culture en een just culture als tegenpolen in beleid. Bestraffen werkt niet als je echt een veilige werkomgeving wil nastreven, is zijn overtuiging. Aan de andere kant is een cultuur van bijhouden van records van incidentvrije dagen ook niet handig. “Dergelijke registraties en uitspraken dat je het veiligste bedrijf in de branche wil zijn, kunnen averechts werken. Want de strijd om incidentloze statistieken kan juist leiden tot het niet melden van bepaalde incidenten. Dat doet het imago van ‘veiligste bedrijf’ immers geen goed. Transparantie en open discussie over geconstateerde fouten en incidenten is de sleutel. En dat doet de zorgsector in mijn ogen heel goed: “Ik constateer dat er in de medische wereld heel veel gebeurt rond het creëren en stimuleren van een veilige werkomgeving met een psychologisch veilige werkcultuur. In geen enkele andere sector zie ik zoveel draagvlak voor het leren van incidenten als in het medisch domein. De zorg staat open voor nieuwe denkbeelden en voor cultuurverandering en werkt daar hard aan. Daaraan draag ik met mijn leerstoel mijn steentje bij. In mijn opinie loopt de sector hierin voorop en is de zorg over vijf jaar een schoolvoorbeeld van een ‘just culture’ voor andere bedrijfssectoren.” Q
info– Mei 2018 nr. 2
13
Privacy Veiligheidskundigen maken zich zorgen
Nieuwe AVG zorgt Per 25 mei geldt in de hele EU dezelfde privacywetgeving als de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in werking treedt. Handig, overal dezelfde regels. Maar er zijn ook zaken níet handig aan de AVG. De onduidelijkheid, bijvoorbeeld, waarover veel veiligheidskundigen zich zorgen maken. TEKST LYDIA LIJKENDIJK
D
at de AVG eraan komt, eind mei, is geen veiligheidskundige ontgaan. Maar wat dat betekent voor het vak, is nog verre van duidelijk. Advocaat Pascal Willems, gespecialiseerd in de relatie tussen privacywetgeving en het sociale domein, signaleert ‘privacy-stress’ bij professionals. “Mensen denken dat er iets enorms aankomt”, zegt hij. “Aan de ene kant is dat zo, want er gaan dingen veranderen. Aan de andere kant: de veranderingen komen niet per se allemaal op het bordje van de veiligheidskundige terecht – tenzij die zzp’er is. Maar veel meer bij degene die verantwoordelijk is voor de gegevensverwerking.”
Register Want de AVG verplicht de organisatie in een schriftelijk of elektronisch register de verwerking van persoonsgegevens in kaart te brengen en vervolgens bij te houden. Welke persoonsgegevens gebruik je als organisatie, voor welk gerechtvaardigd doel, waar sla je ze op en met wie deel je ze? Omdat de veiligheidskundige onderzoek doet naar en verslag doet van bijvoorbeeld incidenten, uitval en ziekte, krijgt hij hier uitgebreid mee te maken. “Het verwerkingsregister komt in de plaats van de huidige meldingsplicht die organisaties hadden onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens”, legt Willems uit. “De nieuwe regels zijn vooral bedoeld om organisaties ervan bewust te maken dat zij verantwoordelijk om moeten gaan met persoonlijke gegevens. En om de rechten van de ‘eigenaren’ van deze gegevens, de zogenoemde ‘betrokkenen’, beter te borgen. Denk bijvoorbeeld aan het recht op inzage of een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt.”
Eerst blaffen, dan bijten Voor professionals die aan de preventie- en verzuimkant werken met gezondheidsgegevens van medewerkers, is bewustwording van groot belang. “Die gegevens mag je
14
Mei 2018 nr. 2 –
info
voor privacystress
info– Mei 2018 nr. 2
15
Voordelen en vooral ook nadelen De AVG staat een beetje haaks op de arbeidsrelatie, waarin je als werkgever en werknemer sámen dingen moet doen. Is het toenemende bewustzijn over de privacy een groot voordeel van de AVG, nadelen zijn er ook: het geeft veel rompslomp en er zijn veel grijze gebieden. “Het gevaar is dat we zo gefocust raken op de privacy dat het een wig drijft tussen werkgevers en werknemers”, zegt advocaat Willems. “De AVG staat een beetje haaks op de arbeidsrelatie, waarin je als werkgever en werknemer sámen dingen moet doen. Totale openheid is wat mij betreft niet nodig. Maar als het om grote belangen gaat, ligt het risico van de bedrijfsvoering en van de zieke werknemer helemaal bij de werkgever. Die mag niks weten van de werknemer, maar hij moet wel betalen, en verder is alles onduidelijk. Waarom zou hij nog ouderen aannemen, die meer risico lopen op ziekte? En waarom zou hij een laaggeschoolde werknemer niet liever vervangen door een machine? Daar krijgt hij tenminste een handleiding bij!” Willems pleit bij de wetgever voor meer balans, om het te strakke maatkostuum passender te krijgen voor arbeidsrelaties. “Want zo kan de AVG ten koste gaan van de positie van de werknemer. Ik zie in mijn praktijk al gebeuren dat de nieuwe regels verlammend werken en voor onrust zorgen.”
niet verwerken, tenzij er een wettelijke grondslag voor is”, zegt Willems. “De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) geeft aan de mogelijkheid om gezondheidsgegevens te verwerken een beperkte invulling. Besef dat wat je doet op dit vlak onder een vergrootglas ligt. Dus als je iets opschrijft: bedenk dan eerst of het noodzakelijk is. Of kun je het op een ándere manier opschrijven? Zitten er risico’s aan, en is je beveiliging op orde?” Een fout is zo gemaakt en forse boetes schemeren aan de horizon. Een geruststelling is dat de AP niet meteen bijt, maar eerst waarschuwt. “Hoe meer er over je geklikt wordt bij de AP, des te eerder lig je onder vuur”, zegt Willems. “Maar in de meeste gevallen komt er vermoedelijk niet meteen een boete, maar eerst een waarschuwing dat je iets moet veranderen. Zodat je weet wat je fout doet en hoe je dat op kunt lossen.”
Burgerlijke ongehoorzaamheid Een beetje burgerlijke ongehoorzaamheid kan geen kwaad in de praktijk, denkt Willems. Een voorbeeld: “Controles op alcohol en drugs mogen niet van de AP, behalve bijvoorbeeld bij vliegend personeel. In het arbeidsrecht ligt de nadruk veel meer op waarheidsvinding, ook als dat betekent dat bewijs als alcoholgebruik tijdens werktijd, niet is toegestaan. Als werkgever zit je dan met een dilemma. Want aan de ene kant moet je je aan de regels van de AP houden, maar tegelijk wil je voorkomen dat iemand met een alcoholverslaving in een bedrijfsvoertuig iemand aanrijdt. Uiteraard is dit een persoonlijke afweging, maar voor mij zou de veiligheid van anderen de doorslag geven. Als je tóch op alcohol gaat controleren, probeer dan wel de medische kant goed af te schermen. Bijvoorbeeld door dit te laten organiseren door een arts.” Eén ding is duidelijk voor Willems: “Het is niet zo dat werkgevers zich vanzelf aan regels gaan houden als we er
16
Mei 2018 nr. 2 –
info
Waarom een laaggeschoolde werkgever niet vervangen door een machine? Daar krijg je tenminste een handleiding bij! maar steeds meer opleggen. Bewustzijn, dat is goed, maar de ontstane dilemma’s zijn lastig in de praktijk.” Voor veiligheidskundigen heeft de advocaat een tip: “Blijf geïnformeerd over de stand van zaken. Wekelijks zijn er ontwikkelingen waardoor het speelveld er anders uit komt te zien.”
Gezond verstand Wie het lastig vindt al deze ontwikkelingen op de juiste waarde te schatten, kan natuurlijk externe hulp inroepen. Marien van Dis, adviseur informatiebeveiliging bij Kleemans, houdt zich in toenemende mate voor opdrachtgevers bezig met advisering over de AVG. Hij vindt het van belang dat veiligheidskundigen de wetgeving goed leren kennen. “Mijn ervaring is dat ze daar vaak geen tijd voor en zin in hebben. Vaak vinden mensen zo’n wet ingewikkeld. Maar als je goed nadenkt over de bedoeling ervan, wordt het al een stuk eenvoudiger. Met gezond verstand kom je een heel eind. Je wilt voorkomen dat jouw informatie ergens terecht komt waar die niet hoort, of gebruikt wordt voor verkeerde doelen.” Om dit door te denken is niet perse externe hulp nodig, stelt Van Dis. “Want het risico van de AVG zit in mensen en hoe zij procedures uitvoeren. Daar kun je als extern adviseur toch niet de hele dag naast zitten. Wel helpen we opdrachtgevers om de bescherming van gegevens goed te borgen in hun processen, dat helpt natuurlijk wel.”
Multidisciplinair Wat ook helpt is het maken van goede afspraken, zodat duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is. “Zorg dat je niet te veel gegevens bewaart en niet te lang”, zegt Van Dis, “hoe makkelijk dat ook is in het digitale tijdperk. En vraag je meteen af of de beveiliging van die gegevens goed is geregeld. De huidige wet vraagt dit ook al van je. Als je ‘als een goed huisvader’ aan de huidige wetgeving voldoet, verandert er door de AVG niet zoveel.” Van Dis adviseert veiligheidskundigen daarnaast om over de grenzen van hun eigen vak te kijken. “De AVG wil dat je als organisatie passende technische en organisatorische maatregelen treft om persoonsgegevens te beschermen. Wat ‘passend’ is, moeten organisaties zelf bedenken. Je zult dus altijd de risico’s in kaart moeten brengen, om daar maatregelen op aan te kunnen laten sluiten.” En dat is een multidisciplinaire aangelegenheid, verzekert hij. “Juristen, ICT’ers en adviseurs vullen elkaar in kennis aan als het gaat om de bescherming van persoonsgegevens. Maak daar vooral gebruik van.” Q
Column
Bezint eer ge begint
A
geing en gedrag zijn termen die met regelmaat voorkomen in artikelen en vakliteratuur in relatie tot fabrieksinstallaties en veiligheid. Waarom we het woord ageing gebruiken is mij een raadsel. Want het betekent voor zover ik het begrijp gewoon veroudering van de installatie of machine. Ouderdom is een gevolg van verschillende degradatiemechanismen veroorzaakt door het gebruik. Ook de omstandigheden hebben daar invloed op. Als een degradatiemechanisme bekend is, kunnen we door middel van meten of monitoren het verouderingsproces vaststellen via analyse van de meetresultaten. De analyseresultaten zijn vervolgens de bron waarop we onderhoudsstrategieën kunnen baseren. En ik schrijf ‘kunnen’, omdat niet alle bedrijven zo’n onderhoudsstrategie inzetten om veroudering te beheersen.
TEKST BRAM RIEDIJK FOTOGRAFIE FOTOBUREAU ROEL DIJKSTRA
Gebaseerd op mijn praktijkervaring durf ik te beweren dat het identificeren van degradatiemechanismen niet altijd even gemakkelijk is en ook niet voor elke installatie hetzelfde blijkt. Natuurlijk zijn er in de loop van de tijd verschillende mechanismen ontdekt die in elke installatie veroudering veroorzaken, maar nog steeds worden we regelmatig verrast door iets nieuws. Anderzijds worden we ook regelmatig verrast door incidenten die hun oorzaak vinden in de ons bekende degradatiemechanismen. We zien bij de analyse van zo’n incident dat het gedrag in relatie tot het mechanisme een rol heeft gespeeld. Een voorbeeld ter illustratie: het mechanisme is bekend, de onderhoudsstrategie geïmplementeerd, de uitvoering ervan wordt niet gedaan zoals bedacht, de vereiste data voor analyse zijn niet volledig en daardoor kan de analyse niet goed worden uitgevoerd. Met als gevolg dat de conditie van de installatie of machine niet goed bekend is. Oorzaak? De onderhoudsmonteurs krijgen geen terugkoppeling en zien geen acties naar aanleiding van hun input. Gevolg: de zorgvuldigheid van het onderhoud en met name de kwaliteit van de rapportage nemen af. Dit laatste wordt niet of onvoldoende onderkend. En zo zien we dat het gedrag van verschillende partijen binnen een organisatie invloed heeft op de conditie van installaties en machines en uiteindelijk op de veiligheid van de medewerkers – en in het slechtste geval ook op de omgeving. Binnen grotere bedrijven zien we dat tegenwoordig als mogelijke oplossing wordt gekozen voor programma’s die het gedrag van medewerkers moeten beïnvloeden. Dit betekent meestal de introductie van nieuwe dingen die weer tijd en energie vragen. Terwijl ik mij afvraag waarom er niet dieper wordt gezocht naar het falen van de oorspronkelijke opzet: waarom werkte het niet zoals bedacht? Laten we dat eerst repareren voordat we iets nieuws introduceren.
info– Mei 2018 nr. 2
17
Gedrag Effectief aanspreken op de werkvloer
De boodschap goed overbrengen
18
Mei 2018 nr. 2 –
info
Veiligheidsrondes helpen het management te luisteren naar medewerkers. Door dilemma’s aan te horen of te bekijken of iedereen inderdaad veilig werkt. Ook gaat er aandacht uit naar observaties van onveilig gedrag door medewerkers en contractors. Hoe je daarover een gesprek kunt voeren, daarover gaat dit artikel. TEKST ROBERT-JAN BANNINK
V
eel veiligheidverbeterprogramma’s onderstrepen het belang van de aanwezigheid van management op de werkvloer 4, 5. Dilemma’s aanhoren, met eigen ogen aanschouwen of iedereen veilig werkt en onveilig gedrag observeren. En mensen daarop aanspreken, natuurlijk. Maar hoe voeren we zo’n gesprek over onveilig werken? Dat lijkt misschien voor de hand liggend. Toch vinden veel managers zo’n gesprek lastig. Ze voeren het aan als een onderwerp waarvoor training nodig is. Eén van de redenen waarom zo’n gesprek lastig is, is dat er geen eenduidige beste manier is om het te voeren. En met ‘beste’ bedoelen we dan de manier die het veiligheidsgedrag van medewerkers optimaal bevordert. In elk geval is het nodig eerst het begrip ‘onveilig gedrag’ toe te lichten. Vervolgens kunnen we nagaan waar de meest gepaste gesprekstijl van afhangt. Ten slotte ontstaat een kader op basis waarvan we voor een bepaalde gespreksstijl kunnen kiezen. De vraag of gedrag veilig of onveilig is, rechtvaardigt een artikel op zichzelf. Toch is enige aandacht voor deze vraagstelling relevant. De veiligheidsbeleving die een bepaalde handeling oproept is immers voor veel mensen verschillend. Degene die de handeling uitvoert vindt het risico kennelijk acceptabel. In het kader van dit artikel kunnen we twee soorten handelwijzen onderscheiden. Aan de ene kant de aanpak waarvan zo’n beetje iedereen vindt dat die onnodige risico’s met zich meebrengt. En aan de andere kan een handelwijze waarbij dit niet het geval is. Deze consensus over een handelwijze is vaak vastgelegd in een regel, werkwijze of procedure. Het begrip ‘substansieve rechtvaardigheid’ zoals Dekker dit onderscheidt ³ vormt daarbij een belangrijke randvoorwaarde. Substansieve rechtvaardigheid staat dan voor de manier waarop deze
regels fair en legitiem tot stand komen. Om op een juiste manier veilig van onveilig gedrag te kunnen onderscheiden, is het belangrijk dat regels en procedures tot stand komen met een breed draagvlak vanuit de organisatie. In het kader van dit artikel definiëren we onveilig gedrag als gedrag waarvan de meeste mensen uit alle lagen van de organisatie vinden dat het onveilig is.
