Cobouw Magazine Prefab

Page 1


HET WONDER VAN CHINA

Prefab wolkenkrabber in slechts 19 dagen

MENSELIJK FALEN

“Er is een complete systeemverandering nodig”

Pagina 14

Compleet ontzorgd met onze Matching Series

Vol trots introduceren wij ons nieuwste concept: Matching Series. In onze ambitie om jou als vakman te ontzorgen én complete deuren te blijven leveren zijn we hiermee nog een stapje verder gegaan. Met maar liefst vier nieuwe deurenseries én vier nieuwe hardware families kan namelijk eindeloos gecombineerd worden; dat maakt het kiezen van passende deuren nóg gemakkelijker. De deuren passen in iedere interieurstijl én ze worden ook nog eens afgelakt geleverd. Zo hebben we aan alles gedacht.

Benieuwd?

Scan de QR of kijk snel op skantrae.com

COLOFON

Hoofdredacteur

Eric Verweij, hoofdredacteur

Coördinatie

Joost Zwaga, adjunct-hoofdredacteur

Medewerkers

Edo Beerda, Thomas van Belzen, Monique Donker, Marc Doodeman, Anouk Eigenraam, Jorge Groen, Rob Hendriks, Jeroen Kreule, Johan Nebbeling, Jan Smit, Ad Tissink, Yvonne Ton, Ton Verheijen, Leontien de Waal

Eindredactie

Esther Gotink, Hendrik-Jan Huurdeman

Vormgeving colorscan bv, www.colorscan.nl

Basisontwerp ico urba ra sch Ontwer

APA Foto, BAM, Barli, Broad, Maarten Feenstra, Alex de Haan, Alexander Leeuw, ohan ebbeling ran O enheimer jef rins i v Delft hutterstock. Prefabulous: eigen beelden bouwbedrijven

Uitgever

Mieke Luisman-Stikkelorum miekestikkelorum@vmnmedia.nl

Advertenties

Marcel Nibbeling marcelnibbeling@vvmnmedia.nl Utrechtseweg 44 3704 HD Zeist

Klantenservice

VMN media

Telefoon: (088) 58 40 888 Postbus 31, 2370 AA Roelofarendsveen

O alle artikelen in obouw agazine rust auteursrecht. Auteursrechtelijk beschermde werken mogen niet elders o enbaar worden gemaakt, gearchiveerd of verveelvoudigd zonder schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur of de uitgever. Indien bij gebruik van artikelen van obouw niet is voldaan aan bovenstaande is obouw gerechtigd hiervoor schadevergoeding te claimen.

De menselijke maat

Bij een themamagazine over prefab bouwen denk je al snel aan tijd- en kostenbesparing. Dan klinkt het ook logisch dat alle partijen hier erg enthousiast over zijn en ervoor zorgen dat prefab met gezwinde spoed de standaard wordt. Tot zover het wensdenken.

Zoals bij heel veel zaken, blijkt ook hier de mens de bepalende factor voor het al dan niet slagen van nieuwe methoden en processen. En daar wringt bij prefab de schoen, zoals overduidelijk blijkt na een rondje langs experts. Old habits (and systems) are hard to break.

Een van de deskundigen vat het pakkend samen: “Er zijn heel veel kleine bedrijven en een paar grote aannemers, die op hun beurt afhankelijk zijn van talloze onderaannemers. Die situatie belemmert de verregaande samenwerking die noodzakelijk is voor het sneller en slimmer bouwen in de 21ste eeuw.Maar ook de focus op kostenminimalisatie en risicobeheersing speelt een rol. De constante druk om zo goedkoop mogelijk te werken, laat weinig ruimte om te investeren in nieuwe technologieën of innovatieve werkwijzen.”

Is prefab dan niet de oplossing voor de woningbouwcrisis? Een prefab-gebouw zet je toch met een relatief kleine hoeveelheid mensen snel en veilig in elkaar? De meeste werkzaamheden zijn namelijk al in de fabriek gedaan, op de bouwplaats is het vervolgens een kwestie van verbinden en stapelen.

In Nederland loopt dat dus niet zo’n vaart. We gingen daarom ter inspiratie ons oor eens te luister leggen in China, waar een partij al in 2015 in negentien dagen een 204 meter hoog gebouw met 57 etages in elkaar zette. Voorwaar een prestatie van formaat (en snelheid).

Maar wie denkt dat de eerdergenoemde menselijke impact op het proces in China hiermee is opgelost, komt bedrogen uit. De uiteindelijke toren is volgens de lokale overheid 4,5 meter te hoog. "Elk jaar vragen we toestemming om het te kunnen gebruiken en elk jaar is het antwoord nee.” Op de vraag van onze journalist of het gebouw niet kleiner kan worden gemaakt, schudt de medewerker het hoofd. "Dat wil de baas niet."

Eric Verweij, Hoofdredacteur

14

Thijs Asselbergs: 'We moeten niet meer, maar béter bouwen'

22

Ongegronde scepsis: modulaire bouw is een volwaardig alternatief

28

Hollandse prefab-brug op reis naar Colombia

33

De impact van prefab op de arbeidsmarkt

6

Klaar voor de start? Getut en gesteggel

Gebrekkige samenwerking vertraagt het broodnodige tempo in de prefab-bouw.

De supersnelle stapelbouwer

China bouwt het dak van de hemel vol en adviseert Nederland dat ook te doen.

64

27

Column Leontien de Waal ijk naar energieprofiel.

42 Dwarsdenker Thies van der Wal

50

Stellingen: Wat vindt de bouw?

53

Innovatieve producten

2 0

Prefabulous-hoogstandjes

83

Column Monique Donker Prefab als schaakspel.

84 Bouwberichten

38

De veelbelovende inzet van 3D-printen

44

De haperende, maar hoopvolle reis van de woningfabrikant

58

Wikihouse: zelfbouw met een handleiding

75

The sky is the limit? Zoeken naar de max

‘Slome woningmarkt is één grote meningenshow’

Talloze woningbouwplannen lopen onnodig vertraging op door menselijk falen, zoals miscommunicatie, gesteggel over bouwregeltjes en getut. “Niet de bureaucratie is het probleem, maar de mensen in de sector zelf.”

Tekst Thomas van Belzen Fotografie Shutterstock

AAnno 2024 bouwen we sneller dan dat we plannen maken. Procedures nemen gemiddeld zes tot tien jaar in beslag, waar vernuftige bouwers binnen een dag een huis kunnen neerzetten. In hoeverre speelt bureaucratie of bureaucratisme, zoals de expert later in dit verhaal placht te zeggen, het woningbouwtempo parten?

Feit is dat het tempo achterblijft bij de vraag. Met als ongemakkelijk gevolg dat het tekort aan huizen oploopt richting 400.000 woningen. Het is een hard gelag voor de bouwers die massaal investeerden in spiksplinternieuwe fabrieken.

Vastlopen in geneuzel

Gert van Vugt heeft geen fabriek, maar levert hightech bouwsystemen voor houten woningen. Hij zweert bij AI en parametrisch ontwerpen, gaat als een raket en levert aan gerenommeerde bouwers, zoals TBI Woonlab en VORM.

“Sinds kort heb ik ook een deal met vijf Franse houtbouwers. Dan gaat het ineens over

→ Het bouwtempo blijft achter bij de vraag.

Kortere bezwaarprocedures met Wet regie op volkshuisvesting

Oud-minister De Jonge, voorstander van industrieel bouwen, wilde bezwaarprocedures verkorten via de Wet regie op volkshuisvesting. De Tweede Kamer moet die wet echter nog behandelen. De Raad van State twijfelt of dit voorstel iets oplevert.

aantallen van 5000 woningen per jaar”, zegt Van Vugt. Hij prijst zich gelukkig. Ziet dat lang niet alle pioniers het makkelijk hebben.

Hij denkt wel te weten waarom. De meest indrukwekkende bouwplannen lopen vast in geneuzel. “En onterecht vergelijken mensen woningen met auto’s; voor auto’s zijn er immers maar twee instanties in Europa die bepalen of een exemplaar veilig is en de weg op mag, terwijl dat er voor woningen wel 200.000 instanties zijn. Ieder land, iedere gemeente, legt bouwregels op een andere manier uit. Soms gebeurt dat zelfs op wijkniveau. Dan wordt het een show van meningen. Dat draagt niet bij aan het oplossen van het woningtekort.”

Een voorbeeld? “In veel bestemmingsplannen staat dat een verdieping niet hoger mag zijn dan 3 meter. Dat is gebaseerd op een standaard huis van beton. Onze houten woning heeft echter 15 centimeter dikkere vloerenpakketten om te kunnen voldoen aan normen voor geluid en brandwerendheid. Daardoor is onze woning hoger.”

Met alle gevolgen van dien. “We maken mee dat we hier maanden over discussiëren. Dat leidt tot onzekerheid en soms trekken ontwikkelaars zich hierom terug – dan maar een huis van beton.”

Ook brandweercommandanten zitten lang niet altijd op één lijn, ervaart Van Vugt. De ene keurt een plan goed, waar de volgende (toen die ene uitviel) er plots kanttekeningen bij plaatste. “Moesten we ineens toch allemaal testen uitvoeren. Dat kostte ons een jaar tijd. Honderd gezinnen hadden een jaar eerder in hun woning kunnen zitten.”

Ander voorbeeld: “We willen geen ventilatieleidingen in ons concept. Mag niet. Ondanks de materiaalwinst die dat oplevert, heel veel kuub aluminium, en installatiekosten, voldoet een huis zonder ventilatieleidingen niet aan de norm. En dus gebruiken we die leidingen nu toch.”

“IN

DE BOUWSECTOR HEB JE VEEL RECHTSZAKEN, PLANNEN WORDEN KAPOTGEPROCEDEERD”

Zonde, vindt Van Vugt, want op die manier staan de normen ook innovatie in de weg. Zijn advies luidt dan ook als volgt: “Zorg dat technische toetsen landelijk worden uitgevoerd.”

Waar een wil is Speelt bureaucratie het woningbouwtempo parten? “Nee”, stelt stadsontwikkelaar Annius Hoornstra. “Dit doen we onszelf aan.” Hoornstra is gespecialiseerd in ‘parallel plannen’ en is zich er eveneens van bewust dat een gemiddelde voorbereiding van een woningbouwplan in Nederland zes tot tien jaar bedraagt. Volgens hem kan die procedure terug naar twee jaar. Dan nog zit er ‘lucht’ in het systeem. “De meeste tijd gaat verloren aan een gebrekkige samenwerking. Dat doen we onszelf aan. Alle formele, verplichte procedures rondom een project kun je binnen twee maanden uitvoeren, heb ik eens uitgerekend.” Binnen twee maanden? Waarom doen we dit dan nog nauwelijks? “Dat snap ik ook niet. Het gaat namelijk om veel geld. Het is gek dat we elkaar niet iets meer opzwepen.” Is het een kwestie van willen? Onmacht? Of toch iets anders? Hoornstra: “Soms lijkt het wel alsof ontwikkelaars, wethouders en corporatiedirecteuren langs elkaar heen praten. Zegt de één dat er geen geld is om te bouwen, stelt de ander dat het ontbreekt aan een omgevingsplan. Vervolgens mail ik beide partijen en blijken beide aannames berust op een misverstand.”

Net zoals Van Vugt komt ook Hoornstra voorbeelden van onnodige vertraging tegen. “Het betrof een maandenlange discussie over de diepte van een bouwblok en de (on)mogelijkheid om verstgelegen woningen te kunnen blussen. Een half jaar later, met een nieuwe commandant, bleken de brandslangen toch lang genoeg. Alsof die in de tussentijd waren

Reactie ministerie:

‘Veel bureaucratie is te voorkomen’ Het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) herkent de in dit verhaal geschetste problematiek. Het wil proceduretermijnen verkorten en waar mogelijk bureaucratie voorkomen. “De helft van alle nieuwbouwwoningen moet in 2030 industrieel zijn geproduceerd. Doelstelling van het ministerie is om de ontwikkelfase te verkorten van gemiddeld zes naar twee jaar”, zegt VRO-woordvoerder Matthijs Keuning. Het ministerie verwacht veel van parallel plannen, zoals Annius Hoornstra bepleit. Daarnaast onderzoekt VRO ‘standaardisatie in de uitvraag’, waarvan conceptuele bouwers zoals Van Vugt met Sustainer uiteindelijk de vruchten moeten plukken. “Die verwachten we nog dit jaar.”

Keuning erkent dat brandweercommandanten, actief in verschillende veiligheidsregio’s, regels anders kunnen interpreteren. Het ministerie doet er volgens hem van alles aan om dat te beperken.

gegroeid...” Pijnlijk, vindt Hoornstra. “Het ontbreekt aan urgentie om als sector gezamenlijk het planproces te versnellen. En diegenen die geen woning hebben, slaan zelden met de vuist op tafel. Met als gevolg dat iedereen die zes, zeven en soms wel tien jaar aan bouwplanprocedures voor lief neemt, want ‘dat is nou eenmaal hoe het gaat’.”

De bureaucratie-expert

Bernard Bernards, docent Bestuurskunde aan de Universiteit van Leiden, heeft geen verstand van woningbouw maar wel van bureaucratie. “Bureaucratie is een neutraal begrip”, vertelt hij. “Dat zijn de regels en procedures. Te veel – overbodige – regels noemen we bureaucratisme.”

Het schrappen van regels is vaak niet de oplossing, weet hij. “Obama en ook Trump probeerden dat tevergeefs in Amerika. Bij ons in Nederland faalden verschillende pogingen. “Wat kan de bouwsector dan doen? “Vaak zitten afzonderlijke regels elkaar in de weg. Daar moet je iets mee.”

Bernards doet vooral onderzoek in het sociaal domein. Naar de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet. “In die sectoren staan veel regels

haaks op elkaar.” Hij geeft een voorbeeld van een man met schulden. Om in aanmerking te komen voor de schuldsanering moest die zijn auto verkopen. Dat leverde hem 500 euro op. Vervolgens kon hij zijn kinderen niet meer naar het speciaal onderwijs brengen en was hij gedwongen een beroep te doen op een taxi-voorziening van de overheid. Penny wise, pound foolish.

Bernards: “De kunst is om in dit soort situaties creatiever om te gaan met de voorschriften. Dat vereist een sociaal veilige cultuur bij overheidsorganisaties. Sturen op vertrouwen is dan cruciaal. Of hiermee in de woningbouw ook winst te behalen is? Ik vermoed van wel. Al is het misschien niet zaligmakend. In de bouwsector heb je veel rechtszaken tegen woningbouwprojecten. Plannen worden daarmee kapotgeprocedeerd.”

Olga Görts kan erover meepraten. Zij is directeur van het Netwerk Conceptueel Bouwen (NCB), dat 120 leden telt die zich inzetten voor het toepassen van woningconcepten in gebiedsontwikkeling. Görts ergert zich aan te lange bouwplanprocedures. “Tegenwoordig is dat compleet uit de hand gelopen. Toen ik 35 jaar geleden als ontwikkelaar werkte,

e ensen a en elf et woningar tspel te ingewi eld. Beeld enerator uttersto

konden we binnen twee jaar bouwen.” Meer tempo maken begint volgens haar vooral bij ontwikkelaars en gemeenten die niet langer “tutten” maar samen “concretere” plannen maken, met parametrische ontwerptools, waarmee je onnodige hiaten of fouten vroegtijdig kunt voorkomen. Ze noemt dat ‘Het verhaal van de plek.’

“Gebiedsontwikkeling moet weer gaan over de waarde die je wilt toevoegen aan een gebied.” Waarde toevoegen? Is dat te manier om af te rekenen met bezwaarmakers? Om procedures sneller te kunnen doorlopen? Görts: “Misschien ben ik daar naïef in. En de garantie dat niemand bezwaar zal maken, heb je natuurlijk nooit. Maar ik weet zeker dat bouwplanprocedures veel korter kunnen.”

Maak betere plannen. Handhaaf in de geest van de woningmarktwedstrijd. Zet digitale middelen in. Doe dingen tegelijk en communiceer met elkaar. Bouwer, wetenschapper en parallelplanner zijn het met elkaar eens. Niet de regels spelen de woningbouwfabrikant parten, maar de mensen. Het zijn de mensen, die het woningmarktspel zelf te ingewikkeld maken. Zoals Görts het verwoordt: “Elke dag dat je tut, is er één te veel.”

ZIRRO EN SCHOULS

In universiteitsstad Leiden bouwt ontwikkelend bouwer Ten Brinke twee appartementencomplexen: Zirro en Schouls. Op de locatie aan de Lammenschansweg en het voormalige aannemersbedrijf Schouls verschijnen twee woongebouwen die samen goed zijn voor 780 woningen. Gebouwen Zirro en Schouls dragen bij aan de woningbouwopgave van Leiden en zorgen ervoor dat de Lammenschansdriehoek als stadswijk levendiger wordt.

Tekst: Cick Geers

Bestcon, de Brabantse prefab betonproducent die zowel engineering, productie als de montage van hoogbouwcasco’s doet, heeft beide gebouwen in opdracht gekregen. Voor de gevel wordt samengewerkt met Hibex (voor Zirro) en Decomo (voor Schouls). Beide partijen leveren sandwichgevelelementen afgewerkt met zowel architectonisch beton als (bak)steenstrips. Voor Bestcon zijn beide woongebouwen een project dat impact heeft op het bedrijf. “Het is één van de grotere projecten die we in portefeuille hebben. Dat we dit als Bestcon mogen uitvoeren, ervaren we dan ook als een groot compliment en bevestiging van onze expertise’, aldus Ronald Keurntjes, algemeen directeur van Bestcon. “Door dergelijke projecten uit te voeren in prefab beton, heeft de opdrachtgever een duidelijke keuze gemaakt.”

Zorgvuldige afweging

En dat die opdrachtgever dat beaamt, horen we van Ten Brinke vestigingsdirecteur Erik Hooijschuur. “Ook voor ons is dit een omvangrijk en significant project dat we, samen met en Brinke LuBro, in eigen beheer hebben ontwikkeld. Zoals bij ieder project maken we een zorgvuldige afweging in de bouwmethode. Hierbij speelt naast zaken als omvang, duurzaamheid en organisatie ook bijvoorbeeld de investeringstijd van de belegger mee. Ook belangrijk: juist in dit binnenstedelijke project is het zaak dat er snel en met zo min mogelijk overlast en transportbewegingen gewerkt kan worden. De combinatie van het Bestcon60 prefab-casco met de sandwichgevelelementen (die in de fabriek al zijn voorzien van architectonisch beton, ingestorte steenstrips en kozijnen) droeg dan ook bij aan het maken van een bewuste keuze. Prefab paste in alle opzichten het beste bij dit project.”

Primeur

Decomo maakt voor Schouls gebruik van CEM3-cement dat een derde lagere ecologische footprint heeft dan het traditionele Portlandcement. De grijzige uitstraling van CEM3 past perfect bij het architectonische beton met reliëf dat voor de onderste lagen van Schouls wordt gebruikt. De stelkozijnen voor dit project zijn gemaakt van glasvezelversterkt composiet. Dit zorgt voor en lucht- en waterdichte aansluiting met het beton. Dat betekent geen overlappingen van folies meer en ook de toepassing van een slab is niet meer nodig. Dat is, volgens Decomo, een primeur bij dit project.

Prefab-beton neemt vlucht

Vanuit leverancier Hibex komt ook een enthousiaste reactie. Directeur Michael Hermes: “Ik vind het een mooie ontwikkeling dat de markt nu ziet dat prefab beton gewoon een goede oplossing is. De ontwikkeling van het Bestcon60-systeem van Bestcon heeft zeker bijgedragen aan de vlucht die prefab beton de afgelopen jaren heeft genomen. Voor dit specifieke project denk ik dat het de onderlinge en goede communicatie is die waarde toevoegt aan het proces. Er zijn meerdere partijen betrokken en dat kan nog weleens voor ruis en onbegrip zorgen.” Voor Hibex is Zirro een mooi en omvangrijk project; de uitdaging is voornamelijk de planning. Hermes: “Maar dat kunnen we absoluut aan en gaan we fixen.” et bedrijf van Michael Hermes start in week 45 met de productie van de gevelelementen. “Over de gehele hoogte worden de gevels van Zirro voorzien van ingestorte steenstrips. Daarnaast wordt er ook architectonisch beton toegepast wat tezamen een mooie uitstraling geeft. Wij kunnen dus doen waar we goed in zijn.”

Steigerloos bouwen

Ook Decomo, de leverancier van de gevelelementen voor het andere woongebouw (Schouls), is enthousiast over het project en de onderlinge samenwerking. Accountmanager Werner Hulstaert: “Schouls is voor Decomo een groot project en beslaat circa 20 tot 25 procent van onze jaaromzet. Wij zien dat de keuze voor een sandwichelement aansluit bij de huidige toenemende vraag naar steigerloos bouwen. De perfecte oplossing voor dit project dus.” Als leverancier van de sandwichelementen

Eén van de grootste hoogbouwprojecten in Nederland. Beeld: Kampman Architecten.

maakt Decomo deel uit van het casco en drukt een stempel op de planning. “Goede communicatie tussen de producent van het casco, de opdrachtgever en Decomo is dus erg belangrijk. Met Bestcon “communiceren” we vooral via het BIM 3D-model. Hierin werken we gezamenlijk en zijn daardoor altijd actueel. En dat komt de snelheid van het project ten goede.” Hulstaert legt uit dat Schouls zal volgen op Zirro. “De bouw van Zirro wordt eerder gestart. De bedoeling is echter wel dat beide torens nagenoeg gelijk kunnen worden opgeleverd. Wij staan dus voor een uitdagende logistieke puzzel. We gaan gebruik maken van twee bouwkranen, zodat we flink snelheid kunnen maken. En dat in de wetenschap dat we met prefab al snel zijn.”

Voordelen van prefab

Ten Brinke ging overigens niet over één nacht ijs bij de keuze voor Bestcon. “Ze deden gedegen onderzoek naar ons”, zegt Ronald Keurntjes. Hooijschuur en zijn team bezochten onder andere het naast Zirro en Schouls gelegen Hof36 in Leiden; een markant hoogbouwproject uit de koker van Bestcon. “We hebben gezien wat mogelijk was en welke rol de expertise van Bestcon daarin kon spelen. Wij zijn er op onze beurt trots op dat we zowel Zirro als Schouls in opdracht hebben gekregen. Dat Ten Brinke ervoor gekozen heeft om het geheel, dus inclu-

Groot hoogbouwproject

Het omvangrijke project Zirro en Schouls is één van de grootste hoogbouwprojecten in Nederland. Het complex bestaat uit 780 huurappartementen; 358 in het Zirro woongebouw en 422 in het Schouls-complex. Van alle woningen is 30 procent sociale huur en 20 procent middel-dure huur. De overige 50 procent is vrije sector-huur. Beide gebouwen zijn ontworpen door Kampman architecten. De focus van dit project ligt op energieneutraal en natuur-inclusief bouwen. Natuur-inclusief bouwen is een vorm van duurzaam bouwen waarbij het bouwwerk bijdraagt aan de lokale biodiversiteit en natuur. Alle appartementen zijn gasloos en het dak van beide torens wordt voorzien van zonnepanelen. Een daktuin zorgt voor het afvoeren van hemelwater. Klimplanten zullen de gevels tot en met de vierde verdieping sieren. De bouw van zowel Schouls als Zirro start in het derde kwartaal van 2024.

Beeld: Kampman Architecten.

sief gevels, in prefab te laten uitvoeren, is voor ons het bewijs van toegevoegde waarde van bouwen in prefab beton. Prefab komt optimaal tot zijn recht wanneer je alle voordelen ten volle benut. En dat is wat we in dit project doen.”

Samenwerken

Erik Hooijschuur licht toe dat toen eenmaal de keuze voor prefab gemaakt was, de trein ging rijden. m optimaal te kunnen profiteren van de bouwmethode, wisten we dat we vroegtijdig de specifieke kennis aan boord moesten halen. Bestcon zat daarom vroeg aan tafel en heeft fors in tijd en inspanningen geïnvesteerd, ook vóórdat de daadwerkelijke opdracht viel. Dat kan alleen maar wanneer je samenwerkt op basis van vertrouwen. Vertrouwen in prefab als bouwmethode en in elkaar als partners in het project.” Volgens Hooijschuur is het gunnen van een dergelijk groot project aan één producent best een risico voor de opdrachtgever. “Maar eerlijk is eerlijk: ook voor Bestcon geldt dat risico. Voor hen is dit ook niet zomaar even een project.” Keurntjes beaamt dat “Ook dat gaat over vertrouwen. Maar dat hebben we in elkaar én in prefab. En dat is een stabiele basis op te bouwen.”

Dit artikel is gesponsord door Bestcon

Het complex bestaat uit 780 huurappartementen; 358 in het Zirro woongebouw en 422 in het Schouls-complex.

‘We moeten niet maarmeer, béter bouwen’

Nieuwe bouwmaterialen, verregaande digitalisering en innovatieve bouwmethoden? Ze zijn absoluut noodzakelijk, zegt architect en ingenieur Thijs Asselbergs. Maar alleen daarmee gaat de bouwsector het in de 21ste eeuw niet redden, meent hij.

Tekst Johan Nebbeling
Fotografie Johan Nebbeling en Shutterstock

KKomt Thijs Asselbergs op een bouwplaats, dan heeft hij soms het idee dat hij tientallen jaren terug in de tijd is gereisd. “Zeker, bouwers lopen tegenwoordig met iPads en dragen helmen en veiligheidsvesten. Maar in wezen is het bouwproces niet veranderd ten opzichte van een eeuw geleden. We rijden nog steeds mensen rond met een busje en wat materialen, die doen op de bouwplaats acht uur hun werk en reizen aan het einde van de dag met hun lege broodtrommeltjes weer terug naar huis.”

Waarmee hij maar wil zeggen: de bouwsector functioneert alsof het nog steeds 1950 is en loopt daarmee hopeloos achter de feiten aan. De beproefde technieken, methoden en organisatievormen die in de 20e eeuw volstonden, bieden geen antwoord op de grote uitdagingen waar de samenleving – en dus ook de bouwsector – in deze eeuw voor staat. Uitdagingen op het gebied van klimaat en milieu (”de klimaatverandering wacht niet op de bouwsector”), maar ook op het gebied van toekomstbestendig en flexibel bouwen voor een snel veranderende samenleving.