Vier stijlen Williams onderscheidt vier stijlen om het veiligheidsgesprek te voeren: een dominante, een passieve, een passief-agressieve en een empathische stijl 7. De dominante stijl is aanmatigend en bazig. De passieve stijl is ondergeschikt en confrontatiemijdend. De passief-agressieve stijl beoogt de ander indirect te beïnvloeden, vaak door te praten in algemeenheden of door te praten tegen collega’s over gedrag van een ander. De empathische gespreksstijl ten slotte staat voor een inlevende en zorgzame gespreksstijl. Williams 7 duidt op de superioriteit van de empathische gespreksstijl. Hierbij is het proces om te komen tot wat juist is, belangrijker dan de uitkomst zelf. De gedachte achter dit belang voor het proces is de verhoogde acceptatie die met de gesprekstechniek gepaard gaat. Schein [6] onderstreept in zijn boek ‘Humble Inquiry’ ook het belang van vragen stellen en de verbeterde communicatie en relatie die hierdoor ontstaan. In veel veiligheidstrainingen leert de cursist dan ook een vragende insteek te hanteren. Het gesprek heeft dan bijvoorbeeld de vorm van “Ik zie dat je dit zus of zo aanpakt, doe je dat bewust op die manier? Wat zou daar het gevolg of risico van kunnen zijn? Zou je dat ook anders kunnen doen?” Het is de vraag of die stijl altijd de juiste is. Bij gedrag waarover we het eens zijn dat dit tot onnodige risico’s leidt, werkt een duidelijk signaal dat dit gedrag onwenselijk is mogelijk beter.
Leren en verbeteren
Een van de redenen waarom aanspreken lastig is, is omdat er geen één beste manier voor is
In een ‘Just Culture’ proberen we de balans te vinden tussen enerzijds verantwoording afleggen over daden en gedrag en anderzijds leren en verbeteren ². Bij het afleggen van verantwoording is de consequentie van het gedrag leidend om herhaling te voorkomen ¹. Door ‘leren en verbeteren’ zullen risicobegrip, risicosensitiviteit en risico-evaluatie, zoals Daalmans ¹ die omschrijft, worden ontwikkeld. De empathische stijl van Williams en de ‘restauratieve rechtvaardigheid’ van Dekker ² zijn duidelijk te koppelen aan dit ‘leren en verbeteren’. Als de medewerker zich bewust was van zijn onveilige gedrag in al zijn nuances, zal een gespreksvoering die leidt tot verbetering van inzicht echter niet snel tot resultaat leiden. Dan is het wellicht
info– Mei 2018 nr. 2
19
Eenvoudig
Aard Probleem
Tell (directief)
Sell (Overtuigen)
Bewust
Onbewust
Coach
Train
Complex Soort overtreding Figuur 1 – Schematische indeling waarmee we de aard van het gesprek kunnen afleiden uit complexiteit probleem en mate van bewustzijnsovertreding
wenselijker om de medewerker op een manier aan te spreken die herhaling voorkomt. De mate waarin de medewerker zich bewust is van zijn ‘onveilige’ gedrag en de mate waarin dit gedrag verwijtbaar is, zijn belangrijke aspecten bij de beoordeling van het gedrag in een ‘Just Culture’-perspectief ¹. De terechte vraag bij verwijtbaarheid is of de organisatie er in eerste instantie zelf alles aan heeft gedaan om veilig gedrag te bevorderen. Toch is het stellen van deze vraag niet ‘gratis’. Is onveilig gedrag verwijtbaar, bijvoorbeeld bij het niet naleven van een getrainde en uitvoerbare en algemeen geaccepteerde werkwijze, dan is een correctie op zijn plaats. Een correctie vereist onder andere overtuiging (= zekerheid van consequentie bij herhaling gedrag) en snelheid van reageren op het geconstateerde. Dat laat zich niet rijmen met een vragende benadering.
Dilemma Wat het gesprek over geobserveerd onveilig gedrag dus lastig kan maken, is het dilemma tussen gewenste zorgvuldigheid en doortastendheid. Bovendien wil je als organisatie dat verschillende observatoren bij een gelijke observatie tot een gelijkluidende conclusie komen. Zorgvuldigheid vereist een onderzoekende houding, doortastendheid vraagt vooral om overtuigend handelen. Kortom: lijken inhoud en vorm van een gesprek over geobserveerd onveilig gedrag in eerste instantie voor de hand te liggen, bij nader inzien komt daar nog wel wat bij kijken. Waar de dimensie bewust/onbewust een goed aanknopingspunt kan bieden, vraagt het begrip verwijtbaarheid een praktischer handvat. In veel gevallen biedt het begrip ‘complexiteit’ van uit te voeren werkzaamheden dit handvat. Onder andere het aantal variabelen waarmee we rekening moeten houden, de samenhang tussen de variabelen en de stabiliteit en voorspelbaarheid van die variabelen bepalen hier de complexiteit. Naarmate er meer eendui-
20
Mei 2018 nr. 2 –
info
digheid en/of minder vrijheidsgraad is in de uitvoering, classificeren we de klus als minder complex. Niet (alleen) de complexiteit van de klus zelf, maar eerder de mate waarin de medewerker de ruimte krijgt om de werkwijze naar eer en geweten uit te voeren, is medebepalend voor de beoordeling of iets complex is of niet.
Eenvoudig of complex? (Aspecten van) eenvoudige handelingen waarbij eenduidig vaststaat wat wel en wat niet veilig is, mogen niet ter discussie staan. Weet de medewerker eigenlijk wel dat het getoonde gedrag niet de bedoeling is, dan is een strakke gespreksvoering met het karakter van een correctie op zijn plaats. Afhankelijk van de situatie kan de vragende insteek overigens prima werken bij het eerste deel van dat gesprek. Puur met het doel om het vertoonde gedrag te begrijpen. Bestaat de mogelijkheid dat de medewerker zich niet bewust is van zijn overtreding, dan is het van belang dat hij begrijpt dat het gedrag ongepast was. Dit vraagt om een gesprek dat zowel bewustzijn creëert als voor acceptatie zorgt. Feitelijk ‘verkoop’ je zo een andere handelwijze. Complexe handelingen of handelingen waarbij de medewerker meer speelruimte heeft om de klus uit te voeren, zijn minder eenvoudig te beoordelen. Die vragen daardoor meer om een dialoog. Zelfs als een medewerker zich bewust is van zijn minder veilige handelen, heeft hij mogelijk geen goed idee hoe hij de klus op een veiliger manier kan klaren. Een coachende gespreksvoering zal hier meer effect resulteren. De empathische gespreksstijl van Williams of de ‘Humble Inquiry’ van Schein past hier uitstekend bij. Vragen stellen over wat er verkeerd kan gaan, of de medewerker dit heeft onderkend en wat hem tot zijn keuze heeft gebracht, kunnen hem tot andere inzichten brengen. Inzichten die door de juiste vragen verder zullen reiken dan vergelijkbare situaties alleen. Mogelijk zal iemand in de toekomst in een inhoudelijk andere situatie met een vergelijkbaar dilemma dan eerder escaleren of ander – gewenst – gedrag vertonen.
Wijst het gesprek uit dat de medewerker zich er niet bewust van was dat hij onveilig gedrag vertoonde, dan vormt risicoherkenning mogelijk een probleem of zijn bepaalde werkwijzen onvoldoende getraind. Omdat de tekortkoming complexer van aard is, is (aanvullende) training hier het meest geëigende instrument.
Randvoorwaarden Om effectieve observatierondes en gesprekken in de organisatie mogelijk te maken, moet de organisatie bepaalde randvoorwaarden creëren: - De visie van de organisatie over hoe veiligheid het beste tot stand komt, moet duidelijk zijn. Streeft zij een aanpak na waarin medewerkers de ruimte krijgen om naar eigen inzicht te handelen, op basis van een beperkt aantal gouden regels? Of verwacht zij strikte naleving van een uitgebreide set regels? De mate van nauwkeurigheid van de instructies bepaalt mede hoe de organisatie medewerkers kan aanspreken wanneer zij hiervan afwijken. - Managers en medewerkers moeten een goed beeld hebben over welke onderwerpen medewerkers en contractors al dan iet zijn geïnformeerd. Welke regels zijn in beton gegoten? Zonder dat dit duidelijk is wordt het lastig of onmogelijk om het gesprek op de juiste manier in te steken. - Medewerkers verwachten dat het management eerlijk, consistent en transparant acteert en dat het betrouwbaar is. Daarbij past geen willekeur. Verschillende managers moeten daarom dezelfde situatie min of meer gelijk beoordelen. Dat lukt alleen als leden van het management die verwachting onderling kalibreren en expliciet maken. - Effectief medewerkers aanspreken op een manier die innerlijk vertrouwen uitstraalt, vergt oefening. De verschillende aanspreekstijlen moeten vertrouwd voelen voor degene die het gesprek aangaat en de medewerker moet dat vertrouwen ervaren. Observatierondes door medewerkers en management is een belangrijk instrument om de veiligheid in een organisatie te bevorderen. Op het waarnemen van een onveilige
Complexiteit is een belangrijk criterium bij de keuze van de gesprekstechniek handeling moet een gesprek volgen. Al naar gelang de mate van bewustzijn en verwijtbaarheid van het vertoonde onveilige gedrag vraagt het gesprek erover om een andere insteek. Het begrip complexiteit, respectievelijk de mate van vrijheid om de klus uit te voeren, is dan een belangrijk criterium bij de keuze van de gesprekstechniek, naast het zich al dan niet bewust zijn van de ‘overtreding’. Bij complexere taken is een empathische dialoog belangrijk om het risicobewustzijn te verhogen en aanknopingspunten te vinden voor ander gedrag. Bij eenvoudiger taken of taken waarbij geen misverstand bestaat over hoe die veilig zijn uit te voeren, past bij afwijking van deze lijn een meer directieve gesprekstechniek of een overtuigende gespreksstijl. Q
Literatuur [1] Daalmans, J. (2014). “Veilig werkgedrag door Brain Based Safety. Syntax Media Utrecht [2] Dekker, S (2012). “Just Culture’, ‘Balancing Safety and Accountability’, 2nd edition. Ashgate Publishing Limited. [3] Dekker, S.W.A, H. Breakey. (2016). ‘Just culture:’ Improving safety by achieving substantive, procedural and restorative justice. Safety Science 85 (2016) 187–193 [4] Marsh, T. (2013). Talking Safety. User’s guide to World Class Safety Conversation. Gower Publishing Company [5] Nascimento, C.F. and P. Fernando (2015): A Behavior- and Observation-based Monitoring Process for Safety Management. International Journal of Occupational Safety and Ergonomics [6] E.H. Schein (2013). Humble Enquiry. Berrett-Koehler Publishers [7] Williams, J.H. (2006) Improving Safety Communication: Become an Empathic Communicator. Safetyperformance.com Robert Jan Bannink is managing partner van Navigator Consult b.v.
(advertentie)
info– Mei 2018 nr. 2
21
Gedrag Drie deskundigen over hun strategie
Aanspreken, Aanspreken is een belangrijk onderdeel van samen werken aan een veiliger werkomgeving. Bij het zien van onveilig gedrag is de eerste en wellicht enige logische stap om de persoon hierop aan te spreken. Maar aanspreken is eng, want je weet niet hoe iemand zal reageren. Wat is nu de beste strategie om met iemand in gesprek te gaan? Een panel van deskundigen en trainers deelt zijn ervaringen en geeft tips. TEKST ORLY POLAK
22
Mei 2018 nr. 2 –
info
zo doe je dat Spreek je wel eens mensen aan? Verbeterpunten, uitdagingen en veranderingen zijn vaak niet het gevolg van onduidelijke handboeken, moeilijke systemen, procedures of onduidelijke regelgeving. Het probleem is het gedrag van de mens. Aanspreken vind ik niet de juiste benadering. Ik ga liever de dialoog aan met mensen, om achter de ‘waaromvraag’ te komen van bijvoorbeeld onveilig gedrag. Dus ja, ik ga in gesprek met mensen.