Asselbergs (1956) is een internationaal gelauwerde architect, en ingenieur met een eigenzinnige visie op de bouwsector. Zijn bureau Thijs Asselbergs Architectuurcentrale was betrokken bij grote, spraakmakende projecten, zoals de vernieuwing van muziekcentrum TivoliVredenburg in Utrecht. Asselbergs was onder meer werkzaam als stadsarchitect van Haarlem, hoofd afdeling architectuur op de Academie voor Bouwkunst en hoogleraar Architectural Engineering aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit in Delft. Hij beschouwt zichzelf als een intermediair die pleit voor integratie van en nauwe samenwerking tussen alle bouwdisciplines.

Wat is er volgens u mis met de bouwsector?

“De bouw is vanouds heel traditioneel ingesteld. Veel bouwbedrijven hanteren een werkwijze die van generatie op generatie wordt doorgegeven. De sector is sterk afhankelijk van menselijke arbeid en relatief eenvoudige, niet duurzame materialen, zoals beton en staal. Hoewel er in de afgelopen decennia vooruitgang is geboekt op het gebied van nieuwe materialen en digitale technologieën, zoals BIM (Building Information Modeling) en robotica, blijft de implementatie van deze innovaties vaak achter. Dat komt omdat de sector zeer gefragmenteerd is. Er zijn heel veel kleine bedrijven en een paar grote aannemers, die op hun beurt afhankelijk zijn van talloze onderaannemers. Die situatie belemmert de verregaande samenwerking die noodzakelijk is voor het bouwen in de 21e eeuw.

“Maar ook de focus op kostenminimalisatie en risicobeheersing speelt een rol. De constante druk om zo goedkoop mogelijk te werken, laat weinig ruimte om te investeren in nieuwe technologieën of innovatieve werkwijzen. Dit creëert een vicieuze cirkel: zonder investering in innovatie blijft de sector hangen in verouderde methoden en technologieën.”

Wat maakt bouwen in de 21e eeuw zo anders dan bouwen in de 20e eeuw?

“De bouwsector staat in de komende decennia voor grotere uitdagingen dan ooit. Neem alleen al de Asse ergs o de A sterd se gr htengorde is een goed oor ee d n open ouwen.

‘‘OPDRACHTGEVERS MOETEN MEDEVERANTWOORDELIJK WORDEN VOOR DE LEVENSCYCLUSKOSTEN’’

impact van de bouw op het klimaat. De sector is verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de wereldwijde CO2-uitstoot en het verbruik van natuurlijke hulpbronnen. Daarom moet de bouw zijn milieu-impact drastisch verminderen. Niet alleen door het gebruik van duurzame materialen en energie-efficiënte technologieën, maar ook door de manier waarop we gebouwen ontwerpen, bouwen en beheren.

“De fragmentatie die de bouwsector vanouds kenmerkt, met veel verschillende partijen die elk hun eigen rol spelen in het bouwproces, leidt al te vaak tot inefficiëntie, miscommunicatie en zelfs conflicten, wat uiteindelijk de kwaliteit en duurzaamheid van het eindproduct beïnvloedt. Daarom heeft de bouw een fundamentele systeemverandering nodig. Dat strekt veel verder dan alleen het omarmen van technische innovaties, wat overigens ook noodzakelijk is. Maar minstens zo belangrijk is dat we de manier waarop we de sector organiseren en beheren heroverwegen. “

Wat moet er volgens u vooral gebeuren?

“We moeten nieuwe vormen van samenwerking ontwikkelen die én innovatie bevorderen én de efficiëntie verbeteren. Een van de manieren waarop dit kan worden bereikt, is door het omarmen van een geïntegreerde projectaanpak, zoals Integrated Project Delivery (IPD). IPD is een samenwerkingsmodel waarbij alle betrokken partijen vanaf het begin van een project samenwerken als een team, met gedeelde verantwoordelijkheden en doelen. Dit model bevordert open communicatie, transparantie en vertrouwen tussen de betrokkenen, wat leidt tot betere resultaten en minder risico’s.

“Een ander belangrijk aspect van samenwerking is het delen van kennis en expertise. De bouwsector is een sector waarin kennis en ervaring van generatie op generatie worden doorgegeven, maar dit betekent niet dat we moeten vasthouden aan oude gewoonten. Integendeel, we moeten openstaan voor nieuwe ideeën en bereid zijn kennis met anderen te delen, zowel binnen als buiten de sector.”

Wat is ervoor nodig om die samenwerking en innovatie te stimuleren?

“We moeten samenwerking en innovatie gaan belonen. Want in veel gevallen worden bouwprojecten nog steeds gegund op basis van de laagste prijs, wat innovatie ontmoedigt en leidt tot een race naar de bodem. In plaats daarvan moeten we streven naar een cultuuromslag waarin kwaliteit, duurzaamheid, toekomstbestendigheid en innovatie worden beloond.

‘‘DE IMPLEMENTATIE VAN INNOVATIES BLIJFT ACHTER, OMDAT DE SECTOR ZEER GEFRAGMENTEERD IS’’

↑De Architectuurcentrale was betrokken bij de vernieuwing van TivoliVredenburg in Utrecht.

→ Thijs Asselbergs: “We moeten bereid zijn kennis met anderen te delen.”

“Daarom moeten we ook de manier waarop we projecten financieren en beheren heroverwegen. In plaats van alleen te kijken naar de initiële bouwkosten, moeten we rekening houden met de totale levenscycluskosten van een project, inclusief de kosten van onderhoud, renovatie en sloop. Dit impliceert een verschuiving in de manier waarop we waarde meten in de bouwsector.

“Een grote uitdaging die daarmee samenhangt, is het vinden van een balans tussen de behoefte aan nieuwe bouwprojecten en de noodzaak om bestaande gebouwen te behouden en te hergebruiken. Want we moeten niet meer bouwen, we moeten béter bouwen. De focus op nieuwbouw heeft geleid tot een cultuur van wegwerpgebouwen, wat resulteert

in een enorme hoeveelheid bouwafval, hoge kosten voor onderhoud en renovatie, en een gebrek aan flexibiliteit om in te spelen op veranderende behoeften en circulaire eisen.”

U heeft het in uw publicaties vaak over ‘open bouwen’ als oplossing. Maar open bouwen is bij uitstek toch een concept uit het verleden?

“Ja, dat is best bijzonder, want open bouwen is inderdaad al in de jaren zestig ontwikkeld door onder andere architect John Habraken. Maar open bouwen, dat helaas nooit op grote schaal is doorgebroken, biedt de flexibiliteit waarmee we gebouwen snel kunnen aanpassen aan veranderende eisen en omstandigheden.

“Het idee is dat de structurele elementen van een gebouw, zoals de fundering en het skelet, worden gescheiden van de niet-structurele elementen, zoals binnenmuren en installaties. Dit maakt het mogelijk om de inbouw te veranderen of te vervangen zonder dat dit invloed heeft op de drager, wat gebouwen flexibeler en duurzamer maakt.

“Een structuur gaat, mits doordacht, makkelijk een eeuw of meer mee, maar de niet-structurele elementen zijn soms na vijftien jaar al verouderd.

Denk bijvoorbeeld aan ziekenhuizen of scholen die niet meer aan de eisen van de tijd voldoen en nu vaak

rücksichtslos worden gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Wat een enorme verspilling is en slecht voor het klimaat en het milieu. Met open bouwen kun je de bestaande structuur gebruiken om een nieuw, modern gebouw te maken dat weer decennia meekan. Een mooi voorbeeld daarvan is de transitie van het Nimeto-gebouw in Utrecht.

“Maar ook de Amsterdamse Grachtengordel is een goed voorbeeld van open bouwen. Deze panden werden ontworpen met een flexibel skelet. Hierdoor hebben ze hun waarde en functionaliteit behouden, zelfs honderden jaren na hun oorspronkelijke constructie. Dit toont aan dat open bouwen niet alleen een theoretisch concept is, maar ook een praktische oplossing die kan worden toegepast om gebouwen duurzamer en toekomstbestendiger te maken.

“Open bouwen bevordert de samenwerking tussen verschillende partijen in de bouwsector. Architecten, bouwers en leveranciers moeten immers vanaf het begin nauw samenwerken om ervoor te zorgen dat deze systemen goed op elkaar zijn afgestemd.”

Wie moet de aanzet geven tot de veranderingen die volgens u noodzakelijk zijn?

“Er is geen partij die boven de bouwsector staat en veranderingen in gang kan zetten. Systeemverandering is een gezamenlijke inspanning van verschillende belanghebbenden binnen en buiten de bouwsector. De overheid speelt een cruciale rol, door duidelijke kaders en regelgeving te stellen die innovatie stimuleren en duurzaamheid centraal stellen. Universiteiten en onderzoeksinstellingen kunnen nieuwe technologieën en methoden ontwikkelen die aansluiten bij de principes van open bouwen, terwijl bouwbedrijven en architecten deze innovaties in de praktijk brengen.

“Maar ook opdrachtgevers hebben een belangrijke rol. Ze moeten een leidende rol spelen in het bevorderen van samenwerking en innovatie binnen de bouwsector, door duidelijke verwachtingen te stellen en actief betrokken te zijn bij het ontwerpen bouwproces. Opdrachtgevers kunnen bovendien invloed uitoefenen, door vanaf het begin te investeren in flexibiliteit en aanpasbaarheid en door projecten te initiëren die niet alleen voldoen aan de eisen van vandaag, maar ook aan die van morgen. Opdrachtgevers moeten medeverantwoordelijk worden voor de levenscycluskosten van een gebouw, inclusief onderhoud, renovatie en sloop. Door meteen te investeren in flexibiliteit en aanpasbaarheid kunnen zij ervoor zorgen dat hun gebouwen decennialang relevant en bruikbaar blijven.”

Gratis een duurzame oplossing voor elektrisch

afval op de zaak

Bied jouw klanten thuis en op het werk een duurzame en veilige oplossing. Recycle afgedankte lampen via de technische groothandel en regel gratis afvoer van armaturen, grote hoeveelheden lampen, zonnepanelen en ander elektrisch afval van oplader tot koelvitrine via wecyclevoorbedrijven.nl. Ook voor bouw, sloop of andere projecten.

ALLE VOORDELEN OP EEN RIJ

Gemakkelijk elektrisch afval afdanken

Bijdragen aan inzameldoelstelling en circulariteit Zelf demonteren? Dat kan met certificering

Voldoen aan wet- en regelgeving

Voor sommig elektrisch afval ontvang je een vergoeding

Verlagen risico afvalbranden

Gratis, veilig en conform wetgeving

MAPEI SPEELT IN OP PREFAB BOUWEN

Steeds vaker kiezen ontwikkelaars en aannemers voor prefab bouwen. Als producent van lijmen, kitten en chemische producten denkt Mapei graag met deze partijen mee, zegt sales manager Tom Verhagen van Mapei Nederland. “Mijn boodschap aan bouwers? Geef zo exact mogelijk aan hoe en wat je wil bouwen, inventariseer alle risico’s en betrek ons er in een vroeg stadium bij. Wij kunnen de pijnpunten aanwijzen en hebben de eventuele oplossingen.”

De markt van prefab bouwen ziet er behoorlijk anders uit dan de traditionele markt, aldus Arthur Schonewille, technical manager bij Mapei Nederland. “Bij prefab bouwen worden elementen en complete modules in een fabriek gemaakt. Daar wordt anders gedacht én geëngineerd. Bovendien wordt er vaak met andere materialen gewerkt, want het moet licht en snel verwerkbaar zijn. Neem badkamermodules die worden voorzien van tegels; daar is een lijm voor nodig die hoogwaardiger is, want die modules worden op een vrachtwagen gehesen en op de bouwplaats afgeleverd. Tijdens dat takelen komen flinke krachten vrij. ebruik je geen hoogwaardige producten, dan barst alles uit zijn voegen.”

Wereldwijde R&D faciliteiten

Mapei wordt steeds vaker gevraagd om een specifieke lijm of kit te leveren die beter geschikt is voor prefab bouwen. Tom Verhagen: “Vaak beschikken we over het juiste product. Als we het niet hebben, kunnen we een

Ruim vier miljard

Mapei Nederland is onderdeel van de Mapei Group, een van ’s werelds grootste spelers in de productie van lijmen, kitten en chemische producten voor de bouw. Van fundering tot dak; de wensen van klanten staan centraal, zo luidt het adagium. Het totale assortiment bestaat uit meer dan 5000 producten die wereldwijd verkocht worden in 57 landen. De Mapei Group blijft groeien en sloot 2023 af met een omzet van 4,2 miljard euro, een stijging van ruim vijf procent ten opzichte van 2022. De multinational is gefocust op innovatie door middel van onderzoek en ontwikkeling. Dat zie je terug in de 36 onderzoekcentra in 21 landen onder leiding van het Corporate Research Centre in Milaan.

bestaand product aanpassen.” Schonewille geeft een voorbeeld: “Een tegelzetter gebruikt een tegellijm met een corrigeertijd van twintig minuten. Wanneer een robot tegels tegen een bouwelement in een fabriek plakt, is twintig minuten te lang. Wij kunnen in afstemming met onze wereldwijde R&D-faciliteiten aanpassingen aanbrengen in de receptuur zodat onze tegellijm sneller uithardt.”

Opmars houtskeletbouw

Een ander voorbeeld is de opmars van prefab houtskeletbouw. Schonewille: “Daarbij wordt gebruikgemaakt van hout en plaatmaterialen. Hout heeft echter als eigenschap dat het gaat ‘werken’: onder invloed van temperatuur en vocht is er sprake van zetting en krimp. Het aanbrengen van een harde vloer met een cementgebonden product is hierdoor gevoeliger voor schade.” Mapei heeft een oplossing om bijvoorbeeld vloertegels op hout en plaatmateriaal te verlijmen, vervolgt Verhagen. “De tegelvloer wordt ontkoppeld van de houten vloer met onze ontkoppelingsmat Mapeguard UM 35. We laten de tegelvloer dus min of meer zweven. Daarmee vangen we de werking van de vloer goed op en blijft het tegelwerk intact.”

Mapeguard UM 35 is een ontkoppelingsmembraam dat het mogelijk maakt om scheuren in de ondergrond te beheersen en niet door te laten zetten in het vloertegelwerk. Dit membraam is niet alleen anti-scheur, maar ook waterdicht. Ook is het semi-transparant, waardoor de tegelzetter goed kan zien of de mat goed aan de ondergrond verlijmd is.

Mapeguard UM 35 is eenvoudig aan te brengen: de tegelzetter snijdt de mat op maat, brengt met een lijmkam de lijm aan en verlijmt de mat vervolgens op de verse lijmlaag. Voor het waterdicht afwerken van de randen en naden kan Mapeband Easy gebruikt worden, in combinatie met Mapegum WP Adhesive. Voor het voegen van de tegels heeft Mapei een nieuwe, kant- en-klare voorgemengde voegmortel ontwikkeld de lexcolor Eas rout. eze schimmelbestendige voegmortel is zeer flexibel en goed in staat werking van de ondergrond op te vangen tijdens bijvoorbeeld het takelen van de prefabmodules en het transport. Mapei heeft voor de meeste uitdagingen een oplossing, aldus Verhagen. “Omdat we een multinational zijn met onderzoekscentra in meerdere landen, hebben we toegang tot bouwmethoden die afwijken van wat gangbaar is in Nederland. We hebben veel kennis in huis, gaan geen uitdaging uit de weg en bewegen graag mee met de markt, dus ook met de prefab markt.”

Dit artikel is gesponsord door Mapei

Mapeguard UM 35.

De kraamkamer van prefab

Ook voor industriële bouwers die al beschikken over uiterst moderne fabrieken valt er nog genoeg te verbeteren. In de productie, maar ook in materialen, ontwerp of marketing. Innovatie? ‘Wij spreken liever over pragmatische slimheid.’

et de nieuwe li n an Barli de produ tie op ter i n verdu elen.

BBij Barli zullen ze het woord innovatief niet zo snel in de mond nemen, ook al wil het bedrijf zeker een koploper blijven. Innovatie associëren ze al gauw met eindeloos pionieren en hoge kosten. “Wij praten eerder over inventiviteit en kijken naar inventieve oplossingen die aansluiten bij de woonvraag van onze klanten. Pragmatische slimheid, zeg maar”, aldus directeur John van der Doelen.

Om die slimme oplossingen te kunnen bieden, zorgt Barli er wel voor om bij te blijven. Nog net voor het einde van dit jaar moeten de eerste modules van de nieuwe productielijn rollen die het bedrijf op de thuisbasis in Uden aan het bouwen is in een nieuwe assemblagehal. Deze uitbreiding past in de organische groei die de fabriek heeft doorgemaakt sinds Van der Doelen vierenhalf jaar geleden aantrad. “Toen hadden we 16.000 m² productie-oppervlak en aan het einde van het jaar hebben we 40.000 m².”

In die periode is het productieproces steeds verder geautomatiseerd. Dat begon met de inzet van een framingmachine voor het samenstellen van houtskeletbouwframes. “Vervolgens werd die ene machine een echte productielijn.” Geregeld worden

aanpassingen gedaan om het proces efficiënter te maken, zoals een robotgestuurde manier om isolatie in de houten elementen te blazen. Die techniek is niet nieuw, zegt Van der Doelen. “Maar door het op te nemen in je productieproces wordt het wel weer wat vernieuwender.” Hand in hand met automatisering gaat verdere digitalisering. “Zonder een goed 3Dmodel van waaruit je de machines aanstuurt, kun je zo’n lijn niet laten draaien. Daar investeren we flink in.”

Nieuwe productielijn

Het nieuwe van de fabrieksuitbreiding die Barli nu realiseert, zit in de manier waarop de modulaire woningen worden samengesteld. Gebeurt het opbouwen van de vloer tot en met de wanden nu nog vanaf één locatie in de productiehal, met de nieuwe lijn staat een module op een plateau dat via een verdiepte transportbaan een rondgang maakt langs 23 stations. Zo kan Barli de productie van nu zo’n veertig modules per week op termijn verdubbelen, is de verwachting. Naast een optimalisatie van het productieproces zet Barli ook in op het verwerken van nog meer biobased isolatiematerialen. Het doel is om dat per volgend jaar te doen met 100 procent regionaal gekweekte gewassen. Hiervoor werkt het bedrijf samen met Building Balance, een programma dat de agrarische sector, verwerkers en bouwers met elkaar verbindt om het gebruik van biobased materialen van Nederlandse bodem in de bouwsector te versnellen. Hoe belangrijk het ook is om te blijven investeren in technologie en bouwmaterialen, voor Barli staat voorop dat de uitstraling van de woningen en de prijs-kwaliteitverhouding goed moeten zijn. Van der Doelen. “We willen wegblijven van tijdelijke containerbouw. Onze woningen voldoen aan het Bouwbesluit voor permanente bouw. We willen echt een duurzaam alternatief bieden voor de traditionele woningmarkt. En we bieden ook hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit. Met diverse projecten wonnen we de afgelopen twee jaar nationale en internationale architectuurprijzen.”

Nu zijn het voor 90 procent corporaties die de (dit jaar waarschijnlijk tussen de 1.000 en 1.200) woningen van Barli afnemen. De kleine eengezinswoningen uit het assortiment lenen zich volgens Van der Doelen ook prima voor de ontwikkelmarkt. Het ontwikkelen van nieuwe woningconcepten door goed in te spelen op de markt valt voor Barli ook onder innovatie. Op de laatste Provada presenteerde het bedrijf een aantal vernieuwde ontwerpen van de gezinswoning. Met de komst van steeds meer kleine gezinnen en eenpersoonshuishoudens verwacht

Van der Doelen dat de vraag naar kleine woningen zal toenemen. “Je ziet soms rijen eengezinswoningen met maar één of twee mensen omdat er geen alternatieven zijn voor wie kleiner wil wonen.”

Voor de toekomst voorziet hij een verdere robotisering in de fabriek. Niettemin blijft er altijd een operator nodig. “Ons product is niet dusdanig gestandaardiseerd dat het net zo maatvast is als een auto. Wij werken met natuurlijke materialen en de architect wil soms toch net een ander smoeltje. Daar werken wij graag aan mee, anders krijg je veel eenheidsworst. Met diversiteit en kneedbaarheid willen we Nederland toch een beetje mooier maken.”

‘‘ONZE WONINGEN VOLDOEN AAN HET BOUWBESLUIT VOOR PERMANENT BOUWEN’’

Je zou denken dat het inmiddels niet meer nodig is, maar volgens directeur Antonie ter Harmsel van Hodes Huisvesting is de grootste uitdaging nog altijd om Nederland ervan te overtuigen dat prefab-huizen in alle opzichten een volwaardig alternatief zijn voor traditionele permanente woningen. De kwaliteit doet er niet voor onder, maar een groot deel van de markt is daar nog niet van doordrongen, constateert hij. “Er valt nog een wereld te winnen.”

Scepsis

Zelfs bij sommige corporaties, de voornaamste afnemers van de modulaire prefab-woningen van Hodes, heerst nog scepsis. Ter Harmsel: “Er zijn nog steeds corporaties die zeggen: de vergunningen voor tradi-

↑De nieuwe assemblagehal is een volgende stap in de organische groei.

tionele woningen gaan inmiddels even snel, dus we blijven traditioneel bouwen. Van iets wat je tweehonderd jaar gedaan hebt, neem je niet zo snel afscheid.” Terwijl Hodes al bijna tien jaar permanente woningen bouwt en in de woorden van Ter Harmsel “een hele reis gemaakt heeft”.

Zo is het productaanbod uitgebreid en verbeterd met veel aandacht voor maakbaarheid en losmaakbaarheid. “We scoren boven de 90 procent losmaakbaarheid. Dat is erg hoog.” Verder is de productielocatie medio vorig jaar vergroot om sneller te kunnen produceren. “We zijn naar een semiautomatisch aangestuurde lijnproductie gegaan, waardoor we nu twintig woningen per week kunnen produceren.” Voor dit jaar verwacht Ter Harmsel uit te komen op 400 tot 450 woningen, een vergelijkbaar aantal met vorig jaar.

Vandaag goed, morgen weer beter Afvalstromen verder beperken is iets waar Hodes Huisvesting nu druk mee bezig is, bijvoorbeeld door plastic verpakkingsmaterialen waar mogelijk te bannen en afval beter te scheiden. De voornaamste grondstof hout wordt al zo zuinig mogelijk ingezet met minimaal verlies aan snijresten. Tot verbazing van Ter Harmsel wordt die inspanning niet beloond. “Het rare is dat wanneer je maar veel hout in je product stopt – veel te veel – je beter wordt beoordeeld dan wanneer je wat minder gebruikt.”

Er is continu aandacht nodig voor verbetering, stelt hij, of het nou gaat om het proces, de bouwmethodiek, de materialen, de automatisering of de uitstraling. “Wat vandaag goed is, kan morgen weer beter.” Net als Barli wil ook Hodes meer biobased materialen gaan gebruiken of, waar dat niet kan, op een andere manier verduurzamen. Zo kijkt Hodes voor zijn vloeren naar het gebruik van beton met minder CO₂.

Maar het is vooral zaak om de pluspunten van industrieel gebouwde woningen nog beter over het voetlicht te brengen, vindt Ter Harmsel. “We hebben een maatschappelijke verplichting om nog meer te bouwen, omdat er ook mensen zijn die geen huis hebben. Het moet wel anders. Wij zetten een ander product in de markt dan traditionele bouwers.”

‘Anders’ betekent niet alleen gebouwd in een fabriek, maar vooral kleiner dan wat de doorsnee bouwer biedt. Evenals Barli ziet ook Hodes dat er veel behoefte is aan bescheidener woonruimtes voor starters, kleine gezinnen en senioren. “Daarmee ben je ook voordeliger uit en kun je meer bouwen op één locatie.”

GESNOERD VERMOGEN –MET SLECHTS ÉÉN 18V-ACCU

Met slechts één krachtige ProCORE18V-accu ontketenen BITURBO-machines een vermogen dat vergelijkbaar is met 2000 W met snoer.

Bosch Professional

Tot 2030 moeten er in Nederland minstens een miljoen nieuwe woningen bij komen. Een enorme opgave, zeker als je bedenkt dat er steeds minder vaklui zijn om het werk te doen. Toch kunnen we met prefab, modulair en conceptueel bouwen flink wat snelheid maken en dat tekort aan handjes deels omzeilen. Natuurlijk, onderweg naar de realisatie van al die huizen zijn er nog andere hobbels te nemen, maar dit is een belangrijke stap vooruit.

Tekst: Leontien de Waal, Sector Banker Bouw | AEC industry ABN AMRO Sector Expertise

NAAST DE BOUWOPGAVE OOK AANDACHT VOOR 'ENERGIEPLANOLOGIE'

Dankzij ‘huizenfabrieken’ en de opmars van prefab-bouwmethoden bij timmerwerkplaatsen en fabrikanten van bouwmaterialen kunnen we niet alleen sneller bouwen, maar ook duurzamer: minder materiaal, minder energieverbruik, minder CO₂uitstoot, minder stikstof. En dit alles stimuleert conceptueel bouwen. Aangejaagd door de innovatiekracht van conceptaanbieders en bouwpartners is er nu zelfs een onlinevergelijkingsplatform, genaamd conceptenboulevard. Een plek waar opdrachtgevers eenvoudig het ideale woonconcept kunnen kiezen, op basis van hun eigen specifieke wensen en criteria.

Maar naast de woningbouwopgave wacht ons nog een andere uitdaging. De energietransitie en de overbelasting van het elektriciteitsnet vereisen dat het net fors wordt uitgebreid. Tot 2050 hebben we maar liefst 50.000 extra transformatorstations en 120.000 kilometer aan ondergrondse kabels nodig. Het vinden van geschikte plekken voor al die transformatorstations wordt een flinke klus, vooral in nieuwe wijken waar ook ruimte moet worden gevonden voor laadpalen, batterijopslag en opwekbronnen voor duurzame energie, zoals zonnepanelen en warmteen koudeopslagsystemen.