Mijn naam is Estelle de Beus-Hellendoorn en ik ben afgestudeerd als milieutechnoloog en gecertificeerd hoger veiligheidskundige. Sinds 2012 heb ik een eigen bedrijf, Salus BV, gespecialiseerd in het adviseren en ondersteunen van bedrijven bij het opstellen, implementeren en borgen van de kwaliteit arbeidsomstandigheden, risico-analyses (ook hoogrisico), ongevalsonderzoek en milieuzaken.
Vertel eens iets over je persoonlijke ervaring hierin? Ik kom als veiligheidskundige bij veel bedrijven, van MKB tot grote internationaals. Uit mijn praktijkervaring blijkt dat, wil je invloed hebben op de intrinsieke motivatie van mensen en ze hun gedrag laten aanpassen, je onveilig gedrag bespreekbaar moet maken. Bespreekbaar maken is iets anders dan een gesprek met de persoon aangaan. Het gaat om doorvragen naar de kern achter het gedrag. Als medewerkers de ruimte krijgen om aan te geven waarom zij onveilige gedrag vertonen, of wat mogelijke belemmeringen zijn of juist wensen om veilig te kunnen werken, kunnen we die aspecten gericht aanpakken. Zo delen we ervaringen en verbeterpunten met elkaar en zijn we aan het samenwerken om het veiligheidsgedrag te vergroten. Daarna is het mogelijk om handboeken, processen, procedures, werkinstructies en dergelijke aan te passen en te verbeteren. En dat levert een win-winsituatie op.
Wat werkt wel en wat werkt niet als je mensen aanspreekt? Medewerkers geven vaak aan dat het aangaan van een dialoog op onveilig gedrag prima verloopt bij het bedrijf waar zij werken. Tevens geven ze aan dat de ‘politie’ mentaliteit: dus boeten bij onveilig gedrag niet werkt. Een dialoog aangaan met een collega bedoelen ze dat ze een collega vragen naar de waarom vraag, wanneer een collega onveilig gedrag vertoont. Direct aanspreken van een collega is een goede methode wanneer het gedrag direct gestopt moet worden, bijvoorbeeld bij een hoog risico situatie. Ervaring leert wel dat op langere termijn door eenmalig aanspreken medewerkers weer terug vallen in het oude gedrag. Samen gaan voor een veilige werkplek, dat moet het uitgangspunt zijn voor iedere medewerker. Q
info– Mei 2018 nr. 2
23
Spreek je wel eens mensen aan? Vanuit mijn vak als trainingsacteur en trainer spreek ik zeer regelmatig mensen aan.
Vertel eens iets over je persoonlijke ervaring hierin? In het begin moest ook ik een bepaalde schroom overwinnen. “Ik werk hier niet eens, wie ben ik, als de ander maar niet …” Inmiddels heb ik dat achter me gelaten. Want hoe meer je het belang gaat inzien van elkaar aanspreken, hoe makkelijker het op een gegeven moment wordt.
Vincent Moes, aangenaam. Ik ben sinds het behalen van mijn diploma aan de toneelacademie Maastricht werkzaam als acteur in het theater en op tv. Ook
Ooit sprak ik een monteur aan die werkte aan een trapleuning bij een actieve transportband. Ik zag zijn manier van werken en schrok oprecht. Vanuit die oprechte betrokkenheid sprak ik de monteur aan. Het effect was dat die monteur zich ineens realiseerde hoe gevaarlijk hij bezig was. Mijn feedback werd, na even sputteren, volledig geaccepteerd. De transportband werd stil gezet en nog geen minuut later klapte een deel van de leuning op de band, waarbij de monteur bijna zijn evenwicht verloor. Doordat de band nu uit stond, was dit geen probleem. We keken elkaar aan en hadden geen woorden nodig om elkaar te begrijpen!
ben ik al weer meer dan 14 jaar actief als trainer en trainingsacteur. De rode draad in al mijn werkzaamheden is oprechte interesse in het handelen en de beweegredenen van de mens. “Hoe dichter bij de kern, hoe kleiner de verschillen.”
Wat werkt wel en wat werkt niet als je mensen aanspreekt? Als je iemand aanvalt … gaat hij zich verdedigen. Probeer zoveel mogelijk uit de verwijten te blijven. Houd het aanspreken en je feedback zo feitelijk mogelijk. Luister ook naar de ander, daarmee geef je die ander ruimte voor een reactie. Antwoord vervolgens niet met “ja, maar”, want voor je het weet verzand je in een welles-nietesdiscussie. En dan schiet je je doel voorbij. Q
Hoe meer je het belang gaat inzien van elkaar aanspreken, hoe makkelijker het op een gegeven moment wordt
24
Mei 2018 nr. 2 –
info
Spreek je wel eens mensen aan? Jazeker. Primair vanuit de interesse waarom de ander doet wat hij doet.
De belangen en persoonlijke inzichten verschillen, maar in essentie zijn de doelen dezelfde
Vertel eens iets over je persoonlijke ervaring hierin? Mijn ervaring is dat personen in het algemeen het beste voor hebben met zichzelf en de organisatie waarin zij werken. Uiteraard verschillen de belangen en persoonlijke inzichten, maar in essentie zijn de doelen dezelfde. Bovendien vinden mensen het vaak leuk om te vertellen over de werkzaamheden die zij uitvoeren. Daarnaast biedt de ‘deskundige’ ook een klankbord. Zo krijgen mensen de mogelijkheid om eens te sparren over situaties die zich voordoen. Onlangs sprak ik bijvoorbeeld een leidinggevende die vertelde dat hij steeds wel kan blijven zeggen dat het dragen van PBM verplicht is en bovendien voor het eigen bestwil van de medewerkers, maar dat hij het niet blijft herhalen. Als je aan hem vraagt hoe hij ermee omgaat als iemand twee weken structureel een half uur te laat op het werk komt, is het antwoord veel stelliger dan op het niet dragen van PBM. Volgens mij zit daar weinig verschil in. Dan zie je de spreekwoordelijke kwartjes soms wel vallen.
Wat werkt wel en wat werkt niet als je mensen aanspreekt? Wat voor mij werkt is om vooral geïnteresseerd te zijn in waarom de ander datgene doet wat hij doet. In het waarom ligt volgens mij de sleutel voor de verbinding met de ander. En tegelijkertijd de oplossing, als je tenminste iets wil veranderen aan hetgeen je ziet. Het helpt niet om vanuit je eigen referentiekader personen te beoordelen of te veroordelen. Zij hebben immers een eigen referentiekader (opgelegd gekregen) waarbinnen zij hun werkzaamheden uitvoeren. Zelfs als er in het aanspreken een bepaalde weerstand ontstaat, dan is dit voor mij eerder een signaal van betrokkenheid dan van onwil. Ik probeer mijn gesprek af te stemmen op het achterhalen van de oorzaak. Als ik merk dat anderen cynisch reageren of als er een angstcultuur heerst, vraag ik hoe mensen de situatie zouden beoordelen als zij er blanco tegenaan zouden kijken. Dus zonder het cynisme dat zich mogelijk in de loop der jaren heeft opgebouwd. Q
Ik ben René van den Buijs, werkzaam als gecertificeerd arbeidshygiënist, hoger veiligheidskundige en asbestdeskundige binnen mijn eigen onderneming FutureProof Safety & Health Consultancy. Sinds 1996 werk ik binnen het vakgebied. Eerst voor adviesbureaus en later bij Defensie. Zowel in de uitvoering als op het niveau van leidinggeven en management heb ik destijds veel ervaring opgedaan. Naast arbeidsomstandigheden heb ik Change Management gestudeerd aan de VU. De combinatie van deze twee kennisgebieden maakt mij effectief in de combinatie tussen de technische en menselijke kant van vraagstukken.
Orly Polak is oprtichter van Hub Creations. Ze is van beroep sociooge en doet al meer dan tien jaar cultuur- en performance-onderzoeken.
info– Mei 2018 nr. 2
25
Veiligheidssystemen De nieuwe VCA
Een flinke stap
vooruit
Op de laatste dag van 2017 liet de Raad voor Accreditatie, toezichthouder op het VCA-systeem, weten dat zij de nieuwe VCA-versie 2017/6.0 had geaccepteerd. SSVV-directeur Anne Kamphuis moest meteen denken aan de beroemde woorden van astronaut Neil Armstrong bij zijn eerste stappen op de maan in 1969: “One small step for man, one giant leap for mankind”. TEKST PIETER VAN HOFWEGEN, HANNELIE PLEIJ EN ANNE KAMPHUIS
D
e nieuwe VCA-versie verschilt op het eerste gezicht niet heel veel van zijn voorganger. Maar wie goed kijkt, ziet dat onder de motorkap wel degelijk principiële wijzigingen zijn doorgevoerd. ‘Zo zetten we al met al toch weer een flinke stap om het werken in onze branches veiliger te maken’, zegt Kamphuis. ‘Een groot aantal veiligheidsprofessionals uit Nederland én België heeft over de wijzigingen nagedacht en onderhandeld. Ik merkte een sterke drive om VCA toonaangevend te houden en er samen uit te komen. Natuurlijk ging het niet altijd vanzelf. De ene keer zaten commerciële belangen verbetervoorstellen in de weg, de andere keer zorgden verschillen in regelgeving voor vertraging. Accreditatie is belangrijk voor het vertrouwen in VCA, maar moet zorgvuldig gebeuren en kost dus veel tijd, ook omdat er zoveel partijen bij betrokken zijn. Het heeft dus even geduurd, maar des te mooier is het dat we nu deze mijlpaal kunnen vieren. Op 20 juni zullen we daar nog eens expliciet bij stilstaan: dan organiseert de SSVV ter gelegenheid van de nieuwe VCA een landelijk congres. Ik hoop daar ook veel NVVK-leden te mogen begroeten!’
De verbeteringen op een rij Op hoofdlijnen kent VCA 2017/6.0 vijf grote verbeteringen:
1
Terug naar de basis Veiligheid komt nog meer centraal te staan. Door strakker te formuleren en te ontdubbelen, hebben we het aantal eisen verminderd. De eisen die overblijven hebben we logischer gestructureerd. Vergeleken met de vorige VCAversie is er minder aandacht voor milieu.
26
Mei 2018 nr. 2 –
info
- Het vroegere hoofdstuk 6 ‘Milieuzorg’ en de eisen rondom afvalstoffenbeheer zijn komen te vervallen. Bij Vraag 1.2 gaat het over het aanstellen van een VGMfunctionaris in plaats van een VG-functionaris. Bij Vraag 2.1 wordt gevraagd naar een VGM-RI&E in plaats van een functie-RI&E. - Alle eisen op het gebied van opleiding en instructie hebben een plek gekregen in Hoofdstuk 3, net als de communicatie over het VGM-projectplan. - In Vraag 1.6 zijn de eisen op het gebied van de directiebeoordeling gekoppeld aan de doelstellingen.
2
Werkplek: meer aandacht voor de praktijk We hebben de onderdelen van de VCA die over de werkplek gaan, aangescherpt op basis van de laatste inzichten en feedback van gecertificeerde bedrijven. De onderdelen sluiten nu beter aan bij de veiligheidspraktijk van vandaag. Ook is er meer tijd ingeruimd voor audits op de werkplek. - In Hoofdstuk 2 is de relatie tussen de risico-inventarisatie en -evaluatie, de taakrisicoanalyse en de laatste minuut risicoanalyse (LMRA) verduidelijkt. - VCA Petrochemie-bedrijven moet een communicatieplan maken als zij met anderstaligen werken. - VCA Petrochemie-bedrijven hoeven niet langer een VGM-functionaris per project aan te stellen. - Bij werkplekinspecties (Vraag 7.1) mogen op verzoek van veel bedrijven nu ook uitvoerende medewerkers worden betrokken. Hun leidinggevende blijft wel eindverantwoordelijk. Bedrijven mogen voor kortdurende werkzaamheden een programma uitwerken waarbij de
3
Gedrag: ruimte voor maatwerk Ieder bedrijf is anders. Wat bij de een werkt als het gaat om het stimuleren van veilig gedrag, hoeft bij de ander (nog) niet op die manier te werken. Het vakgebied gedragsbeïnvloeding is bovendien volop in ontwikkeling en bedrijven moeten de kans krijgen om op die ontwikkelingen in te spelen. Daarom komt er meer ruimte voor een maatwerkaanpak van de gedragsaspecten van VCA. Het observatieprogramma uit de vorige VCA-versie is vervangen door een programma voor VGM-bewustzijn en -gedrag, dat verplicht is voor VCA**-bedrijven. - Hoofdstuk 1 focust meer op betrokkenheid van de directie en continue verbetering. - Toolboxmeetings zijn terug voor VCA*-bedrijven (Vraag 4.1). Bij de invulling ligt de nadruk meer op ontmoeting en dialoog. Medewerkers moeten worden geïnformeerd over VGM-onderwerpen, lessen uit incidenten en gewijzigde regels en voorschriften. - Bij werkplekinspecties wordt naast zaken die niet goed gaan ook gevraagd naar zaken die wél goed gaan.
4
Meer duidelijkheid en betrouwbaarheid voor de keten We hebben de positie van de zzp’er binnen de VCA verduidelijkt. Door meer must-vragen op te nemen voor het certificatieniveau VCA*, verhogen we de betrouwbaarheid van partijen aan het begin van de keten. Ook moeten inhurende partijen (meestal VCA**- en VCA Petrochemie-bedrijven) onderaannemers op meer punten toetsen dan nu het geval is. - Ook onderaannemers moeten rekening houden met het beoordelen van onderaannemers en het werken met anderstaligen (Vraag 10.1 en Bijlage A). - Communicatie (Hoofdstuk 3) is altijd gericht op alle (tijdelijke) medewerkers en medewerkers van onderaannemers, uitzendkrachten en zzp’ers.
5 SSVV De Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (SSVV) is een samenwerkingsverband van 22 (branche)organisaties uit de Nederlandse industrie. De SSVV wil werken in een risicovolle omgeving structureel veiliger en gezonder maken voor iedereen in de keten, van opdrachtverlening tot uitvoering. Zij doet dit door het VCA-schema te beheren, ontmoetingen tussen veiligheidsprofessionals te organiseren en diensten en producten te ontwikkelen.
werkplekinspecties gemiddeld genomen een keer per maand plaatsvinden, rekening houdend met de risico’s. - In Hoofdstuk 11 (Melding, registratie en onderzoek van VGM-incidenten) hebben de melding en registratie van ongevallen en incidenten een plek gekregen in Vraag 11.1 en het onderzoek in Vraag 11.2. De onderzoeksmethode moet worden gekoppeld aan de ernst van het incident. Vooral voor VCA*- en VCA**-bedrijven betekent dit een verzwaring van de eisen.
VCA en andere landen: meer gelijkwaardigheid en betere toepasbaarheid Met de komst van VCA 2017/6.0 is er één schema voor Nederland en België. Deze landen leggen geen eigen accenten meer. We hebben de nieuwe versie zo ingericht dat ook andere landen deze makkelijk kunnen gebruiken, met een duidelijke ondergrens van wat zij precies moeten regelen. - Vooral op het gebied van deskundigheid (Vraag 1.2 over de VGM-functionaris en H8 over medische deskundigheid) en opleidingen (Vraag 3.2 over B-VCA, Vraag 3.3 over VOL-VCA en Vraag 3.4 over kennis en kunde van risicovolle taken of werkzaamheden in risicovolle omgevingen) zijn de eisen verduidelijkt. De ondergrens ligt hiermee vast. - Hier en daar zijn extra eisen opgenomen om te voorkomen dat er knelpunten ontstaan met de lokale wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld bij Vraag 2.1 over de risicoinventarisatie en -evaluatie en in H8 op het gebied van medische geschiktheid en gezondheidskundig onderzoek. Q
Pieter van Hofwegen (SSVV), in samenwerking met Hannelie Pleij (Arbo Support) en Anne Kamphuis (SSVV)
info– Mei 2018 nr. 2
27
Veiligheidssystemen
Een veeleisende uitdaging die de moeite loont
Eindelijk dan toch: ISO 45001 De ontwikkeling van de ISO 45001-norm zou gelijklopen met de ontwikkeling van de normen voor kwaliteitsmanagementsystemen (ISO 9001:2015) en milieumanagementsystemen (ISO 14001:2015). De ‘arbonorm’ liep ruim twee jaar vertraging op, maar is nu toch uitontwikkeld en gepubliceerd. Was hij het wachten waard? TEKST MAX MELTZER
D
e norm heeft een zekere tweestrijd in zich. Aan de ene kant staat de eis voor minder bureaucratie (typische eis van het kleinere en lokale bedrijfsleven) enigszins in contrast met de hogere eisen over inzet en verantwoording door het topmanagement. Een oude conceptversie van de ISO 45001 had zelfs nog een verplicht hand-
28
Mei 2018 nr. 2 –
info
boek, terwijl de andere normen daar nu juist afscheid van hadden genomen. Andere veeleisende voorwaarden, zoals verregaande medewerkersbetrokkenheid en arbo in de leveringsketen, zijn gehandhaafd. Die tweestrijd is zichtbaar geweest bij de vertraging in de aanloop naar de definitieve versie. Partijen werden het tot
ISO 45001 stelt geen verplichtingen meer aan gedocumenteerde procedures tweemaal toe verregaand niet eens over conceptversies. Daardoor zijn er twee concepten meer gepubliceerd dan gebruikelijk. Toch is de norm nu definitief. En nog steeds is een stevige inbreng zichtbaar van én de International Labour Organisation (ILO) én van veiligheidskundigen en arbeidshygiënisten.
High Level Structure Om historische (en bijna tot folklore verheven) semantische discussies tussen auditoren en bedrijven te voorkomen, zijn nu alle managementsysteemnormen in de basis op dezelfde wijze opgezet: in tien hoofdstukken. Ook hanteren ze waar mogelijk dezelfde termen. Elke managementsysteemnorm heeft nu dezelfde beschrijving van de Plan Do Check Act-cyclus, waarbij de normen technischinhoudelijk nog steeds van elkaar verschillen. Dat laatste komt voornamelijk tot uiting in de vereiste risico-inschatting en -aanpak in paragraaf 6.1 en de operationele beheersing in hoofdstuk 8. Naast dezelfde Plan Do Check Act-cyclus, moet nu ook helder worden op welke wijze het managementsysteem bijdraagt aan de strategische richting van de organisatie (context van het managementsysteem), het vervullen van de verwachtingen van de belanghebbenden en het beheersen van organisatierisico’s (waar deze gerelateerd zijn aan arbomanagement). Als bovenstaande elementen daadwerkelijk goed in het arbomanagementsysteem zijn ingebouwd, is de betrokkenheid van het topmanagement vanzelfsprekend – en ook dit is nu verder verstevigd in alle normen. Alle leden van het topmanagement zijn nu verantwoordelijk voor het hele managementsysteem. Voorheen was dit alleen de “managementvertegenwoordiger”. Ook voor het stellen van een richting en doelen binnen het managementsysteem (en de daaropvolgende resultaten) is het gehele topmanagement verantwoordelijk. Waar nodig moet het topmanagement medewerkers met specifieke taken in het managementsysteem ondersteunen. Daarnaast is de directiebeoordeling geen hamerstuk meer – bij nogal wat bedrijven volledig geënsceneerd door de (Q)HS(E) manager – maar iets dat daadwerkelijk door het topmanagement wordt uitgevoerd. Bij de arbonorm is het topmanagement ook nog eens specifiek verantwoordelijk voor het stimuleren van een veiligheidscultuur!
Processen, geen procedures! Het idee achter de nieuwe normen is ook: minder bureaucratie. Dit betekent minder verplichte procedures. Bij de oude ISO 9001:2008-norm was dit al beperkt; de OHSAS 18001:2007-norm kon er nog wel wat van (met een verplichte procedure voor communicatie, bijvoorbeeld). Een
norm schrijft echter geen voor medewerkers ergerniswekkende bureaucratie voor. Die bureaucratie wordt vaak door een bedrijf zelf vrijwillig ingevoerd als een structurele oplossing voor een probleem dat zich slechts incidenteel voordoet. Dit probleem gaat de nieuwe norm niet oplossen. De nieuwe norm stelt alleen nu helemaal geen verplichtingen meer aan gedocumenteerde procedures. Sommige wetgeving vereist dit overigens wel, dus gooi niet alles meteen het raam uit! Wat de norm wel consequent doet, is vereisen dat de organisatie processen ontwikkelt voor veel onderdelen van de norm. Waar een procedure beschrijft hoe iets wordt gedaan, beschrijft een proces wat er wordt gedaan. Dat laatste is eenvoudiger. De bedrijfsrealiteit is echter een grijs gebied, waar bedrijven niet zelden procedures in een flowchart hebben staan. Daarmee stellen ze tegelijkertijd een procedure en een proces op. Welke actie op welke actie volgt, is een proces. Maar hoe deze actie wordt uitgevoerd, oftewel een flowchart met toelichting, is toch echt een procedure. Terugkomend op die vereiste processen: die hoeven dus niet op papier. Maar gaat dat echt lukken? Het kan zeker. Bijvoorbeeld met filmpjes, geautomatiseerde software die medewerkers stap voor stap meeneemt, en ook met duidelijk opgestelde wegwijsbordjes in een magazijn of fabriek. De realiteit bij de meeste bedrijven is dat ze veel procedures/processen behouden. Mijn aanvullende ervaring is inmiddels ook dat een aantal bedrijven de nieuwe normen aangrijpt om zijn managementsysteem eens goed opnieuw op te zetten, met minder geschreven ballast. Handboek het raam uit, in plaats daarvan een soort aanklikbaar procesmodel van het hele bedrijf en zijn activiteiten (end-to-end processen).
Arbotechnische wijzigingen Voor mij was de nieuwe norm een openbaring waar het gaat om de arbotechnische wijzigingen. De nieuwe milieunorm is eerder uitgekleed tot een High Level Structurenorm met veel te veel vrijheid om milieu zelf in te vullen (al zou die nu wel de hele levenscyclus van cradle to grave “moeten kunnen” omvatten). Maar ISO 45001 kent wel degelijk een aantal interessante aanvullende eisen. Enkele voorbeelden: Medewerkersparticipatie Medewerkers (niet-management) moeten werkelijk tot in den treure worden betrokken bij het managementsysteem. Niet alleen bij de RI&E en het plan van aanpak, zoals dat een goed werkgever al betaamt. Maar nu ook nog bij het bepalen van arbo-doelstellingen en zelfs bij het opstellen
info– Mei 2018 nr. 2
29
Context of the organization (4) External and internal issues (4.1)
Needs and expectations of workers and other interested parties (4.2)
Scope of the OH&S management system (4.3/4.4)
P Planning (6)
A
Improvement (10)
Leadership and Worker Participation (5)
Support(7) and Operation (8)
D
Performance Evaluation (9)
Intented outcomes of the OH&S management system
Figuur 1 - ISO 45001 PDCA-model (paragraaf 0.4 van de norm)
van een intern auditplan. Niet meteen schrikken MKB, want dit betekent niet dat u de ondernemingsraad overal bij moet betrekken. U bent redelijk vrij in de manier waarop u uw medewerkers betrekt – als er bijvoorbeeld voor het interne auditplan is gesproken met de interne auditoren, van wie een aantal niet tot het management behoort, is dat normaliter voldoende. Arbeidshygiënische strategie De OHSAS-norm had dit concept al in zich. De ISO 45001 legt hier nog meer accent op. Vanuit de RI&E, daar waar het de planning betreft, maar ook nog eens in de arbotechnische beheersing van de werkzaamheden (hoofdstuk 8) wordt dit concept uitgebreid beschreven. Management of Change Waar de kwaliteitsnorm en de milieunorm het concept Management of Change (MOC) hebben verborgen in maximaal twee zinnen, wijdt de ISO 45001-norm hier een volledige paragraaf aan. MOC en de arbeidshygiënische strategie zijn typische voorbeelden van de grote inspraak van de deskundigen.
Een managementsysteem blijft slechts een eerste formele stap in het doel de veiligheidscultuur te verbeteren Mei 2018 nr. 2 –
Leveringsketen Een laatste belangrijk aandachtspunt in de nieuwe norm is de eis om in de leveringsketen goed te kijken naar de specifieke arbo-eisen voor product, proces en bedrijf. Dit geldt namelijk vanuit de norm voor dienstverleners op het terrein, gecontracteerde productie en ook voor inkoop van producten.
Weerbarstige werkelijkheid van certificatie
C
30
Detail – werkplek met meerdere werkgevers Een mooi nieuw detail in de norm (paragraaf 8.1.1) is de eis dat de organisatie de arborisico’s goed beheerst en eventueel met andere werkgevers coördineert voor medewerkers die zijn gestationeerd op een locatie met meerdere werkgevers. Een situatie die typerend is voor een bouwproject, en ook voor de aanhoudende trend dat steeds meer medewerkers niet meer op een vaste werkplek zitten.
info
Ten eerste adviseer ik een bedrijf (en dat deed ik een jaar geleden ook al) om het huidige arbomanagementsysteem onafhankelijk van de datum van hercertificatie direct te integreren in het wellicht al bestaande High Level Structure kwaliteits- en milieumanagementsysteem. Als het OHSAS 18001-certificaat nog een tijdje wordt gehandhaafd, gooi dan nog geen verplichte procedures weg. Audits van de High Level Structure Verder was de ervaring met de nieuwe ISO 9001 en ISO 14001-normen dat auditoren in het begin worstelden met de nieuwe bedrijfskundige elementen (context, belanghebbende, bedrijfsrisico’s, leiderschap). Maar auditoren zijn hier steeds sterker en stelliger in geworden. Dit heeft geleid tot verbetering van de kwaliteit van auditeren en het niet-accepteren van zwakke implementatie. De High Level Structure-wijzigingen van ISO 45001 zullen daarom niet nieuw zijn voor auditoren. Dit maakt de kans groot dat zij snel raad zullen weten met de toepassingen voor bedrijven. Audits van de overige wijzigingen Auditoren zijn veiligheidskundigen of arbeidshygiënisten en de overige wijzigingen liggen, zeker in Nederland, dicht bij hun werkveld (arbeidshygiënische strategie, MOC, enzovoort). Daarom is te verwachten dat die auditoren de toepassing van de andere arbotechnische wijzigingen bij bedrijven snel op waarde zullen weten te schatten.
Uitkijken naar beter arbomanagement Er is inmiddels al een aantal bedrijven ISO 45001-gecertificeerd. Bij één ervan heb ik aan de wieg mogen staan van de implementatie. Als veiligheidskundige en bedrijfskundige kijk ik uit naar de implementatie van de nieuwe norm bij alle bedrijven die veiligheid zien als verlengde van hun operationele, maar ook tactische en strategische model. Een managementsysteem blijft slechts een eerste formele stap in het doel de veiligheidscultuur te verbeteren. ISO 45001 is op papier echter een veiligheidskundige verbetering ten opzichte van OHSAS 18001. Q Max Meltzer is Technisch Bedrijfskundige en Hogere Veiligheidskundige. Hij werkt vanuit Lloyd’s Register Business Improvement Services en geeft ook trainingen over de ISO-normen en auditeren.