Hier komt het nieuwe begrip ‘energieplanologie’ om de hoek kijken. Dit betekent dat we per wijk in kaart brengen wat de toekomstige energiebehoefte zal zijn, hoe vraag en aanbod van duurzame energie zo goed mogelijk op elkaar kunnen worden afgestemd en welke energie-infrastructuur daarvoor nodig is. Gemeenten, netbeheerders en marktpartijen werken nog onvoldoende samen om deze extra infrastructuur goed in te passen in nieuwe plannen. Zo willen projectontwikkelaars woningen graag volledig elektrificeren en voorzien van zonnepanelen, maar de netbeheerders geven later aan dat dit niet haalbaar is omdat het elektriciteitsnet eerst moet worden verzwaard. Dat betekent in de praktijk onder andere dat er ruimte voor extra transformatorhuisjes moet komen, en wellicht ook voor batterijopslag in de wijk.

Om dit proces te verbeteren helpt het allereerst als netbeheerders een keuze maken voor het toekomstige energieprofiel van een gebied, zodat duidelijk wordt welke energie-infrastructuur nodig is. Vorig jaar heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten al een praktische handreiking uitgebracht voor het ruimtelijk inpassen van energie-infrastructuur, die ook voor ontwikkelaars en bouwers nuttig is. Vervolgens helpt het als je een wijk sneller kunt ontwerpen, inclusief de transformatorhuisjes die je zo uit een onlineplatform kiest op basis van criteria als duurzaamheid, veiligheid en ruimtebeslag. En dat die transformatorhuisjes dan ook nog eens prefab en modulair te realiseren zijn. Goed nieuws, de concepten en aanbieders zijn er al, nu nog de conceptenboulevard voor energie-infrastructuur om ons bouwen energieplanningsproces echt te versnellen.

AL ‘GOOGELEND’ BELANDDE IN COLOMBIA HOLLANDSE BRUG

Om niet elke keer opnieuw het wiel uit te hoeven vinden, ontwikkelde ipv Delft een beweegbare standaardbrug. Nederlandse opdrachtgevers happen nog niet massaal toe, maar binnenkort gaat er wel een exemplaar van de Hollandse Brug op transport naar Colombia. Verpakt in drie zeecontainers.

Tekst Ad Tissink Fotografie Eran Oppenheimer en ipv Delft

↑Gerhard Nijenhuis: “Misschien begint de echte opmars van de Hollandse brug wel in Zuid-Amerika.”

Foto: Eran Oppenheimer

HHij ziet eruit als een standaard ophaalbrug, zoals je ze overal in Nederland tegenkomt. Een val, twee hameitorens en daar bovenop scharnierend de balans met het contragewicht. Een brug van dertien in een dozijn. Zo is de Hollandse Brug van ontwerpbureau ipv Delft ook precies bedoeld, stelt directeur Gerhard Nijenhuis. “Vaak wordt voor elke locatie waar een opdrachtgever een brug nodig heeft, telkens weer een apart ontwerp gemaakt. Omdat de overspanning zogenaamd iets groter is, het aantal rijstroken verschilt, of de hameitorens op die plek gebonden zijn aan een bepaalde hoogte. Vaak willen ze het ook nog een eigen architectonisch sausje geven.”

Het effect van al die inspanningen is volgens Nijenhuis meestal beperkt. “Uiteindelijk lijken al die bruggen vaak op elkaar en kan er flink worden bespaard door een standaardbrug van de plank te pakken. Niet alleen bij de ontwerp- en bouwfase levert dat geld op, maar vooral in de exploitatie-fase. Omdat de bewegende delen geregeld moeten worden nagelopen en gesmeerd. Tijdens de hele levensduur moeten af en toe onderdelen worden vervangen.”

Daarom de standaardiseringsexercitie die het ontwerpbureau een paar jaar terug op touw zette. Het initiatief sloot naadloos aan bij een al langer bestaande roep in de markt om standaardisering en legolisering in de bruggenbouw. Nijenhuis zat zelf nota bene een stuurgroep voor die er een speciale norm voor opstelde: de NTA 8086. De Hollandse Brug is een van de eerste bruggen die helemaal aan die norm voldoet.

Nietszeggend én pretentieus

De naam die ipv Delft het systeem meegaf, is nietszeggend en pretentieus tegelijk. Alsof die ontwerpers vanuit hun kantoor in Delft wel even eigenhandig de canon van de brug van de lage landen herschrijven en Nederland een nieuwe blauwdruk opdringen. Nijenhuis: “Het klopt dat de ophaalbrug een soort nationaal erfgoed is, al realiseren niet veel mensen zich dat – zo vanzelfsprekend is hij. Die meeslepende bruggen over de grote rivieren kent iedereen, maar als je goed kijkt zijn we in Nederland vooral goed in het bouwen van kleinere exemplaren. Over al die sloten, vaarten en kanalen waaraan ons land zo rijk is. Er is geen land ter wereld met zo’n hoge bruggendichtheid. En de klassieke ophaalbrug is daarvan het ultieme symbool.”

Wie door de digitale brochure bladert, ziet volgens Nijenhuis dat de brug zorgvuldig is vormgegeven. “Het is geen nostalgische bedoening geworden, we hebben echt wel cleane details uitgetekend.” In grote lijnen zijn er twee typen beschikbaar: een klassieker en een moderner variant. Bij de laatste vormen de balans en het contragewicht één geïntegreerd bouwdeel. Allebei zijn ze in drie maten beschikbaar: small, medium en large. Binnen elk van die zes basisvarianten maakt het parametrisch model het gemakkelijk om nog specifieke aanpassingen te doen.

Nijenhuis en collega’s dwingen Nederland dus geen nieuw keurslijf op, zij streven een rationelere aanpak na. Ook dat past in de Hollandse ontwerptraditie. De belangrijkste onderdelen – de scharnieren, opleggingen, lagerstoelen, voorhar, tandheugels, tandwielkasten, aandrijving, slagbomen en verlichting – zijn allemaal gestandaardiseerd en uitwisselbaar. Hoe meer standaardbruggen opdrachtgevers binnen hun areaal hebben, des te groter de voordelen. “De eerste twintig tot dertig jaar kom je meestal wel door zonder noemenswaardig onderhoud. Je mag ervan uitgaan dat een ontwerp deugt en goed is uitgevoerd. Je hebt ook garanties. Maar daarna wordt het allemaal gevoeliger en ongewis. Dan kan het voor een gemeente, provincie of waterschap reuze handig zijn als ze reserveonderdelen voorhanden hebben of onderdelen tussen bruggen kunnen uitwisselen. De grootste voordelen van de gestandaardiseerde aanpak ondervinden ze dus pas op langere termijn.”

Van Almere tot Colombia

Nijenhuis vreest dat dat ook de reden is waarom het nog niet stormloopt en opdrachtgevers nog een beetje de kat uit de boom kijken. Terwijl de grote opdrachtgevers ook in de NTA 8086-werkgroep zaten. “Geconfronteerd met de groeiende onderhoudsopgave in de infra, omarmden ze unaniem het principe om bruggen voortaan industrieel, flexibel en demontabel te bouwen, maar ze hebben blijkbaar liever dat de buurman het spits afbijt.”

Sinds de lancering van de Hollandse Brug in 2020 hebben ipv en de vaste staalbouwpartners nu zo’n drie exemplaren gerealiseerd. Eén in Almere, één in Anna Paulowna en één in Emmeloord. In de laatste stad werden de hameitorens doorgetrokken tot boven

de balans en verbonden met een balk, waardoor een soort poort ontstond. Nijenhuis vindt het een mooi exemplaar, maar wijst er ook op dat daarmee is getornd aan het uitgangspunt van de brug. Opvallend is dat het vierde exemplaar binnenkort op transport gaat: naar Colombia. Ingepakt in drie containers gaat hij per schip richting een nieuw resort dat wordt ontwikkeld aan een lagune. De projectleider had een avondje zitten googelen en stuitte op de standaardbrug van ipv Delft. Al mailend en bellend kwam het eerste contact tot stand. Transport in zeecontainers was niet iets waarmee ze in Delft bij het engineeren rekening hadden gehouden. Dus moesten toch de nodige aanpassingen worden gedaan. Het grootste onderdeel, het val, gaat in drie delen op een zogeheten flat-rack, een draagframe met de afmetingen van een container en dezelfde standaard koppelingen. Daartoe moesten wat balken worden verschoven en boutverbindingen worden ingetekend. Minder robuust dan een compleet gelaste constructie, wel praktisch en demontabel. Nijenhuis: “Je kunt zo’n val best in één stuk vervoeren, maar dan moet het als stukgoed vastgesjord aan dek. Bovendien moet het vanuit de zeehaven in Colombia weer verder op transport. Dat is veel efficiënter te organiseren als je bouwdelen aanbiedt als container.”

Daarmee is de eerste standaardbrug die de grens over gaat ook minder standaard dan gehoopt. “Maar wie weet waar het toe leidt”, oppert Nijenhuis. “Misschien begint de echte opmars van de Hollandse brug wel in Zuid-Amerika.”

Voor het project in Colombia hebben ipv en de vaste staalbouwer een scherpe prijs opgegeven, maar zeker geen dumpprijs, verzekert hij. “Er hoeft geen geld op toe.” Hoe een projectmanager in Colombia op zoek naar een brug uitkwam in Delft, heeft Nijenhuis nog niet kunnen reconstrueren. “We zijn niet voortdurend bezig om de vindbaarheid van onze website te vergroten.” Wel trekt de Hovenring in Eindhoven uit 2012 al jaren veel aandacht, weet hij. Deze Calatrava-achtige brug is ontworpen als herkenningspunt en icoon voor een nieuwe wijk en laat zich niet zo gemakkelijk standaardiseren. In dat opzicht is hij dus de ultieme tegenpool van de Hollandse Brug. “Dus misschien was het toch wel de naam die de Colombiaanse projectontwikkelaar in onze armen dreef”, besluit de ipv directeur. “Nederlanders beseffen het niet altijd, maar onze ophaalbrug is een klassieker wereldwijd.”

<- De beweegbare Marknesserbrug in Emmeloord.

3D-MODULES IN TREK

BIJ BOUWERS VAN

CONCEPTWONINGEN

Het besef dat de gestandaardiseerde 3D-betoncasco’s van CascoTotaal uit Terneuzen een oplossing kunnen bieden voor het woningtekort groeit. Een paar jaar na de lancering van Circle zijn er al verschillende bouwbedrijven die deze circulaire modules gebruiken als onderdeel van hun modulaire woonconcepten.

Om in korte tijd grote aantallen betaalbare en duurzame woningen te kunnen faciliteren, ontwikkelde CascoTotaal het modulaire 3D-betoncasco Circle. Door de modules met een oppervlakte van 35 vierkante meter te koppelen, kan er woonruimte in allerlei afmetingen en vormen mee samengesteld worden; van vrijstaande compacte studio’s tot grotere rijwoningen en zelfs appartementengebouwen tot vier bouwlagen. De circulaire betoncasco’s zijn niet alleen snel in elkaar te zetten tot het gewenste woningtype, maar ook makkelijk aan te passen, te demonteren en te verplaatsen voor hergebruik. Dat maakt ze geschikt voor zowel permanente als tijdelijke woningen. Om ze zo flexibel mogelijk te kunnen gebruiken, zijn de casco’s standaard voorzien van sparingen voor wanden en een trap.

Conceptmatig bouwen

Als toeleverancier is CascoTotaal, onderdeel van het familiebedrijf De Hoop Terneuzen, direct al

Circle in het kort

Circle is door CascoTotaal ontwikkeld in nauwe samenwerking met KAAN Architecten en ingenieursbureau ABT. Het is een doorontwikkeling van de 3D-betoncaso’s die het dochterbedrijf van De Hoop Terneuzen al produceerde. Met Circle biedt CascoTotaal nu een bouwsysteem op basis van gestandaardiseerde modules, die geschikt zijn voor zowel tijdelijke als permanente woningen. Het casco wordt als één element in een 3D-betonmal gestort en is 9,6 meter lang en 3,6 meter breed. De modules zijn als legoblokjes horizontaal en verticaal te plaatsen, zodat er allerlei type woongebouwen gevormd kunnen worden. Door de scheiding van constructie, afbouw en installatie kunnen de casco’s ook weer makkelijk losgekoppeld en hergebruikt worden.

op zoek gegaan naar ketensamenwerking om op die manier met Circle de meeste impact te kunnen maken. “Wij zoeken de samenwerking op met bouwbedrijven om samen met hen concepten uit te rollen en in de markt te zetten. Bij modulair bouwen moet je conceptmatig denken en die concepten vanaf de start al goed uitwerken,” zegt productmanager Jeroen Adriaansen. Bouwgroep Peters is een van de bouwbedrijven die de 3D-betoncasco’s als basiselement toepassen voor hun modulaire woningen. Circle is het fundament van het modulaire concept HIVE, waarmee ouwgroep eters voorziet in flexibele en permanente huisvesting. In Kapelle heeft het bouwbedrijf flexwoningen geplaatst met de Circle-casco’s als basis.

Voor de afbouw van de casco’s heeft CascoTotaal op zijn terrein een aparte hal ingericht die losstaat van de productie van Circle. Daar kunnen bouwbedrijven de complete afbouw van de binnenkant voor hun rekening nemen, waarna de Circle-modules kant-en-klaar op transport gaan naar de bouwplaats. Dat CascoTotaal altijd een voorraad betoncasco’s beschikbaar heeft, bekort de bouwtijd van projecten enorm, legt Adriaansen uit. “De afbouw kan daardoor meteen opgestart worden.”

Duurzaam

Inmiddels zijn er al de nodige woningbouwprojecten gerealiseerd met Circle-casco’s. Adriaansen verwacht dat dat aantal snel zal toenemen nu steeds meer bouwers na het doorlopen van het vergunningstraject zover zijn dat ze mogen bouwen. Het ziet er ook naar uit dat binnenkort meer bouwbedrijven Circle gaan toepassen in hun woonconcept. De vraag is groot en er lopen gesprekken met meerdere partijen die interesse hebben in een samenwerking met CascoTotaal.

Dat Circle circulair en breed inzetbaar ontworpen is, maakt het betoncasco bovendien erg duurzaam. Bij de productie wordt ook nog eens 30 procent minder beton gebruikt dan bij andere bouwmethoden. Doordat de modules in één keer gestort worden, is het mogelijk om de wanden en vloeren dunner uit te voeren. Ze hebben bovendien geen cementdekvloer nodig. Vergeleken met een regulier bouwproject is de milieubelasting op de bouwplaats minimaal. Productie en afbouw van de Circle-casco’s gebeurt immers in de fabriek en er is daardoor ook veel minder transport nodig naar de bouwplaats. Adriaansen: “Dat helpt ons te bouwen op plekken waar weinig uitstoot mogelijk is. We kunnen onze projecten zelfs dicht bij Natura 2000-gebieden realiseren.”

Dit artikel is gesponsord door CascoTotaal.

De modules van CascoTotaal zijn als legoblokjes horizontaal en verticaal te plaatsen.

‘Onze robot doet het werk van 130 metselaars’

Woningen worden steeds meer op voorhand gebouwd in fabrieken en daarmee groeit het aantal nieuwe functies. Metselaars en timmerlieden maken plaats voor operators en productiemedewerkers. “In onze fabriek doen zeventig robots hetzelfde werk als 1.350 medewerkers.”

Tekst Rob Hendriks Fotografie Shutterstock

TToen Van Wijnen haar woningfabriek in Heerenveen opende, moest er personeel geworven worden om alle machines en robots te bedienen. De HR-afdeling van het bedrijf had de schone taak in een andere vijver te vissen om deze medewerkers te vinden. In plaats van metselaars en timmerlieden, waren er operators, logistiek medewerkers en productiemedewerkers nodig. “Het toeval wilde dat een andere fabriek in Heerenveen, VDL Bus & Coach, haar productie naar Valkenswaard en het Belgische Roeselare verplaatste”, vertelt Maurice van der Bruggen, HR-manager bij Van Wijnen. “We zijn toen met VDL in gesprek gegaan; dertig mensen kwamen bij ons in de fabriek werken. Zij waren al gewend om procesmatig te werken en een bus bestaat net zoals onze woningen uit verschillende elementen die je in elkaar zet.”

Daarnaast nam Van Wijnen 23 medewerkers van Kijlstra in Drachten over, nadat zij daar overtollig waren geworden doordat de rioleringstak stopte. Een aantal hiervan werkt nu in de woningfabriek. De groep werd nog uitgebreid met een aantal mensen van

andere locaties van Van Wijnen en een flexibele schil van ongeveer veertig Oost-Europese uitzendkrachten. Er werken nu ongeveer 75 mensen in de fabriek die zijn opgeleid door de teamleiders, praktijkbegeleiders en leveranciers van de machines en op hun vakbekwaamheid zijn getoetst.

Digitaal aangestuurd

De fabriek wordt digitaal aangestuurd met een manufacturing execution system (MES) dat de productieprocessen in de fabriek beheert en optimaliseert – van planning tot uitvoering en van monitoring tot analyse van alle productieactiviteiten. Van der Bruggen: “Ook in onze productontwikkeling en engineering draait vanaf het begin alles om digitalisering. Binnen onze organisatie zijn ruim honderd mensen een paar jaar bezig geweest om alle elementen in de systemen

te borgen. Er zijn engineers uit het hele land maar ook internationaal geworven om dat voor elkaar te krijgen. We begonnen met het idee dat we een paar ICT’ers nodig zouden hebben voor de nieuwe business unit. Inmiddels is dat een complete afdeling van tien, vijftien medewerkers die dagelijks met uitdagingen bezig zijn. Als er iets in ons product verandert, heeft dat direct effect op onze gestandaardiseerde processen waarin we vernieuwingen moeten verankeren. We kunnen niet improviseren, zoals in de traditionele bouw.”

Werkzaamheden vervallen

De geïndustrialiseerde bouw heeft in vergelijking met de traditionele bouw een andersoortige functieindeling, vertelt Marjet Rutten. De adviseur en auteur van diverse bouwboeken deed onderzoek naar per-

↑De groei van het aandeel prefabhuizen zorgt voor nieuwe functies in het bouwproces.

sonele inzet in de industriële bouw en de impact op de arbeidsproductiviteit. Zij nam het aantal benodigde uren voor verschillende woningtypen tot in detail onder de loep en maakte hierbij een vergelijking tussen fabriekshal en bouwplaats. “Veel werkzaamheden komen bij prefab te vervallen of worden substantieel minder. Als je industrieel bouwt zonder kalkzandsteenblokken, komt het lijmwerk van die blokken uiteraard te vervallen. Datzelfde geldt voor de ribcassettevloeren en kanaalplaatvloeren. Ook uren die voor het grootste gedeelte verdwijnen, zijn die voor montage en demontage van de gevelsteiger met bouwlift. En kozijnen worden er eveneens vaak al in de fabriek ingezet. Bij de conceptuele en industriële woningen stelt het plaatsen van binnenwanden op de bouw ook niet veel meer voor. Industriële bouwers kunnen dat met 18 procent van de tijd af.”

‘‘INDUSTRIEEL BOUWEN LEVERT AL SNEL EEN TOTALE PRODUCTIVITEITSWINST

OP VAN 30 PROCENT’’

In de afbouw zijn de cementdekvloeren niet meer nodig en het tegelwerk vaak evenmin. Bij de industriële laagbouw vervalt ook het ruwbouw- en afbouwtimmerwerk op de bouwplaats. Bij de voorbereiding ziet Rutten een groot verschil tussen de conceptuele en de industriële woningen. “Zeker bij industriële partijen die ook verregaand hun processen hebben gedigitaliseerd, is het hele voorbereidingstraject verwaarloosbaar qua uren. Het maken van tekeningen, BENG-berekeningen, calculaties inclusief werkbegrotingen en degelijke is geautomatiseerd. De projectleider en uitvoerder zijn nog voor een tiende van de uren nodig. Voor de partijen die wat minder ver zijn in de digitale aansturing is de projectleider vaak nog voor de helft van de uren nodig.”

Twee keer zo productief

Het deel van de bouw dat in de fabriekshal plaatsvindt, kan ook nog eens twee keer zo productief zijn, afhankelijk van de mate waarin de bedrijfsomgeving is gestandaardiseerd, geautomatiseerd en gerobotiseerd. Rutten: “Industrieel bouwen levert al snel een totale productiviteitswinst op van 30 procent. Het proces is efficiënter en kent minder faalkosten. Je bent niet gevoelig voor weersomstandigheden en materiaalleveringen zijn veel strakker gepland. Hierdoor ligt het werk minder vaak stil.”

Een woning per dag

De zeventig medewerkers die in de woningfabriek van Van Wijnen achter de machines staan, doen het werk dat 1.350 mensen voorheen deden, vertelt HR-manager Van der Bruggen. “Dat begint al met onze metselrobot. Die kan uiteindelijk 4.000 woningen per jaar metselen, wat gelijkstaat aan het werk van 130 metselaars. Die robotisering draagt bij aan betaalbaar wonen. Met zeventig mensen produceren wij nu achthonderd woningen op jaarbasis. Ook ons assemblageteam op de bouwplaats heeft een hoge mate van arbeidsproductiviteit. Dat is een team dat

op elkaar is ingespeeld en overal in het land volgens een standaardproces woningen assembleert. We hebben weleens projecten waar zowel traditioneel als industrieel wordt gebouwd. Ons assemblageteam heeft één tot anderhalve dag nodig om een woning te monteren. Terwijl de traditionele bouw een doorlooptijd heeft van ongeveer 120 werkbare dagen.”

Na de assemblage op de bouwplaats heeft Van Wijnen nog veertien tot vijftien dagen nodig voor de afbouw. Van der Bruggen: “De afbouw organiseren we met onze bedrijfsonderdelen in de regio. Dat zorgt voor kortere reistijden en in de regio zitten de traditionele vaklieden die voor de afbouw nog altijd nodig zijn. Ondanks alle standaardisatie hebben we nog steeds heel graag een afbouw-timmerman in de ploeg die een kopschot goed kan aftimmeren. We leveren een hoogwaardig kwaliteitsniveau en dat kan nog niet altijd zonder het vakmanschap uit de traditionele bouw.”

Veel mensen nodig

De orderportefeuille van Van Wijnen zit tjokvol, ondanks de stagnatie op de woningmarkt. Van der Bruggen: “Er zitten 10.000 woningen in de pijplijn, dus we zien nog veel potentie. In 2026 schalen we op naar twee ploegendiensten in de fabriek. Het aantal bouwstromen in de assemblage groeit dan mee. Ook al is de arbeidsproductiviteit hoog: we hebben veel mensen nodig. Personeel is echter schaars en de gemiddelde leeftijd is relatief hoog. We werken daarom aan een plan om de instroom te vergroten. Ook zijn we met ROC’s en samenwerkingsverbanden in gesprek om te bekijken of we bijvoorbeeld een opleidingsprogramma voor operators kunnen vormgeven. We zien dat de reguliere opleidingsinstituten meer aandacht hebben voor industrieel bouwen en dat is logisch. Want het gaat een deel van het vak overnemen. Maar onze woningfabriek vervangt niet het werk van traditionele vaklieden. Sterker nog: die hebben we meer dan hard nodig. We bouwen nog altijd 4.000 woningen per jaar via de traditionele weg en dat blijft ook zo.”

QBIX EN FAAY GELOVEN

IN REMONTABEL EN BIOBASED BOUWEN

Bij de bouw van zorgwoningen in Amstenrade hebben FAAY Vianen BV en Qbix – het nieuwe 2D modulaire en flexibele bouwsysteem van Holland Composites – elkaar gevonden. Wat de bedrijven bindt? “We geloven allebei in circulair, flexibel en remontabel bouwen met biobased materialen.”

composiet in de hoogste brandnorm. Het modulaire bouwsysteem Qbix is onderdeel van Holland Composites, dat enkele jaren geleden Duplicor heeft ontwikkeld. Duplicor is een biobased composietmateriaal dat niet alleen duurzaam en recyclebaar is, maar ook met minder materiaal dezelfde prestaties levert als conventionele bouwmaterialen. De hars van het biocomposiet bouwmateriaal is gemaakt van plantenresten, in combinatie met glasvezels of natuurlijke vezels als vlas, jute of hennep. De isolatiekern bestaat uit gerecyclede petfessen, karton of kurk.

Eenvoudige assemblage

Qbix is een gloednieuw bouwsysteem dat onlangs voor het eerst is toegepast bij de bouw van 99 zorgwoningen in het Limburgse Amstenrade. Cicero Zorggroep is de opdrachtgever van dit project, Byld Vastgoed begeleidt het traject. “We wilden per se woning- en kamerscheidende wanden gebruiken die in de hoogst duurzame klasse vallen”, zet Sven Erik Janssen, commercieel directeur van Holland Composites. “We kwamen uit bij FAAY Vianen. Het leuke is dat een wand van FAAY ook een 2D modulair product is. En met FAAY op Maat leveren ze precies wat we nodig hebben. Het zijn vlaswanden, dus biobased. Dat betekent weinig CO2-uitstoot, dus goed voor klimaat en milieu. Bovendien voldoen ze ruimschoots aan de geluidseisen en eisen op het gebied van brandwerendheid. En dankzij de droge verbindingen is het systeem remontabel.” bix is een modulaire en flexibel bouws steem. Qbix-gebouwen bestaan uit kleine, uitwisselbare elementen die volgens Janssen doen denken aan Lego-stenen. “We maken dus geen units, maar bouwsteentjes. Het gaat om vloerdelen, tussenvloerdelen en complete buitengevels.” De elementen zijn gemaakt van biobased materialen: Duplicor biobased brandwerend

Milieuvriendelijker

Biobased, robuust, schroefvast, brandwerend én geluidswerend: dat zijn de voornaamste kernmerken van de woning- en kamerscheidende wanden van FAAY. De vlaswanden van FAAY –die al ruim vijftig jaar bestaan –hebben talloze voordelen, maar het belangrijkste is dat ze veel milieuvriendelijker zijn dan de traditionele metal stud wanden. De productie van staal is vervuilend en daarbij komt veel CO2 vrij. De vlaswanden van FAAY nemen daarentegen CO2 op. Bovendien zijn de wanden herbruikbaar.