Carrière
Rob van de Walle Belangrijkste veiligheidstrend? Ik snap de huidige tendens om veel te sturen op gedrag en cultuur. Wat ik daarbij betreur is dat de primaire aandacht voor ‘harde’ veiligheidsaspecten vermindert. Naar mijn mening hoor ik iets te vaak: “Als we de cultuur veranderen, komt alles goed”. Terwijl de basiselementen om tot veilig werken en een veilige werkomgeving te komen niet meer de aandacht krijgen die ze verdienen. Laatst gelezen over veiligheid? Ik kan niet één of meer specifieke boeken naar voren halen. Waar ik nog steeds heel veel van leer is het lezen en begeleiden van (concept-)afstudeerscripties. Vooral die scripties die een ‘eigenwijze’ weg bewandelen.
Grootste succes tot nu toe? Ik werk in dit vakgebied sinds 1990; eerst als arboverpleegkundige, vanaf 1994 als veiligheidskundige. Door mijn opleiding tot arboverpleegkundige heb ik geleerd de mens centraal te stellen en centraal te zien. Op het adviesvlak ervaar ik een succes als de veiligheid op de vloer verbetert, als docent op het moment dat een student erin slaagt een eindwerk te maken dat boven het maaiveld uitsteekt. Ongeacht of die student nu OVK, MVK of HVK doet. Op het gevaar af ijdel te klinken, vind ik mijn grootste succes toch wel alles wat ik heb kunnen bijdragen aan dit vakgebied sinds 1994.
Wat zou je graag beter kunnen? Ik weet niet of ik kan spreken van beter kunnen. Van elke lesdag, van elk advies leer ik weer iets bij. En deze positieve spiraal wil ik zo lang mogelijk handhaven.
Als je terugkijkt op je carrière, wat zou je achteraf dan anders doen? Van al mijn vergissingen en foutieve inschattingen heb ik geleerd. Vooral dankzij mensen om mij heen die me daarop hebben gewezen. Als ik terugkijk kan ik alleen maar gelukkig zijn met de collega’s en alle anderen die mij steeds hebben geholpen om scherp te blijven.
Wat hoop je (nog) te bereiken? Ik hoop dat wij er in Nederland in zullen slagen om de set met toets- en eindtermen bij alle veiligheidskundige opleiders gelijk te krijgen. Zodat elke student minimaal dezelfde basis krijgt aangeboden.
https://www.linkedin.com/in/ robvandewalle/
In deze rubriek komen mensen uit de veiligheidswereld aan het woord over hun carrière en ambities. Aanmelden kan bij de redactie: nvvk@veiligheidskunde.nl.
info– Mei 2018 nr. 2
31
In memoriam Complexiteit als terugkerend thema
In memoriam Jens Rasmussen Op 5 februari jongstleden overleed Jens Rasmussen (geboren in 1926). Hij was één van de meest invloedrijke mensen binnen de veiligheidskunde van de afgelopen eeuw. Mijn mentor in Lund, Johan Bergström, zei herhaaldelijk: “Waar wij het tegenwoordig over hebben, daar had Rasmussen het zeker 30 jaar geleden al over.” Wat des te opmerkelijker is als je bedenkt dat Rasmussens laatste echte werk van 1997 dateert. TEKST CARSTEN BUSCH EN FRANK GULDENMUND
D
e naam Rasmussen zal veel veiligheidskundigen misschien niets zeggen. Maar we kunnen met redelijke zekerheid stellen dat de moderne veiligheidskunde er zonder hem beduidend anders had uitgezien. Zijn werk in Risø (Denemarken), eerst als ingenieur in het kernenergielab en later als professor, heeft grote invloed gehad op mensen als James Reason, David Woods en Eric Hollnagel (die beiden met Rasmussen werkten), Sidney Dekker (een student van Woods) en Nancy Leveson. We kunnen zonder meer stellen dat zonder Rasmussen concepten als ‘Resilience Engineering’ en ‘Safety-2’ er waarschijnlijk heel anders hadden uitgezien – of er niet eens zouden zijn. In tegenstelling tot de genoemde heren en dame, heeft Rasmussen nooit een bestseller in de veiligheidsliteratuur geschreven. Zijn paper ‘Risk management in a dynamic society: a modelling problem’ uit 1997 behoort echter tot een van de meest geciteerde – en belangrijkste! – binnen de veiligheidskundige literatuur. Grofweg kunnen we Rasmussens werk verdelen in een vroege periode waarïn hij meer aandacht besteedde aan het microniveau (ergonomie) en een latere periode waarin zijn aandacht met name uitging naar het macroperspectief van sociotechnische systemen. Laten we even een paar hoogtepunten belichten – en let wel, dit is maar een hele beperkte greep uit zijn bijzonder rijke oevre, waarbij bepaalde modellen en onderwerpen helaas onbesproken moeten blijven. Maar ga gerust het internet eens op om meer over Rasmussen te weten te komen.
Complexiteit Rasmussen was een van de eersten die nadrukkelijk aandacht besteedde aan het gegeven dat de hedendaagse sa-
32
Mei 2018 nr. 2 –
info
menleving en haar technologie complex en dynamisch zijn, met veel onderling samenhangende elementen en voortdurende en snelle veranderingen. Dit zou sinds de paper ‘Coping with Complexity’ (1981) een terugkerend thema worden in zijn werk. Vanwege deze kenmerken zijn traditionele aanpakken niet voldoende. Rasmussen betoogde dat nieuwe benaderingen noodzakelijk waren voor het onderzoeken van incidenten en het modelleren en controleren van veiligheid. Een mogelijke oplossing voor het hanteren van complexiteit was volgens Rasmussen het benaderen van complexe situaties en problemen met verschillende niveaus van abstractie. Moderne technologie zou hierbij een hulpmiddel kunnen zijn. Hij zag geen heil in een reductionistische aanpak, zoals we die (nog steeds) vaak tegenkomen. Rasmussens conclusie was dat we een systeemaanpak nodig hebben, gebaseerd op “functionele abstractie” in plaats van op “structurele decompositie”. ***
Handelen Rasmussen was van huis uit weliswaar ingenieur, zijn werk heeft desondanks een enorme bijdrage geleverd op het vlak van menselijk handelen en cognitie, en mensmachine interfaces; mede vanuit zijn achtergrond in cyber-techniek en informatieverwerking. Een van zijn bekendste bijdragen is het SRK-model van menselijke prestaties uit 1983. Simpelweg stelt dit model dat mensen opereren op drie verschillende niveaus van mentale inspanning, namelijk (1) automatisch en onbewust (skillbased), bijvoorbeeld als je de trap afloopt; (2) aan de hand van een set regels die je bewust activeert (rule-based) maar daarna automatisch uitvoert, bijvoorbeeld als je de weg naar huis kiest; en (3) probleemoplossend (know-
Een helicopterview van de Risø-campus in Denemarken
ledge-based), bijvoorbeeld als er een printer vastloopt en je probeert uit te vinden wat er mis is gegaan. Het SRK-model is later door James Reason verder ontwikkeld in een classificatie van menselijke fouten in zijn beroemde boek ‘Human Error’ (1990), dat overigens aan Rasmussen is opgedragen.
Fout of geen fouten? Rasmussen zelf was kritisch over het concept menselijke fout en had een meer ‘naturalistische’ of ‘ecologische’ benadering. Hierbij was het maken van fouten een logisch bijproduct van de adaptieve en verkennende kant van de menselijke cognitie. Het is onlosmakelijk verbonden met het leren van en aanpassen aan bepaalde omstandigheden. Bovendien compenseert de mens in veel gevallen voor tekortkomingen in de omgeving of de regels. Deze gedachtegang begon al in de vroege jaren tachtig. In 1990 wijdde Rasmussen een boeiend artikel aan de menselijke fout in ‘Human Error and the Problem of Causality in Analysis of Accidents’. Onder andere stelt hij dat wat wij oorzaken noemen geen objectieve feiten zijn die we aantreffen, maar zaken die we zelf construeren op basis van de categorisering van onze observaties en keuzen. In hetzelfde artikel gaf Rasmussen ook aan dat we niet alleen kunnen leren van incidenten, maar juist ook zouden moeten kijken naar normale operatie. Moderne veiligheidsdenkers als Hollnagel borduren hierop voort wanneer ze stellen dat succes en falen dezelfde bron hebben.
“Explanatory descriptions of accidents are, as mentioned, focused on the unusual events. However, the path can also be broken by changing normal events and functions involved. The decomposition of the flow of events, therefore, should not focus on unusual events, but also include normal activities.” (Rasmussen, 1990, p.453).
Dynamische systemen Mensen beschouwen veiligheid vaak als een statische eigenschap van een ‘systeem’ – iets is veilig of niet. Rasmussen (en natuurlijk ook anderen) maakte duidelijk dat dit niet zo is. Eén van de beste illustraties hiervan is zijn ‘migration to the boundaries’-model. Dit illustreert – onder andere – hoe werkzaamheden binnen een aantal grenzen (economische, veiligheid en werkdruk) plaatsvinden, de zogenoemde veilige ‘envelop’. Binnen deze grenzen maken bedrijven voortdurend afwegingen. Mensen kunnen binnen deze grenzen aanpassingen doen en experimenteren. Bovendien treden er natuurlijke variaties op. Hierdoor is veiligheid continu in beweging. De mens is een flexibel element met het vermogen zich aan te passen. Dit stelt de mens in staat om het ontwerp van het technische systeem te completeren – en daarmee dus de tekortkomingen in dit ontwerp te compenseren. Ik hoop dat sommigen inmiddels meer dan nieuwsgierig zijn geworden naar het werk van Rasmussen. Het is niet allemaal even makkelijk leesbaar, maar de moeite waard voor wie zich wil verdiepen in ons mooie vakgebied. Een overzicht van Rasmussens publicaties, inclusief diverse downloads, is te vinden op de website http://www.jensrasmussen.org/. In 2017 heeft het Journal Applied Ergonomics een Rasmussen-‘special’ uitgebracht die zeer de moeite waard is, met bijdragen van onder andere Patrick Waterson, JeanChristophe Le Coze, Sidney Dekker, Nancy Leveson en Paul Salmon. Kijk op https://www.sciencedirect.com/journal/applied-ergonomics/vol/59/part/PB. Q
Frank Guldenmund is psycholoog en werkt bij de sectie Veiligheidskunde van de TU Delft. Carsten Busch is senior adviseur arbeidsveiligheid bij Politidirektoratet, de overkoepelende organisatie van de Noorse politie.
info– Mei 2018 nr. 2
33
Onderzoek Samen ’safety voodoo’ uitbannen
Weg met geluk Vanuit het programma Veilig Werken verzamelt het RIVM samen met TNO en de NVVK werkende veiligheidsmaatregelen. Deze maatregelen beoordelen we vervolgens op hun effectiviteit en ontsluiten we via een website. In dit artikel de belangrijkste resultaten van een recent onderzoek. TEKST JAKKO VAN KAMPEN, LINDA BELLAMY, JOP GROENEWEG, WOUTER STEIJN, VIOLA VAN GULDENER
V
aak is er niet veel bekend over de effectiviteit van veiligheidsmaatregelen. Dat veiligheidskundigen daar wel degelijk behoefte aan hebben, blijkt uit onderzoek ¹ van het RIVM, TNO en White Queen.
Het onderzoek Eind 2014 is een uitgebreid vragenlijstonderzoek gedaan onder NVVK-leden naar de behoefte aan kennis en informatie op het gebied van veiligheid. Daartoe vulden 260 leden de vragenlijst in. In kleinschalige workshops en expertsessies bij het RIVM zijn de resultaten met enkele enthousiaste deelnemers uitgebreider besproken en toegelicht. In het onderzoek zijn twee vragen gesteld. Aan de hand van een lijst met mogelijke behoeften is aan de deelnemende NVVK-leden gevraagd of ze hier al gebruik van maken. Dat wil zeggen: een bestaande (deel)oplossing hebben. Daarna is aan dezelfde groep NVVK-leden gevraagd of ze al dan niet behoefte hebben aan aanvullende
34
Mei 2018 nr. 2 –
info
oplossingen. Het gebruik van bestaande en de behoefte aan aanvullende oplossingen is weergegeven in het raamwerk van figuur 1.
Geen huidige oplossing
Wel een bestaande (deel) oplossing
Resultaten van het onderzoek Figuur 2 geeft de complete ‘heatmap’ van de respons voor enerzijds de ‘specifieke oplossingen’ (2a) en anderzijds de ‘algemene informatie’ (2b). Over het algemeen blijkt dat er veel behoefte is aan zowel specifieke oplossingen als aan algemene informatie over veiligheid. In 66 procent van de vragen geven veiligheidskundigen aan behoefte te hebben aan (aanvullende) oplossingen. En in 75 procent van de vragen geven zij te kennen behoefte te hebben aan algemene informatie. Dit terwijl er bij anderen al wel vaak (deel)oplossingen voorhanden zijn. Van de respondenten (zie figuur 2a) geeft 33 procent aan dat er enige behoefte is aan aanvullende oplossingen terwijl al wél een (deel)oplossing voorhanden is. Verder is er op basis van de resultaten onderscheid gemaakt tussen die aspecten waaraan meer of minder behoefte is. In de tabellen op de volgende pagina’s staan de vijf aspecten waaraan de meeste en de vijf aspecten waaraan de minste behoefte is. In tabel 1 zijn de specifieke oplossingen opgenomen, in tabel 2 de algemene informatie.
Geen behoefte
Niet relevant
Oplossing, verbetering niet nodig
1 Enige behoefte aan aanvullende oplossingen
Geen oplossing, enige verbetering nodig
4 Oplossing, enige verbetering nodig
2 Sterke behoefte aan aanvullende oplossingen
Geen oplossing, sterke verbetering nodig
5 Oplossing, toch sterke verbetering nodig
3
6
Figuur 1 – Raamwerk van behoeften en oplossingen
Geen huidige oplossing
Wel een bestaande (deel) oplossing
Geen behoefte
4,0%
30,1%
34,1%
Enige behoefte aan aanvullende oplossingen
12,1%
33,4%
45,5%
Sterke behoefte aan aanvullende oplossingen
8,1%
12,2%
20,3%
24,3%
75,7%
100%
Opvallende punten Zoals in figuur 2a is te zien, heeft 66 procent van de respondenten enige of sterke behoefte aan aanvullende oplossingen. Bij de bespreking van dit resultaat tijdens de workshop bij het RIVM vielen enkele zaken op. Effectieve maatregelen Vaak is er maar weinig bekend over de onderbouwde effectiviteit van maatregelen en ‘best practices’. Dit is vooral het geval waar het gaat om de effectiviteit op lange termijn en de voorwaarden die daarvoor gelden. De respondenten gaven aan sterk behoefte te hebben aan algemene informatie over de effectiviteit van verschillende veiligheidsbarrières en meer specifieke informatie die helpt bij het beoordelen van de kosten en baten van verschillende veiligheidsmaatregelen.
Niet beschikbaar
Wel beschikbaar
Geen behoefte
7,0%
17,8%
24,8%
Enige behoefte aan algemene informatie
29,6%
23,8%
53,5%
Sterke behoefte aan algemene informatie
15,6%
6,2%
21,8%
52,2%
47,8%
100%
Figuur 2a en 2 b – Heatmap van de respons van de NVVK-leden op de oplossingen en de algemene informatie
info– Mei 2018 nr. 2
35
Meeste behoefte aan:
Het beoordelen van de veiligheidscultuur in de organisatie Het begrijpen van de systeem-dynamische aspecten van incidenten Het begrijpen van de factoren die resilience in de organisatie beïnvloeden Het toetsen van de veiligheid in mijn organisatie aan de ‘best practices’ Het beoordelen van de kosten-baten van verschillende veiligheidsmaatregelen
Minste behoefte aan:
Het evalueren van risico’s in de organisatie Het bepalen aan welke wetgeving ik moet voldoen Het inventariseren van risico’s in de organisatie Het inspecteren van de veiligheidssituaties in de organisatie Het bepalen van het veiligheidsbeleid
Tabel 1 – Specifieke oplossingen waar het meeste en minste behoefte aan is
Indicatoren en benchmarking De respondenten gaven aan behoefte te hebben aan informatie over de ‘veiligheidsindicatoren die organisaties gebruiken’ en aan informatie die helpt bij het ‘toetsen van de veiligheid in mijn organisatie aan de best practice’. De veiligheidskundigen gaven aan graag de veiligheidsprestaties binnen en tussen sectoren te kunnen vergelijken. Een belangrijk thema hierbij was het gebruiken en interpreteren van (zwakke) signalen die vaak niet meteen aan veiligheid kunnen worden gerelateerd, maar wel van belang zijn. Een voorbeeld daarvan is werkstress.
Specifiek en algemeen In dit onderzoek hebben wij gevraagd naar de behoefte aan ‘specifieke oplossingen’ en aan ‘algemene informatie’. Specifieke oplossingen Beschikken veiligheidskundigen over specifieke oplossingen voor veiligheidsproblemen en hebben zij behoefte aan deze oplossingen? Daarbij zijn 23 specifieke oplossingen meegenomen, waaronder ‘het analyseren van de gebeurtenissen, oorzaken en consequenties van ongevallen’ en ‘het beoordelen van de veiligheidscultuur van de organisatie’. Algemene informatie In hoeverre beschikken veiligheidskundigen over algemene informatie over veiligheid en hebben ze daar behoefte aan? Daarbij gaat het om informatie die hun organisatie kan gebruiken om de veiligheid te verbeteren. In het onderzoek zijn 13 voorbeelden van algemene informatie meegenomen. Onder meer informatie over ‘de gevaren die leiden tot incidenten in Nederland’, ‘de wetgeving op het gebied van veiligheid’ en ‘de veiligheidsmaatregelen die organisaties gebruiken’.
36
Mei 2018 nr. 2 –
info
Algemene informatie en statistieken Algemene informatie over veiligheid en over het aantal ongevallen in Nederland is voor relatief veel respondenten niet beschikbaar. Maar hieraan is wel behoefte. Respondenten hadden bijvoorbeeld behoefte aan algemene informatie over de werkzaamheden waarbij de meeste incidenten plaatsvinden en over incidenten in verschillende sectoren. Systeemdynamica en resilience Naar verhouding veel respondenten hadden behoefte aan informatie die helpt bij alternatieve systeemgerichte aanpakken zoals ‘resilience’ en ‘systeemdynamica’. In de workshops viel wel op dat de behoefte zich nog vooral richt op meer duidelijkheid over deze concepten. Het concept was voor de deelnemers aan de workshops nog te weinig concreet, ‘de organisatie was er soms nog niet aan toe’ en het is een soms ‘moeilijk te begrijpen ideaalbeeld’. Respondenten hadden bijvoorbeeld behoefte aan informatie die helpt bij het begrijpen van de systeem-dynamische aspecten van incidenten en aan informatie die helpt bij het begrijpen van factoren die resilience in de organisatie beïnvloeden. Veiligheidscultuur en gedrag Ten slotte werd duidelijk dat er nog steeds behoefte is aan informatie over de overtreding van veiligheidsregels en
Meeste behoefte aan:
Over de effectiviteit van verschillende veiligheidsmaatregelen Over de effectiviteit van verschillende veiligheidsbarrières Over de veiligheidsmaatregelen die organisaties gebruiken Over de veiligheidsindicatoren die organisaties gebruiken Over de werkzaamheden waarbij de meeste incidenten plaatsvinden
Minste behoefte aan:
Over de overtreding van veiligheidsregels Over de demografische kenmerken van berokkenen bij incidenten Over hoe vaak gevaarlijke activiteiten in Nederland worden uitgevoerd Over de wetgeving rondom veiligheid Over wat gevaarlijke beroepen zijn
Tabel 2 – De algemene informatie waar het meeste en minste behoefte aan is
Veiligheidskundigen vergelijken graag prestaties op veiligheidsgebied binnen en tussen sectoren
ling, maar ook op het bevorderen van efficiënte en effectieve kennisdeling. RIVM Veilig Werken is met een deel van deze resultaten al bezig, samen met veiligheidskundigen. Bijvoorbeeld in de vorm van de eerdergenoemde database van werkende veiligheidsmaatregelen (Van Guldener en Hansler, 2016). Ondanks de aanwezigheid van deze (deel)oplossingen blijft er bij een groot deel van de veiligheidskundigen toch een behoefte bestaan aan (nieuwe en betere) oplossingen en informatie. Wat is nu het ware verhaal achter deze behoefte? En hoe kan aan deze behoefte zo optimaal mogelijk tegemoet worden gekomen? RIVM Veilig werken spant zich hiervoor in, bijvoorbeeld door in te zetten op de ontwikkeling van een database met effectieve veiligheidsinterventies en door aanpakken te ontwikkelen die handen en voeten geven aan het begrip ‘resilience’. Q
aan informatie die helpt bij het beoordelen van cultuur en gedrag. Dit is opvallend omdat daar toch al vele jaren uitgebreid aandacht aan wordt besteed. Respondenten hadden bijvoorbeeld behoefte aan informatie die helpt bij het betrekken van medewerkers bij veiligheid en bij het beoordelen van de veiligheidscultuur in de organisatie.
Meer informatie over dit onderzoek en de werkzaamheden van het RIVM? Neem contact op met Jakko van Kampen: veiligwerken@rivm.nl.
Vervolg
Noot
Deze resultaten stemmen optimistisch. Voor elk probleem bestaat wel een oplossing, al lijkt het alsof men vaak niet van elkaar weet dat de oplossingen er zijn. De focus zou dus niet alleen moeten liggen op verbetering en ontwikke-
[1] Van Kampen, J.N., Groeneweg, J., Bellamy, L., Bezemer, R.A. (2015). Wetenschappelijke Review Storybuilder* Instrumentarium: Gebruik van en behoefte aan oplossingen voor het bevorderen van veiligheid. TNO Rapport R10346.
info– Mei 2018 nr. 2
37
Juridisch bekeken
De weg op met een
38
Mei 2018 nr. 2 –
info
vuile stortgoot Niet alleen binnen een bedrijf moeten werknemers zich aan de (veiligheids)regels houden. Dat kan ook daarbuiten nodig zijn. Dat ontdekte de chauffeur van een betonmixer. Hij had de stortgoot niet goed schoongemaakt, waardoor er betonresten op straat terechtkwamen. Daarop volgde een boete voor het niet goed afdekken van de lading. Kantonrechter en gerechtshof achtten de boete terecht gegeven. TEKST ROB POORT
E
en bedrijf produceert beton dat wordt gebruikt voor de bouw van een ziekenhuis in Leidschendam. Op 19 februari 2014 rijdt de chauffeur van de betonmixer na het lossen van zijn lading door een straat in deze gemeente. Agenten die hem volgen, zien vanaf de stortgoot brokstukken op de rijweg vallen. Er volgt een boete van 370 euro (per acceptgiro van het Centraal Justitieel Incasso Bureau) voor rijden met een voertuig terwijl de losse lading die van het voertuig kan afvallen, niet deugdelijk is afgedekt. De kantonrechter verklaart op 15 maart 2016 het beroep van de chauffeur tegen deze door de officier van justitie genomen beslissing ongegrond. De chauffeur gaat in hoger beroep. Hij betwist dat er lading van zijn vrachtauto is gevallen. Het ging om een betonmixer waarin de lading zit opgesloten. Op het
bouwterrein waar hij de lading moest lossen, was het niet mogelijk om de stortgoot van de betonmixer schoon te spuiten. Die heeft hij daarom uitgeschraapt met een schep. Tijdens het rijden was de stortgoot slechts bedekt met een dunne laag uitgehard beton met daarin vastzittend fijn grind. Het beton dat op het wegdek is gevallen, kwam niet van zijn vrachtauto, maar lag daar al eerder en was afkomstig van een andere vrachtauto. De chauffeur heeft foto’s van de stortgoot laten zien. Daarnaast heeft hij ook een verklaring overgelegd van de betonlaborant die heeft verklaard dat het resterende beton op deze foto’s was uitgehard.
Oordeel gerechtshof Het gerechtshof behandelt eerst het begrip ‘losse lading’ en verwijst naar de toelichting op artikel 5.18.6 van
Als er materiaal uit de stortgoot op de openbare weg is gevallen, valt daaruit af te leiden dat de stortgoot niet deugdelijk was afgedekt info– Mei 2018 nr. 2
39
Juridisch bekeken
het Voertuigreglement (RV, zie hierna onder Wettelijk kader). Volgens deze toelichting moeten we bij het begrip ‘losse lading die van het voertuig kan vallen’ denken aan lading als zand, grind of puin. Het gaat dus, gezien de toelichting, om lading die naar haar aard niet op of aan het vervoermiddel kan worden bevestigd, maar los op of in het vervoermiddel moet worden geladen. Volgens het hof valt vloeibaar beton daarmee onder het begrip losse lading als bedoeld in artikel 5.18.6, tweede lid, RV. Niet in geschil is dat er vloeibaar beton uit de stortgoot van een betonmixer kan vallen en op de openbare weg terecht kan komen. Dat brengt met zich mee dat een chauffer die betongoot deugdelijk moet afdekken als zich daarin nog vloeibaar beton bevindt en hij met de betonmixer op de openbare weg gaat rijden. Verder is het niet van belang of er daadwerkelijk lading van het voertuig is afgevallen of weggewaaid. Maar als er daadwerkelijk materiaal uit de stortgoot is gevallen op de openbare weg, valt daaruit af te leiden dat de stortgoot niet deugdelijk was afgedekt. Het hof verwijst daarbij naar de verklaring van de agent. Daarin staat dat de goot vol cement en stenen zat die tijdens het rijden op het wegdek vielen. Het wegdek werd hierdoor besmeurd en leverde gevaar op voor het verkeer, met name voor brom- en motorfietsers. Er waren ook diverse klachten van weggebruikers bij de politie binnengekomen. Dat was de aanleiding voor het uitvoeren van een gerichte controle. De agent en een collega-surveillant hebben verklaard dat er tijdens het rijden beton en kiezelstenen vanaf de stortgoot van de betonmixer op het wegdek vielen. De overlegde foto’s en de verklaring van de betonlaborant geven het hof geen aanleiding om te twijfelen aan deze verklaring. De verklaring van de betonlaborant is gebaseerd op de door de betrokkene over-
40
Mei 2018 nr. 2 –
info
Het wegdek werd besmeurd en leverde gevaar op voor het verkeer, met name voor bromen motorfietsers
gelegde foto’s. Daarin staat, naast de constatering dat het residu beton in de stortgoot is uitgehard, ook de opmerking dat een enkele grindkorrel uit de stortgoot kan zijn losgekomen. Overigens leiden deze foto’s naar het oordeel van het hof niet zonder meer tot de conclusie dat er sprake is van uitgehard beton. Het beton lijkt nog ‘nat’. En dit terwijl de foto’s om 08.53 uur zijn genomen, dus bijna een uur na constatering van de gedraging. Het hof acht het aannemelijk dat er residu in de stortgoot is achtergebleven. Want de chauffeur heeft verklaard dat hij de stortgoot op het bouwterrein niet schoon kon spuiten en hij de goot daarom met een schep heeft moeten uitschrapen. De chauffeur erkent dat de stortgoot niet was afgedekt. Daarmee is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de verweten gedraging is verricht. Het gerechtshof bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Wettelijk kader Het gaat in deze zaak om overtreding van artikel 5.1.2 in samenhang met artikel 5.18.6, tweede lid van de Regeling Voertuigen (RV). Deze Regeling dient tot uitvoering van de hoofdstukken III en VI van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 5.1.2 RV – voor zover hier van belang – luidt: “Het is de bestuurder van een voertuig of een samenstel
van voertuigen verboden daarmee te rijden […] indien niet wordt voldaan aan de in afdeling 18 van dit hoofdstuk ten aanzien van het gebruik van voertuigen of samenstellen van voertuigen van de categorie of categorieen waartoe die voertuigen behoren, gestelde eisen.” Artikel 5.18.6 RV, tweede lid luidt: “Losse lading die naar haar aard niet op of aan het voertuig bevestigd kan worden, moet deugdelijk zijn afgedekt indien gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan als gevolg van afvallende of wegwaaiende lading.” Het hof kijkt voor het begrip ‘losse lading’ ook nog naar de toelichting die de wetgever destijds op dit wetsartikel gaf.