De elementen worden in de fabriek gemaakt en kunnen op de bouwplaats eenvoudig worden geassembleerd, zegt Janssen. “Vergelijk het maar met het in elkaar zetten van een IKEAkast, met voorgeboorde gaatjes en voorgeprogrammeerde verbindingen. Een ander voordeel is dat ook minder gekwalificeerd personeel de Qbix-elementen in elkaar kan zetten. Bovendien is de vervoersdichtheid van de Qbix-elementen heel laag. Alleen de woningscheidende wanden maken we niet zelf, daarom kwamen we uit bij FAAY.”

Vanwege circulariteit zijn de biobased wanden van FAAY geliefd. Steeds meer opdrachtgevers vragen ernaar. Ze zijn geschikt voor nieuwbouw en renovatie. De wand is prefab, er zitten voorgeproduceerde leidingschachten in voor de installaties. Wanneer de wand staat, kunnen de elektricien en stukadoor, schilder of behanger er gelijk achteraan. Ook zijn de wanden schroefvast en kun je overal in de wand bevestigen. Bovendien is het de meest duurzame wand die op dit moment wordt verkocht. Voor het project van de 99 zorgwoningen in Amstenrade wordt gebruikgemaakt van FAAY op Maat, waarbij alle panelen eveneens op exact de juiste lengte worden geleverd, inclusief de passtukken en schuine delen. Het leidt tot een besparing van arbeid en geen zaagverlies, maar ook een schone en stofvrije werkomgeving. De FAAY op Maat- wanden worden per ruimte en op bouwvolgorde gepakketteerd. Dit scheelt bouwkosten, voorkomt verspilling van grondstoffen en is financieel gunstig.

De eerste 32 woningen in Amstenrade zijn eind vorig jaar opgeleverd, de laatste 67 kunnen vlak na de zomer in gebruik worden genomen. Janssen: “Met volgende projecten gaan we zeker weer wanden van FAAY toepassen. We moeten op een andere manier gaan bouwen, met biobased materialen en bouwsystemen die afwijken van de traditionele manier van bouwen. FAAY en Qbix hebben elkaar daarin gevonden.”

Dit artikel is gesponsord door Faay.

‘Remmende factor is de mens’

3D-printen is al jaren een belofte. Blijft het daarbij, of is het een antwoord op problemen in de bouw? De innovatie gaat razendsnel en tegelijkertijd gaat het per centimeter.

Tekst Alexander Leeuw
Fotografie Alexander Leeuw en Van Wijnen

TTwee metershoge robotarmen hangen stil voor een raam dat uitkijkt op een soort kazerne. De linker, met een tube aan het einde, is een printrobot. De rechter kan frezen. Deze armen moeten tegelijk aan een product kunnen werken, in plaats van beurtelings zoals bij normale productielijnen.

“Tegelijk werken is heel moeilijk te programmeren”, vertelt Peter van den Bosch, relatiemanager van Bouwlab. “Als de printer draait maar de frees een seconde te langzaam is, ontstaan problemen bij het product.” Bouwlab print alles wat er te printen valt: plastic, beton, klei, houtvezel, carbon resin, enzovoort. Niet in grote hoeveelheden, want ze zijn geen massaproductiebedrijf maar een smart industry field lab. Ze innoveren. “We perfectioneren nu het tegelijk werken van deze twee armen.”

Bouwlab begon met circulair herbouwen toen het bedrijf een pand in Almere kreeg. Ze haalden het pand uit elkaar en hergebruikten de materialen voor dit gebouwtje waar de twee robotarmen in staan: één wand bestaat uit gerecyclede pvc-pijpen, één wand is 78 procent gerecycled houtvezel en 22 procent gerecycled PP-plastic, en één wand bestaat uit bakstenen die door een robot zijn neergezet en gemetseld als in een golfbeweging. Het raam kijkt uit op het hoofdgebouw van Bouwlab, op het voormalige afvalverwerkingsterrein in Haarlem.

“De overheid wil met name dat het mkb gaat

<- Project Milestone.

digitaliseren”, zegt Van den Bosch. “Er komen genoeg problemen op ons af. Daarvoor zijn dit soort field labs.” Technische hoogstandjes te over hier in Haarlem, van reversed engineering beelden om de beschadigde originelen bij monumenten te vervangen, tot putten met ingeplante chips zodat de status digitaal kan worden uitgelezen. Maar kan dit ooit de schaal bereiken waarop het een significant verschil maakt in de strijd tegen het woningtekort, de milieuvervuiling, de personeelsschaarste?

Project Milestone

Als het gaat om 3D-printen op grote schaal, valt al jaren de naam Project Milestone. Hierin werkte Saint-Gobain Weber Beamix samen met onder meer de Technische Universiteit Eindhoven om een volledig 3D-betongeprint huis te maken in de lokale wijk Bosrijk. In 2021 was het eerste huis af. Nu komt er een vervolg, met woningen van meerdere verdiepingen.

“Het eerste huis van Project Milestone was leuk, voor een keer”, zegt Peter Paul Cornelissen, business unit manager 3D-printen bij Weber Beamix. “Gebaseerd op die ervaring zijn we gaan doorontwikkelen. Om het echt relevant te maken voor de bouw moeten we zorgen dat we huizen sneller kunnen bouwen met minder mensen en minder CO2-uitstoot. We hebben een manier ontwikkeld die vele malen eenvoudiger is en aansluit op bestaande kennis en vaardigheden – dat gaan we doen bij huis twee tot en met vijf van Project Milestone. En we gaan de hoogte in.”

Een korte geschiedenis: in 2005 printte Weber Beamix voor het eerst aan één stuk door een muur van beton, nadat een Amerikaanse partij vijf jaar eerder had gevraagd om printbare mortel. Vanaf 2015 kwam de technologie in een stroomversnelling, met printrobots, geoptimaliseerde mortelmixen en parametrische computermodellen. In 2017 kwam de eerste geprinte brug, in Gemert, van acht meter lang. In 2018 begon Project Milestone. met drie jaar later het eerste geprinte woonhuis. En de ontwikkelingen gaan verder. “Het basisprincipe van het proces is zo simpel als wat”, legt Cornelissen uit. “Je mixt water met droge mortel en pompt het door een slang. Daarna wordt het complexer. Als je bijvoorbeeld de lengte van een slang aanpast, kan dat invloed hebben op het geprinte object. De kwaliteit moet consistent zijn en ongewenste variaties zorgen voor inconsistenties. Het is belangrijk dat als het geprint en uitgehard is, het beton voldoet aan de waardes die je hebt afgesproken met de klant.

Als je met betonprinten onvoldoende controle hebt over het proces, heb je niets.”

Die controle, de vaardigheid om telkens exact hetzelfde product te maken, is ook essentieel voor de schaalbaarheid. “Voor het inzetten van deze technieken op grote schaal, is het van belang dat het gemaakt kan worden volgens bepaalde standaarden. Zodat meer mensen het kunnen toepassen, in plaats van alleen specialisten. Dat is het verschil met R&D.”

De verkoop van de geprinte woningen begint dit seizoen. Zijn geprinte woningen dé oplossing voor het woningtekort? Cornelissen: “Als je de prijzen van deze huizen ziet, kun je daar serieuze vragen over stellen. Maar het gaat om het verder ontwikkelen van de techniek. Ik ben altijd huiverig om te zeggen dat we dé oplossing hebben, maar deze doorontwikkelingen gaan zeker de basis vormen voor oplossingen.”

Ook de mentaliteit van de bouwsector vormt een uitdaging. “Een nieuwe techniek in een conservatieve branche is een lastige. Wat resoneert is dat met robotisering minder mensen nodig zijn. En er is minder cement nodig, dus het is duurzamer. Maar net zoals met de eerste iPhone geloven sommige bedrijven er eerder in, terwijl andere wat langer de kat uit de boom kijken.”

‘‘EEN

NIEUWE TECHNIEK IN EEN CONSERVATIEVE BRANCHE IS EEN LASTIGE’’

‘‘De mens is de remmende factor”, zegt Van den Bosch in Haarlem. “Mensen moeten leren omgaan met digitalisering.” De bouw loopt al jaren achter wat betreft arbeidsproductiviteit en digitalisering wordt gezien als de manier om, in tijden waarin steeds minder arbeidskrachten zijn, toch de productiviteit te verbeteren. In het hoofdgebouw van Bouwlab, tussen de bouwrobots en voorbeelden van print-hoogstandjes, zijn vergaderkamers waar geïnteresseerden worden meegenomen in de veranderingen. Voor de bouwsector komt het bedrijf met een leergang.

<- Het printen van een muur voor Project Milestone.

-> Rechts een wand van gerecycled houtvezel en PP-plastic, links door robot geplaatste en gemetselde bakstenen.

“We beginnen in oktober bij de directies van de bouw. Als over vijf jaar de laatste babyboomers de arbeidsmarkt hebben verlaten, dan moet je dat kunnen opvangen met de juiste mensen. Sommige directies spreken over industrialisering en digitalisering, maar het moet ook geïmplementeerd worden. De metselaar op de werkvloer is nog huiverig. Het gaat om transitie en innovatie en natuurlijk komt daar weerstand tegen – hoe om te gaan met die conflicterende belangen? Zo proberen we te zorgen voor een versnelling.”

Bouwlab gaat ervan uit dat de snelle vooruitgang gaat zorgen voor oplossingen die er nu nog niet zijn. Van den Bosch noemt de achterste wand van het huisje waar de twee robotarmen in staan, gemaakt van een mix van houtvezel en PP-plastic. “Als we deze muur weer afbreken en willen hergebruiken, hoe scheiden we dan die materialen? Dat weten we nu nog niet, maar over vijf jaar misschien wel.”

SUPERKIST: SUPERSNEL

TE PLAATSEN EN ARBOVRIENDELIJK

Een pionier in schoor- en kransloze funderingsbekisting; dat is de Superkist in een notendop. De Superkist – verkrijgbaar in vijftien verschillende maten - is een innovatieve EPSfunderingskist van De Hoop Pekso uit Terneuzen. Arbovriendelijk én supersnel te plaatsen. En tijd is geld. “Aannemers die geld willen verdienen op fundering kunnen niet om de Superkist heen.”

De Superkist kan worden gezien als de ultieme EPS-funderingskist voor funderingsbalken op paalfunderingen. “Hij is geschikt voor woningbouw en kleine utiliteitsbouw”, zegt rayonmanager Ric Grendelman. Met de Superkist kan dankzij slimme trekpennen in no time een fundering gemaakt worden. Daardoor is de fundering veel makkelijker en sneller te plaatsen dan wanneer je gebruikmaakt van traditionele bekisting. De Superkist – een innovatie uit 2018 - is bovendien een uitstekend antwoord op het tekort aan vaklieden in de bouw, zegt de rayonmanager van De Hoop Pekso. Want ook op het gebied van funderingen zijn er te weinig handjes. “Wie kiest voor de Superkist, kiest voor kwaliteit, e ci ntie en snel resultaat. Naast tijd wint de aannemer ook aan materiaal. Qua kosten is het zo’n 15 procent goedkoper dan de traditionele manier van bekisting.” Je zou kunnen zeggen: meer met minder. Want door het minimaliseren van materiaalgebruik is

Totaalleverancier

Bij familiebedrijf De Hoop Terneuzen werken ruim duizend mensen die zijn verdeeld over meer dan 45 bedrijven. De Hoop Pekso is uitgegroeid tot een totaalleverancier van betongerelateerde producten: vloeren & wanden, EPS-producten en wapeningsstaal. Van funderingselement tot verdiepingsvloer; voor elk project heeft het bedrijf een passende oplossing. Met het juiste constructie- en productadvies worden bouwtijden verkort, faalkosten verminderd en de veiligheid op de bouwplaats gewaarborgd. De Hoop Pekso heeft duurzaamheid en innovatie hoog in het vaandel staan. Voorbeelden van productinnovaties zijn de Combinatievloer, Standaard Wapeningskorf, Murfor Compact, Breedplaat en natuurlijk de Superkist.

ook het aantal handelingen – van het stellen tot aan de oplevering van de fundering flink afgenomen. Wanneer het beton is gestort en afgewerkt, is de fundering ook echt klaar. Na de stort is het niet nodig om te ontkisten, hout af te voeren en schoon te maken. Het levert allemaal tijdwinst op.

Tijd en geld

Met wandelstokken wordt de Superkist aan de grond vastgezet. De Superkist bestaat uit een vaste U-vormige bekisting. “Boven- en onderbeugels en houten regels zijn niet nodig. Je hoeft ze niet aan te schaffen, niet aan te brengen en niet te verwijderen. Het scheelt geld en tijd’’, zegt Grendelman. Na de plaatsing van de kisten en de korfwapening worden speciale trekpennen in de bovenzijde van de wanden van de bekisting aangebracht. Een eenvoudige handeling, want de Superkist is aan de bovenzijde voorzien van inkepingen. Deze trekpennen zorgen ervoor dat de kist sterk en maatvast is tijdens de betonstort. Afschoren en afkransen is niet meer nodig. “Vervolgens kan het beton eenvoudig en snel worden afgewerkt en gladgestreken”, aldus Grendelman. Alle Superkisten zijn voorzien van een mesgroefverbinding op de kopse kanten. Een ander voordeel: de unieke zwaluwstaartverbinding in de wanden aan de binnenzijde zorgen voor een optimale hechting met het beton. “En de onderzijde van de Superkist heeft een wafelmotief. Dat zorgt voor meer stevigheid en stabiliteit op het zandbed.”

Een Superkist-element is 1,80 meter lang en bestaat uit één stuk. Daardoor is de kist langer dan andere kisten. Ze zijn per twee verpakt. De Superkist is leverbaar in vijf breedtematen (300, 350, 400, 450 en 500 mm) en drie hoogtematen (400, 450 en 500 mm). In totaal gaat het dus om vijftien verschillende balkmaten. Voor grotere funderingsmaten kunnen aannemers de EPS-Standaardkist van De Hoop Pekso gebruiken.

Arbovriendelijk

En niet in de laatste plaats: de Superkist is arbovriendelijk, zegt Grendelman. “Je werkt comfortabel op hoogte. Dat is natuurlijk beter voor het welzijn van de mensen op het werk.”

De plaatsing van de Superkist is eenvoudig, besluit Grendelman. Op de website van De Hoop ekso staat een instructiefilmpje van nog geen vier minuten. Het proces wordt stap voor stap uitgelegd. “Ik zeg het nog maar een keer: de Superkist is heel geschikt voor aannemers die geld en tijd willen besparen op funderingen, zonder in te leveren op kwaliteit.”

Dit artikel is gesponsord door De Hoop Pekso.

Een Superkist-element is 1,80 meter lang en bestaat uit één stuk.

Dwarsdenker Thies van der Wal

Nog 550 dagen aan de bak

Misschien is Thies een dwarsdenker, zeggen zijn collega’s bij ConsolisVBI, maar toch vooral een vooruitdenker. Van der Wal denkt hard, veel en snel. Hij grossiert in innovatieve ideeën over meer prefab in de bouwsector. Ooit kwam de Ladder van Alders uit zijn hoge hoed en ook nu nog staat hij vierkant voor herbruikbaarheid van bouwcomponenten. onder ambitie gebeurt er geen flikker.”

Tekst Ton Verheijen Fotografie APA

Thies van der Wal (64, voelt zich 32) is verantwoordelijk voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid bij ConsolisVBI. Hij neemt zijn werk zeer serieus en strooit graag met tegelwaardige uitspraken. Wat te denken van “Techniek is niet onze oplossing maar onze gevangenis” of “Het gieten van vloeren moest vandaag nog verboden worden”. Zijn collega’s bij ConsolisVBI, producent van lichte, holle prefab-vloeren, weten inmiddels uit welk vaatje Thies tapt. “Thies had gelijk”, moeten ze nogal eens erkennen.

Jaren geleden introduceerde Van der Wal (tijdens een congres in Groningen) de ‘Ladder van Alders’, genoemd naar Hans Alders, destijds Commissaris van de Koningin in de provincie. De formule was bedoeld als tussenstap van het recyclen van gebouwen naar een volledig positieve footprint van de bouwsector. Van der Wal over zijn ladder: “De ambitie van dit model was te komen tot een gesloten en gebalanceerd systeem van bouwen en behouden, dus zonder eindige benaderingen. Bijna alles zit erin: veiligheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid, gezondheid en milieu. Wat niet in dat model zit, is dat een gebouw ook mooi moet zijn. Bij deze.”

Multifunctioneel dak

ConsolisVBI ontwikkelt nieuwe concepten voor duurzaam bouwen. Trots is Van der Wal bijvoorbeeld op het concept ‘Future (p)roof’. Hij vertelt: “In Zwolle hebben we als proef een multifunctionele ‘dakvloer

van de toekomst’ gepresenteerd, geschikt als gebruiksdak, klimaatadaptief, waterbergend en regulerend, natuurinclusief, energieleverend en koelend in stedelijke omgevingen. We hebben het remontabel ontworpen, geproduceerd met een lage CO₂-footprint en met zoveel mogelijk gerecycled materiaal. Het dak is 100 procent herbruikbaar.”

ConsolisVBI wil met eenvoudige concepten (minder installaties, slimmere en lichtere bouwmaterialen) de leiding nemen in de circulaire economie, die straks met minder personeel op de bouw toe moet kunnen. Van der Wal: “Met onze prefab kanaalplaten doen we dat. Ze vergen minder arbeidsuren en minder materiaal en hebben een lage CO₂-footprint.” Een nieuw initiatief is hergebruik van kanaalplaten uit bestaande gebouwen. Van der Wal stelt dat kanaalplaten naarmate ze ouder worden ook sterker worden en ConsolisVBI heeft zich opgeworpen als partij die producten van concurrenten retour neemt en geschikt maakt voor hergebruik. “We stellen daarbij als voorwaarde dat producten geen pur, asbest of andere troep bevatten en te demonteren en transporteren zijn.”

Prefab geen doel op zich

Voer een discussie met Van der Wal over nieuwe grondstoffen en het gaat al snel over BBBE: Betaalbaar, Betrouwbaar, Beschikbaar en Ecologisch. Daarbij mag vrijuit gedacht worden. “Elk idioot idee is een goed idee.” Prefab is in de BBBE-discussie overigens geen doel op zich, benadrukt hij. Niet alles hoeft op

de bouw geprefabriceerd aangeleverd te worden. Er mag best nog wat werk overblijven voor op de bouw. Belangrijk is dat het product slim werkt en dat de benodigde grondstoffen ooit weer beschikbaar zijn voor een nieuw leven, desnoods op een andere plek. Nog 550 dagen resten hem tot zijn pensioen. In die korte periode gaat hij nog even gas geven: “Ik ga met ConsolisVBI voor herbruikbaarheid, terugdringen van materiaal-obesitas en eenvoud van gebruikte materialen en verbindingen. Ik wil het bedrijf op weg helpen naar Paris Proof. Daarbij zullen met name de nieuwe binders in beton het grote verschil gaan maken. Algemeen moeten we terug naar gezonde bouwbiologische principes, zoals zongericht en dampopen ontwerpen en bouwen. Ook kunnen we de massa van de gebouwde omgeving nog veel beter benutten als batterij. En we moeten natuurlijk ontwerpen binnen de grenzen van wat de aarde aan kan.”

''Ik ga voor herbruikbaarheid, terugdringen van materiaal-obesitas en eenvoud van gebruikte materialen''

Bouwen volgens Vitruvius

Van der Wal refereert graag aan Dutch Overshoot Day om zijn verhaal te ondersteunen – de dag waarop de som van alles wat 18 miljoen Nederlanders gemiddeld aan de natuur onttrekken (door consumptie en uitstoot) de herstelcapaciteit van de aarde overschrijdt. In 2024 viel die dag volgens de bedenkers die dit becijferen op 1 april.

Van der Wal: “We moeten tussen 1 april en oudjaarsdag dus meer geven dan nemen. Daar horen gebouwen bij die in elk opzicht adaptief zijn en lang meegaan. Volgens Vitruvius, de Romeinse architect en auteur van de Architectura Libri Decem, de bijbel voor bouwkunde, behoren duurzame gebouwen mooi, stevig en functioneel te zijn. Laten we ons daaraan vasthouden. Bouwen voor minder dan vijftig jaar is regelrechte armoede en wat mij betreft een misdaad.”

WONINGFABRIEKEN NOG NIET MAKEN HUN

↑ Van Wijnen hoopt 1.250 prefab huizen te realiseren voor het einde van dit jaar.

WAAR BELOFTE

Veel woningfabrieken produceren nog altijd niet de aantallen woningen die jaren geleden werden beloofd. Wat gaat er mis?

Tekst Marc Doodeman
Fotografie Alex J. de Haan, Eran
Oppenheimer en Sjef Prins/APA

VVijf jaar geleden klonk het startschot voor een golf aan ‘hypermoderne’ woningfabrieken om de woningnood te lijf te gaan. Vele duizenden huizen moesten jaarlijks uit deze fabriek rollen, waarmee de bouw – te boek als laag arbeidsproductief – dan eindelijk de industrialisatie omarmde.

Van Wijnen was de eerste die het aandurfde. Het bedrijf ambieerde in Heerenveen de realisatie van 4.000 woningen per jaar. “Ik heb het over massa”, verkondigde toenmalig ceo Wino de Jong eind 2019. Het concern verwachtte in 2021 met de productie van sociale huurwoningen op volle toeren te zijn.

Plegt-Vos was de tweede woningbouwer die rond dezelfde periode grootse plannen presenteerde. Er zou in Almelo een gerobotiseerde huizenfabriek komen die vanaf 2022 jaarlijks tweeduizend woningen en losse componenten zou produceren, beloofde topman Theo Opdam. BAM en Daiwa waren nog twee bedrijven die fors investeerden in een nieuwe woningfabriek, met in hun kielzog Heijmans, die een fabriek in Friesland overnam, en nieuwkomers als Barli.

Deze bouwers leken alle in de ban van een McKinsey-studie uit 2019. Dit adviesbureau stelde dat de bouw, op basis van cijfers uit de voorgaande twintig jaar, de branche met de laagste productiviteitsstijgingen ter wereld bleek. Modulair bouwen kon een productiviteitswinst van 40 procent opleveren. De kosten konden zelfs 20 procent dalen. Industrialisatie leek het pasklare antwoord op de continue prijsstijgingen, beschikbaarheid van materialen en krapte op de arbeidsmarkt.

Hoe staan de fabrieken er anno 2024 voor? Veel ondernemingen zien dat de praktijk weerbarstig is, waarbij de een meer kleerscheuren oploopt dan de ander.

Aanloopkosten

Bij Van Wijnen gaat de productie stroever dan gehoopt. Het bedrijf verwachtte ruim 50 miljoen euro te investeren in de woningfabriek in Heerenveen; de teller staat dit jaar al op 150 miljoen euro. De gewenste 4.000 huizen per jaar worden niet gehaald. Het plan was eerst duizend stuks te realiseren, vervolgens 2.500. “En daarna kijken we verder”, zei ceo Peter Hutten vier jaar geleden. In maart dit jaar werden 150 fabriekswoningen gerealiseerd en de snelheid zal fors omhoog moeten: Van Wijnen mikt op 1.250 huizen eind dit jaar. Hoge aanloopkosten zorgden in 2023 voor een nettoverlies van 1 miljoen euro. Van die kosten “zijn we nooit geschrokken”, sprak Hutten bij een rondleiding in de fabriek eerder dit jaar.

Voorspelbaarheid

Het Twentse Plegt-Vos was vijf jaar geleden ook in de greep geraakt van industrialisatie. Er zou een gerobotiseerde huizenfabriek in Almelo komen, kondigde topman Theo Opdam eind 2020 aan. Van de woningen die het bedrijf realiseert had 80 procent uit de fabriek moeten komen. Zover is het nog niet. Vorig jaar werden 2.007 woningen gebouwd, waarvan de helft afkomstig uit een van de fabrieken. ”De voorspelbaarheid en snelheid van de productie zijn nog niet optimaal, wat tot aanloopverliezen leidt”, aldus Opdam in het jongste jaarverslag.

uit Montfoort hoopt in Nederland dit jaar 3.500 en volgend jaar 5.000 woningen te realiseren.

‘‘DE MANIER OM TE BEGINNEN IS STOPPEN MET PRATEN EN BEGINNEN MET DOEN’’

Ook het tromgeroffel van BAM is wat verstomd. In juli 2022 kondigde de megabouwer de komst van een woningfabriek in het Noord-Hollandse Oudkarspel aan, naast een reeds bestaande in Heerhugowaard. ‘Daar worden volgend jaar driehonderd houtskeletbouwwoningen gemaakt, in 2024 zeshonderd en vanaf 2025 duizend’, voorspelde het bedrijf. Topman Ruud Joosten komt daar nu op terug; de verwachting is dat pas dit najaar de eerste huizen worden geproduceerd.

Daiwa stootte het hardst zijn neus en leed vorig jaar een verlies van 16 miljoen euro. Op projecten in het Duitse Bochum en Berlijn was de strop 55 miljoen euro. Het lukt niet om de woningen op tijd uit de nieuwe Duitse woningfabriek te krijgen, want die moet volgens cfo Richard Brinkman “operationeel nog worden gefinetuned.” Dat brengt zoveel meer kosten met zich mee dat het Japanse moederbedrijf nu financieel garant moet staan. De onderneming

↑ Dura Vermeer heeft een virtuele woningfabriek.

Omzetsprong

Niet elk bedrijf met een nieuwe fabriek vergaat het slecht. Barli, dat in 2019 door vastgoedontwikkelaar Stegron werd gekocht van de Peeters Groep en zich vooral richt op modulaire bouw, is een succesverhaal. Zo maakt Barli de komende vijf jaar duizend houten woningen voor tien woningcorporaties in Noord-Brabant. Het is de grootste opdracht ooit voor de bouwer uit Uden, die in 2022 een nieuwe fabriek door koning Willem-Alexander liet openen.