Aantekening Als de chauffeur gelijk heeft met de mededeling dat er geen mogelijkheid was bij de ontvanger van het beton om de stortgoot schoon te spuiten, kunnen er vraagtekens worden gezet bij de voorbereiding en planning van de bouw van dit ziekenhuis. Zeker nu uit de verklaringen van de betrokken agenten blijkt dat de betonmixers af en aan reden! Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22 februari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1773
Mr. ing. R.O.B. Poort, Jurist en veiligheidskundige. www.bureaupoort.nl
Nieuwe dingen Marktwerving
S
ander Heijne onderzocht zeven jaar lang problemen bij organisaties en bedrijven in de publieke sector die aan de markt zijn overgelaten. Dit onderzoek (niet gestoeld op statistiek, maar op honderden gesprekken) heeft geresulteerd in het boek ‘Er zijn nog 17 miljoen wachtenden voor u: dertig jaar marktwerking in Nederland’. Het boek leest vlot, is met humor geschreven en laat meerdere kanten van de zaak zien. In tegenstelling tot velen is Heijne niet voor of tegen marktwerking, maar laat hij duidelijk zien waartoe marktwerking in een niet-passende situatie kan leiden. Het boek is niet direct veiligheidskundig, maar er zijn wel raakvlakken in achterliggende oorzaken. Hoe belangrijk het is om te kijken naar het hele systeem en niet slechts naar één elementje, waar acties op basis van aannames en dogma’s (iets wat we ook binnen veiligheid maar al te vaak tegenkomen) toe kunnen leiden en hoe uitvoerenden erbij betrekken voordat men iets implementeert van essentieel belang kan zijn.
decorrespondent.nl/marktwerking
Nut van onderzoek
D
e Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) heeft onlangs een rapport gepubliceerd dat kijkt naar hoe onafhankelijk onderzoek kan bijdragen aan de democratische rechtsstaat. Welke vraagstukken en randvoorwaarden komen we tegen? En hoe gaan we daarmee om? Ter beantwoording is geput uit ervaringen en gesprekken met onderzoekers, opdrachtgevers en ontvangers van onafhankelijk onderzoek. Het resultaat is een boek bedoeld ter inspiratie en verdere professionalisering van het vak van onderzoeker.
ISO 45001:2018 Onafhankelijk onderzoek
Onafhankelijkheid in context
ONAFHANKELIJK ONDERZOEK IN HET PUBLIEK BELANG
Onafhankelijkheid: een begripsbepaling
Onafhankelijkheid in positie
Onafhankelijkheid in oordeelsvorming
Onafhankelijkheid in beeldvorming
D
e International Organisation for Standardization oftewel ISO heeft op 12 maart ISO 45001:2018 gepubliceerd, de eerste internationale norm voor veiligheids- en gezondheidsmanagementsystemen ter wereld. De nieuwe norm volgt OHSAS 18001:2004 op en is bedoeld voor alle organisaties die systematisch willen werken aan verbetering van de arbeidsomstandigheden.
www.nen.nl
Slotbeschouwing
Geraadpleegde literatuur
Geraadpleegde personen
Downloaden op www.onderzoeksraad.nl
Jan Dillen
Veiligheids management
Praktische ISO 45001
volgens ISO 45001
W
systemen
at houdt de nieuwe norm ISO 45001 in? En hoe kunt u met een veiligheidsmanagementsysteem de veiligheid in uw organisatie verbeteren? Jan Dillen legt dit en nog veel meer uit in zijn praktijkgerichte boek Veiligheidsmanagementsystemen volgens ISO 45001. Daarbij komen alle aspecten aan bod die van belang zijn bij de implementatie en het onderhoud van een veiligheidheidsmanagementsysteem. www.vakmedianetshop.nl/arbo/boeken/
info– Mei 2018 nr. 2
41
Boekbespreking
Quo vadis? Craig Marriott zoekt nieuw perspectief In de laatste aflevering stonden de schijnwerpers op Australië gericht. Ook deze keer blijven we met de boekbespreking op het zuidelijk halfrond. Craig Marriott is een veiligheidskundige met 25 jaar ervaring in met name de nucleaire en petrochemische industrie. Al tijden actief op internationale vakforums en op zijn eigen website SafetyQuo.com, verscheen onlangs zijn eerste boek.
TEKST CARSTEN BUSCH
O
orspronkelijk komt Marriott uit Groot-Brittanië, maar een paar jaar geleden is hij verhuisd naar Nieuw-Zeeland. Marriott is actief op internationale vakforums, runt zijn eigen website safetyquo.com en nu is dus zijn eerste boek uit.
Status quo? Wat allereerst opvalt is de woordspeling in de titel van het boek en in de naam van Marriotts website. Volgens eigen zeggen is het een “site voor veiligheidsdenkers”; de titel geeft in elk geval al stof tot nadenken. Wat Marriott wil, is (zoals de titel van zijn boek ook suggereert) de status quo binnen veiligheid uitdagen. Dit noemt hij de ‘Safety Quo’. Volgens hem is dat noodzakelijk als we werkelijk vooruitgang willen bereiken. Daarnaast is ‘quo’ Latijn voor ‘waar naartoe’ en zou je Safety Quo kunnen zien als de vraag waar veiligheid eigenlijk naartoe gaat. Een uitnodiging om daar kritisch over na te denken, dus. Wat we immers zien is dat binnen veiligheid velen de dingen doen op de manier waarop ze die altijd hebben aangepakt. De vraag is of daar niet eens verandering in moet komen. Want wellicht is verandering nodig om verder te komen. Om som-
42
Mei 2018 nr. 2 –
info
mige vastgeroeste gewoontes achter ons te laten en zaken in een nieuw perspectief te zien. Het boek en de website willen hier een bijdrage aan leveren.
Drie delen Het boek bestaat uit drie delen. De eerste twintig pagina’s (vier korte hoofdstukken) zijn bedoeld als introductie. Wie zijn de ‘spelers’ in het veld, wat is de rol van ‘volwassenheid’ binnen veiligheidsmanagement? Bij dat laatste komt de Veiligheidsladder aan bod, maar op een prettig genuanceerde manier. Met de opmerking dat het slechts een model is dat niet strak gehanteerd moet worden en dat men zich op verschillende ‘tredes’ tegelijk kan bevinden. Als afsluiter van het eerste deel bespreekt Marriott de noodzaak voor een veranderde kijk op veiligheid: minder absoluut, niet als een “ding” maar eerder als een “flexibel, context-afhankelijk concept met vele facetten”.
Halve waarheden Het tweede en grootste deel van het boek (80 pagina’s, 11 hoofdstukken), houdt zich bezig met “Waarheden, halve waarheden en domweg sprook-
jes”. Hier komt een aantal thema’s voorbij dat we kunnen verwachten: Heinrichs driehoek, nulvisies, menselijke fouten, prioriteiten, focus op getallen en indicatoren en de zin en onzin van veiligheid proberen te meten. De titel van ieder hoofdstuk(je) is steeds aardig gevonden. Bovendien geeft die een hint over de inhoud, bijvoorbeeld “The safety separation”, over hoe veiligheid vaak een status aparte krijgt. En dat terwijl we zo vaak de mond vol hebben van veiligheid integreren in het alledaagse werk. Bijvoorbeeld doordat veiligheidskundigen en preventiemedewerkers verantwoordelijkheden van leidinggevenden overnemen. Of dat veiligheid het eerste punt op de agenda moet zijn – in plaats van een natuurlijk onderdeel van de bespreking van andere zaken. Hieraan gekoppeld ook “The priority confusion”. Ja, veiligheid is belangrijk, maar hoort die inderdaad op de eerste plaats te staan? Hoe zinvol is “Safety First” of “Ik werk veilig of ik werk niet”? En trouwens, een hele belangrijke vraag: wat is veiligheid eigenlijk? In het voorlaatste hoofdstuk van Deel 2, “The systemectomy”
Wellicht moeten we sommige vastgeroeste gewoontes achter ons laten en zaken in een nieuw perspectief zien
(aardige woordspeling) geheten, neemt Marriott de regeldrang op de korrel. In plaats van dat we systemen ‘hufterproof’ proberen te maken, betuttelende regels op te stellen en gedachteloos een zo hoog mogelijke nalevingsgraad na te streven, zouden we misschien moeten proberen het met minder papier en bureaucratie af te kunnen en ons liever op vakmanschap en cultuur te richten. Te veel regels en nadruk op naleving zijn ook nog eens dodelijk voor innovatie.
Maatwerk Er worden door het hele boek heen al suggesties gedaan voor betere, praktische benaderingen. Het derde deel stuurt dit geheel naar je eigen omgeving en dat heet daarom ook “Your Context”. Van belang is het om voor maatwerk te zorgen, een aanpak die bij de eigen organisatie past. Niet een aanpak die ergens vandaan is gekopieerd. Hiervoor is het belangrijk om managers en medewerkers te betrekken, goede vragen te stellen, goede dialogen te hebben en goed te luisteren. Thema’s die in de laatste negen hoofdstukken voorbijkomen zijn onder andere leiderschap (in maar liefst twee hoofdstukken), drijvers van motivatie (volgens Daniel Pink: autonomie, meesterschap en doel), cultuurcascades, systemen en hoe naar de mens te kijken (probleem of oplossing?). Als laatste komt ook de te verwachten tegenstand aan bod en hoe hiermee om te gaan. Een paar appendices met voorbeelden en checklijstjes sluiten het boek af.
Warm aanbevolen!
Challenging the Safety Quo, Craig Marriott ISBN 9781138558762, Routledge, https://safetyquo.com/
Challenging The Safety Quo is wat mij betreft een van de beste boeken binnen het veiligheidswereldje die ik recent heb gelezen. Het belangrijkste verbeterpuntje wat mij betreft: wat meer uitdieping van de bronnen en referenties, voor wie verder wil studeren. Afgezien daarvan kan ik dit boek van harte aanbevelen aan iedereen die net even wat verder wil kijken dan zijn neus lang is. En dat graag met een praktische en toegankelijke insteek wil doen. Q
info– Mei 2018 nr. 2
43
Verenigingsnieuws Van de bestuurstafel
O
p vrijdag 9 maart en zaterdag 10 maart zijn we met ons hervormde bestuur de heide op gegaan, of beter gezegd: de bossen rondom Heeze in gedoken. Ons bezoek aan de schitterende omgeving van Heeze was tweeledig. Eerst en vooral wilden we elkaar beter leren kennen. In alle rust kregen we de gelegenheid om wat dieper in te zoomen op ieders competenties en eigenaardigheden. Binnen het vrij drukke programma was er voldoende gelegenheid de banden onderling te verkennen en te versterken. Onder andere tijdens het diner hebben we er uitgebreid de tijd voor genomen om nader tot elkaar te komen, wat goed is voor de verstandhouding onderling en voor het team als geheel. Door naar elkaar te hebben geluisterd en met elkaar te hebben gesproken, kon ieders visie en denkwijze wat meer naar voren komen. Natuurlijk hadden we al kennis met elkaar gemaakt tijdens de eerste vergaderingen in het begin van het jaar. Maar tijdens die avonden was er nog geen gelegenheid geweest om nader tot elkaar te komen.
Het was een inspirerend weekend. Op vrijdagmiddag begonnen we met een workshop ‘Effectief besturen’ waarin Lars Hooning, consultant en trainer in Public Affairs en Bestuur, ons meenam in een stuk begeleiding om onze rol als bestuurslid op professionele wijze te kunnen vervullen. Daarna hebben we in de vorm van een brainstorm een aantal zaden gepland die in de loop van het komende jaar nader moeten ontkiemen. Eén van de zaken waar we mee bezig zijn geweest is de vraag waar we als vereniging voor staan. We zijn een aantal malen in tweetallen uit elkaar gegaan om hierover een-op-een door te praten. Mooi om op deze manier te ontdekken hoe eenieder hierover denkt en hoe we tot elkaar zijn gekomen. Uiteindelijk kwamen we gezamenlijk tot de volgende slogan waar we de komende tijd mee verder gaan: “De NVVK is een vereniging van kennisdragers met een passie voor veiligheidskunde”. Eén ding dat binnenkort klaar is, is het jaarverslag. Dat wordt dit jaar ook extern beschikbaar gesteld. U zult, naast de slogan, details vinden over onze missie en visie, de ontwikkelin-
gen omtrent de nieuwe website, het congres en andere ontwikkelingen die we voor de komende tijd hebben gepland. Het jaarverslag zal u voor de Algemene Vergadering worden toegezonden. Het was een weekend waar ik met een warm gevoel aan terugdenk. Tijdens het bespreken van de activiteiten die in het jaarverslag naar voren komen, wordt me duidelijk dat de vereniging een hoop potentie heeft. Een groot aantal leden is zeer betrokken bij de NVVK en bereid een groot deel van zijn tijd en energie in de vereniging te steken. We zijn een mooie club mensen bij elkaar met elk onze eigen(aardige) eigenschappen, die we de komende tijd op een positieve manier willen inzetten voor de vereniging. Het heeft mij geïnspireerd en gemotiveerd om u de komende drie jaar ten dienste te kunnen staan. Ik zie u graag op de Algemene Vergadering, die gepland staat op donderdag 7 juni 2018.
Saskia van Dijk
Platform Risicodeskundigheid
Meer aandacht voor kwaliteit risicodeskundigen
H
et Platform Risicodeskundigheid van het Verbond van Verzekeraars sluit zich aan bij de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde (NVVK). Op 13 april lanceerde het Platform een eigen vakgroep binnen de vereniging. Daarnaast krijgen risicodeskundigen hun eigen kwaliteitsregister, het Register RisicoProfessional (RRP). Het doel is een hogere kwaliteit en meer inzicht voor klanten in de kennis, vaardigheden en competenties van risicodeskundigen. Risicodeskundigen zijn werkzaam voor verzekeraars, verzekeringsmakelaars of adviesbureaus. Ze geven
44
Mei 2018 nr. 2 –
info
inzicht in mogelijke (schade)risico’s, verzekeringen en preventie. Mirelle van Gemert, voorzitter van het Platform Risicodeskundigheid: “De huidige kwaliteitstoetsen, zoals de Wfttoets voor verzekeraars en het NIVRE-register, zijn te weinig toegespitst op de hedendaagse eisen die aan risicodeskundigen worden gesteld. In onze zoektocht naar een nieuw kwaliteitskeurmerk zijn we bij de NVVK terechtgekomen. De samenhang tussen risico’s en veiligheid is heel natuurlijk. Bovendien ligt de ambitie van de NVVK in het verlengde van die van ons.” Met het Register RisicoProfessional en de samenwerking met de NVVK spreekt het Plat-
form Risicodeskundigheid van het Verbond van Verzekeraars duidelijk uit zich hard te maken voor een aantoonbaar hoger niveau voor klanten. De betrokken partijen zien het als een belangrijke stap naar een betere positionering van risicodeskundigen richting klant en arbeidsmarkt. Het register dient als kwaliteitswaarborg. Geregistreerde risicodeskundigen zijn werkzaam in de verzekeringsbranche, beschikken over de juiste opleiding en hebben succesvol een assessment doorlopen. Iedere vijf jaar wordt opnieuw getoetst of geregistreerden nog aan de eisen voldoen.
Young NVVK
Bezoek FrieslandCampina
O
p donderdag 8 februari waren de vakverenigingen Young NVVK en Young BA&O welkom bij FrieslandCampina te Lochem. FrieslandCampina in Lochem verwerkt op jaarbasis ruim 1 miljard kilo melk van de leden veehouders tot boter-, boterolie- en melkpoederproducten.
dit. We werden getrakteerd op bevlogen presentaties over de drie aspecten van Safety, Health & Environment. Daarbij was ook ruimte voor een interactieve discussie aan de hand van stellingen. Hoe implementeer je deze onderdelen in het DNA van je bedrijf?
We kregen een hartelijke ontvangst van de Managing Director van de boter, melk & poederfabrieken. Daarbij werd benadrukt dat Veiligheid topprioriteit is voor FrieslandCampina. Het SHE-team van Lochem bevestigde
Na de presentaties kregen we ook nog een rondleiding door de fabriek. De helft van de groep ging naar de boterfabriek en de andere helft bracht een bezoek aan de poederfabriek. Iedere deelnemer kreeg de op-
dracht mee om tijdens de rondleiding op de veiligheidsaspecten te letten. Na afloop moest iedereen een positief punt en een verbeterpunt noteren. Aan het einde werden deze punten teruggekoppeld aan de locatie. Kennisuitwisseling staat tijdens de Young NVVK-bijeenkomsten natuurlijk centraal, omdat iedereen van elkaar kan leren. Het was een interactieve en praktische middag, die informeel werd afgesloten met een hapje en een drankje.
NVVKprijs
O
p 7 juni aanstaande bent u van harte welkom bij de NVVKprijsuitreiking 2018, in het Van der Valk Hotel A2 in Zaltbommel. De NVVK-jury kreeg dit jaar maar liefst 25 inzendingen te beoordelen, een recordaantal! De jury is blij met dit aantal, maar vooral ook met de kwaliteit van de nominaties. Ook dit jaar konden, naast de opleidingen voor middelbare en hogere veiligheidskunde, de hogescholen een nominatie inzenden. Om in aanmerking te komen voor de scriptieprijs of een eervolle vermelding moet de scriptie vernieuwend, verdiepend en/of verbredend zijn. Het liefst ziet de jury twee of drie van die V’s terug in de tekst. De jury had een aantal beoordelingsrondes nodig om tot een afgewogen oordeel te komen: welke scripties hebben meerwaarde en zijn goed bruikbaar in de dagelijkse beroeps-
praktijk? Uiteindelijk selecteerde zij vijf scripties. Deze kandidaten mogen op de avond van de prijsuitreiking in een korte maar krachtige voordracht hun afstudeerresultaten presenteren. Zij dingen zo mee naar de NVVK-publieksprijs 2018. De jury heeft inmiddels besloten wie de prijs van de vakjury wint: de NVVK-prijs 2018 van 1.500 euro. Het juryrapport met de afwegingen wordt na de uitreiking openbaar gemaakt via de website van de NVVK: www.veiligheidskunde.nl/ nvvk-scriptie. Voor de publieksprijs bent ú aan zet. Aan welke presentatie houdt u leermomenten over? Welke voordracht vindt u vernieuwend, verdiepend of verbredend? Wie biedt u de eyeopeners voor uw eigen werkveld? Meeste stemmen gelden en de winnaar krijgt 1.000 euro.
Dit zijn de geselecteerde vijf en hun onderwerpen: de heer Mark Bottelier ‘Rekenhulp voor hijswerk’, de heer Gui Hoedemakers ‘Mechanische integriteitrisico’s in chemische procesindustrie. Hoe houden we de tijger in zijn kooi?’, de heer Roel Horsten ‘Ladingzekering van verpakte goederen’, mevrouw Rianne Roeleveld ‘Botsende concessies’ en de heer E. Savelberg ‘Het grootste risico is de gemiste kans’. Meldt u aan via: www.veiligheidskunde.nl. Meer weten? NVVK-jurysecretariaat: 06- 15 05 46 19, nvvkjury@veiligheidskunde.nl.
info– Mei 2018 nr. 2
45
Verenigingsnieuws Algemene vergadering De volgende Algemene vergadering vindt plaats op donderdag 7 juni 2018 van 12:00 - 20:00 uur in Hotel Van der Valk, Hogeweg 65, Zaltbommel. Voor de agenda en aanmelden: www.veiligheidskunde.nl. Er vinden twee inhoudelijke presentaties plaats: over de verandering van de omgevingswetgeving en over de nieuwe arbowetgeving, boetebeding en ontwikkeling toekomstige thema’s arbeidsveiligheid 2050. Na de maaltijd worden vanaf 18.00 uur de jaarlijkse NVVK-scriptieprijzen uitgereikt.
Evenementen 30 mei 2018 Process Safety congres Plaats: Van der Valk Hotel, Dordrecht Doel is het versterken van de regionale Process Safetycultuur door netwerken en kennis delen. www.pscongres.nl 4-8 juni 2018 5th European IRPA Congress Plaats: World Forum, Den Haag Encouraging Sustainability in Radio Protection https://irpa2018europe.com/
5 juni 2018 Grip op gedrag Plaats: Jaarbeurs Utrecht Voor de derde maal een dag met de laatste inzichten over gedrag op de werkvloer. 1 SKO-punt. NVVK-leden krijgen 100 euro korting. www.praktijkdaggripopgedrag.nl 13-14 maart 2019 NVVK Veiligheidscongres 2019 Plaats: Papendal, Arnhem www.veiligheidskunde.nl
Onlangs verschenen TtA Het eerste nummer van het TtA van 2018 heeft een full paper over ‘De kwaliteit van de post-doctorale opleiding management van Veiligheid, Gezondheid en milieu (MoSHE)’, geschreven door Paul Swuste en Simone Sillem. Dit artikel behandelt de opkomst van Europese postdoctorale opleidingen veiligheidskunde, later uitgebreid met gezondheid en milieu, met een nadruk op de inhoud en de kwaliteit van de TU Delft opleiding Management of Safety Health and Environment (MoSHE). Daarnaast is er een verslag opgenomen van de bijeenkomst van de Contactgroep Gezondheid en Chemie (CGC) in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) van de hand van Mat Jongen, met als titel ‘Spuiten en slikken op de werkvloer - Implicaties van de combinatie van medicatie, alcohol, drugs met werken in de chemie. Verder een verslag van de bijeenkomst van de Contactgroep Gezondheid en Chemie (CGC) en de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde (NVVK) van de hand van Paul Swuste en Mat Jongen, getiteld ‘BRZO+-bedrijven, ‘ageing’ en inspectie’, waarin de effecten op de veiligheid centraal staan van de veroudering (‘ageing’) van chemische installaties.. Het nummer besluit met een samenvatting van een advies van de Gezondheidsraad rond 1,2-dibroomethaan, een persbericht van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de grensoverschrijdende voorbereiding van kernongevallen en twee samenvattingen van proefschriften. Atze Boerstra is gepromoveerd op welke mechanismen een rol spelen bij de impact van (toegang tot, gebruik van) temperatuurknoppen, te openen ramen en andere mogelijkheden voor binnenklimaatbeïnvloeding met betrekking tot comfort, gezondheid (specifiek: het voorkomen van ‘Sick Building-klachten’) en productiviteit (taakprestaties). Matthijs Moorkamp is gepromoveerd op het ontwikkelen van inzicht in de relatie tussen organisatieontwerp en veiligheid binnen grote, ad hoc samengestelde, tijdelijke (expeditionaire) organisaties. Suzanne Spaan, hoofdredacteur TtA
46
Mei 2018 nr. 2 –
info
Agenda Datum
Locatie
29-05-18
Onderwerp
Organisatie
Bijeenkomst ANO
Regio Arnhem Nijmegen Oss
31-05-18
Avans Hogeschool
Sociale Veiligheid
Vakgroep Rail
31-05-18
TKD (Technische Kontakt Dagen)
Bijeenkomst Vakgroep Bouw & Infra
Bouw & Infra
07-06-18
Hotel Van der Valk
Algemene Vergadering / NVVK scrip- Hoofdbestuur tieprijzen
07-06-18
Aristo
Bijeenkomst CG gez. zorg ism ViZ
CG gezondheidszorg i.s.m. ViZ
14-06-18
Avebe
Regionale studiedag Explosieveiligheid, wat moet ik allemaal doen?
Regio Noord Nederland
20-06-18
FC Binnenmaas, Complex De Lange Weide
Bijeenkomst AVG, toegespitst op de veiligheidskundige
Regio Groot Rijnmond
20-06-18
PPG Coatings Nederland BV
EHS management systeem met Nederlandse wet- en regelgeving in een Amerikaans bedrijf
Regio Noord Holland
21-06-18
Van der Valk Gilze-Tilburg
Gevaarlijke stoffen
Regio Zuid
03-07-18
nader te bepalen
Asbest in de bouw
Bouw & Infra
12-07-18
Aristo
BOG
BOG
18-09-18
Aristo
Bijeenkomst CG gez. zorg ism ViZ
CG gezondheidszorg i.s.m. ViZ
Bijeenkomst ANO
Regio Arnhem Nijmegen Oss
11-10-18 11-10-18
Aboma
A&O in de bouw
Bouw & Infra
11-10-18
Aristo
BOG
BOG
25-10-18
Van der Valk Gilze-Tilburg
Voorspellende factoren voor veiligheid Regio Zuid
15-11-18
nog niet bekend
Algemene Vergadering
NVVK Hoofdbestuur
30-11-18
Schouwburg Ogterop/MartiniPlaza
NVVK/NVvA bijeenkomst
Regio Noord Nederland i.s.m. NVvA
Ongevallen, registratie, onderzoek, opvolging en preventie
Bouw & Infra
04-12-18 12-12-18
Aristo
Bijeenkomst CG gez. zorg ism ViZ
CG gezondheidszorg i.s.m. ViZ
13-03-19 14-03-19
Papendal
NVVK Veiligheidscongres 2019
NVVK congrescommissie
Kijk voor de meest recente versie van de agenda op www.veiligheidskunde.nl bij Agenda
info– Mei 2018 nr. 2
47
AANKONDIGING Gelling Veiligheid heeft GOED NIEUWS! In september start zij met de
pre-HVK opleiding
Gelling Veiligheid verzorgt al jaren de OVK- en MVK-opleidingen met groot succes. Het afgelopen opleidingsjaar heeft Gelling Veiligheid geconstateerd dat veel OVK- en MVK-gediplomeerden na het doorlopen van het OVK-MVK-traject de behoefte hebben om de door hun gevolgde studie af te ronden met een (pre)-HVK diploma. Bij uw vertrouwde opleidingsinstituut Gelling Veiligheid kunt u vanaf 12 september 2018 zowel de pre-HVK met in het vervolg de HVK-opleiding (ism Copla) tot pre- en Hoger Veiligheidskundige volgen. Deze unieke combinatie start in de regio groot Rotterdam.
Als pre-Hogere Veiligheidskundige (HVK) bent u in staat om veiligheid naar een hoger niveau te brengen! U wordt opgeleid om als deskundige professional, intern of extern ondersteuning te verlenen bij het beheersen van veiligheidsrisico’s en u leert veiligheid op een goede Ên veilige manier te organiseren. Ook beschikt u over competenties als: het goed kunnen analyseren en onderzoeken van situaties; het implementeren en begeleiden van maatregelen; het organiseren van draagvlak binnen de organisatie; managementvaardigheden als leiderschap en natuurlijke autoriteit op basis van kennis
Tijdens de MVK-opleiding wordt vooral gekeken naar risico’s en beheersing van deze risico’s. Tijdens de pre-HVK-opleiding wordt hier dieper op ingegaan en met name gekeken naar uw rol als analyticus, onderzoeker, begeleider, organisator en leider om vanuit deze rollen op de diverse gebieden van veiligheid binnen een organisatie de juiste sturing te kunnen geven.
• • • •
Gelling Publishing & Training Postbus 249, 2910 AE Nieuwerkerk aan den IJssel www.prehvk.nl www.gelling.nl 06-51314903 / 0180-319298 info@gelling.nl