De laatste jaren maakt Barli een forse omzetsprong. Werd in 2021 nog een omzet van 42 miljoen euro geboekt, vorig jaar was dat 73 miljoen. De nettowinst kwam in 2023 uit op 6,7 miljoen euro. Het bedrijf won eind 2022 een tender van het Rijksvastgoedbedrijf, waarbij het 288 flexwoningen mocht leveren. “We hebben vorig jaar 950 woningen gerealiseerd, dit jaar gaat dat richting 1.200 woningen en een omzet van circa 100 miljoen euro”, zegt woordvoerder Twan Vrijsen.

Ook Heijmans durfde een eigen woningfabriek te beginnen, maar leed in de kredietcrisis grote verliezen en waakt voor overmoed. In 2021 nam de onderneming houtskeletbouwer IIBO in Heerenveen over, inclusief de fabriek en 35 mensen. Om geen al te grote plannings-

druk te hebben, is het break-even-point volgens ceo Ton Hillen bewust heel laag gelegd. Met 200 tot 250 woningen per jaar is de fabriek rendabel. Heijmans maakt dit jaar tweehonderd grondgebonden woningen en vanaf de zomer van 2025 wordt dat uitgebreid naar 350.

Ondanks de voorzichtige start, lijkt de schroom voorbij: Heijmans wil een tweede fabriek openen, gericht op grondgebonden woningen en gestapelde woningbouw. Ook modulaire bouw van elementen voor kantoren, ziekenhuizen, datacenters en andere utiliteitsbouw kan er plaatsvinden. Gemikt wordt op alles tot en met acht laags.

Virtuele fabriek

Voor Dura Vermeer is de druk van het “vullen van de fabriek” een van de redenen om juist niet zelf een woningfabriek te beginnen. Een andere reden is dat volgens deze bouwer de innovatiekracht juist bij de toeleveranciers ligt. “De houtskeletbouwfabriek, de vloerenfabriek en al die andere toeleveranciers hebben dat leergeld al betaald en hebben jaren ervaring met het aansturen van zo’n fabriek. Dat kunnen wij niet zomaar beter”, zegt Rutger Veldhoen, directievoorzitter regio zuid en verantwoordelijk voor woningconcepten.

↑ BAM presenteerde in 2022 zijn houten fabriekswoningen.

Toch startte Dura Vermeer een eigen woningfabriek: een virtuele. Het bedrijf heeft samen met zijn toeleveranciers een houten woningconcept ontwikkeld en mikt op de realisatie van tweehonderd woningen per jaar, vanaf 2026 of 2027, en probeert daarna op te schakelen tot 1.500. Net als Heijmans gaat Dura Vermeer behoedzaam te werk. Veldhoen: “We starten met een paar projecten en willen van daaruit doorgroeien, in plaats van dat we de lat hoog leggen en die vervolgens niet halen.”

Walt Disney

Hoewel de start van veel woningfabrieken niet zo rooskleurig verliep als gehoopt, is geen enkel bedrijf openbaar te betrappen op spijt. Peter Hutten van Van Wijnen haalt graag Walt Disney aan, als hij uitlegt waarom zijn bouwbedrijf het avontuur met industriële woningbouw aanging: “De manier om te beginnen is stoppen met praten en beginnen met doen.”

Plegt-Vos topman Theo Opdam is er heilig van overtuigd dat de investeringen in de huizenfabriek en in houten woningen zijn bedrijf “toekomstbestendig” maken: “De vraag is niet of er grootschalig en fabrieksmatig woningen zullen worden gerealiseerd, maar hoe snel deze door de markt worden opgenomen.”

SLIMME OPLOSSINGEN VOOR DUURZAME TIJDELIJKE

HUISVESTING

Als totaalaanbieder van tijdelijke huisvesting ziet Algeco de vraag naar duurzame opties vanuit onder andere de overheid almaar groeien. “Wij zijn voortdurend bezig met verdere verduurzaming van ons aanbod. Wat er kan, is eindeloos”, zegt commercieel manager Rik Kamminga.

Algeco biedt een volledig scala aan duurzame opties voor tijdelijke gebouwen. “Wij bieden met betrekking tot duurzame huisvesting alle mogelijke opties”, weet Rik Kamminga, commercieel manager Algeco Bouw & Winkels. “Zonnepanelen, waterbesparende kranen, energiezuinige split-airco-installaties met warmtepomptechnologie, moswanden, LEDverlichting, WTW-systemen en meer.” Zo heeft Algeco een duurzame schottenkeet geleverd voor de gemeente Rotterdam. Dit gebouw staat in de Reyeroord, een wijk in IJsselmonde waar de gemeente veel woningen verduurzaamt. “Ze gaan daar de hele omgeving upgraden, de hele buurt wordt gerenoveerd”, vertelt Kamminga. “De gemeente wil bewoners daarom laten zien welke opties er zijn om zelf ook te verduurzamen. Bijvoorbeeld hoe je een tuin groener maakt, in plaats van deze helemaal te betegelen, zodat het water beter weg loopt. Daarom wilden zij ook een duurzame keet hebben. Het is toch een beetje een visitekaartje van de gemeente.” De Schottenkeet is onder andere

Duurzame toekomst

lgeco staat al 8 jaar voor e ibele huisvestingso lossingen. iet alleen in de bouw maar ook voor de industrie onderwijs kantoorhuisvesting evenementen retail overheid en s ort recreatie. oor klanten die volledig ontzorgd willen worden is er de lgeco 0 service. Deze service staat voor totaalinrichting van gebouwen. lgeco co olutions waaronder zonne anelen D-verlichting sensoren en water om en hebben de komende jaren de focus. Dit sluit aan bij het streven naar een duurzamere toekomst in lijn met de odulaire rou et ero 0 0-aan ak. Hiermee hel t lgeco klanten om hun O -foot rint te verlagen.

De Schottenkeet is onder andere uitgerust met waterbesparende kranen, inverter airco’s en LED-verlichting en aan de buitenkant afgewerkt met moswanden.

uitgerust met waterbesparende kranen, inverter airco’s en LED-verlichting en aan de buitenkant afgewerkt met moswanden aan de gevel voor een groene uitstraling. “Ook heeft dit gebouw een regenton om water op te vangen. Alle kleine beetjes helpen.”

Circulaire oplossingen

Een duurzamer product dan een houten schottenkeet voor tijdelijke huisvesting is er eigenlijk niet, zegt Kamminga. “Zo’n keet is namelijk opgebouwd uit houten sandwichpanelen met isolatie ertussen. Deze worden op de locatie in elkaar gezet en je kunt ze ook zo weer uit elkaar halen en voor een ander project inzetten. Dan worden ze gewoon opnieuw geschilderd en dan ziet het er weer netjes uit. Bovendien blijft het aantal transportbewegingen bij de inzet van een schottenkeet beperkt doordat de panelen op één vrachtauto gestapeld kunnen worden.” Naast schottenketen heeft Algeco ruime ervaring met het leveren van modulaire schakelunits en hangars voor diverse projecten. De units bieden flexibiliteit en kunnen eenvoudig worden aangepast en hergebruikt. Een belangrijke innovatie in het aanbod is de Fire-X unit, een brandwerende oplossing die voldoet aan de strengste veiligheidsnormen, ideaal voor risicovolle omgevingen zoals bouwplaatsen. En dat komt goed uit, want klanten focussen steeds meer op duurzaamheid en circulariteit. Heijmans is zo’n klant die heel vooruitstrevend is. Samen met Rijkswaterstaat streeft het bij de verbreding van de A1 tussen Apeldoorn en Twello naar een zo duurzaam en circulair mogelijke uitvoering. Daar horen uiteraard ook passende tijdelijke accommodaties bij. Algeco heeft voor dit project niet alleen de schottenkeet verzorgd, maar ook diverse schakelunits, een loods en verschillende standalone units.

Hogere isolatiewaardes

“Aan de hand van de vraag van de klant maken wij de juiste configuratie”, zegt amminga.

“Ook in de keet voor Heijmans wordt de verwarming en koeling geregeld met een splitairco-installatie met warmtepomptechnologie, zijn er waterbesparende kranen ingezet en wordt er met LED-verlichting gewerkt. Bovendien is het dak van de keet in Apeldoorn vol gelegd met zonnepanelen, met onze plug & play-oplossing Algeco Solar.” Deze ontwikkeling past naadloos binnen de visie van Algeco, dat continu verder kijkt naar nieuwe mogelijkheden. “Zo bieden wij zelfs al de mogelijkheid om regenwater op te vangen en daarmee de toiletten door te spoelen en om energie uit de zonnepanelen op te slaan.”

Dit artikel is gesponsord door Algeco.

Wat vindt de bouw?

Cobouw legt vier stellingen voor aan Jan Wagner (algemeen directeur Holcim Bouw & Infra), Arjan Moes (commercieel directeur VDM Woningen) en Teun van Laarhoven, commercieel bedrijfsleider bij Prefab Fabriek Culemborg. Tekst Rob Hendriks

1Prefab is hét antwoord op alle bouwvraagstukken van deze tijd

Jan: “Prefab is zeker een antwoord, maar niet hét antwoord. Bij grondgebonden woningbouw, appartementen en vakantieparken valt heel veel te winnen met prefab omdat je seriematig kunt werken. Voor een enkele luxe villa wordt het lastiger. Prefab levert dan minder kostenreductie op en is dan minder competitief.”

Teun: “Prefab helpt betaalbaar, duurzaam en comfortabel te bouwen. Het is een oplossing voor

het tekort aan vaklieden en schroeft de productiecapaciteit omhoog.”

Arjan: “Wij bouwen HSB-woningen in een geconditioneerde omgeving waar je niet afhankelijk bent van het weer. Je kunt continu kwaliteit leveren op een snelle en efficiënte manier. Prefab bouwen is een antwoord op de duurzame, betaalbare woningen die we met zijn allen nastreven én het personeelstekort in de toekomst.”

Al is prefab nog zo snel, de bureaucratie achterhaalt haar wel

Jan: “Herkenbaar. Het begon de afgelopen jaren met stikstof maar ook met andere milieuvergunningen. We wachten regelmatig op goedkeuring van vergunningen oor bouwprojecten en dat vertraagt de planning. We hebben een bepaalde capaciteit en in principe moet je altijd boven die capaciteit plannen omdat er altijd wel iets in de planning gaat verschuiven. We zien steeds meer dat bouwprojecten niet verlopen zoals ze zouden moeten verlopen Dat vraagt om een flexibele instelling waarbij je meebeweegt met je klanten. Je kan je planning wel in beton gegoten hebben, maar hij moet toch vaak veranderd worden.”

2Arjan: “Prefab is een snelle en efficiënte manier van bouwen en vraagt om een goede

planning en afstemming over het moment waarop je de bouwplaats op kan. Die just in time delivery is essentieel, maar je kunt niet met je productie binnen starten als je geen vergunning hebt. En dan is er nog een ander fenomeen: het krijgen van een nutsaansluiting. Ik heb vanochtend projectoverleg gehad en gemiddeld vier van de vijf woningen wachten op een huisaansluiting.”

Teun: “Wij hebben veel met bureaucratie te maken, maar prefab helpt juist om zo goed mogelijk door die bureaucratie heen te komen. Omdat wij in onze fabriek makkelijker de kwaliteit van een project kunnen beheersen en bewaken. Alles is uitgedacht en wordt onder geconditioneerde omstandigheden gebouwd.”

De drie bouwers

Teun van Laarhoven, commercieel bedrijfsleider

Prefab Fabriek Culemborg

Arjan Moes, commercieel directeur VDM Woningen

Jan Wagner, algemeen directeur Holcim Bouw & Infra

Ook kleine bouwprojecten zijn gebaat bij prefab

Teun: “Kleinere bouwprojecten zijn ook nieuwbouwopgaves voor bijvoorbeeld zestien grondgebonden woningen en juist daar helpt het om een prefab oplossing aan te bieden en is dat ook concurrerend. Als je binnen ene systeem kunt produceren, kan dat nog steeds heel snel en doelmatig met weinig engineering- en aanloopkosten. In houtbouw is het vrij eenvoudig om de vorm of uitvoering van een element aan te passen aan de eisen die worden gesteld door de opdrachtgever. Ook bij kleine oplages is het dus de moeite waard om te prefabriceren.”

Jan: “Prefab bouwen helpt je na te denken over het bouwproces. Wat kan je in een droge, veilige omgeving al voorbereiden? Zodat je niet met een heleboel busjes op een bouwplaats staat en elkaar in de weg loopt. Juist bij kleinere bouwprojecten in de stad waar je op een beperkte ruimte zit, zie ik de meerwaarde van prefab. Bij projecten op de grootte van een postzegel draait alles om efficiënte logistiek. Bouwen in prefab en ketenintegratie kunnen die efficiëntie vergroten.”

Prefab kan helpen bij de gigantische vervangingsvraag van infra

Arjan: “VDM Woningen heeft een bouwsysteem waarbij je makkelijk kunt op- en afschalen. De prefab woningelementen van een villa en een sociale huurwoning liggen bij ons op dezelfde dag achter elkaar op de productielijn. Daardoor kunnen wij met onze houtskeletbouw snel schakelen van grote naar kleine projecten.”

Teun: “Infra heeft met dezelfde uitdagingen te maken als de woningbouw en utiliteitsbouw als het gaat om vakkrachten en emissieloos bouwen en behoefte aan standaardisatie. Dus ik zie niet in waarom het ook voor infra geen goede oplossing zou kunnen zijn.”

Arjan: “Geen enkel kunstwerk wordt niet in componenten geproduceerd. Ook in de infra geldt: als je het in de

fabriek produceert, loop je niemand in de weg. Dan is prefab bouwen essentieel, want grote wegen wil je niet te lang afsluiten.”

Jan: “Ik kom uit de waterbouw. Mooie uitdagende projecten waarbij je rekening dient te houden met mens en natuur. Vaak zijn het daarom ook unieke projecten. Toch kunnen wel processen en bepaalde modules gestandaardiseerd worden.”

GEZOND EN STIJLVOL WOONGENOT MET DE JUISTE ZONWERING

Prefab woningen hebben vaak platte daken en zijn uitstekend geïsoleerd. Dat kan leiden tot hittestress bij bewoners. PZN (Project Zonwering Nederland) komt bouwers te hulp met diverse zonweringsproducten. Volgens commercieel manager Hugo Top hebben die één gemeenschappelijk kenmerk. “Ze houden warmte buiten.”

Hittestress is een hot topic. Bewoners in een gebouw of werknemers in een kantoor kunnen door extreme temperaturen een groot gebrek aan comfort ervaren. Hugo Top, commercieel manager van PZN (Project Zonwering Nederland) kan erover meepraten. “Afgelopen voorjaar, het was pas april, was ik bij bewoners van een net opgeleverd prefab project. Een van de grote voordelen van prefab bouw is de uitstekende isolatie. De andere kant van het verhaal is dat goed geïsoleerde woningen, zeker die met een plat dak, enorm warm kunnen worden. Dat ondervond ik aan den lijve; het was niet te doen zo heet. En dan was het nog niet eens zomer.”

Warm ondanks airco

Het project waar Top over spreekt, betreft modulaire woningen in Nieuwkoop. Deze waren zonder zonwering opgeleverd. Zelfs ondanks een aanwezige airco kregen de bewoners al snel last van de hitte en trokken bij PZN aan de bel.

Ruim 50 jaar ervaring

PZN (Project Zonwering Nederland) heeft meer dan 50 jaar ervaring in zonwering. PZN richt zich op de zakelijke markt, waarbij het bedrijf het hele complete traject voor zijn rekening kan nemen. Dat wil onder meer zeggen: het tekenwerk, het inmeten, de montage, de bouwbegeleiding, de oplevering en –last but not least – de service en het onderhoud van de projectzonwering. PZN biedt een korte levertijd door eigen productie in Nederland. Voor veel ontwikkelaars, aannemers, architecten en woningbouwverenigingen is PZN intussen een betrouwbare partner. Meer informatie is te vinden op www.pzn.nl

“Wij merken het vaker dat bij prefab woningen geen zonwering is toegepast in de bouw, al zie je dat onder invloed van de BENG-eisen wel veranderen. In de praktijk blijkt het erg lastig om woningen zonder zonwering voldoende te koelen. Ook met een airco lukt dat niet genoeg.” n dit specifieke geval paste de olar Ritsscreens toe. “Deze worden gekenmerkt door een geïntegreerde accu die wordt gevoed door zonne-energie. Daardoor zijn ze niet alleen energiezuinig maar ook eenvoudig te installeren, zonder ingrijpende aanpassingen aan de woning. Overigens passen we deze ritsscreens ook geregeld in de bestaande bouw toe, omdat daar nogal eens stroomvoorzieningen ontbreken.’

Tot zeven graden koeler

Essentieel is natuurlijk wat de bewoners ervan vinden. ie ervaren duidelijk positieve effecten. Zonwering houdt namelijk drie tot zeven graden warmte buiten. In eerste instantie kozen niet alle bewoners voor zonwering, maar door de positieve ervaringen van degenen die dat wél deden, hebben enkele anderen zich intussen ook bij ons gemeld.”

Naast het comfort – de koelte – hebben de producten van PZN andere voordelen, zegt Top. “Zo zijn ze esthetisch fraai. Bij dit project wilde de architect dat we alles zouden opleveren in dezelfde RAL-kleur als die van de kozijnen.

Daarin kunnen wij maatwerk leveren. We hebben dan ook de profielen, de omkasting en het doek in de gevraagde RAL-kleur geleverd.”

Daar komt bij dat de zonwering bijdraagt aan duurzaamheidsdoelen. “Onze productie vindt volledig in Nederland plaats, waardoor we minder vervoersbewegingen en dus minder CO2uitstoot hebben. Verder zitten we op niveau 3 van de CO2-prestatieladder en zijn we in het bezit van het VMRG-keurmerk.”

Bouwers ondersteunen

De duurzame projectzonwering van PZN leidt dus tot een gezondere binnentemperatuur, meer woongenot en een stijlvolle uitstraling van het gebouw. PZN ondersteunt bouwers door maatwerk te bieden. “We hebben een aantal modulaire bouwers als klant. ommige daarvan kiezen ervoor om onze producten al toe te passen in hun fabriek. Wij verzorgen het tekenwerk zodat de werkvoorbereiders dat kunnen meenemen. Door goede afspraken verlopen dergelijke projecten soepel. Het is bij ons allebei mogelijk: toepassing in de fabriek én op de bouwplaats. Mede doordat wij op allerlei manieren kunnen helpen, zijn wij een betrouwbare partner voor onze klanten.”

Dit artikel is gesponsord door PZN.

PZN ondersteunt bouwers door maatwerk te bieden.

Sneller klaar, minder gedoe

Tegenwoordig kun je het zo gek niet bedenken of het wordt geprefabriceerd. Of het nu gaat om trappen, meterkasten of complete badkamers - prefabricage is overal in de bouw te vinden. Een viertal fab-voorbeelden.

Prefab-gevelelement uit sloophout

Nederlands afvalhout verdwijnt massaal in de verbrandingsoven, terwijl het prima herbruikbaar is in houtskeletbouwelementen. Gebruik van circulaire prefab-gevelelementen zorgt ervoor dat CO2 blijft waar het hoort: in het hout.

Afgedankt hout van een flat in Purmerend kreeg onlangs een nieuwe bestemming in een modelwoning in Rijssen. Webo uit hetzelfde Overijsselse stadje verwerkte de oude kozijnen, ramen en deuren tot biobased gevelelementen. Daarvoor moest het bedrijf het sloophout eerst ontdoen van spijkers en schroeven, terwijl specialist Woodjoint het op maat maakte door vingerlassen en lamineren. Best veel inspanning dus, maar hout dat anders zou zijn verbrand, werd zo opgewaardeerd tot een volwaardig bouwmateriaal. “Het levert een mooi en circulair product op”, zegt Jan Nijmeijer van Webo. “Daarvoor is steeds meer belangstelling.” Het project werd begeleid en mede-

geïnitieerd door kennisinstelling TNO. Ook houtbedrijf Helwig uit Geleen droeg zijn steentje bij. Webo gaf het project recent een vervolg in Amsterdam. Het leverde gevelelementen voor nieuwbouwproject ‘Houtrak’. De verdiepingshoge en 7,5 meter brede hsb-gevelelementen voor dit appartementencomplex zijn vervaardigd uit azobé damwandplanken uit het Markkanaal. Nijmeijer: “Dat vereiste de nodige bewerking, de aangetaste randen bij de waterlijn moesten we afzagen.” Voor de rest is het ruwe damwandhout in de Houtrak vol in het zicht gebruikt, met hier en daar een paar geschaafde planken, volgens de wens van de architect.

Voordelen prefabmeterkast straks ook voor hoogbouw

Er was al een prefab-meterkast voor laagbouwwoningen, nu komt er ook een XL-versie voor hoogbouw. Plaats hem bij de stijgkasten op de begane grond en je kunt doorlussen naar boven. Grootste voordeel is het voorspelbare aansluitmoment.

De ‘prefab-meterkast XL’ is een wind- en waterdichte behuizing met de huisaansluitkast van de netbeheerder en een slimme meter. Als een nieuw woongebouw na het funderingswerk boven de grond komt, wordt de kast bij de stijgpunten in de bergingen gemonteerd. Daarna volgt de elektrakabel een route via de kruipruimte naar de stijgkasten. De stroom wordt vervolgens doorgetrokken naar de kasten op de

etages erboven. “Je hebt dus al in de ruwbouwfase een definitieve meterkast op de begane-grondvloer, die op een vooraf vastgesteld moment wordt aangesloten”, vertelt Marco Kock van stichting Mijn Aansluiting, een netwerk van netbeeherders. “Bouwer en netbeheerder hebben dus duidelijkheid in een vroeg stadium." Met bouwer Van Wijnen heeft hij in laagbouw woningbouw vaker gewerkt met kant-en-klare meter-

kasten. Dat vereenvoudigt de planning flink. Er is geen tijdelijke bouwaansluiting meer nodig, en later dus ook geen definitief aansluitmoment. Dat is prettig, want het opleveringsmoment laat zich in de drukke afbouwfase vaak lastig plannen. Van Wijnen wilde hetzelfde principe voor hoogbouw, vooral voor stapeling van modules uit de eigen woningfabriek. Daarmee kun je razendsnel bouwen, mits er tijdens de drukke afbouw geen ploeg met kabels door het werk loopt.

Binnenkort wordt een document gepubliceerd met uniforme afspraken waaraan deze meterkasten moeten voldoen. Het vertelt welke kabels geschikt zijn, hoeveel appartementen op een kabel kunnen en wanneer aansluiting mogelijk is. Om regionale verschillen te voorkomen, is met alle netbeheerders gesproken over het wegnemen van verschillen in de spelregels.

Foto: Mijn Aansluiting

ERAflat van NU dankzij prefabricage sneller klaar

Zestig jaar geleden hielp de ERAflat met het lenigen van de woningnood en dat gaat een opgepoetste versie nu opnieuw doen. De ERAflat van NU laat zich nog sneller bouwen, dankzij een hoge mate van prefabricage.

Flats van het type Van Eesteren Rationele Aanpak (ERA) verrezen voor het eerst in 1964. Alles draaide om snelle realisatie van goede, betaalbare woningen met een hoge mate van flexibiliteit. Die uitgangspunten blijven overeind in het vernieuwde concept dat ERA Contour lanceert. Er zit alleen veel meer prefab in.

De ERAflat van NU verrijst op een prefab-fundering met geïsoleerde begane grondvloer. Als die af is, schiet de bovenbouw de grond uit. Gewoon stapelen met kanaalplaatvloeren en prefabbetonwanden. Afdichting gebeurt met prefab-gevelelementen, steigers komen er niet aan te pas. Woningcorporaties en ontwikkelaars kunnen putten uit een ‘toolbox’ met plattegrondopties en prefab-onderdelen. Zo is met de luchtdichte, lichtgewicht sandwichpanelen van Rc Panels een isolatie tot op BENG-niveau mogelijk. Ze zijn leverbaar met elk denkbaar metselwerkverband erop in de vorm van minerale strips. “In één hijsje heb je de hele gevel dicht”, zegt Richard Klardie van ERA Contour. “Binnenblad, buitenblad en kozijnen zitten allemaal in hetzelfde pakket.”

Modulaire vervanging voor voetbalclubhuis

Voetbalverenigingen die een nieuwe accommodatie nodig hebben, kunnen nu gebruikmaken van een modulair houtbouwsysteem. Het ‘KNVB-clubhuis’ is voordelig en laat zich als een bouwpakket in elkaar zetten. verzorgt de financiering.

Veel clubs in het amateurvoetbal kampen met verouderde accommodaties, die bovendien vaak slecht geïsoleerd zijn. Vooral de laatste twee jaar zorgt dat ervoor dat bij veel verenigingen de energiekosten uit de pan rijzen. Voor voetbalbond KNVB en hoofdsponsor ING reden om een duurzaam houtbouwsysteem op maat voor clubhuizen te laten ontwikkelen. Zij gaven opdracht aan Arons en Gelauff architecten en Sustainer, ontwikkelaar van digitale bouwmodellen, voor het ontwerp. Uitgangspunt was dat het duurzame gebouwen moest opleveren die snel realiseerbaar zijn tegen een lage prijs.

Clubs kunnen met het generieke systeem dat uit de bus rolde zelf de precieze opzet van hun nieuwe accommodatie samenstellen. Het is een kwestie van schuiven met de houten, goed

geïsoleerde prefab modules. Voor de gevel en binnenwanden kunnen ze duurzame materialen kiezen zoals hout, gerecycled plastic of circulaire steen. Daarnaast zijn de accommodaties te voorzien van daklichten, begroeiing of pvpanelen. Er zijn drie types clubhuis mogelijk: een small, een medium en een large variant. Een compacte accommodatie met kleedkamers, ballenhokken, bar en bestuurskamer is uit te breiden met modules voor tribunes of fysiotherapie. De nieuwe accommodaties worden volledig gasloos. Alle elementen van de biobased constructie worden vooraf in de fabriek gemaakt. Volgens de KNVB is in één zomerstop een nieuwe accommodatie te bouwen. De verwachting is dat de kosten van het systeem zo’n 25 procent lager uitvallen dan bij traditionele nieuwbouw.

Altijd een oplossing voor uw vloerveld

Met een breed assortiment prefab betonnen systeemvloeren biedt Dycore complete oplossingen voor uw vloerveld. Zowel voor de woning- als utiliteitsbouw, voor de begane grond en de verdieping. Bij ons staat het project centraal. Samen met onze klanten zorgen wij voor de best mogelijke uitvoering. Door het brede assortiment systeemvloeren kunnen we altijd de meest ideale vloeroplossing bieden waar het project om vraagt, wat resulteert in een soepel bouwproces.

Dat is Dycore.

Wilt u meer informatie over onze vloeren, een offerte aanvragen of advies bij de verwerking van onze producten? Een team van specialisten staat klaar om u te helpen. Neem contact met ons op!

Breedplaatvloeren

Kanaalplaatvloeren

Ribbenvloeren

www.dycore.nl

Een cascowoning in een dag

Montageservice in eigen huis

One-stop-shop voor prefab vloeren en wanden

Een enthousiast

Heembeton-team tot je beschikking

Samen bouwen wij de toekomst. Hoogwaardig, snel en exibel

Met 60 jaar ervaring zijn wij jouw kennispartner die zorgt dat jij optimaal met prefab beton kunt bouwen. Kijk voor meer informatie op www.heembeton.nl

MODULAIR MEGAPROJECT OP SCHEMA AFGEROND

Maar liefst 489 modulaire, herinzetbare woningen, verdeeld over zeven gebouwen; zo omvangrijk is project NDW21 in Nijmegen. Voor Bruynzeel Keukens was het een uitgelezen kans om de CO2-neutraal geproduceerde keuken toe te passen. Die werd dankzij een optimale samenwerking geheel volgens schema in tien varianten op de bouwplaats aangeleverd en gemonteerd.

De aanbesteding van NDW21, dat staat voor ‘Nieuw Dukenburgseweg 21, werd gewonnen door de combinatie VDL De Meeuw, Woodstock Real Estate en DoepelStrijkers architecten. De bouw van de 489 woonunits vormde het startschot voor een grootschalige herontwikkeling van het binnenstedelijke bedrijventerrein Winkelsteeg. Dat moet een nieuw en sterk werk-, woon- en verblijfsgebied worden tussen het offertpark en het Maas-Waalkanaal in Nijmegen. e flexwoningen zijn bedoeld voor jonge starters, studenten en spoedzoekers die snel een woning nodig hebben. Ze variëren in grote tussen 20 en 60 vierkante meter – van een studio tot driekamerappartement en zijn in de fabriek al voorzien van de meest essenti le zaken. Voor het aanleveren en op locatie installeren van de vele honderden keukens werd de

Circulaire ecomonie

Bruynzeel Keukens in Bergen op Zoom is al jaren marktleider op het gebied van keukens voor nieuwbouw- en renovatieprojecten in de woningbouw. Het ontwikkelen van een 100 procent circulaire keuken is de ambitie. MVO is één van de strategische speerpunten van de organisatie. Dat gaat verder dan alleen een circulaire keuken. Bruynzeel Keukens draagt ook bij aan het welzijn van medewerkers en zet zich in voor de directe omgeving. Het bedrijf produceert, levert en monteert zo’n 250 keukens per dag aan veel verschillende klanten in de zakelijke markt.

Voor Bruynzeel Keukens was het project in Nijmegen een uitgelezen kans om de CO2-neutraal geproduceerde keuken toe te passen.

hulp ingeroepen van ru nzeel eukens. ls onderdeel van e euken groep behaalde ru nzeel eukens in als eerste ederlandse keukenfabrikant het hoogste niveau op de CO2 restatieladder. et bedrijf kan zichzelf voortaan terecht voorstellen als ‘voorloper op het gebied van duurzame initiatieven in de keukenbranche’.

Een jaar lang keukens plaatsen eukens worden meestal tegen het einde van het bouwproces geplaatst. Was het oorspronkelijk de bedoeling om de ru nzeel keukens vooraf in de fabriek van VDL De Meeuw in de units te plaatsen; later is alsnog besloten om het pas op de bouwplaats te doen. “Bij montage op locatie is de kans op vervoersschade en dergelijke veel kleiner”, licht rthur rok toe. ij was als accountmanager zeer nauw betrokken bij het Nijmeegse keukenproject, waarvoor in februari groen licht werd gegeven. a een jaar lang keukens leveren en plaatsen met een vaste montageploeg, kon afgelopen voorjaar het laatste van de zeven woongebouwen geheel op schema worden opgeleverd.

Uniformiteit

In overleg met de vier betrokken Nijmeegse corporaties – Talis, Woonwaarts, SSH& en Portaal – is qua kleuren van front en aanrechtblad voor uniformiteit gekozen in de tien verschillende woningtypen; van single en together tot aan een driekamerappartement en dat alles ook in gespiegelde plattegrond. rthur iet dat die uniformiteit voor ons echt nodig was, want ik zeg weleens hoe lastiger de klus, hoe mooier voor ons. Maar het bleek in dit geval wel handiger voor eventuele latere reparatie, aanpassingen en onderhoud.”

Goede werkrelaties

“Met bijna 500 woningen is NDW21 voor ons het grootste project ooit”, vertelt oziene van de Linde, commercieel directeur bij VDL De Meeuw. “Om een dergelijk omvangrijk project vlot te laten verlopen, zijn goede werkrelaties essentieel en die hebben we zeker met ru nzeel eukens. n onze suppl chain weet iedereen zijn taak en dan is het prettig wanneer toeleveranciers hun afspraken nakomen en samen met ons willen investeren in de vaak langdurige relatie.” Geprefabriceerde bouw vergt veel innovatie. “Het is een industrieel proces waarin de partners vooral voordenken in plaats van nadenken”, weet oziene. En dan is het belangrijk om dat samen met partners als ru nzeel eukens te kunnen doen.”

Dit artikel is gesponsord door Bruynzeel Keukens.

Gratis toolbox helpt zelfbouwer aan woning op maat

Hoe staat het met WikiHouse, het open source bouwconcept waarmee iedereen een eigen huis kan bouwen? Cobouw ging kijken in de natuurinclusieve wijk in ontwikkeling, Wijnbergen De Kwekerij in Doetinchem. Daar bouwen Hans Klanker en Sanne Marx hun eigen WikiHouse.

Tekst Johan Nebbeling

Fotografie Maarten Feenstra en Johan Nebbeling

← De Stripmaker in Almere.

TToen onlangs noodweer losbarstte boven Doetinchem was dat best even spannend, vertelt Sanne Marx. Zou de caravan het houden waarin zij en haar partner Hans Klanker sinds een maand wonen? “Het ging enorm tekeer. Ik verwachtte elk moment dat er iets met de caravan zou gebeuren of dat de zeilen van de bouwpakketten zouden wegwaaien. Gelukkig liep het goed af.” Omringd door pakketten met zeil afgedekte houten bouwmaterialen staat de caravan, samen met een witte werktent, op het verder nog vrijwel lege bouwterrein van ontwikkelingsgebied Wijnbergen

De Kwekerij. In wat een natuurinclusieve en duurzame wijk moet worden, verrijzen de komende jaren ongeveer 135 woningen. Waaronder het duurzame, circulaire WikiHouse van Sanne Marx en Hans Klanker.

Eigen wensen

De twee verkochten hun woning om hun droom, een eigen huis bouwen, te verwezenlijken. Met de gratis bouwtekeningen van WikiHouse als leidraad, maar aangepast aan hun eigen wensen. Het huis wordt 140 m2 groot, inclusief de vlieringen, en bestaat uit twee delen die zijn verbonden door een gang. Marx: “In het ene deel komen de woonkamer, onze slaapkamer,

twee werkkamers, de keuken en de badkamer. In het andere deel de twee slaapkamers van onze zonen, met een eigen badkamer. Als die te zijner tijd het huis uitgaan, kunnen we dat deel misschien gebruiken als kangoeroewoning voor mijn ouders.” Ze verwacht dat de bouw nog minstens een jaar zal duren. Hun zonen logeren zo lang bij opa en oma elders in Doetinchem.

Gratis toolbox

Iedereen kan zelf een (houten) huis bouwen, geheel naar eigen smaak. Dat is de belofte van WikiHouse, een open source bouwsysteem dat in Engeland is ontwikkeld door Alastair Parvin van het non-profit Open Systems Lab. Zelfbouwers in spé kunnen op internet gratis een toolbox downloaden met bouwtekeningen en specificaties. Daarmee kunnen ze naar een houtzagerij stappen om de multiplexelementen van het huis op maat te laten CNC-frezen. De onderdelen worden dan als bouwpakket op de bouwplaats afgeleverd, waar de zelfbouwers middels handleidingen mee aan de slag kunnen. “In principe kan iedereen zo zijn eigen huis bouwen”, zegt architect Vincent Muller, die WikiHouse twaalf jaar geleden introduceerde in Nederland. “Je moet wel bereid zijn je in het systeem te verdiepen en als je een beetje handig bent, is dat ook meegenomen.”

Muller startte de Stichting WikiHouseNL, die het concept doorontwikkelde tot wat nu het WikiHouse Swift Systeem heet. “Een belangrijk verschil is dat het meer en betere constructieve mogelijkheden biedt en volledig voldoet aan de Nederlandse bouwregelgeving. Je kunt er bijvoorbeeld grotere overspanningen mee maken. In het oorspronkelijke systeem zijn die tot 3,60 meter mogelijk, in Swift tot 4,80 meter. Dat betekent dat je grotere woningen met ruimere kamers kunt bouwen. Verder is het systeem flexibeler en daarmee makkelijker aan te passen aan specifieke wensen, zoals de keuze voor verschillende soorten isolatie of een bepaald type verwarming.”

Klanker – ook architect – paste de toolbox van WikiHouse Swift aan zijn eigen wensen aan. “Ik heb

het dak 20 centimeter hoger gemaakt om meer ruimte voor de vlieringen te creëren en er komt een groen dak op. Gelukkig kan de constructie dat aan.” Geheel volgens de open source-filosofie van WikiHouse rust op die aanpassingen geen auteursrecht. “Iedereen kan er dus gratis gebruik van maken. Zo breidt de toolbox van WikiHouse zich verder uit.” Hoewel Klanker enthousiast is over het WikiHouse-concept liep hij tegen een aantal beperkingen op. “Ik had er bijvoorbeeld graag een volledig passiefhuis van gemaakt. Daarvoor zouden we grote glasoppervlakten op het zuiden moeten maken. De constructie is echter zodanig dat we aan de zuidzijde, waar de spanten op komen te rusten, geen grote openingen kunnen aanbrengen. Het huis een halve slag draaien kan evenmin, omdat onze kavel daar te klein voor is. Het wordt dus een bijna-passief-

‘‘HET IS EEN SOORT IKEASYSTEEM: VOLG DE HANDLEIDING

EN JE KOMT ER WEL UIT’’

huis. Dat is jammer.” Ook voor de gang tussen beide woondelen bood WikiHouse geen oplossing. Daarom wordt die uitgevoerd in traditionele houtskeletbouw. De bouw zelf valt Klanker tot dusver mee. “De gefreesde onderdelen passen echt perfect. Het is een soort Ikea-systeem, maar dan veel nauwkeuriger en beter passend. Als je de handleiding volgt, kom je er wel uit.” De zelfbouwers krijgen hulp van vrienden en bekenden en ook Muller helpt een handje mee. Grote tegenvallers zijn er nog niet geweest. Nou ja, het stalen frame waarop het tweede deel van het huis komt te rusten, sluit niet heel nauwkeurig aan op de schroefbalken van de fundering. “Daardoor staat het frame een beetje scheef. Achteraf gezien had ik voor sleufgaten in de stalen balken moeten kiezen, zodat

↑ Ook de spanten worden als bouwpakket aangeleverd.

-> Zelfbouw brengt het droomhuis van Klanker en Marx dichterbij.

deze beter op de schroefpalen aangesloten konden worden. Dat zijn leerpunten die we kunnen toepassen op volgende projecten. We delen onze bevindingen met anderen, zodat het systeem steeds beter wordt.” Sinds de introductie van het systeem in Nederland zijn 29 WikiHouses gebouwd. Daarvan staan er 28 in De Steenvlinder in Almere, volgens Muller het grootste WikiHouse project ter wereld. Verder staat er een WikiHouse in Minitopia in Den Bosch, een proeftuin voor alternatieve, duurzame woningbouw. Het huis van Marx en Klanker is het dertigste.

Goedkoper uitpakken

“Zelf bouwen is in Nederland een niche en met WikiHouse willen we daar verandering in brengen”, zegt Muller. “Echt grootschalig zal het nooit worden, daar is het ook niet voor bedoeld. Wel voor mensen die het leuk vinden om naar eigen inzicht hun huis te bouwen en op de kosten willen besparen.” Want hoewel het bouwmateriaal (stram berkenhout multiplex voor de spanten en meer flexibel vurenhout voor de rest) in de huidige markt duurder is dan traditionele materialen als beton en staal, pakt zelfbouwen vaak goedkoper uit, weet Muller. “Onder de meest gunstige voorwaarden is een besparing tot 25 procent mogelijk. Omdat je zelf bouwt, bespaar je in ieder geval al op de kosten van de aannemer. Ik raad mensen wel aan altijd een constructeur en een architect in te schakelen. Die kosten moet je ook meerekenen.”

Omdat Klanker zelf architect is, besparen hij en zijn partner op de architectkosten. Samen met de kosten die ze besparen op een aannemer pakt hun woning naar verwachting anderhalve ton goedkoper uit dan wanneer ze die besparingen niet hadden kunnen realiseren. “Ik denk niet dat we ons dit huis dan hadden kunnen permitteren”, zegt Marx.

“Maar”, zegt ze, “wat ik zelf nog het mooist vind, is dat ik zie hoe mijn partner geniet van dit project. Een eigen huis ontwerpen en bouwen is voor hem een droom die uitkomt. Ik vind het prachtig om te zien hoe hij helemaal in zijn element is.”

‘AANNEMER VAAK NIET OP DE HOOGTE VAN AANSPRAKELIJKHEID’

Prefab gevel- en wandelementen die op de bouwplaats niet goed op elkaar aansluiten of aannemers die toch verantwoordelijk blijken te zijn voor ontwerpfouten; ontwikkelingen in de bouw leiden tot nieuwe risico’s en dus ook nieuwe verzekeringen. “Aannemer, lees contracten heel goed door, breng risico’s in kaart en ga in gesprek met een verzekeringsmakelaar voordat je tekent”, zeggen de brokers van Anchor Insurance.

Robin van der Heiden en Age Tanja, brokers bij verzekeringsmakelaar Anchor Insurance, weten alles van nieuwe risico’s in de bouw. Toen Van der Heiden zo’n 23 jaar geleden als broker bij een verzekeringsmakelaar aan de slag ging, bestonden er nog geen fabrieken waar prefab elementen voor woningen werden gemaakt. “In die periode werden huizen volledig op de bouwplaats gemaakt. Een hoofdconstructeur liep rond en zag erop toe dat de boel op elkaar aansloot. Foutjes haalde hij er zo uit, omdat het iemand was die jarenlang met zijn poten in de modder had gestaan. En hij had fingerspitzengef hl. e ziet een verschuiving van risico’s; van de bouwplaats naar de fabriek.” Tegenwoordig wordt vooral gebouwd in BIM, weet Age Tanja. “En BIM heeft geen fingerspitzengef hl. epaalde fouten worden er wel uitgehaald, maar niet allemaal. Een rekenfout kan een gigantische impact hebben. Denk aan een ligger van een brug die net niet past. Of er is een fout gemaakt bij het berekenen van de betonsamenstelling waar je pas achter komt wanneer het viaduct net is opgeleverd.’’

Grootste risico

Bij prefab bouwen gaat het volgens Van der Heiden vaker mis bij gevelelementen. Denk hierbij aan lucht- en waterdichte aansluiting, of bij hout rekening houdend met werking, of met de bekleding van de gevelelementen met plakstrips. “De afgelopen vier à vijf jaar zien we dat als grootste risico op het gebied van prefab bouwen. Als elk huis hetzelfde is, dan zijn er ook minder probleem, maar van standaardmatige woningbouw is in Nederland nauwelijks sprake. Mensen die een huis kopen, willen hun geveltje net iets anders dan de buren. De ingang moet iets naar links en niet naar rechts. Ik wil ermee aangeven dat er heel veel uitzonderingen

Persoonlijke aandacht

Anchor Insurance, opgericht in 2005, is een onafhankelijke, internationaal georiënteerde verzekeringsmakelaar, gehuisvest in Rotterdam met een team van 48 mensen. Verder werkt het bedrijf nauw samen met assurantietussenpersonen, verspreid over het hele land. Anchor Insurance is verzekeringsmakelaar voor producten op het gebied van onder meer aansprakelijkheid, brand, constructie, transport, logistiek en marine. Bouw is een van de specialisaties van Anchor Insurance. De verzekeringsmakelaar bemiddelt voor nagenoeg alle top tien bouwbedrijven in Nederland, maar ook de top drie van aannemers uit België zijn klant. Anchor biedt voornamelijk maatwerkpolissen gesloten op de Nederlandse en internationale Co-Assurantiemarkt voor zakelijke verzekeringen. Persoonlijke aandacht staat voorop. Dat kan, omdat de verzekeringsmakelaar onafhankelijk is en geen verantwoording hoeft af te leggen aan externe aandeelhouders. Daardoor is er louter aandacht voor de klant.

zijn. Bij afwijking van een standaard gaat het vaker mis.”

Van der Heiden beoordeelt de risico’s voor aannemers op het gebied van aansprakelijkheid. In de directe omgeving van een bouwproject zijn derde partijen die schade kunnen lijden. Dat verzeker je onder aansprakelijkheid. Een pand kan beschadigd raken door heiwerkzaamheden, een bouwhek kan op een auto vallen of een fietser kan uitglijden op een stalen bouwplaat. Daarnaast worden beroepsaansprakelijkheidsrisico’s – zoals het ontwerprisico – die vroeger bij de architect of engineer lagen en nu zijn verschoven naar de aannemer in kaart gebracht en beoordeeld.

‘Prefab heeft vele voordelen, maar bij prefab ontstaat ook het risico van serieschades’

Serieschades

Age Tanja is CAR-broker. CAR staat voor Construction All Risks. Met deze verzekering wordt schade aan of door het werk verzekerd; van een kraan die een ligger voor een viaduct laat vallen tot brand in een fabriek waar modules voor prefab woningen worden gemaakt. Prefab heeft vele voordelen, maar bij prefab ontstaat ook het risico van serieschades, zegt Tanja. “Stel dat in de fabriek tachtig palen zijn geproduceerd voor de aanleg van een tunnel en na productie ontdek je een ontwerpfout, dan moeten alle palen opnieuw worden gemaakt. Of er zit door een rekenfout te weinig wapening in een prefab betonelement. Het zijn voorbeelden van nieuwe risico’s die van invloed zijn op de verzekeringen. Ook qua personeel is er een groot verschil tussen prefab en traditioneel bouwen. Wanneer een bouwvakker even niet kan werken op een bepaalde bouwplaats, kan hij of zij vrij eenvoudig op een andere bouwplaats terecht. Maar stel dat een fabriek buiten jouw invloed een jaar niet kan draaien, bijvoorbeeld na een brand, wat doe je dan met je personeel? Die kun je niet zomaar overplaatsen. Bovendien heb je als fabrikant waarschijnlijk met een partij afgesproken om op korte termijn zestig woningen te leveren, maar na een brand duurt het wel even voordat er een nieuwe fabriek staat. Hoe los je dat op? Met andere woorden: prefab bouwen is heel anders dan bouwen op een bouwplaats.’’

Nieuw is vaak onbekend, weet Van der Heiden: “Verzekeraars geven premies af op basis van

ervaring. nnovaties zijn daarom per definitie een beetje eng voor ze. Het is aan ons – in samenspraak met aannemers - om innovaties en nieuwe technieken met de verzekeraars te bespreken.”

Beter voor de polis

Wanneer een klant met Anchor Insurance is zee gaat, beoordelen Van der Heiden, Tanja en een aantal collega’s de risico’s. Vervolgens schrijven ze de polissen en uiteindelijk zoeken ze er verzekeraars bij. Tijdens de realisatiefase van een project zorgt Anchor Insurance er ook voor dat alles schades worden afgehandeld. Wanneer aannemers een CAR-verzekering inclusief aansprakelijkheid willen afsluiten, is het van groot belang dat Tanja en Van der Heiden zoveel mogelijk informatie van de opdrachtgevers krijgen om de juiste polissen te schrijven. Het gaat om informatie over alle aspecten van het bouwproces: van ontwerp en bestektekening tot manier van funderen en of er met hout of staal wordt gebouwd.

Die technische onderbouwing is voor Anchor Insurance zeer belangrijk om de juist CAR-verzekering af te sluiten. Van der Heiden: “Praat met een constructeur over de constructie, praat met een jurist over het contractuele aspect, verzamel die informatie. Vraag mij niks over de samenstelling van beton, daar heb je specialisten voor. Wij zijn verzekeringsspecialisten. Wat wij goed kunnen, is een vertaalslag maken naar de juiste verzekeringen. Als aannemers willen, mogen ze de contracten opsturen en dan maken wij een analyse.” Tanja vult aan. “In de basis vinden we niks van een contract, maar alle paragrafen die gaan over verzekeringen en aansprakelijkheid lezen we heel goed door.”

Contractvorm

Volgens Tanja en Van der Heiden hebben veel klanten niet goed in de gaten dat steeds meer risico’s bij aannemers liggen, in plaats van bij architecten en ingenieurs. Zo zijn er verschillende contractvormen waarbij (een deel van) de ontwerprisico’s bij de aannemer liggen zonder dat aannemers zich daar bewust van zijn. Zoals UAV-GC, een geïntegreerde contractvorm.

Tanja: “Bij deze contractvorm verschuift het risico van de architect en ingenieur naar de aannemer. Met andere woorden: een aannemer kan na een periode van vijf jaar verantwoordelijk worden gesteld voor ontwerpfouten, niet de architect of ingenieur. We zien steeds vaker dat een aannemer een dergelijk contract ondertekent zonder op de hoogte te zijn van de risico’s en dus ook níet goed verzekerd is. Wij wijzen ze graag op die risico’s.”

Om de juiste verzekeringen voor klanten af te sluiten, vragen Tanja en Van der Heiden –

‘Wat wij goed kunnen, is een vertaalslag maken naar de juiste verzekeringen. Als aannemers willen, mogen ze de contracten opsturen en dan maken wij een analyse’

naast de technische onderbouwing – ook om een tijdspad van het bouwproces. Deze bestaat grofweg uit design, de prefab voorbereidingen, productie in fabriek, opslag, transport, aankomst prefab elementen op de bouwlocatie, de verwerking in het project (de assemblage) en de onderhoudstermijn. Daarnaast is het belangrijk te weten welke partijen precies bij het bouwproces zijn betrokken. Tanja: “Aan de hand van een tijdspad moet je goed kunnen zien waar contractueel de risico’s voor de aannemer liggen. Breng dat heel goed in kaart, in combinatie met de contracten en leveringscondities, want je wilt voorkomen dat er hiaten ontstaan. Een simpel voorbeeld: in een fabriek zijn prefab elementen gemaakt die in een loods zijn opgeslagen en er breekt brand uit. Wie is verantwoordelijk? Of er gebeurt iets tijdens het transport. Aannemers moeten weten dat er bepaalde contractvormen en leveringscondities zijn die gaten in je dekking kunnen opleveren. Breng daarom die hele tijdslijn goed in kaart, geef alle milestones duidelijk aan, wees je bewust van de risico’s, zodat je je volledige bouwprogramma uiteindelijk met een goed gevoel kunt optuigen.”

Dit artikel is gesponsord door Anchor Insurance.

Robin van der Heiden (links) en Age Tanja: “Alle paragrafen die gaan over verzekeringen en aansprakelijkheid lezen we heel goed door.”

ELF ETAGES MADE IN

e odules van Broad passen als ego lo es in el aar.
oto Broad

IN 28 UUR CHINA

In negentien dagen een volledige prefab-wolkenkrabber bouwen. Broad werd er beroemd mee, doordat de bouw live op internet te volgen was. Het Chinese bedrijf meent daarmee de oplossing te hebben voor de woningnood in Nederland.

Tekst Anouk Eigenraam Fotografie Anouk Eigenraam en Broad

DDe witte containers staan keurig naast elkaar op het terrein van de fabriek in de buitenwijken van Changsha, een grote stad in het midden van China. Ze ogen anders dan normale, metalen vrachtcontainers – want dat zijn ze ook: het zijn woningmodules die door het slimme, deels in elkaar geklapte ontwerp, zelf een container worden. Ze kunnen zo op een vrachtwagen op een schip worden gezet en worden vervoerd.

Het is een van de innovaties die de modulewoningen van het Chinese bedrijf Broad typeren. “Deze woningen gaan naar Zuidoost-Azië, legt woordvoerder Zhu Yini uit, terwijl hij ons in een golfkarretje door afdelingen van de fabriek rijdt. Eigenlijk zijn het zes fabrieken bij elkaar, met een tiental productielijnen. “We kunnen nu jaarlijks zo’n 2,7 miljoen m2 maken, tienduizend per dag.”

Het is er rustig; de meeste medewerkers hebben deze week ‘hittevrij’. Met vandaag een smorende 37 graden staan de deuren weliswaar tegen elkaar open, maar een gigantische hal als deze is nooit koel te krijgen.

→ Binnen luttele uren worden elf verdiepingen gerealiseerd.

Pièce de résistance

We komen langs de productielijn waar ze onder meer de deuren en ramen in elkaar zetten tot kant-en-klare panelen, inclusief het aanbrengen van de bedrading en het snijden van het metaal voor de metalen cilinders – deze kokertjes, die bij een temperatuur van 1.100 graden tussen roestvaststalen platen worden gezet, vormen Broad’s pièce de résistance.

Het eindproduct, dat het bedrijf B-Core Slab noemt, vormt met steenwol of ander isolatiemateriaal ertussen de vloeren van de gebouwen. Het is volgens de onderneming lichtgewicht en aardbevings- en brandbestendig en stukken duurzamer dan bestaande betonnen prefab-woningen.

De Broad Group, met zes dochterondernemingen en ruim drieduizend medewerkers, heeft grote plannen met B-Core Slab, valt te lezen op haar website. Afgezien van woningen is het toepasbaar in wegen, windmolens, tunnels, containerschepen en andere voertuigen. Geen van deze mogelijkheden is al in gebruik, maar het bedrijf werkt hard aan de vervaardiging van de rotorbladen voor windmolens en verwacht deze ergens dit jaar te kunnen uitrollen. “Er zijn al kopers.”

Internationale bekendheid

Maar het meest in het oog springende element is de tijdwinst die Broad met deze montagebouw boekt. In 2015 kreeg het bedrijf internationale bekendheid toen het in negentien dagen op zijn eigen bedrijfsterrein een 57 verdiepingen tellend roestvaststaal gebouw neerzette van 180.000 m2, dat via een livestream te volgen was. Een paar jaar daarvoor had het al eens een hotel van vijftien verdiepingen in een week gebouwd en een gebouw van zes verdiepingen in een dag. In totaal bouwde Broad sindsdien bijna zestig gebouwen in verschillende steden.

Bijna tien jaar later bevindt het 204 meter hoge gebouw met zijn 57 etages zich nog altijd op het terrein van het hoofdkantoor. De bedoeling was dat het zou bieden aan kantoren, woningen en winkels, als een soort klein dorp, maar de lokale overheid

Aanvoerder in al jouw prefab plaatmaterialen

Ontdek ons volledige prefab assortiment

Wand- en plafondoplossingen

Cementgebonden plaatmateriaal

Houtachtig plaatmateriaal

Wand- en plafondoplossingen, bijvoorbeeld:

Kant-en- klare wandpanelen

Het alternatief op tegelwerk

• 100% waterdicht

• 5x sneller dan tegelen

• Na montage geschikt voor transport

• Zeer ruime keuze aan decors

Cementgebonden plaatmateriaal, bijvoorbeeld:

Cementgebonden houtvezelplaat brandklasse B

• Gevel, wand, vloer en plafond

• Hoge stootvastheid en impactweerstand

• Luchtdicht en dampopen

• Hoge schrankweerstand

Bij RET Bouwproducten bieden wij een uitgebreid assortiment van hoogwaardige, gecertificeerde bouwproducten die perfect zijn voor prefab oplossingen.

Onze focus ligt op efficiëntie, duurzaamheid en kwaliteit, waardoor wij een betrouwbare partner zijn voor jouw bouwprojecten.

Scan de QR-code en bekijk het volledige assortiment online www.retbouwproducten.nl/prefab

Duripanel

heeft de regels voor de maximale hoogte van gebouwen, die in de nabijheid van het vliegveld liggen, in de loop der tijd aangepast. “En nu is het 4,5 meter te hoog”, legt Zhu uit. Zonde, want het zwembad op het dak ziet er vooral bij deze hitte vandaag aanlokkelijk uit. “Elk jaar vragen we toestemming om het te kunnen gebruiken en elk jaar is het antwoord nee.” Kan het gebouw niet worden verlaagd? Hij schudt zijn hoofd: “Dat wil de baas niet.”

Holonbouw: duizend meter hoog

Er zijn gesprekken met Thailand om een grotere versie te bouwen. Een toren van meer dan duizend meter, waarvan de zestig gebouwen van elk elf verdiepingen in een soort geraamte worden geplaatst. De bouw zou dit jaar moeten beginnen.

Het Garden A-gebouw, dat ook op het terrein staat, is wel in gebruik. Dit is de nieuwere versie roestvaststalen bouw waarop Broad zich nu toelegt en waarvan de woningen van zichzelf de containers vormen die we eerder zagen. Het bedrijf betitelt het als ‘Holon-bouw’, vrij vertaald ‘Veranderbaar gebouw’. De modules passen bij wijze van spreken als een soort Legoblokjes in elkaar.

De elf verdiepingen zijn in een dag neergezet en de 33 appartementen worden gebruikt door managementpersoneel en VIP’s die de woningen willen

uitproberen. De woningen van 60 en 100 m2 ademen een hotelachtige sfeer met hun witte muren en grote lichtinval dankzij de vierlaags glazen ramen. In de plafonds boven de keuken zitten luchtfilters en een airconditioning van eigen makelij verwerkt. Het enige nadeel: het ziet eruit als een systeemplafond, dat dus niet gestuukt kan worden. Maar voor warme landen met luchtvervuiling is het een pluspunt dat je geen lelijke airco’s hoeft op te hangen en luchtfilters in elke kamer hoeft te plaatsen.

Hoewel de montagebouw door het materiaal duurder is dan traditionele betonbouw, is het met name de besparing op arbeidskosten die deze bouw naar eigen zeggen toch goedkoper maakt. Daarbij geldt het schaalvoordeel: hoe hoger, hoe goedkoper. “Over het bouwen van een gebouw als dit zou je normaal gesproken misschien een half jaar doen”, zegt salesmanager Liu Lin. “Maar dan heb je veel bouwvakkers nodig. Terwijl in de fabriek heel veel geautomatiseerd is.”

Airco-systemen

Het ontwikkelen en produceren van airco-systemen is waarmee eigenaar Zhang Yue en zijn broer in 1988 het bedrijf begonnen. Zhang was, met een opleiding in de kunsten, niet per se het prototype ondernemer. Maar zijn broer was technicus en samen werkten ze aan steeds energiezuiniger koelsystemen voor kantoorgebouwen. Met de verkoop aan meer dan tachtig landen, zijn ze nog altijd goed voor driekwart van de omzet. Zhangs broer zit intussen niet meer in het bedrijf; hij heeft zijn eigen onderneming in betonnen prefabwoningen. Waarom hij toch voor beton kiest, is niet helder. Ook niet of de broers gebrouilleerd zijn met elkaar.

Uit de verhalen van de werknemers blijkt dat ceo Zhang een karaktervolle persoonlijkheid is. Elk avond gaat hij om zes uur naar huis om met zijn familie te eten, waarna hij terugkeert naar kantoor om de hele nacht door te werken. Zonder slaap? “Er staat een bed waar hij af en toe een dutje doet”, aldus Shi. In de hele bedrijfsvoering is duurzaamheid een groot thema: Broad bottelt zelf water in glazen flesjes, die gerecycled worden. De onderneming heeft een eigen, biologische boerderij waar al het eten wordt verbouwd dat in de bedrijfskantine wordt geserveerd. Er is een streng antiverspillingsbeleid: wie zijn bord niet leeg eet, moet een boete betalen. ‘Spaarzaamheid is een zege’, staat er op bordjes die op tafel staan in het bedrijfsrestaurant.

Als we gaan zitten om te eten, sluit de ceo zich net aan in de rij voor het buffet. “Het eten is

Foto: Anouk Eigenraam
↑ Zhang Yue, ceo van Broad.

in te veel olie gebakken”, geeft hij de serveerster een standje. Hij groet ons kort en gaat dan aan een tafel achter ons zitten. Meteen wordt hij omringd door een aantal managers die om beurten hun zegje doen en feedback krijgen. “Waarom heb je dat bij een ander bedrijf gekocht”, spreekt hij een van de managers bestraffend toe, “onze eigen spullen zijn veel beter!”

Na een half uur mogen wij plaatsnemen aan zijn tafel. Zonder een vraag af te wachten, trakteert Zhang meteen op zijn visie op de woningnood in Europese steden, waaronder Amsterdam dat hij meerdere keren heeft bezocht. De topman blijkt goed op de hoogte van de Nederlandse problematiek: “Jullie hebben weinig land en de verwarming van je huizen verbruikt te veel energie.”

Rond de eeuwwisseling begon Broad zich te focussen op de ontwikkeling van de modulebouw,

↑ De appartementen ademen een hotelsfeer uit.

→ Metalen cilinders vormen het pièce de résistance.

Onbekend wondermateriaal

B-Core slab, het roestvaststalen sandwichmateriaal dat cruciaal is in de bouwconcepten van Broad, blijkt onder Nederlandse staalbouwers nog niet erg bekend. Bij Bouwen met Staal is er niemand die het materiaal kent en kan duiden of het inderdaad de ultieme eigenschappen heeft die Broad eraan toeschrijft. Ook hoogleraar staalconstructie Bert Snijder van de TU Eindhoven kent het niet, maar kan zich voorstellen dat als ze een slimme manier van produceren hebben gevonden, dat een hele lichte, sterke en stijve plaat oplevert. Het lijkt hem wel een dure oplossing. Broad stelt dat B-Core Slabs ‘tientallen keren’ goedkoper te produceren zijn dan de bestaande honingraatpanelen.

begint hij te vertellen. “Ik wilde iets achterlaten aan de volgende generatie dat lang meegaat. Huizen zijn enorm belangrijk voor Chinezen, dus ik kwam al snel bij duurzame bouw uit. Wij kunnen op slechts een klein stukje land 10 tot 20 procent goedkopere huizen bouwen die 90 procent energiezuiniger zijn en lang meegaan.” Broad wil dit jaar nog de markt betreden in Londen en New York en verwacht na de bouw van een eerste wolkenkrabber snel opdrachten te krijgen van overheden. Als hij er voorzichtig op gewezen wordt dat Nederlanders niet zo gecharmeerd zijn van hoge wolkenkrabbers, repliceert hij: “Japan heeft ook veel laagbouw en daardoor is de stad enorm uitgedijd in oppervlakte. Het gevolg is dat iedereen nu uren reistijd heeft. Nederland heeft straks geen andere keuze dan de hoogte in te moeten. Hoe wil je anders het woningtekort oplossen?”

TNO INNOVATIE UPDATE PREFAB PRODUCTEN EN PROCESSEN VERBETEREN

De specialisten van TNO doen er alles aan om wetenschappelijke kennis toe te passen in de praktijk. Dat leidt tot veel innovaties waar de bouwsector nu en in de toekomst baat bij heeft. In de TNO Innovatie Update geeft TNO een kijkje in de keuken.

Prefab bouwen is belangrijker dan ooit. Door de grote bouw- en renovatieopgave vindt er een verschuiving plaats van projectmatig naar proces- en productmatig werken. Dat vereist de vereenvoudiging en standaardisering van het totale bouwtraject: stroomlijnen van processen, ketenpartnerschappen, aanpassen van regelgeving en het implementeren van nieuwe technologieën om de capaciteit en productiviteit te verhogen. TNO werkt samen met marktpartijen aan de ontwikkeling van prefab producten en het optimaliseren van productieprocessen. Hier volgen vier voorbeelden:

Biobased strogevel

Samen met onder andere de Gebroeders van Herpen ontwierp en ontwikkelde TNO een nieuw product: de biobased strogevel. TNO deed de eerste aanzet voor een nieuw productieproces, de Gebroeders van Herpen produceerden vervolgens een aantal gevels. TNO werkte daarna het productieproces ver-

Expert webinar

TNO organiseerde tijdens de Dutch Green Building week het Meet the Expert webinar:

“Geïndustrialiseerd en productmatig werken in de gebouwde omgeving”. Tim van Ee en Wouter van Groesen vertellen over de transitie van een projectmatige naar een product- en procesmatige bouwindustrie. Dit is noodzakelijk omdat het realiseren van de grote nieuwbouw- en renovatieopgave gehinderd wordt door problemen als personeelstekorten uctuerende prijzen en veranderende regelgeving. Naast voorbeelden van geslaagde projecten komen de impact op de markt, het eindproduct, ketensamenwerkingen en regelgeving in het webinar aan bod.

Het webinar terugkijken? Scan de QR-code.

der uit in meerdere scenario’s om gemakkelijk te kunnen opschalen bij een toenemende vraag.

Fabriek voor wanden en vloeren

Met verschillende partners ontwierp TNO een fabriek voor het produceren van CrossLaminated Timber (CLT) wanden en vloeren. Op basis van woningconcepten werd bepaald welke CLT wand- en vloerelementen er precies geproduceerd moesten worden. Belangrijk is dat dergelijke elementen zowel makkelijk te produceren als te verwerken moeten zijn. Dit principe van ‘design for manufacturing and assembly’ was het uitgangspunt voor het ontwikkelen van de elementen, maar ook voor het inrichten van de fabrieksstromen. Het resultaat: snellere montage en lagere kosten.

TNO WERKT AAN HET VERKORTEN VAN DE PLANFASE

Opschaling prefab productie

Samen met diverse fabrikanten van prefab woningen onderzocht TNO het opschalen van de productie. TNO voerde op de werkvloer een waardeketenanalyse uit. Experts keken mee met de mensen in de fabriek, op diverse plekken en in verschillende stadia van het productieproces. Zo werd bepaald waar in het proces welke activiteiten waarde toevoegen en welke juist tot verspilling leiden. Vervolgens werd het proces opgeschoond en konden fabrieken veel e ci nter werken.

Kortere planfase

Hoe kan de bouw- en renovatieopgave versneld worden, met 100 procent benutting van de prefab productiecapaciteit? Met gemeenten en ontwikkelaars werkt aan het flink verkorten van de planfase van bouwprojecten; deze duurt nu nog zeven tot negen jaar. Onder andere het automatisch toetsen van ontwerpen aan lokaal beleid en lokale regelgeving is hiervoor een onderzoeksrichting. Ook het slim herhalen van succesvolle renovatieoplossingen blijkt enorme kansen te bieden: aanbieders van succesvolle renovatieoplossingen kijken op basis van data en slimme algoritmes waar diezelfde oplossingen nog meer toegepast kunnen worden. Deze ‘contingenten-aanpak’ wordt nu ingezet door een consortium van warmtepompinstallateurs en enkele grote renovatiepartijen.

Dit artikel is gesponsord door TNO.

TNO Bouw & Innovatie lab.

Prefabulous – nationaal

Standaardisatie gooit de deuren niet dicht naar esthetisch aantrekkelijke gebouwen. Bij deze acht Nederlandse gebouwen gaan prefab en architectonische vrijheid hand in hand.

Prefab avant la lettre

Quirinus Harder, bouwkundige bij het Loodswezen, ontwierp in 1874 een vuurtoren, opgebouwd uit rechthoekige gietijzeren platen met 423 opstaande randen, met tienduizenden bouten aan elkaar bevestigd. De 30 meter hoge toren telt negen verdiepingsvloeren, die in het midden worden ondersteund door een gietijzeren zuil.

100 procent prefab

Een drielaags kantoorgebouw zonder paalfundering is een zeldzaamheid, maar het bewijs dat het kan, dobbert in de Rijnhaven. Het Floating Office Rotterdam is volledig prefab gebouwd, voorziet in zijn eigen energie en is demontabel. Het bouwwerk kan zich qua maatvoering bijna meten met de hoogbouw op de naastgelegen Wilhelmina-pier: 24 x 90 meter.

Golvende prefab

De grillige, golvende gevel van Q Residences doet ietwat denken aan een morielje. Alleen is dat een paddenstoel, terwijl de 75 meter hoge Amsterdamse Quartz-woontoren bestaat uit 480 verticale betonelementen. Door freesmachines rechtstreeks aan te sturen vanuit een 3D-model werd de bouwopgave opgelost. Alle elementen pasten in twee stalen mallen, zowel de standaard als de verlengde vinnen, bij de begane grond en de top.

Drijvende prefab

Een architectonische en bouwkundige verrassing, dat is fietsenstalling IJboulevard onder het IJ bij Amsterdam Centraal, met 4.000 plekken en op het dak een wandelboulevard en leefruimte. De prefab betonnen bakken zijn op een afzinkponton 15 kilometer over het IJ vervoerd en op 72 funderingspalen op het water aan de noordzijde van Amsterdam CS geplaatst.

Energieneutrale prefab

Verschillende prefab-elementen zijn gebruikt om het nieuwe regiokantoor van Alliander in het Amsterdamse havengebied energieneutraal te maken. De prefab gevels met geïntegreerde isolatiematerialen zijn ontworpen om optimaal te isoleren en energieverlies te minimaliseren. Door hun thermische massa helpen de prefab-betonnen vloeren en -wanden het binnenklimaat te reguleren. Ook de ventilatie- en verwarmingssystemen zijn deels prefab.

Wereldse prefab

Een volledig circulair en biobased gebouw, gepresenteerd op de Floriade 2022, als het ultieme paviljoen dat de mogelijkheden toont van duurzame en prefab-bouwmethoden, die nodig zullen zijn voor een aardbol met acht miljard bewoners. Te bewonderen in Almere.

Houten prefab

Haut in Amsterdam laat zien dat duurzame bouwmaterialen zoals hout ook geschikt zijn voor stedelijke hoogbouw. Het gebouw is 73 meter hoog en telt 21 verdiepingen, waarbij prefab houten modules gebruikt zijn voor de constructie. Hoewel Haut grotendeels uit hout bestaat, is de kern van het gebouw van beton.

Hoogstaande prefab

De Zalmhaventoren in Rotterdam, volgens Betonhuis met 215 meter de hoogste prefab-toren ter wereld, is volledig opgebouwd uit prefab-betonnen elementen. De toren is in drieënhalf jaar voltooid, waarbij iedere week een verdieping werd gerealiseerd dankzij nauwkeurige planning en just-in-time-levering.

EMERGO INNOVEERT VERDER MET BIOBASED RENOVATIEDAKEN

Naar aanleiding van een directe vraag vanuit de markt heeft Emergo binnen een half jaar nieuwe biobased renovatiedaken ontwikkeld met zowel stro als houtwol als isolatiemateriaal. “Biobased en circulair bouwen leeft enorm in de bouwwereld. Wij denken dat dat uiteindelijk steeds meer de standaard wordt”, zegt directeur Koos Wessels.

Emergo biedt totaaloplossingen voor de gebouwschil: prefab daken, wanden, gevels en dakkapellen. Ook is het bedrijf gespecialiseerd in slimme verduurzaming, ook voor bestaande woningbouw. Zo heeft Emergo veel ervaring in het produceren van daken voor seriematige renovaties voor onder andere woningcorporaties.

Directeur Koos Wessels ziet dat de renovatiemarkt in een stroomversnelling zit door de ambities van de overheid om de huidige woningvoorraad rond 2050 verduurzaamd te hebben. In gesprek met één van zijn montagepartners kwam de urgentie naar voren. “Zij gaven direct aan dat ze heel graag naar biobased daken toe wilden. Circulair bouwen en zoveel mogelijk biobased materialen toepassen, is echt een opgave voor woningcorporaties. Dan is PIR en EPS gewoon niet zo duurzaam.”

Betaalbare biobased daken

De montagepartner had eerder een proef gedaan met vlasisolatie, maar dat bleek te duur uit te vallen. Toen werd Emergo benaderd,

Het biobased prefab renovatiedak van Emergo kan ook worden voorbereid voor de montage van zonnestroom- en zonnewarmtepanelen.

Grote voordelen

Met een integraal systeem dat bestaat uit een renovatiedak met PVT-panelen, een slimme warmtepomp met compacte buffer, en kleine aanvullende maatregelen zoals kierdichting, kan een woning verduurzaamd worden naar energielabel A, zonder dat er zwaardere netaansluiting nodig is. “Bij veel energierenovaties is door de komst van een warmtepomp als vervanging voor de gasketel een grotere netaansluiting nodig”, zegt Emergo-directeur Koos Wessels. “Door het overbelaste elektriciteitsnetwerk kan dit erg lang duren. Onze oplossing heeft zo’n grotere netaansluiting niet nodig. Dit biedt grote voordelen voor woningcorporaties en andere woningeigenaren.”

waarna de R&D-afdeling direct aan de slag ging. “Als we een concurrerend product konden neerleggen, zou onze partner het dak met houtwol aanbieden in projecten”, vertelt development engineer Jesse Versluijs. “En dat bleek, want we hadden donderdag dat gesprek en op vrijdag meteen een aanvraag voor een project. Zo snel ging het.”

Seriematige renovatie

Na de evaluatie van de eerste productietests is er voor beide producten een pilot geweest, waarbij in totaal vijf woningen werden voorzien van stro of houtwol. Dat was zo’n groot succes dat direct werd gestart met de eerste grotere projecten: zo’n vijftig woningen met stro en twintig met houtwol. Deze daken worden op dit moment gemonteerd. Versluijs: “We ontwikkelen verder en kijken graag met montagepartners hoe we de samenwerking kunnen verbeteren. Onze productiefaciliteiten zijn goed uitgerust om seriematige renovaties te kunnen voorzien en we hebben goede ervaring met het toepassen van deze materialen.” De daken kunnen aan buitenzijde voorzien worden van dakpannen, PV- of PVT-panelen of bijvoorbeeld het klimaatadaptieve mossedum.

Geen netverzwaring

Het biobased prefab renovatiedak van Emergo kan ook worden voorbereid voor de montage van zonnestroom- en zonnewarmtepanelen. In combinatie met een warmtepompinstallatie maakt dit duurzame energiesysteem de woning gasloos. Koos Wessels: “De meeste warmte gaat verloren door het dak, dus goed isoleren is belangrijk. Daarnaast is het dakvlak een heel mooie oppervlakte dat je kunt gebruiken voor het oogsten van energie. Naast PV-panelen hebben wij nu de toepassing van PVT-panelen getest. Dit zorgt ervoor dat we uit hetzelfde vlak naast stroom ook heel veel warmte kunnen oogsten. Dat is een nieuwe oplossing van ons, waarvoor wij een groeiende markt met goede vooruitzichten zien.” Wessels vervolgt: “Bij renovatie is het heel belangrijk dat je de woningen renoveert in bewoonde toestand en daardoor zo min mogelijk overlast veroorzaakt voor bewoners. Ons systeem wordt over de bestaande daken heen gelegd. De aannemer haalt de pannen eraf, plaatst nieuwe stelregels en monteert daar een nieuw dak overheen.”

Hierdoor kunnen woningen in zeer korte tijd gerenoveerd worden. “We zien een grote potentie in de combinatie van onze bouwkundige en installatietechnische oplossingen om de verduurzaming van woningen in Nederland verder op te schalen.”

Dit artikel is gesponsord door Emergo.

Op zoek naar de MAX

Nederland loopt wereldwijd voorop als het gaat om de toepassing van prefab-beton bij hoogbouw. Maar hoe hoog kun je er eigenlijk mee bouwen? Drie betonprofessionals buigen zich over deze kwestie.

Tekst Jeroen Kreule Fotografie BAM

DDe hoogste woontoren van Nederland en het hoogste prefab-betongebouw ter wereld: dat is de Zalmhaventoren in Rotterdam, zegt directielid Bas Anneveldt van de BTE Groep en bestuurder bij Betonhuis, de branchevereniging van betonbedrijven in Nederland.

“De Zalmhaventoren is een prachtig voorbeeld van wat dit soort beton kan bereiken. Dit project laat zien dat we met prefab-beton niet alleen efficiënt en duurzaam kunnen bouwen, maar ook de hoogte in kunnen gaan zonder concessies te doen aan kwaliteit en stabiliteit."

Het project illustreert perfect hoe prefab-beton de bouwsector kan blijven innoveren, vervolgt hij. "Nederland loopt hiermee wereldwijd voorop. Ook als het gaat om duurzaamheid binnen de sector. We mogen hier als land trots op zijn.’’

Omdat het onderste deel van Rotterdamse woontoren bestaat uit breedplaten en deels is gestort, noemt Ronald Keurntjes de Zalmhaventoren ‘eigenlijk een semi-prefabgebouw’. Hoe dan ook, de woontoren bestaat grotendeels uit prefab-elementen. En de voordelen van deze manier van bouwen zijn groot, zo stelt de mede-eigenaar en directeur van prefab-betonhoogbouwspecialist Bestcon. “De elementen worden gemaakt in een gecontroleerde omgeving, vervolgens gaan ze op transport, waarna ze op de bouwplaats in elkaar worden gezet.’’

De prefab-betonsector zorgt voor een efficiente bouwmethode met minder overlast voor de omgeving, vult Anneveldt aan. “Door de precisie in de

''AL MET AL DRAAGT

PREFAB-BETON BIJ AAN EEN SNELLER EN SCHONER BOUWPROCES''

fabriek zijn de elementen sneller te plaatsen, wat de bouwtijd met factor twee verkort. Dit betekent minder lawaai, minder stof en een kortere bouwperiode, wat de impact op zowel de omgeving als het milieu reduceert. Daarnaast leidt de vermindering van het aantal transportbewegingen tot een lagere CO2uitstoot. Al met al draagt prefab-beton bij aan een efficiënter, sneller en schoner bouwproces.’’

Hoger dan 215 meter?

Op de vraag of het mogelijk is om veel hoger dan die 215 meter in prefab-beton te bouwen, moet Frank van der Drift even nadenken. Hij is directeur van Mombarg Beton, leverancier van hoogwaardige prefab-betonelementen zoals trappen, wanden en kelders. “Dan ga ik uit van een stijve tafelconstructie als onderbouw van drie lagen – dus op de bouwplaats gestort beton – en de rest prefab elementen. Daar heb ik wel een aantal vraagtekens bij. Door windbelasting wordt die toren heen en weer geduwd, dat merk je vooral onderin: aan de ene kant wordt die tafelconstructie in elkaar gedrukt en aan de andere kant wordt hij uit elkaar getrokken. Beton is nodig om de drukkracht op te vangen, terwijl wapeningsstaal nodig is om de trekkracht te stoppen. Op een gegeven moment kun je niet méér wapeningsstaal aan een element toevoegen. Dan heb je als bouwer de optie om zo’n element dikker te maken; het nadeel is dat de toren daarmee zwaarder wordt. Je probeert dus een optimum te vinden tussen de dikte van de elementen en de hoeveelheid wapeningsstaal.’’ Mombarg maakt zelf gebruik van slimme tekenpakketten die ervoor zorgen dat elk beton-

element een eigen wapeningspatroon krijgt. Met andere woorden: geen element is hetzelfde. Van der Drift: “Dankzij deze software bespaar je op materiaal en kosten. Ook maken we van elk individueel element een soort productpaspoort, mede ingegeven door de Wet kwaliteitsborging.’’

Elementen van ruim twintig ton Samen met adviesbureau WSP en TU Eindhoven heeft Bestcon een droogstapelsysteem ontwikkeld waarmee het mogelijk is om tot veertig lagen in prefab beton te bouwen, zegt Keurntjes. “Grofweg kom je uit op 130 meter. Wil je hoger, dan heb je met andere dimensies te maken: grotere, dus zwaardere elemen-

ten. Deze moeten wel over de weg kunnen worden vervoerd. Sommige elementen wegen ruim twintig ton. Qua wegvervoer zit je dan wel bijna aan het maximum. Bovendien heb je te maken met kraancapaciteit: een kraan moet dergelijke elementen ook aankunnen.’’

Van der Drift en Keurntjes zien de laatste jaren in elk geval een enorme toename van hoogbouw en grootschalige wooncomplexen in prefab-beton.

Van der Drift: “Woontorens van pakweg 100 meter hoog werden tot voor kort vooral in grote steden als Amsterdam, Rotterdam of Den Haag gebouwd. Tegenwoordig verrijzen ze ook in steden daar omheen, denk aan Leiden of Zaandam. Een jaar of tien

<- De Zalmhaventoren is "eigenlijk een semiprefabgebouw".

geleden werd een appartementencomplex met zestig woningen groot genoemd, nu zie je complexen tot 700 appartementen. Steeds vaker wordt gekozen voor prefab. Met prefab-elementen kun je steigerloos, veilig en snel bouwen. En hoe eerder de oplevering, hoe eerder je de appartementen kunt verhuren. Bovendien heb je bij prefab-bouw minder mensen nodig. Iedereen weet dat er een tekort aan handen is.’’

De woningbouwopgave in ons land is groot; snelheid is geboden, vult Keurntjes aan. “Een prefabgebouw zet je met een relatief kleine hoeveelheid mensen snel en veilig in elkaar. De meeste werkzaamheden zijn in de fabriek gedaan, op de bouwplaats is het vervolgens een kwestie van stapelen.’’

Naast een hoge bouwsnelheid en minder faalkosten zeggen de drie betonspecialisten dat prefabbeton ook een duurzame manier van bouwen is. Anneveldt vindt zelfs dat prefab-beton een sleutelrol speelt in het verduurzamen van de bouwsector. “Dankzij de productie in gecontroleerde omstandigheden kunnen we niet alleen materialen efficiënter inzetten, maar ook energieverbruik en afvalstromen minimaliseren. Bovendien is beton als materiaal zeer geschikt voor circulair bouwen: componenten kunnen worden hergebruikt of gerecycled, waardoor we minder grondstoffen hoeven te winnen. Deze eigenschappen maken het mogelijk om aanzienlijke stappen te zetten richting een volledig duurzame bouwsector.’’

Keurntjes is het daarmee eens. “Beton is duurzaam, kijk maar naar Rome: daar staan betonnen gebouwen van tweeduizend jaar oud.’’ Bestcon bouwt intussen ook remontabel. "We hebben al een

''20

TON, DAN ZIT JE BIJNA AAN DE MAX VOOR WEGVERVOER''

appartementencomplex en hotel gebouwd die volledig remontabel zijn: de elementen zijn uit elkaar te halen en op een andere plek weer in elkaar te zetten.’’ Losmaakbaarheid bij hoogbouw is wel een uitdaging, zegt Van der Drift. “De krachten die in een hoge woontoren optreden, zijn heel fors – zeker onderin. De elementen moeten wel goed aan elkaar verbonden zijn. De ontwikkelingen gaan snel en Nederland loopt wereldwijd inderdaad voorop. Wij hebben geen aandeel in de Zalmhaventoren, maar het is echt een kunststukje.’’

algeco.nl/nl/branches/bouw

Alle soorten tijdelijke huisvesting

Bouwkeet, schaftwagen, opslagcontainer, schottenkeet, varianthal - wij hebben het allemaal! Of het nu gaat om een klein project of een langdurig project. Onze specialisten staan voor u klaar!

3D-GEPRINTE GEVEL MAAKT ALLEDAAGSE FLAT ICONISCH

Stel, je hebt twee saaie flats die een opfrisbeurt kunnen gebruiken. In Den Helder weten ze daar wel raad mee: niet afbreken, maar een spectaculaire metamorfose. De flats hebben een nieuwe gevel gekregen, met organische vormen én grotere balkons. Gaudí in Den Helder, en dat met 3D geprint beton.

De opdracht voor Kokon Architectuur & Stedenbouw: ontwerp een aansprekende gevel met een grotere buitenruimte voor bewoners. Er kwam een prachtig ontwerp, maar dat bleek bij doorrekening financieel onhaalbaar. enminste, bij het gebruik van traditionele bouwmethodes. ot ruil opperde de gevel te maken van 3D geprint beton, met balkonplaten van ultrahogesterktebeton van icon. Er bestonden nog geen referentieprojecten en de techniek stond nog in de kinderschoenen. och gaf elder Vastgoed V de opdracht om de gevel in 3D-geprint beton te maken. Een gedurfde zet van het bedrijf. en elder was tijdens de weede ereldoorlog de meest gebombardeerde stad van Nederland”, vertelt on op t Ende van elder Vastgoed V. Veel woningen werden verwoest of gesloopt door de Duitsers, om ruimte te maken voor een vrij schootsveld. Na de oorlog

Grote variatie

De 3D-beton geprinte elementen zijn door Bruil in een speciale fabriek vervaardigd. “We richten ons vooral op het printen van architectonisch beton,” vertelt Gerard van Engelenburg van Bruil. “Voor de gevel hebben we 1400 elementen geprint met een grote variatie. In totaal gaat het om 250 verschillende elementen. Bij een traditionele bouwmethode is dat heel kostbaar om te maken; bij een 3D-printer maakt deze variatie niet uit. Het printen van een element duurt zo’n drie tot vier uur. De balkons, gemaakt van ultrahogesterktebeton, zijn in het systeem gehangen. Dankzij de keuze voor UHSB kunnen de balkons slanker en lichter worden uitgevoerd.”

was er sprake van woningnood. Vanaf de jaren vijftig is er veel gebouwd, voornamelijk in dezelfde stijl. De woningen zijn nu op leeftijd en we staan voor de vraag wat we ermee gaan doen: slopen en iets nieuws neerzetten, of de woningen een upgrade geven. ij de askeweg hebben we voor het laatste gekozen. e willen voor elk project een unieke uitstraling.” Door te kiezen voor een 3D-geprinte gevel is dat doel gehaald. Nergens ter wereld is een dergelijke gevel gerealiseerd.

‘We willen voor elk project een unieke uitstraling’

Werkzaamheden

ij de upgrade van de flats is niet alleen een nieuwe gevel geplaatst. De balkons zijn vergroot, het glas is vervangen, de gevels zijn ge soleerd evenals de eerste verdiepingsvloer en het dak is compleet vervangen en hoogwaardig geïsoleerd. “De bewoners zijn blij met de energetische maatregelen en de grotere buitenruimte. Voorheen waren de balkons te smal om tegenover elkaar te kunnen zitten.” Nog een voordeel: tijdens de werkzaamheden hoefden bewoners hun huis niet uit. “De werkzaamheden vonden voornamelijk aan de buitenkant plaats. Natuurlijk gaat dat gepaard met hinder, maar het scheelt enorm dat mensen niet hoefden te verhuizen.”

Geslaagd project

p t Ende is blij met het resultaat, al duurde de upgrade bij de eerste flat langer dan verwacht. “Logisch, dat weet je wanneer je werkt met een innovatieve werkwijze en materiaal.” ij de tweede flat verliep de upgrade wel volgens planning. innen een half jaar waren we klaar.” at p t Ende betreft is het een geslaagd project. ellicht gaan ze ook elders 3D-beton toepassen, al wil men geen identieke gebouwen. “Het enige waar ik een beetje bezorgd over ben is de mogelijke vervuiling van de gevel.” ruil heeft een speciale coating op het beton aangebracht, die aanhechting van vuil helpt voorkomen. “Daarnaast houden we er rekening mee dat we de gevel om de zoveel tijd schoon moeten maken. Schoonmaken hoort bij het onderhoud en is ook nodig bij andere materialen. De ramen maak je immers ook om de zoveel tijd schoon.”

Dit artikel is gesponsord door Betonhuis Constructief Prefab.

Met een 3D-geprinte gevel heeft deze flat in Den Helder een unieke upgrade gekregen.

Prefabulous – internationaal

Over de hele wereld slagen architecten erin om met vooraf gefabriceerde elementen esthetisch indrukwekkende bouwwerken te creëren, getuige deze acht gebouwen.

Minimalistische prefab

Een minimalistisch ontworpen prefab-huis van designmerk Muji, met een oppervlakte van 74 vierkante meter en een prijs onder de 130.000 euro. Het is ontworpen voor een leven buiten de stad. Het interieur is flexibel en aanpasbaar, met lichthouten vloeren en witte muren. Een grote veranda verbindt de binnen- en buitenruimte.

Binnen-een-week prefab

Dit modulaire houten huis, ontworpen door architect Ivan Ovchinnikov, is buiten Rusland ook gewild, vanwege zijn duurzame materialen en snelle bouwtijd (een week). Het combineert een moderne uitstraling, betaalbaarheid en schaalbaarheid.

Natuurlijke prefab

De opvallend gebogen glazen façade van de Lumipod zorgt voor een verbinding met de natuur. Het gebouw, gemaakt van duurzame materialen zoals een aluminium frame en verbrande houten planken, is verkrijgbaar in verschillende maten en kan binnen een half jaar worden geproduceerd en geïnstalleerd.

Luxueuze prefab

Deze luxe prefab-villa, die op het water drijft, is ontworpen door het Nederlandse bedrijf Waterstudio.nl. Het huis heeft drie niveaus, waarvan het onderste onder het water ligt, met glazen wanden die een uitzicht bieden op kunstmatige koraalriffen.

Ecovriendelijke prefab

Voor het Sheybarah Resort plaatste Mammoet 73 prefab-villa's in een kwetsbare lagune aan de Rode Zee. Het bedrijf paste innovatieve hijstechnieken toe om deze complexe operatie succesvol uit te voeren, zonder schade aan de omgeving. De villa's hebben een gepolijste roestvrijstalen buitenkant die de omgeving weerspiegelt.

Zelfvoorzienende prefab

De Ecocapsule is ontworpen voor een zelfvoorzienend leven op afgelegen locaties. De prefab-unit, uitgerust met zonnepanelen, een windturbine en geïntegreerd watersysteem, kan naar iedere plek ter wereld worden vervoerd. Dankzij de modulaire bouw en slimme indeling biedt de capsule ondanks haar kleine formaat voldoende leefruimte.

Multifunctionele prefab

Educatieve prefab

Appartementencomplex The Hive in Melbourne is gebouwd met geprefabriceerde modules, die in vijf dagen op de bouwplaats zijn geassembleerd. Behalve huisvestiging voor studenten biedt het een werkomgeving, waar mensen uit diverse industrieën samenkomen om ideeën uit te wisselen en samen te werken. ↓

De Biomass Heating Facility van de Hotchkiss School in Connecticut is uit prefab-componenten opgebouwd en ontworpen met milieuvriendelijke materialen en technologieën, waaronder een biomassa verwarmingssysteem dat de energiekosten van de school verlaagt.

BETONSPECIALIST VOOR GWW, RAIL, SPORT EN ENERGIEPARKEN

DIRECT UIT VOORRAAD LEVERBAAR

HOGE DRAAGKRACHT

LANGE LEVENSDUUR

AFWERKING NAAR KEUZE

EIGEN PRODUCTIE EN TRANSPORT

LEGGEN OP LOCATIE

VRAAG NU DE CATALOGUS AAN SCAN DE CODE

Mijn zoontje heeft deze maand weer een nieuwe hobby gevonden. Dit keer is het schaken. Hij glundert als hij vertelt over de verschillende schaakstukken en spelregels. Je ziet hem genieten van de wijze waarop hij iedere keer een nieuw verhaal met andere uitkomst op het bord kan laten ontstaan. Door zijn aanstekelijke lach en plezier is het onmogelijk om niet mee te genieten. Later popt bij mij een herinnering op aan een inspirerend gesprek met een Haagse architect. Hij vertelde dat hij industrieel bouwen zag als schaken en dit daarmee voor hem een prikkel voor creativiteit was, in plaats van een belemmering. Het zet mij aan het denken. Wat als we prefab-elementen letterlijk als pionnen in een gemeenschappelijk spel gaan zien?

PREFABELEMENTEN ZIEN ALS PIONNEN IN EEN SCHAAKSPEL

Prefabricage, industrieel en modulair bouwen; je kunt je afvragen of het nog verantwoord is om het niet te doen. Vanuit het perspectief van snelheid en kwaliteit, maar ook circulariteit en duurzaamheid, kun je er niet meer omheen. Ik geloof dan ook in Open Bouwen en Slimbouwen. Het loopt als een rode draad door al mijn projecten. En hoewel prefab steeds meer aandacht geniet, worden nog altijd dezelfde discussies gevoerd als tijdens mijn studietijd. Ik hoor dezelfde argumenten om het niet te doen en dezelfde voordelen om markt en harten te veroveren het wel te doen – als een playlist die op repeat staat. De angst dat deze manier van bouwen leidt tot eenheidsworsten, tot zielloze en identiteitsloze wijken en gebouwen beklijft. Uniek en standaard staan hierin haaks op elkaar.

Industrieel bouwen is net als schaken. Ik begreep direct wat hij ermee bedoelde: de omgeving en andere factoren zorgen ervoor dat iedere opgave – ook met standaard elementen – anders is. De uitdaging zit in het definiëren van het spel. Zo levert 2D meer speelruimte dan 3D. En nu, denkend aan het plezier dat mijn zoontje uitstraalde, vraag ik me af of we niet nog een stap verder kunnen gaan. Industrieel bouwen wordt nog altijd benaderd vanuit een efficiënter bouwproces, versnelling in de bouwopgave en kostenbesparing. Stel dat je het inzet als spel, bestaande uit verschillende bouwelementen. Elementen die net als schaakstukken binnen bepaalde spelregels en in samenspel met andere spelers (omgeving, opdrachtgever, toeleveranciers) iedere keer weer tot een unieke uitkomst (het gebouw) kunnen leiden? Een spel dat niet alleen leidt tot kwalitatieve woningen, maar helpt om banden in de bouw te versterken en belangen te verenigen. Een spel van verbinding en waarin je elkaar uitdaagt tot het uiterste te gaan. Hier ligt volgens mij een opgave voor industriële bouwers. Het vergt niet langer het verkondigen van een woonconcept of -product waarbij men zich genoodzaakt voelt anderen te overtuigen dat dit het beste is. De propositie zit in het spelen van het spel met prefab-pionnen, dat leidt tot unieke ervaring en gedreven uitkomst. Met het spelen van het spel wordt mijn zoontje steeds beter, hij ziet nieuwe patronen, wordt steeds creatiever. Een leercurve waar ook de bouw gebaat bij zou zijn. En dat maakt mij nieuwsgierig: wie in de bouw heeft zin in een potje schaken?

1. PREFAB-HOUTBOUW

Rond het gemeentehuis in Soest worden circa 200 koop- en huurappartementen gerealiseerd, verdeeld over zes appartementengebouwen. Daarnaast komen er in de gemeentetuin circa 10 moderne terraswoningen. De gebouwen – deels prefab - worden gekenmerkt door lichte tinten, natuurlijke houtaccenten en hoge vensters. Een groen plein vormt het hart van de nieuwe buurt.

Opmerkelijke projecten

Cobouw Bouwberichten selecteert dagelijks actuele en kwalitatieve bouwinformatie. Op de projectenportal staan 400.000 projecten. Naast data over wie, wat, waar en wanneer bouwt, is hier ook tactische informatie beschikbaar. Op deze pagina's enkele opvallende prefab-projecten.

Meer informatie over deze tien geselecteerde projecten? Ga naar bouwberichten.nl

123

5. FIBONACCI

Net opgeleverd in Amsterdam: Fibonacci, een eigentijds woongebouw in het dynamische woon- en werkgebied Zeeburg/Amsterdam Oost. Het complex bestaat uit 243 huurappartementen. Stabiel Management verzorgde de engineering en realisatie van het prefab betonnen casco. Het gebied transformeert in een bruisende plek waar wonen, werken, horeca en andere voorzieningen samenkomen.

6. WALDORP FOUR

Het grootste en hoogste prefab unitbouwproject van Nederland: dat is de Waldorp Four in Den Haag, een project dat bestaat uit 1175 appartementen in Laakhavens Hollands Spoor. De appartementen worden verdeeld over vier woontorens. Eronder komen winkels, een fietsenstalling en parkeerplekken. Ook komt er ruimte voor kantoren en andere voorzieningen. Naar verwachting is het eind 2027 klaar.

7. GROTE BEER

Op het voormalig braakliggend terrein op de hoek van de Hoofdweg en de Grote Beer in Rotterdam – Prins Alexander is onlangs appartementencomplex ‘Grote Beer’ opgeleverd. Het complex met 193 appartementen is volledig prefab gebouwd. Dura Vermeer Bouw Zuid West was de hoofdaannemer. De woontoren is 65 meter hoog en bestaat uit twee-, drie- en vierkamerappartementen.

2. THE SPHINX AAN HET IJ

Hij is 39 meter hoog, telt 12 woonlagen en wordt het hoogste gebouw van de nieuwe stadswijk Aan het IJ in Amsterdam: The Sphinx. Het gebouw – deels gebouwd met prefab-elementen - telt 146 appartementen. Ook komen er 19 woningen van Het Gastenhuis, bedoeld voor mensen met dementie. The Sphinx bestaat uit een hoge toren en een lager gelegen deel, met lichte gevelmaterialen en veel glas.

3. FIFTY EIGHT

FiftyEight, zo heet het appartementencomplex dat aan de rand van Vught wordt gebouwd. Het project - een ontwikkeling van CQ House – bestaat uit 58 koopappartementen. Zowel De Kock Betonbouw BV als De Kock Prefab BV is bij dit project betrokken. De Kock Betonbouw doet het ruwbouwskelet, De Kock Prefab BV produceert en levert de galerijen, kolommen en balkons.

8. COMMISSIEWEG TWEE

Hét boegbeeld waar zorgorganisatie ZuidOostZorg voor staat: dat wordt complex ‘Commissieweg Twee’ in het Friese dorp Beetsterzwaag. Het bestaat uit 56 ruime appartementen en is geschikt voor alleenstaande en samenwonende ouderen. Bij het ontwerp is rekening gehouden met de eventuele zorg- en ondersteuningsvraag. Para BV leverde de prefab elementen.

4. WEIDEWALD

WeideWald, zo heet het project aan het water in Doetinchem. Het bestaat uit 41 duurzame, prefab houten koopwoningen. De rij-, hoek-, twee-onder-éénkap en levensloopbestendige woningen bestaan uit houtskeletbouwelementen, constructieve CLT-wanden en houten vloerdelen. Bouwen met hout zorgt volgens de ontwikkelaar voor een duurzaam productieproces.

9. DE SIEP DEN HOORN

Op de locatie van de voormalige Jan Drijverschool in Den Hoorn (Texel) verrijst De Siep, een project dat bestaat uit 20 huuren 12 koopwoningen. Spaansen Bouwsystemen BV levert de prefab casco. De levensloopbestendige woningen zijn geschikt voor starters, gezinnen en ouderen. De koopwoningen zijn inmiddels verkocht, de inschrijving voor de huurwoningen is gesloten.

10. WONEN BIJ JAAP

Wonen bij Jaap, zo heet het nieuwe project met 252 woningen in Nijkerk. Het prefab complex bestaat uit kant-en-klare woningen – van compacte studio’s tot vierkamerappartementen - en ligt bij het Jaap van de Krol-bad. Wonen bij Jaap is voor iedereen die een (nieuwe) start maakt. De helft van de woningen is bedoeld voor jongeren tot en met 34 jaar, de andere helft is voor singles.

MET KELDERWATERDICHT

OOK DROGE KELDERS TIJDENS EXTREME BUIEN

Tijdens het natte jaar dat Nederland achter de rug heeft, kwamen ook veel kelders en souterrains na hevige buien vol met water te staan. Bij Kelderwaterdicht.nl nam het werk daardoor fors toe de afgelopen periode, merkte directeur Rick van Es. “We zijn twee keer zo groot geworden.”

Gezien de opwarming van de aarde zullen we vaker te maken krijgen met natte periodes en dus ook vochtproblemen. Bestaande constructies zijn daar niet altijd op gebouwd. Zelfs in een zandgebied als het Gooi, waar gemetselde kelders meestal afdoende waren omdat het water altijd makkelijk wegliep, wordt steeds vaker een beroep gedaan op Kelderwaterdicht.nl, zegt directeur Rick van Es. Hij ontdekte bijvoorbeeld dat ergens een oude rivierbedding volgelopen was en daardoor voor het eerst problemen veroorzaakte. “Dat kwam nu pas aan het licht.”

Tijdig maatregelen nemen

Door de klimaatverandering is het zaak dat bewoners, corporaties, verenigingen van eigenaars en aannemers zelf tijdig maatregelen nemen om droge voeten te houden, bepleit Van Es. “Je kunt niet verwachten dat waterschappen of gemeenten dat regelen. Waterschappen moeten in sommige delen van het land het grondwaterpeil relatief hoog houden met oog op de drinkwatervoorziening en de funderingen van gebouwen die schade oplopen als ze droog komen te staan. En hoewel steeds meer gemeenten waterbuffers aanleggen, zijn die

25 jaar

ervaring

Kelderwaterdicht.nl is onderdeel van Direct Professioneel Onderhoud. Het bedrijf is actief in heel Nederland en heeft vestigingen in Amsterdam, Huizen, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Kelderwaterdicht.nl heeft inmiddels meer dan 25 jaar ervaring met het oplossen van allerlei soorten vochtproblemen. Omdat grondwaterstanden, grondsoorten en bebouwing sterk per regio kunnen verschillen kiest het bedrijf na onderzoek altijd voor een behandelmethode die het beste aansluit bij de plaatselijke situatie.

Scan de QR-code voor meer informatie.

Een waterdichte ruimte levert een gezondere woon- of werkomgeving op en zorgt voor een waardestijging van het pand.

niet altijd toereikend voor grote pieken.”

Voorkomen is beter dan genezen, want wateroverlast leidt geregeld tot drama’s, ziet Van Es in de praktijk. “Denk aan ondergelopen souterrains die dienen als woonruimte of kelders waar kostbare en soms onvervangbare spullen staan opgeslagen. Hoe ingrijpend zo’n gebeurtenis ook is, het betekent niet dat bewoners of huurders bang hoeven zijn dat het bij elke stortbui opnieuw raak is. Er is altijd een oplossing.”

Kelderwaterdicht.nl heeft meer dan 25 jaar ervaring met het aanpakken van vochtproblemen in kelders, kruipruimtes en souterrains. Allereerst kijkt het bedrijf naar mogelijke oorzaken. Dat kunnen bijvoorbeeld verstopte regenpijpen zijn, versleten funderingen en daarnaast hoge of sterk fluctuerende grondwaterstanden in de omgeving. Ook de constructie van de ruimte wordt onderzocht met meetapparatuur en een infraroodcamera. Niet alleen gemetselde kelders maar ook betonnen kunnen last krijgen van lekkages, bijvoorbeeld bij scheurvorming of holle ruimtes in het beton waardoor het grind zichtbaar is (grindnesten).

Injecteren vloeren en muren

Om kelders waterdicht te maken en te voorkomen dat er nog water binnendringt, injecteert Kelderwaterdicht.nl muren en vloeren met een vochtwerende viercomponentengel. Het aanbrengen van dat mengsel gaat met een zelf ontwikkelde machine. Zo kunnen de injecteurs gedoseerd te werk gaat om ervoor te zorgen dat de gel blijft zitten en water ook echt wordt geweerd. Essentieel is ook dat alle naden en kieren goed afgedicht worden. Nadat de gel in de muren is aangebracht, krijgen ze nog een extra beschermlaag. De gel blijft ook na het aanbrengen flexibel, waardoor het mengsel niet kan breken. “We geven een garantie van tien jaar, maar de applicaties gaan misschien wel levenslang mee”, vertelt Van Es. Sommige klanten zien op tegen de kosten van het waterdicht maken van ondergrondse ruimtes. Ze zijn niet altijd afdoende verzekerd tegen waterschade en bij grote kelders kan het bedrag voor vochtdicht maken flink oplopen, zeker als er ook nog herstelwerk aan de constructie uitgevoerd moet worden. Kelderwaterdicht.nl kan in die gevallen ook voorzien in financiering. Van Es kan zich goed voorstellen dat de kosten soms een bottleneck vormen. “Daar staat wel tegenover dat als je kiest voor een gerenommeerd bedrijf, je zeker weet dat je je kelder of souterrain weer volwaardig kunt gebruiken. Zo’n waterdichte ruimte levert bovendien een gezondere woon- of werkomgeving op en zorgt voor een waardestijging van het betreffende pand.”

Dit artikel is gesponsord door Kelderwaterdicht.

Ontdek de veelzijdige oplossingen van VELUX warmtewering

Warmtewerend tegen oververhitting

Geluiddempend tegen regen

Zo goed als volledige verduistering

Isolerend in de winter

✓ Eenvoudig te monteren.

✓ Verdien nu je Rewards op rewards.velux.nl

Halfen HIT Post-Installed

Voor het achteraf monteren van balkons

Met de nieuwe Halfen HIT-PI constructieve thermische onderbrekingen kunnen prefab balkons in een paar minuten veilig worden bevestigd aan de constructie van het gebouw, met behulp van slechts een paar moeren en volgplaten.

Imagine. Model. Make. Leviat.com

Bevestiging balkonzijde type HIT-HP PI-B
Bevestiging vloerzijde type HIT-HP PI-F
© Architekten Cie. | Fotograaf: Ernst van Raaphorst

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.